Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de
la Fonction publique |
Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
du Mercredi 2 avril 2014 Matin ______ |
van Woensdag 2 april 2014 Voormiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 11.22 uur en voorgezeten door de heer Peter Logghe.
La séance est ouverte à 11.22 heures et présidée par M. Peter Logghe.
01 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het optreden van de cavalerie van de politie naar aanleiding van de festiviteiten op 21 juli jongstleden" (nr. 22449)
01 Question de M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la participation de la cavalerie de la police aux festivités du 21 juillet 2013" (n° 22449)
01.01 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, deze vraag werd enige tijd geleden schriftelijk gesteld. Ik was getipt dat de politie werd gevraagd om op 21 juli vorig jaar kosteloos op te treden ter gelegenheid van de destijds aan de gang zijnde festiviteiten voor de Belgische feestdag en de troonopvolging. Mevrouw de minister, de reden hiervoor was blijkbaar het feit dat er een tekort was aan financiële middelen waardoor de loonkosten niet konden worden gedragen.
Klopt dit? Hoeveel bedroegen uiteindelijk de kosten van, enerzijds, de logistieke factoren met betrekking tot de cavalerie, met inbegrip van het optuigen en verzorgen van de rijdieren, en anderzijds de loonkosten van de cavaleristen? Dit laatste zal toch ook wel een grote hap zijn geweest.
Om hoeveel cavaleristen ging het die 21e juli? Werden die kosten uiteindelijk allemaal betaald, met inbegrip van de loonkosten van de cavaleristen? Of hebben zij daarvan afstand gedaan, of moeten doen?
01.02 Minister Joëlle Milquet: Zoals elk jaar heeft het Koninklijk Escorte te paard deelgenomen aan de festiviteiten van 21 juli 2013. Er is nooit sprake geweest van een tekort aan financiële middelen. De lonen en vergoedingen van alle politiemensen die met dienst waren, werden betaald.
01.03 Bert Schoofs (VB): U hebt geen details van die kosten, mevrouw de minister? Ik had hierom gevraagd in mijn schriftelijke vraag.
01.04 Minister Joëlle Milquet: Het gaat over 123 ruiters.
01.05 Bert Schoofs (VB): Maar u hebt geen bedragen?
01.06 Minister Joëlle Milquet: Ik heb geen precieze bedragen omdat dit inbegrepen is in de totale enveloppe.
01.07 Bert Schoofs (VB): Ik dank u voor dit gedeeltelijk antwoord.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de toepassing van artikel 17 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in het geval van een fusie van politiezones" (nr. 23008)
02 Question de M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'application de l'article 17 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, dans le cas d'une fusion de zones de police" (n° 23008)
02.01 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit is een technisch-juridische vraag die wel wat politieke repercussies en implicaties heeft of kan hebben.
Artikel 17 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, bepaalt een regeling inzake de aanstelling van leden van de politieraad bij staking van stemmen.
Er is ter zake in een voorrangsregeling voorzien. Voorrang wordt verleend aan, ten eerste, de kandidaat die op de dag van de verkiezing een mandaat in de politieraad uitoefent. Indien een of meerdere kandidaten in dat geval verkeren, wordt de voorrang verleend aan degene die zonder onderbreking zijn mandaat het langst heeft uitgeoefend. Als deze voorrangsregeling niet kan worden toegepast is het, ten tweede, aan de kandidaat die voorheen een mandaat in de politieraad heeft uitgeoefend. Indien een of meerdere kandidaten in dat geval verkeren, wordt voorrang verleend aan degene die zonder onderbreking het langst zijn mandaat heeft uitgeoefend, en bij gelijke duur aan degene die het het laatst heeft beëindigd. De voorrang wordt, ten derde, verleend aan de jongste kandidaat in jaren, als de eerste en tweede regel niet van toepassing zijn. Dat is althans de volgorde die in artikel 17 is bepaald.
Is die volgorde, bepaald in artikel 17, van toepassing wanneer tot een fusie van politiezones wordt overgegaan? Zo nee, welke voorrangsregeling is desgevallend van toepassing? Indien de volgorde van artikel 17 niet wordt aangehouden in het geval van een fusie van politiezones, wat is dan de rechtsgrond voor de afwijkende regeling, met name op welke bepaling in de wet is de wijziging van de voorrangsregeling van artikel 17 gebaseerd?
Misschien bestaat daarover ook al rechtspraak, mevrouw de minister. U zult daarover misschien wel uitsluitsel kunnen geven.
02.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, de wet voorzag in de artikelen 18 en 20 reeds in de verkiezing van de leden van de politieraad en de opname van hun mandaat in aansluiting op de gemeenteraadsverkiezingen.
De vrijwillige samensmelting, die veelal plaatsvindt tijdens de duur van een lopende gemeentelijke legislatuur, had bijgevolg nood aan autonome regels om deze configuratie te regelen.
In toepassing van artikel 91/3 heeft de verkiezing van de leden van de politieraad van de nieuwe politiezone plaats tijdens de eerste zitting van de gemeenteraad die volgt op de bekendmaking van het KB dat het grondgebied van de nieuwe politiezone vaststelt.
Bij gebrek aan een andersluidende bepaling van de regelgever, zijn de modaliteiten van artikel 17 blijvend van toepassing en worden de kandidaten die de meeste stemmen hebben bekomen, verkozen tot effectieve leden.
Bij staking van stemmen wordt voorrang verleend in de volgorde bepaald in het desbetreffend artikel. Overeenkomstig artikel 91/4 gaat het eigenlijk mandaat van start op de eerste werkdag van de volgende maand of vijftien dagen nadat de verkiezing definitief is geworden.
02.03 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, ik wil de schriftelijke neerslag van uw antwoord wel, want het is een technisch-juridische kwestie en ik ken de juiste inhoud van artikel 91/3 en 4 niet. Ik zal dat nalezen. Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Bert Schoofs.
Président: Bert
Schoofs.
03 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de agressie tegen een buschauffeur en de afspraken met De Lijn en TEC" (nr. 22997)
03 Question de M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'agression contre un chauffeur de bus et les accords conclus entre De Lijn et le TEC" (n° 22997)
03.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, de aanleiding voor deze vraag is het voorval met een aantal jongeren afkomstig uit Anderlecht – zoals dat dan heet – die terugkeerden van school en die op de bus door een chauffeur werden aangesproken omdat ze voortdurend de bus lieten stoppen.
De man werd aangevallen en zwaar toegetakeld, gebroken ribben, gebroken tanden enzovoort. De jongeren werden door de politie verhoord. De vraag is natuurlijk of er geen politiebewaking moet komen op een aantal risicolijnen bij De Lijn en bij de Waalse tegenhanger, en hoe de minister denkt het geweld onder controle te krijgen.
Mevrouw de minister, ik heb vier vragen.
Ten eerste, ik wil u natuurlijk niet ondervragen over een individueel geval, maar hoeveel buschauffeurs van De Lijn, van de Waalse tegenhanger en van private busmaatschappijen worden jaarlijks het slachtoffer van verbaal of zwaar fysiek geweld? Graag kreeg ik de cijfers van 2010 tot nu.
Ten tweede, ik ga ervan uit dat in het concrete geval enkele dagen werkonbekwaamheid zeker nodig zullen zijn om de buschauffeur te laten herstellen. Hoeveel dagen werkonbekwaamheid worden jaarlijks geregistreerd ten gevolge van agressie tegen die mensen?
Ten derde, en tevens de belangrijkste vraag: zijn er reeds afspraken met De Lijn omtrent de concrete aanpak van agressie? Heeft de federale politie afspraken met De Lijn? Zo ja, welke afspraken? Welke concrete lijnen worden door de politie gecontroleerd? En zijn er afspraken met betrekking tot de tijdstippen waarop de controles worden georganiseerd?
Ten vierde, is het nodig, mevrouw de minister, om de afspraken met De Lijn en de Waalse tegenhanger te herzien? Moeten meer lijnen worden opgenomen als risicolijnen?
Het is verwonderlijk dat lijnen van en naar Anderlecht niet automatisch als risicolijnen worden opgenomen, en vooral dan in de periodes net voor of na het schoolbezoek.
Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
03.02 Minister Joëlle Milquet: Ik herhaal nogmaals dat agressie tegen een ambulancier een verzwarende omstandigheid is. Artikel 410bis van het Strafwetboek is opgesteld met het oog op het streng bestraffen van geweld tegen bepaalde beroepen van algemeen belang: personeel van het openbaar vervoer, cipiers, brandweermannen, dokters enzovoort.
De protocollen die in 2006 werden afgesloten tussen de ministers van Mobiliteit van het Vlaamse en Waalse Gewest, de federale minister van Binnenlandse zaken en de vervoermaatschappijen De Lijn en TEC, zijn nog steeds van toepassing. Op basis van die protocollen is er een nauwe samenwerking tussen de provinciale directies van de vervoermaatschappijen en de politiediensten.
De criminaliteitscijfers in verband met De Lijn en TEC worden door de arrondissementele informatiekruispunten via de DirCo’s doorgegeven aan de provinciale directie, die een strategische analyse uitvoert. Deze analyse met een opgave van de hotspots wordt vervolgens bezorgd aan de DirCo, die ze doorstuurt naar de lokale politiediensten en indien nodig voor de coördinatie zorgt.
Zo coördineerde de DirCo van Brugge onlangs de actie van de lokale politie tegen zakkenrollers op de kusttram. De strategische analyse van de vervoermaatschappijen en de acties van de politie worden eveneens besproken op het provinciale veiligheidsoverleg.
Voor uw vragen in verband met verbaal of fysiek geweld tegen buschauffeurs van De Lijn en TEC, alsook voor uw vragen over het aantal dagen werkonbekwaamheid, verwijs ik u naar de gewestelijke ministers van Mobiliteit.
03.03 Peter Logghe (VB): Ik zal de cijfers inderdaad opvragen bij de gewestelijke diensten. Mevrouw de minister, er zal op bepaalde risicolijnen een tandje bijgezet moeten worden. Het is misschien nuttig om het protocolakkoord van 2006 even tegen het licht te houden. Het geweld in het openbaar vervoer, zeker in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, was een prioriteit in uw criminaliteitsplan. Wij zien dat de criminaliteit in Brussel-stad daalt. Het is nodig dat nu ook in de rand een tandje hoger wordt geschakeld.
Het kan niet de bedoeling zijn om hier één geval uit te vergroten, maar ik lees en hoor over te veel gevallen in bussen. Ik dring dus nogmaals aan op actie op dat vlak. Dat verzoek zal dan waarschijnlijk voor de volgende minister van Binnenlandse Zaken zijn.
03.04 Minister Joëlle Milquet: Ik wil daar nog aan toevoegen dat in Brussel de agressie tegen chauffeurs met 25 % gedaald is door de verhoging van de aanwezigheid van de politie in trams en bussen en door de verschillende initiatieven die werden genomen.
Président: ÉricThiébaut.
Voorzitter:
ÉricThiébaut.
03.05 Peter Logghe (VB): In feite maakt u mijn punt, mevrouw de minister. U zegt, net als ik, dat een verhoogde aanwezigheid van de politie zorgt voor meer veiligheid. Ik vraag niet meer dan dat. Ik vraag een verhoogde aanwezigheid van de politie bij busmaatschappijen. Geweld in het openbaar vervoer, of het nu metro’s of bussen zijn, is onaanvaardbaar. Er zal op gewestelijk of federaal vlak nog een tandje hoger geschakeld moeten worden.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "tafelschuimerij" (nr. 23030)
04 Question de M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la grivèlerie" (n° 23030)
04.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, tafelschuimerij is een toenemend probleem. Volgens de officiële cijfers van de federale politie daalt het aantal gevallen, maar volgens een intern onderzoek van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen is het aantal horecazaken dat met tafelschuimerij te maken had, tussen 2012 en 2013 gestegen van 34 % naar 38 %. Ook voor andere vormen van criminaliteit blijken de officiële cijfers een dalende tendens aan te geven, terwijl de burgers, zelfstandigen en bedrijven integendeel een grotere onveiligheidsdruk ervaren.
U hebt ongetwijfeld het bericht van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen gelezen. Wat vindt u van zijn inschatting van het fenomeen?
Meer in het algemeen komen de dalende criminaliteitscijfers uit de officiële documenten blijkbaar niet altijd overeen met de werkelijkheid. Ervaart u dat ook in uw gesprekken met politiemensen en vertegenwoordigers van belangengroepen?
Wat is de oorzaak van het verschil tussen uw officiële dalende criminaliteitscijfers en de werkelijkheid? Geven de slachtoffers nog minder dan vroeger daden van criminaliteit aan?
Indien er inderdaad een kloof gaapt tussen de officiële cijfers en de realiteit, zou ik het normaal vinden dat de officiële cijfers de realiteit proberen te benaderen. Welke maatregelen zult u nemen, of ziet u in een volgende legislatuur als absoluut noodzakelijk, om de kloof te dichten? Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
04.02 Minister Joëlle Milquet: Het intern onderzoek van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen geeft aan dat het aantal restaurants dat met flessentrekkerij te maken kreeg, tussen 2012 en 2013 gestegen is van 34 % naar 38 %. Dat impliceert daarom nog niet dat het totale aantal feiten van flessentrekkerij gestegen is. Het kan ook gaan om een verhoging van het aantal betrokken restaurants of een verhoging van het aantal klachten.
Ik blijf ervan overtuigd dat de criminaliteitscijfers bij hun verspreiding in hun context moeten worden geplaatst en moeten worden ondersteund met enige toelichting. De politie beschikt echter niet over wetenschappelijke studies over de bereidheid van handelaars of burgers om misdrijven als flessentrekkerij aan te geven.
04.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. U zegt dat er ook meer restaurants of cafés kunnen zijn. Ik kan u alleen zeggen dat het aantal faillissementen en sluitingen van horecazaken nog steeds toeneemt. Het lijkt mij dus vreemd om van u te vernemen dat het misschien aan de verhoging van het aantal restaurants kan liggen dat het fenomeen niet toeneemt.
U zegt zelf dat er geen wetenschappelijke studies zijn om de aangiftebereid van de burgers te meten. Ik meen dat u daarmee onmiddellijk aangeeft wat volgens mij absoluut noodzakelijk zou zijn voor een volgende legislatuur, namelijk meten in hoeverre de burgers bereid zijn om misdrijven en criminele feiten aan te geven. Ik meen dat we enorm zullen opkijken van de cijfers. Ik hoop dat dit in een volgende legislatuur werkelijkheid wordt en dat die studies worden uitgevoerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vragen nrs 22549, 22888, 22658 en 22871 van de heer Francken worden op zijn verzoek en met instemming van de minister, die de antwoorden schriftelijk bezorgt, omgezet in schriftelijke vragen.
05 Vraag van de heer Theo Francken aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de geplande trainingsfaciliteiten in Goetsenhoven" (nr. 22610)
05 Question de M. Theo Francken à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'installation d'une école de police à Gossoncourt" (n° 22610)
05.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik wil graag even ingaan op het dossier-Goetsenhoven.
Goetsenhoven is een oud militair domein. De federale politie heeft plannen om het domein over te kopen en er een groot trainingscentrum van te maken. Men zou daar bijvoorbeeld een klein voetbalstadion willen bouwen om de politie voor te bereiden op voetbalrellen, en een dorpskern om rellen in een dorp te leren beheersen. De federale politie wil daar dus heel wat interessants doen.
Er is immers een gebrek aan goede trainingsfaciliteiten voor de elite van onze politieagenten. Het is nodig dat dergelijke troepen een goede training krijgen om bijvoorbeeld rellen te kunnen aanpakken.
Ik heb minister De Crem verschillende keren ondervraagd over het dossier. Landsverdediging is bereid om het domein over te dragen aan Binnenlandse Zaken, met de nodige financiële vergoeding.
De burgemeesters van de regio – ik ben er zelf een van – zijn absoluut vragende partij voor goede trainingsfaciliteiten, goede schietbanen en dergelijke voor de opleiding van onze politieagenten in Vlaams-Brabant. De dertig burgemeesters van Oost-Brabant hebben samen een protocol ondertekend. Wij hebben aanstaande vrijdag nog een vergadering in Tienen over het dossier. Zij steunen allemaal het betrokken plan.
Er is echter één probleem. In de krant stond dat de heer Pauwels, inspecteur van Financiën, u blijkbaar tegen de schenen heeft geschopt. Hij vroeg zich af wat er met de cabinetards van mevrouw Milquet en mevrouw Milquet zelf aan de hand is. Was er misschien wat weinig zuurstof in de zaal? Er was volgens hem duidelijk sprake van hallucinaties toen de vraag werd gesteld naar een extra budget om de trainingsfaciliteiten in Goetsenhoven te realiseren.
De heer Pauwels stelde het nogal scherp. U moest even naar adem happen, maar vroeg – volgens de krant – een onderhoud met de minister van Begroting, bevoegd voor de inspecteurs van Financiën, de heer Chastel, om de verklaringen van de heer Pauwels te bespreken. Hij is ooit ook nog inspecteur van de Vlaamse regering geweest en stond toen ook bekend voor zijn scherpe pen. Dat mag natuurlijk. Een inspecteur van Financiën is neutraal en onafhankelijk. Als hij opmerkingen heeft, moet hij ze kenbaar maken. Hij heeft het immers vaak bij het rechte eind.
Zal de geplande trainingsfaciliteit in Goetsenhoven er nu komen? Zo ja, wanneer zal zij operationeel zijn?
Wat gebeurt er na het negatief advies van de inspecteur van Financiën? Wat was het resultaat van uw onderhoud met de minister van Begroting? Is de heer Pauwels nu niet meer verantwoordelijk voor Binnenlandse Zaken? Kunt u daar een toelichting bij geven?
Ik wil nog heel duidelijk zeggen dat u mij een plezier zou doen met een duidelijk antwoord. Vrijdagmiddag is er immers in Tienen een burgemeestersoverleg met alle dertig burgemeesters van Oost-Brabant. Er zullen daar mensen van alle politieke partijen zijn, ook van de partijen die deel uitmaken van uw meerderheid.
Het zou leuk zijn om daar met een goed antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken te komen, zodat die burgemeesters duidelijk weten hoe het precies zit met het dossier van het trainingscentrum voor de politie in Goetsenhoven, Tienen.
05.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, de federale politie heeft een bijkomend dossier ingediend bij de inspecteur-generaal van Financiën en heeft op 17 maart overleg gepleegd met hem.
Na dat overleg heeft de inspecteur-generaal nog een tweede negatief advies gegeven. Ik zal onmiddellijk hoger beroep instellen bij de minister van Begroting om een beslissing van de Ministerraad te hebben, tegengesteld aan het tweede negatief advies van de inspecteur-generaal van Financiën.
Zelf blijf ik ervan overtuigd dat een dergelijk trainingscentrum helemaal geen overbodige luxe is maar een absolute noodzaak, onder meer voor het organiseren van praktijkoefeningen voor de federale en lokale politie in het domein van de ordehandhaving en voor de oefeningen van de speciale eenheden. Het is noodzakelijk dat wij over een dergelijk domein beschikken.
Het is een opportuniteit zoals er niet veel zijn, vandaar dat men nu de basisbeslissingen moet nemen. Uiteraard zal die site progressief en met veel geduld moeten worden opgebouwd en moet men realistisch blijven met betrekking tot de budgettaire beperkingen.
Het doel blijft om nog in 2014 met de eerste oefeningen te starten. Op langere termijn zullen er ook rijopleidingen, trainingen in het domein van de geweldbeheersing en schietoefeningen kunnen plaatsvinden, evenals opleidingen in leslokalen, en dit zowel ten voordele van de lokale als de federale politie.
Het dossier is klaar en ik zal hoger beroep instellen.
05.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. U stapt naar de regering en tekent beroep aan bij de IF. Dat is geen standaardprocedure, maar het is ook geen unicum. Als de begrotingsminister alsnog groen licht zou geven, dan kan dit worden overruled.
De inspecteur van Financiën – zijn naam mag uit het verslag worden geschrapt – getuigt van een bijzondere koppigheid. In mijn ogen siert dit de betrokkene. Als burgemeester uit de streek kan ik echter alleen maar zeggen dat het een goede zaak is dat dit opleidingscentrum in Goetsenhoven bij Tienen er komt. U mag niet vergeten dat dit leegstaand militair domein nu een echte kanker is. Het is een trekpleister voor drugs, overlast en criminaliteit die zich bevindt op de grens tussen Vlaanderen en Wallonië.
Als daar eindelijk terug iets komt, zou dat echt een goede zaak zijn voor onze regio. Alleen al daarom ben ik principieel voorstander. Of het werkelijk zo veel geld moet gaan kosten, weet ik niet. Ik ken het dossier daarvoor te weinig. Dat daar onder andere rijopleidingen en schietstanden zouden komen, is een goede zaak waar ik achter kan staan.
Wanneer zult u met dit dossier naar de regering stappen? Hebt u daar enig zicht op? Zal dit nog vóór de verkiezingen gebeuren?
05.04 Minister Joëlle Milquet: Ja, natuurlijk. Wij hebben nog twee Ministerraden: een deze week en een in de week na de paasvakantie. Ik denk dat ik dit op de laatste Ministerraad zal brengen. Ik zal dit dossier op de tafel van de regering leggen op de Ministerraad van 24 april.
05.05 Theo Francken (N-VA): Ik dank u.
L'incident est clos.
De voorzitter: Aan de orde is vraag nr. 22655 van de heer Francken.
05.06 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit is een vraag naar cijfergegevens. U mag mij het antwoord schriftelijk geven.
De voorzitter: Bijgevolg wordt vraag nr. 22655 van de heer Francken omgezet in een schriftelijke vraag. Dat geldt eveneens voor vraag nr. 22658 van de heer Francken.
- de heer Theo Francken aan de minister van Justitie over "het aantal Syriëstrijders en hun nationaliteit" (nr. 22660)
- de heer Theo Francken aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het aantal Syriëstrijders en hun nationaliteit" (nr. 22661)
- M. Theo Francken à la ministre de la Justice sur "le nombre de combattants partis en Syrie et leur nationalité" (n° 22660)
- M. Theo Francken à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le nombre de combattants partis en Syrie et leur nationalité" (n° 22661)
06.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb hierover al schriftelijke en mondelinge vragen gesteld, maar ik wil er even op terugkomen. Onder andere in Het Laatste Nieuws staat vandaag weer heel wat nieuws over de Syriëstrijders en over de aanpak van Sharia4Belgium.
Wat is het profiel van de Syriëstrijders uit België? Hoeveel onder hen hebben de Belgische nationaliteit? Hoeveel onder hen hebben een buitenlandse nationaliteit? Om welke nationaliteit gaat het dan? Hoeveel onder hen hebben een dubbele nationaliteit? Om welke combinaties van nationaliteiten gaat het dan? Hoe oud zijn zij?
Welke informatie hebt u over Syriëstrijders die niet uit België afkomstig zijn? Met hoeveel zijn zij? Uit welke landen komen zij? Welke nationaliteiten hebben zij? Hoe oud zijn zij?
Ik vraag mij specifiek af hoeveel Syriëstrijders van geboorte Belg zijn. Heel veel, vermoed ik, maar ik vraag mij af of zij een dubbele nationaliteit hebben. Zo geeft Marokko telkens ook de Marokkaanse nationaliteit. Men geraakt daar zelfs moeilijk van af. Ook Turkije doet dat.
Ik herhaal dus mijn vraag. Hoeveel Syriëstrijders hebben de Belgische nationaliteit, een andere nationaliteit of een dubbele nationaliteit? Gaat het dan om Belgisch-Marokkaans, Belgisch-Algerijns of Belgisch-Tunesisch?
06.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, daar de cijfers voortdurend evolueren wens ik hierover geen al te gedetailleerde informatie te geven. Er zijn ongeveer honderdvijftig personen in Syrië of op weg naar Syrië, en ongeveer dertig personen zijn teruggekeerd uit Syrië.
De diensten erkennen dat er ongetwijfeld Belgen in Syrië zijn die nog niet opgespoord werden. Gelet op de getroffen maatregelen zijn de veel hogere cijfers die in de pers verschenen echter zeer onwaarschijnlijk.
Een grote meerderheid van de Belgische inwoners die in Syrië strijden heeft de Belgische nationaliteit. Sommigen hebben inderdaad een dubbele nationaliteit. Tien tot vijftien procent van de Belgische inwoners die in Syrië strijden heeft niet de Belgische nationaliteit.
Met cijfers van buitenlandse strijders in Syrië in het algemeen, van alle nationaliteiten samen, moeten wij nog voorzichtiger zijn. Door de veelheid aan strijdersgroepen en hun wijzigende aansluitingen kan er onmogelijk een nauwkeurig beeld gegeven worden. Dat is de reden waarom de groep van de meest betrokken Europese ministers, waarover ik de coördinatie heb, uitgebreid werd met de Amerikaanse minister en met vertegenwoordigers van Canada, Australië, Marokko, Jordanië en Turkije. Zij hebben trouwens deelgenomen aan de vergadering die ik op 4 december jongstleden in het Egmontpaleis georganiseerd heb.
Op 8 mei zal onze vierde vergadering plaatsvinden, met nieuwe leden zoals Jordanië, Marokko en Turkije.
06.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb dit antwoord al eens gehoord. Ik heb u die vraag al eens gesteld. Ik begrijp dat u voorzichtig bent. U zegt dat een aantal de dubbele nationaliteit heeft. Mijn vraag is echter of dat al dan niet de meerderheid is. Volgens mij is dat de overgrote meerderheid.
06.04 Minister Joëlle Milquet: Het is niet de meerderheid.
06.05 Theo Francken (N-VA): Volgens mij is dat nochtans wel de meerderheid. Ik leg mijn oor te luisteren in Antwerpen en gisteren zag ik de heer Bonte uit Vilvoorde. Wel, heel wat van die gasten zijn geboren als Belg maar hebben ook een andere nationaliteit. Iemand die hier geboren wordt in een Marokkaans gezin, terwijl een van de ouders Belg werd via de snel-Belgwet, wordt Belg maar blijft bijna altijd ook Marokkaan. Gaat het om de helft, om meer of om minder?
06.06 Minister Joëlle Milquet: Het is niet de meerderheid. Het zijn er minder. Het gaat om een deel van hen, maar geen al te groot deel. De meerderheid heeft, naar ik meen en op basis van mijn informatie, alleen de Belgische nationaliteit. Sommigen hebben natuurlijk twee nationaliteiten.
06.07 Theo Francken (N-VA): Is dat een op drie? Die cijfers moet u natuurlijk hebben, want u hebt de namen. Dan hebt u de nationaliteit ook. Ik ben zelf burgemeester, dus ik weet ook wel hoe de burgerlijke stand werkt. Men kan dat opsporen. Men kan perfect weten of iemand Belg is en al dan niet tevens Marokkaan. Als men de naam heeft, kan men weten of er een dubbele nationaliteit is.
06.08 Minister Joëlle Milquet: Sommigen hebben de dubbele nationaliteit.
06.09 Theo Francken (N-VA): Hoeveel ongeveer?
06.10 Minister Joëlle Milquet: Ik heb eerlijk gezegd geen cijfers gekregen. Ik weet echter wel dat het niet de meerderheid is; het is minder.
06.11 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik ga u gewoon uitleggen waarom ik dat vraag.
Ik ben ervan overtuigd dat er nu al een mogelijkheid is via de vreemdelingenwet en het Wetboek van de Belgische nationaliteit om bij de dubbele nationaliteit over te gaan tot een snelle intrekking van de Belgische nationaliteit.
Dat gebeurt in Groot-Brittannië. In Nederland ligt er ter zake een wetsontwerp van de regering klaar en ook in Frankrijk — u volgt de Franse pers ongetwijfeld beter dan ik — is daar discussie over. In Groot-Brittannië heeft de minister van Justitie van 45 Syriëstrijders die Brit zijn maar ook bijvoorbeeld Pakistaan — er zijn heel veel Pakistanen in Groot-Brittannië, maar minder Marokkanen — de nationaliteit gewoon afgenomen. Die zijn Brit en Paki. Hun Britse nationaliteit werd hen gewoon afgenomen. Zij zijn ginder aan het strijden, maar ze kunnen niet meer terug. Zij kunnen ginder in beroep gaan tegen die beslissing, binnen de dertig dagen. Dat is de wet. Als men zegt dat Groot-Brittannië in mindere mate een rechtsstaat is dan België, dan is dat natuurlijk niet waar. Dat is een zeer snelle procedure en zij geraken nooit meer in Groot-Brittannië.
06.12 Minister Joëlle Milquet: Onze wet is een beetje verschillend. Velen hebben de Belgische nationaliteit al lang gekregen, zonder het behoud van een tweede nationaliteit.
06.13 Theo Francken (N-VA): Dat begrijp ik, maar in Groot-Brittannië maakt men geen mensen staatloos. Het gaat over mensen met een dubbele nationaliteit van wie men de Britse nationaliteit afneemt. Het gaat niet over de mensen die alleen Brit zijn. Dat gaat niet, want dan heeft men geen land meer.
Het was maar een bedenking.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Theo Francken aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de mislukte repatriëring en de betrokkenheid van Brussels parlementslid Gisèle Mandaila" (nr. 22850)
07 Question de M. Theo Francken à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'implication de Mme Gisèle Mandaila, parlementaire bruxelloise, dans une tentative non aboutie de rapatriement" (n° 22850)
07.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, deze vraag handelt over een punt waarover wij in een vorige vergadering een nogal hevige discussie hebben gehad. U was toen boos, omdat ik u zogezegd zaken zou verwijten, hoewel volgens u geen fouten werden gemaakt. Ik zie het een beetje anders. Ik zeg niet dat u fouten maakt, maar wel dat de aanpak vragen oproept. Mijn vraag gaat over mevrouw Mandaila, een collega uit Brussel. Zij is parlementslid en werd op de luchthaven van Zaventem opgepakt, na een mislukte poging tot een gedwongen repatriëring.
Zij heeft in het vliegtuig geprotesteerd en daardoor zou een proces-verbaal tegen haar zijn opgesteld. Op een vlucht van Brussels Airlines naar Kinshasa zat een vrouw die het land moest worden uitgewezen. Mandaila zegt dat het tumult begon toen de vrouw begon te huilen. De onrust aan boord deed de piloot beslissen dat de repatriëring niet kon doorgaan. Intussen werd Mandaila en nog vier passagiers die tussenbeide kwamen, verzocht het vliegtuig te verlaten.
In verschillende kranten stond te lezen dat de politica gevraagd zou hebben om haar schoenen te mogen nemen. Daarop zou zij van een agent een vuistslag in het gezicht gekregen hebben. Zij diende een klacht in. Op mijn vorige mondelinge vraag antwoordde u dat u het dossier nog verder liet onderzoeken. U zei dat de Algemene Inspectie een verslag had opgesteld, maar dat u het niet wou vrijgeven, omdat u nog bijkomende informatie wil, zodat u er zeker van bent dat een goed beeld van de situatie zou worden geschetst.
Daarover is er een hele discussie ontstaan. Ik blijf erbij, ik meen dat het noodzakelijk is dat er duidelijkheid wordt geschapen over de rol van de politie. U laat het in het midden. U zegt dat tegen de politie een gerechtelijke klacht werd ingediend. Dat kan waar zijn, maar dat betekent niet dat u nu niets kunt zeggen.
Ik vraag u heel duidelijk wat er in het verslag staat van de Algemene Inspectie, dat gemaakt werd daags en enkele dagen na het incident. Het lag al binnen 48 of 72 uur op uw bureau. Wat staat er juist in het rapport van de Algemene Inspectie? Heeft de politie volgens de Algemene Inspectie fouten gemaakt of heeft zij geen fouten gemaakt? Wat zijn de gerechtelijke precedenten van de vrouw die werd verwijderd? Wat gebeurt er met de vijf personen die de repatriëring probeerden te verhinderen? Welke aanklacht loopt er tegen hen? Welke strafmaat kan daarbij worden gehanteerd? Wat zijn de gevolgen voor mevrouw Mandaila?
Ik wil u die vragen opnieuw stellen, mevrouw de minister, want ik meen dat daarover duidelijkheid moeten komen vooraleer het Parlement in reces gaat, omdat het incident heel veel ophef heeft veroorzaakt bij de politie en bij heel wat mensen uit het middenveld.
07.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, tijdens de commissievergadering van 12 maart heb ik u reeds geantwoord dat mevrouw Esangelo Bosseko niet gekend is in de ANG en dat zij op 20 februari zonder problemen is vertrokken met een lijnvlucht van SN Brussels Airlines naar Kinshasa.
Ik heb u toen eveneens geantwoord dat in dergelijke gevallen een proces-verbaal wordt opgesteld voor inbreuken op de wetgeving inzake de reglementering van de luchtvaart. Zo ook werd op 15 februari een proces-verbaal opgesteld tegen mevrouw Esangelo Bosseko en tegen de vijf passagiers die bij beslissing van de boordcommandant uit het vliegtuig werden verwijderd. Deze processen-verbaal werden voor verder gevolg overgezonden aan het parket te Brussel.
Ons probleem is dat er nu een gerechtelijk onderzoek loopt en dus kunnen wij geen details geven, anders is er een inbreuk op het beroepsgeheim. Het parket van Brussel is bezig met de zaak en de AIG voert momenteel een gerechtelijk onderzoek uit in opdracht van het parket van Brussel ten gevolge van de klacht van mevrouw Mandaila voor slagen en verwondingen tijdens de overbrenging van mevrouw Bosseko vanuit het vliegtuig naar het luchthavengebouw.
De AIG is dus belast met een gerechtelijk onderzoek, wij wachten op de resultaten van dit onderzoek en ik kan daarover nu niets zeggen.
07.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik begrijp dat er een gerechtelijk onderzoek bezig is, maar het is duidelijk dat de waarheid boven moet komen. Met een gerechtelijk onderzoek weten wij misschien pas over drie jaar hoe de vork in de steel zit.
07.04 Minister Joëlle Milquet: Met de nieuwe middelen van het Brussels hof zal dat wel sneller gaan.
07.05 Theo Francken (N-VA): Over twee jaar dan. Ik kijk ernaar uit.
Ik denk toch dat het een pijnlijke affaire was. Ik denk dat de politieagenten echt consciëntieus waren. Ik ken de mensen van de luchthavenpolitie goed, want ik ben er al verschillende keren op bezoek geweest. Ik zie alleen maar consciëntieuze mensen die met een heel moeilijke materie bezig zijn en die daarvoor zeer goed zijn opgeleid.
Het zou mij ontzettend verbazen als daar een fout zou zijn gemaakt. Ik geloof dat niet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 22862 van de heer Francken wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
08 Vraag van de heer Theo Francken aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het bezoek van de Amerikaanse president Obama" (nr. 22861)
08 Question de M. Theo Francken à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la visite du président américain Obama" (n° 22861)
08.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, welke veiligheids- en andere maatregelen werden in ons land getroffen naar aanleiding van het bezoek van president Obama? Wat is het kostenplaatje dat hoort bij de getroffen maatregelen?
08.02 Minister Joëlle Milquet: Wij hebben uiteraard extra maatregelen genomen op basis van niveau 3 van het dreigingsniveau en de verschillende eisen van de veiligheidsdiensten van de Verenigde Staten. Dit betekent dat de politie- en veiligheidsdiensten in die periode in een verhoogde staat van paraatheid werden gebracht.
Voor de kostprijs van het bezoek van de Amerikaanse president bestaat er een raming van 654 000 euro voor de federale politie. Het gaat om 654 000 euro voor de federale politie en voor de politie van Brussel-Hoofdstad gaat het over ongeveer 500 000 euro.
08.03 Theo Francken (N-VA): Heel het verhaal van die 10 miljoen euro is dus niet waar? Het komt eigenlijk neer op zowat 1,2 miljoen euro?
08.04 Minister Joëlle Milquet: Inderdaad. Het bedrag kan min of meer gelijk worden opgesplitst tussen de federale politie en de lokale politie van Brussel.
08.05 Theo Francken (N-VA): Ik vraag deze cijfers zonder er een dubbele agenda op na te houden. Ik ben een trans-Atlantische en Noord-Atlantische bondgenoot. Ik vind het fantastisch dat onze president van de States naar hier is gekomen.
08.06 Minister Joëlle Milquet: Ik ook.
08.07 Theo Francken (N-VA): Ik geef daar helemaal geen kritiek op. Ik wou dit gewoon even navragen omdat er werd gesproken over 10 tot 12 miljoen euro. Dit leek mij toch wel heel veel. Ik ben blij dat wij nu weten wat het correcte bedrag is.
08.08 Minister Joëlle Milquet: Hij was zo tevreden dat hij zal terugkomen.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'action policière à la STIB" (n° 22957)
09 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het politieoptreden bij de MIVB" (nr. 22957)
09.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, ces derniers mois, la STIB et la police ont organisé de nombreuses actions avec une grosse mobilisation de forces. Ces actions visaient à contrôler les titres de transport du côté de la STIB mais les forces policières se sont plutôt concentrées sur le contrôle des titres de séjour.
Madame la ministre, combien de policiers sont-ils affectés à la sécurisation de la STIB? Combien d'heures de travail ont-elles été consacrées par la police à ces contrôles massifs? Combien de policiers sont-ils en général présents lors de ces contrôles? Comment se fait le choix des lignes et des stations pour les opérations massives? Combien de personnes en situation irrégulière ont-elles été arrêtées en 2014 dans les transports en commun? Quel est le bilan de ces opérations?
Quand les usagers des transports en commun parlent de sentiment d'insécurité, ils évoquent souvent les stations vides le soir. Quelle est la proportion d'heures de présence de policiers sur le réseau de la STIB qui sont prestées après 20 heures? Quelles sont les priorités de ces équipes? Le contrôle des illégaux figure-t-il dans ces priorités? Combien d'arrestations de personnes en situation légale ayant commis des délits ont-elles eu lieu en 2014 sur le réseau de la STIB? Comment se fait le choix des lignes et des stations pour les patrouilles?
09.02 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, s'il y a bien un motif de satisfaction, même s'il reste beaucoup de choses à faire, c'est la politique de sécurité en matière de transports en commun mise en œuvre ces deux dernières années. Avec l'engagement de plus de 50 personnes complémentaires dans les services de sécurité de la STIB et de 400 policiers complémentaires pour assurer la sécurité des transports en commun (250 pour les zones et 150 pour la police fédérale), nous avons pu diminuer non seulement le nombre de vols à la tire et les vols avec violence de plus de 20 % mais aussi les agressions physiques. Il y a une diminution de 25 % des agressions de conducteurs. De manière globale, nous avons augmenté le nombre d'arrestations et de contrôles.
Entre la mi-avril 2012 et la mi-mars 2014, la police des chemins de fer de Bruxelles a apporté son appui à plus de 2 000 contrôles opérés par les services de sécurité de la STIB. Il ne s'agit pas de contrôles massifs mais d'une assistance aux services de sécurité afin de leur offrir une protection pendant l'exécution des contrôles. Une équipe d'au moins deux inspecteurs est toujours présente.
Un tableau a été établi relevant le nombre de faits relatifs à la législation sur les étrangers; je le tiens à votre disposition.
Le nombre total d'heures de nuit prestées par les agents opérationnels travaillant sur les réseaux de métro et les voies de chemins de fer s'élève à 110 200 heures, soit environ 22 % des heures prestées par ces mêmes agents.
Nous arrivons à peu près aux mêmes chiffres pour la zone de Bruxelles. La proportion d'heures de présence de policiers sur le réseau de la STIB après 20 heures est difficile à préciser, car le programme utilisé ne permet pas d'obtenir des statistiques pour les tranches situées entre 19 heures et 6 heures du matin.
La priorité de la police dans le réseau de la STIB consiste surtout dans les faits de violence et les vols. Les autres priorités s'inscrivent dans le Plan national de sécurité.
Lors des contrôles, il peut arriver que des personnes qui ne paient pas leur parcours soient des personnes en séjour irrégulier sur le sol belge; ce fait ne constitue pas la première priorité de la police. Ainsi, il n'existe aucune priorité d'opérer des contrôles de la législation sur le droit de séjour. Ni l'augmentation des contrôles ni l'augmentation du personnel n'ont un tel objectif; l'objectif visé est de lutter contre l'insécurité, les agressions, les vols, les incivilités.
09.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Augmenter la présence policière en petit nombre sur le réseau nous paraît une excellente chose. Travailler sur les violences, les agressions du personnel, les vols avec ou sans violence nous paraît aussi positif. Mais les opérations coup de poing auxquelles on a assisté ces dernières semaines avec une présence de policiers en très grand nombre, suréquipés, etc., créent plutôt un sentiment d'insécurité.
En effet, la déduction logique est qu'il se passe des choses graves dans le métro. Vous dites que les arrestations d'illégaux se font quand ils ne payent pas leur titre de transport. Or, d'après les témoignages, des personnes qui avaient payé leur titre de transport ont quand même été contrôlées au niveau de leur séjour et arrêtées. Donc, je ne comprends pas bien la façon dont s'organisent ces opérations.
09.04 Joëlle Milquet, ministre: Avaient-elles commis des faits ou pas?
09.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Non, elles n'avaient commis aucun fait autre que le séjour illégal. À cet égard, ces opérations me posent un réel problème. Je demande que l'on redirige les moyens principalement sur les équipes dans les stations problématiques, le soir au moment où les citoyens se sentent le moins en sécurité, car c'est là qu'on a besoin d'équipes mobiles, rapidement présentes sur place en cas de difficultés.
Het incident is gesloten.
10 Vraag van mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de deelname van ons land aan het Europese programma ter bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit" (nr. 22791)
10 Question de Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la participation de notre pays au programme européen de lutte contre la criminalité transfrontalière" (n° 22791)
10.01 Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, de Europese Commissie werkt aan een nieuwe verordening tot vaststelling van het instrument voor financiële steun voor politionele samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit. Het is een onderdeel van het Fonds voor Interne Veiligheid. Met dat fonds draagt de Europese Unie bij aan de aanpak van de grensoverschrijdende criminaliteit.
Dankzij de verordening zullen bestaande projecten in het kader van de Europese samenwerking worden voortgezet. Lidstaten kunnen gebruikmaken van het fonds om concrete projecten die de veiligheid aan de grens verhogen, te financieren.
Mevrouw de minister, in welke mate is ons land reeds geëngageerd in projecten in het kader van het Europees fonds? Hoeveel bedraagt de steun die wij nu reeds ontvangen voor Belgische of Vlaamse projecten? Welke projecten zijn dat? Kunt u daarover wat uitleg geven?
Zijn er onderhandelingen bezig over nieuw ingediende projecten in het kader van het fonds? Is er ook gedacht aan het project van de gemengde patrouilles tussen België en Frankrijk langs de Frans-Belgische grens? Er zijn ook gemengde patrouilles aan de Nederlands-Belgische grens. Kunnen die projecten in het kader van het fonds worden ingediend om bijkomende middelen van Europa te verkrijgen?
10.02 Minister Joëlle Milquet: Het nieuwe instrument voor financiële steun voor de periode 2014-2020 komt onder meer in de plaats van het financieringsprogramma ISEC van de Europese Commissie. De Belgische overheidsdiensten hebben sinds 2007 subsidies gekregen voor 23 ISEC-projecten voor een totaalbedrag van ongeveer 9 miljoen euro.
De juridische basis van ISF zou uiterlijk in mei in werking moeten treden. Het Belgische aandeel bedraagt 17,9 miljoen euro.
De Belgische prioriteiten en die van de Commissie werden eind oktober 2013 besproken. Naderhand moeten die prioriteiten meer concreet vorm krijgen in een nationaal programma, dat tegen juni 2014 naar de Commissie moet worden verzonden.
Het programma zal met name acties bevatten inzake de voorkoming en bestrijding van prioritaire criminaliteitsfenomenen en de verbetering van de informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de voornaamste partners. De deelname aan een gemeenschappelijke actie met buitenlandse wetshandhavingsdiensten is een van de projecten die opgenomen zijn in ons ontwerp van nationaal programma voor het Fonds voor Interne Veiligheid. Indien de Europese Commissie ons nationaal programma goedkeurt, zal de organisatie van gemengde patrouilles in de grensstreek in principe dus in aanmerking komen voor subsidies.
10.03 Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, dat is goed nieuws. Alle middelen die wij van Europa kunnen krijgen om de veiligheid aan de grens te verhogen, zijn zeker en vast welkom.
L'incident est clos.
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de vraag van de korpschef van de politiezone Arro Ieper naar extra middelen in het kader van de herdenkingsplechtigheden van de Eerste Wereldoorlog" (nr. 22874)
- mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de kosten voor de politie naar aanleiding van de herdenking van 100 jaar WOI" (nr. 22970)
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la demande du chef de corps de la zone de police Arro Ieper visant à obtenir plus de moyens dans le cadre des cérémonies de commémoration de la Première Guerre mondiale" (n° 22874)
- Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les coûts du dispositif policier à l'occasion de la commémoration du centenaire de la Première Guerre mondiale" (n° 22970)
11.01 Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, in uw beleidsnota 2014 beloofde u in het Nationaal Veiligheidsplan extra aandacht te besteden aan de extra kosten inzake veiligheid met betrekking tot de herdenkingsplechtigheden van de Eerste Wereldoorlog. Er zullen immers een aantal heel belangrijke plechtigheden plaatsvinden, zowel in Luik als in Ieper.
De politiezone Arro Ieper en die van de regio’s Diksmuide en Nieuwpoort worden in de periode 2014-2018 geconfronteerd met zeer hoge veiligheidskosten. Zij worden extra belast wat de inzet van manschappen betreft.
Daarom, mevrouw de minister, had ik u graag enkele vragen gesteld.
Hoe is de extra aandacht concreet uitgewerkt die in het Nationaal Veiligheidsplan zou worden besteed aan de herdenkingsplechtigheden?
Welke ondersteuning zullen de lokale zones exact krijgen om de veiligheid van de hoogwaardigheidsbekleders in onze streek te garanderen in de periode 2014-2018?
Krijgen de zones extra financiële middelen via de dotatie om de kosten te kunnen dragen?
11.02 Minister Joëlle Milquet: De lokale politiekorpsen die worden ingezet in het kader van herdenkingsplechtigheden van de Eerste Wereldoorlog zullen kunnen rekenen op de nodige versterkingen van de federale politie. Dat geldt uiteraard ook voor de herdenkingsplechtigheden in het arrondissement Ieper.
Wat de extra middelen betreft, moet u aan uw vice-eersteminister vragen dat hij een dergelijke vraag steunt tijdens het conclaaf.
11.03 Bercy Slegers (CD&V): Het stond in de beleidsnota. Ik herhaal alleen wat u zelf hebt geschreven.
Het is goed dat de nodige manschappen van de federale politie de lokale politie zullen ondersteunen. Dat zal niet alleen nodig zijn in 2014, maar ook in 2015, 2016, 2017 en 2018. Er zijn in onze regio immers vier jaar lang allerlei evenementen.
Ik blijf het dossier verder opvolgen en ik dank u alvast voor uw interesse.
Het incident is gesloten.
12 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les nouvelles compétences de l'Inspection générale de la police en matière de contrôle de la procédure de retour" (n° 22992)
12 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de nieuwe bevoegdheden van de Algemene Inspectie van de politiediensten inzake controles betreffende de terugkeerprocedure" (nr. 22992)
12.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, dans le cadre de la transposition de la directive "retour", l'Inspection générale de la police fédérale et de la police locale a été dotée de compétences nouvelles par l'arrêté royal du 19 juin 2012.
Ces compétences lui permettent de contrôler l'entièreté de la procédure de retour, ce qui peut comporter une phase de pré-retour à partir du départ du centre fermé, une phase de pré-départ à l'aéroport, une procédure de vol, une phase de transit et jusqu'à la remise de l'étranger aux autorités du pays de retour. Le contrôle peut être complet et recouvrir toutes les phases mais il peut aussi s'agir d'un contrôle partiel, par exemple jusqu'à la fermeture des portes de l'avion. Les contrôles ne sont et ne doivent pas porter sur tous les éloignements mais c'est l'Inspection générale qui, sur la base d'un rapport de l'Office des Étrangers, décide d'effectuer ou non le contrôle de tel ou tel éloignement.
Chaque contrôle doit faire l'objet d'un rapport circonstancié qui peut être accompagné de recommandations et doit être envoyé au ministre de l'Intérieur, au ministre qui a l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers dans ses compétences, ainsi qu'à l'Office des Étrangers.
De plus, chaque année, l'Inspection générale rédigera un compte rendu de ses activités qui doit être transmis par le ministre de l'Intérieur au Sénat et à la Chambre. Ce rapport doit contenir des données chiffrées sur les retours, les motifs pour la sélection des contrôles effectués, les moyens de contrainte utilisés, les éventuelles atteintes à l'intégrité physique des ressortissants étrangers ou des policiers, les modalités lors de la remise et l'accueil dans le pays de destination, un rapport de plaintes éventuelles, les recommandations ainsi que le suivi des recommandations antérieures.
Madame la ministre, je constate que le rapport pour l'année 2013 n'a pas encore été communiqué au Parlement.
Dès lors, pouvez-vous nous communiquer le nombre d'éloignements contrôlés par l'Inspection générale jusqu'à la fermeture des portes de l'avion?
Combien d'éloignements ont-ils été contrôlés jusqu'à la remise de l'étranger aux autorités du pays de destination? Combien de vols spéciaux ont-ils été contrôlés et jusqu'à quel stade?
Des contrôles ont-ils été effectués sur d'autres moyens de transport tels que des bateaux?
Pourriez-vous également indiquer combien de fois il a été fait usage de moyens de contrainte en précisant de quels moyens de contrainte il s'agit? Dans combien de cas y a-t-il eu une atteinte à l'intégrité physique de l'étranger ou d'un policier? Combien de plaintes ont-elles été enregistrées et sur base de quels motifs? Enfin, quelles recommandations ont-elles été formulées et des suites y ont-elles été données?
12.02 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, chère collègue, ce rapport sera envoyé incessamment à la Chambre et au Sénat. Il est en voie de finalisation, notamment en matière de recommandations. Dès que nous disposerons de sa version finale, nous le déposerons. Nous aurons sans doute encore quelques semaines pour en discuter.
12.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, j'espère que nous le recevrons à temps pour pouvoir encore en discuter dans cette commission.
Het incident is gesloten.
13 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la légalité de l'utilisation du système DEPASS pour les élections du 25 mai 2014" (n° 22996)
13 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de wettelijkheid van het gebruik van het DEPASS-systeem voor de verkiezingen van 25 mei 2014" (nr. 22996)
13.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, suite aux élections d'octobre 2012, des voix se sont élevées à l'encontre de l'usage du système DEPASS (dépouillement assisté par ordinateur des votes papier) utilisé, lors des dernières élections, par quarante-neuf communes wallonnes et trois communes flamandes. Celles-ci ont dépouillé et comptabilisé des bulletins de vote papier au moyen d'un système électronique loué à une entreprise privée, à savoir Stésud. Cette dernière a réfuté l'illégalité du système de comptabilisation au motif qu'il aurait été reconnu par avis, tel que le prévoit la loi, par un organisme d'audit agréé, en l'occurrence PricewaterhouseCoopers. Cette société a également certifié les systèmes BeVoting et Smartmatic, sans pour autant identifier le problème du double clic qui a influencé les résultats en 2012, tant à Bruxelles qu'en Flandre. Or, ces précédentes certifications concernaient des systèmes de vote électronique et non, comme c'est le cas pour DEPASS, un système d'aide au dépouillement de bulletins papier, préalablement déposés dans une urne traditionnelle.
La base légale régissant l'élection communale en Wallonie est constituée par l'article 2 du décret wallon du 1er juin 2006 relatif à l'usage de programmes informatiques qui prévoit que "(...) les opérations d'encodage numérique visées au présent Code sont exécutées au moyen d'un logiciel élaboré et fourni par le gouvernement aux présidents des bureaux électoraux."
Le logiciel d'encodage DEPASS a, quant à lui, été directement fourni par une société informatique et non par le gouvernement wallon ainsi que le prévoit le Code. De plus, aucune garantie quant aux modalités d'autorisation, de fonctionnement ou encore de contrôle n'ont accompagné l'utilisation dudit logiciel. Or, il semblerait que le système DEPASS sera utilisé à plus grande échelle lors des prochaines élections européennes, fédérales et régionales du 25 mai 2014. Ces élections se dérouleront, cette fois, sous la responsabilité de l'État fédéral et seront donc soumises au Code électoral. L'article 165, alinéa 4 du Code électoral stipule que "les logiciels utilisés pour le recensement électronique des voix par les bureaux de dépouillement doivent être agréés lors de chaque élection par le ministre de l'Intérieur, après avis de l'organisme reconnu à cette fin par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres."
Madame la ministre, pouvez-vous nous dire si vous avez agréé le logiciel DEPASS utilisé par les bureaux de dépouillement? Par ailleurs, il faut préciser que ce logiciel d'aide au dépouillement vient, au contraire de son appellation, remplacer le dépouillement manuel en ce qu'il néglige le classement des bulletins par liste et, ce faisant, contrevient spécifiquement à l'article 156, 1° et 2° du Code électoral, et annihile ainsi toute possibilité de vérification par les témoins, assesseurs et présidents de bureaux de dépouillement.
Au regard du fait que, jusqu'à présent, chaque modification de la façon de voter ou de dépouiller a fait l'objet d'une modification de la loi électorale, pouvez-vous nous dire si l'utilisation du système en cause sera accompagnée d'une loi électorale spécifique expliquant comment ce système est agréé, utilisé et surveillé? Ce dernier point semble actuellement opaque. Comment vérifier que ce que compte le programme correspond exactement à ce que les humains vérifient avant de valider et transmettre les résultats? Procèdera-t-on à un double comptage? Que faire si le programme ne fonctionne pas?
De plus, pouvez-vous nous dire, madame la ministre, si le président du bureau principal de canton peut autoriser le bureau de dépouillement utilisant le système DEPASS à déroger aux dispositions des articles 156 et 159 du Code électoral?
Par ailleurs, l'usage d'un tel système de dépouillement dérogeant au Code électoral en vigueur, les communes autorisées à l'utiliser feront, je suppose, l'objet, tout comme pour le vote électronique, d'une autorisation spécifique au moyen d'un arrêté délibéré en Conseil des ministres. Pouvez-vous nous informer si un tel arrêté a déjà été adopté?
L'article 165 relatif au recensement des votes peut-il être utilisé pour accepter des logiciels de dépouillement des votes? Le collège des experts de même que les citoyens auront-ils accès au code source de DEPASS? Le collège des experts pourra-t-il observer l'utilisation et le bon fonctionnement du système DEPASS? Quelle sera la marge de manœuvre du collège des experts concernant du matériel en location et qui n'appartient pas à l'autorité publique contrairement aux systèmes de vote électronique? Ce code source sera-t-il publié comme celui de Jites, Digivote et Smartmatic? Le président du bureau de dépouillement peut-il décider de ne pas utiliser DEPASS et de respecter les articles du Code électoral?
13.02 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, dois-je donner lecture de l'entièreté de la réponse ou considérons-nous que je me prononce sur quelques points et que nous fassions une photocopie?
Le président: Il serait opportun de la transmettre.
13.03 Joëlle Milquet, ministre: Madame Genot, je vous invite vraiment à venir tester le système.
L'article 165 stipule que les logiciels utilisés pour le recensement électronique des voix par les bureaux de dépouillement doivent être agréés lors de chaque élection par le ministre de l'Intérieur, après avis de l'organisme reconnu à cette fin par le Roi par arrêté délibéré en Conseil des ministres. Cet alinéa a été ajouté en 2009. Le logiciel DEPASS est donc bien celui visé au dernier alinéa de l'article 165 du Code électoral. Il devrait être utilisé lors des élections du 25 mai 2014. Il est pour cela en fin d'agrément auprès d'un organisme certifié. Aucun autre agrément n'a été demandé concernant un autre logiciel de ce type. Je possède l'entièreté de la description de ce logiciel.
Le classement des bulletins de vote en quatre catégories, qui est visé par les articles 156 et 159 du Code électoral, n'est pas réalisé physiquement par le bureau mais via le comptage du système DEPASS. Une dérogation à ce principe de classement physique est possible si le président du bureau principal de canton, qui organise les bureaux de dépouillement, décide d'utiliser le système DEPASS.
Au final, le classement et la comptabilisation des résultats selon les catégories visées par le Code électoral sont bien réalisés par ce système. Si le président décide d'utiliser le système DEPASS dans ses bureaux, il appartiendra au président de ces bureaux d'utiliser celui-ci. Une autorisation spécifique via arrêté royal n'est pas requise par la législation électorale.
13.04 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, le code source sera-t-il publié? Vous m'avez proposé de faire un test mais je ne suis pas informaticienne. Je voudrais avant tout que ce code soit publié pour que les informaticiens puissent vérifier l'absence de failles et de bugs. On sait que c'est dans ces conditions que le contrôle s'effectue le mieux.
13.05 Joëlle Milquet, ministre: L'agrément est nécessaire. Le collège des experts, qui est formé pour le vote électronique, peut étendre sa mission à la vérification du système DEPASS et procéder, le cas échéant, à des recomptages et à l'analyse du code source de celui-ci. C'est donc soumis au visa des experts. Le collège des experts a accès à ce code source. Toutefois, le code source du logiciel DEPASS ne sera pas publié sur le site web des élections. Comme pour le vote électronique, ce n'est en effet pas visé par la loi. De plus, il s'agit d'un logiciel certes agréé mais appartenant à une société privée et non à l'État fédéral, comme cela est le cas des logiciels de vote électronique.
13.06 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Il faut travailler sur ce point pour le futur, comme pour les autres logiciels. Si on travaille dans une boîte noire, on sait que même si les experts ont la possibilité de le regarder dans un délai très court, la confiance n'est pas là.
13.07 Joëlle Milquet, ministre: Je vais en parler.
13.08 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Et pour quelque chose de si important que le dépouillement des votes, il faut voir comment pouvoir publier ce code source.
13.09 Joëlle Milquet, ministre: On ne peut pas les contraindre, mais s'ils sont prêts, pourquoi pas? Je vais en parler à mon administration. Une obligation de moyens mais pas de résultats!
13.10 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je vous en remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 12.30 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.30 uur.