Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mercredi 12 février 2014

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 12 februari 2014

 

Voormiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.33 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 10.33 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

01 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "extra politie in Halle-Vilvoorde" (nr. 22102)

01 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "des effectifs policiers supplémentaires à Hal-Vilvorde" (n° 22102)

 

01.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, dit is een zeer korte vraag. Het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde werd op een wat speciale manier hervormd. Er komt een nieuw parket in Asse, bevoegd voor het ééntalige gebied Halle-Vilvoorde. Daarnaast zijn de rechtbanken ontdubbeld, waardoor de onderzoeksrechter nog steeds in Brussel zal zetelen. Concreet krijgen we dan mogelijk een situatie waarbij iemand die een feit pleegt in mijn gemeente, Lennik, gelegen in Halle-Vilvoorde, voor het verhoor moet worden overgebracht naar het parket van Asse. Als er redenen zijn waarom die persoon moet worden ondervraagd door de onderzoeksrechter, die dan in Brussel zetelt, kan dat problemen opleveren.

 

Ik veronderstel dat de lokale politie de overbrenging van de gemeente waarin de verdachte wordt opgepakt, naar Asse zal verzorgen. Blijft de lokale politie verantwoordelijk voor de overbrenging van Asse naar Brussel tijdens de ondervraging? Wie is verantwoordelijk voor het transport van de verdachte van het parket van Asse naar de rechtbank van Brussel, de lokale politie of iemand anders? Wie is verantwoordelijk voor het transport van de verdachte van Brussel naar desgevallend de gevangenis, indien de onderzoeksrechter besluit over te gaan tot aanhouding? Valt dat nog steeds onder de verantwoordelijkheid van de lokale politie?

 

Wat is de concrete impact van de extra taken die de lokale politie zouden toevallen? In hoeveel extra manschappen voorziet u per politiezone om die extra tijdrovende last ten gevolge van de fysieke scheiding tussen het parket en de zetel van de onderzoeksrechter op te vangen? Ik heb mijn vraag opgesplitst naar de verschillende politiezones, ik denk niet dat ik die allemaal moet opsommen. Hoeveel manschappen werden intussen gerekruteerd?

 

01.02 Minister Joëlle Milquet: Mevrouw Van Vaerenbergh, ingevolge artikel 23 van de wet op het politieambt staan de politiediensten in voor de bewaking van de personen die zij hebben aangehouden, en voor hun voorleiding bij de bevoegde magistraat in het eigen arrondissement of naar andere arrondissementen. Dat impliceert dus dat de lokale of federale politiedienst die de aanhouding heeft verricht, de verdachte voorleidt bij de onderzoeksrechter en in voorkomend geval overbrengt naar de gevangenis.

 

In alle gerechtelijke arrondissementen maakt die opdracht het voorwerp uit van een samenwerkingsakkoord tussen de betrokken lokale en federale politiediensten, waardoor die efficiënt kan worden georganiseerd. Om tegelijk de werking van het nieuwe parket van Asse voor te bereiden, moet er dus een samenwerkingsakkoord worden gesloten tussen de betrokken lokale en federale politie van het nieuw gerechtelijk arrondissement. De vijftien betrokken politiezones en de federale politie kunnen autonoom beslissen hoe zij de opdrachten ingevolge artikel 23 organiseren.

 

01.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb echter geen antwoord gekregen op de vragen die ik heb gesteld.

 

Misschien kunt u nog specificeren hoeveel extra manschappen dat zou betekenen. Is er nog geen enkel kader of samenwerkingsakkoord vastgelegd? U mag mij het antwoord altijd schriftelijk bezorgen.

 

Ik heb op mijn gemeenteraad immers vernomen dat dat voor mijn politiezone alleen al zes extra manschappen zou betekenen.

 

01.04 Minister Joëlle Milquet: Wij zijn bij de federale politie en in overleg met de lokale politie bezig met onder andere een betere, aangepaste verdeling van de verschillende capaciteiten van eenheden op basis van onze huidige budgettaire enveloppe.

 

De volgende regering moet dringend de KUL-norm aanpassen op basis van het nieuwe politionele landschap met de nieuwe arrondissementen.

 

Voor de lokale politie moeten er aanpassingen gebeuren met betrekking tot de nieuwe instellingen, de nieuwe arrondissementen en het nieuwe parket in Asse. Daarom moeten wij inzetten op een verhoging van de capaciteit van de betrokken zones. Wij moeten zorgen voor een betere verdeling. Voor het jaar 2014 moeten wij dat doen met onze huidige enveloppe.

 

Wij zijn bezig met onderhandelingen met het Brusselse arrondissement voor het nieuwe arrondissement Halle-Vilvoorde met het oog op een betere verdeling van de verschillende eenheden.

 

01.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, u geeft mij een weinig concreet antwoord. Als ik mij niet vergis, treedt de hervorming van het gerechtelijk arrondissement al in werking op 1 april 2014.

 

De verhuizing naar het parket zal dus op 1 april plaatsvinden. Als er dan te weinig manschappen zijn die ervoor moeten zorgen dat de verdachten van Asse naar Brussel worden overgebracht, dan zullen er toch wel problemen op het terrein rijzen.

 

De verschillende politiezones zullen lokaal ook nog altijd politieagenten nodig hebben.

 

01.06 Minister Joëlle Milquet: We zullen binnenkort natuurlijk een beslissing nemen. Wij hebben nog twee maanden. Wij zijn bezig met onderhandelingen. Het is soms ingewikkeld bij Justitie. De verdeling tussen de nieuwe arrondissementen Halle-Vilvoorde en Brussel is ook een gevoelige materie.

 

Wij zullen er uiteraard op toezien dat elke zone beschikt over een redelijke capaciteit. Wij zijn nu bezig met onderhandelingen. Daarom kan ik nog geen duidelijk antwoord geven.

 

01.07  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Ik dank u voor wat u nu zegt, maar ik begrijp dat er blijkbaar ook geen raming is gemaakt van de impact van de hervorming voor de lokale politie, die dan zal moeten werken. Meer kan ik daaruit niet opmaken.

 

01.08 Minister Joëlle Milquet: Daarover bestaan studies bij de federale politie.

 

01.09  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Dan kunt u mij misschien wel zeggen hoeveel er geraamd is?

 

01.10 Minister Joëlle Milquet: Zodra ik een beslissing met mijn collega heb genomen, zal ik hier uitleg geven. Maar nu is het nog te vroeg.

 

01.11  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mij lijkt het hoog tijd, gezien het moment waarop het in werking treedt. Ik zal u dan ook later opnieuw bevragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 21879 van mevrouw Slegers en vraag nr. 21899 van de heer Wilrycx worden omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 21918 van mevrouw Almaci wordt uitgesteld.

 

02 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de betalingstermijnen" (nr. 21953)

02 Question de M. Stefaan Van Hecke à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les délais de paiement" (n° 21953)

 

02.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik moest komen omdat dit een schriftelijke vraag betreft die niet tijdig werd beantwoord. Ik heb ze dan ook moeten omzetten in een mondelinge vraag. Ik had mijn vraag schriftelijk ingediend omdat het gaat over nogal wat cijfermateriaal en ik dat de meest geëigende manier vind.

 

Mevrouw de minister, een aantal kritische bedenkingen in het rapport van het Rekenhof over de begroting 2014 vormen de aanleiding voor deze vraag. Voor een bepaald departement, Justitie om het niet te noemen, werd in dat rapport gewezen op een grote achterstand in betaling van de facturen. Dit is de reden waarom ik even wil informeren naar de situatie in de andere federale overheidsdiensten.

 

Ik heb een aantal heel concrete vragen.

 

Ten eerste, hoeveel bedroeg de totale som aan openstaande facturen bij de FOD Binnenlandse Zaken op 31 december 2012? Hoeveel was dit in januari 2013?

 

Ten tweede, hoeveel facturen werden te laat betaald door de FOD in de periode januari 2012 tot januari 2013? Wat is de gemiddelde duur van de overschrijding van de betaaltermijn?

 

Ten derde, welk totaalbedrag vertegenwoordigen de laattijdig betaalde facturen?

 

Ten vierde, toen ik drie à vier jaar geleden gelijkaardige vragen heb gesteld over alle overheidsdiensten heb ik vastgesteld dat er heel veel verschillen waren in de overschrijding van de betalingstermijn. Ik had dan ook graag geweten hoe lang een leverancier gemiddeld moet wachten op een betaling door de FOD Binnenlandse Zaken voor facturen uitgeschreven tussen januari 2012 en januari 2013?

 

Ten vijfde, wat zijn de eventuele meerkosten die de FOD heeft moeten betalen als gevolg van laattijdige betalingen van facturen? Het kan hierbij gaan over boetebedingen, intresten, invorderingskosten en eventuele rechtsplegingvergoedingen als er geprocedeerd is.

 

Ten zesde, hoeveel keer is overgegaan tot gerechtelijke invorderingen voor de betaling van niet-betwiste facturen? Over welke bedragen gaat het hierbij? Werden er reeds vonnissen geveld in het nadeel van de FOD? Zo ja, hoeveel? Hoeveel werd er betaald aan erelonen van advocaten?

 

Tot slot, mevrouw de minister, wat zijn dan de voornaamste oorzaken van laattijdige betalingen van facturen?

 

Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

02.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, ik heb een schriftelijk antwoord met veel cijfers.

 

De voorzitter: U kunt dit misschien gewoon overhandigen aan de heer Van Hecke? We zullen het antwoord laten opnemen in het verslag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Vragen nrs 21983 en 21984 van mevrouw Galant worden uitgesteld. Vraag nr. 21999 van de heer Francken wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

03 Vraag van de heer Steven Vandeput aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de verwijlintresten bij de FOD Binnenlandse Zaken en de federale politie" (nr. 22022)

03 Question de M. Steven Vandeput à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les intérêts de retard du SPF Intérieur et de la police fédérale" (n° 22022)

 

03.01  Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw de minister, mijn vraag strekt ertoe na te gaan in welke mate de wetgeving wordt nageleefd met betrekking tot betalingen voor overheidsopdrachten.

 

Het is immers zo dat wanneer bij een overheidsopdracht de vastgestelde betalingstermijnen worden overschreden, de opdrachtnemer van rechtswege en zonder ingebrekestelling recht heeft op betaling van intresten a rato van het aantal dagen overschrijding. Voor de overheidsopdrachten gesloten vanaf 16 maart 2013 worden de verwijlintresten geregeld in artikel 69 van het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies van openbare werken. Voor de vroegere opdrachten geldt artikel 15, § 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden van 26 september 1996. Die bepalingen zijn echter gelijklopend. Datzelfde artikel 69 van het KB van 14 januari 2013 bepaalt eveneens in § 2 dat als er voor de opdracht gesloten met ingang van 16 maart 2013 intresten voor laattijdige betaling verschuldigd zijn – dat is dus automatisch – de opdrachtnemer van rechtswege en zonder ingebrekestelling recht heeft op de betaling van een forfaitaire vergoeding van 40 euro voor de invorderingskosten.

 

Mevrouw de minister, ik spreek u dan ook aan voor de administraties onder uw bevoegdheid, met name de FOD Binnenlandse Zaken en de federale politie voor 2013. Kunt u aangeven of de verwijlintresten zoals bepaald in de wetgeving systematisch van rechtswege en zonder ingebrekestelling worden uitgekeerd? Hoeveel facturen werden er te laat betaald en welk bedrag vertegenwoordigt dit? Welke percentage van het totale aantal facturen vertegenwoordigt dit?

 

Hoeveel verwijlintresten werden er betaald? Op hoeveel van de te laat betaalde facturen werden er verwijlintresten betaald? In hoeveel gevallen gebeurde de uitbetaling van de verwijlintresten automatisch en in hoeveel gevallen gebeurde dit na aanvraag of ingebrekestelling?

 

Werd de forfaitaire vergoeding van 40 euro systematisch uitbetaald bij het verschuldigd zijn van verwijlintresten? Voor hoeveel te laat betaalde facturen is dat gebeurd?

 

Mevrouw de minister, het kan volstaan als ik de gevraagde cijfers op papier krijg. Essentieel wil ik echter antwoord krijgen op drie vragen: ten eerste, of de wetgeving wordt toegepast; ten tweede, of er automatisch en van rechtswege verwijlintresten worden betaald; en ten derde, of ook die 40 euro systematisch wordt betaald?

 

03.02 Minister Joëlle Milquet: Ik heb een antwoord met heel veel cijfers. Het is misschien beter om u meteen een kopie van het antwoord te overhandigen.

 

03.03  Steven Vandeput (N-VA): Dat is geen probleem.

 

De voorzitter: Het antwoord zal in het verslag worden opgenomen.

 

03.04  Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw de minister, u geeft dus aan dat de wet niet wordt toegepast. Daar komt het eigenlijk op neer. De wet schrijft voor dat van rechtswege verwijlintresten verschuldigd zijn. Volgens uw antwoord, dat ik hier snel heb overlopen, wordt dat niet gedaan. Ook de 40 euro forfaitaire vergoeding wordt niet systematisch betaald. De wet wordt dus niet toegepast.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de ontmantelingsvergunning voor Doel 1" (nr. 22033)

04 Question de M. Kristof Calvo à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le permis de démantèlement de Doel 1" (n° 22033)

 

De voorzitter: Mijnheer Calvo, u hebt het woord voor uw vraag over “le permis de démantèlement de Doel 1”.

 

04.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, ik heb mijn vraag in het Nederlands ingediend, het was geen provocatie; bij mij gaat het over de “ontmantelingsvergunning voor Doel 1”.

 

Mevrouw de minister, na jaren van politieke strijd van onze fractie komt de sluiting van de eerste kerncentrales eraan. Niet morgen, maar toch wel overmorgen, in februari 2015, zal Doel 1 definitief sluiten. Er zijn wat problemen met het ontmantelingsplan en met de voorbereiding die de exploitant daarvoor moet treffen, maar dat is een bevoegdheid van staatssecretaris Wathelet. Naast het ontmantelingsplan moet echter ook het FANC een ontmantelingsvergunning afleveren op het niveau van de nucleaire veiligheid, en dat valt onder uw voogdij.

 

Een kerncentrale ontmantelen is iets anders dan het poortje van de tuin veranderen of een kleine herstelling thuis. Het is dus toch wel belangrijk dat de procedures in dezen goed worden gevolgd en gerespecteerd. Daarom heb ik volgende vragen.

 

Mevrouw de minister, heeft Electrabel reeds een ontmantelingsvergunningsaanvraag ingediend? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet en zult u Electrabel aansporen om dit op korte termijn te doen?

 

Indien de aanvraag reeds werd ingediend, werd ze dan reeds door het FANC behandeld? Wat was de beslissing? Welke voorwaarden worden opgelegd?

 

04.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, er is momenteel nog geen ontmantelingsvergunning voor Doel 1 aangevraagd, laat staan afgeleverd. Het zal overigens de Koning zijn die deze vergunning moet afleveren en niet het FANC.

 

De ontmanteling zal niet meteen na het stopzetten van de elektriciteitsproductie in februari 2015 van start gaan. In een eerste fase wordt de installatie in een toestand van blijvende stilstand gebracht. De werkzaamheden in deze fase kunnen nog gebeuren onder de huidige vergunning, vermits het gaat om operaties die gelijkaardig zijn aan deze die tijdens de normale uitbating plaatsvinden.

 

De splijtstof zal uit de reactor gehaald worden en overgebracht worden naar het bestaande opslagdok. Daar zal de splijtstof nog drie tot vijf jaar moeten blijven voor verdere afkoeling en voor geleidelijke overplaatsing in containers. De eigenlijke ontmanteling, dit wil zeggen de volledige ontsmetting, afbraak en verwijdering van alle radioactieve componenten en structuren, zal pas van start gaan nadat alle splijtstof uit het dok verwijderd is, wat ten vroegste in 2019 het geval zal zijn. Pas tegen dan moet de ontmantelingsvergunning verleend zijn. De aanvraag daartoe moet wel tijdig gebeuren, om een grondig onderzoek en een normale afwikkeling toe te laten, maar daartoe rest nog voldoende tijd.

 

Dit zal overigens gepaard gaan met de organisatie van een openbare inspraakprocedure voor de bevolking, zoals voorgeschreven wordt in de Europese milieurichtlijnen. Het agentschap heeft nog specifieke richtlijnen voor ontmanteling in voorbereiding, die voorafgaand bij koninklijk besluit zullen worden uitgevaardigd.

 

Het FANC houdt reeds geregeld besprekingen met Electrabel om ervoor te zorgen dat de vergunningsaanvraag voor de ontmanteling tijdig en in goede omstandigheden behandeld kan worden.

 

De verwachtingen van het FANC inzake de veilige en gecontroleerde ontmanteling van nucleaire installaties staan beschreven in een ontwerp van koninklijk besluit dat gebaseerd is op een Europese referentie, de zogenaamde WENRA-referentieniveaus voor ontmantelingen. Dit besluit zal normaliter in de loop van 2014 voorgelegd worden aan de bevoegde minister. Electrabel is op de hoogte van de verwachtingen.

 

Het FANC zal tevens, in het licht van het stoppen van de elektriciteitsproductie van Doel1 en Doel 2, de volgende gegevens vragen en beoordelen. Ten eerste, de genomen maatregelen om de installatie in een veilige toestand te plaatsen in afwachting van de ontmanteling, met inbegrip van eventuele reinigings- en ontsmettingsactiviteiten. Ten tweede, een beschrijving van de wijzigingen die men wenst aan te brengen aan de installaties in afwachting van het bekomen van de ontmantelingsvergunning. Ook gaat het om het onderhoud- en controleprogramma dat toegepast wordt, de aanpassingen in personeelsbezetting en de planning voor de ontmanteling en de bijhorende vergunningsaanvraag.

 

04.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het duurt inderdaad nog wel even voor men aan de eigenlijke ontmanteling begint. Graag wil ik u danken voor uw antwoord, omdat het voor mij de stappen verheldert die op korte en lange termijn worden gezet.

 

Omtrent het ontmantelingsplan zelf bestaat er tegelijkertijd wel urgentie, maar dat is een bevoegdheid van de staatssecretaris, dus daarop kom ik ongetwijfeld terug in de commissie voor het Bedrijfsleven.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Mme Laurence Meire à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la lutte contre les violences sexuelles" (n° 22043)

05 Vraag van mevrouw Laurence Meire aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de strijd tegen seksueel geweld" (nr. 22043)

 

05.01  Laurence Meire (PS): Monsieur le président, madame la ministre, vous le savez, la lutte contre les violences faites aux femmes doit demeurer une priorité. C'est en effet un des éléments clés de la promotion de l'égalité entre les hommes et les femmes.

 

Un travail important a déjà été effectué dans ce domaine, en partenariat avec les acteurs de terrain. Un vaste plan d'action national de lutte contre la violence entre partenaires et d'autres formes de violences intrafamiliales a ainsi été mis en place et doit être mis à jour pour la période 2014-2018.

 

Des acteurs de terrain, présents auprès des femmes au quotidien, sont souvent confrontés à des situations extrêmement difficiles et constatent de plus en plus fréquemment les drames que représentent en particulier les violences sexuelles.

 

Vous rappeliez d'ailleurs, lors de la discussion de votre note de politique générale, votre volonté de renforcer toutes les mesures pour lutter contre ce type de violence. Il a également été précisé qu'un groupe de travail était chargé de proposer des actions en matière de lutte contre les violences sexuelles et que vous vous étiez engagée à prendre une série de mesures dans ce cadre.

 

Madame la ministre, pourriez-vous nous préciser quelles mesures ont déjà été prises dans le cadre de la lutte contre les violences sexuelles? Des propositions ont-elles déjà été faites par le groupe de travail concerné? Celles-ci pourront-elles être insérées dans le plan 2014-2018?

 

05.02  Joëlle Milquet, ministre: Chère collègue, je ne reprendrai pas le bilan qui a été dressé en la matière, étant donné que la note de politique générale expliquait déjà le bilan et ce qui était en cours de réalisation, notamment dans le cadre du Plan d'action national de lutte contre la violence faite aux femmes.

 

En juin 2013, un groupe d'experts a été mis en place, à ma demande, sous la direction de I'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes. Ce groupe comprend des experts des hôpitaux, de la police, de la justice, de centres d'accueil, d'organisations de la société civile, des secours, de la thérapie, des auteurs, des avocats, etc. On a rassemblé le plus grand nombre d'experts possible, afin de disposer d'une vision complète des mesures que, au niveau politique, nous devrions prendre.

 

À l'issue de ces réunions, une note a été rédigée qui expose les problèmes et qui reprend un grand nombre de mesures adressées à l'Intérieur, la Justice et la Santé.

 

Cette note va évidemment faire partie de toutes les discussions de l'adaptation du nouveau plan d'action national. Il a notamment été convenu en interne que le nouveau plan d'action s'étendra aux violences sexuelles et suivra la forme du Plan d'action national.

 

En ce qui concerne les dix mesures que j'avais promises et annoncées lors du colloque du 8 mars 2013, elles ont toutes été prises et finalisées à ce stade. Il y a un mois, nous avons tenu une conférence de presse pour expliquer tout ce qui avait été fait à l'occasion d'une visite de terrain dans une zone de police bruxelloise.

 

Votre question tombe bien: ce vendredi 14 février, jour de la Saint-Valentin, nous nous exprimerons sur toutes les nouvelles mesures en matière de lutte contre le viol. Nous lancerons aussi, en lien avec la Santé publique, une campagne de sensibilisation pour inciter les femmes à porter plainte. À cette occasion, nous présenterons les toutes dernières mesures prises.

 

05.03  Laurence Meire (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je ne peux que me réjouir de la mise en place de ce groupe de travail pluridisciplinaire et de la concrétisation des mesures, notamment en lien avec les zones de police. Cela me semble fondamental.

 

Je serai évidemment attentive vendredi à cette campagne qui s'avère bien nécessaire. En effet, les acteurs de terrain le disent tous les jours, cette violence est encore fort présente et les victimes n'ont pas toujours la volonté ou craignent de porter plainte et les suites de cette plainte.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de uitbreiding van de predistributiezone van jodiumtabletten rond kernreactoren" (nr. 22047)

06 Question de M. Kristof Calvo à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'extension de la zone de prédistribution de comprimés d'iode autour des réacteurs nucléaires" (n° 22047)

 

06.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, het is belangrijk om op te volgen wat intern gebeurt op het vlak van nucleaire veiligheid, maar ook wat extern gebeurt, in andere landen. Wij kunnen daar misschien iets uit leren.

 

Ik stel vast dat Zwitserland recent, in het post-Fukushimatijdperk, een aantal maatregelen heeft genomen, waaronder de uitbreiding van de zone waarin een predistributie van jodiumtabletten plaatsvindt, van 20 naar 50 kilometer. Alle mensen die in een straal van 50 kilometer rond een kerncentrale wonen, kunnen voor elk gezinslid thuis jodiumtabletten opslaan.

 

In België is die zone al een tijdje beperkt tot 20 kilometer. Ik hoef u niet uit te leggen dat bij een eventuele nucleaire catastrofe – laat ons hopen dat zij nooit gebeurt – de risicozone groter is dan de huidige predistributiezone.

 

Vandaar heb ik enkele vragen, mevrouw de minister.

 

Zo’n twee jaar geleden – heel toevallig in de week van de ramp in Fukushima – is de predistributie op gang gekomen. Tijdens de campagne werd toen een, ietwat ongelukkig, filmpje gebruikt. Het is volgens mij nuttig de predistributiezone uit te breiden als een dergelijke campagne wordt herhaald.

 

Bent u van plan het Zwitserse voorbeeld te volgen? Indien neen, waarom niet? Is dat geen risico? Indien ja, op welke termijn? Hoe groot moeten de zones volgens u worden?

 

Er is nog een belangrijke vraag die al een tijdje leeft onder andere bij de milieubeweging. Bent u van plan om de nucleaire noodplannen op andere punten te herzien, bij te sturen of te versterken? Is een versterking van de evacuatieplannen nodig? Welke andere verbetermogelijkheden ziet u?

 

06.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Calvo, ik dank u voor uw vraag.

 

Inzake de specifieke aspecten van de voorbereiding op nucleaire noodsituaties, met name inzake de kerncentrales, kan ik u melden dat ze in eerste instantie gericht is op de voorbereiding van de beschermingsmaatregelen binnen de noodplanningzones.

 

In geval van een reële situatie laat het evolutief karakter van nucleaire noodsituaties naderhand toe het operationele dispositief aan de specifieke karakteristieken van iedere noodsituatie aan te passen, waarbij met de nodige flexibiliteit moet kunnen worden opgetreden.

 

Het voorgaande betekent dat de geografische zones waarin beschermende maatregelen de facto worden ontplooid, niet overeen dienen te stemmen met of beperkt dienen te blijven tot de zones waarin zij maximaal werden voorbereid. Interventiezones zijn niet noodzakelijk beperkt tot de noodplanningzones.

 

De distributie van jodium is in België volgens voormeld principe georganiseerd in centrale zones, met een straal van twintig kilometer, waarin de jodiumtabletten vooraf aan de bevolking en de collectiviteiten worden verdeeld, om tijd te winnen en een onmiddellijke combinatie met de binnenblijfmaatregel mogelijk te maken. Daarenboven is er ter zake de aanleg van gedecentraliseerde voorraden van tabletten en de verplichte aanwezigheid van jodiumhoudende basisproducten in alle apotheken van het land. Vanuit de apotheken kan een eventuele bijkomende verdeling worden georganiseerd.

 

Zoals voorheen aan het Parlement gemeld, wordt de omvang van de Belgische zones in het raam van de actualisering van het noodplan momenteel opnieuw geanalyseerd. De analyse gebeurt in eerste instantie vanuit een wetenschappelijke benadering, maar houdt ook rekening met Belgische strategische en operationele uitgangspunten.

 

Een toetsing aan de praktijk ter zake in andere Europese lidstaten, in het bijzonder in onze buurlanden, is nodig. Daarbij moet men ook, en vooral, kijken naar de wetenschappelijke, strategische en operationele uitgangspunten die in andere landen aan de basis liggen.

 

Betreffende de actualisering van het federaal nucleair noodplan, die aangestuurd wordt door het nationaal Crisiscentrum, samen met het FANC en zijn filiaal Bel V, kan ik u bevestigen dat het volledig plan geactualiseerd wordt. Die actualisering wordt in diverse werkgroepen ruim besproken met de actoren van het nucleair noodplan. Een nieuwe versie van het federaal nucleair noodplan wordt eind 2015 verwacht.

 

06.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik ben blij te vernemen dat een globale oefening lopende is over de nucleaire noodplanning, dat u daarvan werk wenst te maken en dat u iedereen daarbij probeert te betrekken. Ik zou u echter willen vragen om, in het licht van de bredere evaluatie, het Zwitserse voorbeeld mee te nemen en te overwegen. Dat lijkt mij een passende maatregel. Wij moeten niet altijd het Zwitserse voorbeeld volgen, denkend aan wat daar vorig weekend gebeurd is, maar op dit vlak kan Zwitserland wel inspireren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mijnheer Calvo, ik geef u het woord voor uw vraag nr. 22048 over “radiumhoudende bliksemafleiders”.

 

06.04  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik ben deze vraag aan het zoeken.

 

06.05 Minister Joëlle Milquet: Dat was een schriftelijke vraag.

 

06.06  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Ik wist het niet goed meer. Mijnheer de voorzitter, u mag deze vraag omzetten in een schriftelijke vraag.

 

De voorzitter: Ik noteer dat u het antwoord krijgt, mijnheer Calvo, en dat het wordt toegevoegd aan het verslag.

 

07 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de site van Umicore" (nr. 22050)

07 Question de M. Kristof Calvo à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le site d'Umicore" (n° 22050)

 

07.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, een vraag die toch wel belangrijk is om naar voren te brengen heeft betrekking op de site van Umicore in Olen.

 

Dat is een al enige tijd zwaar verontreinigde site. Het gaat om de bovengrondse berging van hoogradioactief afval. Het stort bevat zowel uranium als radium. De controle van de site valt onder de bevoegdheid van het FANC en OVAM, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij. Dat proces is toch al enige tijd bezig.

 

In 2004 verleende het Vlaamse Gewest aan Umicore een termijn van tien jaar voor de uitwerking van een overeenkomst tot chemische sanering. De wijze waarop de radiologische sanering zal plaatsvinden moest nog worden bepaald.

 

Ik sla een aantal details uit de vraag over en ik kom meteen tot mijn vragen.

 

Kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot de al dan niet geplande sanering van de storten ter zake? Wanneer zal het FANC een standpunt formuleren over het al dan niet saneren van het stort in Olen? Zijn er al criteria geformuleerd voor het aanwezige laagradioactief afval? Zo ja, welke? Wanneer werd de Vlaamse regering ingelicht over deze criteria? Wat is de stand van zaken van de studie in opdracht van Umicore? Wanneer zal het FANC een beslissing nemen over het al dan niet saneren van de omliggende radioactief verontreinigde terreinen? Wat zijn de verdere plannen voor de aanpak van deze site? Wanneer zal het FANC inlichtingen verstrekken over het langetermijnbeheer van het radiumhoudend afval ten aanzien van de NIRAS?

 

07.02 Minister Joëlle Milquet: De problematiek van Umicore is complex omdat het gaat om een erfenis van een industriële activiteit uit het verleden waarbij radiumhoudend afval werd voortgebracht met zeer uiteenlopende karakteristieken, zowel radiologisch als chemisch. Het gaat bovendien om grote hoeveelheden met een lage graad van verontreiniging maar daarnaast ook om beperkte hoeveelheden met een hoge verontreiniging. Het FANC streeft een globale aanpak na voor de verschillende types van afval, te ontwikkelen in samenspraak met de NIRAS.

 

Er moet eerst een definitieve bestemming zijn voor het afval dat bij de sanering zal worden gegenereerd, alvorens met de werken kan worden begonnen. Uiteindelijk is NIRAS verantwoordelijk voor het beheer van al het radioactief afval, van welke oorsprong of herkomst dan ook.

 

Twee initiatieven zijn van belang om het Umicoredossier weer vlot te krijgen. NIRAS heeft aangekondigd een specifiek afvalplan te ontwikkelen voor het radiohoudend afval in ons land, inclusief dit van Umicore. Dit wordt tegen 2016 verwacht.

 

Daarnaast heeft het FANC een nieuwe regelgeving ontwikkeld voor interventies op sites die met radioactieve stoffen zijn verontreinigd als gevolg van historische activiteiten, naar het voorbeeld van de gewestelijke regelgeving voor bodemsanering. Dit is werk voor een volgende regering en het nieuw verkozen Parlement.

 

De financiële aspecten van het afvalbeheer, zoals het aanleggen van provisies door Umicore, is een bevoegdheid van NIRAS.

 

07.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord, waaruit ik alleen maar kan afleiden dat er nog niet heel veel vooruitgang in dit dossier is geboekt. Er is nog geen beheer op lange termijn van het radiohoudend afval door NIRAS is geformuleerd. Ik zal de heer Wathelet hierover ondervragen.

 

Over de bevoegdheden die onder het agentschap ressorteren zegt u dat er een algemeen kader in opmaak is, maar voor de concrete site is nog geen vooruitgang geboekt.

 

Ik heb een aantal data in mijn vraag opgenomen. Ik heb toch het gevoel dat met dit dossier wordt getalmd. Ik merk ter zake op dat Umicore ten laatste tegen december 2012 een plan moest indienen voor de definitieve bestemming van tijdelijk opgeslagen materiaal, afkomstig van de sanering. Men had dan toch al een en ander aan het FANC moeten voorleggen.

 

Ik heb de indruk dat dit dossier niet vooruitgaat. Ik zou u willen vragen om het niet per se naar de volgende regering door te schuiven, tenzij daarvoor een goede reden is die in het antwoord nog niet aan bod kwam.

 

07.04 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, er is ook een link tussen het nieuwe wetsontwerp dat vandaag voorligt met betrekking tot de inspecteurs en de nieuwe bevoegdheden, en het huidige wetsontwerp. Het FANC heeft daarom gevraagd om verschillende aanvullende aanpassingen toe te voegen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 22057 van mevrouw Smeyers wordt uitgesteld.

 

Vraag nr. 22063 van mevrouw Slegers wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vragen nrs 22109, 22110, 22111, 22112, 22113, 22114 en 22115 van de heer Francken worden ook omgezet in schriftelijke vragen.

 

Vragen nrs 22116 en 22117 van de heer Francken worden ingetrokken.

 

08 Question de M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le règlement relatif à la mendicité pris par la Ville d'Andenne" (n° 22123)

08 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het reglement inzake bedelarij van de stad Andenne" (nr. 22123)

 

08.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, le 21 janvier dernier, sur proposition du collège communal d'Andenne, le conseil communal a voté majorité contre opposition l'instauration d'un règlement permettant à la police de saisir l'argent récolté par des mendiants. Ce genre de procédé est, selon moi, assez choquant. D'ailleurs, cela a justifié le vote négatif du groupe Ecolo qui est dans l'opposition à Andenne.

 

Le bourgmestre justifie cette mesure par une volonté de lutter contre une mendicité agressive, en bande. Or, il existe d'autres dispositifs de nature à combattre de tels phénomènes, comme l'arrestation administrative pour trouble de l'ordre public ou pour agression, applicable à tous les citoyens quelle que soit leur activité.

 

En outre, comme cela a été soulevé lors dudit conseil communal, on peut craindre une part de subjectivité dans l'application de cette directive.

 

Madame la ministre, estimez-vous que la mesure prise par la majorité andennaise est bien conforme à la loi et aux droits fondamentaux garantis par la Constitution et les normes internationales? Au-delà des mesures qui pourraient être prises par la Région wallonne, existe-t-il, au niveau fédéral, des possibilités de recours par rapport à cette décision? Le cas échéant, devant quelles instances?

 

08.02  Joëlle Milquet, ministre: Pour une fois, monsieur Gilkinet, j'abonde dans votre sens. Tout arrive!

 

Comme vous l'avez dit, une ordonnance de police a bien été adoptée, le 21 janvier dernier, par le conseil communal de la ville d'Andenne. Cette ordonnance accorde à la police des compétences supplémentaires, notamment celle de saisir l'argent récolté par des mendiants lorsque ces derniers intimident les donateurs et perturbent l'ordre public, ce qui a priori - je vous l'accorde - est étonnant.

 

Je rappelle que la mendicité à proprement parler ne constitue plus une infraction pénale depuis 1993, à l'exception de l'exploitation de la mendicité régie par les articles 433ter et suivants du Code pénal.

 

Le parquet général de Liège coordonne cette matière. En matière de mendicité, une jurisprudence constante du Conseil d'État dit que dans la mesure où la mendicité n'est ni interdite ni sanctionnée par la loi, un règlement communal ne peut en entraver l'exercice que par des mesures requises par le maintien de l'ordre public, de la sécurité, de la tranquillité ou de la salubrité publique; ces mesures doivent être proportionnées aux troubles constatés ou probables. C'est d'ailleurs en évoquant des problèmes d'ordre public que certaines communes organisent des interdictions de se trouver au même endroit après une certaine heure, etc.

 

L'ordonnance de la ville d'Andenne peut toujours faire l'objet d'un recours auprès de la section du contentieux administratif du Conseil d'État.

 

En outre, un requérant peut toujours soulever l'article 159 de la Constitution devant les cours et tribunaux. Ceux-ci disent qu'ils appliqueront les arrêtés et règlements généraux, provinciaux ou locaux tant qu'ils sont conformes aux lois.

 

S'agissant des mesures adoptées par la ville d'Andenne, la question se pose de savoir si un règlement communal peut accorder une compétence particulière de saisie aux services de police en matière de police administrative – la saisie étant toujours dans l'ordre judiciaire –, alors qu'une telle compétence ne peut en principe être accordée que par la loi, telle que la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police, et qu'elle ne le fait pas. Cette loi prévoit la possibilité de saisir, en matière de police administrative, lorsque les biens saisis présentent un danger pour la vie et l'intégrité physique des personnes et la sécurité des biens. Ce sont les seules conditions de saisie en matière de police administrative. Elle se fait toujours conformément aux instructions et sous la responsabilité d'un officier de police administrative.

 

Objectivement, le fait de saisir de l'argent récolté par des mendiants, même si ces derniers se sont montrés agressifs ou intimidants, me paraît contrevenir à cette législation dans la mesure où l'argent ne constitue pas un bien dangereux pour la vie et l'intégrité physique des personnes et la sécurité des biens.

 

Par ailleurs, il existe déjà certaines mesures contre les comportements éventuellement perturbateurs, telles que l'arrestation administrative, les sanctions administratives, etc., qui sont strictement réglementées par la loi sur les sanctions administratives ou la loi sur la fonction de police.

 

On peut toujours prendre des mesures proportionnées pour le respect de l'ordre public mais il me semble étonnant qu'un règlement autorise la saisie de l'argent. Il appartiendra éventuellement aux mandataires locaux d'introduire un recours au Conseil d'État.

 

08.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je voudrais remercier pour toutes ces informations utiles à l'analyse de cette décision qui, en plus d'être immorale, apparaît illégale.

 

Les mandataires locaux de l'opposition sont bien décidés à combattre ces faits, par exemple via un recours de cette décision introduit auprès de la tutelle wallonne. Vous nous donnez des éléments pour le justifier.

 

Il me semble étonnant de vous entendre dire que c'est illégal mais que, si recours il y a, on pourra s'appuyer sur une jurisprudence constante. Faut-il attendre un recours des personnes concernées qui ne peuvent pas toutes facilement faire valoir leurs droits au regard de leur situation précaire ou, d'initiative, la ministre de l'Intérieur ne pourrait-elle pas signaler au bourgmestre et à la zone de police concernés que la décision prise par le conseil communal est à ses yeux illégale?

 

08.04  Joëlle Milquet, ministre: Je peux en tout cas répéter mes propos aux autorités locales.

 

08.05  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Je pense qu'il s'agirait d'une initiative utile dès lors que, pour ma part, je ne manquerai pas de communiquer votre réponse aux autorités locales et aux membres du conseil de police dont je fais partie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 22139 van mevrouw Galant wordt uitgesteld.

 

09 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de Amerikaanse waarschuwingen voor aanslagen in Europa" (nr. 22149)

09 Question de M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la mise en garde des Américains contre l'éventualité d'attentats en Europe" (n° 22149)

 

09.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, tijdens een hoorzitting voor de Amerikaanse Senaat, een week of twee geleden, waarschuwde de directeur van de National Intelligence, James Clapper, voor mogelijke aanslagen in het Westen. Volgens de expert vechten momenteel meer dan 7 000 buitenlanders mee in de rangen van aan Al Qaida gelinkte groeperingen, waar zij momenteel worden getraind om terug te gaan naar de Westerse landen en er aanslagen uit te voeren. In Syrië zouden de krijgskansen dermate zijn gekeerd voor dergelijke radicale groepen dat men zich zou gaan toespitsen op buitenlandse doelwitten.

 

Welke groepen krijgen momenteel nog logistieke dan wel militaire steun uit het Westen, uit de lidstaten van de EU? Welke steun verleent België, als wij dat al doen, en aan wie?

 

U of op zijn minst de veiligheidsdiensten hebben ongetwijfeld kennis genomen van het nogal alarmerend bericht vanuit de Amerikaanse Senaat, althans dat hoop ik. Wordt daar in België iets mee gedaan? Op welke manier schat de Belgische veiligheidsdienst dergelijke waarschuwingen in?

 

Herbekijkt u het terugkeerbeleid voor Syriëstrijders, of wat daar moet voor doorgaan? Op welke manier stemt u het terugkeerbeleid af op de andere lidstaten van de EU, in het bijzonder onze buurlanden Duitsland, Groot-Brittannië, Nederland en Frankrijk? Dreigt het gevaar niet dat bij ongewijzigd beleid heel wat meer Syriëstrijders naar België komen dan er ooit vertrokken zijn?

 

09.02 Minister Joëlle Milquet: Bij mijn weten is er militaire noch logistieke steun gekomen vanwege staten van de Europese Unie noch van België aan partijen die betrokken zijn bij het Syrisch conflict.

 

Wij hebben echter niet gewacht op Amerikaanse waarschuwingen in die context. Het OCAD was de eerste Europese dienst die aan de alarmbel getrokken heeft in 2012 in verband met de terugkeer van jihadisten die een training hebben gevolgd in Syrië en die bijgevolg een potentiële dreiging kunnen vormen bij hun terugkeer in België. Wij hebben sindsdien een overlegplatform opgericht, zowel op het lokale, op het federale als op het Europese niveau, om alle mogelijke maatregelen in ogenschouw te nemen en voor een maximale verspreiding van de bestuurlijke en de gerechtelijke informatie.

 

Op vrijdag 21 februari heb ik in dat verband nog een vergadering met de verschillende betrokken zones, de verschillende veiligheidsdiensten en mijn collega van Justitie.

 

Het probleem van de return is trouwens identiek voor alle betrokken landen. In april is er ook een vergadering gepland met Amerika en de meeste van de getroffen Europese landen.

 

09.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, met mijn vraag wilde ik gewoon weten of u een versnelling hoger schakelt na het bericht van de Amerikaanse Senaat. Blijkbaar is dat niet het geval en daar neem ik nota van. Het beleid blijft dus zoals het is.

 

Mijn fractie zal blijven vragen of het leggen van het accent op preventie niet juist aantrekkingskracht zal uitoefenen op die radicale Syriëstrijders en of de risico’s door uw beleid wel groot genoeg worden ingeschat.

 

Het aantal Syriëstrijders dat in de gevangenis zit of het aantal Syriëstrijders van wie de Belgische nationaliteit is ontnomen, of voor wie men stappen heeft gezet om over te gaan tot het ontnemen van die nationaliteit, is in elk geval bedroevend laag. Men kan alleen maar hopen dat daarvan geen ongelukken komen. Alle waarschuwingen ter zake moeten in elk geval ernstig genoeg worden genomen.

 

Wij komen zeker nog terug op deze kwestie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 22160 van mevrouw Van Moer wordt uitgesteld.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.25 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11.25 heures.