Commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

 

du

 

Mercredi 26 mars 2014

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 26 maart 2014

 

Voormiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.07 heures et présidée par Mme Colette Burgeon.

De vergadering wordt geopend om 10.07 uur en voorgezeten door mevrouw Colette Burgeon.

 

01 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "het afval in de Noordzee" (nr. 22450)

01 Question de Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "la présence de déchets dans la mer du Nord" (n° 22450)

 

01.01  Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u alvast om hier zo vroeg te zijn. Het wordt voor ons allebei waarschijnlijk een heel drukke dag, dus als wij stipt om 10 uur kunnen beginnen, dan kunnen we snel alles afwerken.

 

Deze vraag gaat over het afval in de Noordzee. Ik las onlangs een artikel waaruit nogal schrijnend blijkt dat onze Noordzee voor 40 % afval bevat afkomstig uit schepen. In andere zeeën is dat ongeveer 20 % van het zwerfvuil.

 

Van waar komt dat grote verschil? De Noordzee staat weliswaar bekend als een zeer drukke vaarroute, maar dat geldt voor andere zeeën evenzeer. Het verschil is toch nogal groot. Kunt u die hoge score verklaren?

 

Welke maatregelen kunnen we nemen om het dumpen van afval door schepen tegen te gaan? Welke maatregelen hebt u al genomen? Staan er nog maatregelen op til of lopen er dienaangaande onderzoeken? Kunt u uw antwoord toelichten?

 

01.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Dumery, we zouden wel wat meer informatie moeten krijgen uit dat onderzoek, want momenteel beschik ik daar niet over.

 

Op het eerste gezicht is de uitleg misschien wel wat alledaags. Het zou namelijk goed mogelijk zijn dat vanuit onze regio’s de afvalstromen vanuit landzijde vrij sterk beperkt worden. Tegelijkertijd hebben we een hoge frequentie van scheepvaart in de Noordzee. Daardoor is het percentage automatisch groter. Ik beschik echter over onvoldoende details van dat onderzoek om te weten of die redenering klopt. Die details zijn niet zo gemakkelijk te vinden, heb ik de indruk. Momenteel hebben we die details in ieder geval niet.

 

Wat doen wij daar tegen? Een inspectieteam van de FOD Mobiliteit en Vervoer, namelijk Maritiem Vervoer-Scheepvaartcontrole, voert tweejaarlijks ongeveer veertienhonderd inspecties uit aan boord van vreemde zeeschepen. Die inspectie omvat onder andere het nazicht van documenten – het Garbage Management Plan en het Garbage Record Book –, de inspectie van het schip zelf en het nazicht van het afvalbeheer. In ongeveer 10 % van de gevallen geeft de inspectie aanleiding tot een verplichte afgifte van het scheepsafval in de haven waar het schip zich bevindt.

 

De FOD Mobiliteit ondersteunt ook initiatieven van de Belgische havens inzake de verbetering van de inzameling van scheepsafval. In november 2012 organiseerde de IMO, het Regional Marine Pollution Emergency Response Centre for the Mediterranean Sea, OVAM en het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen een internationale workshop over havenontvangstinstallaties, waaraan de FOD heeft meegewerkt, onder meer door de wetgeving toe te lichten.

 

Dat gezegd zijnde, kan ik wel stellen dat het probleem zeer ernstig is. Daarbij lopen we volgens mij toch altijd een beetje achter de feiten aan.

 

De zee is ver van toezicht, qua zichtbaarheid. Het is ook een kwestie van mentaliteit. Er worden wel wat gerichte inspecties gedaan, maar ik zou zeker niet durven zeggen dat het probleem netjes onder controle is.

 

01.03  Daphné Dumery (N-VA): Tien procent wordt eigenlijk verplicht om het afval af te geven. Daaruit blijkt dat de inspecties wel degelijk iets kunnen vaststellen. U geeft het voorbeeld van het havenbestuur van Antwerpen, dat ter zake een initiatief heeft genomen. Misschien moet er coördinatie zijn tussen de verschillende havenbesturen om na te gaan wat er kan gebeuren. Het is een goed en gezond principe dat de vervuiler betaalt. Natuurlijk werkt men in een internationale context, wat de beteugeling moeilijker maakt, maar inspecties zijn alleszins een heel goede zaak.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "het biologische materiaal in de Noordzee" (nr. 22451)

02 Question de Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "le matériel biologique de la mer du Nord" (n° 22451)

 

02.01  Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, wij hebben vorige week in de plenaire vergadering het wetsontwerp inzake de bescherming van het cultureel erfgoed onder water behandeld. Er is echter niet alleen het cultureel erfgoed, er is ook het biologisch erfgoed. Het biologisch materiaal in de Noordzee wordt steeds belangrijker.

 

Niet alleen het water van de zee maar ook de natuur die in de zee leeft, is heel belangrijk voor het onderzoek, bijvoorbeeld in de strijd tegen kanker of voor het kweken van kunstmatige huid. Ik noem maar enkele van de zeer innovatieve projecten die nu lopen met biologisch materiaal uit de Noordzee.

 

Naast de visvangst is ook dit biologisch materiaal economisch zeer rendabel. Wij doen er dus goed aan na te denken hoe wij dat biologisch materiaal uit zee kunnen beschermen. Vandaar mijn vraag of intellectuele eigendom een rol kan spelen bij de ontwikkeling van biologisch materiaal uit de Noordzee? Kunnen wij de mineralen uit de zeebodem niet beschouwen als gemeenschappelijk erfgoed? Dat is misschien een vreemde redenering, bijna filosofisch, maar misschien moeten wij het zo bekijken.

 

Sommigen opperen dat wij de wetgeving over de zee zouden moeten aanscherpen om aan te sluiten bij de steeds grotere kennis over zeeën en oceanen. Wat is uw standpunt daarover, als minister van de Noordzee?

 

Welke maatregelen neemt ons land om de Verenigde Naties bij te staan bij het afdwingen van de universele wetten over het zeewezen? Hoe verhouden zij zich tot het wetenschappelijk onderzoek in de Noordzee?

 

02.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mevrouw de voorzitter, dit is een zeer brede vraag. Er bestaat nogal wat juridische discussie over intellectuele eigendom van biologische gegevens. Er is bijvoorbeeld discussie over de wenselijkheid van het patenteren van DNA en dergelijke.

 

Ik zal meer in het algemeen op uw vraag antwoorden. Wij zijn bevoegd voor het stukje territoriale zee en wij zijn ook deels bevoegd voor de exclusieve economische zone van het continentaal plat. Wat daarbuiten valt, behoort niet tot onze bevoegdheden.

 

In principe gelden in dit gebied de Europese en de Belgische regelgeving, dus ook op alles wat intellectuele eigendom betreft. Wat de biologische eigenschappen van vondsten betreft, is het intellectueel eigendomsrecht echter niet zo evident. Men kan een patent nemen op een ontdekking, maar een patent op een biologische vondst is niet zo evident.

 

Dat betekent wel dat de grondstoffen en mineralen in die zone onder onze bevoegdheid vallen. België is geen land dat veel mineralen bezit, maar wij hebben grind en zand. Die vallen onder onze bevoegdheid en mogen slechts in de Noordzee worden gewonnen mits toelating van de overheid. In dit geval is het de federale overheid, aangezien dat op dit moment een federale bevoegdheid is. Indien wij andere mineralen of gas zouden hebben, zouden die ook onder onze bevoegdheid vallen. De territoriale zee en de economisch exclusieve zone van het continentaal plat die wij altijd gebruiken, zijn ons deel.

 

Internationaal is er het VN-zeerechtverdrag, ondertekend in 1982. Dat is zowat de grondwet voor oceanen. Die is echter gedateerd. Een aantal zaken, zoals mariene genetische bronnen, mariene beschermde gebieden en mariene biodiversiteitsbescherming zijn nauwelijks uitgewerkt. Het gaat dan wel over het internationaal deel, niet over ons eigen deel.

 

België neemt deel aan de werkgroep inzake biodiversiteit buiten de nationale jurisdictie of op volle zee. Binnen die werkgroep pleit België, maar ook de EU — het is immers een gemeenschappelijke positie van de achttien lidstaten — voor het uitbreiden of aanscherpen van het VN-zeerechtverdrag met een derde protocol erbij. Dat derde protocol zou de regelgeving voor mariene genetische bronnen, mariene beschermde gebieden en bioprospectie bevatten. Daarbij zouden wij kunnen proberen de ecosysteembenadering erdoor te krijgen.

 

Er is dus werk aan de winkel, niet dat het zo spectaculair snel gaat, maar bij de VN gaat niets heel snel. Dat is ook begrijpelijk.

 

Wat de scheepvaart betreft, is UNCLOS de wereldwijde uniforme regelgeving. Dat gaat over de veiligheid van de schepen enzovoort, maar daarover ging uw vraag niet helemaal.

 

De wetten van het VN-zeerechtverdrag moeten worden aangepast. Wij hebben bij ons die bevoegdheid, maar er valt niet zo veel te beschermen. Daarnaast zijn er nogal wat ethische discussies over de vraag of men een intellectuele eigendom kan vastleggen op het DNA van zeewezens als men daarmee werkt, wat al dan niet patenteerbaar is enzovoort.

 

02.03  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de minister, daarom heb ik deze vraag gesteld. Wij hebben in Vlaanderen — en ik wil het gerust uitbreiden naar België — een kenniseconomie, een innovatieve economie, en we hebben de Noordzee, met een schat aan materiaal. Het kan volgens mij een economische boost geven als wij daaruit materiaal kunnen halen en wetenschappelijk onderzoek kunnen voeren waarmee mensenlevens gered worden. Inderdaad rijst dan de ethische vraag hoe wij een en ander gaan oplossen.

 

Voorzitter: Maya Detiège

Présidente: Maya Detiège

 

Wij moeten er in de komende legislatuur werk van maken om een kader te scheppen. Wij zullen wel zien wie dat zal doen, dat is toekomstmuziek voor na 25 mei, maar het is wel een belangrijk onderwerp dat zeker moet opgevolgd worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 10.18 uur.

Le développement des questions et interpellations se termine à 10.18 heures.