Commissie
voor de Buitenlandse Betrekkingen |
Commission des Relations extérieures |
van Woensdag 11 februari 2015 Namiddag ______ |
du Mercredi 11 février 2015 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.37 uur en voorgezeten door de heer Dirk Van der Maelen.
La séance est ouverte à 14.37 heures et présidée par M. Dirk Van der Maelen.
De voorzitter: Collega's, u hebt op de uitnodiging gezien dat de vergadering maar tot 16.25 uur zal duren, omdat de minister van Buitenlandse Zaken een niet-geplande ontmoeting heeft met president Abbas. Hij zal een andere datum zoeken om de vragen te behandelen. Wie zijn vraag omzet in een schriftelijke vraag, kan het antwoord onmiddellijk ophalen bij de medewerker die links van de minister zit.
01 Samengevoegde interpellatie en vragen van
- mevrouw Barbara Pas tot de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen over "het recentste "vooruitgangsrapport" van Turkije" (nr. 2)
- mevrouw An Capoen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de uitspraken van de Turkse president Erdogan over vrouwen" (nr. 749)
- mevrouw An Capoen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de schending van de persvrijheid en de vrije meningsuiting in Turkije" (nr. 957)
01 Interpellation et questions jointes de
- Mme Barbara Pas au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales sur "le dernier rapport d'avancement concernant la Turquie" (n° 2)
- Mme An Capoen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les déclarations du président turc, M. Erdogan, au sujet des femmes" (n° 749)
- Mme An Capoen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la violation de la liberté de la presse et de la liberté d'expression en Turquie" (n° 957)
01.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, gelet op de gevulde agenda zal ik mijn volle tien minuten niet helemaal nodig hebben. Ik denk dat ik de problematiek wel kort en bondig kan schetsen. Mijnheer de minister, het is niet de eerste keer dat ik u hierover interpelleer. De toestand was tijdens de vorige legislatuur al niet veel beter.
Elk jaar presenteert de Europese Commissie een vooruitgangsrapport over de landen die onderhandelen over een toetreding tot de Europese Unie. Daartoe behoort sinds negen jaar ook Turkije, al zou men in dit geval haast moeten gaan spreken van een jaarlijks achteruitgangsrapport.
Het lijstje van de jaarlijks weerkerende klachten is ondertussen bekend: ernstige schendingen van de principes van de rechtstaat, de mensenrechten, de persvrijheid, de rechten van niet-moslims enzovoort.
Wat dat betreft, is er ook met dit laatste vooruitgangsrapport alvast weinig nieuws onder de zon. Elk jaar opnieuw stelt de Europese Unie dezelfde tekortkomingen en gebreken vast. In plaats van de bestaande wantoestanden af te bouwen, zorgt de Turkse regering ervoor dat het lijstje elk jaar nog langer wordt. Zo maakt de Commissie zich in haar nieuwste rapport alweer grote zorgen over de onafhankelijkheid van het gerecht, over de scheiding der machten en over de bestrijding van de corruptie in Turkije. Ter zake wordt onder andere verwezen naar het ontslag van honderden politiemensen en rechters die betrokken waren bij het onderzoek naar een grootschalig corruptieschandaal, waarin vooraanstaande personaliteiten uit de entourage van president Erdogan verwikkeld zijn.
Dan is er ook nog het excessieve politiegeweld tegen demonstranten, de intimidatie en de vervolging van journalisten, de aanvallen op sociale media zoals Youtube en Twitter enzovoort. Nieuwe wetten zouden de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting nog verder aan banden willen leggen. Het is er blijkbaar nog niet erg genoeg. Met andere woorden, de enige hervormingen waarvan sprake zijn niet zozeer gericht op het vergroten van het democratisch karakter van de Turkse staat, maar hebben alleen tot doel om de reeds bestaande politiestaat en de greep van de AKP op de Turkse samenleving verder te versterken.
Mijnheer de minister, ik heb mijn interpellatie vier maanden geleden ingediend. Intussen zijn er alleen maar bezwarende feiten bijgekomen. Ik denk in eerste instantie aan de uitspraken van de Turkse president over vrouwen. Hij stelt dat vrouwen en mannen absoluut niet gelijk zijn. Vrouwen verschillen volgens hem zo sterk dat ze absoluut niet op het niveau van mannen kunnen worden geplaatst. Ik vraag mij af wat uw reactie is op zulke uitspraken, mijnheer de minister.
Ik geef een ander recent voorbeeld. De Turkse overheid heeft opnieuw problemen met Twitter. De rechtbank eiste zowaar dat een account van een krant zou worden afgesloten. De betrokken krant Birgün had gelekte documenten gepost die zouden aantonen dat een hulpkonvooi naar de Turkmeense minderheid in Syrië in werkelijkheid geen hulpmiddelen vervoerde, maar wapens. Als reactie oordeelde de rechtbank dat Twitter het account van die krant diende te verwijderen. Als Twitter dat niet deed, dan moest Twitter in Turkije volledig worden geblokkeerd.
Ik geef nog een voorbeeld. Na de aanslagen in Parijs besliste een rechtbank om sites te blokkeren die de nieuwe editie van Charlie Hebdo online hebben gezet.
De beslissingen komen niet alleen van de rechterlijke kant. Ook de politie treedt op tegen de persvrijheid. Toen de linkse krant Hürriyet een bijlage met vier pagina’s van de nieuwe editie van Charlie Hebdo publiceerde, werd een vrachtwagen met kranten bij het verlaten van de drukkerij door de politie tegengehouden.
Dit toont aan dat de persvrijheid er sinds het laatste vooruitgangsrapport niet echt op is vooruitgegaan.
De politici doen daar nog een schepje bovenop. Ze lopen wel mee vooraan tijdens de grote mars voor vrije meningsuiting in Parijs in het kader van de democratie en voor de persvrijheid, maar de Turkse premier, die daar ook aanwezig was, doet wel uitspraken van het kaliber dat de karikaturen van Charlie Hebdo ernstige provocaties zijn en dat een vrijheid van meningsuiting helemaal niet hetzelfde is als een vrijheid om te beledigen. Erdogan zelf deed er nog een schepje bovenop door de oorzaken van de aanslagen in Parijs aan islamofobie en racisme te wijten.
Mijnheer de minister, ik zou mijn lijstje met voorbeelden nog veel langer kunnen maken, maar ik meen dat het duidelijk is dat wij niet ver zullen geraken door telkens opnieuw, bij elk vooruitgangsrapport, onze bezorgdheid te uiten over de ontwikkelingen in Turkije, zoals de Europese Commissie doet. Sinds de toetredingsonderhandelingen begonnen, verkeert die Commissie in een soort van permanente staat van bezorgdheid en daarna wringt ze zich in allerlei bochten om toch maar niet de nodige consequenties uit haar eigen bevindingen te moeten trekken.
Helaas gebeurt dat vandaag nog steeds niet. Als het van de Europese Commissie afhangt, worden er zelfs twee nieuwe hoofdstukken in de toetredingsonderhandelingen geopend, omdat – zo staat het letterlijk in het vooruitgangsrapport – Turkije nood heeft aan meer Europees engagement om het land te helpen een moderne Europese staat te worden.
Mijnheer de minister, dat is uiteraard de wereld op zijn kop. Mijn vraag aan u is heel duidelijk: wat moet er nu nog meer gebeuren opdat u in de Europese Unie duidelijk zou vertolken dat die toetredingsonderhandelingen moeten stopgezet worden?
01.02 An Capoen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dinsdag 24 november vond de Internationale dag tegen geweld op vrouwen plaats. Natuurlijk zijn wij nog ver af van het ideaal dat vrouwen geen geweld meer zouden ondergaan; alleen al in België spreken wij over zeven gerapporteerde verkrachtingen per dag.
Dezelfde week deed de Turkse president Erdogan daar een schepje bovenop. Hij zei dat vrouwen en mannen niet gelijk zijn. Hij deed dat bovendien op een conferentie in Istanboel over vrouwen en recht. Hij gaf daarmee een volledige zaal vol vrouwen zijn visie over de manier waarop wij ons leven moeten leiden. Kort gezegd, voor hem is de vrouw een ecosysteem zuiver gericht op voortplanting en dient de vrouw haar plaats in de maatschappij te kennen.
Deze visie komt van de president van een buurland, dat bovendien ook kandidaat-lidstaat is. Dat is voor mij toch vrij schokkend. Het lijkt echter wel te passen in de vervaging van de scheiding tussen kerk en staat. De historisch liberale Turkse staat verliest steeds meer zijn onafhankelijkheid ten opzichte van bepaalde religieuze denkbeelden. Dit baart mij zorgen, want ik zie het al gebeuren dat wij aan de Europese onderhandelingstafel plots rekening moeten gaan houden met bepaalde religieuze voorschriften en taboethema’s.
Het viel mij echter op in uw beleidsverklaring dat u sprak van een verdere verdieping van de Europese Unie in plaats van een uitbreiding. Anderzijds is het moeilijk om aangegane toetredingsonderhandelingen zomaar stop te zetten. Ik vraag me toch af wat een land moet doen om een aangeboden perspectief tot toetreding te verliezen.
Aansluitend daarbij stel ik mijn tweede vraag, naar aanleiding van een gebeurtenis die enkele weken nadien plaatsvond. Opnieuw betreft het een flagrante schending van de mensenrechten, met name de persvrijheid en de vrije meningsuiting in Turkije. Toen werden tijdens een arrestatiegolf in dertien steden 23 mensen opgepakt, waaronder ook twee vroegere politiechefs. Er vonden ook meerdere invallen plaats bij kranten en televisiestations. Deze arrestaties passen vermoedelijk in een corruptieschandaal rondom president Erdogan met een aanvullend politiek schandaal.
Daarnaast is er nog het probleem tussen Erdogan en oppositieleider Gülen. Gülen is een bekende moslimintellectueel die een moderne islamitische visie probeert te ontwikkelen, maar president Erdogan ziet Gülen en zijn volgers als terroristen die een staatsgreep aan het voorbereiden zijn.
Uit een rapport van Verslaggevers Zonder Grenzen blijkt ook dat Turkije momenteel op de 154e plaats staat inzake persvrijheid. Al deze feiten van schendingen van de mensenrechten doen mij een aantal vragen stellen.
Wat vindt u van de uitspraken van president Erdogan? Zijn deze naar uw mening compatibel met het Europese project?
Werden zijn uitspraken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken ter sprake gebracht? Zijn er gevolgen te verbinden aan deze uitspraken in het kader van de toetredingsgesprekken? Is er een officiële reactie gekomen vanuit België of de Europese Unie?
01.03 Minister Didier Reynders: Mevrouw Pas, mevrouw Capoen, beste collega’s, uw vragen en interpellatie geven mij de gelegenheid om in te gaan op de recente ontwikkelingen in Turkije en misschien ook op de mogelijke invloed ervan op de toetredingsonderhandelingen. Net zoals de Europese Commissie, de Europese Raad en de andere Europese partners ben ik bezorgd over de situatie in dit land. In het bijzonder het gebrek aan onafhankelijkheid van justitie, de onduidelijke scheiding van de machten, de inbreuken op de persvrijheid en op de vrijheid van meningsuiting en van vergadering baren mij zorgen. De uitspraken van president Erdogan over vrouwen hebben ook bij mij en mijn Europese collega’s voor een grote bezorgdheid gezorgd.
De algemene mensenrechtensituatie in Turkije baart ons sedert meerdere jaren zorgen. Mijn administratie volgt de situatie nauwlettend op, met in het bijzonder aandacht voor onze prioriteiten, bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting, de strijd tegen de straffeloosheid, de rechten van de vrouw en de rechten van het kind. Dit werk gebeurt zowel in Brussel als in Istanboel en Ankara, waar onze diplomaten bijzonder actief zijn op het vlak van mensenrechtendossiers.
Hoe hangt deze Belgische reactie samen met deze van andere betrokken instanties?
Op internationaal vlak gebeurt de opvolging op meerdere niveaus: enerzijds is er het Europese niveau, anderzijds het niveau van de Verenigde Naties.
Ik zal op drie punten ingaan, in eerste instantie op de arrestaties van journalisten. Op 14 december 2014 hebben de Hoge Vertegenwoordiger van de EU Mogherini en commissaris voor Uitbreiding Hahn in een gezamenlijke verklaring snel en scherp gereageerd op de arrestaties van journalisten: “This operation goes against the European values and standards Turkey aspires to be part of and which are the core of reinforced relations. We expect that the strong EU-commitment given by our Turkish counterparts during our visit to be translated into deeds.” Deze kwestie werd ook besproken tijdens de Raad Algemene Zaken van 16 december 2014. De toen aangenomen conclusies maken hier expliciet melding van. Op het moment waarop België het voorzitterschap van het Comité van Ministers van de Raad van Europa heeft opgenomen, heeft ook de secretaris-generaal van deze organisatie deze aanhoudingen veroordeeld.
Ten tweede kom ik tot de situatie van de vrouwen in Turkije. Ook binnen de Verenigde Naties is België actief op het vlak van de mensenrechten in Turkije, meer bepaald binnen de VN-Mensenrechtenraad. Tijdens de laatste sessie van de Universal Periodic Review heeft ons land het woord genomen om Turkije een reeks aanbevelingen te doen. De UPR-procedure voorziet ook in de mogelijkheid om schriftelijke vragen naar het betrokken land te sturen. België heeft dat ook gedaan. Ik kan u bevestigen dat een reeks door ons land gestelde vragen expliciet handelt over vrouwenrechten, meer bepaald over acties met betrekking tot de antidiscriminatiewetgeving, het recht van vrouwen op een gelijke vertegenwoordiging in de politiek, het economische en sociale leven evenals over de nodige maatregelen om het geweld tegen vrouwen effectief te bestrijden door schuldigen te vervolgen en slachtoffers te beschermen, te compenseren en te rehabiliteren. In haar mondelinge interventie op 27 januari 2015 heeft België Turkije ook aanbevolen om de nodige beleids- en legislatieve maatregelen te treffen om een einde te maken aan de praktijk van kindhuwelijken.
Ten derde, wat zijn de gevolgen van de algemene situatie voor de toetredingsgesprekken met de Europese Unie?
Terwijl de gebeurtenissen van afgelopen weken onze bezorgdheid bevestigen, dienen we ook de vooruitgang te verwelkomen waarvan ik met name de volgende elementen wens te onderlijnen: de aanvaarding van een democratiseringspakket, de aanneming van een actieplan teneinde de Turkse wetgeving in lijn te brengen met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, de evolutie van de Koerdische kwestie en de positieve rol van het grondwettelijk hof, dat een aantal besluiten van de uitvoerende macht heeft geannuleerd.
De balans is duidelijk gemengd. Ik steun dan ook de aanbeveling van de Europese Commissie om de hoofdstukken 23 en 24 te openen. Dit is de meest aangewezen wijze om te antwoorden op de ontwikkelingen die ik hier heb geschetst.
Een belangrijke voorafgaande stap zou erin bestaan de openingscriteria voor deze beide hoofdstukken te actualiseren en deze aan Turkije over te maken. Turkije zou op deze manier een routekaart ontvangen voor de te ondernemen hervormingen in de domeinen die door de hoofdstukken 23 “Rechterlijke macht en fundamentele rechten” en 24 “Justitie, vrijheid en veiligheid” worden bestreken. Het is met name door het openen van een nieuw dialoogplatform met Turkije over deze zo gevoelige dossiers dat we een betekenisvolle vooruitgang kunnen boeken en erover kunnen waken dat de hervormingen onomkeerbaar worden.
Dat is dus geen gunst aan Turkije, maar veeleer een uitdaging die het land dient te beantwoorden.
Ik wil nog iets toevoegen in verband met onze relatie met Turkije. Wij zitten ook samen met Turkije in een coalitie tegen Daesh in Irak. Wij proberen ook alsmaar meer inlichtingen uit te wisselen met Turkije. Sinds enkele jaren organiseren wij trilaterale vergaderingen met de drie ministers aan beide kanten, namelijk die van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Justitie. Wij proberen dus ook op dat vlak correct samen te werken met Turkije.
Ik herhaal echter: dat is geen reden om niet verder te gaan met onze kritiek op verschillende aspecten van het beleid in Turkije.
01.04 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, ik deel uw bekommernis en de kritiek die u uit aan het adres van Turkije.
Helaas kan ik echter niet anders dan vaststellen dat er gewerkt wordt met twee maten en twee gewichten. Als er een aanslag is in Parijs, waarbij journalisten en cartoonisten worden vermoord wegens hun mening, dan is men geschokt en worden er grote marsen georganiseerd waarin de Turkse premier meeloopt. Als het echter gaat over Turkije zelf – nergens ter wereld zitten ze zoveel journalisten en cartoonisten in de gevangenis als daar – dan geraakt men niet verder dan “het baart mij zorgen”.
De permanente staat van bezorgdheid, die ik daarnet aanhaalde, treft men in elk vooruitgangsrapport van de Commissie opnieuw aan. Men geraakt niet verder dan dat. U spreekt over aanbevelingen die worden gegeven aan Turkije. Men geeft in het kader van die toetredingsonderhandelingen al negen jaar aanbevelingen aan Turkije. In de praktijk kan men niet anders dan vaststellen dat de situatie daar alleen nog maar verergert en dat die tactiek dus niet werkt.
Ik vraag me af wat er nog moet gebeuren om eindelijk de juiste consequenties en gevolgen te trekken. Door nu twee nieuwe hoofdstukken in de onderhandelingen te openen, negeert u namelijk het feit dat Turkije manifest die toetredingsvoorwaarden schendt. U honoreert daarmee ook de facto de wantoestanden van de Turkse regering.
In 2005 werd de belofte gedaan aan de Europese publieke opinie dat de onderhandelingen op elk moment konden worden afgebroken als bleek dat een kandidaat-lidstaat de voorwaarden manifest met voeten trad. Ik vraag me af hoeveel voorwaarden Turkije nog met voeten moet treden opdat die onderhandelingen ook effectief worden stopgezet.
Wij zijn nu al negen jaar na de start van de toetredingsonderhandelingen met Turkije. Turkije blijft na negen jaar nog altijd mijlenver verwijderd van de Europese minimumstandaarden. Indien het land de voorbije jaren al een weg heeft afgelegd, dan is het veeleer een weg achteruit, steeds verder van de Europese Unie verwijderd.
Indien de Europese Unie nog een beetje geloofwaardigheid wil behouden, heeft het geen zin om voor de zoveelste keer aanbevelingen te doen en voor de zoveelste keer haar bezorgdheid te uiten. Zij moet ten minste daadkracht tonen en de toetredingsgesprekken met Turkije eindelijk stopzetten. Het is immers welletjes geweest.
Mijnheer de voorzitter, ik zou dan ook graag
een motie van aanbeveling in die richting doen. Ik zal ze u meteen ook
overhandigen.
01.05 An Capoen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik zal heel kort het N-VA-standpunt vertegenwoordigen.
Ten eerste, wij zijn voorstander van een verdere verdieping, vooraleer er een verdere uitbreiding van de Europese Unie kan komen. De uitbreiding moet immers worden opgevangen zonder dat de eigen Europese dynamiek verloren gaat.
Daarom baseren wij ons ook op de Kopenhagencriteria, zoals stabiele instellingen, een aanwezige rechtstaat en een functionerende markteconomie.
Door al die criteria en de bezorgdheden die de kop opsteken, rijst natuurlijk de vraag of Turkije überhaupt ooit aan die basisvoorwaarden zal kunnen voldoen.
Met die woorden rond ik mijn repliek af.
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas en luidt als volgt:
“De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Barbara Pas
en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
verzoekt de federale regering
binnen alle geledingen van de Europese Unie duidelijk stelling in te nemen voor het definitief stopzetten van de onderhandelingen over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas et est libellée comme suit:
“La Chambre,
ayant entendu l’interpellation de Mme Barbara Pas
et la réponse du vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des
Institutions culturelles fédérales,
demande au gouvernement fédéral
de prendre clairement position, à tous les
niveaux de pouvoir de l'Union européenne, en faveur de l'arrêt définitif des
négociations d'adhésion de la Turquie à l'Union européenne."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Sarah Claerhout en door de heren Peter Luykx en Richard Miller.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Sarah Claerhout et par MM. Peter Luykx et Richard Miller.
Weeral een verdeelde regering… Er ontbreekt een handtekening van een meerderheidspartij.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Collega’s, de heer Luykx suggereerde om eerst het debat over Oekraïne te behandelen, omdat dit een actueel thema is. Kunt u daarmee instemmen?
(Instemming)
(Assentiment)
Op voorstel van het kabinet van de minister zouden we de vragen onder punt 42, vraag nr. 1490 van collega Luykx en vraag nr. 2190 van collega Claerhout over Zuid-Ossetië, evenals vraag nr. 2160 van collega Luykx over Moldavië aan het debat willen toevoegen. Deze kwesties sluiten immers aan bij de problematiek van Oekraïne. De minister zou in zijn algemeen antwoord graag ook die zaken bespreken. Kunnen de collega’s daarmee instemmen?
02 Débat d’actualité sur la situation en Ukraine et les conséquences des sanctions économiques et questions jointes de
- M. Philippe Blanchart au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la situation post-électorale en Ukraine" (n° 792)
- Mme Rita Gantois au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "l'évaluation réalisée par l'Observatoire des prix à la suite de la limitation des importations imposées par la Russie" (n° 834)
- M. Philippe Blanchart au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les répercussions des sanctions de la crise ukrainienne" (n° 1002)
- Mme Sarah Claerhout au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la position de la Russie" (n° 1119)
- M. Benoît Friart au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les relations entre l'Union européenne et la Russie" (n° 1603)
- M. Philippe Blanchart au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la situation dans le Donbass" (n° 1821)
- Mme Sarah Claerhout au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'attaque de Marioupol" (n° 1872)
- M. Wouter De Vriendt au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le point de vue de la diplomatie belge au sujet de l'Est de l'Ukraine" (n° 2080)
- M. Peter De Roover au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les négociations de paix entre la Russie et l'Ukraine" (n° 2147)
- M. Georges Dallemagne au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la situation en Ukraine" (n° 2158)
- M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'avenir des négociations de paix en Ukraine" (n° 2192)
- Mme Sarah Claerhout au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les entretiens avec la Russie" (n° 2193)
- M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'annexion de l'Ossétie du Sud" (n° 1490)
- Mme Sarah Claerhout au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les relations entre la Russie et l'Abkhazie et l'Ossétie du Sud, provinces de Géorgie" (n° 2190)
- M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le gouvernement minoritaire pro-européen en Moldavie" (n° 2160)
02 Actualiteitsdebat over de situatie in Oekraïne en de gevolgen van de economische sancties en samengevoegde vragen van
- de heer Philippe Blanchart aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de situatie na de verkiezingen in Oekraïne" (nr. 792)
- mevrouw Rita Gantois aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de evaluatie van het Prijzenobservatorium ten gevolge van de Russische importbeperkingen" (nr. 834)
- de heer Philippe Blanchart aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de gevolgen van de sancties die naar aanleiding van de crisis in Oekraïne werden opgelegd" (nr. 1002)
- mevrouw Sarah Claerhout aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de houding van Rusland" (nr. 1119)
- de heer Benoît Friart aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland" (nr. 1603)
- de heer Philippe Blanchart aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de toestand in het Donetsbekken" (nr. 1821)
- mevrouw Sarah Claerhout aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de aanval in Marioepol" (nr. 1872)
- de heer Wouter De Vriendt aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de visie van de Belgische diplomatie op Oost-Oekraïne" (nr. 2080)
- de heer Peter De Roover aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de vredesonderhandelingen tussen Rusland en Oekraïne" (nr. 2147)
- de heer Georges Dallemagne aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de toestand in Oekraïne" (nr. 2158)
- de heer Peter Luykx aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de toekomst van de Oekraïense vredesonderhandelingen" (nr. 2192)
- mevrouw Sarah Claerhout aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de gesprekken met Rusland" (nr. 2193)
- de heer Peter Luykx aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de annexatie van Zuid-Ossetië" (nr. 1490)
- mevrouw Sarah Claerhout aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de relatie tussen Rusland en de Georgische regio's Abchazië en Zuid-Ossetië" (nr. 2190)
- de heer Peter Luykx aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de pro-Europese minderheidsregering in Moldavië" (nr. 2160)
02.01 Philippe Blanchart (PS): Monsieur le président, dans un souci d'efficacité et de gestion du temps, je serai assez synthétique. Il est vrai qu'il s'agit d'un sujet dont nous avons déjà souvent débattu. J'introduirai directement mes questions.
Mes premières questions concernent la montée de la tension en Ukraine, en particulier dans la région de Marioupol. Elles sont aussi liées à la situation de la minorité russophone de l'Est de l'Ukraine qui se revendique avant tout ukrainienne et non pro-russe comme la presse occidentale a tendance à le laisser entendre. Cette population se sent discriminée, voire persécutée. Des témoignages de massacres de masse et de présence de charniers dans cette région sont pour le moins interpellants. Je suis certain que vous avez des informations allant dans ce sens-là.
Outre l'allongement de la liste des personnes sanctionnées pour leur implication dans le conflit ukrainien, comment pourrait évoluer la politique des sanctions européenne? L'OTAN renforçant sa présence militaire à proximité directe des frontières avec la Russie, vers quel type de scénario se dirige-t-on? D'aucuns parlent d'un retour à une guerre totale, d'autres d'un conflit gelé comme on en connaît plusieurs dans la région avec un statu quo dans le sud-est. On sait que cela peut durer longtemps. Quel est votre sentiment à cet égard?
Le président ukrainien Porochenko a annoncé la suspension de toute aide financière dans le Donbass, précisément là où vit cette communauté russophone qui se dit depuis longtemps discriminée. 2,6 milliards d'euros de salaires, de retraites, etc. sont bloqués, aggravant la situation sociale catastrophique des habitants de la zone. Comment l'Union européenne se positionne-t-elle face à cette décision?
Par ailleurs, l'Ukraine bénéficie d'un soutien très important des Occidentaux: plan de sauvetage de 27 milliards de dollars accordé au printemps, dont un crédit de 17 milliards. Qu'en est-il de l'Est? L'aide y parviendra-t-elle et sous quelle forme?
Pour revenir sur la crise diplomatique entre la Russie et l'Occident avec les lourdes conséquences commerciales qu'on connaît suite à cet embargo, il y a un effet d'aubaine, une opportunité qui se présente pour différents pays comme la Chine mais aussi beaucoup de pays d'Amérique latine, comme le Brésil, et même la Suisse. Si une attitude ferme vis-à-vis de la Russie de la part de l'Union européenne se justifie pleinement tant qu'une escalade effective ne sera pas constatée, il est à craindre que le marché russe soit rapidement occupé et peut-être durablement par ceux qui ne sont pas soumis aux sanctions.
Quel regard portez-vous sur cette situation? Quel est le bilan de la situation? Dans quelle mesure l'objectif politique visé par ces sanctions est-il atteint? Comment se positionne l'Union européenne en la matière? Pourriez-vous nous transmettre un bilan de la situation pour les entreprises de producteurs belges touchés? Dans quelles proportions les exportations vers les différents secteurs belges concernés ont-elles évolué? Comment pourrait-on changer la situation? Quel est l'impact des mesures qui ont été prises afin de soutenir ces secteurs? Pourquoi l'Union européenne ne semble-t-elle pas développer une même politique d'aide à tous les secteurs, comme les fruits par exemple?
Enfin, il y a une montée en puissance avec récemment l'attaque au lance-roquettes. On sent que la tension est maintenant à son comble. On est proche de la guerre, ou en tout cas pas loin. Cette nouvelle escalade dans le conflit porte vraiment une atteinte majeure au cessez-le-feu si durement acquis en septembre.
Quel regard portez-vous sur la situation? Comment évolue-t-elle? Comment venir en aide à la population civile qui se sent tiraillée, prise au piège dans cette guerre? Quelles sont les contributions de la Belgique et de l'Union européenne dans la recherche d'une désescalade entre les parties? Quelle position avez-vous défendue lors du Conseil de l'Union européenne des Affaires étrangères?
Enfin, la récente visite du commandant des forces terrestres de l'OTAN en Europe, Ben Hodges, à l'hôpital militaire de Kiev montre l'implication des États-Unis dans la crise ukrainienne. Des soldats américains seront envoyés en Ukraine au printemps prochain, dans quelques semaines à peine. L'octroi d'une aide militaire à Kiev a été approuvé par le Congrès. Qu'en est-il de la position de l'Union européenne et de notre pays en particulier?
02.02 Sarah Claerhout (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben blij dat ik een aantal van mijn vragen kan stellen. Ik moet mij wel verontschuldigen: omdat wij elkaar een tijd niet gezien hebben, zijn sommige vragen verouderd. Ik moet ze dus een beetje aanpassen en puzzelen, want de internationale politiek rond dit thema is snel geëvolueerd.
Sinds korte tijd is er een verstoring van de olieprijzen, versterkt door de economische sancties. Dit maakte duidelijk dat de Russische economie enorm afhankelijk is van haar energie-export. Dat alles heeft geleid tot zeer ernstige problemen die op maatschappelijk vlak niet zonder gevolgen zijn gebleven. We hebben intussen gezien dat in Oost-Oekraïne en de Krim de situatie in een stroomversnelling is gekomen. Er zijn daar vijfduizend doden gevallen en er zijn tienduizend gewonden. Met andere woorden, er is nood aan een uitgebreid pakket afspraken om deze crisis tot een goed einde te brengen.
Mijnheer de minister, ik heb enkele vragen voor u. Ten eerste, lijkt het u raadzaam om gesprekken tussen de EU en de Euraziatische Unie te organiseren? Lijkt het u raadzaam om de NAVO-Rusland Raad nieuw leven in te blazen?
Mijnheer de minister, welk standpunt neemt u in over de duidelijk onaanvaardbare wapenleveringen en de financiële steun van zware wapens aan de pro-Russische rebellen door Rusland? Hoe denkt u dat Europa deze sluipende strategie kan counteren? Zult u deze problematiek aankaarten tijden de EU-Raad Buitenlandse Zaken?
Ik heb nog een vraag in verband met een meer actuele situatie. In de afgelopen week trokken de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Hollande naar Kiev en Moskou, waar ze gesprekken hadden met president Porosjenko van Oekraïne en de Russische president Poetin. Er werden een aantal punten besproken die uitgewerkt dienden te worden op het nieuwe overleg, vandaag in Minsk. Op dit overleg zullen de onderhandelende staten aan tafel zitten, alsook vertegenwoordigers van de OVSE en de Oost-Oekraïense separatisten. De EU-Raad Buitenlandse Zaken stelde een uitbreiding van de personen voor die EU-sancties opgelegd zouden krijgen. Deze sancties werden echter on hold geplaatst tot volgende week maandag in afwachting van de uitkomst van die gesprekken in Minsk. Ondertussen stellen de VS ook dat ze de levering van wapens aan Oekraïne blijven overwegen.
Mijnheer de minister, kunt u meer toelichting geven bij de nieuwe gesprekken die in Minsk plaatsvinden? Hoe schat u de houding in van de VS? Speelt president Poetin hier volgens u een verdeel-en-heersstragie uit door de EU en de VS op verschillende sporen te zetten? De Hoge Vertegenwoordiger van de EU Mogherini stelde dat enkel een diplomatieke oplossing een uitweg biedt voor het conflict. Wat is uw analyse ter zake?
Ten slotte kom ik tot mijn vraag over Zuid-Ossetië.
Door de spanningen aan de oostelijke grens van de EU komt ook Georgië steeds meer in de aandacht van de betrokken actoren. Rusland sloot een akkoord met de regio Abchazië. Een soortgelijk akkoord wil men ook met de Georgische regio Zuid-Ossetië ondertekenen. Deze twee regio's worden door Rusland erkend als onafhankelijke staten.
De EU veroordeelde het akkoord met Abchazië en ook de NAVO keurde het af. Vorige week kondigde de NAVO daarenboven een versterking aan van de samenwerking tussen de organisatie en Georgië, onder andere met de start van een gezamenlijk trainings- en evaluatiecentrum. Ook werd opnieuw de kandidatuur van Georgië voor toetreding tot de NAVO onderstreept.
Dit is een belangrijk signaal van de NAVO aan Rusland, waarbij Rusland steeds een onderscheid heeft gemaakt tussen NAVO-lidstaten en lidstaten van de OVSE, waarbij landen behorend tot de OVSE maar niet tot de NAVO nog steeds vatbaar zijn voor hun zeggenschap.
Mijnheer de minister, kunt u een toelichting en een analyse geven over het akkoord met de regio Abchazië en het opkomend akkoord met Zuid-Ossetië? Wil Rusland op deze manier het conflict in deze Georgische regio's verder aanwakkeren? Welke impact zal dit hebben op de relatie tussen Rusland en Georgië, enerzijds, en Rusland en de EU, de NAVO en de VN, anderzijds? Hebt u de Belgische vertegenwoordigers bij de EU, de VN en de NAVO gevraagd om dit punt op de agenda te brengen? Zo ja, welk standpunt zullen zij daar verdedigen?
02.03 Benoît Friart (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, les négociations semblent s'accélérer dans le conflit ukrainien. C'est essentiel car, ces dernières semaines, nous avons assisté à une intensification et il y a maintenant urgence d'y apporter une solution.
Les conseillers diplomatiques russes, français, ukrainiens, allemands se sont rencontrés hier à Minsk pour préparer le sommet de ce soir, qui constitue probablement une ultime chance de trouver une issue raisonnable pour les différents protagonistes. Les États-Unis, quant à eux, avaient fait le choix ce lundi de laisser une chance à la diplomatie menée par le couple franco-allemand et, dans un premier temps, de ne pas livrer d'armes aux Ukrainiens. Il est important que ces discussions puissent aboutir tant pour l'Ukraine que pour la stabilité de l'Europe durant les prochaines années.
Monsieur le vice-premier ministre, que peut-on espérer du sommet qui se déroulera aujourd'hui à Minsk? Suite aux derniers sommets européens qui se sont tenus en décembre et en janvier, quelle position devrait prendre l'Union européenne dans les négociations face aux différentes demandes russes, par exemple le statut juridique du Donbass ou encore la garantie que l'Ukraine n'adhèrera jamais à l'Union européenne ou à l'OTAN?
Plus précisément, existe-t-il un consensus, une vision commune entre les États membres de l'Union européenne? Quels sont les points qui font l'objet d'une entente et quelles sont les pierres d'achoppement qui persistent?
Dans l'éventualité où la solution diplomatique n'aboutirait pas, que pensez-vous de la volonté d'une partie de la classe politique américaine de livrer des armes aux Ukrainiens?
Au vu de sa politique extérieure, la Russie se positionne comme un acteur influent de son "étranger proche". Quel est la bonne stratégie à adopter pour l'Union européenne sur le long terme face à cette politique?
Pensez-vous que les sanctions économiques imposées à la Russie par l'Union européenne et qui seront réévaluées le 31 octobre de cette année ont un réel impact sur la politique étrangère russe dans le cadre de ce dossier ukrainien?
Enfin, la présidence du Conseil de l'Union européenne est attribuée depuis le 1er janvier à la Lettonie. Donald Tusk, un Polonais, est le président du Conseil européen depuis le 1er décembre 2014. Vu les antécédents historiques sensibles de ces deux pays avec la Russie, pensez-vous que ces deux présidences peuvent avoir une influence particulière sur les relations entre l'Union européenne et la Russie aux cours des prochains mois?
02.04 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, wij kunnen eigenlijk wel zeggen dat er een oorlog bezig is in Europa. Ik ben bijzonder bezorgd over de geopolitieke situatie, niet alleen daar maar eigenlijk in het algemeen.
Er is een enorme evenwichtsoefening nodig. Ik kijk, samen met de collega’s, uit naar uw visie ter zake. Hoe denkt u te manoeuvreren in het delicate kluwen dat zich heeft gevormd? Hoe wij omgaan met het conflict en alle betrokkenen, inclusief Rusland, heeft immers ook een impact op andere lopende conflicten, zoals in Syrië en Irak. Alles hangt samen.
Ik merk ook bij een aantal collega’s in de commissie dat er een enorme behoefte is aan dialoog en aan het openhouden van communicatiekanalen, ook met Rusland, zodat wij op een min of meer diplomatieke basis kunnen blijven verder werken en hopelijk streven naar een doorbraak en een oplossing.
Ik weet niet hoever u kunt gaan in uw uitspraken, maar ik heb een tijd geleden een vrij interessant artikel gelezen in De Standaard dat ik u zou willen voorleggen. Daarin werden, in samenwerking met een aantal experten en academici, toekomstscenario’s voor Oost-Oekraïne geschetst. Grofweg samengevat komt het neer op het volgende. In het eerste scenario zou de Krim voor Moskou en het Donetsbekken voor Kiev zijn. In het tweede scenario zou het Donetsbekken een soort mini- of quasistaat worden, zoals Transnistrië. In het derde scenario zou Oekraïne dezelfde status krijgen als Oostenrijk na de Tweede Wereldoorlog, met een zeer strikte neutraliteit dus. In het vierde scenario – uiteraard te vermijden – komt er geen diplomatieke oplossing, maar een verdere escalatie van het geweld. Het zijn geen nieuwe analyses, maar ik wil ze u wel voorleggen, met een aantal vragen erbij.
Welk scenario draagt uw voorkeur weg? Wat is voor u aanvaardbaar en wat niet?
Hoever wil de Belgische diplomatie tegemoetkomen aan de Russische gevoeligheden? Vindt u dat Rusland recht heeft op een invloedssfeer? In hoeverre wilt u daarmee rekening houden in een door u gesteunde of gezochte regeling?
Wij moeten eerlijk gezegd lessen trekken uit het verleden en effectief rekening houden met die invloedssfeer. Ik pleit voor realisme. Zonet refereerde collega Claerhout aan de NAVO en Georgië. Wij moeten echt opletten. Ik refereer ook aan de manifestaties die er zijn geweest in Oekraïne. Ik herinner mij een aantal politici die op het podium zijn geklommen en op een zeer militante manier de verdere samenwerking tussen Oekraïne en de Europese Unie hebben bepleit. Ik vond dat toen al zeer onverstandig en ik blijf dat herhalen.
Bent u bereid om een aanhechting van de Krim bij Rusland te aanvaarden? Zo ja, onder welke voorwaarden? Is de mogelijke autonomie voor Oost-Oekraïne al een gepasseerd station? Wil men al verder gaan naar onafhankelijkheid?
Wat vindt u van het scenario dat Oekraïne zou moeten opteren voor een strikt neutrale status vis-à-vis de Europese Unie, enerzijds, en het Euraziatische blok, anderzijds?
02.05 Peter Luykx (N-VA): Het conflict in Kiev is in een diplomatieke stroomversnelling geraakt. Ook ter plaatse is er een stroomversnelling, want het aantal incidenten en gevechten is toegenomen. Dat het ene met het andere verband houdt is misschien wel begrijpelijk. De hele demarche van mevrouw Merkel en de Franse president Hollande wijst toch op een sense of urgency en is niet meteen geruststellend. Indien er geen onverwachte wendingen optreden, zullen de leiders van het Normandisch kwartet vandaag opnieuw samenkomen.
We moeten ons ervan bewust zijn hoe dichtbij dit conflict is. De raketaanvallen van gisteren in Kramatorsk zijn als het ware een schot voor de boeg van deze onderhandelingen. De beelden tonen hoe angstaanjagend dichtbij het is voor de burgers daar, maar ook voor Europa. De afstand tussen Kiev en Brussel is in vogelvlucht ongeveer 1 800 kilometer, dezelfde afstand die Madrid of Athene van Brussel scheidt. Deze oorlog speelt zich af in onze comfortzone, in de voortuin van Europa. Ze is heel voelbaar en beroert de Europese burger.
De weg die moet bewandeld worden om uit dit conflict te komen, is voor ons nog altijd prioritair de diplomatie. De VS en enkele Baltische staten pleiten voor een wat forsere aanpak. De vraag wordt hardop gesteld of de inzet van militaire ondersteuning het conflict zal inkorten of eerder zal laten escaleren? Onze fractie pleit voor een voortzetting van de diplomatieke inspanningen.
Wij vinden het zeer belangrijk dat de diplomatieke weg gevolgd wordt en natuurlijk ook dat die onderhandelingen slagen. Als wij Europa als wereldspeler willen handhaven, dan moet het investeren in diplomatie en buitenlands beleid met één stem.
Zo kom ik tot de achtergrond en tot Rusland zelf. Aanvankelijk had Rusland uitzicht op een versteviging van zijn positie. Enkele factoren hebben in Ruslands voordeel gespeeld. Het tij is echter gekeerd na het neerhalen van de vlucht MH17, waarna het Westen zijn houding verhardde en economische maatregelen nam die voelbaar zijn in Rusland. Dat maakt volgens ons dat het hoog tijd is om resultaten te boeken, om de stabiliteit in die regio te kunnen garanderen. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Onder druk van de interne ontevredenheid en de belabberde economische toestand, zou Poetin kunnen kiezen voor een vlucht vooruit, voor een agressieve buitenlandpolitiek. Wij vinden het absoluut belangrijk dat daarover nagedacht wordt. Indien de wortel van de diplomatie niet baat, dan moet men op zoek gaan naar een andere stok, welke dat dan ook moge zijn, die wel tot een oplossing kan leiden.
Mijnheer de minister, er zijn al heel wat vragen gesteld en ik zal dan ook niet al mijn vragen letterlijk voorlezen. Wel werd mij gevraagd om drie vragen samen te voegen.
Een van mijn vragen gaat over Moldavië en Zuid-Ossetië, waarbij ik, telkens met nuances, vraag naar de houding van België en Europa dienaangaande. Hoe ziet u dat?
Mijn vragen in verband met Kiev vat ik samen. Werd u betrokken bij de voorbereiding van de diplomatieke gesprekken door Frankrijk en Duitsland?
Hoe staat de regering tegenover de mogelijke bewapening? Een mogelijke bewapening is door Obama op tafel gelegd. Neemt onze regering daarover een uitgesproken standpunt in? Hoe verliep uw contact met vicepresident Joe Biden in Brussel? Werd er ook gesproken over het conflict in Oekraïne en werden er afspraken gemaakt?
Kunt u uw standpunt toelichten ten aanzien van Moldavië en Zuid-Ossetië, twee gelijkaardige dossiers?
02.06 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre des Affaires étrangères, je voudrais d'abord dire, à l'instar d'autres collègues, mon extrême inquiétude par rapport à la situation actuelle qui prévaut à la frontière entre la Russie et l'Ukraine. Inquiétude liée au caractère assez irrationnel de la Russie qui donne l'impression de se jouer de la diplomatie européenne, de la diplomatie américaine et qui a pris l'habitude de mentir et de tricher sur ses réelles intentions depuis le début des tensions.
Cela fait bientôt un an que le processus d'annexion de la Crimée a été entamé. Un an plus tard, la Russie poursuit son agression à l'égard de l'Ukraine, malgré les sanctions, malgré le coût humain, malgré les conséquences énormes sur son économie et la situation sociale de la population russe qui semble, en réalité, être le dernier souci du président Poutine. Ce conflit entre la Russie et l'Ukraine a fait des milliers de morts et a provoqué le déplacement d'un million de personnes à l'intérieur de l'Ukraine.
Ce qui est effrayant, et je ne partage pas du tout l'avis de mon collègue De Vriendt, c'est que justement, la Russie a renoué avec ce vieux concept, très XIXème siècle de "zone d'influence", de Russie impériale qui entend avoir des États vassaux autour d'elle, qui n'auraient pas à décider de leur propre destin sans le feu vert de la Russie. Quand ces États décident ou souhaitent adhérer à l'Union européenne, ils doivent avoir le feu vert de la Russie; quand ces États décident ou souhaitent adhérer à l'OTAN, ils doivent avoir le feu vert de la Russie. On ne voit pas au nom de quel principe et de quel droit, dans l'Europe et dans le monde du XXIème siècle, on accepterait de tels principes ultra-nationalistes, qui bafouent la légalité internationale et les droits internationaux. C'est une conception que je trouve extrêmement choquante.
Cette fuite en avant de Vladimir Poutine se poursuit et la situation n'a jamais été aussi dangereuse pour la sécurité de l'Ukraine, pour l'Europe et pour la stabilité internationale. Tout le monde craint cette escalade. Je veux saluer ici les efforts de la diplomatie européenne. Je voudrais aussi saluer cette détermination à éviter la guerre, même si on est déjà en guerre là-bas, à éviter l'escalade. Je pense que l'Europe fait tout ce qu'elle peut en ce sens.
J'aurais aimé, comme mes collègues, avoir votre analyse de la situation et recevoir éventuellement les dernières nouvelles de Minsk aujourd'hui, savoir exactement où en est la possibilité d'éviter une escalade dans ce conflit. La Russie continue de nier avoir des troupes et des chars sur le terrain. J'aurais aimé que vous puissiez nous dire ce qu'il en est et quel est votre jugement à cet égard; quelle est l'importance de l'armement et des troupes déployées sur le territoire ukrainien; en savoir plus sur les efforts diplomatiques effectués en ce moment.
Comme d'autres collègues, je souhaiterais connaître votre point de vue concernant la question de la livraison d'armements à l'Ukraine. En effet, certains pays européens proches de la Russie seraient sans doute prêts à livrer des armements. Existe-t-il en la matière une position commune des membres de l'Union européenne ou chaque État agira-t-il en ordre dispersé?
Je voudrais également saluer l'aide humanitaire qui a été apportée par la Belgique à l'Ukraine récemment. Pourriez-vous me donner de plus amples informations à ce sujet?
Il semble que la Belgique pourrait augmenter son contingent d'observateurs sur le terrain. Qu'en est-il exactement? Quel timing est-il prévu pour cet éventuel développement d'observateurs? J'ai entendu dire que le contingent d'observateurs pourrait être doublé.
Enfin, avez-vous reçu de nouvelles informations concernant la pilote ukrainienne qui, semble-t-il, n'a pas le droit de recevoir des visites, contrairement à ce que prévoient les conventions internationales et la Convention de Genève en matière de prisonniers de guerre?
02.07 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, vous comprendrez que, comme vous, je suis très préoccupé par la situation en Ukraine. Cela ne se traduit pas seulement au travers des réunions que j'ai au niveau du Conseil des Affaires étrangères. Je me suis rendu récemment dans les pays baltes, en particulier en Estonie pour assister à des rencontres entre le Benelux - que la Belgique préside actuellement - et les pays baltes. Je peux vous dire que, dans la région, la préoccupation est probablement encore plus grande. Si nos pays se préoccupent tout particulièrement de la lutte contre le terrorisme, la situation en Syrie, la situation en Irak ainsi que dans d'autres pays de la région, les pays baltes se préoccupent presque exclusivement de l'action que la Russie pourrait mener en Ukraine. Plus qu'une crise, il s'agit d'un véritable conflit avec des conséquences humanitaires et sécuritaires désastreuses. En fait, on compte plus de 1,5 million de personnes déplacées. Des crimes de guerre sont régulièrement commis dans l'Est de l'Ukraine et l'architecture sécuritaire européenne est dangereusement mise à mal.
Notre sécurité collective est notamment fondée sur l'intangibilité des frontières, la transparence sur le plan militaire et le respect des engagements internationaux. Tout cela est battu en brèche.
Au cours des dernières semaines, la situation s'est encore détériorée. Comme vous le savez, j'ai publié un communiqué, le 25 janvier dernier, pour souligner combien j'étais choqué par l'impact meurtrier et destructeur sur la population civile de la récente flambée de violence armée dans l'Est de l'Ukraine. Jamais auparavant dans ce conflit, les engagements pris par les parties concernées n'ont été en tel décalage avec la réalité sur le terrain.
Il est difficile de comprendre que les parties s'accordent sur un cessez-le-feu pour le bafouer presque immédiatement ensuite. Il y a un mois, on s'inquiétait de l'apparition possible d'un nouveau conflit gelé dans le Donbass; mais aujourd'hui, ce sont l'ampleur, la violence et l'absence apparente de limites des hostilités qui ont de quoi nous préoccuper. Les rebelles ont récemment intensifié leurs bombardements et occupé de nouvelles portions significatives du territoire ukrainien. Les affrontements se sont poursuivis ces derniers jours, même durant les pourparlers de paix.
Nous avons des indications claires quant à la présence de troupes russes en Ukraine par le biais de vidéos, photos et autres preuves rassemblées par la partie ukrainienne et par de nombreux témoignages de séparatistes, de soldats russes et de leurs familles. Cette présence est variable. Il y a entre autres des volontaires financés de l'étranger, des forces spéciales et des forces régulières russes. Les estimations quant à leurs effectifs fluctuent considérablement de quelques milliers à plus de 10 000.
Il n'y a pas de solution militaire à ce conflit dont le coût humain est insupportable. Toute solution doit être acceptable par les parties concernées. La Belgique soutient dès lors toujours la mise en œuvre du protocole de Minsk, étant donné qu'il s'agit à ce jour de la seule référence agréée entre Kiev et Moscou. Nous soutenons bien entendu par ailleurs les efforts de paix menés par le président Hollande et la chancelière Merkel, qui ont toute la confiance de l'ensemble des partenaires européens. Le but est d'arriver à un accord, à nouveau, comme dans le protocole, mais surtout à une mise en œuvre de cet accord. Le fait d'avoir un accord signé n'est évidemment pas suffisant.
J'en viens aux différentes questions. D'abord, sur la situation humanitaire: depuis les guerres des Balkans dans les années 90, l'Europe n'a plus connu de crise humanitaire d'une telle ampleur. La confrontation militaire ouverte en cours est très meurtrière, y compris et surtout pour les populations civiles. C'est une forme de guerre conventionnelle usant d'armes lourdes dans un environnement assez urbanisé. L'artillerie joue un rôle prépondérant dans les actions militaires des deux bords, avec un impact dévastateur sur les civils, les habitations et les infrastructures.
Il faut reconnaître que l'Ukraine est la victime d'une agression et que les violations des droits de l'homme sont bien plus nombreuses et plus graves en zones rebelles. Il n'empêche que de part et d'autre, on procède à des bombardements aveugles de zones résidentielles au mépris du droit humanitaire international. Je note avec préoccupation que l'OSCE a constaté le recours à des bombes à fragmentation contre des zones résidentielles dans au moins un cas.
L'Union européenne et ses pays membres ont déjà fourni une aide humanitaire à l'Ukraine pour plus de 95 millions d'euros afin de faire face à cette dramatique réalité. Ce 30 janvier, la Belgique a débloqué un montant de 2 millions d'euros en faveur de l'aide humanitaire d'urgence en Ukraine. Avec cette aide, la Croix-Rouge internationale pourra assister les populations touchées en leur donnant un abri provisoire, de la nourriture et de l'eau.
En ce qui concerne le Conseil de l'Europe et la situation des droits de l'homme, ces derniers temps, c'est surtout en ma qualité de président du Comité des ministres du Conseil de l'Europe que j'ai traité de ce dossier. C'est à Kiev et Moscou que j'ai effectué mon premier voyage en cette qualité, au début décembre. À Kiev, j'ai également réaffirmé le soutien belge au gouvernement ukrainien. Nous avons abordé la question de futures réformes constitutionnelles et leur entrée en vigueur. J'ai insisté sur la nécessité de relancer sans réserve le dialogue entre l'Ukraine et la Russie, tout en maintenant le cadre des sanctions. L'objectif est d'arriver à une désescalade. Il faut contrôler la réalité du cessez-le-feu dans l'Est de l'Ukraine et contrôler aussi les frontières pour qu'il n'y ait plus d'entrées de troupes russes dans cette région. J'ai abordé en détail la question des droits de l'homme sur l'ensemble du territoire de l'Ukraine. J'ai souligné nos attentes concernant les réformes à réaliser, notamment dans les domaines de l'indépendance judiciaire, de la lutte contre la corruption et de la révision de la Constitution. J'ai insisté en vue de l'adhésion de l'Ukraine à la Cour pénale internationale. Le Conseil de l'Europe, notamment avec la Commission de Venise, peut fournir une assistance dans toutes les discussions qui auront lieu sur des réformes constitutionnelles, sur un redécoupage du pays et sur la répartition des autonomies ou des capacités de prises de décisions plus fortes sur le plan local.
À Moscou, j'ai rappelé la position européenne sur l'annexion de la Crimée, illégale en droit international, et qui ne saurait être reconnue en aucune circonstance. À l'occasion de nos journées diplomatiques, j'ai eu l'occasion d'insister aussi auprès du secrétaire général adjoint des Nations unies, M. Eliasson, sur le risque de reconnaissance presque de fait qui pourrait intervenir par la présence d'un certain nombre d'acteurs internationaux, notamment au sein des Nations unies. Nous sommes donc très vigilants pour éviter que la présence sur le terrain ne soit petit à petit considérée comme une sorte de reconnaissance de fait de cette annexion.
Le retour à une solution politique passe, je le répète, par le protocole de Minsk. J'ai souligné que ce protocole implique notamment un cessez-le-feu qui doit être respecté de part et d'autre ainsi qu'un contrôle de la frontière ukrainienne. J'ai marqué mon attachement à la poursuite du dialogue avec la Russie dans le cadre du Conseil de l'Europe. J'ai évoqué la question des droits de l'homme auprès du ministre des Affaires étrangères, du ministre de la Justice et de la commissaire des droits de l'homme en intercédant en particulier en faveur des ONG Memorial, Amnesty International et International Crisis Group, qui rencontrent des difficultés majeures avec l'administration russe. Je me réjouis d'ailleurs d'avoir appris entre-temps que la Cour suprême russe a refusé de dissoudre l'ONG Memorial. Je me réjouis d'avoir eu ces discussions car j'estime qu'il est trop rare que des personnalités politiques occidentales parlent des droits de l'homme avec la Russie. J'ai enfin appelé à un nouvel équilibre avec la Russie.
Ce 26 janvier, j'ai de nouveau abordé ces dossiers lors de ma participation à la session hivernale de l'Assemblée parlementaire du Conseil de l'Europe. J'ai insisté sur la mise en œuvre du Protocole de Minsk et la réalisation des réformes en Ukraine. J'ai relevé qu'une participation russe active à tous les organes du Conseil de l'Europe, y compris la Cour européenne des droits de l'homme, la Commission de Venise et l'Assemblée parlementaire, serait profitable au Conseil de l'Europe, à ses membres et à la Russie elle-même. Toutefois, je n'ai pas jugé opportun de m'impliquer dans les relations entre l'Assemblée parlementaire et cette délégation.
Je m'entretiendrai demain avec le secrétaire général du Conseil de l'Europe, M. Jagland, et j'évoquerai à nouveau le soutien du Conseil de l'Europe à l'Ukraine, en particulier la mise en œuvre du plan d'action 2015-2017. L'Ukraine doit aussi développer une stratégie nationale des droits de l'homme.
S'agissant de l'impunité à l'est de l'Ukraine, la politique belge en matière de droits de l'homme compte précisément parmi ses priorités la lutte contre l'impunité. Notre pays soutient les activités de monitoring qui se déroulent dans cette perspective, notamment la mission du Haut Commissariat aux droits de l'homme des Nations unies, ainsi que les initiatives des différents organes du Conseil de l'Europe qui se penchent sur ce dossier. Nous verrons si des moyens complémentaires doivent être mis à disposition en ce domaine.
Concernant les sanctions prises par l'Union européenne contre la Russie, les mesures économiques ont pour but de faire participer ce pays sincèrement et de manière constructive au règlement de la crise ukrainienne. C'est la position de l'Union européenne et celle de ses partenaires du G7 – États-Unis, Canada, Japon – ainsi que de l'Australie. Ces derniers ont également adopté des sanctions contre la Russie. Jusqu'à présent, nous ne percevons pas encore de changement de cap clair dans le chef des autorités russes, même si des personnalités économiques de premier plan en Russie et ailleurs estiment que les rebelles seraient allés beaucoup plus loin en l'absence de sanctions. Personne n'a prétendu que celles-ci allaient tout régler d'un coup de baguette magique, mais elles sont en place depuis seulement six mois. Leur impact se fait ressentir lourdement sur l'économie russe. Elles s'inscrivent dans une perspective de plus long terme visant à amener le gouvernement russe à revoir son approche politique de la question ukrainienne. Il est évident que l'évolution du prix du pétrole a aussi un impact lourd sur la situation économique et budgétaire en Russie.
À la suite des événements de Marioupol, lors du Conseil extraordinaire des Affaires étrangères du 29 janvier, j'ai soutenu l'adoption de nouvelles sanctions individuelles, qui ont été formellement approuvées au cours du Conseil du 9 février. Il a été convenu qu'elles entreraient en vigueur lundi prochain. Aucune autre décision n'est nécessaire pour que cette mise en œuvre ait lieu.
Pour le reste, la relation entre l'Union européenne et la Russie a évidemment souffert du rôle négatif joué par Moscou dans la crise ukrainienne. Ainsi, les sommets bilatéraux Union européenne-Russie prévus pour 2014 ont été annulés. La Banque européenne d'investissement ne finance plus de nouveaux projets en Russie. Enfin, cette dernière a été exclue du G8, redevenu par conséquent G7.
Au sein des États membres de l'Union, il existe forcément des approches différentes concernant la Russie. Certaines sont plus conciliantes que d'autres. On constate par contre un consensus fort sur deux points: la nécessité de rester unis sur ce dossier et l'affirmation que, sans amélioration significative de l'attitude russe vis-à-vis de l'Ukraine, il sera difficile d'assister à un réchauffement de nos relations. Les conclusions détaillées adoptées par les différents Conseils témoignent du haut degré de consensus à l'égard de la Russie.
J'ai insisté, à plusieurs reprises, pour que l'Union européenne parle autant que possible d'une seule voix et poursuive son dialogue avec la Russie au-delà du dossier ukrainien, selon des modalités formelles et structurées. Je me réjouis à cet égard de la poursuite du dialogue avec la Russie sur diverses questions internationales comme la Syrie et la Corée du Nord, ainsi que sur d'autres thèmes d'intérêt commun comme l'énergie, les changements climatiques en vue de la COP21 qui aura lieu à Paris cette année, ou les contacts interpersonnels que l'on tente de promouvoir. Je me félicite aussi que le dernier Conseil des Affaires étrangères de ce 15 janvier ait chargé la Haute représentante Federica Mogherini d'améliorer la communication stratégique de l'Union européenne en vue de communiquer en amont sur les politiques de l'Union, de corriger les informations erronées dès leur diffusion, et de soutenir le développement de médias indépendants dans toute la région.
J'en viens aux questions sur nos exportations et sur l'impact des sanctions sur celles-ci. Après les neuf premiers mois de 2013, les exportations vers la Russie de produits agricoles et alimentaires, actuellement sous embargo, s'élevaient à 209,2 millions, soit 5,3 % des exportations belges totales vers la Russie. Suite aux mesures restrictives russes, après les neuf premiers mois de 2014, l'exportation de ces mêmes produits a diminué de 34,9 % pour atteindre un montant de 136,2 millions d'euros. La part de ces produits dans les exportations totales belges vers la Russie est retombée à 4,3 %. Les produits agricoles et alimentaires belges les plus touchés par l'embargo appartiennent aux trois secteurs suivants: pommes et poires, abricots, cerises et pêches, et tomates.
Pour les neuf premiers mois de 2014, l'exportation de pommes et poires représentait encore 68,8 millions d'euros, contre 16,4 millions pour les abricots, cerises et pêches, et 9,7 millions pour les tomates. Ces trois secteurs représentent ensemble plus de deux tiers des marchandises qui ne peuvent actuellement plus être exportées vers la Russie. Fait intéressant, malgré les sanctions commerciales, le montant des exportations belges de pommes et de poires vers la Russie après les neuf premiers mois de 2014 est supérieur de 1,4 % au niveau de l'année 2013. Cela indique donc que l'on avait assisté à une importante croissance de ces exportations au cours des six premiers mois de 2014. Par contre, pour les abricots, cerises, pêches et pour les tomates, les exportations ont baissé respectivement de 57,9 % et de 25,7 % par rapport à la même période de 2013.
Dans la mise en place de l'embargo russe, les exportations mondiales belges des produits touchés par l'embargo ont augmenté de 3,1 millions; pour les neuf premiers mois de 2014, elles ont été supérieures de 2,4 % par rapport à la même période de 2013.
De façon générale, si l'on observe leurs performances au niveau mondial, les secteurs les plus touchés par l'embargo russe ne semblent pas avoir subi un impact trop négatif.
En revanche, certains sous-secteurs subissent sans aucun doute des conséquences négatives. C'est le cas pour le secteur de la viande de porc qui subissait déjà, à la suite de mesures sanitaires prises par les autorités russes, une interdiction d'exportation dès mars 2014. En partie à cause de l'embargo russe, la valeur globale des exportations belges de viande porcine a baissé de 6 % par rapport à la même période de 2013. Les exportateurs d'abricots, cerises et pêches souffrent également de l'embargo. Les ventes mondiales de ces fruits ont chuté de 34 % durant les neuf premiers mois de 2014 pour un total de 50,4 millions d'euros.
Dans ce cadre, des mesures européennes de soutien ont été prises dans le cadre prévu à cet effet et en fonction des crédits disponibles. Elles sont évaluées en permanence. L'impact des contre-sanctions russes est différent selon les secteurs d'activité. Une approche sur mesure est donc requise. Par exemple, l'industrie porcine subissait déjà, comme je l'ai dit, une interdiction d'exportation à la suite de mesures phytosanitaires dès mars 2014, soit quelques mois avant la prise des contre-sanctions générales.
Il est également évident que si des sanctions ne peuvent être levées, la solution pour les secteurs touchés consiste à chercher des marchés alternatifs. C'est pourquoi, à la demande des secteurs touchés, j'ai pris l'initiative de mettre en place une task force qui favorise l'échange d'informations entre toutes les autorités concernées et les secteurs touchés et qui met l'accent sur l'élaboration d'un cadre approprié pour étudier l'impact des sanctions et développer des initiatives en vue d'aborder de nouveaux marchés d'une façon coordonnée.
Un exercice similaire est mené au niveau européen afin que certaines barrières commerciales puissent être levées dans des pays tiers. On peut citer comme exemple l'autorisation d'exportation de nos poires vers le Canada, ainsi que les discussions intensives qui ont lieu avec les États-Unis afin de faciliter l'accès au marché américain pour certains produits agricoles.
Il n'y a pas d'avancée concernant une éventuelle levée de l'embargo pour les produits alimentaires. La crise pour les produits alimentaires ne pourra être résolue que par la levée globale de cet embargo et la recherche de nouveaux marchés. Malgré les demandes répétées de nombreux États membres dont la Belgique, la Commission européenne n'a pas prévu l'activation de nouvelles mesures pour le secteur agricole.
Lors du Conseil des ministres de l'Agriculture du 26 janvier dernier, la Belgique a appelé la Commission à poursuivre les différentes mesures déjà activées dans le cadre de la PAC et à utiliser pleinement l'ensemble des budgets prévus en 2014. Elle a également proposé de nouvelles mesures pour le secteur porcin.
Pour ce qui concerne les relations bilatérales, notre pays entretient traditionnellement de bonnes relations bilatérales avec la Russie axées sur d'importants intérêts économiques.
Notre fermeté vis-à-vis de la Russie n'empêche pas que nous entretenions ces bonnes relations. Les contacts économiques et les divers contacts administratifs et politiques se poursuivent; nous ne pouvons cependant pas parler de business as usual. Nos relations bilatérales sont affectées, que nous le voulions ou non.
Nous examinons nos contacts politiques au cas par cas. Nous évitons tout contact avec les autorités de facto de Crimée, comme je l'ai demandé aussi au niveau des Nations unies, et nous évitons en principe également tout contact avec les personnes ayant été frappées par les sanctions internationales.
Je suis très conscient des conséquences économiques et commerciales de cette situation pour nos entreprises. J'ai d'ailleurs tenu à rencontrer des entreprises belges, tant à Kiev qu'à Moscou, en décembre dernier. Durant les dix premiers mois de 2014, nos exportations totales vers la Russie ont diminué d'environ 20 % en raison de la chute du rouble et de la récession en Russie, où les difficultés économiques dépassent très largement l'impact direct des sanctions. Nos investisseurs en Russie sont également affectés.
Dans le cadre de l'OSCE, la Belgique accorde une grande importance au rôle multiforme de cette organisation face au conflit en Ukraine. L'OSCE a déjà contribué à freiner l'escalade du conflit et pourrait jouer un rôle plus important en cas de respect effectif du cessez-le-feu.
Dans le cadre de la mission spéciale d'observation en Ukraine menée par l'OSCE, la Belgique déploie actuellement deux observateurs dans la région Est de l'Ukraine; ils font partie de l'équipe d'observation comprenant de nombreuses nations, dont des observateurs russes et ukrainiens. Leur mission est de vérifier l'application des dispositions prévues dans le cadre de l'accord de Minsk; tout spécialement, ils constatent les mouvements de population éventuels, l'évolution de la situation humanitaire et sanitaire des populations locales et des personnes déplacées, ainsi que les violations occasionnées par les combats ou par les mouvements de troupes.
L'OSCE n'a actuellement pas introduit de demande supplémentaire afin d'augmenter le nombre d'observateurs. Si tel était le cas - puisque la question a été posée -, la Belgique se tient prête à examiner toute nouvelle demande allant dans ce sens.
L'Ukraine bénéficie en fait déjà d'une assistance militaire. Entre autres acteurs, l'OTAN a mis en place des fonds fiduciaires visant à appuyer la modernisation de l'armée ukrainienne dans différents secteurs, dont la cyberdéfense par exemple.
La Belgique estime que la priorité doit aller à la recherche d'une solution politique. Nous ne croyons pas à une solution militaire. Livrer des armes létales à l'Ukraine reviendrait à se résigner à une escalade militaire et au triomphe d'une logique de guerre. Ce serait à tout le moins prématuré. La Belgique n'y est donc pas favorable dans les circonstances actuelles. Vous me permettrez de ne pas évoquer les différentes hypothèses au cas où la situation se détériorerait.
Ce débat sur la livraison d'armes témoigne d'un découragement des principaux acteurs face à l'échec des efforts diplomatiques et d'un sentiment croissant d'insécurité et d'incertitude vis-à-vis de la Russie. C'est un symptôme de la dégradation très nette de la situation, mais comme je l'ai dit, nous appuyons pleinement les efforts actuellement en cours à l'initiative du président français et de la chancelière allemande, avec tout le soutien de l'Union européenne.
Vous aurez constaté que la position américaine s'est un peu infléchie en la matière pour laisser de l'espace à cette initiative diplomatique.
Wat de betrekkingen met de NAVO en de Euraziatische Economische Unie betreft, ik ben principieel voorstander van gesprekken tussen de Europese Unie en de EEU en de revitalisering van de NAVO-Rusland Raad. Dat lijkt mij echter alleen maar denkbaar in een verbeterd geopolitiek klimaat. Het vereist onder meer een de-escalatie in het oosten van Oekraïne en een vooruitgang naar een politieke oplossing.
Wat de samenwerking van Rusland met Turkije en de mogelijke impact op Syrië betreft, ik heb er geen bezwaar tegen dat Rusland een goede samenwerking ontwikkelt met zijn buurlanden, integendeel. Dit geldt ook voor Turkije. Vergeet niet dat ook België goede bilaterale betrekkingen heeft met Rusland. Waarom dan geen goede relaties tussen Turkije en Rusland?
Ik denk niet dat de heropleving van de samenwerking tussen Rusland en Turkije meteen een bijzondere invloed zal hebben op de situatie in het Midden-Oosten en meer specifiek op de vredesgesprekken met Syrië. Rusland en Turkije spelen wel een belangrijke rol in het dossier. Om die reden heb ik ook in mijn bilaterale contacten met die landen onder meer aangedrongen op een verbetering van de toegang tot humanitaire hulp. Daarnaast kan een toenadering tussen deze twee belangrijke spelers mogelijk op langere termijn invloed hebben op het politiek proces dat nog steeds nodig is om een oplossing te vinden voor het conflict in Syrië. Ik ben ook voorstander van een samenwerking met Iran in zo’n dossier, wat Syrië betreft, en in het algemeen wat de strijd tegen Daesh betreft.
Wat kernenergie betreft, is het heel nuttig om Rusland aan boord te hebben voor de onderhandelingen met Iran. Op veel verschillende punten moeten we verder gaan in een correcte dialoog met Rusland over internationale zaken.
Ik heb ook enkele vragen gekregen over de specifieke situatie in Zuid-Ossetië en Abchazië. Wat België betreft, is de prioriteit voor Georgië de uitvoering van het associatieverdrag met de Europese Unie. Ik stel trouwens vast dat de betrekkingen tussen Georgië en Rusland aan de beterhand zijn, met de belangrijke uitzondering van de problematiek van de twee afvallige gebieden Abchazië en Zuid-Ossetië.
Ik ben wel bezorgd over het alliantieakkoord tussen Abchazië en Rusland en het ontwerpverdrag tussen Zuid-Ossetië en Rusland. Het akkoord met de regio Abchazië betreft het Treaty on Alliance and Strategic Partnership, dat op 24 november 2014 te Sotsji werd ondertekend tussen de Russische Federatie en de van Georgië’s afvallige regio. De tekst voorziet in een collectieve defensie, een gecoördineerd buitenlands beleid en de inrichting van een gemeenschappelijke socio-economische ruimte. Het oorspronkelijk ontwerpverdrag ging veel verder maar werd gewijzigd op vraag van de Abchazen.
Reeds op 27 november heeft de Europese Unie, in het kader van een vergadering van de Permanente Raad van de OVSE, gewezen op het onaanvaardbare karakter van dit verdrag. Uiteraard spreekt de EU als één stem in de Permanente Raad van de OVSE. Een dergelijk akkoord is strijdig met het internationaal recht, evenals met de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Georgië, in het licht van de internationaal erkende grenzen van dit land.
Een dergelijk akkoord schendt ook het internationaal engagement dat Moskou door het akkoord van 12 augustus 2008, evenals de uitvoeringsbepalingen van 8 september van datzelfde jaar, met Tbilisi heeft gesloten om de situatie van de bezette gebieden in het kader van een bilaterale dialoog te bespreken. Deze stap is een sterk negatief signaal tegenover de lopende inspanningen om de veiligheidssituatie in de regio te stabiliseren.
Ons land ondersteunt uiteraard het reeds binnen de Europese Unie ontwikkelde standpunt en zal dan ook deze positie mee uitdragen op multilaterale fora als de VN, de OVSE en de NAVO.
Het ontwerpverdrag met Zuid-Ossetië houdt een belangrijke bevoegdheidsoverdracht in van het de facto regime van Zuid-Ossetië naar de Russische Federatie, een overdracht van de strijdkrachten, de douane en de politie. Dit betekent een schending van de territoriale integriteit en de soevereiniteit van Georgië. Wij zullen evenwel deze maand weten hoe de uiteindelijke tekst van het verdrag eruit zal zien.
Zoals mijn EU-partners
ben ik van oordeel dat de strategische akkoorden tussen de Russische Federatie
en de afgescheurde republieken Abchazië en Zuid-Ossetië de inspanningen met het
oog op de stabiliteit van de regio beschadigen. Het gaat in elk geval om een
verontrustende ontwikkeling maar dit kan niet vergeleken worden met de
annexatie van een deel van het Oekraïense grondgebied door Rusland.
In mijn
hoedanigheid van voorzitter van de Raad van Ministers van de Raad van Europa
zal ik ervoor zorgen dat deze organisatie de territoriale integriteit van
Georgië verder ondersteunt. Volgens onze informatie heeft de Georgische
premier, Irakli Garibashvili, op 9 januari de Hoge Vertegenwoordiger van
de Unie voor Buitenlandse zaken, Federica Mogherini, verzocht om dit akkoord ten
strengste te veroordelen.
De Europese Unie heeft zich echter nog niet formeel uitgesproken over dit ontwerpverdrag, precies omdat het slechts om een ontwerp gaat.
Ik benadruk de bijzondere plaats die de Republica Moldova inneemt in de relatie met zowel de Europese Unie als met Rusland. Ik heb zowel tijdens de discussies in Brussel, op de Raad Buitenlandse Zaken en met verschillende collega’s, als tijdens de Benelux-missie in Chisinau in september 2013 van gedachten gewisseld over de complexe plaats die Moldova geopolitiek inneemt.
Het onderwerp van de Moldavische parlementsverkiezingen van 30 november 2014 en van de Russische sancties, werden op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken geplaatst in 2014. De algemene teneur in de discussies over het verkiezingsresultaat was gemengd en verschillende van mijn collega’s onderstreepten in hun uiteenzetting zowel het feitelijke verkiezingsresultaat, met globaal genomen een goede uitslag voor de Europese coalitie, als de mindere kanten van het verloop van de verkiezingen, vooral met betrekking tot de organisatie van de verkiezingen in het buitenland en de gebreken in de erkenning van de deelnemende politieke partijen.
Telkens heb ik de pro-Europese koers ondersteund, er evenwel op wijzend dat Europa niet gebaat is bij een polarisatie ten opzichte van Rusland. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat het EU-Moldova-associatieakkoord in het gedrang zou komen. Ik hoop dat de implementering ervan zo snel mogelijk, dit jaar nog, kan plaatsvinden. Ik reken daarom ook op u en alle collega’s om de Belgische ratificatieprocedure zo snel mogelijk af te ronden, zowel op federaal als op regionaal niveau.
Toen Rusland besliste om een aantal Moldavische producten op een embargolijst te zetten, heeft Europa beslist om de quota voor diverse fruitsoorten in het vrijhandelsakkoord, dat valt onder het EU-Moldova-associatieakkoord, drastisch te verhogen. Het spreekt voor zich dat zodra het associatieakkoord van kracht zal zijn, Moldova tegen betere condities de Europese markt kan bereiken. Volledigheidshalve wil ik hierbij wel opmerken dat de regio’s Transnistrië en Gagaoezië van het Russische embargo zijn uitgesloten.
Inzake de problematiek van de Russische media in Moldova wijs ik erop dat de middelen beperkt zijn. Het is juist dat vele Moldaviërs, ook de niet-Russischsprekenden, veeleer naar Russische zenders kijken dan naar de eigen Moldavische kanalen, deels uit traditie en deels vanwege de programmakeuze.
Er dient tevens rekening te worden gehouden met de veroordeling door de Raad van Europa van vroegere pogingen van de regering in Chisinau om het zendbereik van de Russische kanalen te beperken. Het zou ongetwijfeld een goede zaak zijn mochten de Moldavische zenders meer en beter communiceren in het Russisch, gelet op de belangrijke minderheid van Russen, Oekraïeners en Bulgaren die alleen het Russisch als communicatietaal gemeen hebben. Ondanks deze delicate omgeving ga ik akkoord met de vraagstellers dat moet worden nagedacht over de vraag hoe hierop vanuit Europa wordt gereageerd en vooral over de vraag hoe wij een overtuigende boodschap kunnen brengen aan een belangrijk deel van de bevolking dat nog steeds niet gewonnen is voor Europese integratie.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, kort samengevat wil ik dus zeggen dat België, de Europese Unie en veel andere partners eerst en vooral pleiten voor een politieke en diplomatieke oplossing. Er is nu een kans om in die richting te gaan met de nieuwe onderhandelingen in Minsk. Morgen zal het in de Europese Raad mogelijk zijn om enkele conclusies te trekken. Het is niet alleen nuttig om tot een akkoord te komen, het moet ook echt worden uitgevoerd op het terrein. Het zal misschien niet het eerste akkoord zijn, maar belangrijk is dat het echt wordt uitgevoerd op het terrein. Wij pleiten dus zeker niet voor het leveren van wapens. Ik heb al gezegd dat wij daar zeer voorzichtig mee zijn. Het is te vroeg om aan een dergelijke levering te denken. Wij moeten het gewapend conflict op het terrein niet voortzetten.
Ten tweede, naast een politieke oplossing voor Oekraïne moeten wij ook tot een echte dialoog komen met Rusland. Wij moeten zeer concreet en precies zijn en klare taal spreken. Het is nuttig om tot een echte dialoog te komen, niet alleen over Oekraïne maar ook over Syrië, Iran, de klimaatverandering, energie en veel andere internationale uitdagingen.
Tot slot moeten wij een strategische bespreking krijgen over een visie op middellange termijn op de relaties tussen de Europese Unie en Rusland.
J'ai déjà dit cela lors de précédentes réunions de notre commission, mais la Russie est dans notre voisinage immédiat. Au-delà des conflits et des difficultés monstrueuses que nous rencontrons aujourd'hui, nous devons réfléchir à la manière de construire une relation avec la Russie. Nous devons également réfléchir à la situation de pays qui sont entre la Russie et nous et qui ne doivent pas forcément se retrouver dans une situation de neutralité mais à tout le moins avoir l'occasion de développer leurs relations autant avec l'Union européenne qu'avec une Russie qui changerait sa façon de concevoir la situation aujourd'hui.
J'espère que, dans les prochaines heures ou les prochains jours, nous pourrons donner des éléments positifs concernant l'avancée d'une solution diplomatique et, je le souhaite, une évolution sur le terrain. À défaut, tous les acteurs devront se repositionner.
02.08 Philippe Blanchart (PS): Monsieur le ministre, je vous rejoins quant à votre introduction et vos conclusions: pas de solution militaire et un vrai dialogue avec la Russie. Mais j'insiste sur la nécessité absolue de trouver une solution qui passe par cette population russophone de l'Est de l'Ukraine qui, au-delà des enjeux économiques et géopolitiques, nœud du problème, souffre, depuis bien avant le conflit, d'une série de discriminations, en raison de son état d'expression minoritaire russophone.
Nous le savons, l'Ukraine est un pays de forte identité et la population russophone n'a pas toujours été bien intégrée dans les précédents gouvernements ukrainiens, il faut bien le reconnaître. Aujourd'hui, ils sont plusieurs millions à se déplacer dans cette zone. Vous avez évoqué le chiffre de 1,2 million. La situation est très difficile pour eux.
Sur le plan militaire, s'il faut contrôler davantage les troupes russes, tout en maintenant le dialogue avec la Russie, il importe aussi de contrôler les troupes ukrainiennes, qui comptent en leur sein des groupements d'extrême-droite, portés vers l'identité ukrainienne et qui sont très durs. Les massacres sur place en sont la preuve vis-à-vis des Ukrainiens russophones, mais il importe également de veiller à ce que les aides européennes parviennent aux Ukrainiens de cette région du Donbass.
On sait que, sur place, la situation humanitaire est dramatique, comme elle l'a rarement été, même dans les Balkans que vous citiez tout à l'heure.
De plus, le Donbass étant une région industrielle, un peu comparable à la région de Charleroi, avec en particulier la métallurgie, l'outil du pays est cassé. La guerre l'a systématiquement détruit, voire ciblé. C'est un drame! C'est pourquoi j'ose l'analogie avec ma région: quand un outil industriel aussi lourd est détérioré, les investissements à consentir pour le relancer sont considérables. Il sera extrêmement difficile pour l'autonomie économique de cette région de se rebâtir sur de bonnes bases.
Veillons donc à ce que l'aide, humanitaire mais aussi de développement économique, cible également cette région, ainsi que toute l'Ukraine qui souffre tout entière de cette guerre.
02.09 Sarah Claerhout (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wens niet meteen het woord te nemen.
De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Friart, indien hij wenst te repliceren.
02.10 Benoît Friart (MR): Je voudrais féliciter M. le ministre pour cet exposé très complet et très détaillé. Je voudrais aussi le féliciter pour toutes les initiatives qu'il prend, pour les actions qu'il mène en collaboration avec nos amis européens. J'espère que l'on pourra, dans les prochains jours, aller vers une solution qui pourra satisfaire les différentes parties engagées dans ce conflit. Merci, monsieur le ministre!
02.11 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw inhoudelijk antwoord. Ik ben het in grote lijnen eens met de visie van de Belgische diplomatie op het conflict. Ik ben tevreden dat het Belgisch standpunt tegen wapenleveringen wordt herbevestigd.
Ik deel ook uw mening dat de economische sancties wel degelijk hun nut hebben of althans nog altijd het potentieel hebben om druk uit te oefenen en het conflict te ontmijnen. Op langere termijn moeten wij echter een isolatie van Rusland vermijden. U merkt dus terecht op dat wij de dialoog met Rusland op andere terreinen moeten voortzetten en dat het ene het andere niet uitsluit. U wijst er voorts terecht op dat wij moeten werken aan de integratie van Rusland in een Europese veiligheidsstructuur, maar ook dat deze in de Raad van Europa moet worden voortgezet.
Ik wil de heer Dallemagne erop wijzen dat het voor mij effectief evident is dat in een buitenlands beleid rekening wordt gehouden met het machtsevenwicht. Dat is de logica zelve en een kwestie van gezond verstand. Ons standpunt ter zake is niet nieuw. In die zin kan de uitbreiding van de NAVO vrij gemakkelijk als een provocatie worden gepercipieerd. Er is een intelligentere veiligheidsarchitectuur in Europa mogelijk dan de architectuur van de NAVO. Op termijn moeten wij naar dat punt toewerken, met inbegrip van Rusland.
Ten slotte, het is evident dat het belangrijk is dat Europa met één stem spreekt. Ik kijk dan natuurlijk ook uit naar de positie van Griekenland in het dossier en in andere dossiers, die nog zullen volgen.
02.12 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, je voudrais exprimer également ma satisfaction par rapport à l'analyse et à la position diplomatique que défend le ministre. Je pense que c'est la bonne position. Je trouve également qu'il y a fondamentalement un gâchis terrifiant derrière cette logique et cette fuite en avant de la part de la Russie.
Bien sûr, nous avons des intérêts communs. Ce sont nos voisins proches, puissants, avec lesquels nous pourrions faire tant de choses importantes, pour la sécurité du monde notamment. Le détournement de l'attention par rapport à d'autres enjeux beaucoup plus importants frappe dans ce conflit.
Si la Russie veut se redéployer comme grande puissance, ce que je peux très bien comprendre, elle en prend le chemin totalement inverse aujourd'hui. Elle s'affaiblit. Elle s'isole. Nous aimerions avoir à nos côtés une Russie qui puisse être positivement influente dans le monde. J'espère qu'un jour les dirigeants russes le comprendront. C'est notre intérêt, ainsi que le leur, de pouvoir travailler main dans la main et de modifier l'architecture de sécurité. Mais malheureusement, on s'en éloigne aujourd'hui.
Les premiers qui plaident pour une extrême vigilance sont les voisins immédiats de la Russie, qui sont tous très inquiets. Il faut pouvoir l'entendre. Si nous étions les voisins immédiats de la Russie, nous serions extrêmement inquiets aujourd'hui. Je vous remercie.
02.13 Minister Didier Reynders: Ik weet dat de Parlementsleden het laatste woord hebben, maar toch wil ik nog even reageren op de commentaar van de heer De Vriendt over Griekenland en andere problemen.
Op de twee laatste vergaderingen van de Raad Buitenlandse Zaken hebben wij een zeer correcte reactie te horen gekregen van Griekenland. Tot nu toe was het niet zo moeilijk om een consensus te bereiken, zelfs wat de individuele sancties betreft. Het gaat vaak veel minder vlot met een aantal andere Europese partners.
Er zijn veel problemen met Griekenland, maar dit wou ik toch ook even meegeven. Er is ter zake veel commentaar gegeven vóór de vergadering. Een journalist stelde mij de vraag of het wel mogelijk zou zijn om een consensus te bereiken met Griekenland. Na een half uur vergaderen, bleek een consensus met Griekenland echter perfect mogelijk. De volgende twee tot drie uur is er dan een debat gevoerd met alle andere partners.
Tot nu toe is het perfect mogelijk gebleken om een consensus te bereiken met Griekenland over de situatie in Oekraïne en de relatie met Rusland.
02.14 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord op mijn drie vragen en subvragen. Er zullen echter nog heel wat vragen volgen.
Ik onthoud dat u kiest voor dialoog. Ik meen dat een dialoog met de buren een absolute noodzaak is, in welke constellatie dan ook. Wij moeten isolatie vermijden.
Ik steun uw visie dat u via politieke en diplomatieke weg tot een oplossing wilt komen. U neemt ook elke gelegenheid te baat om op te roepen tot respect voor de mensenrechten.
U zegt dat er akkoorden moeten worden gesloten, dat die akkoorden moeten worden uitgevoerd en dat moet worden toegezien op de uitvoering ervan. Ook op dat vlak ben ik het volledig met u eens.
Ik heb begrepen dat de leidraad binnen de EU is dat men met één stem wil spreken en dat een verbetering van de relaties met Rusland alleen mogelijk is als er een verbetering op het terrein plaatsvindt. Ik onthoud dat België binnen een Europese consensus geen voorstander is van het geven van militaire steun.
Mijnheer de minister, terwijl wij dit debat voeren, moeten wij ons ervan bewust zijn dat de vredestop die op dit moment plaatsvindt, overschaduwd wordt door zware gevechten. De berichten van Reuters van vandaag wijzen opnieuw op vele doden. Dit alles mag ons niet doen vergeten dat dit conflict mensenlevens eist en dat dit geweld zich heel dicht bij Europa en ons land afspeelt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Dit thema is afgesloten. Ik kijk op de klok en zie dat ons nog negen minuten resten. Mijnheer de minister, moet u echt vertrekken om 16 u 25?
02.15 Minister Didier Reynders: Ja.
De voorzitter: Ik meen dat het dan onmogelijk is om de vraag over de sluiting van de diplomatieke posten nog aan te vatten. Misschien kunnen wij wel een individuele vraag in die negen minuten afhandelen?
Ik wil even meedelen dat de minister opnieuw naar deze commissie komt op 11 maart. Hij zal dan nog niet zolang terug zijn van een zending in Congo. Ik stel dus voor dat wij Congo dan als eerste punt op onze agenda plaatsen en Rwanda en Burundi daaraan koppelen, zodat wij een themadebat kunnen houden over Centraal-Afrika.
Ik merk dat enkele collega’s het woord vragen.
02.16 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, je comprends que le ministre ait un agenda très chargé. Néanmoins, au parlement, nous avons besoin d'avoir des échanges de vues sur toute une série de situations extrêmement préoccupantes. Je retiens que nous n'entendrons le ministre qu'à son retour du Congo. Cette situation méritait pourtant d'avoir un entretien …
02.17 Didier Reynders, ministre: Je suis prêt à venir la semaine prochaine.
02.18 Georges Dallemagne (cdH): Ce serait très bien, monsieur le ministre. De fait, ce voyage au Congo est-il encore opportun? Dans quel cadre? Ce sont des questions dont on devrait débattre au préalable, étant donné la situation là-bas. Ceci n'est qu'un exemple parmi d'autres.
02.19 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik deel dezelfde bekommernis als collega Dallemagne. Ook in het algemeen denk ik dat heel wat vragen die vandaag op de agenda staan, onbeantwoord zullen blijven. Ik meen dat het nodig is om op een zo kort mogelijke termijn nog eens naar het Parlement te komen, zodat een aantal van die vragen beantwoord kunnen worden. De volgende bijeenkomst is pas gepland op 11 maart, waarbij wij zullen starten met een themadebat over Congo. Heel wat andere kwesties en vragen zullen dan opnieuw op de agenda verschijnen. Het wordt allemaal een beetje gechargeerd.
02.20 Minister Didier Reynders: (…) Op 19 februari misschien?
De voorzitter: Handig als hij is, stelt de minister volgende week voor, tijdens de krokusvakantie.
02.21 Minister Didier Reynders: Daarna ga ik naar Kinshasa en ik moet nog een tweede reis ondernemen. Ik ben alleszins bereid een extra vergadering in te lassen.
De voorzitter: Misschien plannen wij het beste kort na 11 maart nog een vergadering. Ik begrijp de ongerustheid van de collega’s. Er stonden vandaag 80 vragen op de agenda en daarvan zijn er 15 afgehandeld. Dat betekent dat nog 65 vragen overblijven. Het is vandaag 11 februari, tegen 11 maart zullen er nog wel twintig tot dertig vragen bijkomen. Zo blijft er een achterstand van een 85-tal vragen en dat is niet houdbaar. Ik zou dus aan de minister willen vragen om zo kort mogelijk na 11 maart nog een vergadering in te lassen, zodat de collega’s die nog vragen hebben, aan de beurt kunnen komen.
02.22 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, ik beloof u om minder vragen in te dienen — ik heb gezien dat vandaag twintig vragen voor mijn rekening zijn — als u belooft om vaker vragen te beantwoorden hier in deze commissie.
Mijnheer de voorzitter, de eerstvolgende vraag is ook van mij. Het debat over de economische diplomatie is al gevoerd. Mocht iemand anders een dringende vraag willen stellen, dan geef ik die collega graag de mogelijkheid daartoe, althans als het nog kan. Volgens mij kunnen wij onze werkzaamheden het beste voortzetten in een volgende vergadering.
02.23 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, nous avons fixé la date du 11 mars car il y a au moins trois déplacements prévus d'ici là. Mais je suis disponible pour organiser une réunion pendant la semaine du Carnaval. À défaut, nous pouvons nous réunir le 11 et je trouverai une date directement après.
Je suis disponible le 18 février.
Le président: Cela me convient mais c'est une convention non écrite qu'il n'y a pas de réunion organisée durant le congé de Carnaval.
Je peux vous proposer de faire comme le ministre Van Overtveldt: il organise une réunion ce vendredi après-midi.
02.24 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, nous pouvons tenter de le faire. Je vous communiquerai la liste de mes déplacements.
Pendant la première partie de cette année, il y a non seulement les visites habituelles mais nous présidons le Comité des ministres du Conseil de l'Europe, ce qui entraîne un certain nombre de déplacements, et nous présidons le Benelux. Je vous propose le 11 mars ainsi qu'une date rapprochée.
La réunion publique de commission est levée à 16.23 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.23 uur.