Commission
de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique |
Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene
Zaken en het Openbaar Ambt |
du Mercredi 2 avril 2014 Après-midi ______ |
van Woensdag 2 april 2014 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.14 heures et présidée par M. Éric Thiébaut.
De vergadering wordt geopend om 14.14 uur en voorgezeten door de heer Éric Thiébaut.
01 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het taalgebruik van houders van managementfuncties" (nr. 22619)
01 Question de Mme Annick Ponthier au secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation des Services publics, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'emploi des langues par les top managers" (n° 22619)
01.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in de toelichting bij de wet van 12 juni 2002 tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken werd inzake het taalgebruik van houders van managementfuncties onder meer gesteld dat de vereiste van functionele taalkennis in werking zal treden op de datum vastgesteld bij koninklijk besluit na overleg in de Ministerraad. Tot op heden is van het bedoeld koninklijk besluit nog geen sprake.
U weet dat wij maar een koele minnaar zijn van de regeling inzake de functionele taalkennis in managementfuncties. Voor ons is uiteraard enkel een grondige taalkennis van alle topambtenaren een garantie op een nuttig en correct taalgebruik in de overheidsdiensten. Die mening wordt trouwens ook gedeeld door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Niettemin erkennen wij natuurlijk ook dat de functionele taalkennis van de houders van managementfuncties een stap in de goede richting is en een mentaliteitswijziging met zich zal meebrengen — althans met zich zal moeten meebrengen — bij tal van topambtenaren in het algemeen en Franstalige topambtenaren in het bijzonder.
Een nieuwe, definitieve regeling bij koninklijk besluit zou dan ook het einde betekenen van de vroegere regelingen die resulteerden in de aanstelling van tweetalige adjuncten en het herhaaldelijk verlengen van dit systeem.
Ik heb twee vragen voor u aangaande deze materie.
Waaraan wijt u als staatssecretaris het nog steeds uitblijven van het koninklijk besluit dat u in het vooruitzicht hebt gesteld op 28 februari 2012 en dit naar aanleiding van specifieke parlementaire vragen ter zake?
Kan de stelling kloppen dat binnen de regering de Franstaligen eventueel een en ander tegenhouden, omdat dit uiteraard zou betekenen dat een aantal Franstalige managers dan Nederlands zal moeten leren en spreken?
Wordt het koninklijk besluit nog voor het einde van deze legislatuur verwacht?
01.02 Staatssecretaris Hendrik Bogaert: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Ponthier, u kent mijn standpunt ter zake, dat niet fundamenteel afwijkt van uw standpunt.
Er worden drie dossiers gebundeld bekeken. Ten eerste, het taalexamen voor lokale besturen in Brussel en andere besturen in Brussel, waarbij de problematiek is welke taalvereisten er worden gesteld aan de mensen die achter het loket zitten. Ten tweede, het dossier van Selor, waarbij Europa zich afvraagt of het wel gepast is dat Selor een monopolie ter zake blijft hebben. En het derde is dit dossier.
Ik heb in de drie dossiers mijn standpunt heel duidelijk gemaakt en samen met het kabinet het nodige huiswerk gemaakt om het ter tafel te brengen. Ik heb op geen enkel punt van de drie dossiers toegegeven en heb bijvoorbeeld op het vlak van de tweetaligheid van topambtenaren geweigerd het gedoogbeleid, dat al acht jaar werd gevoerd en jaarlijks werd ondertekend, te ondertekenen.
Het is duidelijk dat wij daar juridisch niet blijvend mee weg kunnen. In het nieuw regeerakkoord zal daarover moeten worden getrancheerd, liefst in de richting die wij voorstellen.
01.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik zou u wel willen bedanken voor uw antwoord, maar het is bijzonder teleurstellend dat u de wet op de tweetaligheid voor topambtenaren, die al tien jaar van kracht is, nog altijd niet hebt kunnen toepassen binnen het regeerakkoord.
Het stond inderdaad niet in het regeerakkoord en bij uw aantreden kreeg u dienaangaande nogal wat tegenwerking. Tijdens eens van de eerste vragenuurtjes in plenaire vergadering heb ik u trouwens gezegd dat u in deze zaak de Franstalige partijen op uw weg zou vinden. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn.
U weet dat wij blijven pleiten voor een grondige tweetaligheid, omdat dat ook volgens de Vaste Commissie voor Taaltoezicht de enige manier is om op een degelijke manier om te gaan met dossiers die een bepaald belang hebben en een bepaalde specificiteit met zich meebrengen.
Wat de fundamentele taalkennis betreft, hebt u inderdaad al een inhaalbeweging gemaakt. U zegt dat uw standpunt ter zake fundamenteel afwijkt van het standpunt van het Vlaams Belang. Ik neem daarvan nota.
01.04 Staatssecretaris Hendrik Bogaert: (…)
01.05 Annick Ponthier (VB): U hebt bij het begin van uw antwoord gezegd dat uw standpunt fundamenteel afwijkt van het standpunt dat wij ter zake innemen. U neemt dan ook fundamenteel afstand van het standpunt van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, wat ik bijzonder jammer vind.
U hebt uw huiswerk gemaakt, maar het is op dit moment wachten op het afleggen van het examen. Ik noteer dat dit niet voor deze legislatuur zal zijn, wat bijzonder betreurenswaardig is.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Peter Dedecker aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de G-Cloud" (nr. 22792)
02 Question de M. Peter Dedecker au secrétaire d'Etat à la Fonction publique et à la Modernisation des Services publics, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le G-Cloud" (n° 22792)
02.01 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, deze vraag handelt over de G-Cloud – niet de G-spot, wat iets compleet anders is –, het grote project van Fedict om een soort “Government Cloud” aan te bieden waarbij verschillende overheidsdiensten gebruik kunnen maken van IT-infrastructuur op een schaalbare manier, serverruimte en dergelijke meer.
De aanbesteding van Fedict werd eerder dit jaar niet gegund. Het project is gestrand op een bepaald lot, vooral met betrekking tot de security. Doordat dit specifiek lot binnen die aanbesteding niet gegund kon worden, heeft men gezegd dat de rest van het project ook niet verder gegund en gerealiseerd kon worden omdat het een essentiële bouwsteen was.
Elk nadeel heeft zijn voordeel, zegt men soms. Een van de zaken die we recent zagen veranderen, is de regelgeving rond innovatief aanbesteden. Op Europees niveau is er een beslissing genomen om die regelgeving voor een stuk te versoepelen, zodat het makkelijker wordt voor overheden om innovatief te gaan aanbesteden, zijnde een betere openstelling te bieden aan startende bedrijven in de aanbestedingspolitiek.
Daarom heb ik een paar vragen voor u.
Allereerst, in hoeverre creëert de Europese versoepeling volgens u effectief nieuwe kansen voor innovatief aanbesteden in het algemeen, en specifiek natuurlijk voor het project rond de G-Cloud? Ziet u daar bijkomende interessante mogelijkheden of opportuniteiten?
Ten tweede, zal er een nieuwe poging worden ondernomen om tot een G-Cloud te komen? Zo ja, wanneer start men met de aanbestedingsprocedure of hoe zou men daarin te werk gaan? Wordt dat nog iets voor de regering van lopende zaken of wat gaat men daarmee doen?
Ten derde, kan daarbij een deel uitbesteed worden? Ik neem aan van wel.
Ten vierde, zal men ook effectief inzetten op het innovatief aanbesteden?
Ten slotte, welke oplossingen ziet u zelf nog om op specifieke vereisten inzake infrastructuur en security een antwoord te bieden?
02.02 Staatssecretaris Hendrik Bogaert: Mijnheer de voorzitter, collega Dedecker, op uw vragen 1 tot 4 heb ik het volgende antwoord. Het concept van innovatief aanbesteden wordt nog niet toegepast door de federale administraties. Het reglementair kader dient te worden aangepast op basis van de nieuwe Europese richtlijn daarover. Naar mijn mening gaat het om een belangrijke evolutie in de manier van samenwerking met de bedrijven. Start-ups en kmo’s zullen hierdoor gemakkelijker kunnen deelnemen en met de aanbreng van vernieuwende ideeën de administraties kunnen helpen bij de modernisering van hun methodes en werkinstrumenten.
Meer specifiek wat het G-Cloudproject betreft, wordt deze optie momenteel nog niet overwogen. Er wordt gewerkt aan een interne G-Cloud door een consolidatie van bestaande datacenters binnen de federale overheid. De analyse voor het realiseren van dit project wordt momenteel uitgevoerd. Aangezien het om bestaande datacenters gaat, wordt vooral met interne ressources gewerkt.
Ik kom tot het antwoord op uw vijfde vraag. Als oplossing werd ervoor gekozen om door een consolidatie van de bestaande datacenters een synergie te creëren en op deze manier een belangrijke besparing te realiseren. Dankzij de G-Cloud kan er economischer worden omgesprongen met de computercapaciteit. In de maanden waarin bijvoorbeeld de capaciteit voor Tax-on-web niet nodig is, kunnen andere FOD’s daarvan gebruikmaken. Zo moet niet elke overheidsdienst onnodige capaciteit uitbouwen, maar kan er nuttiger gebruik worden gemaakt van gedeelde capaciteit. De uitdagingen op het vlak van security zijn daardoor van een andere ordegrootte dan bij een externe cloud, waarbij het datacenter door een derde partij wordt aangeleverd.
Het voordeel van de interne G-Cloud is dat we een veel veiliger systeem creëren om data te stockeren. We hebben de beveiliging in eigen handen en moeten geen beroep doen op buitenstaanders. Zo wordt de kans op inbraak door ongewenste gasten veel beperkter.
02.03 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. U moet mij niet meteen overtuigen van de voordelen van een G-Cloud. Die staan buiten kijf.
Volgens mij ging het oorspronkelijk voorstel evenwel een stuk verder, omdat men ook een soort virtuele cloud zou creëren op basis van infrastructuur die door derden aangeboden zou worden. Dat ging dus een stuk verder dan het uitsluitend gebruiken van de eigen bestaande infrastructuur en die te hergebruiken in een nieuw globaal geheel.
02.04 Staatssecretaris Hendrik Bogaert: Wat er gebeurd is, is belangrijk. Wij hebben inderdaad naar een externe G-Cloud gezocht. Er werd een offerteaanvraag uitgeschreven. Daaruit bleek dat de prijs 30 % hoger zou liggen, als wij de huidige beveiliging van de privacy – op een kwalitatief hoogstaand niveau – wilden behouden, terwijl de bedoeling van een cloud is dat men kosten bespaart door onbenutte capaciteit te benutten op momenten waarop die elders niet nodig is. Dat was het idee erachter.
Wij hebben ons toen afgevraagd wat wij moesten doen. Niets doen, leek mij ook geen goede optie. Daarop is vanuit de administratie het idee gekomen – ik heb dat toegejuicht – om zelf een G-Cloud te maken. Zo moesten wij die 30 % extra niet betalen en konden wij de kostenbesparing toch realiseren. Misschien, wie weet, komen wij zo zelfs onder het huidige kostenniveau.
In mijn ogen zijn er ook privacyvoordelen. Men kan inderdaad al onze data – ik denk aan socialezekerheidgegevens en fiscale data – naar een ander land brengen en dan terughalen. Als achteraf echter blijkt dat men niet zo heel veel scrupules heeft om hier en daar – ten dele met goede voornemens, in de strijd tegen het terrorisme – uit economische of persoonlijke interesse die gegevens te besnuffelen, dan meen ik dat de burgers in België beter af zijn met een interne G-Cloud. Op het vlak van de privacy zullen wij zo veel beter beschermd zijn dan wanneer de gegevens tienduizend kilometer heen en weer gaan en eventueel besnuffeld worden. Ik wil daarmee niemand van wat dan ook beschuldigen, maar het is preventief beter. Zolang dat kan binnen de Europese reglementering en het vereiste Europese level playing field, is wat wij doen een goede zaak. Dat is waarvoor wij gekozen hebben. Wij zullen ervoor zorgen dat wij al in 2015 heel belangrijke stappen in die richting kunnen zetten.
02.05 Peter Dedecker (N-VA): Ik heb nog een heel korte vraag. Is dat inclusief de sociale zekerheid? U spreekt duidelijk over socialezekerheidstoepassingen. Bij mijn weten waren dat toch twee gescheiden eilandjes, Fedict voor een groep van overheidsdiensten en KSZ/Smals voor een eigen groep van overheidsdiensten. Als ik u goed begrijp worden die eigenlijk gemerged?
02.06 Staatssecretaris Hendrik Bogaert: Ik ga afronden. Het is een interessante discussie, maar ik moet op de timing letten. Het is wel degelijk de bedoeling om fiscale gegevens en gegevens van de sociale zekerheid in eerste instantie te bundelen. Dat is een goede zaak, het is een primeur. Daarna zullen we daar alle andere federale administraties een voor een aan toevoegen, zodat we een complete cloud hebben voor het ganse overheidsbeslag, wat toch ook al heel wat volume aan data warehousing betekent en ons een belangrijke besparing moet opleveren.
02.07 Peter Dedecker (N-VA): Het is eigenlijk de start van een soort G-Cloud light, als ik het zo op een wat oneerbiedige manier mag noemen, een interne G-Cloud. Ik stel mij wel nog een aantal vragen in verband met de back-upcapaciteit in geval van een uitval van een belangrijk onderdeel van de systemen. Dat was natuurlijk ook de reden waarom men naar een tweede lot ging, een soort back-upcapaciteit bij de privé in geval van nood. Dat kon nog altijd in het binnenland of binnen de Europese Unie zijn, afhankelijk van de juiste privacyvereisten. Ik meen dat er wel mogelijkheden waren. Dat is iets wat grondig moet bekeken, bestudeerd en opgevolgd worden.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'Etat à la Fonction publique et à la Modernisation des Services publics, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le cycle d'évaluation des fonctionnaires du CGRA et les objectifs individuels à atteindre" (n° 22736)
03 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de evaluatiecyclus voor de ambtenaren van het CGVS en de te bereiken individuele doelstellingen" (nr. 22736)
03.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je me réfère à une question écrite relative à la réforme de l'évaluation des fonctionnaires du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA). Il m'a été répondu que le CGRA est également concerné par la réforme de la nouvelle carrière des fonctionnaires fédéraux qui établit notamment un lien entre les objectifs individuels à atteindre et la carrière pécuniaire des fonctionnaires.
Or il semblerait que les objectifs chiffrés fixés pour les gestionnaires de dossiers du CGRA ne soient pas réalistes car bien trop élevés. De fait, il me revient qu'en réalité, très peu de gestionnaires de dossiers arrivent à traiter le nombre de dossiers demandés, ce qui crée par ailleurs une démotivation importante au sein du personnel et un risque réel de baisse de qualité du traitement des dossiers, avec des conséquences graves et irréversibles pour le demandeur d'asile en cas d'erreur d'appréciation de la demande d'asile.
Cette situation est d'autant plus difficile à comprendre que le stress vicariant lié aux auditions des demandeurs d'asile est déjà très élevé au sein de cette institution. À cela, il m'a été répondu que le SPF P&O, qui chapeaute les fonctionnaires fédéraux, n'est pas en position de contrôler les objectifs individuels des fonctionnaires du CGRA. Il me revient toutefois que, début 2014, tous les gestionnaires de dossiers du CGRA ont dû signer "pour accord" leur description de fonction et leur entretien de planification. Ces deux documents reprennent notamment les tâches à accomplir ainsi que les objectifs chiffrés à atteindre. Or ces documents sont les bases légales pour évaluer favorablement ou défavorablement les prestations du collaborateur. Ces documents ont donc un impact réel sur la carrière du fonctionnaire.
Début 2014, de très nombreux gestionnaires de dossiers auraient soulevé leur malaise profond auprès de leur hiérarchie quant à la difficulté d'atteindre les objectifs. La hiérarchie aurait confirmé la primauté des objectifs chiffrés sur les autres objectifs, notamment de qualité, et sans démontrer en quoi ces objectifs chiffrés étaient bien atteignables et, plus généralement, réalistes. En fin de compte, les gestionnaires de dossiers, contractuels pour la plupart, ont dû signer les documents tels quels et "pour accord" sans pouvoir exprimer par écrit leur malaise quant à la méthode utilisée et leurs réserves quant au caractère réaliste ou non de ces objectifs chiffrés imposés.
Enfin, les entretiens de fonction et de planification des gestionnaires de dossiers ne mentionnent pas clairement et sans ambiguïté que la complexité et la nature des dossiers traités seront prises en compte pour apprécier, au moment de l'évaluation finale du gestionnaire de dossier, si l'objectif chiffré fixé peut être considéré comme atteint ou non. Certains dossiers en matière d'asile sont très simples et très rapides à traiter, par exemple pour les Syriens, et d'autres sont beaucoup plus complexes.
Monsieur le secrétaire d'État, l'imposition unilatérale d'objectifs chiffrés à atteindre mensuellement par les gestionnaires des dossiers du CGRA est-elle en accord avec la brochure publiée en novembre 2013 par le SPF P&O "Cycles d'évaluation: mener à bien ses entretiens (fil conducteur pour chefs et collaborateurs)" qui insiste à de très nombreuses reprises sur le fait que les objectifs définis doivent être le fruit d'un consensus entre le chef et le collaborateur?
Hormis la méthode SMART, sur quels autres outils et méthodes élaborés par le SPF P&O, les gestionnaires des dossiers du CGRA peuvent-ils se reposer et utiliser pour apprécier le caractère réaliste ou non de leurs objectifs individuels?
En cas de désaccord de fonctionnaires fédéraux vis-à-vis des objectifs de prestations qui leur sont unilatéralement imposés, vers quelles instances fédérales peuvent-ils ou doivent-ils se tourner pour contester ces objectifs ou plus généralement cette situation problématique?
Estimez-vous que les entretiens de fonction et de planification des gestionnaires de dossiers du CGRA devraient mentionner clairement que la complexité et la nature des dossiers traités doivent être prises en compte pour apprécier, au moment de l'évaluation finale du gestionnaire de dossiers, si l'objectif chiffré fixé peut être considéré comme atteint?
03.02 Hendrik Bogaert, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue Genot, je confirme que, lors des sessions d'information organisées, le SPF P&O a régulièrement expliqué que les entretiens menés dans le cadre des cycles d'évaluation doivent être le résultat d'un consensus. En cas de désaccord entre l'évalué et l'évaluateur, l'arrêté royal du 24 septembre 2013 a mis en place un processus de médiation dont les membres du personnel peuvent faire usage.
La méthode SMART utilisée est une base complète pour l'analyse de la qualité des objectifs. D'autres outils peuvent évidemment être utilisés, telle que l'analyse des risques. Demander un entretien de fonctionnement est également une possibilité de mettre sur la table le côté non réaliste de certains objectifs. Je voudrais souligner que les collaborateurs ont le droit de demander ce type d'entretien.
La Chambre de recours traitant des cycles d'évaluation est l'organe fédéral qui traite des recours des dossiers d'évaluation après la mention finale. Ensuite, le Conseil d'État peut traiter ce type de dossier. Il n'existe pas d'autre instance fédérale.
La détermination d'objectifs liés au traitement d'un certain nombre de dossiers ouvre toujours la question de la complexité du dossier. Il est nécessaire de prendre en compte ces critères qui influencent clairement la réalisation de ce nombre de dossiers déterminé. Un chef doit en plus identifier les points de développement de manière individuelle pour chacun de ses collaborateurs.
03.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, vous confirmez qu'il doit y avoir un consensus. Entre un contractuel et son chef, il n'est cependant pas toujours évident d'avoir un rapport de force permettant de dégager ce véritable consensus. On s'en doute! Je crains donc que le recours, qui est un processus de médiation, ne soit pas connu par ces personnes au moment de cette négociation. Peut-être faudrait-il faire figurer plus explicitement la possibilité de soutien ou d'aide qu'ont les collaborateurs lorsqu'ils se rendent compte que les objectifs qu'on leur fixe ne sont pas réalistes. Je note aussi que vous dites très explicitement que la complexité du dossier doit être prise en compte et que les objectifs chiffrés seuls ne peuvent suffire. Je vous remercie pour votre réponse.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Georges Gilkinet au secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation des services publics, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'accession au niveau A dans la fonction publique fédérale et plus particulièrement au SPF Finances" (n° 22978)
04 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de overgang naar niveau A in het federaal openbaar ambt en bij de FOD Financiën in het bijzonder" (nr. 22978)
04.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen):Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, offrir à ses agents des perspectives de carrière, leur donner l'opportunité de progresser, d'accéder à un grade supérieur ou à une fonction supérieure, constitue l'un des atouts majeurs de la fonction publique, une source de dynamisme et de motivation. En particulier, l'accession au niveau A doit rester une possibilité, une opportunité accessible et envisageable pour les agents les plus compétents et les plus motivés, quel que soit leur niveau actuel. Or la nouvelle formule d'accession au niveau A présentée aux fonctionnaires fédéraux à la fin 2013 pose question, en particulier au SPF Finances, où des brevets d'accession au niveau A existent depuis très longtemps.
Ces brevets, techniques et unanimement reconnus pour leur sérieux et leur complexité, étaient censés être acquis à vie par les agents qui avaient pris la peine – et, parfois, de nombreux jours de congé – de les réussir. Il fallait en obtenir quatre pour accéder à une fonction de chef de service. Le président du comité de direction a pris conscience de la nécessité de conserver une carrière technique au sein du SPF Finances dans le cadre de la lutte contre la fraude. C'est pourquoi, d'après mes informations, dans la négociation en cours avec les organisations représentatives des travailleurs, des mesures transitoires sont envisagées pour valoriser les brevets techniques acquis. Or, aujourd'hui, à la suite de la réforme en matière d'accession, parmi les nouveaux brevets prévus et imposés, certains n'auront aucun rapport avec la fonction de l'agent et son métier – et seront donc parfaitement inutiles. De plus, l'ancien brevet général d'accession ne bénéficie plus d'aucune reconnaissance, alors qu'il était censé être acquis à vie.
Lors de chaque réforme, des mesures transitoires sont prises afin de respecter ceux qui ont réalisé des efforts dans le cadre légal précédent. Cela ne semble pas être le cas en l'occurrence. De plus, la remise en cause de ce brevet d'accession général a des conséquences lourdes pour de nombreux lauréats de brevets techniques dans le cadre de la carrière fiscale. En effet, sans ce brevet, ils ne peuvent plus accéder à ces postes techniques, dont un département comme les Finances a un besoin criant eu égard à ses missions de bonne perception de l'impôt. C'est une perte de qualité, mais cela induit aussi un coût pour le département qui ne pourra valoriser les nombreuses heures de formation offertes aux agents. Ce coût sera aggravé si ces agents, lauréats par le passé, se doivent de présenter une nouvelle épreuve de sélection. De nombreux problèmes se posent également concernant l'inscription des agents à des cours de master dans une université ou une haute école. En effet, les candidats qui ne possèdent ni diplôme de gradué, ni diplôme de bachelier, sont d'office exclus puisqu'ils ne peuvent pas s'inscrire à des cours de master. Ces agents sont donc pénalisés, alors que c'est à eux justement qu'il faut pouvoir offrir la possibilité de progresser dans leur carrière sur la base des compétences acquises grâce à leur fonction et non de leurs diplômes.
Il semble, en outre, qu'il y ait une différence de traitement difficilement compréhensible selon que le candidat est néerlandophone, francophone ou germanophone. En effet, les universités et hautes écoles flamandes acceptent d'office les inscriptions, tandis qu'en Wallonie, les candidats doivent s'inscrire sur une liste d'attente, sans garantie d'inscription. Les personnes issues de la Communauté germanophone sont, quant à elles, oubliées, puisqu'elles ne disposent d'aucune université et sont donc contraintes de s'inscrire dans une université d'un rôle linguistique qui n'est pas le leur.
Monsieur le secrétaire d'État, pour quelle raison chaque président de comité de direction ne dispose-t-il pas d'une liberté totale dans le choix des brevets à imposer à ses agents afin que ce choix soit pertinent?
Pourquoi l'ancien brevet général d'accession ne bénéficie-t-il plus d'aucune reconnaissance alors qu'il était censé être reconnu à vie? Comment justifiez-vous ce changement de règle? Pour quelle raison les agents détenteurs d'un diplôme universitaire seront-ils désormais soumis à ce test?
Comment le SPF Finances compte-t-il motiver ses agents à s'engager dans un processus de certification long et difficile au vu de la méfiance qui pourrait légitimement s'établir après une telle décision?
Dans un souci d'économie et de simplification administrative, une équivalence ne pourrait-elle pas être obtenue entre l'ancienne et la nouvelle formule pour ce brevet général d'accession?
Comment évaluez-vous le système mis en place? Celui-ci ne va-t-il pas alourdir l'évolution de carrière de nombreux agents et en pénaliser un grand nombre d'autres en leur barrant tout simplement l'accès au niveau A, ce qui engendrera à coup sûr une démotivation? Des adaptations sont-elles prévues? Dans quel délai?
Je m'excuse d'avoir été un peu long.
04.02 Hendrik Bogaert, secrétaire d'État: Monsieur le président, cher collègue Gilkinet, je voudrais tout d'abord attirer votre attention sur le fait que l'arrêté royal du 19 juillet 2013 fixant le règlement organique du SPF Finances ainsi que les dispositions particulières applicables aux agents statutaires contient des dispositions spécifiques et dérogatoires en matière d'accession à une fonction A2. Je présume donc que vos questions concernent uniquement l'accession à une fonction A1.
Les quatre épreuves de la deuxième série de tests d'accession doivent toutes relever d'un programme de master et représenter chacune quatre crédits ECTS. Seule une des quatre épreuves doit obligatoirement être choisie dans le domaine du droit, de l'économie ou des finances publiques. Les trois autres doivent être choisies de commun accord avec le directeur du service d'encadrement Personnel & Organisation. Il va de soi que ce choix devra tenir compte, dans chaque organisation, des finalités et des besoins de celle-ci. Un critère de pertinence est donc bien présent.
L'ancien brevet général ne correspond plus à l'évolution des techniques de sélection. C'est la raison pour laquelle il est désormais opté pour une première épreuve axée sur les compétences génériques afin d'évaluer la capacité de l'agent à fonctionner au niveau A. Cette évaluation est identique à celle qui prévaut dans les sélections comparatives de recrutement d'agents de niveau A.
C'est pourquoi les agents détenteurs d'un diplôme universitaire doivent également se soumettre à cette épreuve. C'est en suivant ce même raisonnement qu'une équivalence entre l'ancien brevet général et la nouvelle première épreuve n'a pas été envisagée. Nous sommes en train de comparer les anciennes et les nouvelles exigences. S'il s'avère qu'il y a assez de parallélisme entre les compétences mesurées, nous envisagerons une modification de l'arrêté royal.
Enfin, il est prématuré de procéder à une évaluation du régime d'accession qui vient d'être mis en place car l'organisation des épreuves de la troisième série va seulement débuter.
Quant à la différence de traitement entre candidats francophones et néerlandophones, celle-ci résulte du fait que l'enseignement étant une compétence des Communautés, des différences peuvent exister en termes d'organisation du côté francophone et du côté néerlandophone.
Du côté francophone, les universités insistent effectivement pour qu'une inscription centralisée soit effectuée auprès de l'Institut de formation de l'administration fédérale (IFA) dans la mesure où aucune procédure uniforme n'est mise en place à leur niveau pour de telles inscriptions.
En outre, les universités francophones établissent une liste de cours équivalant à quatre crédits parmi lesquels les candidats peuvent faire leur choix. En revanche, du côté néerlandophone, cette exigence n'est pas requise dans la mesure où la procédure des différentes universités est uniforme.
En principe, l'IFA n'intervient pas dans ces procédures, bien qu'il soit intervenu, à quelques reprises, tant du côté francophone que néerlandophone, à la demande des responsables de formation, afin de régler certains dossiers individuels.
04.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je prends acte de votre réponse.
L'objectif de ma question était notamment de permettre aux candidats non universitaires d'accéder au niveau 1 sans qu'il y ait de rupture au niveau des droits acquis des travailleurs. Pour ce qui concerne ce dernier point, je prends acte du fait que vous êtes ouvert à une modification de l'arrêté.
Cela dit, nous nous situons dans un espace temps un peu particulier puisque nous arrivons à la fin de la législature. Mais je souhaiterais que cette ouverture positive ne reste pas théorique et que vous soyez à l'écoute des situations sur le terrain. En effet, un espace de non-droit y est bel et bien présent. Par ailleurs, le législateur est toujours apprécié quand il reconnaît ses erreurs.
En ce qui concerne l'accès aux formations qualifiantes, j'entends que les compétences en matière d'enseignement, en l'occurrence en matière d'enseignement supérieur, relèvent des Communautés. Cependant, un dialogue est possible sur la base de situations individuelles. Si, dans le cadre d'un fédéralisme de coopération qui vise à offrir les meilleurs services aux citoyens et à la reconnaissance des compétences des agents de la fonction publique, on pouvait élargir ce dialogue et avoir un règlement collectif de la situation entre l'IFA et les universités quelle que soit la Communauté concernée, cela serait positif.
Je vous remercie d'être attentif à cette question durant les quelques semaines qu'il vous reste, monsieur le secrétaire d'État.
Le président: Monsieur le secrétaire d'État, je tiens à vous remercier pour votre disponibilité et votre patience.
04.04 Hendrik Bogaert, secrétaire d'État: Monsieur le président, je remercie M. Gilkinet d'évoquer les dernières semaines durant lesquelles je suis appelé à travailler en tant que secrétaire d'État.
Cela dit, pour ma part, je vous souhaite le meilleur pour l'avenir, monsieur Gilkinet.
04.05 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Je vous le souhaite aussi. Mais je souhaite également le meilleur à mes collègues de Groen dans votre circonscription.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Theo Francken aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de strijd tegen schijnhuwelijken en schijnwettelijke samenwoningen" (nr. 22295)
05 Question de M. Theo Francken à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la lutte contre les mariages de complaisance et les cohabitations légales de complaisance" (n° 22295)
05.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in 2013 zou de nieuwe centrale gegevensbank met alle pogingen tot en bestraffingen van schijnhuwelijken en schijnsamenwoonsten het daglicht zien. Die databank moet het zogenaamde shopgedrag vermijden, waarbij mensen die in de ene gemeente niet mogen huwen het elders proberen. Het systeem zou worden gekoppeld aan het bevolkingsregister. Zo’n databank is een grote stap vooruit in de strijd tegen schijnhuwelijken en schijnsamenwoningen.
De transparantie van de data maakt het voor de betrokken diensten eenvoudiger fraude tegen te gaan, en laat toe een gefundeerd beleid te voeren.
Voor het eerst stabiliseerde het aantal afgesloten samenlevingsovereenkomsten in 2012 tot 78 000. Dat aantal bedroeg nog 78 500 op het einde van de periode 2008-2011. Of de lichte daling te wijten is aan de verhoogde focus op de schijnsamenwoningen, onder andere door middel van de nieuwe databank, is maar de vraag. Het staat wel vast dat deze databank een goede zaak zou zijn op het vlak van preventie.
Het lijkt een moeilijke opgave om schijnhuwelijken en schijnsamenwoningen, eens zij voltrokken zijn, te vernietigen. Uit de cijfers die u in december 2012 bekendmaakte, bleek dat slechts 3,5 % van het totale aantal vastgestelde schijnhuwelijken vernietigd werd. Duidelijk werd ook dat het aantal nietigverklaringen sinds 2009 elk jaar gedaald is en dat de afname het grootst is in Antwerpen.
Geachte staatssecretaris, is de centrale gegevensbank goed uit de startblokken geraakt? Wordt zij al gebruikt? Ik heb begrepen van niet. Waarom niet?
Hoeveel gevallen van shopgedrag konden worden vastgesteld? Hoeveel onderzoeken naar schijnhuwelijken werden ingesteld in 2013? Hoeveel onderzoeken naar schijnsamenwoningen werden ingesteld? Kunt u een overzicht geven per provincie? Gelieve daarbij duidelijk te maken of het ging om een onderzoek naar schijnhuwelijk of naar schijnsamenwoning. Graag krijg ik cijfers voor de jongste vijf jaar, per jaar opgesplitst.
Hoeveel gevallen van schijnhuwelijk en schijnsamenwoning werden er effectief vastgesteld? Kunt u de cijfers opsplitsen per provincie?
Hoeveel van de vastgestelde schijnhuwelijken en schijnsamenwoningen werden ontbonden? Gelieve duidelijk te maken of het ging om de ontbinding van een schijnhuwelijk of van een schijnsamenwoning. Wat waren de aanleidingen voor deze ontbindingen? Gelieve een opsplitsing te maken per provincie en mij ook de cijfers voor 2009, 2010, 2011 en 2012 mee te delen.
Hoeveel gevallen van schijnhuwelijk en schijnsamenwoning werden in 2013 ingeleid bij het parket en zijn nog lopende? Gelieve een opsplitsing te maken per gerechtelijk arrondissement. Welke nationaliteiten hebben de beklaagden?
U mag mij de cijfers ook schriftelijk bezorgen. Dat is geen enkel probleem. Misschien kunt u enkel de databank toelichten? Het is niet de bedoeling dat u al die cijfers hier voorleest. Dan zijn wij over een paar uur nog bezig, vrees ik.
05.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik zal mijn toelichting geven en inderdaad – dat was ook mijn vraag – de cijfers eventjes overlopen, en ze dan geven. In antwoord op uw vraag, mijnheer Francken, het koninklijk besluit inzake de gegevensuitwisseling op basis van de inschrijving van bepaalde pertinente gegevens in het Rijksregister werd op 24 maart 2014 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en treedt dus morgen, 3 april 2014, in werking.
Ambtenaren van de burgerlijke stand zullen voortaan alle handelingen en beslissingen die ze genomen hebben vooraleer ze een huwelijk of een wettelijke samenwoning afsluiten, en waarvan vermoed wordt dat het gaat om een schijnrelatie, in het bevolkingsregister moeten opnemen, en zo wordt deze informatie toegankelijk via het Rijksregister. Dat zal moeten toelaten aan de Dienst Vreemdelingenzaken om shopgedrag – zoals dat heet – vast te stellen. Ik geef u de gevraagde cijfers voor 2013 inzake administratieve onderzoeken naar schijnhuwelijken en schijnverklaringen van wettelijke samenwoning.
In 2013 hadden in totaal 4 261 administratieve onderzoeken naar voorgenomen huwelijken plaats. In totaal verrichtte de Dienst Vreemdelingenzaken 3 017 onderzoeken naar afgesloten huwelijken. Sinds oktober 2013 zijn er eveneens onderzoeken mogelijk naar schijnverklaringen van wettelijke samenwoning en in 2013 werden voor deze korte periode oktober, november en december – drie maanden in totaal – 1 064 administratieve onderzoeken verricht. De Dienst Vreemdelingenzaken beschikt voor het jaar 2013 nog niet over de gegevens per parket of gemeente. Aangezien dit fenomeen pas vanaf oktober 2013 strafbaar is, zijn er geen gegevens van de voorbije jaren. De cijfers per provinciehoofdstad en de cijfers van de voorbije jaren zal ik u schriftelijk overhandigen.
Voor uw andere vragen met betrekking tot het aantal vastgestelde schijnhuwelijken, schijnsamenwoningen, het aantal ontbindingen en het aantal lopende zaken bij de parketten moet ik u verwijzen naar de diensten van Justitie. Ik overhandig u ook de cijfers vanaf 2009.
05.03 Theo Francken (N-VA): Dank u, mevrouw de staatssecretaris. Begrijp ik het goed dat het Belgisch Staatsblad op 24 maart de publicatie heeft bekendgemaakt van die databanken en dat wij dus aan de slag kunnen met die databanken?
05.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Inderdaad, morgen gaat het van start.
05.05 Theo Francken (N-VA): Dat is goed, dank u.
L'incident est clos.
- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het aantal dossiers inzake gezinshereniging van het afgelopen jaar" (nr. 22351)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de cijfers van gezinshereniging" (nr. 22608)
- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le nombre de dossiers de regroupement familial initiés au cours de l'année écoulée" (n° 22351)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les statistiques relatives au regroupement familial" (n° 22608)
De voorzitter: Mevrouw Lanjri is ziek.
06.01 Theo Francken (N-VA): In 2011 werden 36 828 verblijfstitels afgeleverd in het kader van de gezinshereniging. In 2012 waren dat er 30 960. Mevrouw de staatssecretaris, hoeveel verblijfstitels werden in 2013 afgeleverd in het kader van de gezinshereniging? Gelieve, indien mogelijk, het geslacht, de leeftijd en het land van herkomst mee te delen van de personen die de verblijfstitel kregen.
06.02 Staatssecretaris Maggie De Block: U vraagt naar het aantal afgeleverde verblijfsvergunningen in het afgelopen jaar in het kader van de gezinshereniging. Eurostat heeft de definities inzake de gegevens met betrekking tot de verblijfstitels op Europees niveau geharmoniseerd, waardoor de Dienst Vreemdelingenzaken in het vervolg verplicht zal zijn een andere methodologie te hanteren. De dienst is nog aan het onderzoeken hoe hij precies de nieuwe methodologie kan toepassen.
Ik geef u de cijfers, zodat u die kunt vergelijken met de vorige jaren.
Voor gezinshereniging met een Belg, volgens artikel 40ter, bedraagt het aantal 8 791, voor gezinshereniging met een Europeaan, volgens artikel 40bis, 16 460 en voor gezinshereniging met een niet-Europeaan 6 515. Het totaal komt zo op 31 766. In 2012 bedroeg het totaal 30 960, in 2011 36 828 en in 2010 41 000.
Wat de weigeringen betreft, is het niet gemakkelijk om het exact aantal weigeringen mee te delen van aanvragen tot gezinshereniging die in België werden ingediend, omdat die zowel afkomstig kunnen zijn van de Dienst Vreemdelingenzaken als van de gemeentelijke instanties. Ik kan u echter wel de cijfers geven van het aantal geweigerden door de Dienst Vreemdelingenzaken. In 2010 werden 5 575 weigeringsbeslissingen genomen door de Dienst Vreemdelingenzaken. Meer dan de helft daarvan werd genomen wegens het niet respecteren van de nieuwe voorwaarden, waaronder vooral de voorwaarde van stabiele, regelmatige en voldoende inkomsten. Het aantal weigeringsbeslissingen in 2013 door de Dienst Vreemdelingenzaken in het kader van visa-aanvragen bedraagt 6 755, waaronder 4 030 voor het niet respecteren van de voorwaarden in de wet van 8 juli 2011. Er waren 313 weigeringsbeslissingen in het kader van de strijd tegen schijnhuwelijken.
De cijfers van de gemeenten kunnen wij niet groeperen. Dat is de reden waarom ik u enkel de cijfers kan geven van de Dienst Vreemdelingenzaken.
06.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik meen dat wij ooit cijfers hebben gehad waaruit bleek dat vroeger twee derde van de aanvragen werd goedgekeurd, terwijl dit nu nog slechts een derde is. Er moeten ooit cijfers zijn gegeven die aantoonden dat het aantal aanvragen drie keer zo hoog lag als de dertigduizend toegekende gezinsherenigingen uit 2012. Ik heb dit zeker ergens zien passeren en het staat trouwens ook in het jaarverslag Migratie van het CGKR.
06.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja, dat klopt. Het gaat hier echter over het aantal weigeringen.
06.05 Theo
Francken (N-VA): We
kennen het aantal aanvragen en het aantal toekenningen. Dan neem ik aan dat de
rest werd geweigerd.
06.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ofwel door de Dienst Vreemdelingenzaken, ofwel door de gemeenten.
06.07 Theo Francken (N-VA): Kan ik die cijfers op papier krijgen, want ik heb niet alles kunnen noteren?
L'incident est clos.
- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het terugkeercentrum in Holsbeek" (nr. 22404)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het terugkeercentrum in Holsbeek" (nr. 22461)
- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le centre de retour pour demandeurs d'asile de Holsbeek" (n° 22404)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le centre de retour pour demandeurs d'asile de Holsbeek" (n° 22461)
07.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het vrijwillig terugkeerbeleid is een van de hoekstenen van uw asiel- en migratiebeleid. U blijft een vrijwillig terugkeerbeleid verdedigen, omdat dat minder zou kosten en menselijker en succesvoller zou zijn.
Alvast dat laatste argument wordt op de korrel genomen. Via het open terugkeercentrum in Holsbeek zijn nog maar tien gezinnen die illegaal in het land verbleven, vrijwillig teruggekeerd. Sommigen vinden de procedure van dertig dagen te kort. Het probleem zou ook wel eens fundamenteler kunnen zijn: nogal wat illegalen zouden een terugkeer geen optie vinden.
Mevrouw de staatssecretaris, ten eerste, op basis van de analyse van de cijfers van Vluchtelingenwerk Vlaanderen kunt u volgens mij toch moeilijk van een succes spreken. Tot half november hebben vierhonderd personen in het terugkeercentrum opvang gekregen en slechts eenendertig van hen zouden vrijwillig naar het thuisland zijn teruggekeerd.
Ten tweede, een van de redenen waarom illegalen verdwijnen, is dat wie opgevangen wordt, akkoord moet gaan met een vrijwillige terugkeer, maar eigenlijk wil men dat niet. De betrokkenen geven wel hun akkoord voor een vrijwillige terugkeer en worden een tijdlang opgevangen, waarna zij met de noorderzon verdwijnen. Terugkeren is blijkbaar geen optie. Kunt u dat bevestigen?
Ten derde, als u dat, eventueel gedeeltelijk, kunt bevestigen, dan moet u volgens mij ook toegeven dat meer controle nodig is, zodat wie voor een terugkeertraject gekozen heeft, niet opnieuw in de illegaliteit kan verdwijnen.
Ten vierde, vreest u niet dat door de geringe controle op de vrijwillige vertrekkers en hun teruglopend aantal opnieuw forse politieke druk ontstaat om tot een regularisatie over te gaan? Denkt u ook niet dat, naast een vrijwillig terugkeerbeleid, meer zou moeten kunnen worden ingezet op de gedwongen terugkeer, zodat illegalen heel goed beseffen dat als zij niet terugkeren, ze eventueel onder dwang worden uitgezet?
07.02 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik sluit mij aan bij die vragen.
Hoeveel personen en hoeveel gezinnen zijn in het open terugkeercentrum in Holsbeek opgevangen sinds de opening in mei 2013, bijna een jaar geleden?
Hoeveel personen en hoeveel gezinnen zijn al vrijwillig teruggekeerd vanuit dat centrum?
Hoeveel kost dat terugkeercentrum aan de overheid?
Heeft de Dienst Vreemdelingenzaken al een evaluatie gemaakt van het terugkeercentrum in Holsbeek? Zo ja, wat zijn de resultaten daarvan?
Spijtig genoeg moet ik de commissievergadering verlaten om aan staatssecretaris Crombez een vraag te stellen die al ingediend was op 29 september 2013. Vandaag vindt de laatste vergadering plaats waarin ik aan staatssecretaris Crombez die vraag kan stellen en ik wil die niet meer uitstellen. Ik kom daarna onmiddellijk terug.
07.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, u zult het antwoord in het verslag kunnen nalezen.
07.04 Theo Francken (N-VA): Dat is heel vriendelijk. Ik kom wel meteen terug.
07.05 Staatssecretaris Maggie De Block: U hebt uw vraag gesteld en ik zal ze dan ook beantwoorden.
Het is trouwens ook mijn laatste vergadering.
Mijnheer Logghe, ik ben en blijf ervan overtuigd dat de vrijwillige terugkeer de meest humane, de meest correcte en de meest effectieve manier van terugkeer is.
In 2013 keerden 4 707 illegalen vrijwillig terug. Dat is te danken aan het feit dat wij, naast een zwaar verminderde instroom, ook strengere criteria voor de vrijwillige terugkeer hebben geïntroduceerd om misbruiken tegen te gaan. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Brazilianen, die vroeger 31 % van het totaal uitmaakten en nu slechts 7 %. Wij hebben dus voor sommige personen de vrijwillige terugkeer beperkt ter voorkoming van misbruiken. Ik neem aan dat dat vroeger ook nog het voorwerp van vragen van u heeft uitgemaakt.
Er werd dus wel degelijk gewerkt aan het effectiever maken van de vrijwillige terugkeer en ook van de gedwongen terugkeer. De aantallen ter zake zijn in 2013 nogmaals gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar.
In 2011 bedroeg de gedwongen terugkeer 3 708, in 2012 3 841 en in 2013 4 193. U kunt dus niet zeggen dat de gedwongen terugkeer niet de stok achter de deur is voor de vrijwillige terugkeer.
Daarnaast weten wij dat een aantal personen zelfstandig terugkeert. Uit de registraties op de luchthavens van Zaventem en Charleroi blijkt dat al 1 346 personen op een aantal maanden te zijn.
Wij weten dus van 10 642 personen dat ze in 2013 vrijwillig of gedwongen zijn teruggekeerd.
Het open terugkeercentrum is een klein deel van het beleid. Illegale families die zich op het grondgebied bevinden, kunnen daarheen worden verwezen.
Er is een eerste voorzichtige evaluatie. Hoewel het ruwe resultaat van het vrijwillig vertrek uit een open terugkeercentrum niet overdonderend is, wil ik er u toch attent op maken dat families die behoeftig zijn, niet langer in de opvang worden geweigerd. Zij krijgen dus een opvangplaats toegekend. Het is niet correct te zeggen dat personen die in een open terugcentrum worden opgevangen, ermee akkoord moeten gaan om vrijwillig terug te keren.
Iedereen die door het OCMW behoeftig wordt verklaard en binnen de toekenningsvoorwaarden valt, wordt opgevangen en begeleid. Dan is er de samenwerking tussen Fedasil en de DVZ.
Men zoekt in het open terugkeercentrum naar een duurzame oplossing. Aangezien de meeste families meerdere procedures hebben doorlopen, wordt ingezet op een vrijwillige terugkeer. Alleszins wordt het geval per geval bekeken. Zij worden ook ingelicht over de risico’s, als zij ervoor kiezen in de illegaliteit te verblijven.
Tussen 13 mei en 1 april werden 138 families, bestaande uit 561 bewoners – het gaat om families met kinderen – opgevangen in het open terugkeercentrum in Holsbeek. Twaalf families keerden vrijwillig terug naar hun land van herkomst. Het betreft 54 bewoners. Twee families, bestaande uit 8 bewoners, hebben ondertussen een verblijf verkregen. Het ging om regularisaties om medische redenen. Twaalf families, of 42 bewoners, werden overgebracht naar een andere vorm van opvang, meestal omdat er een nieuwe asielaanvraag werd ingediend met een nieuw element of andere factoren die in overweging werden genomen, waardoor zij recht op opvang hadden.
Er werd gevraagd naar de kosten. In 2013 kostte de opstart en de werking van het centrum ongeveer 825 000 euro, inclusief personeelskosten. Een deel van de werkingskosten, ongeveer een derde, wordt gedragen door het Europees Terugkeerfonds.
Indien de families niet kiezen voor een vrijwillige terugkeer, worden zij doorgestuurd naar de woonunits met het oog op een gedwongen terugkeer.
07.06 Peter Logghe (VB): Ik weet dat u zweert en blijft zweren bij de vrijwillige terugkeer.
De illegaliteit is voor mij de slechtst mogelijke optie. Zij moet dan ook te allen tijde worden vermeden. Ik ben lichtjes ongerust, omdat slechts 12 van de 138 families, ofwel 54 van de 561 betrokkenen, vrijwillig zijn teruggekeerd. Dat is 10 %, mevrouw de minister.
U noemt het cijfer niet overdonderend. Dat is het inderdaad niet. De vraag is nog maar wat u daaronder begrijpt.
Er wordt volgens u een duurzame oplossing gezocht. Ik kijk daar ook naar uit, maar ik zie ze niet onmiddellijk. Ik krijg ook weinig elementen van u om erover te oordelen. Het zal dan ook iets zijn voor uw opvolger. Wij blijven het dossier alleszins volgen.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de gestegen uitwijzingskosten" (nr. 22564)
08 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le coût majoré des expulsions" (n° 22564)
08.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, hoewel het aantal uitwijzingen van personen zonder geldige verblijfsvergunning tussen 2011 en 2013 gedaald is met 11 %, van 6 443 in 2011 naar 5 732 in 2013, zijn de kosten die daarmee gepaard gaan, fors gestegen. Het budget voor uitwijzingen steeg van 7 miljoen euro naar 9,3 miljoen euro in dezelfde betrokken periode. Dat is een stijging van 32,5 %, cijfers die wat mij betreft toch wel enige bijkomende uitleg vragen. Op eerdere vragen in de commissie hebt u al gesteld dat vrijwillig vertrek een stuk goedkoper was dan gedwongen vertrek. De vraag is natuurlijk hoe het nu verder moet.
Waardoor zijn de uitwijzingskosten met ongeveer 32 % gestegen op een periode van twee jaar, terwijl het aantal effectieve uitwijzingen met 11 % is gedaald? Zijn het de personeelskosten of brandstofkosten, die in die mate zijn gestegen? Ik hoor wel van u wat het juist is.
Ten tweede, gedwongen uitwijzingen zijn duurder dan vrijwillig vertrek, hebt u steeds gesteld. Gemiddeld komen we op een kostprijs van 1 617 euro voor een gedwongen uitwijzing in 2003. Hoeveel geclusterde uitwijzingen werden er georganiseerd met meerdere uitgewezen personen in één keer?
Hoeveel vliegtuigen werden ingezet waarbij uitgewezen personen uit verschillende buurlanden en uit België samen konden worden uitgewezen? Dat noemt men collectieve vluchten. Dergelijke oplossingen moeten er voor onze partij toch voor kunnen voor zorgen dat de kostprijs een stuk daalt. Hoeveel geclusterde vluchten worden er de komende maanden gepland?
Ten
derde, werd in het gestegen budget voor de uitwijzingen ook de kostprijs
meegerekend voor de vluchten die, bijvoorbeeld, door toedoen van uitgewezen
personen of derden uiteindelijk niet konden plaatsvinden? Wat is de kostprijs
van de niet-geslaagde uitzettingen?
Wordt
geprobeerd de verloren budgetten eventueel te verhalen op de voor de mislukking
verantwoordelijke passagiers?
Welke
maatregelen neemt u om het aantal niet-geslaagde vluchten te verminderen in de
komende maanden?
08.02
Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, het aantal effectieve repatriëringen is wel degelijk
gestegen. In 2013 werden 4 193 illegalen gerepatrieerd en
in 2011 3 708, of een stijging van 13 %.
De daling
waarnaar u verwijst, heeft te maken met de daling van het aantal
terugdrijvingen. Het aantal terugdrijvingen aan de grens is gedaald. Dat aantal
bedroeg in 2011 2 735 personen en in 2013 amper 1 539.
Ik vind het een positief gegeven dat er minder personen aan onze grens staan die geen machtiging hebben om het land binnen te komen. De kosten verbonden aan het terugdrijven van de betrokkenen zijn dan ook volledig ten laste van de luchtvaartmaatschappijen.
De stijging van het budget is het gevolg van de stijging van het aantal repatriëringen in het algemeen, alsook van de stijging van de afstand van de repatriëringen: er zijn meer middellange en verre repatriëringen. Het is duurder om iemand te repatriëren naar Zuid-Amerika, Congo of Guinee dan naar bijvoorbeeld de Balkan. Bovendien moeten voor de verwijderingen naar die bestemmingen vaak escortes worden georganiseerd. Het aantal escortes is inderdaad licht gestegen en dat brengt natuurlijk serieuze meerkosten met zich mee.
In 2013 heeft België acht beveiligde vluchten georganiseerd en aan vier beveiligde vluchten van andere lidstaten deelgenomen. Zo werden in totaal 126 personen verwijderd.
De diensten staan in voortdurend overleg met de federale politie en met Defensie omtrent het organiseren van beveiligde vluchten. Elk aanbod tot deelname aan een gezamenlijke terugkeervlucht wordt steeds overwogen.
Ten slotte kan ik ook nog meedelen dat niet in alle gevallen de kosten voor mislukte verwijderingspogingen moeten worden terugbetaald. In acht landen dienen annuleringskosten te worden betaald, in de andere niet.
08.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord, dat ik nog eens zorgvuldig zal nalezen.
De reden voor mijn vraag was de volgende. Ik heb aan uw collega, de minister van Binnenlandse Zaken, een vraag gesteld over het verstoren van een federale escorte naar de Republiek Congo. Naar aanleiding daarvan vertelde ze mij dat van de 1 700 federale escortes er slechts 1 100 slaagden; met andere woorden, er waren in totaal 600 vluchten die men als niet geslaagd moest beschouwen. Dat leek mij bijzonder veel.
Zij heeft daar verder het stilzwijgen toe gedaan. Ik denk dat het toch wel nuttig zou zijn om dat cijfer in overleg met haar uit te klaren, want anders ligt de volgende vraag natuurlijk al klaar: hoe zit het met de kosten van die niet-geslaagde vluchten?
Volgens de minister gaat het om zeshonderd vluchten en dat lijkt mij enorm veel. Dat aantal vertegenwoordigt 35 %. Dat groot aantal niet-geslaagde vluchten brengt kosten met zich mee. Het lijkt mij dan ook wel logisch dat u spreekt over een stijging van de kostprijs.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion collective à destination de la RDC du mercredi 19 février 2014" (n° 22489)
09 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de collectieve uitwijzing naar de DRC op woensdag 19 februari 2014" (nr. 22489)
09.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, il semblerait qu'une expulsion collective au départ de la Belgique et à destination de la République démocratique du Congo (RDC) se soit déroulée au moyen d'un vol militaire, ce mercredi 19 février au matin.
Selon mes informations, cinq hommes et une femme avaient été mis au cachot au centre fermé 127bis, alors que d'autres personnes, issues d'autres centres, y avaient été transférées préalablement. Certaines de ces personnes expulsées étaient déjà enfermées depuis plusieurs mois en Europe.
Un article paru dans le journal britannique The Guardian affirmait qu'un document circulait parmi les chefs de police et des services de sécurité en RDC, suggérant que les expulsés arrivant de la Grande-Bretagne risquent la torture en rentrant dans le pays. Ces personnes, vivant au Royaume-Uni mais aussi dans d'autres pays européens, constitueraient en effet des opposants politiques ciblés par le gouvernement dans le but d'un retour forcé à Kinshasa.
Madame la secrétaire d'État, pouvez-vous nous donner des informations quant à la nature du vol du mercredi 19 février au matin? S'agit-il d'un vol Frontex?
De plus, avez-vous étudié les documents diffusés par The Guardian sur le fait que certains des opposants pouvaient être particulièrement ciblés à leur arrivée et subir des actes de torture dès leur retour?
09.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Genot, en effet, le 19 février 2014, l'Office des Étrangers a participé à un vol organisé par le SPF Défense. Or il ne s'agissait pas d'un vol Frontex. Quatre ressortissants congolais ont été rapatriés à Kinshasa dans le cadre de ce vol.
Comme toujours, le risque de torture ou de traitement inhumain fondé sur des convictions politiques a été pris en considération avant d'effectuer le rapatriement.
Par ailleurs, je signale que toute personne qui est éloignée peut introduire un recours contre cette décision d'éloignement.
J'ajoute enfin que l'ensemble du suivi mis en place après le retour des intéressés n'a fait état d'aucun élément de persécution.
09.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, je vous remercie. Le document de The Guardian n'a donc pas été spécifiquement examiné aux fins de s'assurer de sa pertinence ou non.
En fait, The Guardian n'est pas un vulgaire journal local. Il a diffusé une note, considérée par sa rédaction comme un document interne des forces de sécurité congolaises, mentionnant que certains opposants, principalement de Grande-Bretagne, pouvaient être soumis à la torture à leur retour. Cela me paraît constituer un élément inquiétant, qui mériterait un échange d'informations avec le pays en cause, la Grande-Bretagne.
09.04 Maggie De Block, secrétaire d'État: Nous avons étudié le document. Point!
Het incident is gesloten.
- mevrouw Bercy Slegers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het asielcentrum te Langemark-Poelkapelle" (nr. 22550)
- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de overlast in en rond het asielcentrum in Langemark-Poelkapelle" (nr. 22624)
- Mme Bercy Slegers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le centre d'asile à Langemark-Poelkapelle" (n° 22550)
- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les nuisances dans et aux abords du centre d'asile à Langemark-Poelkapelle" (n° 22624)
10.01 Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, sinds januari 2010 is het asielcentrum in Langemark-Poelkapelle geopend. Dit asielcentrum is in de voormalige legerkazerne gevestigd. Het gebouw werd overgedragen aan de Regie der Gebouwen en sindsdien gebeurden er al enkele renovatiewerken aan de gebouwen.
Eind 2012 vroeg ik aan staatssecretaris Verherstraeten of er nog verdere werken aan de andere vleugels van de vroegere kazerne zouden gebeuren. Hij antwoordde dat het afhankelijk was van de beslissing van Fedasil, in welke mate zij nog bijkomende plaatsen ter beschikking zou willen.
Mevrouw de staatssecretaris, kunt u ons een overzicht geven van de beschikbare opvangplaatsen in Langemark-Poelkapelle? Hoe zijn die geëvolueerd van 2010 tot nu?
Wat zijn de toekomstplannen? Wilt u nog extra opvangplaatsen in Langemark-Poelkapelle realiseren in 2014, 2015 en 2016? Zo ja, hoeveel?
10.02 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, zowel aan u als aan uw voorganger stelde ik in het verleden al vragen over het nieuwe open asielcentrum in de kleine landelijke parochie Vijfwegen van Langemark-Poelkapelle.
Er waren in het verleden enkele gevallen van overlast, waarop weinig of niet werd gereageerd.
De jongste weken krijg ik veel berichten binnen over gevallen van overlast op busverbindingen naar de grotere steden in de provincie, naar Roeselare, Brugge en Oostende. Het gaat dan over het lastig vallen van jonge vrouwelijke passagiers of over plassen en overgeven in de bussen. Busverantwoordelijken klagen dat zij vrij machteloos staan, want in het asielcentrum krijgen zij weinig of geen gehoor.
Ook ik ben benieuwd naar de cijfers achter dit asielcentrum. Wat is de evolutie van het aantal opvangplaatsen? Welke plannen heeft de overheid met het aantal opvangplaatsen? Hoeveel voltijdse personeelsleden werken in het centrum? Welke kosten heeft men in het verleden gemaakt en welke staan er op stapel?
Ik wil u ook even polsen naar de overlast op een aantal risicogevoelige buslijnen naar Brugge en Roeselare en via Staden naar Torhout en Oostende. Ik hoop dat u begrip hebt voor het ongenoegen van de passagiers maar vooral van de buschauffeurs, die voelen dat zij vrij machteloos staan? Wordt eraan gedacht om hierover gesprekken met De Lijn te organiseren?
Ik heb mij laten vertellen dat de meest risicogevoelige busritten op dinsdag zouden plaatsvinden. Blijkbaar wordt aan de asielzoekers in het centrum op die dag geld overhandigd, waarmee zij dus in de winkelcentra hun inkopen gaan doen. Zou een bijkomende controle op dinsdag niet zeer welkom zijn?
Is er in het asielcentrum een personeelslid aanwezig dat zich specifiek met overlast bezighoudt?
Is er een directielid dat eventueel gemachtigd is om op te treden of denkt u eraan om een soort coördinerende spil op te richten?
De frustratie bij de chauffeurs en de bewoners groeit, omdat zij klachten formuleren en er niets mee gebeurt. Zij krijgen dus de indruk dat hun klachten niet ernstig worden genomen. Ik wil u vragen om die klachten wel ernstig te nemen en daadwerkelijk stappen te zetten om de overlast ter plaatse aan te pakken.
10.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mervrouw Slegers, mijnheer Logghe, de evolutie van het aantal opvangplaatsen in Poelkapelle is de volgende: bij de start in 2010 90 plaatsen, in september 2011 150 plaatsen en in september 2012 200 plaatsen.
Dit jaar is, door de optimalisatie van het gebruik van de site, nog een kleine uitbreiding van het aantal plaatsen gepland, tot 225, wat overeenkomt met de capaciteit die sedert het begin voor ogen werd gehouden. Men moet namelijk een zekere capaciteit hebben om zo kostenefficiënt mogelijk te werken. Te kleine centra zijn zeer duur, te grote centra ook. Er zijn in de volgende jaren geen verdere uitbreidingen meer gepland. De bezettingsgraad van de centra ligt momenteel redelijk laag, op ongeveer 73 %. Het centrum is dus meestal niet volledig bezet.
De investeringen die tot nu toe zijn gedaan, zijn dan ook verbonden aan het op peil brengen van de infrastructuur om de opvangcapaciteit op een kwalitatief aanvaardbare manier uit te baten en om de veiligheid en de hygiëne in het centrum te waarborgen.
Momenteel werken daar 35 voltijdse equivalenten. Er is een planning opgesteld, mevrouw Slegers, voor de werken tot en met 2014, met de Regie der Gebouwen. Er zullen dus nog een aantal investeringen gebeuren, onder andere in brandladders, schilderwerken, een platform dat vernieuwd moet worden en een blok N, dat bijgebouwd moet worden. Die planning is dus overeengekomen tot eind 2014, maar voor de rest moet er een nieuwe planning opgemaakt worden.
Wat de samenwerking tussen het opvangcentrum en De Lijn betreft, mijnheer Logghe, het opvangcentrum reageert onmiddellijk op elke klacht. Op directieniveau is er elke dag iemand bereikbaar om onmiddellijk een eventueel gevolg te geven aan eventuele klachten. Ook de centrumdirecteur is 24 uur per dag bereikbaar. Het onthaal van het centrum is eveneens 24 uur per dag bemand.
Er is geregeld informeel contact tussen het centrum en de buschauffeurs op de lijnen die het centrum aandoen. Het centrum controleert elke dag de ordelijke busgang. Mede om eventuele overlast te beperken worden alleenstaande minderjarigen via een apart vervoer naar school gebracht.
U zegt dat u vele telefoontjes krijgt in verband met klachten, mijnheer Logghe. Mij is op dit moment slechts één klacht bij De Lijn bekend. Er loopt nu een onderzoek om na te gaan of deze klacht te maken heeft met een bewoner van het centrum. Misschien moet men niet alleen naar u bellen, maar naar het centrum zelf, of minstens naar De Lijn.
10.04 Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
10.05 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het zou nuttig zijn inzage te krijgen in de investeringen die nog gepland zijn voor dit jaar.
Wat de klachten betreft, u zegt dat het centrum reageert op elke klacht die binnenkomt. Inderdaad, die klachten worden genoteerd, maar dat is het ongeveer.
U zegt dat er bij u maar één klacht binnengekomen is. U weet hoe het gaat. De mensen in die buurt zijn brave mensen. Het gaat om een kleine dorpsgemeenschap van 150 mensen. Waarom zouden zij aangifte doen van overlast, als zij daardoor misschien het risico lopen bijkomende overlast te krijgen. Zij houden zich stil.
Niettemin durf ik uw aandacht te vestigen op deze problematiek. Ik wil u aanraden in bijkomende controle te voorzien op dinsdag, de dag waarop de mensen van het centrum hun geld krijgen. Op die dag gebeurt er meer dan op andere dagen. Ik blijf op deze spijker slaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Bercy Slegers.
Présidente: Bercy Slegers.
- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het gesloten centrum voor illegale criminelen" (nr. 22493)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de status van de extra vleugel in Vottem" (nr. 22607)
- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le centre fermé pour les clandestins délinquants" (n° 22493)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'état d'avancement de la construction de l'aile supplémentaire au centre fermé pour étrangers illégaux de Vottem" (n° 22607)
11.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, in februari 2013 hoopte u dat de extra vleugel voor de zware jongens operationeel zou zijn tegen het zomerreces. Die opening werd met veel tamtam aangekondigd. Ik had daarover in de studio van Terzake nog een gesprek gevoerd met mevrouw Temmerman.
Mevrouw de staatssecretaris, wat is de stand van zaken van de extra vleugel van het gesloten centrum in Vottem? Wanneer zal die vleugel operationeel zijn?
Waarom is die vleugel ondertussen nog steeds niet operationeel?
11.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Francken, het gaat om een vleugel, uitsluitend gebruikt voor personen in illegaal verblijf die een gevaar vormen voor de openbare orde of die door hun gedrag niet kunnen worden opgenomen in de normale groepswerking van de gesloten centra.
De aanpassingswerken zijn momenteel volop aan de gang. Daarbij moet ik zeggen dat de aanpassingswerken ruimer zijn dan oorspronkelijk, bij een eerste bezoek, nodig werd geacht. Vooral om veiligheidsredenen werden de aanpassingswerken uitgebreid.
De prognose van de Regie der Gebouwen is de volgende. Momenteel zitten de werken op schema en die vleugel zal in de eerstkomende maanden in gebruik kunnen worden genomen.
Dat is inderdaad later dan voorspeld, maar ik denk dat de veiligheid van het personeel primeert. Het is de bedoeling om in een extra vleugel te voorzien met een speciale beveiliging, zodat er geen gevaar is voor het personeel en voor de andere mensen die in dat gesloten centrum opgevangen worden. De termijn van enkele wettelijke procedures tot aanbesteding duurde langer dan gepland en er waren bovendien extra werken nodig.
Het centrum van Vottem is uiteraard operationeel en heeft momenteel een opvangcapaciteit van 111 bewoners. In die speciale vleugel zullen er 22 plaatsen bij komen. In het jaar 2013 werden vanuit dat centrum 753 bewoners verwijderd.
11.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, volgens mij vertelt u maar de halve waarheid. U zegt dat er zich problemen voordeden inzake de veiligheid. Niemand in de Kamer zal beweren dat de veiligheid van het personeel onbelangrijk is, als die vleugel maar snel opengaat. We moeten elkaar geen Lijzebet noemen: iedereen vindt de veiligheid prioritair.
Ik heb dat centrum bezocht en daarbij heb ik gehoord dat er nog wel wat anders aan de hand was dan het verhaal over bijkomende veiligheidsmaatregelen hier en daar. Ik vernam dat er problemen waren met de aanbesteding, waardoor onder andere slechts één aannemer had ingetekend. Enkele van de gerezen problemen getuigen van niet al te veel professionalisme, volgens wat ik gehoord heb.
Misschien zult u dat bevestigen, misschien niet. Ik heb het uit de eerste hand, van de mensen van de directie.
Ten tweede, dit is niet de eerste keer. Wij hebben hetzelfde meegemaakt met de woonunits op de terreinen van centrum 127bis. Daar hebben wij het al eerder over gehad. U zult een boete van 10 % moeten betalen, omdat de heer Verherstraeten het project reeds voor 600 000 euro had aanbesteed aan de firma Lareco uit Boom, terwijl de woonunits er niet zullen komen.
U bent nogal voluntaristisch in uw communicatie. U zei dat de vleugel tegen de zomer zou opengaan. Wij zijn nu een jaar verder, maar ook de komende maanden zal hij nog niet opengaan. Ik ben heel benieuwd wanneer dan wel.
U bent ook nogal voluntaristisch in uw communicatie over de wachtlijsten. U hebt ooit gezegd dat de wachtlijsten bij het CGVS opgelost zouden zijn tegen de verkiezingen. De grote baas van het CGVS zegt dat het ten vroegste tegen het einde van het jaar opgelost zal zijn.
Ik meen dat u voorzichtiger moet zijn met voortvarende communicatie. Het is altijd pijnlijk achteraf te moeten toegeven dat de timing niet gehaald werd. U bent daar trouwens niet alleen in. De heer Wathelet was nog erger.
De voorzitter: Voor het verslag vermeld ik dat vraag nr. 22493 van mevrouw Lanjri zonder voorwerp is.
11.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, het laatste wat u zegt, neem ik als een compliment. Ik ben immers positief ingesteld.
Er waren inderdaad problemen met de aanbestedingen. Eén ervan moest worden overgedaan omdat de juiste procedure niet gevolgd was. Het ging wel om een belangrijke aanbesteding. Dat is geen excuus. Zoiets kan overal voorvallen. De Regie der Gebouwen had een foute aanbesteding uitgeschreven. Ik vind dat niet prettig, u vindt dat niet prettig, maar dat is menselijk. Iedereen kan fouten maken. Voor de rest werken wij heel goed samen met de Regie der Gebouwen, die alles doet wat mogelijk is. U weet ook dat openbare aanbestedingen een heel kluwen vormen. Misschien moeten wij er ons eens over bezinnen hoe dat eenvoudiger zou kunnen gebeuren.
11.05 Theo Francken (N-VA): Ik ben ook positief ingesteld, dus ik ben heel blij dat u mij in dezen gelijk geeft. Dat had u natuurlijk ook onmiddellijk kunnen zeggen. Dank u voor uw antwoord.
11.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb het gezegd, maar niet zo expliciet. Uit collegialiteit met de Regie der Gebouwen.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de arrestatie van 13 illegalen in Leuven" (nr. 22512)
12 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'arrestation de 13 illégaux à Louvain" (n° 22512)
12.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik kom steeds terug op wat er allemaal in Leuven aan de hand is. U bent als Vlaams-Brabantse ongetwijfeld ook geïnteresseerd in wat er in Leuven gebeurt.
In Leuven loopt er heel wat mis en ik heb begrepen dat ook de heer Devlies eindelijk uit zijn pijp zal komen. Ik had met deze vraag eigenlijk graag aangesloten op zijn vragen.
In de nacht van vrijdag 28 februari op zaterdag 1 maart zou de Leuvense politie tijdens een grote controleactie dertien illegalen hebben betrapt en aangehouden. Alle illegalen verbleven een nacht in de cel waarna zij een bevel kregen om het grondgebied te verlaten. Een illegaal stond geseind en werd overgebracht naar de gevangenis. Nog een andere illegaal had een kniptang op zak. Waarschijnlijk was dit om zijn wimpers af te knippen.
Mevrouw de staatssecretaris, is deze informatie correct? Om wie gaat het? Gelieve de nationaliteit, de leeftijd en het geslacht van de betrokken personen te geven. Waarom werd geen enkele illegaal overgebracht naar een gesloten centrum ter uitwijzing?
12.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Uit informatie van de Dienst Vreemdelingenzaken blijkt dat naar aanleiding van een controleactie op 28 februari, voor elf personen een administratief verslag werd opgesteld. Dit verslag werd naar de Dienst Vreemdelingenzaken gestuurd.
Het ging om elf arrestaties – vier Marokkanen, zes Algerijnen en één Pakistaan. Het waren allemaal mannen. Onder de Marokkaanse onderdanen bevond zich een minderjarige van zestien, die werd overgedragen aan de dienst Voogdij. Een andere persoon van 45 jaar werd ter beschikking gesteld van het parket.
De overige mannen waren tussen 19 en 45 jaar oud. Zij kregen een bevel om het grondgebied te verlaten. Er werd geen melding gemaakt van feiten van openbare orde.
Deze personen werden niet aangehouden omdat de kans op een snelle identificatie, binnen de wettelijk voorziene termijnen van vasthouding, overwegend laag werd ingeschat. De Dienst Vreemdelingenzaken zet wel in op de pre-identificatie alvorens over te gaan tot de vasthouding. Hierdoor is ook de effectiviteit verhoogd van de opsluiting van illegale vreemdelingen, die moeten worden verwijderd.
12.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Wij zijn al weken en maanden over hetzelfde bezig. Ik meen dat hier sprake is van een veel fundamenteler probleem. Men pakt in Leuven de problemen niet aan bij de kern. Men vat de stier niet bij de horens.
Ik lees vandaag in de regionale katern van Het Laatste Nieuws een verhaal over een uitgewezen illegaal. De illegaal was de Sint-Gertrudiskerk, waar ik vroeger altijd op kot zat, binnengebroken om te gaan slapen. Hij had eigenlijks niets gestolen. Hij had een kerkraam ingegooid om naar binnen te geraken. Nadat er een alarm was afgegaan, werd hij echter opgepakt.
Vandaag staat in Het Laatste Nieuws te lezen dat de illegaal is uitgewezen. Wat bleek? Hij was helemaal niet uitgewezen. Hij had gewoon een bevel gekregen om het grondgebied te verlaten. Ik heb de lokale journalist dan toch even gebeld om uit te leggen hoe de vork juist in de steel zit bij die bevelen.
Ik kijk ook uit naar de vragen van de schepen van Leuven, de heer Devlies. Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden daarop. Ik denk dat de fout ook ligt bij het stadsbestuur. Ik begrijp niet dat men daar zo laks optreedt.
Ik zou onmiddellijk met uw diensten samen zitten. Ik weet dat uw diensten niet van slechte wil zijn. Ik weet dat de mensen in centrum 127bis absoluut niet van slechte wil zijn.
Ik denk dat ter zake afspraken kunnen worden gemaakt, zoals dat ook in Antwerpen en andere steden gebeurt, om die mensen op zijn minst toch gedurende een aantal dagen vast te houden in een gesloten centrum. De kans op identificatie of verwijdering is misschien niet zo groot, maar ze nu gewoon het zoveelste bevel geven is echt de straffeloosheid in de praktijk brengen.
Wij merken dat het aantal feiten van gauwdiefstallen en overvallen in onze stad, maar ook in Gent, verdubbelt op een paar jaar tijd. Vorig jaar waren er 1 400 feiten, meer dan drie per dag. Dat is te wijten aan het feit dat er niets wordt gedaan aan die straffeloosheid van de illegalen. Zo eenvoudig is dat.
Men kan daar veel commentaar en uitleg voor geven, maar dat is het probleem. Ik vind dat daaraan niets is gebeurd en daar zal ik bij blijven.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mijnheer Francken, ik geef u het woord voor uw vraag nr. 22605 over de “de BGV’s voor Europeanen”.
12.04 Theo Francken (N-VA): Geachte mevrouw de staatssecretaris, hoeveel bevelen om het grondgebied te verlaten werden uitgereikt aan Europeanen de afgelopen vijf jaar? Indien mogelijk, zou ik graag het geslacht, de leeftijd, het land van herkomst en de opsplitsing per jaar krijgen.
Kunt u een overzicht geven van de meest voorkomende redenen om een BGV uit te reiken?
U mag deze vraag ook schriftelijk beantwoorden.
12.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik zal u het antwoord op vraag nr. 22605 schriftelijk overhandigen.
13 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "opgelegde inreisverboden" (nr. 22606)
13 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les interdictions d'entrée sur le territoire infligées" (n° 22606)
13.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in 2012 werden
3 309 inreisverboden opgelegd. Meer informatie over de inreisverboden
is niet bekend.
Een jaar
geleden antwoordde u dat uw administratie specifiekere informatie niet bijhoudt
en dat de gegevens over het aantal schendingen niet worden uitgewisseld tussen
de Schengenlanden. Dan is het natuurlijk een slag in het water.
Hoeveel
inreisverboden werden uitgereikt in 2013 en in de eerste maanden
van 2014?
Ik hoop
dat er een verbetering is gekomen in de samenwerking en het bijhouden van de
informatie tussen de Schengenlanden. Kunt u een overzicht geven van alle
inreisverboden die in 2013 en tijdens de eerste maanden van 2014
werden opgelegd? Kunt u een overzicht per geslacht en per
leeftijdscategorie en een lijst per land van herkomst geven?
Hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers waren daarbij?
Hoeveel schendingen van het inreisverbod werden er sinds
begin 2013 vastgesteld? Hebt u een overzicht per jaar en kunt u het
geslacht, de leeftijd en de nationaliteit van de overtreders geven?
13.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik kan u alleen de cijfers geven waarover ik beschik.
In 2013 werden 9 235 inreisverboden opgelegd. In de eerste twee maanden van 2014 werden 1 248 inreisverboden opgelegd.
Een opsplitsing naar geslacht, leeftijd, status van de betrokkene en land van herkomst is blijkbaar niet beschikbaar. Die gegevens worden niet bijgehouden. Men beschikt ook niet over cijfergegevens betreffende het aantal schendingen van inreisverboden.
13.03 Theo Francken (N-VA): Het is toch een cynisch verhaal aan het worden. Wij hebben een goede wetgeving goedgekeurd door de veralgemening van het afleveren van een inreisverbod. Uw diensten gaan daar op een correcte manier mee om. Er worden veel meer inreisverboden opgelegd dan vroeger. Dat aantal is exponentieel gestegen. Daarvoor krijgt u een pluim.
Als het inreisverbod echter niet wordt gecontroleerd en informatie erover niet wordt uitgewisseld en bijgehouden, is er natuurlijk een probleem. Neem het voorbeeld van een Pakistaanse illegale gauwdief in Leuven. Hij wordt op heterdaad betrapt, op het vliegtuig gezet en hij krijgt een inreisverbod geldig voor vijf jaar. Als die man terugkeert naar België, zou men toch op zijn minst moeten kunnen controleren of hij al dan niet een inreisverbod heeft gekregen. Zo niet heeft het niet veel zin een inreisverbod te geven. Dan is dat het zoveelste vodje papier in de hele migratiebesluitvorming.
Hoe zit het juist in elkaar? Worden inreisverboden niet gecontroleerd? Zij moeten toch worden gehandhaafd. Ik kan mij niet inbeelden dat niemand nog probeert om opnieuw de Schengenzone te betreden. Dat kan niet anders.
Ik denk trouwens dat bij een bevel om het grondgebied te verlaten ook onmiddellijk een inreisverbod wordt afgeleverd. U hebt in 2013 toch geen negenduizend personen gedwongen gerepatrieerd? Daar moeten dus ook gewone bevelen bij zijn. Vrijwillige terugkeerders krijgen immers geen inreisverbod. Het betreft gedwongen terugkeerders en bij bevelen; dan wordt ook een inreisverbod gegeven.
Als de betrokkenen het bevel naast zich neerleggen, welke zin heeft het inreisverbod dan? Stel dat iemand een bevel krijgt om binnen de dertig dagen het grondgebied te verlaten én het verbod krijgt om de komende vijf jaar de Schengenzone te betreden, wat doet hij daarmee? Misschien rolt hij er een sigaret van. Ik weet het niet.
13.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Neen. Zij staan gesignaleerd in het Europees systeem en komen niet meer naar ons land.
Zo is er het voorbeeld van een persoon die zich in Italië had aangeboden, maar die een inreisverbod had. Welnu, die is daar tegengehouden aan de grens op basis van het feit dat hij een inreisverbod voor de Schengenzone had. Zij komen meestal niet meer in ons land binnen. Dat helpt dus echt heel goed. Wij krijgen ook bericht van het aantal personen dat aan de Schengengrenzen is gesignaleerd.
Een ander voorbeeld betrof een Albanese familie. Een van de zonen is met een vriendinnetje opnieuw langs Italië proberen binnen te komen. Dat was amper drie maanden na de weliswaar geforceerde terugkeer van de familie. Die zoon bood zich in Italië met een vriendinnetje aan. Dat vriendinnetje mocht door, maar hij niet omdat hij gesignaleerd stond als iemand met een terugkeerverbod. Dat helpt dus duidelijk.
Men begint ook te beseffen dat het inreisverbod effectief is. Daarom zijn ze nu ook bereid, wanneer ze een inreisverbod hebben en zelf terugkeren, om dat te signaleren in Zaventem. Als ze dat doen, kan het inreisverbod immers eventueel in de toekomst worden opgeheven. Dat is de incentive om het dan aan te geven.
Zij komen dus meestal niet in België aan, omdat zij zich al aanbieden aan de Schengengrenzen, in een luchthaven of op een boot.
13.05 Theo Francken (N-VA): Dat begrijp ik. Iemand wordt bijvoorbeeld gerepatrieerd buiten de Schengenzone, naar Islamabad, en wordt geseind als hij de Schengenzone opnieuw binnen wil komen.
Als men echter negenduizend inreisverboden heeft uitgereikt, heeft men geen negenduizend gedwongen verwijderingen gedaan. Als men de gedwongen en de vrijwillige uitwijzingen samentelt, kwam men vorig jaar nog niet aan negenduizend.
Men heeft aan een aantal mensen toch een inreisverbod gegeven, gekoppeld aan het bevel om het grondgebied te verlaten. Dat kan niet anders.
13.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja.
13.07 Theo Francken (N-VA): Dan denk ik dat wij het erover eens zijn dat de opvolgingsgraad van een bevel om het grondgebied te verlaten, niet zo hoog is. Er zullen dus mensen rondlopen die een inreisverbod hebben gekregen en een of meerdere bevelen om het grondgebied te verlaten. Dat kan toch niet anders. Zo niet kon men vorig jaar niet aan 9 235 inreisverboden komen.
13.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Zij hebben allemaal een bevel gekregen om het grondgebied te verlaten, want anders heeft het geen zin om hun een inreisverbod op te leggen.
13.09 Theo Francken (N-VA): Nee, maar sommigen worden ook effectief verwijderd.
13.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Inderdaad.
13.11 Theo Francken (N-VA): Anderen krijgen gewoon het bevel en worden vervolgens vrijgelaten.
13.12 Staatssecretaris Maggie De Block: Zij die vrijwillig terugkeren, kunnen dat aangeven.
13.13 Theo Francken (N-VA): Ja, dat begrijp ik, maar een aantal onder hen zal een gewoon bevel krijgen en een inreisverbod daarbovenop.
13.14 Staatssecretaris Maggie De Block: Als zij opnieuw worden betrapt, is dat uiteraard een verzwarende omstandigheid. Men krijgt immers niet zomaar een inreisverbod. Dan zal men vlugger overgaan tot een gedwongen terugkeer, veeleer dan hun de kans te geven om vrijwillig terug te keren.
L'incident est clos.
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de ministeriële besluiten tot terugwijzing van Syriëstrijders" (nr. 22609)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de ministeriële besluiten tot terugwijzing" (nr. 22611)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de ministeriële en koninklijke besluiten tot terugwijzing" (nr. 22616)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de ministeriële en koninklijke besluiten tot terugwijzing van Syriëstrijders" (nr. 22617)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les arrêtés ministériels de renvoi visant les jeunes Belges partis combattre en Syrie" (n° 22609)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les arrêtés ministériels de renvoi" (n° 22611)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les arrêtés ministériels et royaux de renvoi" (n° 22616)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les arrêtés ministériels et royaux de renvoi visant les jeunes Belges partis combattre en Syrie" (n° 22617)
14.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de overheid heeft vandaag slechts één middel om een machtiging tot verblijf ongedaan te maken om redenen van openbare orde, namelijk het nemen van een ministerieel besluit tot terugwijzing. De bevoegdheid hiertoe ligt exclusief bij u, de Dienst Vreemdelingenzaken heeft hier geen zeg in.
Dit zijn vragen naar cijfers. Hoeveel ministeriële besluiten tot terugwijzing hebt u genomen de afgelopen jaren, plus de categorieën? Kunt u gewoon die cijfers bezorgen? U hoeft het niet allemaal voor te lezen?
Hetzelfde geldt voor de cijfers met betrekking tot de koninklijke besluiten tot terugwijzing.
Dan wil ik even met u van gedachten wisselen over de Syriëstrijders. Ettelijke Syriëstrijders hebben een geregulariseerd verblijf in België. De overheid heeft vandaag slechts één middel om een machtiging tot verblijf ongedaan te maken om redenen van openbare orde. Ik neem aan dat terrorisme of bij de jihadi’s in Syrië gaan vechten toch hieronder valt. Dat is alleszins toch de mening van de minister van Justitie. In dat geval kunt u een ministerieel besluit tot terugwijzing nemen.
Stel dat de Syriëstrijder in kwestie geen Belg is. Ik heb vanochtend de cijfers gevraagd aan minister Milquet. Er zitten tussen die 150 Syriëstrijders een aantal personen die niet de Belgische nationaliteit hebben, maar zij hebben wel een permanent verblijfsrecht in België. Die Syriëstrijders kunnen en mogen dus perfect terugkomen, want ze hebben hier een permanent verblijf. In dat geval kunt u kiezen om de vergunning tot verblijf in te trekken via een MB of een KB, dat dan wel naar de regering moet.
Hebt u dat gedaan? Bent u dat van plan? Vindt u dat een dwaas idee? Zo ja, waarom? Kan het dan toch eens gecontroleerd worden?
Ik verwijs heel graag naar andere Europese landen waar men dat reeds toepast. Dat er Syriëstrijders naar ginder gaan, is reeds een heel groot probleem, maar als ze terugkomen, zitten we pas echt met miserie, want dat zijn helden voor sommige groepen in onze samenleving, spijtig genoeg, dat zijn kruisvaarders.
Laat ze alstublieft ginder! Als u er iets aan kunt doen, doe dat dan alstublieft. Volgens mij hebt u daartoe de wettelijke mogelijkheden.
14.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Het is niet correct te stellen dat het nemen van een koninklijk besluit tot uitzetting of een ministerieel besluit tot terugwijzing de enige manier is om een einde te maken aan het verblijf. Indien er voorwaarden verbonden zijn aan de machtiging, kan beslist worden dat een verblijf niet langer wordt verlengd wanneer aan de voorwaarden niet is voldaan. Men kan dan gewoon beslissen het verblijf niet te verlengen.
Wanneer een ministerieel besluit of een koninklijk besluit genomen wordt, moet steeds rekening gehouden worden met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat het gezinsleven beschermt. Daarnaast bepaalt artikel 21 de gevallen waarin geen maatregel tot uitzetting of terugwijzing mag worden genomen.
Ik geef u een overzicht van het aantal genomen beslissingen. Een opdeling per verblijfscategorie is niet mogelijk.
In 2011 waren er 523 ministeriële besluiten en 0 koninklijke besluiten. In 2012 waren er 536 ministeriële en 7 koninklijke besluiten. In 2013 waren er 160 ministeriële besluiten en 15 koninklijke besluiten. In januari en februari 2014 waren er 4 ministeriële besluiten en 7 koninklijke besluiten.
De daling van het aantal genomen besluiten is het gevolg van het feit dat er nu ook een inreisverbod kan worden gegeven aan vreemdelingen zonder recht op verblijf. De ministeriële en koninklijke besluiten worden grotendeels gebruikt voor vreemdelingen met recht op verblijf. De daling van het aantal koninklijke en ministeriële besluiten in 2013 heeft te maken met het feit dat steeds meer een inreisverbod voor acht jaar wordt gegeven.
Tot slot, wat de Syriëstrijders betreft, tot nu toe is de Dienst Vreemdelingenzaken niet op de hoogte gesteld van veroordelingen in België van Syriëstrijders die niet de Belgische nationaliteit hebben, maar wel een recht op verblijf in België. Daar kan ik u dus geen cijfers van geven. Indien dat zich voordoet, zal de Dienst Vreemdelingenzaken daaraan zeker een gevolg geven.
14.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor uw antwoord. Zou u me de cijfers ook schriftelijk kunnen geven, want ik heb ze niet allemaal kunnen noteren.
Dus het aantal daalt, omdat er vaker een inreisverbod voor acht jaar wordt gegeven; het ene compenseert het andere. Daarom worden er minder MB’s en KB’s genomen. Ik dacht dat KB’s en MB’s alleen maar werden genomen voor personen met verblijfsrecht, maar blijkbaar ook voor personen zonder verblijfsrecht. Dat vind ik heel vreemd, want het is volgens mij niet de juiste interpretatie van de vreemdelingenwet. Ik begrijp dat niet goed.
Over de Syriëstrijders zegt u dat we een en ander eens moeten bekijken. U zegt dat u daarover geen informatie hebt ontvangen, maar ik heb vanochtend mevrouw Milquet ondervraagd, onder andere over het aantal Syriëstrijders en hun nationaliteit. Er zijn ongeveer honderdvijftig Syriëstrijders bekend, een dertigtal is onderweg of pendelend. Daarvan heeft een aanzienlijk percentage, maar niet de meerderheid, niet de Belgische nationaliteit, maar wel permanent verblijfsrecht in België en daarvoor dient de aangehaalde procedure.
Ik zou toch willen voorstellen dat uw diensten onmiddellijk contact opnemen met de diensten van Binnenlandse Zaken – want ze hebben dus alle namen – en het samen bekijken. U kunt toch perfect beslissen om de permanente verblijfsvergunning van persoon X uit Vilvoorde, die geen Belg is maar een permanent verblijfsrecht heeft voor dit land en momenteel in Syrië met de jihadi’s wreedheden begaat, legaal in te trekken? U hoeft daarvoor zelfs de wet niet aan te passen. Dan kan die persoon gewoon het land niet meer in. U refereert aan artikel 8 van het EVRM. Welnu, dat de betrokkene dan naar het Europees Hof in Straatsburg trekt. Als men met een of andere geflipte jihadigroep gaat vechten in Syrië, zit men als vader wellicht niet veel in met zijn gezin. Ik denk dat de rechtsstaat toch wat harder mag optreden en duidelijk mag stellen dat wij dat niet pikken.
Vandaag lezen wij op de voorpagina van Het Laatste Nieuws dat het proces tegen 46 leden van Sharia4Belgium eindelijk begint. Ik wens de rechters en het parket heel veel succes en ik hoop dat de beschuldigden dan ook eindelijk eens bestraft worden voor wat ze doen. Ze hebben immers niet het minste respect voor onze samenleving, ze verachten alles waarvoor wij gevochten hebben. Vrijheid en democratie, daar hebben zij lak aan.
Dus gebruik alstublieft alle wettelijke mogelijkheden, mevrouw de staatssecretaris. Ik hoop dat uw diensten contact opnemen met de diensten van mevrouw Milquet.
14.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Volgens mij zijn de diensten al in contact. Maar ik zal nagaan of mevrouw Milquet vandaag meer namen en gegevens heeft.
14.05 Theo Francken (N-VA): (…)
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de vreemdelingen zonder verblijfsrecht in de Belgische gevangenissen" (nr. 22631)
15 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les étrangers sans titre de séjour dans les prisons belges" (n° 22631)
15.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, Het Laatste Nieuws meldt in een artikel van 7 maart 2014 dat dievenbendes van studentenstad naar studentenstad trekken om hun slag te slaan in de uitgaansbuurten. Zowel in Gent als in Leuven woedt een straatdiefstallenplaag. De dievenbendes betreffen vooral illegale Algerijnen. De verdachten werden voorgeleid bij de onderzoeksrechter, die moet beslissen over hun verdere aanhouding.
In antwoord op een
eerdere vraag van mijn hand kon worden uitgemaakt dat het aantal personen van
vreemde nationaliteit dat geen verblijfsrecht heeft in de Belgische
gevangenissen de jongste jaren massaal is toegenomen. Zo verbleven op
19 januari 2011 nog 2 379 illegale vreemdelingen in de gevangenissen,
terwijl op 30 september 2013 al 3 351 illegale vreemdelingen de
gevangenissen bevolkten. Op een kleine drie jaar tijd is dat een explosieve
toename met ongeveer duizend illegalen in onze Belgische gevangenissen of,
anders gesteld, een toename met 41 %. Ook werd meegedeeld dat op
30 september 2013 in totaal 651 illegale gevangenen de veronderstelde
Algerijnse nationaliteit zouden hebben en 635 illegale gevangenen hadden
de veronderstelde Marokkaanse nationaliteit.
Mijn vragen zijn
kort en actueel.
Ten eerste, hoeveel personen van vreemde nationaliteit die geen verblijfsrecht of verblijfsvergunning hebben, verbleven in de Belgische gevangenissen eind maart 2014?
Ten tweede, waren de veronderstelde nationaliteiten die de topposities innamen eind februari 2014 nog steeds die van Algerije en Marokko? Over hoeveel personen gaat het?
15.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, ik geef u de cijfers van 28 februari 2014. Er waren op dat moment 3 487 personen in illegaal verblijf in de gevangenissen, waaronder 621 personen die beweerden de Marokkaanse nationaliteit te hebben en 541 de Algerijnse nationaliteit.
15.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor de cijfers. Ze bewijzen dat de stijging nog verder toeneemt. Gisteren hadden wij in Leuven een debat met de integratiedienst over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. De heer Bonte heeft uw terugkeerbeleid daar een totale ramp genoemd, heel leuk voor een collega uit dezelfde provincie en dezelfde meerderheid. Ik kan dat alleen maar bevestigen en ik ben blij dat de sp.a dat ook begint in te zien. Dit is een illustratie daarvan. Van september 2013 tot februari 2014 is er een stijging van 3 351 naar 3 487. Dat is weer een stijging met ongeveer 5 % op zes maanden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Samengevoegde vraag en interpellatie van
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de actualisering van de meegedeelde data betreffende de regularisatie van (ex-)gevangenen" (nr. 22640)
- de heer Theo Francken tot de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de humanitaire regularisatie van (ex)gevangenen en de instructie om de intrekking van dit verkregen verblijf te onderzoeken" (nr. 119)
16 Question et interpellation jointes de
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'actualisation des données communiquées en ce qui concerne la régularisation d'(ex-)détenus" (n° 22640)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la régularisation humanitaire d'(ex-)détenus et l'instruction d'examiner le retrait du droit de séjour obtenu" (n° 119)
16.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik heb u in het verleden al verschillende vragen gesteld met betrekking tot de regularisatie van delinquenten en criminelen.
Op een aantal vragen die schriftelijk werden gesteld, heb ik tot op heden nog geen antwoord ontvangen. Ik wil in het bijzonder wijzen op mijn schriftelijke vraag nr. 445 die in mei 2013 werd ingediend. Ik heb dat al in een andere mondelinge vraag gevraagd. Dat is een heel gedetailleerde vraag. Ik zal geen gebruikmaken van deze vraag om mijn schriftelijke vraag te stellen. Mevrouw de staatssecretaris, u hebt die vraag immers gekregen.
In die gedetailleerde schriftelijke vraag heb ik mij beperkt tot de deelvragen die wel degelijk door u kunnen worden beantwoord. Het is dus geen vraag waarop u geen antwoord kunt geven, want u hebt in het verleden al op dergelijke vragen voor andere periodes geantwoord. De schriftelijke vraag is een actualisering van vragen waarop u vroeger wel kon antwoorden.
Deze mondelinge vraag is niet bedoeld als vervanging van mijn schriftelijke vraag waarop ik nog steeds een exhaustief antwoord verwacht.
Ervan uitgaande dat uw diensten beschikken over een aantal gegevens die ik nog steeds niet heb ontvangen, zie ik mij genoodzaakt een aantal bijkomende gegevens te vragen.
Ten eerste, in hoeveel gevallen heeft de Dienst Vreemdelingenzaken in 2012, 2013 en 2014 tot heden een positieve regularisatiebeslissing genomen ten aanzien van een vreemdeling die voordien was opgesloten in de gevangenis? Indien mogelijk, graag een opdeling per jaar.
Ten tweede, in hoeveel gevallen heeft de Dienst Vreemdelingenzaken in 2012, 2013 of in de eerste maanden van 2014 tot heden, een positieve regularisatiebeslissing genomen ten aanzien van een vreemdeling die op dat ogenblik was opgesloten in de gevangenis? Ook hier graag een opdeling per jaar.
Ten derde, in hoeveel gevallen werd een vreemdeling die de laatste jaren door de Dienst Vreemdelingenzaken werd geregulariseerd vervolgens opgesloten in de gevangenis?
16.02 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het is de eerste of tweede keer dat ik u interpelleer op tweeënhalf jaar en dat is niet voor niks. Het gaat ook over de discussie van daarjuist. Was de heer Wathelet langer aangebleven en was dit tijdens zijn mandaat aan het licht gekomen, dan had hij al lang ontslag moeten nemen. Hij heeft nu een andere bevoegdheid en u bent niet aansprakelijk voor het voorgaande beleid natuurlijk. Dit betreft de regularisatie van al die criminelen.
Het is één ding dat wij criminele illegalen in ons land tolereren en dat er vrijwel straffeloosheid heerst. Dat we die mensen nog eens belonen met papieren, is natuurlijk helemaal te gek voor woorden. We hebben het al vaker over die instructie van de heer Wathelet gehad, waarvan u zegt dat u ze heeft ingetrokken, dat het maar tot zes maanden is en dat u daarin heel rigoureus en streng bent. Ik wil dat nog zien. Alleszins houdt u toch wat cijfers en zeker de profielen achter. Aanstonds komen we misschien te weten hoe dat juist zit.
Wie heeft u nog papieren gegeven? Met welke profielen? Wie heeft er? Wie zit daar tussen? Welke profielen zijn dat? Wat hebben die mensen gedaan? Hoeveel celstraf hebben ze gekregen? Hoeveel jaar hebben ze gekregen? Is dat minder dan zes maanden, of toch meer?
We mogen niet over illegale criminelen spreken, maar moeten over illegale delinquenten spreken, of hoe zat dat? Ik weet het niet meer, het was een woordenkwestie. Alleszins zijn het mensen die feiten plegen en daarvoor worden veroordeeld.
Mevrouw Smeyers vraagt de cijfers, wie het zijn en welke profielen ze hebben. Ik stel dan de vraag naar de groep waarvan de heer Wathelet er zo veel heeft geregulariseerd. Van hoeveel mensen uit die groep heeft u het verblijf ingetrokken? U kunt dat perfect, dat is de regeling van daarjuist met de MB’s en de KB’s. U kunt volgens de huidige vreemdelingenwet perfect zeggen dat dit voor u niet door de beugel kan en dat u die historische fout zult rechtzetten.
Tot op heden werd het Parlement met betrekking tot de humanitaire regularisatie van ex-gevangenen en de instructie om de intrekking van dit verkregen verblijf te onderzoeken, reeds op de hoogte gebracht van een aantal feiten. U heeft immers al een instructie laten maken over de intrekking van dit verblijf. U zegt dat straffeloosheid bij u niet kan, dat u dit niet kunt tolereren, dat uw dienst erop moet toezien dat niemand beloond werd of wordt. We kennen de volgende feiten. In de statistisch beschikbare periode van april 2009 tot april 2012 werden in totaal 81 illegale vreemdelingen met een gevangenisverleden geregulariseerd. In de statistisch beschikbare periode april 2009-2012 verbleven 70 vreemdelingen in de gevangenis die voorheen geregulariseerd waren.
De enen hebben eerst feiten gepleegd en werden dan geregulariseerd, de anderen werden eerst geregulariseerd, hebben eerst papieren gekregen en hebben dan zware feiten gepleegd. Dit geeft een totaalsom van 151 criminele vreemdelingen waarvan het verblijfsrecht volgens uw instructie moet worden onderzocht om eventueel te worden ingetrokken, gevolgd door een eventuele verwijdering van het grondgebied.
Van de
70 vreemdelingen in de gevangenis die voorheen geregulariseerd werden,
werden één of twee vreemdelingen alsnog van het grondgebied verwijderd. Dat
hebt u mij gezegd in antwoord op een vorige vraag, ondertussen meer dan een
jaar geleden. Deze cijfers betreffen slechts een periode van drie jaar aan
beschikbare statistieken. Deze resultaten zijn bijgevolg zeer partieel, zeer
gedeeltelijk.
Zoals aangegeven
in het boek België, Land Zonder Grens, het boek dat mevrouw Smeyers
en ik hebben geschreven, is het verkrijgen van een totaalbeeld maatschappelijk
uiterst noodzakelijk omdat de geloofwaardigheid van het migratiebeleid ervan
afhangt.
In de
commissievergadering van 28 februari 2013 bevestigde u dat onder uw
gezag criminele vreemdelingen die misdrijven plegen waarvoor de gevangenisstraf
lager is dan zes maanden, in aanmerking kunnen komen voor een regularisatie, maar
dat gevangenisstraffen van meer dan zes maanden in principe nooit kunnen leiden
tot een humanitaire machtiging tot verblijf. U stelt letterlijk dat zij niet
meer geregulariseerd kunnen worden.
Als ik dan vraag
naar cijfergegevens die dit moeten bewijzen om ons gerust te stellen, weigert u
dit te doen, misschien geeft u ze zo dadelijk. Ik herhaal wat ik reeds in de
commissie heb gezegd. Door dit niet te doen, maakt u zich verdachter dan nodig.
Vervolgens
herhaalt u spontaan met uiterst bevlogen woorden dat “de administratie de immer
vigerende en bovendien evidente instructie heeft het verblijfsrecht van
vreemdelingen onderhavig te maken aan een permanente evaluatie.”
Op
9 mei 2012 opperde u hetzelfde in deze commissie: “Indien er alsnog
problemen van openbare orde aan het licht komen, kan alsnog worden overgegaan
tot terugwijzing of uitzetting.” Nochtans kwam na mei 2012 aan het licht
dat van de 70 geregulariseerde vreemdelingen die nadien in de gevangenis
waren beland voor zware misdrijven, er van amper één of twee de
verblijfsvergunning effectief werd ingetrokken en dat ze verwijderd werden van
het grondgebied. Als dit uw definitie is van een permanente evaluatie van het
verblijfsrecht, moet u begrijpen dat wij daarbij toch wel wat bedenkingen hebben.
Op onze vraag
hoeveel geregulariseerde gevangenen door de permanente evaluatie van het
verblijfsrecht hun verblijfsvergunning zijn kwijtgespeeld en alsnog werden
verwijderd van het grondgebied, kregen wij het werkelijk nietszeggend antwoord
dat in het algemeen meer gedetineerden worden verwijderd dan vroeger. Het een
heeft, zoals u weet, totaal niets te maken met het ander.
Mevrouw de staatssecretaris, ik heb de volgende vragen.
Ten eerste, de permanente evaluatie van het verblijfsrecht. Van hoeveel illegale vreemdelingen met een gevangenisverleden die tussen 2003 en 2013 toch werden geregulariseerd, werd de verblijfsvergunning ingetrokken op basis van de instructie tot permanente evaluatie van het verblijfsrecht? Van hoeveel illegale vreemdelingen met een gevangenisverleden die tussen 2003 en 2013 toch werden geregulariseerd, werd de verblijfsvergunning ingetrokken op basis van de instructie tot permanente evaluatie van het verblijfsrecht en werd de betrokkene ook effectief verwijderd van het grondgebied? U kunt het verblijf wel intrekken, maar iemand van het grondgebied verwijderen is, zoals u weet, nog een ander paar mouwen.
Ten tweede, de permanente evaluatie van het verblijfsrecht van illegale vreemdelingen die eerst werden geregulariseerd en nadien in de gevangenis belandden. Van hoeveel vreemdelingen die tussen 2003 en 2013 in de gevangenis verbleven na te zijn geregulariseerd, werd de verblijfsvergunning ingetrokken op basis van de instructie tot permanente evaluatie van het verblijfsrecht? Van hoeveel vreemdelingen die tussen 2003 en 2013 in de gevangenis verbleven na te zijn geregulariseerd, werd de verblijfsvergunning ingetrokken op basis van de instructie tot permanente evaluatie van het verblijfsrecht en werd de betrokkene ook effectief verwijderd van het grondgebied?
Ik dank u alvast vriendelijk voor uw antwoorden.
16.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, ik dank u vriendelijk voor de interpellatie. Ik ben blij dat u ook de laatste commissievergadering van de legislatuur — zo’n beetje de laatste schooldag — niet laat voorbijgaan zonder mij een paar vragen te stellen.
In het verleden hebt u mij inderdaad allebei meermaals bevraagd over de materie. U hebt al bijzonder veel cijfers opgevraagd. Ik heb steeds getracht naar best vermogen te antwoorden.
Toch vroeg u — en dat geldt voor mevrouw Smeyers in het bijzonder — soms details die niet werden bijgehouden of berekeningen die bijzonder veel tijd vergden. Het is snel gezegd, maar niet snel gedaan. Ik heb u toen ook gezegd dat mijn diensten niet zouden overgaan tot het manueel onderzoeken van meer dan 42 000 dossiers. Het ging immers alleen over gegevens uit het verleden. Bovendien weet u dat mijn diensten heel wat werk hebben verzet om alle achterstand in te halen. Wij hebben dan ook prioriteit moeten geven aan het werk op de plank. Ik heb alle respect voor de parlementaire vragen, maar het manueel onderzoeken van 42 000 dossiers, dat kunt u niet vragen via die weg.
Mijnheer Francken, u voert blijkbaar een kleine interne wedstrijd. U vraagt immers naar cijfers sinds 2003, terwijl de dienst Humanitaire Regularisaties pas sinds 2005 bestaat. Sinds de oprichting van de dienst werden zo’n 100 000 personen gemachtigd tot verblijf. Ik hoop dat u begrijpt dat ik niet zal vragen aan mijn diensten om die 100 000 dossiers manueel te controleren. Dat zou een onverantwoorde tijdsinvestering vergen.
Bovendien breng ik in herinnering dat in de Kamer een regel bestaat die stelt dat men cijfers kan opvragen over de vijf voorgaande jaren. Ik heb dat zelf altijd een billijke regel gevonden. Ik zie er de relevantie niet van in om verder terug te keren in het verleden. Ik kan u echter bevestigen dat het om 100 000 dossiers gaat.
Ik kan u wel het volgende melden. In verband met de permanente opvolging van het verblijf, zijn in de door u gevraagde periode 3 729 ministeriële besluiten tot terugwijzing en 58 koninklijke besluiten tot uitzetting genomen. Bijna 3 800 keer werd dus een beslissing tot terugwijzing genomen vanwege feiten van openbare orde; in uw taal gaat het dan over criminele feiten.
Sedert midden 2012 bestaat ook de mogelijkheid om een inreisverbod op te leggen. Dat heeft een aantal voordelen in vergelijking met een ministerieel besluit, zeker voor gevallen van openbare orde. In 2012 en 2013 werden dan ook 1 268 inreisverboden opgelegd in het kader van de openbare orde, terwijl er vroeger een ministerieel besluit zou betekend zijn. In combinatie met de ministeriële besluiten en de koninklijke besluiten brengt dat het totaal op 1 986 voor deze, weliswaar zeer korte, legislatuur van twee jaar.
In elk geval leert
een kleine rekensom dat vóór mijn beleid jaarlijks zo’n driehonderd
beslissingen tot terugwijzing werden genomen en onder mijn beleid duizend per
jaar, dat is dus maal 3,3.
U beweert dat de
stijging van het aantal gerepatrieerde gevangenen niet relevant is. Ik vind dat
wel relevant. In 2012 werden 378 ex-gedetineerden gerepatrieerd en
in 2013 625, dankzij nieuwe afspraken tussen de Dienst Vreemdelingenzaken
en de dienst Penitentiaire Inrichtingen; dat is dus een stijging van 65 %.
In 2014, tot en met 31 maart, zitten wij ook reeds aan 160. Dat gaat dus
in stijgende lijn dankzij het akkoord dat wij hebben met de penitentiaire
instellingen, waardoor wij veel meer kunnen repatriëren.
Mevrouw Smeyers,
net als bij vorige gelegenheden vroeg u naar iedereen die ooit in de gevangenis
gezeten heeft, ongeacht of er daarop een veroordeling gevolgd is of niet, met
andere woorden ook naar mensen die in voorhechtenis hebben gezeten maar nooit
zijn veroordeeld. Nochtans lijkt dat onderscheid mij belangrijk. Bovendien zijn
er gevallen waarbij de Dienst Vreemdelingenzaken niet over de informatie
beschikte op het moment van de beslissing, bijvoorbeeld wegens het gebruik van
aliassen.
Ik heb u reeds eerder geantwoord dat er daarvoor een ander spoor bestaat, namelijk een eventuele intrekking van het verblijf. Ik beperk mij dus tot de definitieve veroordelingen, bekend bij de Dienst Vreemdelingenzaken, op het moment van de beslissing. Sedert uw laatste vraag, hier in de commissie in april 2012, toen ik de instructie al gegeven had, nog vóór uw vraag gesteld werd, zijn er nog vier gevallen geweest.
Zoals steeds moest er ook bij deze gevallen rekening gehouden worden met arresten en hogere rechtsnormen. Er is dan ook steeds een verklaring: een ouder van een Belgisch kind, geen actuele veroordeling of een regularisatie via artikel 9ter, op basis van een medische problematiek die zwaar genoeg was. Dat is ook zo, want een van die vier werd om medische redenen geregulariseerd en is kort daarna overleden.
Wat de mensen betreft die op het moment van de beslissing in de gevangenis gezeten zouden hebben: bij mijn weten zijn er dat geen, maar ik heb u al eerder gezegd wat daarmee gebeurt. Wat de mensen betreft die na de beslissing in de gevangenis beland zijn, gaat het over vijf personen in 2012. Ik heb inderdaad gezegd dat mijn diensten de evidente instructie hebben om het verblijf permanent op te volgen. Ik heb dat nu nog eens herhaald.
16.04 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt eigenlijk twee cijfers gegeven: vier en vijf. Na uw instructie in 2012 zijn er vier gevallen bekend van regularisatiedossiers van mensen die een gevangenisstraf hadden opgelopen. U weet ook dat er in 2012, na de regularisatie, vijf mensen toch nog een gevangenisstraf hebben opgelopen.
16.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat klopt.
16.06 Sarah Smeyers (N-VA): Dat zijn twee cijfers, alleen voor 2012.
16.07 Staatssecretaris Maggie De Block: Nee, die vier zijn…
16.08 Sarah Smeyers (N-VA): …voor de hele periode. En die vijf voor 2012?
16.09 Staatssecretaris Maggie De Block: Die vier gaan over de periode sinds april 2012, sinds uw vorige vraag, tot nu, eind maart 2014.
16.10 Sarah Smeyers (N-VA): Voor de gevangenisstraf na regularisatie hebt u alleen maar cijfers voor 2012, niet voor 2013 en 2014?
16.11 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat betekent dat er geen zijn, want u had de cijfers voor elk jaar gevraagd.
16.12 Sarah Smeyers (N-VA): Ik vraag het maar. Gaat het voor die vier en vijf, conform uw nota, over gevangenisstraffen van minder dan zes maanden?
16.13 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja, maar andere factoren zijn daarbij afgewogen, zoals ziekte en een gezin hier.
16.14 Sarah Smeyers (N-VA): Het betreft echter gevangenisstraffen van minder dan zes maanden, conform uw nota.
16.15 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja, de andere gevallen komen niet voor regularisatie in aanmerking.
16.16 Sarah Smeyers (N-VA): Dat is belangrijk om weten.
Het is de laatste commissievergadering. Wij kunnen u in de commissie dus geen bijkomende vragen over de problematiek stellen. Volgens mijn informatie gaat het echter om andere getallen. Wij zullen de zaak dan maar op andere manieren moeten uitspitten, zoals ik in vorige vragen al had opgemerkt.
Het is jammer dat het de laatste commissievergadering is. De vragen zijn echter van mei 2013, dus een jaar geleden. Ik probeer dus niet in verdachte periodes u uw beleid zo transparant mogelijk te laten uiteenzetten.
Het is jammer dat u de cijfers niet allemaal en niet volledig geeft. Het is ook jammer dat wij niet weten over welke profielen en over welk soort misdrijven het in de genoemde gevallen gaat. Weet u het misschien wel?
16.17 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik weet alleen dat een van de vier betrokkenen overleden is aan de gevolgen van de reden waarom hij om medische redenen de regularisatie heeft gekregen.
16.18 Sarah Smeyers (N-VA): Ik heb het over de aard van het misdrijf dat aanleiding heeft gegeven tot een gevangenisstraf.
16.19 Staatssecretaris Maggie De Block: Nee, ik ken de profielen niet.
16.20 Sarah Smeyers (N-VA): De profielen zijn dus niet gekend. Ik noteer dat.
16.21 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u probeert de vis te verdrinken. U zwaait met cijfers en met een regel in de Kamer over het stellen van vragen over de voorbije vijf jaar. Daarover gaat het niet!
Er zijn hier vragen gesteld in mei van vorig jaar, waarop nog steeds geen antwoord is gekomen. Het gaat over een schriftelijke vraag van mevrouw Smeyers van mei 2013, zonder antwoord.
Ik had u graag vorige week ondervraagd. U kon echter niet. U moest eerst naar Obama en vervolgens moest u in de plenaire vergadering aanwezig zijn. Ineens kon u wel. De commissie moest dan maar deze week plaatsvinden, waardoor wij geen bijkomende vragen konden stellen, wat lekker gemakkelijk was.
U probeert de vis te verdrinken. Ik heb u geen vragen gesteld over het aantal illegale gevangenen dat wordt teruggestuurd. Ik heb u evenmin vragen gesteld over het aantal ministeriële besluiten en koninklijke besluiten. Dat was een vorige vraag, waarop ik daarnet het antwoord al heb gehad.
Ik heb u het volgende gevraagd. U hebt hier heel zware en stoere verklaringen afgelegd. U hebt verklaard dat u de dossiers van personen met een gevangenisstraf die daarna zijn geregulariseerd of van personen die zijn geregulariseerd en daarna een gevangenisstraf hebben opgelopen, dossier per dossier zult laten screenen. U zou ook het verblijf intrekken. Het kan immers niet dat in deze rechtsstaat een illegale crimineel wordt geregulariseerd. Dit zijn mijn woorden en trouwens ook uw woorden, die u uitsprak tijdens een interview in Het Laatste Nieuws. Dat kan ik opzoeken, want wellicht staat de datum nog ergens in het dossier.
U hebt zelf de instructie gegeven dat het niet langer dan vijf of zes maanden mag zijn. Dat zijn niet alleen mijn woorden, dat zijn ook uw woorden, misschien niet in de Kamer, maar zeker in dat interview.
Ik vraag maar één ding. Hoeveel verblijfstitels van illegale criminelen, zo noem ik ze, hebt u ingetrokken? U hoeft niet de verantwoording voor die verblijfstitels te geven, dat doet de heer Wathelet. U geeft echter ook geen cijfers over de jongste vijf jaar. Hoeveel zijn er de jongste vijf jaar geregulariseerd? Waarom krijgen wij nu geen cijfers, terwijl wij die twee jaar geleden wel kregen? Is er iets veranderd aan de databank?
U vraagt begrip dat u uw medewerkers niet kunt vragen die honderdduizenden dossiers manueel te onderzoeken. Maar dat vragen wij niet. U hoeft ze niet manueel te onderzoeken. Wij hebben de antwoorden twee jaar geleden wel gekregen. Het waren er toen zeventig en veertig. Toen kon het wel, en nu niet meer. Als de databanken van DVZ dat toen konden berekenen, kan dat ook nu berekend worden. Dat heeft niets te maken met het manueel onderzoeken van dossiers. U verdrinkt de vis!
Ik vraag u één ding. Hoeveel ministeriële of koninklijke besluiten hebt u genomen om criminelen die geregulariseerd zijn, uit te wijzen? Zij zijn beloond voor hun criminaliteit! In welk land gebeurt zoiets, dat wil ik wel eens weten! Hoeveel van die dossiers waren er? Dat moet u kunnen achterhalen. U hebt vorig jaar gezegd dat het er één of twee waren en dat de rest volgens uw instructie gescreend zou worden. Ik vraag nu wat die screening opgeleverd heeft. Meer vraag ik niet.
U kon toen zeggen dat het er één of twee waren. Nu weigert u een cijfer te geven. U geeft wel andere cijfers, die totaal niet ter zake doen. Mijn vraag luidt: hoeveel van die 151 zijn uitgewezen? Eenentachtig illegale vreemdelingen met een gevangenisverleden zijn geregulariseerd. Eerst zaten zij in de gevangenis en toen kregen zij papieren. Fantastisch! Zeventig anderen hebben tussen april 2009 en april 2012 papieren gekregen en zijn nadien in de gevangenis beland. Dat kan gebeuren. Het kan DVZ niet verweten worden dat iemand papieren krijgt en daarna feiten pleegt waardoor hij in de gevangenis belandt. DVZ kan dat niet weten. DVZ vliegt eigenlijk blind, dat is het probleem. DVZ kan wel weten wie eerst in de gevangenis zat en nadien papieren kreeg. Dat moet DVZ eigenlijk wel weten. Ik meen dat wij het erover eens zijn dat DVZ moet weten dat zoiets niet door de beugel kan.
Ik vraag gewoon hoeveel van die 151, waarover u in de commissie in februari en mei vorig jaar zei dat al van één of twee de verblijfsvergunning was ingetrokken en dat zij verwijderd werden, een jaar later verwijderd werden?
Ik vraag niet om de dossiers manueel te checken, ik vraag gewoon hoeveel het er nu zijn. U weigert dat te zeggen. Ik neem daar akte van. Ik zeg het u, het zijn er niet meer dan een of twee. De federale regering, Open Vld incluis, heeft in drie jaar tijd 151 criminele illegalen die zware feiten gepleegd hebben – het gaat onder andere om drugs dealen – papieren gegeven. U hebt daarna heel stoer gezegd dat u een instructie had en dat u de regularisatie zou terugdraaien. Het waren er een of twee. Nu weigert u bij een interpellatie in de Kamer om meer cijfers te geven en u verwijst naar manueel checken. Neen, dat gaat niet om manueel checken. Vorig jaar kon u dat en dus moet u die cijfers nu ook kunnen geven. Wees in die zin gewoon consequent met wat u vorig jaar in de commissie hebt gezegd.
16.22 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb nog een kleine repliek. Ik begrijp uw woede hier wel. Er is een verstrengde politiek ingesteld en er zijn duidelijke instructies gegeven nog voor uw vragen. De eerste vraag van mevrouw Smeyers werd gesteld op 11 april. Wel, de instructie was reeds twee maanden vroeger gegeven aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Ze was toen al in werking. Die bestond erin dat er geen enkele regularisatie meer zou worden toegestaan voor personen met straffen van meer dan zes maanden. Voor de anderen moesten er zware elementen van andere aard zijn om ze eventueel wel nog te regulariseren.
Er is ook de instructie gegeven dat er geen enkele regularisatie meer kon worden verleend voor gedetineerden. Voor de eerste groep waaraan u refereert, degenen die in de gevangenis zaten en dan een regularisatie vroegen, is de regularisatiemogelijkheid onder mijn beleid afgeschaft. Men kan geen regularisatie meer krijgen terwijl men in de gevangenis zit. Ik begrijp dat u niet graag toegeeft dat dat een verstrenging van het beleid was en dat er orde op zaken is gesteld. In het verleden zijn er ergerlijke zaken gebeurd, die in deze legislatuur zijn veranderd. Ik begrijp dat, u hebt dat niet graag. U zou dat liever zelf gedaan hebben, dat begrijp ik ook. Ik hoop voor u dat u het in de toekomst nog eens zult kunnen doen. Voor de rest is het uw parlementair recht om te schofferen wat u wil. Ik kan wat dat betreft in elk geval zeggen dat er onder mij een forse verstrenging is gebeurd.
16.23 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het gaat niet over schofferen. Elk heeft zijn stijl en ik denk dat u de stijl van de heer Francken en van mij wel kent.
Wel gaat het over het vertellen van de waarheid. Zopas zegt u dat uw beleid verstrengd is, maar u geeft alleen cijfers die bewijzen dat uw beleid strenger geworden is, terwijl u over de andere cijfers zwijgt. Zo kan ik ook wel beweren dat ik een strenger bewind voer. De cijfers die u geeft, zullen wel kloppen, maar u verzwijgt ook cijfers. Ik kan dus niet stellen dat u liegt, maar u geeft die cijfers gewoonweg niet en u zegt dat u er niet over beschikt. In het verleden bleek in antwoord op andere vragen overduidelijk dat u die cijfers wel kunt geven. Ik vraag dus gewoon om voor het Parlement niets achter te houden, maar om u transparant op te stellen. We staan nu twee maanden voor de verkiezingen, maar die vragen zijn van in het begin van de legislatuur gesteld. Het enige wat ik u in alle rust vraag, is om volledig te zijn in uw antwoorden, want dat bent u momenteel niet.
De voorzitter: Mijnheer Francken, ik geef u het woord voor een laatste repliek.
16.24 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, als ik u geschoffeerd heb, dan wil ik mij daarvoor verontschuldigen, want dat is absoluut niet mijn bedoeling. Ik wil graag een antwoord op mijn vragen naar cijfers. Ik zal drie punten aanbrengen.
Ten eerste, u zegt dat u de instructie hebt verstrengd en dat wij dat niet zouden kunnen verdragen of dat ons dat zou steken. Natuurlijk hebt u de instructie verstrengd, het zou er nog aan mankeren. U had die instructie eigenlijk moeten intrekken! Iemand met een straf tot zes maanden nog papieren geven, in welk Europees land gebeurt dat nog? Hebt u daarvan voorbeelden? Volgens mij gebeurt dat elders niet.
Ten tweede, u zegt te begrijpen dat wij er wat verveeld mee zitten dat u een streng beleid hebt gevoerd. Vanaf nu kan een gevangene bijvoorbeeld geen regularisatie meer aanvragen. Welnu, dat wil ik graag geloven, al had ik dat wel graag in een wetswijziging gezien. Wij hebben daartoe een wetsvoorstel ingediend, maar dat werd niet goedgekeurd door de meerderheid. Ik wil dus wel geloven dat het in de praktijk zo verloopt, maar waarom dient u daarover in het Parlement dan geen wetsontwerp in? U bent toch staatssecretaris! Ik ga ervan uit dat er wel een meerderheid bestaat om uw ontwerp goed te keuren. Ik zie er wel de logica van in dat gedetineerden vanuit de gevangenis geen papieren meer kunnen aanvragen, dus ik veronderstel dat de Parlementsleden dat niet meer zullen toestaan en het wel een goede wet zullen vinden. Ik wil dus wel geloven dat u dat in de praktijk brengt, maar in de wet staat het alleszins niet. Daarom stel ik voor dat ons wetsvoorstel goedgekeurd wordt.
Ten derde, over dit punt gaat mijn interpellatie. U hebt een nieuwe instructie uitgereikt waarin drie elementen staan. Ten eerste is de periode beperkt tot zes maanden, terwijl het onder staatssecretaris Wathelet nog voor iedereen was. Ten tweede kunnen papieren nu niet meer vanuit de gevangenis aangevraagd worden. Ten derde, bij ex-gevangenen die papieren hebben gekregen, zal gecheckt worden of die ingetrokken kunnen worden. Over dat laatste element zwijgt u, maar daar gaat mijn interpellatie wel over. Anderhalf jaar geleden hebt u daaromtrent vragen beantwoord. U zegt dat u daar al aan werkte vooraleer ik daarover vragen ingediend had, maar collega Smeyers stelt daarover al vijf jaar lang vragen en toen was u nog niet eens staatssecretaris. Het klopt dus niet dat u dat ineens uitgevonden hebt. Het is omdat wij al vijf jaar op dat dossier zitten te wroeten, met collega Smeyers voorop, dat er eindelijk wat verstrenging komt.
Ik vraag u gewoon om mij de cijfers te geven van het aantal intrekkingen van het verblijf van criminele illegalen die tijdens de ambtstermijn van de heer Wathelet papieren hebben gekregen. Meer vraag ik u niet! En die cijfers heeft u. U hebt die, want u had ze ook een jaar geleden. U weigert die cijfers te geven.
Mijn interpellatie gaat over de derde instructie en van de uitvoering daarvan is niets in huis gekomen. Er is dus geen sprake van een verstrenging. Ik kan dan ook concluderen, mevrouw de staatssecretaris, met de woorden van Hans Bonte, gisteren op een debat, over de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen: “Het terugkeerbeleid van mevrouw De Block heeft totaal gefaald. Het is een ramp." Dat waren zijn letterlijke woorden. Ik zal dat de komende maanden nog veel mogen herhalen. Ik vond het een heel mooie oneliner en ik zal hem dan ook blijven gebruiken.
16.25 Staatssecretaris Maggie De Block: Als u al de woorden van een ander moet citeren… Ik heb u nog woorden horen citeren uit kranten. Die waren ook niet fraai om te herhalen. Heb ten minste de moed en de durf om ze in uw eigen mond te leggen.
16.26 Theo Francken (N-VA): Ik zeg ook dat uw terugkeerbeleid een complete ramp is.
16.27 Staatssecretaris Maggie De Block: U bent toch een grote jongen.
16.28 Theo Francken (N-VA): Geef mij de cijfers.
16.29 Staatssecretaris Maggie De Block: U mag het zelf zeggen. U moet een collega geen woorden in de mond leggen.
16.30 Theo Francken (N-VA): U mag het hem zelf vragen. Ik was er bij. Vraag het aan de heer Van Biesen, die was ook aanwezig.
16.31 Staatssecretaris Maggie De Block: Het gaat om een collega-Kamerlid.
16.32 Theo Francken (N-VA): Het gaat om een collega uit uw meerderheid. Dat is de reden waarom het politiek relevant is. Als een collega van u uit de meerderheid, lijsttrekker in Vlaams-Brabant, zegt dat uw terugkeerbeleid een ramp is, dan neem ik daar gewoon akte van. Hij zit in de meerderheid, ik niet. Dat ik dat zou zeggen, zou nog niet eens onlogisch zijn. Als uw collega-lijsttrekker in Vlaams-Brabant van sp.a dat zegt, dan vind ik dat een politiek feit, dat ik toch wel mag herhalen.
Mevrouw de staatssecretaris, u weigert de cijfers te geven, terwijl u die cijfers wel heeft. U zegt ook dat er niemand met een celstraf van zes maanden of langer nog papieren heeft gekregen. Volgens mij kunt u dat echter niet eens weten. Volgens mij vliegt de Dienst Vreemdelingenzaken nog altijd blind als het gaat over regularisaties. Volgens mij is het met de huidige procedures nog steeds perfect mogelijk dat er een verblijfsrecht wordt gegeven aan personen die toch een celstraf hebben opgelopen. De cijfers kloppen volgens mij dan ook totaal niet.
Wij zullen er alles aan doen om ter zake het onderste uit de kan te halen en de waarheid boven te halen. Ik meen dat de bevolking daar recht op heeft, ondanks alle perceptie.
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Theo Francken en door mevrouw Sarah Smeyers en luidt als volgt:
“De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Theo Francken
en het antwoord van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie,
verwijzend naar de motie van aanbeveling namens Sarah Smeyers, Daphné Dumery en Theo Francken van 24 april 2012 (http://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/53/ic460.pdf) waarbij wij eigenlijk dezelfde aanbevelingen suggereerden en waar tot op heden geen enkel gevolg werd aan verleend ondanks de continue goednieuwsshow omtrent het gevoerde asiel- en migratiebeleid tijdens uw bewind,
verzoekt de regering
- de nieuwe instructie van staatssecretaris De Block in te trekken omdat die het nog steeds mogelijk laat voor criminelen om een regularisatie aan te vragen, zelfs voor die illegalen die effectief in de gevangenis zitten of zaten;
- volledige transparantie te verzekeren:
. en verder af te stemmen met de minister bevoegd voor Justitie zodat duidelijkheid wordt geschapen over het aantal illegalen die sinds 2005 werden geregulariseerd en die vóór, dan wel na hun regularisatie een gevangenisstraf hebben uitgezeten of nog steeds gevangen zitten;
. over het aantal van deze criminelen dat ondertussen van het grondgebied verwijderd werd of die het land hebben verlaten;
. over het strafrechtelijk profiel van de geregulariseerde criminelen zodat de top 10 duidelijk wordt van de meest voorkomende veroordelingen (bijvoorbeeld drugsfeiten, zedenfeiten zoals verkrachting, gewelddaden, wapenfeiten,…) en de top 5 van de zwaarste veroordelingen;
. het statistisch materiaal te bewaren en jaarlijks te publiceren op de webstek van de Dienst Vreemdelingenzaken;
- de nodige wetgevende initiatieven te ondernemen zodat de wettelijke mogelijkheid wordt geschrapt voor gedetineerde illegalen om tijdens hun effectieve gevangenschap een regularisatieaanvraag in te dienen;
- een beleid te voeren waarbij er een einde wordt gesteld aan de humanitaire regularisaties van strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen:
. die nog steeds in de gevangenis verblijven als gevolg van deze veroordeling
. of die reeds opnieuw in vrijheid werden gesteld nadat ze hun straf hebben uitgezeten;
- een beleid te voeren waarbij de verblijven worden ingetrokken van (ex)gedetineerden die een verblijfsvergunning bekwamen voor of na hun detentie en erop toe te zien dat de instructies van de minister correct worden uitgevoerd."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Theo Francken et par Mme Sarah Smeyers et est libellée comme suit:
“La Chambre,
ayant entendu l’interpellation de M. Theo Francken
et la réponse de la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice,
et se référant à la motion de recommandation déposée le 24 avril 2012 au nom de Sarah Smeyers, Daphné Dumery et Theo Francken (http://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/53/ic460.pdf) dans laquelle les auteurs formulaient les mêmes recommandations et à laquelle aucune suite n'a été donnée jusqu'à présent en dépit du catalogue de bonnes nouvelles relatives à la politique d'asile et de migration menée durant le mandat de la secrétaire d'État,
demande au gouvernement
- de retirer la nouvelle instruction de la
secrétaire d’État De Block parce qu’elle permet toujours à des criminels, et
même à des illégaux purgeant ou ayant effectivement purgé leur peine, de
demander leur régularisation;
- de garantir une transparence totale
. et de se concerter avec la ministre compétente en matière de Justice de façon à faire la clarté sur le nombre de personnes en séjour illégal qui ont été régularisées depuis 2005 et qui ont purgé ou purgent encore une peine de prison avant ou après leur régularisation;
. quant au nombre de ces criminels ayant entre-temps été éloignés du territoire ou ayant quitté le pays;
. quant au profil pénal des criminels régularisés, de sorte que les dix condamnations les plus fréquentes parmi ce groupe de personnes apparaissent clairement (par exemple faits de drogue, de mœurs (viols,…), de violence, liés à la détention d'armes,…), ainsi que les cinq condamnations les plus lourdes prononcées à l'égard de ces criminels;
. en conservant et en publiant chaque année sur le site internet de l'Office des Étrangers le matériel statistique y afférent;
- de prendre les initiatives législatives nécessaires en vue de supprimer la possibilité légale dont disposent les illégaux en détention d'introduire une demande de régularisation durant leur peine de prison effective;
- de mener une politique dans le cadre de laquelle il serait mis fin aux régularisations pour raisons humanitaires d'étrangers ayant fait l'objet d'une condamnation pénale:
. et qui séjournent toujours en prison à la suite de cette condamnation
. ou qui ont déjà été libérés après avoir purgé leur peine;
- de mener une politique visant au retrait du titre de séjour des (ex-)détenus ayant obtenu ce document avant ou après leur détention et de vérifier au moins la mise en œuvre correcte de votre instruction."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Frank Wilrycx.
Une motion pure et simple a été déposée par M. Frank Wilrycx.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
17 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de vrijwillige terugkeer" (nr. 22747)
17 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le retour volontaire" (n° 22747)
17.01 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, onder uw bewind, en ook daarvoor, wordt slechts een minderheid van alle asielaanvragen goedgekeurd.
Wij zijn het er allemaal over eens dat daarbij een volwaardig beschermingsbeleid hoort, maar ook een consequent terugkeerbeleid, aangezien er zo veel asielaanvragen worden geweigerd.
Voor alle duidelijkheid, wij steunen het principe van de begeleide vrijwillige terugkeer. Als wij de cijfers inzake de vrijwillige terugkeer van nabij bekijken, zien wij toch wel een dalende trend. Waar in 2012 nog recordcijfers werden genoteerd, neemt het aantal personen dat de voorbije maanden vrijwillig terugkeerde stelselmatig af.
Ondertussen merken wij ook een stijging op van het aantal asielaanvragen. Eerst dacht ik dat het een normaal verschijnsel was: als het aantal asielaanvragen daalt, daalt ook het aantal vrijwillige terugkeerders. Dat blijkt echter niet het geval te zijn. Er is immers een stijging van de aanvragen en zelfs een Iichte stijging van de bezettingsgraad van het opvangnetwerk.
Mevrouw de staatssecretaris, graag kreeg ik een verklaring waarom de vrijwillige terugkeer het voorbije jaar stelselmatig daalde, gelet op de omstandigheden en op de lichte stijging van de aanvragen op zich?
17.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Temmerman, ik wil toch enkele zaken nuanceren. U zegt dat er een stijging van het aantal asielaanvragen is. Dat is niet het geval. U kunt de cijfers bekijken. In januari en februari was er wel een enorme stijging van het aantal meervoudige aanvragen omdat vijfhonderd Afghanen een meervoudige aanvraag hadden ingediend. Zij hebben niet allemaal recht op opvang gekregen, maar alleen wanneer hun aanvraag ontvankelijk werd verklaard.
Vorige maand was er zelfs opnieuw een daling. Ik heb de cijfers vers van de pers. Er waren in maart opnieuw een tweehonderdtal aanvragen minder en ook in januari en februari lag het totaal aantal aanvragen, ondanks het feit dat er meervoudige aanvragen waren, nog altijd lager dan in januari, februari en maart 2013. U moet de maanden met elkaar vergelijken.
De reden waarom de bezettingsgraad lichtjes stijgt, is omdat wij voor 2014 heel dat afbouwplan hebben opgesteld.
Wij doen dat evenwel voorzichtig. Uw vicepremier heeft mij nog gevraagd: “Waarom is uw bezettingsgraad niet hoger?” Wel, wij hebben een voorzichtig afbouwplan, zowel voor de collectieve plaatsen als voor de individuele plaatsen. U hebt daar vroeger ook nog vragen over gesteld. Dat verloopt trapsgewijs. Als er juist een vleugel of verdieping is gesloten, schommelt dat cijfer even, bijvoorbeeld van 71 naar 73. Mochten wij in januari en februari niet al die aanvragen van de Afghanen hebben gekregen, dan zou de stijging nog spectaculairder geweest zijn dan nu al het geval is. Wij hebben hun gezegd: als ze een nieuw element hadden, moesten ze een aanvraag doen. Dat is gebeurd en die worden behandeld, laat daar geen misverstanden over bestaan. Ik heb daar niks op tegen.
De cijfers zijn dus echt wel gezakt in januari, februari en maart, tot op vandaag. U hebt ook in de kranten kunnen lezen dat België het enige land in Europa is waar het aantal aanvragen blijft dalen, en waar er ook in 2013 al een gevoelige daling was.
Zo kom ik tot uw punt van de vrijwillige terugkeer. Van 2007 tot 2009 schommelde die altijd rond de 2 600 personen. In 2010 steeg dat aantal lichtjes naar 2 957. Voor 2011 was dat 3 870. In 2012 kenden wij een gevoelige stijging door daar echt op in te zetten met deze regering: het aantal ging naar 5 656. In 2013 is er dan een lichte daling naar 4 707.
Hoe valt dat te verklaren? Er is natuurlijk een verband tussen het aantal personen dat vrijwillig terugkeert en het aantal mensen dat een asielaanvraag heeft ingediend in de jaren juist ervoor of in de loop van dat jaar. U weet dat wij de asielaanvragen steeds sneller behandelen. In 2013 daalde het aantal asielaanvragen met een derde ten opzichte van 2012 en met de helft ten opzichte van 2011. De daling van de vrijwillige terugkeer was er, maar ze was minder sterk. Er was een daling in de vrijwillige terugkeer met 15 % ten opzichte van 2012 en nog altijd een stijging met 20 % ten opzichte van 2011. U kunt dus niet zeggen dat wij niet genoeg inzetten op de terugkeer.
Op een vraag van de heer Logghe heb ik ook al geantwoord dat een aantal mensen misbruik maakten van de vrijwillige terugkeer, zoals de Brazilianen, die vroeger frequent een carrousel opzetten. Die zijn daar nu van uitgesloten. Alleen als het zeker is dat het om mensen in precaire situaties gaat, ook als dat een Braziliaanse familie is, nemen wij hen nog in aanmerking.
Het terugkeertraject blijft vacant. Het terugkeerloket heeft eraan meegewerkt om die toch nog goede cijfers te verklaren. De sterke daling van de vrijwillige terugkeer naar de Balkanlanden is opvallend, maar natuurlijk is ook het aantal asielaanvragen uit de Balkanlanden sterk gedaald. Er zijn namelijk 70 % minder eerste asielaanvragen van mensen afkomstig uit de Balkanlanden, als men 2013 vergelijkt met 2011. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de lijst van veilige landen, onze communicatie in die landen, die wij blijven herhalen, en de zeer snelle procedure van vijftien dagen voor die landen, dit ten gevolge van de lijst van veilige landen.
Voorzitter: Carl Devlies.
Président: Carl Devlies.
De daling van de vrijwillige terugkeer is ook nog te verklaren door de verstrenging, niet alleen van het vrijwillige-terugkeerprogramma voor de Brazilianen, maar ook voor sommige Balkanlanden. Ik heb u gezegd dat daarvan telkens wel afgeweken kan worden als het gaat om families of mensen in precaire situaties. Bij de Brazilianen waren er echt vermoedens van oneigenlijk gebruik. Er is voor hen steeds een sociaal onderzoek, om misbruik te vermijden. Het resultaat van de maatregel bij de Brazilianen is dat in 2013 nog maar 330 personen vrijwillig zijn teruggekeerd, ten opzichte van 680 in 2012, 770 in 2011 en 915 in 2010. Het aandeel van de Brazilianen in de vrijwillige terugkeer is dan ook gedaald van 31 % tot slechts 7 %.
Indien geen rekening wordt gehouden met het aantal personen dat vrijwillig terugkeerde naar Brazilië, is de vrijwillige terugkeer georganiseerd door Fedasil, in samenwerking met de IOM, in 2013 zelfs licht toegenomen. Daarbij komt ook nog het aantal mensen dat zelfstandig terugkeerde van mei tot december. Het gaat over mensen die wij geen hulp bieden, maar die hun terugkeer wel aangeven. Het ging over 1 346 mensen, van mei tot december. Op jaarbasis zou het dus over tweeduizend mensen gaan.
Présidente: Bercy
Slegers
Ik wil tot slot nog zeggen dat alles bij elkaar het aantal aanvragen blijft dalen. In die aanvragen zijn de meervoudige aanvragen opgenomen. In januari en februari weegt dat aantal door wegens de vijfhonderd Afghanen. Zij hebben meestal niet direct recht op opvang, anders zou het een ander plaatje zijn. Het is echter wat het is. Zelfs met de Afghanen erbij, blijft er nog een daling.
Wij blijven eraan werken en wij blijven inzetten op de vrijwillige terugkeer. Dat kost echter veel inspanningen van onze begeleiders en veel geld. Als wij dus zien dat er eventuele misbruiken dreigen, zoals met de Brazilianen, dan pakken wij die aan. Er wordt ook gekeken of de betrokkenen zich al eens hebben aangeboden voor een vrijwillige terugkeer. Men heeft er immers maar één keer recht op. Zo is er het voorbeeld van mensen uit de Balkanlanden, die de winter daarop terugkwamen. Zij hadden dan geen recht meer op een vrijwillige terugkeer.
L'incident est clos.
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de mislukte verwijdering naar Guinee op maandag 17 maart" (nr. 22754)
- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de niet-repatrieerbare Guineese vluchtelingen" (nr. 22769)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'échec d'une expulsion vers la Guinée le lundi 17 mars" (n° 22754)
- Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les réfugiés guinéens qui ne peuvent être rapatriés" (n° 22769)
18.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, maandag 17 maart was een verwijderingspoging met een beveiligde vlucht naar Guinee gepland. Het ging meer bepaald om 27 uitgeprocedeerde asielzoekers, meestal met gerechtelijke antecedenten.
ln extremis, op vrijdag 14 maart in de late namiddag, weigerden de Guineese autoriteiten hun toestemming te geven aan de terugkeer van eigen landgenoten. De staatssecretaris bracht in februari nochtans een bezoek aan het land en had er contacten in de hoogste politieke kringen.
Mevrouw de staatssecretaris, welke afspraken heeft België met Guinee in februari gemaakt? Wat is de reden van de weigering? Welke instantie zal de gemaakte kosten voor haar rekening nemen en om welk bedrag gaat het?
Wat zal er gebeuren of wat is er al gebeurd met de te verwijderen personen? Wij weten wel dat er twee ontsnapt zijn.
Welke maatregelen bent u van plan te nemen teneinde dergelijke wantoestanden in de toekomst te vermijden?
18.02 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, mijn collega heeft de context al geschetst.
Ik denk dat wij kunnen besluiten dat Guineese vluchtelingen voortaan als niet-repatrieerbaar kunnen worden beschouwd, aangezien hun regering tegen elke vorm van gedwongen terugkeer is.
Ik denk dat wij ook kunnen zeggen, maar u mag mij verbeteren, mevrouw de staatssecretaris, dat het aantal asielaanvragen van Guineese staatsburgers traditioneel vrij hoog is. Het land stond de voorbije jaren op de tweede plaats inzake het aantal asielaanvragen in ons land. Alleen Afghanen dienen meer asielaanvragen in.
Daartegenover staat een relatief hoge uitstroom. Het land is niet terug te vinden in de lijst met de voornaamste landen van bestemming. Wil dat zeggen dat die vluchtelingen naar andere landen gaan?
Wij kunnen eigenlijk zeggen dat de niet-repatrieerbare vluchtelingen zich in een juridisch vacuüm bevinden. Ze hebben geen papieren, maar kunnen ook niet terug naar hun land van herkomst. Voor de Guineese vluchtelingen is het vooruitzicht een leven in de illegaliteit en zonder toekomstperspectief.
Mevrouw de staatssecretaris, in welke oplossingen voorziet u voor de niet-repatrieerbare Guineeërs? Is er in opvang voor hen voorzien, want zij zijn eigenlijk uitgeprocedeerd?
Welke vergunning krijgen zij? Kunnen zij hier eventueel werken?
In de kranten stond dat zich tussen de bijna gerepatrieerde Guineeërs ook enkele personen met een strafrechtelijke veroordeling bevonden. Klopt dit?
Werden zij in ons land veroordeeld? Zullen zij hier hun straf uitzitten, aangezien ze niet naar Guinee zijn teruggekeerd? Welke stappen kunnen er gezet worden bij de regering van Guinee om een einde te maken aan deze vorm van niet-repatrieerbaarheid?
18.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Ten eerste, het bezoek aan Guinee in februari kwam er juist om de samenwerking tussen de Belgische en Guineese autoriteiten te verbeteren. In dat opzicht hebben wij dan ook klaar en duidelijk enkele garanties gekregen en klare afspraken gemaakt. Alles was geregeld. Hier was zelfs iemand aanwezig voor de identificatie, gestuurd vanuit Guinee. Enkele dagen voor de geplande beveiligde vlucht kwam er dan toch een signaal dat de vlucht geannuleerd zou worden of niet zou mogen landen. Na diverse contacten bleek dat er interne problemen waren in Guinee.
Er zijn geen directe kosten geweest. Het was een vrijdagavond. Ik heb toen ook beslist om de vlucht van maandagochtend af te gelasten omdat er anders wel kosten zouden zijn. Dan konden de hotelkamers voorzien voor het escorte ook nog gratis geannuleerd worden. De ambassadeur van Guinee werd ontboden op het kabinet van Buitenlandse Zaken, in het bijzijn van de Dienst Vreemdelingenzaken en iemand van mijn kabinet.
Ik heb mijn Guineese collega, op dat moment de enige contacteerbare minister, gecontacteerd om mijn ontevredenheid over de gang van zaken te laten blijken. De ambassadeur heeft dan ook gevraagd om de Guineese regering de tijd te laten om wat hij noemde een intern Guinees meningsverschil binnen de regering op te lossen. Hij is dan uit Guinee teruggekomen bij Buitenlandse Zaken met de verzekering dat de samenwerking zou hersteld worden en dat het meningsverschil in Guinee opgelost was. Ondertussen hadden wij al besloten om, indien mogelijk, de verwijdering via de gewone lijnvluchten voort te zetten. Dat is dan ook gebeurd. Nu wij weten dat zij terug meer gaan samenwerken, gaan wij opnieuw een collectieve terugkeervlucht organiseren.
Wij hebben ook gemeld dat als de genomen engagementen niet gerespecteerd worden, wij ook overwegen om maatregelen te nemen op het vlak van de legale migratie, zoals het nog afleveren van visa.
Ik zou ook willen zeggen, mevrouw Temmerman, dat deze uitleg ook weerlegt dat het zou gaan om niet-repatrieerbare Guineeërs. Ze zijn wel repatrieerbaar. Het meningsverschil waarbij één persoon in de Guineese regering een andere mening was toegedaan, is dus opgelost op een diplomatieke manier; zoiets lost men niet op met straffe verklaringen in de pers. Elke persoon die ons grondgebied moet verlaten, kan gerepatrieerd worden en dat zal ook voor hen opgaan. De betrokken personen blijven in afwachting van hun repatriëring – hetzij per lijnvlucht, hetzij per collectieve vlucht – in het centrum met het oog op verwijdering. Er is dus nog altijd zicht op een verwijdering.
Wat die twee gevluchten betreft, die zijn weg en men verwacht dat ze vroeg of laat ook wel opnieuw ergens tegen de lamp zullen lopen. Ik zal daarover antwoorden bij die andere vraag. Ik weiger dus te zeggen dat die niet-repatrieerbaar zijn.
Er waren verschillende personen met gerechtelijke antecedenten. Het was voor een collectieve vlucht, mevrouw Temmerman. We doen dat niet zomaar. Ik verwijs naar de Congolezen waarnaar mevrouw Genot gevraagd heeft. Collectieve vluchten zijn er meestal voor mensen die toch een zekere geschiedenis hebben en die toch gevaarlijker worden geacht voor de escortes om hen op een gewone lijnvlucht terug te sturen. Dat is ook de reden waarom we die nu één per één hebben teruggestuurd. Als we die met twee of drie samen zetten, wordt het voor de escortes een gevaarlijke onderneming en de veiligheid van de mensen die voor de begeleiding zorgen, is voor ons wel zeer belangrijk.
18.04 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil graag twee dingen zeggen.
Het is natuurlijk bijzonder pijnlijk dat u in februari naar Guinee gaat om afspraken te maken, dat u daarin de nodige tijd steekt en aandacht creëert in de pers – dat is uw goed recht – en dat uw grootse plannen dan worden gedwarsboomd door de Guineese regering.
Ik heb een interview gezien met een Guineese minister die verwijst naar de terugnameovereenkomst tussen België en Guinee. Hij zegt dat er geen special flights mogen komen, geen beveiligde vluchten. In de terugnameovereenkomst staat echter letterlijk dat Guinee ook daarmee akkoord kan gaan. Die man loog gewoon.
Ik ben niet gemakkelijk boos, maar ik was toen toch wel even heel slechtgezind. Er zijn immers heel wat Guineeërs in België. Ik weet niet waarom zij naar België komen. Wij hebben er immers geen koloniaal verleden mee. Het is op zich al een doctoraatsonderzoek waard om de band tussen Brussel en Conakry te onderzoeken. Hoe komt het eigenlijk dat zij allemaal naar België komen?
Het maakt mij zeer boos dat zoiets zomaar kan gebeuren. Ik vind dat België daar diplomatiek veel te zwak op heeft gereageerd. Wij hebben alleen gezegd dat het niet door de beugel kan. Ook andere Afrikaanse landen zien dat. Ik weet dat er momenteel ook veel moeilijkheden zijn met Congo voor het afleveren van laisser passers. Dat strekt niet tot voorbeeld.
Onze regering moet duidelijk zeggen dat gemaakte afspraken moeten worden gerespecteerd. Als akkoorden worden ondertekend, moet men zich daaraan houden. Men mag niet over de schreef gaan, anders gaan ook andere Afrikaanse landen iets dergelijks proberen. Het terugnemen van illegalen is immers geen cadeau voor de betrokken regeringen. Zij doen dat liever niet. Zij hebben liever dat zij hier blijven.
Ik ben dan ook niet tevreden over de houding van de regering. U zegt dat u een onderhoud hebt gehad en dat u hebt gebeld, terwijl de betrokken minister tijdens het interview met de Guineese televisie eigenlijk met u aan het lachen was. De regering had een veel forser diplomatiek signaal moeten geven, via uzelf en minister Reynders, om duidelijk te maken dat zoiets niet door de beugel kan. Ik vrees dat wij hiervan de komende jaren de gevolgen zullen zien.
Ik vind het wel goed hoe u nu probeert de zaak op te lossen. U probeert nu om ze te repatriëren via gewone lijnvluchten. Zo wil u ze druppel per druppel weg krijgen. Zo zijn er al een aantal weg. Ik vind het goed dat u de zaak zo probeert op te lossen.
Volgens u is er een akkoord met de Guineese ambassadeur dat de situatie opnieuw wordt genormaliseerd. Ik hoop dat dat zo snel mogelijk gebeurt.
Ten slotte, u merkt op dat er geen directe kosten zijn gemaakt, wat ik durf te betwijfelen. Wat zijn directe en wat zijn indirecte kosten? Er zijn natuurlijk heel veel manuren in de organisatie van de vlucht gestoken. Het gaat om manuren die door de politie ook aan andere zaken konden worden besteed.
Ik heb, ten slotte, nog één vraag.
U antwoordt dat u ook gevolgen hebt getrokken door het uitreiken van visa. Zijn wij nu zelf ook strenger, wanneer het over het uitreiken van visa aan Guineeërs gaat? Heb ik dat goed begrepen?
18.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja. Laten wij duidelijk zijn. Er zijn contacten. Het gaat hier niet meer alleen over mij, maar ook over onze contacten op diplomatiek niveau. De ambassadeur was bij mij, toen de afspraken met de president zijn gemaakt. Het is natuurlijk mijn woord tegen dat bewuste interview, waaraan nogal wat haken en ogen zaten.
De president heeft mij als eerste gemeld dat zij hun onderdanen natuurlijk zouden terugnemen, indien zij er zeker van kunnen zijn dat het om Guineeërs gaat. Daarom hebben zij als bewijs ook iemand gestuurd. Zij waren allemaal al geïdentificeerd.
De man- en vrouwuren die erin zijn gestoken, zowel van de politiediensten als van onze diensten, om een dergelijke actie te coördineren, zijn inderdaad niet gering.
Er zijn op het niveau van Buitenlandse Zaken contacten geweest. Inderdaad zijn dat geen vriendelijke gesprekken geweest. Een akkoord moet immers aan beide kanten worden geëerbiedigd. Vervolgens werd de ambassadeur voor die kwestie en dat diplomatiek incident terug naar Guinee geroepen. Hij heeft toen gemeld dat er een interne Guineese kwestie was en hij vroeg hem enkele dagen de tijd te geven om terug te gaan. Dan zou worden bepaald wat voortaan de onverdeelde houding van Guinee zou zijn. Bij zijn terugkomst is hij onmiddellijk terug naar het kabinet van Buitenlandse Zaken gestapt en heeft hij de volledige samenwerking verzekerd, zoals bij mijn bezoek werd afgesproken.
Tot nu toe heeft hij opnieuw een aantal laissez passers afgegeven, die voordien moeilijk te verkrijgen waren.
Het is steeds afwachten. Wij hebben er echter duidelijk op gewezen dat wij maatregelen zullen nemen indien de genomen engagementen nu om een of andere reden opnieuw niet worden gerespecteerd. In afwachting hebben wij al beslist de visa-aanvragen opnieuw langs hier te laten verlopen.
Wij nemen dus wel degelijk maatregelen, maar ginder was het reeds niet meer mogelijk. Vroeger deden wij dat daar via de Franse ambassade, dan was er daar iemand aanwezig, maar dat werd afgeschaft; zij moeten zich dus verplaatsen. U hebt gelijk, wij hebben dat ook gedaan, maar wij hebben dat gedaan op een diplomatieke manier. Het moet immers nog mogelijk zijn om mensen te repatriëren, want anders krijgt men het vraagstuk van mevrouw Temmerman, namelijk wat wij gaan doen als wij niet meer kunnen repatriëren. Daarom werd er overlegd op diplomatiek niveau.
Het is natuurlijk ongehoord dat men naar ginder gaat, alle contacten legt met Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken tot en met de president, waarbij de samenwerking aan beide kanten verzekerd wordt, en dat er dan iemand met een tekst gaat zwaaien die hij zelf niet gelezen heeft en daarvan zegt dat dit het opgesteld document is, terwijl het een MoU uit 2008 was. Men kan in een interview natuurlijk verklaren wat men wil, maar tegenwoordig gaat dat in een wip naar de andere kant van de wereld.
Ik heb gekozen voor de diplomatieke weg. Ik heb daaromtrent geen interviews gegeven of televisieoptredens gedaan. Voor mij was het belangrijkste dat die repatriëringen kunnen voortgaan.
18.06 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt mijn repliek reeds naar voren gebracht. In tegenstelling tot de heer Francken, vind ik ook het belangrijkste dat wij de zaken daar diplomatisch kunnen oplossen, in plaats van stoere verklaringen af te leggen en een aantal zaken op de spits te drijven, waardoor dat land eventueel zegt dat het genoeg is en dat ze niemand meer terugnemen; dan hebben wij nog een veel groter probleem.
Het is in dezen dus belangrijk dat wij de mensen effectief kunnen terugsturen en dat er diplomatiek wordt overlegd met het land van herkomst, zodat die zaken op een degelijke manier kunnen gebeuren.
L'incident est clos.
- de heer Carl Devlies aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvolging van de aflevering van het bevel om het grondgebied te verlaten" (nr. 22770)
- de heer Carl Devlies aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvolging van de dossiers van illegale gauwdieven" (nr. 23015)
- M. Carl Devlies à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le suivi de la délivrance d'un ordre de quitter le territoire" (n° 22770)
- M. Carl Devlies à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le suivi des dossiers des illégaux commettant des vols à la tire" (n° 23015)
19.01 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan moeilijk het Parlement verlaten zonder u een vraag gesteld te hebben. Aangezien één vraag eigenlijk geen vraag is, stel ik u er ineens twee.
Wel moet ik u daarbij zeggen dat ik de materie maar van op een afstand gevolgd heb. De vragen die ik stel, zijn misschien vragen naar de bekende weg.
Vooraleer mijn vraag te stellen, wil ik u nog zeggen dat ik bijzonder positief ben over het beleid dat u gevoerd hebt en de resultaten die u behaald hebt inzake asiel en migratie. Ik denk dat u in een periode van een goede twee jaar bijzonder veel hebt gerealiseerd, als ik dat vergelijk met wat in het verleden gebeurde.
19.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Dank u.
19.03 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, zoals u weet, ben ik lokaal mandataris. Mijn eerste vraag is geïnspireerd door een aantal feiten die zich in onze stad Leuven voordeden, maar ook in andere studentensteden, waar vastgesteld werd dat de kleine criminaliteit en het aantal gauwdiefstallen toenamen, maar ook de toch wat zwaardere criminaliteit, zoals diefstal met bedreiging en uitzonderlijk ook met geweld. Die feiten deden zich voor in verschillende universiteitssteden en de daders bleken zich te verplaatsen van de ene stad naar de andere. Vaak waren de plegers van die misdrijven illegalen die zich op verschillende plaatsen in het land aan misdrijven schuldig maakten.
De politiediensten in de verschillende steden beklagen zich erover dat tegen die illegalen in feite weinig kan worden opgetreden. Die illegalen krijgen een bevel om het grondgebied te verlaten, maar dat bevel wordt niet uitgevoerd.
Mevrouw de staatssecretaris, daarom heb ik de volgende vragen, waarvan ik veronderstel dat ze in de commissie misschien al gesteld zijn. Ik neem toch de vrijheid ze te stellen, ook vanuit een lokale bekommernis.
Hoe wordt in de praktijk de aflevering van een bevel om het grondgebied te verlaten, opgevolgd door de Dienst Vreemdelingenzaken?
In welke mate hebt u reeds onderzocht of de praktijk van het afleveren van het bevel om het grondgebied te verlaten niet efficiënter kan verlopen?
Hoe wordt die praktijk in andere Europese landen toegepast?
Mijn tweede vraag heb ik een tiental dagen geleden ingediend, toen in de stad Leuven door de politiediensten de criminaliteitscijfers werden voorgesteld. De politie had vastgesteld dat er in onze stad in 2013 een zeer sterke stijging was van het aantal gauwdiefstallen. In de stad Leuven werden in het jaar 2013 immers 1 387 gauwdiefstallen gepleegd, of 487 meer dan in 2012. Dat is een stijging van 54 %.
De cijfers zijn nog niet volledig, omdat gemiddeld 28 % van de aangiftes gebeurt in de gemeente van het slachtoffer. Dat cijfer moet daaraan nog worden toegevoegd.
De politie laat weten dat in het kader van de bestrijding van gauwdiefstallen vorig jaar in Leuven 342 illegalen werden opgepakt. De korpschef van de Leuvense politie zegt dat er een verband bestaat tussen de aanwezigheid van de illegalen en de sterke toename van het aantal gauwdiefstallen. Ik citeer de korpschef: “Van de daders die wij ’s nachts vatten, blijkt maar liefst 80 % illegaal in het land te zijn. Zij zakken met de laatste trein naar Leuven af. Tijdens een gerichte actie controleerden wij onlangs iedereen die van de laatste trein stapte, waarbij wij 12 illegalen bestuurlijk hebben aangehouden. Diezelfde nacht werd geen enkele gauwdiefstal in Leuven gepleegd. Ook overdag blijken bijna alle gevatte gauwdieven illegalen te zijn, al gaat het dan vooral om minderjarig tienermeisjes.” En nog: "Omdat de meeste verdachten na enkele uren weer vrijkomen, blijft het voor de politie dweilen met de kraan open. Om hen naar hun land van herkomst terug te sturen, moeten wij hun identiteit kunnen bepalen, maar de meesten zijn er erg goed in om die verborgen te houden. Sommigen kennen wij intussen al onder 25 aliassen. Opvallend is ook hoeveel Algerijnen wij oppakken, niet toevallig een land waarbij uitwijzingen moeizaam verlopen."
Mevrouw de staatssecretaris, graag vernam ik hoe een dergelijk fenomeen wordt aangepakt. Het is natuurlijk niet alleen uw verantwoordelijkheid. Het is zeker ook de verantwoordelijkheid van uw collega’s in de regering, de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Buitenlandse Zaken en de eerste minister, die een en ander moeten controleren.
Het is toch wel een belangrijke problematiek, die heel zwaar weegt bij onze bevolking en die aanleiding geeft tot een grote ongerustheid.
Ik had bij wijze van voorbeeld ook graag geweten wat er inmiddels is gebeurd met de 342 illegalen die vorig jaar in Leuven werden opgepakt. Hoeveel daarvan hebben het land daadwerkelijk verlaten?
19.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Devlies, het betreft inderdaad een ernstige problematiek voor een stad waar ’s avonds treinen aankomen. Ook hier in Brussel is het fenomeen van de kleine criminaliteit toegenomen. Ik denk dan aan gauwdiefstallen, maar het gebeurt ook dat juwelen worden losgerukt van de hals van dames.
Wat de aanpak betreft, werd midden 2011 bij de Dienst Vreemdelingenzaken het project Sefor opgestart. Het doel is de opvolging te verzekeren van de bevelen om het grondgebeid te verlaten. Bij de betekening van het bevel in de gemeente worden de vreemdelingen geïnformeerd over hun rechten en plichten. Zij worden aangezet tot terugkeer en worden gewezen op het belang van een vrijwillige terugkeer. Als de betrokkenen geen gevolg geven aan het bevel, kan DVZ vragen aan de politie om een adrescontrole uit te voeren. Indien zij worden aangetroffen, zal een gedwongen verwijdering worden georganiseerd.
Men kan bij de Dienst Vreemdelingenzaken een persoon enkel met het oog op een verwijdering in een gesloten centrum houden. Daar knelt al meteen het schoentje. U zegt dat vooral Algerijnen zeer moeilijk verwijderbaar zijn.
19.05 Carl Devlies (CD&V): Of ze beweren Algerijn te zijn.
19.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Dan kunnen wij hen niet opsluiten in een gesloten centrum, omdat zij niet direct verwijderbaar zijn. Gesloten centra zijn immers geen gevangenissen. Men kan die personen wel 24 uur vasthouden bij de politie, maar als het over een groot aantal personen gaat, is ook dat vaak een probleem. Als zij wel over een reisdocument beschikken of als de identificatie wel mogelijk is door middel van een ander document dat zij bij zich dragen, en als men zeker is van het land van herkomst, dan kan wel worden overgegaan tot een opsluiting in een gesloten centrum en kan men hen vervolgens verwijderen.
Wij hebben de afgelopen jaren de capaciteit in de gesloten centra zo efficiënt mogelijk trachten te gebruiken. In 2013 werd reeds 80 % van de vreemdelingen die zich in de gesloten centra bevonden, ook effectief verwijderd. In 2010 ging het maar over 68 %.
Het totaal aantal repatriëringen is ook gestegen, van 3 586 in 2010 naar 4 193 in 2013, ook omdat wij meer investeren in de pre-identificatie. Daarbij tracht de Dienst Vreemdelingenzaken vaak, en meestal in samenwerking met de politiediensten, vast te stellen wie de onregelmatig verblijvende vreemdeling is en van welk land hij afkomstig is.
Telkens vragen naar de identiteit en het nemen van vingerafdrukken draagt bij tot wat wij de “pre-identificatie” noemen. Er wordt daarop dan verder gewerkt. Die documenten worden snel in orde gebracht en op het ogenblik dat die persoon tegen de lamp loopt, kunnen wij hem in een gesloten centrum opnemen.
Dat blijkt efficiënt te zijn. Wij doen dat op meer en meer plaatsen. Ik heb vorige week de actie “Vlucht” in Gent, langs de E40, bijgewoond. Er was daarbij een samenwerking tussen de spoorwegpolitie, de gerechtelijke politie, de federale en de lokale politie, het parket en de Dienst Vreemdelingenzaken. Wij werken meer en meer samen op die manier.
Ook in de stad Leuven wordt sedert enige tijd op die manier gewerkt om de terugkeer van personen die gauwdiefstallen plegen te verhogen. Er zijn reeds verschillende bilaterale contacten geweest tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de politie van Leuven om betere resultaten en een betere samenwerking te verkrijgen.
In de politiezone Leuven werden 77 personen opgesloten in de gesloten centra, na een administratieve aanhouding of na een adrescontrole door de cel Sefor, waarvan er 28 gekend waren voor feiten van openbare orde of fraude.
Voor het overige denk ik dat het inderdaad nuttig is dat, als een actie is gepland, zoals in de stad Leuven, men telkens via de politie contact opneemt met onze diensten, zodat wij dan eventueel extra plaatsen kunnen vrijhouden.
Wij trachten ook te vermijden dat er op dezelfde dag twee acties zijn. Als wij weten dat er een actie is, zoals in Gent, dan gaat er onmiddellijk iemand van de Dienst Vreemdelingenzaken naar daar. Het werk dat door de Dienst Vreemdelingenzaken moet worden gedaan, wordt daar dan reeds gedaan door iemand van ons.
Het is een interessante manier om te kunnen samenwerken met de politionele diensten en het parket. Als er mensen zijn die al feiten tegen de openbare orde hebben gepleegd, dan moet eerst door het parket beslist worden om hen op te sluiten in de gevangenis. Als zij illegaal zijn, is het natuurlijk aan ons. Het is een probleem, maar via die pre-identificatie komen wij er wel. Dat heb ik ook op andere locaties gezien, onder andere in de havens van Oostende en Zeebrugge. Het is natuurlijk wel iets dat men steeds moet herhalen. Men moet die acties in de stad steeds blijven herhalen, want het fenomeen verplaatst zich. Als men het op de ene plaats bestrijdt, nemen zij bij wijze van spreken de trein naar ergens anders. Dat zien wij ook. Er is echt de wil bij de Dienst Vreemdelingenzaken en onze diensten om optimaal samen te werken met de politie en het stadsbestuur.
19.07 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik waardeer de inspanningen die u levert om een en ander te verbeteren. Het is belangrijk dat bij repatriëringen de absolute prioriteit wordt gegeven aan de illegale criminelen. Die moeten zo snel mogelijk gerepatrieerd worden. Er moet echt een beleid zijn om die zo snel mogelijk het land uit te zetten. U kunt dat niet alleen doen. U bent daar wel om bekommerd en u doet daar inspanningen voor, maar alle andere collega’s in de regering zouden dat ook moeten doen. Misschien moet u denken aan een ministerieel comité dat door u zou kunnen worden voorgezeten. De termijn is natuurlijk niet lang meer, maar dit moet een prioriteit zijn voor de regering, want het is een prioriteit voor de bevolking. De mensen zijn daar erg ongerust over. Men is gastvrij in ons land, maar als van die gastvrijheid misbruik wordt gemaakt om criminele feiten te plegen, dan wenst men ook dat daar hard tegen wordt opgetreden.
19.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Wat de samenwerking met Justitie betreft, hebben wij inzake illegale criminelen begin vorig jaar een samenwerkingsakkoord afgesloten. Mensen met een gevangenisstraf die gaan vrijkomen worden niet meer losgelaten als ze aan het einde van hun straf gekomen zijn. Ze worden direct naar onze centra voor repatriëring gebracht.
Vroeger werd bij het verlaten van de gevangenis een bevel tot verlaten van het grondgebied gegeven, maar natuurlijk gingen zij niet weg. Nu hebben wij twee maanden tijd om het uit te voeren en daardoor hebben wij op één jaar tijd toch een stijging van 65 % gekregen van het aantal uitgewezen illegale criminelen. Wij doen dus inspanningen om met Justitie, maar ook met de politionele diensten, samen te werken. Bij de politie is echt de wil aanwezig om dat fenomeen, die criminaliteit, aan te pakken, ook omdat die illegaliteit daarbij overheersend aan het worden is.
19.09 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, het akkoord met Justitie waarover u spreekt, is een heel goede zaak; het is essentieel dat men dit doet. Daarnaast heeft men echter ook de kleinere criminaliteit, bijvoorbeeld de gauwdiefstallen, waaraan niet onmiddellijk zware gevangenisstraffen verbonden zijn. Dat zijn ook mensen die misbruik maken van de geboden gastvrijheid en daartegen moet ook snel worden opgetreden. Ik wil dus vragen dat ook aan deze categorie in de toekomst voldoende aandacht wordt besteed.
L'incident est clos.
20 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de ontsnapping van twee Guineërs" (nr. 22836)
20 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'évasion de deux Guinéens" (n° 22836)
20.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, twee weken geleden vond op vrijdagnacht een incident plaats in centrum 127bis dat leidde tot de ontsnapping van minstens twee Guineeërs.
Voorzitter: Carl Devlies.
Président: Carl Devlies.
Mevrouw de staatssecretaris, wat is er juist gebeurd? Graag had ik een zeer gedetailleerde en chronologische weergave van alle feiten.
Wat zegt het rapport van het FAVV? Er zou immers blijkbaar een voedselvergiftiging gebeurd zijn en er werden stalen genomen door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Welke zijn de gerechtelijke precedenten van de mensen die ontsnapten?
Zijn de Guineeërs nog steeds spoorloos? Klopt het dat er niet naar hen wordt gezocht?
Waarom bestaat er geen afsprakenkader omtrent zulke potentiële incidenten? Ik verklaar mij nader. Er heeft een incident plaatsgevonden van voedselvergiftiging, waarbij verschillende mensen tegelijkertijd ziek worden en naar verschillende ziekenhuizen gebracht moesten worden. Daarbij is er geen enkele politionele begeleiding. De personeelsleden van het opvangcentrum kunnen zelf niet voor de begeleiding instaan, want er zijn maar acht personeelsleden. Wanneer er drie of vier van hen moeten meegaan, wordt het gewoonweg heel onveilig in het centrum. De leden van de lokale politie, die werken onder onze burgemeester Kurt Ryon van Steenokkerzeel, kunnen ook niet mee, want er is maar één interventieploeg. Het zou echt onverantwoord zijn om die mee te sturen naar een ziekenhuis in Brussel voor een incident dat in een federale instelling plaatsvindt. Als er een ongeval, een inbraak of caféruzie in de eigen gemeente zou plaatsvinden – op een vrijdagnacht ook in een lokaal dorp mogelijk –, dan moeten die politieagenten daarvoor ingezet worden. Daar worden zij voor betaald, dat is hun opdracht. De federale reserve zit in Etterbeek, op zich niet zo ver van Steenokkerzeel, en zeker ’s nachts kan de federale politie gemakkelijk ingeschakeld worden. Het incident vond rond middernacht plaats.
Daarom vraag ik u of de federale politie ingeschakeld kan worden. Kan daarover een protocol opgesteld worden? Ik stond ervan te kijken dat zo’n protocol niet bestaat. We hoeven er dan ook niet vreemd van op te kijken dat er enkele mensen ontsnappen, want zij zitten alleen, zonder begeleiding, in een ziekenhuis. Natuurlijk nemen zij de benen! Daarom had ik daarbij graag wat uitleg gekregen.
20.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik geef u, kort samengevat, het relaas van de feiten. Vrijdagavond 21 maart rond 22 uur klaagden vele bewoners uit beide vleugels over maagklachten. Ze kregen eerst wat lichte medicatie, maar na contact met de artsen van het centrum werd toch bijkomende medicatie verstrekt. Er werd veel onrust en spanningen vastgesteld in de mannenvleugel en de politie kwam ter plaatse. Aangezien de klachten bleven duren, werd beslist om dringend ziektevervoer met medische bijstand op te roepen. Om 23 u 30 is een ziekenwagen aangekomen in het centrum. Na een rondgang door het medisch team werd beslist dat vijf bewoners met ernstige symptomen dienden gehospitaliseerd te worden. Om middernacht werd dan ook het medisch interventieplan afgekondigd. Vijf bewoners werden overgebracht naar het ziekenhuis. Een twintigtal andere bewoners meldde zich ook ziek. De nodige zorgen werden aan de overige zieke bewoners toegediend.
Eén bewoner was ontevreden en begon geweldig tekeer te gaan: hij wilde ook naar een ziekenhuis worden gebracht, maar de aanwezige arts meende dat dit nog niet nodig was. Die persoon werd dan in afzondering geplaatst en geobserveerd tot de ochtend.
Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen werd verwittigd en kwam aan omstreeks twee uur. Omstreeks vier uur ’s morgens werd aan de Dienst Vreemdelingenzaken meegedeeld dat twee bewoners waren ontsnapt uit twee verschillende ziekenhuizen, dus één uit elk ziekenhuis.
Uit een eerste rapport van het Federaal Agentschap bleek dat er geen bacteriologische problemen werden gevonden, maar een andere hypothese luidde dat het fout verhitten van bonen uit chili con carne dan wel sin carne er iets mee te maken had. Dat kan kloppen, want sommigen hadden chili met en anderen zonder vlees gegeten. Door het verkeerd verhitten van de bonen – onvoldoende lang of aan een te lage temperatuur – zou lectine kunnen vrijkomen, een stof die drie uur na het eten buikloop en overgeven veroorzaakt. Dat is symptomatisch te behandelen. Het verklaart ook waarom de eerste symptomen er waren met ingang van de avondshift en niet daarvoor.
Er loopt natuurlijk nog een onderzoek. Het zou ongeveer nog een week in beslag nemen om zeker te zijn van die hypothese. De leverancier van het voedsel werd bij het onderzoek betrokken en heeft zeer goed meegewerkt. Ondertussen heeft het FAVV alvast de cateraar aanbevolen om vooral met steamers te werken, als er nog bonen geserveerd worden, om er zeker van te zijn dat die op een voldoende hoge temperatuur bereid worden.
De twee Guineeërs zijn inderdaad nog steeds spoorloos en geseind door de politie. Geen van beide personen heeft in zijn dossier gerechtelijke precedenten, maar zij verbleven natuurlijk wel illegaal in het land.
De bewaking bij ziekenhuisopname wordt uitgevoerd voor zover er voldoende personeel is. Het ging, zoals u zegt, om een avondbezetting. Er was ook een zeer gespannen sfeer. Er is voor gekozen om het centrum op een veilige manier te blijven bewaken, om een escalatie of een opstand te voorkomen. Ik neem aan dat de twee ontsnapten niet erg aangetast waren, want als men echt heel misselijk is, kan men waarschijnlijk niet gaan lopen uit een spoedopnamedienst.
Er werd inderdaad contact opgenomen met de lokale politie. Die was echter ook niet talrijk genoeg om in bewaking te voorzien voor drie ziekenhuizen. Er werd dus voor gekozen om die mensen zonder enige begeleiding naar de ziekenhuizen te laten gaan.
Ik ben het ermee eens dat verder besproken moet worden wat men in zo’n uitzonderlijk geval eventueel kan doen. Ten eerste moet men voorkomen dat zoiets voorvalt. Ten tweede moeten wij uit dat voorval de nodige lessen trekken. Voor hetzelfde geld werden er twintig geëvacueerd en dan waren er misschien nog veel meer ontsnapten.
Ik heb ook in de pers gelezen dat men meende dat het om een geveinsde voedselvergiftiging ging. Het onderzoek van het FAVV wees echter uit dat er wel degelijk een probleem was met de bonenschotels en, gelukkig, niet met het vlees.
20.03 Theo Francken (N-VA): Ik neem akte van uw antwoord, mevrouw de staatssecretaris. Het is nu misschien niet geveinsd geweest, maar het zou sommige groepen in hetzelfde centrum of andere centra op ideeën kunnen brengen.
Ik meen dat het noodzakelijk is om voor zo’n situatie een afspraakprotocol te maken met de federale reserve, niet met de lokale politie. Ik verwijt de lokale politie in dezen niets, en ook de mensen van het centrum verwijt ik totaal niets. Integendeel zelfs, die mensen hebben dat op een zeer goede manier opgelost. Het kan echter niet dat er bij zo’n situatie geen begeleiding is, want natuurlijk strekt dit ook tot voorbeeld.
Er zijn heel veel ngo’s actief in die sector die een totaal andere ideologische visie hebben op migratie, die meer een opengrenzenverhaal aanhangen en tegen gesloten centra zijn. Ik kan alleen maar zeggen dat dit verhaal nu al rondgaat als een lopend vuurtje. Er zijn nu eenmaal mensen die alles zouden doen om terug te kunnen ontsnappen. Misschien zullen zij volgende keer met een groepje veinzen dat ze een voedselvergiftiging of buikpijn hebben. Dat is niet ondenkbaar.
Ik hoop dat er op korte termijn zo’n noodscenario of een noodplan kan worden uitgewerkt. Ik hoop dat u en uw diensten daar zo snel mogelijk werk van kunnen maken in samenspraak met Binnenlandse Zaken.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 22864 van de heer Francken wordt in een schriftelijke vraag omgezet.
21 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion collective imminente vers la Guinée" (n° 22734)
21 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de nakende collectieve uitwijzing naar Guinee" (nr. 22734)
21.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, vous vous êtes rendue en février dernier en Guinée pour un séjour de travail, accompagnée de M. Roosemont, directeur général de l'Office des Étrangers. Vous y avez été reçus par le président de la République pour entamer des discussions au sujet du projet de retour volontaire en Guinée et/ou de retour forcé de migrants d'origine guinéenne.
Considérez-vous les autorités guinéennes actuelles comme des interlocuteurs en matière de droits de l'homme? Pouvez-vous nous en dire davantage sur cette rencontre? La rencontre a-t-elle donné lieu à un accord? Si oui, quelle en est la teneur? Quel montant a-t-il été consacré à cette mission? On a assisté à un certain cafouillage dans une série de déclarations. Vous disiez qu'il y avait un accord pour des expulsions collectives alors que les autorités guinéennes disaient qu'il était hors de question d'accorder des laissez-passer pour des expulsions collectives.
Parallèlement, votre note de politique générale de décembre 2013 fait état de la mise en place en Guinée "de projets de soutien au retour, tout comme l'élaboration de campagnes de dissuasion". Pouvez-vous nous en dire davantage sur ces projets de soutien au retour? Quels sont-ils? Quels montants y sont-ils consacrés? Pouvez-vous décrire les campagnes de dissuasion? Quels montants y ont-ils été consacrés?
Selon les statistiques du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides relatives aux demandeurs d'asile pour la Belgique de novembre 2013, la Guinée occupe le troisième rang du nombre de demandeurs d'asile, juste après la République démocratique du Congo et la Syrie, tous en situation de guerre interne. La situation politique et sociale est, depuis longtemps, très instable en Guinée, tout comme les violences traditionnelles (excision, mariage forcé) auxquelles risquent d'être soumises les femmes guinéennes expulsées.
Outre le rapport d'Amnesty International de 2013 faisant état de nouveaux cas de torture et de mauvais traitements, plusieurs plaintes d'ONG de protection des droits de l'homme ont été déposées au cours du mois de janvier à l'encontre de la Guinée pour arrestation illégale, torture, assassinat et déni de justice.
Madame la secrétaire d'État, à la date du dépôt de ma question, au mois de mars, il semblait qu'une expulsion collective de citoyens guinéens aurait lieu. Pouvez-vous nous donner davantage de précisions sur cette expulsion? Combien de personnes seraient-elles concernées? Combien de femmes feraient-elles partie de ce convoi?
Même si cette expulsion a été annulée, qu'a-t-elle coûté? Y avait-il l'idée d'une coordination par l'Agence Frontex? Quel était le coût estimé de cette opération?
Êtes-vous à même de garantir la sécurité de ces personnes sur place? Des personnes malades se sont-elles vues refuser la régularisation médicale au motif que les traitements seraient disponibles sur place?
Depuis, on a appris que ces mêmes personnes avaient été victimes d'une intoxication alimentaire grave au centre 127bis. On a également appris que la Belgique déconseillait tout voyage en Guinée, vu les risques liés à la transmission de l'Ebola. La situation est vraiment préoccupante en Guinée.
21.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, votre question est liée à celle que M. Francken a posée. J'ai déjà expliqué qu'en ce qui concerne la nourriture, il s'agissait d'une erreur dans la préparation. Ce n'était rien de grave. Nous avons tout de même mené une enquête car il est important que la nourriture soit de bonne qualité et sans danger.
Le vol sécurisé n'a pas pu avoir lieu, mais nous continuons à procéder à l'éloignement de ces personnes en situation illégale via des vols réguliers. Il s'agissait d'un vol national n'impliquant pas Frontex, dont l'objectif était de rapatrier 25 personnes. Nous vérifions toujours si les étrangers qui doivent être éloignés n'encourent pas de risques. Il en est évidemment de même dans le cas des vols sécurisés. En outre, les procédures suspensives qui sont introduites font l'objet d'un examen approfondi.
Les demandes de régularisation pour raison médicale ont également été traitées conformément aux dispositions légales. Nous nous sommes assurés que le traitement médical était bien disponible en Guinée.
21.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, vous n'avez pas répondu à la première partie de ma question, qui concerne les rencontres qui ont eu lieu en Guinée. Y a-t-il eu un accord? Quel était le montant consacré à la mission?
En ce qui concerne les projets de soutien au retour, quels sont-ils? Quels montant y sont consacrés?
21.04 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, comme je l'ai déjà expliqué à deux reprises dans cette commission en réponse à des questions de vos collègues, il y avait déjà un memorandum of understanding depuis 2008. Nous avons discuté avec toutes les autorités compétentes au sujet de la meilleure collaboration en matière d'identification, de conditions de retour, etc. Un accord a été trouvé, sinon nous n'aurions pas préparé ce vol, mobiliser la police, les centres, autrement dit tous les services concernés.
Quand un problème s'est posé le vendredi après-midi, nous avons décidé d'annuler ce vol afin d'éviter les coûts liés au voyage, à la mobilisation du personnel ainsi qu'au service d'escorte en Guinée. En effet, comme il s'agit d'un vol de presque huit heures, une nuit doit être passée sur place.
Je ne peux pas vous dire de combien de femmes et d'hommes il s'agissait. Je pense, cependant, pouvoir dire qu'il y avait surtout des hommes.
21.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Qu'en est-il des projets de soutien au retour vers la Guinée dont il est question dans votre note de politique générale de décembre 2013?
21.06 Maggie De Block, secrétaire d'État: Il s'agit de projets qui existent depuis longtemps. Ils sont mis en œuvre un peu partout, notamment en République démocratique du Congo. Il s'agit de projets impliquant la participation des ONG. Ils portent sur la réinsertion dans le pays d'origine.
21.07 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Connaissez-vous le montant approximatif que cela représente?
21.08 Maggie De Block, secrétaire d'État: Non, l'Office des Étrangers ne m'a communiqué aucun chiffre. Je dois lui poser la question. Mais je sais qu'il y a toujours des projets en cours visant la réinsertion.
21.09 Zoé Genot (Ecolo-Groen): En tout cas, je suis assez inquiète quand je vous entends dire que l'on poursuit l'éloignement via des vols réguliers. En effet, sur son site internet, la Belgique déconseille à ses ressortissants de se rendre en Guinée, vu les risques liés à l'Ebola et à la situation sanitaire assez critique pour l'instant.
21.10 Maggie De Block, secrétaire d'État: Pour l'instant, il n'y a pas de vols en raison du Sommet Europe/Afrique et tous les policiers sont réquisitionnés à cet effet. Nous tenons toujours compte des conditions sévissant dans les pays vers lesquels les rapatriements sont effectués. C'est le département des Affaires étrangères qui a recommandé à nos citoyens d'éviter de se rendre en Guinée Conakry pour laquelle cinq vols sont programmés par semaine. De nombreux Belges sont sur place aussi pour affaires. Il est normal, lorsqu'un virus circule, que le ministère des Affaires étrangères mette les citoyens en garde et leur enjoigne de ne plus s'y rendre aussi longtemps que des mesures ne sont pas prises contre le virus Ebola. Nous tenons compte de cela également!
21.11 Zoé Genot (Ecolo-Groen): J'espère qu'on en tiendra effectivement compte!
Het incident is gesloten.
22 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la perte d'emploi et le regroupement familial" (n° 22952)
22 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "werkloosheid en gezinshereniging" (nr. 22952)
22.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, lorsque qu'un travailleur est victime d'une restructuration, il perd son emploi. Dans le cas qui nous occupe, malgré ses prestations en tant qu'intérimaire et sa recherche très active d'emploi, il n'a pas pu retrouver un emploi à long terme. Puisque trois ans ne se sont pas écoulés depuis son mariage avec une personne sans droit de séjour, son épouse a reçu un ordre de quitter le territoire.
Madame la secrétaire d'État, quels sont les critères d'évaluation de la situation d'une personne qui perd son emploi dans le cadre du regroupement familial?
Combien de mois en dessous du revenu exigé sont-ils permis pour permettre à la personne de retrouver un emploi sans priver son épouse de droit de séjour?
22.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame la présidente, madame Genot, je vous remercie pour votre question.
Lors de l'évaluation des revenus stables réguliers et suffisants du regroupant, l'Office des Étrangers tient toujours compte de la recherche réelle et active d'emploi du regroupant dans l'examen du retrait éventuel du titre de séjour du membre de sa famille. Sous certaines conditions, les revenus éventuels du membre de la famille lui-même sont également pris en compte.
En ce qui concerne le montant de revenus exigé, la loi est claire sur la manière dont ce montant doit être évalué. Elle stipule ce qui suit: "Si la condition relative aux moyens de subsistance stables et réguliers n'est pas remplie, le ministre ou son délégué doit déterminer, sur la base des besoins propres de l'étranger rejoint et des membres de sa famille, quels moyens de subsistance leur sont nécessaires pour subvenir à leurs besoins sans devenir une charge pour les pouvoirs publics". Le ministre ou son délégué peut à cet effet se faire communiquer par l'étranger tous les documents et renseignements utiles pour déterminer ce montant.
À chaque fois qu'on estime les revenus insuffisants, on prend contact avec l'étranger. Il y a donc moyen de donner des éléments pour obtenir une autre décision. S'il n'y a pas de réponse évidemment, la décision est négative.
22.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, j'ai l'impression que c'est malheureusement beaucoup plus carré que cela sur le terrain. La personne a travaillé très longuement dans le passé; elle perd son emploi peu après son mariage. Malgré le fait qu'elle travaille très régulièrement en intérim et qu'elle recherche activement un emploi, un ordre de quitter le territoire a été donné à sa femme.
Il faudrait des règles un peu plus claires pour que quelqu'un qui a eu un emploi stable pendant des années avant d'être victime d'une restructuration bénéficie quand même du temps nécessaire pour retrouver un emploi et stabiliser sa situation. Les gens ne choisissent pas d'être mis au chômage après une période d'emploi.
Ce n'est pas possible! On ne peut pas être inhumain à ce point-là. Vous ne pouvez pas en même temps dire à une personne qui vient de perdre son travail qu'elle va aussi perdre sa femme. Ce n'est pas possible!
Het incident is gesloten.
23 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le contrôle systématique des chômeurs européens" (n° 22954)
23 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de systematische controle van Europese werklozen" (nr. 22954)
23.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, à la suite d'une de mes questions, vous m'avez répondu: "L'Office des Étrangers n'effectue pas de contrôle systématique des citoyens européens qui ont introduit une demande d'allocations auprès de l'ONEM", avant d'ajouter: "L'Office des Étrangers consulte occasionnellement des dossiers, à la demande d'une commune qui constate un changement dans la situation administrative du ressortissant européen et demande des instructions à l'Office des Étrangers à la suite de ce changement."
Malheureusement, quand on consulte un document figurant sur le site de la Banque-Carrefour, on peut y lire: "Afin de mettre en œuvre la réglementation précitée, l'Office des Étrangers souhaite obtenir chaque trimestre certaines données à caractère personnel de l'Office national de l'Emploi. Il s'agit de données à caractère personnel relatives aux citoyens de l'Union européenne et aux ressortissants suisses, islandais ou norvégiens inscrits au registre des étrangers qui sont au chômage pendant six mois consécutifs et qui ont travaillé pendant moins de douze mois avant cette période de chômage". Contrairement à ce que vous m'aviez répondu, un contrôle systématique est organisé, de même qu'un échange d'informations entre l'ONEM et l'Office des Étrangers. Le ciblage est déterminé selon des paramètres qui fixent le seuil de la charge estimé comme déraisonnable, sans autre forme de débat.
Madame la secrétaire d'État, pourquoi avez-vous prétendu que l'Office des Étrangers n'effectuait pas de contrôle systématique, alors qu'il est manifestement organisé? Ces échanges de données vont-ils cesser? Enfin, ce contrôle systématique est-il conforme aux prescriptions européennes?
23.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, je pense que vous avez mal compris! La directive précise que les citoyens de l'Union et les membres de leur famille ont un droit de séjour aussi longtemps qu'ils répondent aux conditions énoncées dans la directive. Dans certains cas spécifiques, en cas de doute au sujet des conditions énoncées remplies par un citoyen de l'Union ou des membres de sa famille, les États membres peuvent vérifier si c'est effectivement le cas.
Afin de mettre en œuvre la réglementation précitée, l'Office des Étrangers a effectivement souhaité obtenir, chaque trimestre, certaines données à caractère personnel de l'Office national de l'Emploi. Il s'agit de données à caractère personnel relatives aux citoyens de l'Union européenne et aux ressortissants suisses, islandais ou norvégiens inscrits au registre des étrangers, qui sont au chômage pendant six mois consécutifs et qui ont travaillé pendant moins de douze mois avant cette période de chômage de six mois consécutifs.
La Commission de protection de la vie privée a bien entendu été consultée et a donné son accord en mai 2013 pour un échange entre l'Office et l'ONEM. Ce dernier a, depuis, transmis deux listes via la Banque-Carrefour de la Sécurité sociale relative aux citoyens de l'Union européenne à l'Office. Ces listes sont passées par un flux automatisé.
Je le rappelle, chaque cas est évalué individuellement sur la base, entre autres, de ces informations. Il n'y a donc pas de contrôle systématique des chômeurs européens. Les données, selon leur croissance, seront examinées au cas par cas.
23.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je ne pense pas avoir mal compris. Quand vous dites que l'Office des Étrangers n'effectue pas des contrôles systématiques et qu'il consulte occasionnellement des dossiers, c'est totalement contradictoire avec le fait que l'Office reçoit l'ensemble des données. Recevoir un flux d'information complet de toutes les données de toutes les personnes concernées n'a rien à voir avec le fait de consulter occasionnellement un dossier. Je considère que vous n'avez pas donné une information correcte par rapport à la réalité de terrain.
Deuxièmement, vous dites que vous tenez vraiment compte des situations. Pourtant, nous avons appris hier qu'un Italien, né en Belgique, qui travaille en Belgique et qui est là depuis plus de quarante ans a reçu un ordre de quitter le territoire. En quoi consiste l'examen individuel des dossiers auquel vous vous livrez?
23.04 Maggie De Block, secrétaire d'État: Le dossier individuel que vous mentionnez est tout à fait différent de ce que vous avez lu dans la presse.
Het incident is gesloten.
24 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 22955)
24 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvang van asielzoekers" (nr. 22955)
24.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, le réseau européen des migrations a rendu publique une étude sur l'organisation des conditions d'accueil des demandeurs d'asile en Belgique. Il ressort de cette étude que les personnes vulnérables semblent être logées à la même enseigne que les autres demandeurs d'asile au niveau de l'espace individuel (4m2 par personne), de l'espace collectif ainsi qu'au niveau de l'aide matérielle qui leur est apportée.
Le rapport reste par ailleurs muet sur le nombre de personnes affectées (travailleurs sociaux, médecins, etc.) par demandeur d'asile vulnérable en comparaison avec les autres catégories des demandeurs d'asile. Il est en revanche question d'un travailleur social affecté pour 50 dossiers d'asile (soit un individu, soit une famille entière). Il est donc difficile, à travers ce rapport, de saisir l'apport particulier et adapté offert par la Belgique aux demandeurs d'asile vulnérables et ce, au regard du droit communautaire. Il serait donc intéressant que ce soit précisé.
Madame la secrétaire d'État, pour quelles raisons les demandeurs d'asile vulnérables, tels que définis par le droit communautaire, ne semblent-ils pas bénéficier dans les structures d'accueil d'un traitement différencié quant aux modalités de l'accueil en Belgique. Pourriez-vous confirmer la norme chiffrée d'un travailleur social affecté pour 50 dossiers d'asile? Que faut-il entendre par "dossier d'asile"? À quoi est-il fait référence concrètement? Pourriez-vous davantage détailler le nombre de personnes (travailleurs sociaux, personnel médical, etc.) affectées aux demandeurs d'asile vulnérables, en comparaison des autres catégories des demandeurs d'asile?
24.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame la présidente, madame Genot, il existe bel et bien un accueil différencié pour les groupes de demandeurs d'asile vulnérables. Je me réfère ainsi à l'accueil spécifique en groupes d'âge distincts des mineurs étrangers non accompagnés (MENA). Au sein de cette catégorie, il y a encore une spécialisation et un encadrement pour des groupes encore plus sensibles, comme le premier accueil des MENA en centre d'observation et d'orientation, les places pour les jeunes filles enceintes à Rixensart, les jeunes mères, les jeunes mineurs vulnérables, l'accueil de jeunes présentant des problèmes mentaux au centre CARDA de la Croix-Rouge, les places time-out pour jeunes avec des problèmes de comportement à Saint-Trond, etc.
En outre, il existe des places d'accueil spécifiques pour personnes souffrant de problèmes médicaux, dans différents centres d'accueil. Ces places sont spécialement destinées à cet effet et disposent d'une infrastructure adéquate. Dans l'accueil individuel, il existe aussi des initiatives pour demandeurs d'asile avec une problématique spécifique comme le HIV. La politique de groupe cible est une des priorités dans le plan de management de Fedasil et sera encore élargie et améliorée dans les années à venir.
Je peux également vous dire que la charge moyenne de travail pour une assistante sociale dans les centres fédéraux est d'environ 40 dossiers. Je précise qu'un dossier correspond à une demande d'asile.
Enfin, je ne peux m'exprimer que sur les centres d'accueil fédéraux vu qu'il n'existe pas encore de normes pour l'ensemble du réseau d'accueil concernant l'encadrement du personnel. À titre d'exemple, dans les centres d'observation et d'orientation pour MENA, il y a un cadre spécifique de 28 temps plein pour 50 jeunes. Pour l'accueil de mineurs, pour les différents groupes d'âge, il y a un cadre de 145 temps plein uniquement destinés à l'accompagnement. Pour les jeunes mères, il y a un cadre supplémentaire de 15 temps plein pour l'accompagnement. Pour les places time-out, il y a un cadre complémentaire de 5 temps plein.
On sait que dans les places time-out, ils ont le droit de rester cinq jours. Le renouvellement est donc important dans ce groupe et il est possible d'y revenir mais, entre-temps, il faut se rendre au centre.
En ce qui concerne les chambres médicales spécifiques, il y a aussi 4 temps plein en sus de la présence de médecins et d'infirmières dans les centres. Pour la coordination de la problématique médicale et la gestion de ces chambres, il y a deux médecins et deux infirmières.
Auparavant, les centres étaient débordés, surchargés. On était encore dans un système de non-désignation. Trouver un lit pour chacun n'était donc pas vraiment leur préoccupation. On a beaucoup travaillé en la matière. Maintenant, la situation est plus stable, avec suffisamment de places. On a créé de meilleures conditions d'accueil pour certains groupes cibles.
Nous avons signé des protocoles avec certains centres et hôpitaux pour l'accueil de personnes présentant des problèmes psychiques. Nous n'allons pas envoyer ces personnes dans des endroits éloignés d'un hôpital.
Nous avons vraiment bien travaillé. Comme je vous l'ai dit, c'est un volet très important dans le plan de management de Fedasil réalisé par la DG et qui sera encore d'application après mon départ.
24.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): En effet, sur le terrain, on peut constater une véritable amélioration pour une série de groupes cibles que vous avez cités, particulièrement les MENA. Je pense qu'il faut encore un peu travailler par rapport aux gens qui sont en grande souffrance psychique. Certains sont encore gardés dans des grandes structures, dans lesquelles il n'est pas toujours facile pour les autres occupants et pour le personnel de les gérer.
Het incident is gesloten.
25 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de groep van een tweehonderdtal Afghaanse asielzoekers" (nr. 22994)
25 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le groupe de deux cents demandeurs d'asile afghans" (n° 22994)
25.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, wat is het toch een ongelooflijke eer om u de laatste vraag te mogen stellen. Dat heb ik toch verdiend na de vele jaren goede, constructieve samenwerking in het migratiedomein. Ik heb dan toch ten minste het idee dat ik een steentje heb verlegd in de migratiestroom.
Als laatste vraag voor deze legislatuur wil ik het hebben over het dossier van de tweehonderd Afghaanse asielzoekers. Na enkele marsen doorheen het land naar onder andere Gent en Bergen is het stil geworden rond de groep van een tweehonderdtal Afghaanse asielzoekers.
Mevrouw de staatssecretaris, hoe is het met de groep Afghanen gesteld? Waar verblijven die personen? Worden er nog meer marsen verwacht?
Hoeveel personen hebben opnieuw een asielvraag ingediend op uw aanbeveling na 24 december 2013? Wat is de status van die asielzoekers?
Van hoeveel van die Afghaanse asielzoekers is een dossier lopende bij de diensten? Hoeveel van die Afghanen kregen sinds 24 december 2013 een verblijfsvergunning? Op basis van welke gronden werd de verblijfsvergunning uitgereikt?
Van hoeveel van die Afghaanse asielzoekers werd ooit al een asielaanvraag verworpen? Van hoeveel van de betreffende Afghaanse asielzoekers werd de nieuwe asielaanvraag sinds 24 december 2013 verworpen?
Hoeveel van de betrokken Afghaanse asielzoekers verblijven illegaal in het land? Wat is de meest actuele stand van zaken betreffende het uitwijzingsbeleid naar Afghanistan?
Zullen Afghanen die geen verblijfsvergunning krijgen, worden uitgewezen naar Afghanistan?
25.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Ze zijn er nog, geen nood. Vorige week hebben ze nog betoogd voor het CGVS. Dat is dus niet bij mij. Het was lang geleden dat ze nog betoogd hadden.
Er is inderdaad sprake geweest van diverse acties met groepen en deelgroepen van actievoerders. Ik zal u zeggen hoeveel nieuwe aanvragen er werden ingediend. Die groep wisselde: ineens waren er vierhonderd, dan maar tweehonderd, dan waren er een aantal in een kerk. Wij kennen de identiteit van die groep betogers niet helemaal en we kennen dus ook het verband niet met de ingediende meervoudige asielaanvragen.
In de maanden januari en februari 2014 werden door Afghanen meervoudige asielaanvragen ingediend. In januari waren er dat 250, in februari 260 en in maart 85. Soms waren dat er vijftig op een dag van een zelfde groep. Het was moeilijk om te zeggen welke meervoudige aanvragen afkomstig waren van de manifestanten, van de groep van de Begijnhofkerk enzovoort. Ze worden allemaal onderzocht.
Wat het aantal humanitaire regularisaties betreft, werden in 2013 31 Afghanen geregulariseerd en in de eerste twee maanden van 2014 zes.
25.03 Theo Francken (N-VA): Het was dus van die groep?
25.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Het zijn meervoudige Afghaanse asielaanvragen, maar men weet niet of ze afkomstig zijn van de groep die actie voerde. Op een bepaald moment hebben ook een aantal sikhs een aanvraag ingediend, vijftig in één keer, en men weet niet of er een band was. Zij liepen wel in die betoging, maar men weet niet of ze er een band mee hadden.
De beoordeling van die asielaanvragen, ook van de meervoudige, blijft behoren tot de bevoegdheid van het CGVS en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, die de dossiers beoordelen rekening houdend met de in de wet vastgelegde definitie.
Ik zal u het aantal beslissingen genomen door het CGVS in Afghaanse dossiers geven. Tijdens de eerste drie maanden van dit jaar werd de vluchtelingenstatus toegekend in 100 dossiers en in 89 dossiers werd de subsidiaire-beschermingsstatus toegekend, dus 100 kregen gewone bescherming en 89 subsidiaire bescherming. In 46 dossiers werd een weigeringsbeslissing genomen.
Wat de ingediende meervoudige asielaanvragen betreft, werden in de eerste drie maanden van dit jaar 422 weigeringen tot inoverwegingneming genomen en werden 108 aanvragen in overweging genomen, wat nog niet betekent dat die 108 allemaal een of andere vorm van bescherming zullen krijgen.
De beslissingen betreffen dus zowel recente als vroeger ingediende asielaanvragen en niet uitsluitend personen behorend tot de zogenaamde actievoerders. Het relatief hoge aantal beslissingen tot inoverwegingneming van meervoudige asielaanvragen heeft voornamelijk te maken met de aard van de nieuwe elementen die meegedeeld werden door de personen en met het feit dat aan personen die eerst geweigerd waren omdat zij manifest geen zicht gaven op hun situatie, de mogelijkheid werd gegeven om toch een zicht te geven op hun reële situatie.
Men moet echt nog afwachten, zegt men zelf bij het CGVS, hoe die dossiers in de komende weken ten gronde beoordeeld zullen worden. Wij blijven omzichtig omgaan met de terugkeer naar Afghanistan, maar indien er geen beschermingsstatus wordt toegekend, kunnen wij ervan uitgaan dat er geen elementen zijn die wijzen op een reëel risico bij terugkeer. In 2013 en in de eerste twee maanden van 2014 werden respectievelijk nog 46 en 8 Afghanen naar Afghanistan verwijderd.
Wij weten dus hoeveel meervoudige aanvragen er zijn geweest. Er was echt wel een stijging. Ik heb dat ook al gezegd bij mijn eerste gesprek met de Afghanen. Ik heb in het bijzijn van de premier hetzelfde gezegd als wat ik de eerste keer gezegd heb: als zij zeggen dat het voor hen onmogelijk is om terug te keren en dat zij onterecht een negatieve beslissing hebben gekregen, is de enige wettelijke manier het indienen van een nieuwe aanvraag. Ik had dat drie of vier maanden ervoor al gezegd, toen ik hen bij mij op het kabinet ontvangen heb, toen zij werkelijk met vierhonderd voor de deur stonden.
Zij zijn daar toen niet op ingegaan. Er waren wel meervoudige aanvragen, maar niet zo veel. Na de ontmoeting op 23 december gingen zij er de eerste weken ook niet op in. Pas vanaf half januari kwamen er massaal nieuwe aanvragen.
Men heeft natuurlijk niet gevraagd of de betrokkenen deel uitmaakten van de betogers. Dat element is immers niet echt belangrijk. Wat belangrijk is, is de vraag waarom zij niet naar hun land kunnen teruggaan, waarom zij bedreigd zijn en waarom zij politiek asiel nodig zouden hebben.
25.05 Theo Francken (N-VA): Kan ik uw antwoord ook schriftelijk krijgen, voor de cijfers?
Het blijft natuurlijk een heel bizarre situatie waarin de betrokkenen praktisch niet kunnen worden teruggestuurd en zij hier blijven ronddolen. Zij moeten natuurlijk de procedures volgen. Bij de zoveelste asielaanvraag is het dan opeens wel prijs, terwijl ik aanneem dat zij de interviews altijd krijgen. Het concept van een nieuw element kan op den duur ook niet rekbaar blijven. Hoeveel nieuwe elementen kan men uitvinden? Ik neem alleszins akte van uw antwoord.
Tot slot, mevrouw De Block, hartelijk dank voor de samenwerking. Wij hebben stevig van gedachten gewisseld. Soms waren wij het helemaal niet eens, maar meestal wel. Dat is alleszins mijn aanvoelen. Wij zullen elkaar in de toekomst nog zeer vaak spreken; als het niet in het Parlement is, dan zal het wel op andere niveaus zijn.
Ik dank u alleszins voor wat u hebt gedaan voor het migratieverhaal in ons land. Het was een absolute puinhoop. U hebt een aantal dingen goed aangepakt, alle respect daarvoor. U werd gesteund door bepaalde wetgeving, waaraan ook uw partij heel sterk heeft getrokken. Daarnaast zijn er echter nog een paar grote pijnpunten, zoals het verwijderingsbeleid en het maken van een goed leesbaar migratiewetboek. Dat is iets voor de volgende regering. Dat is misschien voor u of voor iemand anders. Dat zien wij dan wel weer.
25.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik zal eens heel diep in de ogen van de mensen van de Raad van State kijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.14 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18.14 heures.