|
Commission des Finances et du Budget |
Commissie voor de Financiën en de Begroting |
|
du Mardi 11 février 2014 Après-midi ______ |
van Dinsdag 11 februari
2014 Namiddag ______ |
Le développement des questions et interpellations commence à 16.14 heures. La réunion est présidée par M. Georges Gilkinet.
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 16.14 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Georges Gilkinet.
01 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970" (nr. 21856)
01 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'arrêté royal modifiant l'arrêté royal n° 20 du 20 juillet 1970" (n° 21856)
01.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, via het KB tot wijziging van het KB nr. 20 van 20 juli 1970 werden de btw-tarieven verlaagd voor initiatiefnemers die individuele woningen voor personen met een handicap bouwen en voor de bouw van assistentiewoningen die individueel verkocht worden. Die aanpassing is een zeer goede zaak, omdat zij de privésector stimuleert om te investeren in het aanbod van geschikte zorgwoningen.
Betreffende het KB heb ik twee vragen tot verduidelijking van artikel 1 b.
Ten eerste bepaalt het artikel dat een vzw of vennootschap met sociaal oogmerk de woning dient te verhuren aan een persoon met een handicap die op een of andere wijze een budget verkrijgt, bijvoorbeeld via het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, of een vergoeding verkrijgt via een verzekeringsmaatschappij. In de praktijk is het mogelijk dat een persoon reeds erkend is door het agentschap, maar feitelijk nog geen budget ontvangt, omdat hij op een wachtlijst staat. Is het toegelaten dat een zorgwoning ook wordt verhuurd aan gehandicapten die reeds erkend zijn door het agentschap, maar feitelijk nog geen tegemoetkoming ontvangen, om het verlaagd btw-tarief te kunnen genieten?
Ten tweede kan zich de situatie voordoen waarbij de woningen worden verhuurd aan een vzw, die die op haar beurt doorverhuurt aan de gehandicapte. In die gevallen is er geen rechtstreekse verhuur van de woning aan de gehandicapte persoon, maar de woning wordt wel ter beschikking gesteld van de gehandicapte. Bevestigt u dat de interpretatie van "verhuurd aan" ruim dient te worden geïnterpreteerd en dat in artikel 1 b ook onderverhuur en het ter beschikking stellen aan gehandicapten worden bedoeld?
01.02 Minister Koen Geens: Collega Devlies, een van de grondvoorwaarden om het verlaagd tarief te genieten, is inderdaad dat de handelingen moeten worden verricht aan een woning die bestemd is om te worden verhuurd aan een persoon met een handicap die een tegemoetkoming geniet van een fonds of een agentschap voor personen met een handicap. Die instantie dient door de bevoegde overheid erkend te zijn.
Wat uw eerste vraag betreft, kan ik bevestigen dat het volstaat dat de gehandicapte reeds erkend is door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, zelfs indien hij nog geen uitkering geniet en op een wachtlijst staat om in de toekomst effectief een dergelijke tegemoetkoming te ontvangen.
Voorts kan ik u meedelen dat, volgens de toepasselijke reglementering, het verlaagd tarief bij de terbeschikkingstelling van gebruiksrechten in principe alleen maar van toepassing zal zijn als er sprake is van huur. De administratie aanvaardt echter in de praktijk dat hetzelfde ook geldt in geval van onderhuur, maar niet wanneer er sprake is van andere vormen van terbeschikkingstelling.
Dat sluit niet uit dat de bedoelde werkzaamheden op basis van een andere bepaling een verlaagd btw-tarief kunnen genieten. Indien u een concreet geval beoogt, nodig ik u uit om mij de feitelijke en juridische omstandigheden te bezorgen, zodat ik ze door mij administratie kan laten onderzoeken.
01.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor de toelichting en uw bijdrage tot de rechtszekerheid. Blijkbaar kan de rechtszekerheid nog aangescherpt worden, maar wordt er dan een bijkomend initiatief van mij verwacht. Ik zal mij daarop toeleggen en ik veronderstel dat u dan een en ander kan preciseren, zodat het dossier volledig kan worden afgerond.
Het incident is gesloten.
Le président: Les questions de MM. Schiltz (n° 21886) et Michel (n° 21937) étant reportées pour la deuxième fois, celles-ci sont automatiquement transformées en questions écrites.
- M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "une enquête de la Commission européenne relative au ruling" (n° 21961)
- Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les accords secrets entre le service belge de ruling et les multinationales" (n° 21982)
- Mme Christiane Vienne au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'enquête européenne sur le système de 'ruling' fiscal belge" (n° 21988)
- M. Benoît Drèze au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'enquête de la Commission européenne sur le Service des Décisions Anticipées" (n° 22062)
- M. Carl Devlies au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le ruling pour les multinationales" (n° 22087)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "een onderzoek van de Europese Commissie inzake ruling" (nr. 21961)
- mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de geheime akkoorden tussen de Belgische rulingdienst en multinationals" (nr. 21982)
- mevrouw Christiane Vienne aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het Europese onderzoek naar het Belgische rulingsysteem" (nr. 21988)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het onderzoek van de Europese Commissie naar de Dienst Voorafgaande Beslissingen" (nr. 22062)
- de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de ruling voor multinationals" (nr. 22087)
02.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, ma question concerne une enquête de la Commission européenne relative au ruling au Service des Décisions anticipées.
Selon des informations publiées par le journal L'Écho ce 31 janvier, la Commission européenne s'interroge sur la validité de certains mécanismes fiscaux belges et leur compatibilité avec le droit européen. La DG Concurrence aurait transmis une série de questions à l'État belge en décembre dernier relativement à l'article 185 du Code fiscal, mis en œuvre par la commission du ruling.
En l'occurrence, la Commission européenne soupçonnerait la Belgique d'entretenir une forme de dumping fiscal et de concurrence déloyale à l'égard d'autres États en étant, via le Service des Décisions anticipées, particulièrement favorable à certaines formes agressives en matière fiscale. Cette ouverture serait même assimilée par la Commission à une aide d'État illégale.
Comme vous le savez, nous posons régulièrement des questions concernant le fonctionnement de ce Service des Décisions anticipées, un quasi-législateur, et la capacité de contrôle de ce Parlement sur son activité.
Monsieur le ministre, confirmez une enquête préalable de la Commission européenne à propos du service du ruling? Le cas échéant, sur quoi porte-t-elle exactement? Quelles sont les questions posées à l'État belge ou les reproches qui lui ont été formulés par la DG Concurrence?
Quel est le calendrier de cette enquête? Dans quel délai l'État belge doit-il répondre à la Commission? Dans quel délai la Commission doit-elle se positionner définitivement dans le dossier?
Quelles sont les réponses qui ont été ou qui seront données par l'État belge aux griefs formulés par la Commission?
02.02 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zoals collega Gilkinet al heeft aangehaald, plaatst Europa vraagtekens bij de akkoorden die onze Belgische rulingdienst afsluit met tal van multinationals. Via die geheime akkoorden laat ons land multinationals toe om hun winsten hier te boeken. Dit gaat terug tot een maatregel van toenmalig minister van Financiën, de heer Didier Reynders.
Het in 2004 ingevoerde artikel 185, § 2 van het WIB 92 stipuleert dat de rulingdienst de Belgische winst kan verminderen wanneer die winst voortvloeit uit transacties met groepsvennootschappen waarbij de voorwaarden niet “at arm’s length” zijn. Die winst zou in feite bij de buitenlandse groepsvennootschap moeten worden belast. Het merkwaardige aan deze bepaling is dat de vermindering van de Belgische winst door de rulingdienst niet afhangt van een daadwerkelijke belasting van de winst bij de buitenlandse groepsvennootschap.
Ik kom dan tot mijn concrete vragen. Waarom blijft artikel 185, § 2 WIB 92 bestaan? Er werd immers ook een complexe fairness tax ingevoerd. Naast een complexe fairness tax is er ook een rulingdienst die België promoot als fiscale sluipweg voor multinationals. Welke stappen zult u ondernemen? Welke antwoorden zult u geven op de kritiek van de Europese Commissie?
De woordvoerder van de FOD Financiën, de heer Adyns, zegt in De Tijd van 31 januari 2014 dat er niets geheim is aan deze ruling. Mijn vraag is dan ook of deze rulings al dan niet worden gepubliceerd. Worden deze rulings systematisch geheimgehouden? Heeft dit eventueel te maken met het feit dat het betrokken bedrijf te herkenbaar zou zijn? Hoe zit het met deze specifieke rulings?
Ten slotte, de rulingdienst blijkt selectief te werk te gaan in het toekennen van deze belastingvoordelen ten voordele van grote multinationals. Ik heb nog een specifieke vraag. In september van vorig jaar deelde staatssecretaris Crombez mee dat er een aparte cel voor fiscale rulings in de maak was bij de centrale administratie Financiën die speciaal zou gericht zijn op kmo’s, zelfstandigen en notarissen.
Wat is de stand van zaken op het vlak van deze cel? Wordt de oprichting ervan uitgevoerd of is ze uitgevoerd? Kan u ter zake wat nadere toelichting geven?
Le président: Mme Vienne n’est pas présente. Je passe donc la parole à M. Drèze sur le même sujet.
02.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question fait suite à l'article de L'Écho du 31 janvier évoqué par M. Gilkinet. C'est amusant car cet article indique que le système de ruling a été mis en place par Didier Reynders quand il était ministre des Finances. Les libéraux francophones ne sont pas présents. L'article précise que: "La mise en cause de ce mécanisme par les autorités européennes est une aubaine dont les socialistes francophones pourraient se délecter". Les socialistes francophones ne sont pas présents non plus!
La presse a annoncé que la Commission européenne a demandé au SPF Finances des explications concernant le fonctionnement du Service des Décisions anticipées. Il s'agirait d'une enquête préliminaire afin de déterminer si les incitants fiscaux accordés aux entreprises peuvent être assimilés à des aides d'État. Particulièrement visé, l'article 185 du Code des impôts sur les revenus qui permet de répartir les bénéfices entre différentes sociétés d'un même groupe et, de cette façon, réduire la base imposable.
Monsieur le ministre, confirmez-vous cette demande d'information adressée par la Commission européenne au SPF Finances? À quel stade de la procédure pour infraction aux règles européennes se situe cette démarche? Quelle est la période visée? Avez-vous une estimation des montants dont il est question?
02.04 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het punt is door de andere leden voldoende ingeleid. Ik zal derhalve concreet mijn vragen stellen.
Welk gevolg zal u geven aan de vragen van de Europese Commissie?
In welke lidstaten van de Europese Unie is het arm’s length-principe in de fiscale wetgeving opgenomen?
Is artikel 185, § 2 van het WIB in overeenstemming met de Grondwet, die bepaalt dat enkel op basis van een wet belastingvoordelen kunnen worden toegekend? Hoeveel uitspraken van de DVB werden enkel op artikel 185, § 2 van het WIB gebaseerd?
Ik heb nog een vraag die veeleer statistisch van aard is en die u ook schriftelijk mag beantwoorden.
Hoeveel beslissingen door de DVB die op artikel 185, § 2, van het WIB zijn gebaseerd, werden openbaar gepubliceerd voor de jaren 2007 tot en met 2013? Indien mogelijk, kreeg ik zelfs graag de cijfers voor de jaren 2004 tot en met 2013.
Hoeveel beslissingen werden in het jaarverslag collectief gepubliceerd voor de jaren 2007 tot en met 2013? Indien mogelijk, kreeg ik zelfs graag de cijfers voor de jaren 2004 tot en met 2013.
02.05 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, chers collègues, le seul élément reçu à propos de l'enquête préalable de la Commission européenne que vous citez est un questionnaire daté du 19 décembre 2013 dans le cadre d'une enquête visant à s'informer des procédures de ruling fiscal mises en place dans divers États membres. Le questionnaire vise à permettre à la Commission européenne d'obtenir de plus amples renseignements sur l'application de l'article 185 du Code des impôts sur les revenus 1992 qui a été inséré par la loi de 2004 que vous évoquez.
La réponse comprend une analyse technique de la conformité de l'article 185 du Code par rapport aux principes de l'OCDE applicables en matière de prix de transfert.
Ondertussen is er dus een antwoord verstrekt op deze vragenlijst. Aangezien deze vragenlijst past in een algemene bevraging van de rulingprocedures in diverse landen, bevat het antwoord een technische analyse met betrekking tot de conformiteit van artikel 185, § 2, b met de OESO-richtlijnen inzake verrekenprijzen. U begrijpt dat we nog geen reactie van de Commissie hebben gekregen.
Deze bepaling is ingevoerd door de wet van 21 juni 2004 met het oog op het vermijden van elke vorm van dubbele belasting. Daartoe wordt op basis van het arm’s length-principe en overeenkomstig de OESO-principes inzake transfer pricing de belastbare winst in België in voorkomend geval gecorrigeerd. Een dergelijke correctie is afhankelijk gemaakt van de voorwaarde dat daartoe een voorafgaande beslissing wordt verkregen. Bij het nemen van die beslissing moeten de principes van het zogenaamde arbitrageverdrag en van de internationale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting worden gerespecteerd. Er bestaat dus geen verband met de budgettaire maatregelen waarnaar u verwijst.
In zijn jaarverslagen vermeldt de Dienst Voorafgaande Beslissingen de onderwerpen die een bijzondere toelichting vergen. Ik verwijs dan ook naar de jaarverslagen van 2009 en 2010 van de Dienst Voorafgaande Beslissingen, waarin uitdrukkelijk verwezen wordt naar de toepassing van het bewuste artikel. Er is dus geen sprake van geheime beslissingen. Om redenen van herkenbaarheid en teneinde het beroepsgeheim niet te schenden worden deze rulings niet individueel gepubliceerd. Rekening houdend met dit principe en met het feit dat geen enkele voorafgaande beslissing uitsluitend gebaseerd is op het voornoemd artikel, kan eveneens verwezen worden naar de site van de FOD Financiën onder Fisconetplus, waar op anonieme wijze twee beslissingen uit 2007, twee beslissingen uit 2008, twee beslissingen uit 2009 en een beslissing uit 2010 zijn terug te vinden.
Inzake de toegang tot de Dienst Voorafgaande Beslissingen voor kmo’s, verwijs ik naar het antwoord dat ik reeds meermaals in deze commissie heb gegeven. Uit de statistieken van de rulingcommissie blijkt dat er meer aanvragen gebeuren door kmo’s dan door grote ondernemingen. De drempel van de rulingcommissie blijkt voor deze doelgroep dus niet te hoog te zijn. Mijns inziens is er vandaag dan ook geen nood aan een aparte commissie.
02.06 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie.
Je prends acte de votre information selon laquelle il s'agirait d'une enquête générale de la Commission à l'égard de tous les États qui pratiquent le ruling et non d'une enquête particulière qui mettrait en cause l'article 185 du Code. Cela nuance quelque peu ce qui avait été annoncé.
En tout cas, je trouve positif que la Commission s'intéresse à cette question importante, d'autant plus que nous plaidons pour une plus grande harmonisation fiscale sur le plan européen et pour une lutte systématique contre le dumping fiscal, cette concurrence entre États.
Nous continuons de nous interroger sur la manière dont fonctionne le Service des Décisions anticipées en tant que quasi-législateur ainsi que sur la publicité des avis qu'il remet et leur impact sur les finances de l'État. Je constate que peu de textes suivent les avis de la commission du ruling afin de préciser davantage la loi. Ce serait là faire œuvre utile de la part du gouvernement, surtout quand une imprécision rend la législation trop généreuse à l'égard de certains acteurs.
02.07 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is duidelijk dat het eerder een technische vragenlijst was om de situatie in België te kunnen vergelijken met de andere landen.
In het kader van de toegankelijkheid van de rulingdienst zegt u dat er meer aanvragen van kmo’s komen. Ik denk dat het belangrijk is dat ook kmo’s en zelfstandigen toegang hebben.
De werking van de rulingdienst mag wat meer bekendheid en transparantie krijgen bij de bevolking. Dat zou ook een oplossing kunnen zijn.
U zegt dat die rulings niet met naam en toenaam kunnen worden gepubliceerd. Ik begrijp dat, maar iets meer transparantie zou hierbij ook kunnen helpen.
Ik ben blij dat de vraag van de kmo’s groter wordt. Ik vind dat de rulingdienst voor alle belastingplichtigen toegankelijk moet zijn.
02.08 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie. Vous avez dit qu'il y avait plus de demandes venant de PME. Est-ce en nombre de dossiers ou en pourcentage du nombre de sociétés? Il y a beaucoup plus de PME que de grandes entreprises.
En ce qui concerne le secret professionnel, pourrait-on imaginer d'avoir des données anonymes pour se faire une idée du fonctionnement de ce ruling?
Le président: Pour votre information, nous recevons annuellement le Service des Décisions anticipées. Nous l'interrogeons pour obtenir un maximum d'informations de ce type-là. Si nous en avons l'occasion, nous réorganiserons une audition sous cette législature.
02.09 Carl Devlies (CD&V): Ik leid uit het antwoord van de minister af dat het belang van artikel 185, § 2 van het WIB relatief is, gelet op het feit dat blijkbaar geen enkele beslissing uitsluitend gebaseerd werd op artikel 185, § 2 en dat telkens ook andere elementen en regels werden ingebracht om tot een beslissing te komen. Dat is een belangrijk gegeven bij de beoordeling van dit dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 21976 van de heer Deseyn wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
03 Vraag van de heer Steven Vandeput aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de verwijlintresten bij de FOD Financiën" (nr. 22026)
03 Question de M. Steven Vandeput au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les intérêts de retard du SPF Finances" (n° 22026)
03.01 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil via mijn vraag nagaan of de FOD die onder uw bevoegdheid valt, voldoet aan de wetgeving ter zake.
Wanneer de vastgestelde betalingstermijn wordt overschreden heeft de opdrachtnemer van rechtswege en zonder ingebrekestelling recht op de betaling van een intrest naar rato van het aantal dagen overschrijding. Voor overheidsopdrachten afgesloten vanaf 16 maart 2013 worden de verwijlintresten geregeld in artikel 69 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels. Voor vroegere opdrachten geldt artikel 15, § 4 van de algemene aannemingsvoorwaarden van 26 september 1996. Artikel 69 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 bepaalt eveneens dat voor overheidsopdrachten vanaf 16 maart 2013 van rechtswege en zonder ingebrekestelling een forfaitaire vergoeding van 40 euro voor invorderingskosten verschuldigd is.
Mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen voor u inzake de administratie die onder uw bevoegdheid valt.
Ten eerste, kunt u aangeven of de FOD Financiën in 2013 systematisch de verwijlintresten die bepaald zijn in de wetgeving, van rechtswege en zonder ingebrekestelling heeft uitgekeerd?
Ten tweede, hoeveel facturen werden te laat betaald? Welk bedrag vertegenwoordigen zij?
Ten derde, welk percentage is dat van het totaal aantal facturen?
Ten vierde, hoeveel verwijlintresten zijn er uiteindelijk betaald?
Ten vijfde, op hoeveel van de te laat betaalde facturen werden effectief verwijlintresten betaald?
Ten zesde, in hoeveel gevallen gebeurde de uitbetaling van de verwijlintresten automatisch? In hoeveel gevallen gebeurde de uitbetaling na aanvraag of ingebrekestelling?
Ten zevende en tot slot, is de forfaitaire vergoeding van 40 euro systematisch uitbetaald wanneer verwijlintresten verschuldigd waren? Ik kijk uit naar uw antwoorden.
03.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vandeput, de verwijlintresten worden niet systematisch van rechtswege uitgekeerd. De reden voor het laattijdig uitbetalen van facturen is vaak te vinden in het feit dat de leveranciers de factuur niet naar het enig facturatieadres van de FOD sturen, wat dikwijls aanleiding geeft tot verlies van de facturen. Hierdoor kan het respecteren van de betalingstermijn niet gegarandeerd worden.
De betaling van de facturen gebeurt zo snel mogelijk, maar met respect voor de regels van interne controle, door verificatie van de facturen op hun juistheid en op hun regelmatigheid.
Het totale aantal door de FOD Financiën te laat betaalde facturen bedroeg 9 761 voor het jaar 2013, ten overstaan van 15 042 in 2012.
Président: Carl Devlies.
De FOD Financiën beschikt heden evenwel niet over het totaalbedrag van deze laattijdig betaalde facturen.
Het totale aantal laattijdig betaalde facturen vertegenwoordigt een percentage van 17,45 % ten opzichte van het totale aantal facturen. Er werd in 2013 een totaalbedrag van 63 451 euro betaald aan verwijlintresten. Er zijn 26 betalingen doorgevoerd voor verwijlintresten. Op hoeveel facturen die betalingen betrekking hadden, is niet individueel determineerbaar. De uitbetaling van verwijlintresten gebeurt steeds op basis van een ingebrekestelling.
De forfaitaire vergoeding van 40 euro bepaald in het nieuwe KB voor overheidsopdrachten gesloten vanaf 16 maart 2013 werd in 2013 nog niet systematisch uitbetaald bij het verschuldigd zijn van verwijlintresten.
Heden is de FOD Financiën gestart met de e-scanning van facturen, wat perspectieven biedt op een verbetering in het respecteren van de geldende betalingstermijnen door te beschikken over een digitale goedkeuringsflow. Hierdoor kan een beter toezicht worden gegarandeerd op de goed te keuren facturen en kan bijgevolg sneller worden ingespeeld op een vertraging in de doorlooptijd van een factuur.
03.03 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de minister, het is natuurlijk hoopgevend dat er een serieuze vermindering is van het aantal te laat betaalde facturen in 2013 ten overstaan van 2012. Toch wordt nog steeds 17,5 % van de facturen te laat betaald. Dat is meer dan één op zes. Dat is veel.
Waarschijnlijk is dat echter niet te vermijden. Ik heb begrip voor doorlooptijden, controles en dergelijke. Waar ik echter niet bij kan, is dat van rechtswege zowel verwijlintresten als de fameuze forfaitaire vergoeding van 40 euro zijn verschuldigd, terwijl u aanhaalt dat verwijlintresten alleen wordt betaald na een ingebrekestelling en dat de forfaitaire vergoeding evenmin systematisch wordt uitbetaald. Ik dring dan ook aan op een correcte handelwijze. Als voogdijminister zou u de FOD Financiën moeten wijzen op de toepassing van de vigerende wetgeving.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 22035 van mevrouw Lahaye-Battheu wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het innen van strafrechtelijke boetes" (nr. 22036)
- mevrouw Jeanne Nyanga-Lumbala aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het innen van strafrechtelijke boetes" (nr. 22071)
- mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het actieplan voor een betere inning van penale boetes" (nr. 22120)
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la perception des amendes pénales" (n° 22036)
- Mme Jeanne Nyanga-Lumbala au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la perception des amendes pénales" (n° 22071)
- Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le plan d'action pour une perception plus adéquate des amendes pénales" (n° 22120)
04.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, vorige week kwam de audit van het Rekenhof omtrent het innen van strafrechtelijke boetes in het nieuws. Die audit was niet bepaald positief. Het Rekenhof stelde, zoals trouwens ook reeds in 2000 en 2007 – om de zeven jaar lanceert het Rekenhof dezelfde oproep – dat door een slechte samenwerking tussen Justitie en Financiën de inning van de strafrechtelijke boetes niet goed loopt. In een reactie hebt u aangekondigd dat er een actieplan in de steigers staat.
Het rapport van het Rekenhof uit 2007 stelde nog dat de helft tot 75 % van de penale boetes onbetaald blijft. Ik heb in het verleden aan uw voorgangers een aantal schriftelijke vragen hierover gesteld en als ik de antwoorden hierop naast mekaar leg, stel ik inderdaad vast dat in 2009 voor 130 miljoen euro penale boetes werden uitgeschreven, waarvan ruim 82,7 miljoen euro niet werd geïnd, dus 64 % betaalde zijn of haar boete niet.
Het Rekenhof stelt als conclusie in zijn rapport: "De engagementen die de ministers van Justitie en Financiën in 2007” – dus zeven jaar geleden – “zijn aangegaan, zijn niet gerealiseerd. Er werd nog steeds geen strategie ingevoerd voor de verbetering van de coördinatie tussen de FOD Financiën en de FOD Justitie. De tenuitvoerlegging van de veroordeling, de invordering van de boetes en de toepassing van de vervangende straffen worden onvoldoende beheerst. Deze situatie”, zo besluit het Rekenhof, “plaatst de effectiviteit van de straffen en de gelijkheid tussen burgers op de helling."
Het Rekenhof geeft als oorzaak van de moeizame vorderingen de volgende boodschap: “Sinds 2007 heeft de FOD Financiën de verbetering van het beheer van de invordering gebaseerd op het informaticasysteem STIMER. De minister van Financiën heeft de overeenkomst die werd gesloten om het systeem te ontwikkelen, in januari 2013 moeten opzeggen omdat er geen bevredigende ontwikkelingen plaatsvonden."
Mijnheer de minister, is het juist, zoals het Rekenhof zegt, dat die overeenkomst in verband met de ontwikkeling van STIMER, iets meer dan een jaar geleden werd opgezegd?
Kunt u de cijfers voor de afgelopen drie jaar geven op het vlak van te innen boetes en uiteindelijk geïnde boetes?
Wat is de evaluatie en de stand van zaken van STIMER?
Zo kom ik bij het actieplan waarover u vorige week in de pers sprak. Kunt u de stand van zaken toelichten? Wanneer zal dat actieplan afgewerkt zijn? Wat staat daar precies in?
04.02 Jeanne Nyanga-Lumbala (cdH): Monsieur le ministre, je vais dans le même sens que ma collègue. La Cour des comptes a publié le 4 février un audit de suivi concernant l'exécution des amendes pénales. Sur son site internet, la Cour publie le commentaire suivant: "Dans son rapport au Parlement fédéral, elle constate que les engagements pris par les ministres de la Justice et des Finances suite à son rapport de 2007 n'ont pas été concrétisés. Une stratégie d'amélioration ou de coordination entre les SPF Finances et Justice n'a toujours pas été mise en place. La mise en exécution de la condamnation, le recouvrement des amendes et l'application des peines subsidiaires ne sont pas assez maîtrisés. Cette situation met en péril l'effectivité des peines et l'égalité de traitement entre les citoyens. Des mesures concrètes s'imposent à bref délai."
Hasard du calendrier, la presse relaie l'information selon laquelle un plan d'action pour le recouvrement des amendes sera abordé lors du Conseil des ministres du 7 février.
Monsieur le ministre, la Cour relève qu'aucune action n'a été prise suite à son rapport de 2007. Comment expliquez-vous ce retard? En quoi le plan d'action répond-il aux carences relevées par la Cour des comptes? Quand ce plan sera-t-il pleinement opérationnel?
04.03 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, ik sluit mij aan bij de andere vraagstellers. Het Rekenhof maande de regering aan dringend concrete maatregelen te nemen, dit ten gevolge van een vernietigende audit, teneinde de uitvoering van penale boetes te verbeteren.
Aldus is het Rekenhof al voor de derde keer in herhaling moeten vallen. In 2000, in 2007 en nog eens in 2013 moet het Rekenhof zijn kritiek uiten op de gebrekkige strategie, coördinatie en rapportering op het vlak van de uitvoering van de penale boetes. Het is derhalve opmerkelijk dat de regering bijna veertien jaar nodig heeft vooraleer zij iets aan het probleem zal doen.
Mijn concrete vragen zijn dan ook de volgende. Wij wisten al sinds 2007 dat van de gebrekkige uitvoering dringend werk moest worden gemaakt. Waarom heeft de huidige regering sinds haar aantreden in 2011 toch nog gewacht om gevolg te geven aan het rapport van het Rekenhof van 2007?
Het actieplan dat op 7 februari 2014 door de Ministerraad werd goedgekeurd, zou aan de aanbevelingen van het Rekenhof tegemoetkomen. Zoals wij in de pers kunnen lezen, zou zulks door de invoering van nieuwe invorderingsinstrumenten gebeuren, zoals derdenbeslag en fiscale compensaties. Door dergelijke instrumenten zou de invordering meer worden gestimuleerd.
Graag had ik niettemin het volgende geweten. Welke andere bijkomende maatregelen omvat het actieplan nog? Wanneer kunnen wij de uitvoering ervan verwachten?
Als wij de pers mogen geloven, zou het om een veertigtal acties gaan. Is het mogelijk ons een beeld te geven van wat zij inhouden?
Ten slotte, ik heb nog een vraag over het informaticaproject. Informatica is het pijnpunt van de FOD Financiën. De kostprijs van het STIMER-project werd bij aanvang van het project op 24,5 miljoen euro geraamd. Minister van Financiën Vanackere heeft in januari 2013 na één jaar ingebruikname de nadere ontwikkeling van het project moeten opzeggen.
Nu blijkt achteraf ook dat niet alle centra het STIMER-programma hebben gebruikt. Een aantal gebruikt eigen tools en eigen software in het kader van de invordering van penale boetes. Wat omvat het actieplan ter zake dan? Zal een compleet nieuw informaticasysteem worden ontwikkeld of zal het huidige worden aangepast?
Als wij iets nieuws doen of aanpassingen aanbrengen, is het belangrijk dat de kosten evenredig zijn met de efficiëntie van dat systeem. Graag vernam ik welke acties u zult ondernemen op het vlak van informatica.
04.04 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, chers collègues, qu'il n'y ait pas d'avancée visible, cela ne signifie pas pour autant que l'administration n'a entrepris aucune action depuis 2007. Elle s'est concertée avec la Justice pour que les extraits de jugement lui soient communiqués de manière électronique par les greffes, de sorte qu'ils puissent être importés directement dans STIMER. À l'heure actuelle, quasiment tous les greffes des tribunaux de police utilisent déjà cette méthode.
Een andere actie van de Administratie Niet-Fiscale Invordering was de bevordering van bestaande invorderingsmiddelen. Het ging bijvoorbeeld om het gebruik van de fiscale balans, waarbij er zonder formaliteiten een compensatie gebeurt tussen teruggaven inzake belastingen of btw enerzijds, en penale boeten anderzijds. In de tabel die ik u zal overhandigen, zult u aan de hand van de evolutie van de jongste drie jaar kunnen zien dat het betaald bedrag jaarlijks toeneemt, namelijk van 1,57 % in 2011 over 28,16 % in 2012 naar 39,67 % in 2013.
L'exécution correcte et complète des processus de travail ainsi que l'instauration d'un système de contrôle de gestion sont dépendantes du développement d'un système informatisé intégré.
De toepassing STIMER is nog altijd in productie. Samen met het consortium Genesis Centran wordt aan de stabilisering van de toepassing gewerkt. Dat kost 580 000 euro, btw inbegrepen. Ondertussen wordt er een nieuw lastenboek geschreven, genaamd First, waardoor nieuwe functionaliteiten zullen worden geïmplementeerd. Met de integratie van de Administratie Niet-Fiscale Invordering in de Algemene Administratie van de inning en de invordering zullen in de toekomst informaticatoepassingen die reeds gebruikt worden in die Algemene Administratie, ter beschikking gesteld worden van de ontvangers van de penale boeten, zodat de invordering beter zal kunnen worden opgevolgd.
Le plan d'action élaboré en étroite collaboration par la Justice et les Finances a été développé en examinant chacun des griefs de la Cour des comptes.
Diverses actions ont été définies. Il s'agit, par exemple, de formations, de la diffusion d'instructions, du développement d'un système informatique ou de l'implémentation d'un système de rapportage et d'un système de contrôle interne.
Le plan d'action comprend une quarantaine de mesures qui seront mises en œuvre par phases, qui s'étendront sur le court, le moyen et le long termes.
Het actieplan zal eerstdaags kunnen worden geraadpleegd op de site van de FOD Financiën.
Président: Georges
Gilkinet.
Voorzitter: Georges Gilkinet.
04.05 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, dank u voor het antwoord. Ik volg het dossier al een hele tijd en ik heb vastgesteld dat de inning van de boetes onder de verantwoordelijkheid van de verschillende ontvangers voor elke ontvanger met een eigen systeem gebeurt, tenzij dat nu zou geëvolueerd zijn. Sommige ontvangers sturen de afrekening, een herinneringsbrief, een aangetekende brief en dan de gerechtsdeurwaarder. Andere ontvangers sturen amper of nooit iets door aan een gerechtsdeurwaarder, zoals blijkt uit de cijfers. Voor uw actieplan om aan vorming en interne controle te werken, werd het hoog tijd: de penale boetes moeten in ons land op een gelijkaardige manier worden geïnd. Zoals het Rekenhof het stelt: als burgers een straf krijgen, moet die op een gelijke manier worden uitgevoerd.
Ik heb nog een verduidelijkingsvraagje. U zegt dat vandaag de vonnissen van de politierechtbanken automatisch worden doorgestuurd aan de FOD Financiën. Mag ik daaruit begrijpen dat dit voor de correctionele rechtbanken en de hoven van beroep nog via de papieren weg moet gebeuren? Of is dat een foutieve conclusie?
04.06 Jeanne Nyanga-Lumbala (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Permettez-moi de vous demander d'être attentif à ce qui se passe afin que le traitement des dossiers soit le même pour tous les citoyens. Par ailleurs, la situation est à l'origine d'un manque à gagner pour la collectivité et les caisses de l'État.
04.07 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zeg niet dat er de afgelopen jaren niets is gebeurd. Er is wel enige vooruitgang geboekt, maar het pijnpunt, de informatica, blijft.
U zegt dat er nieuwe functionaliteiten komen om de invorderingen te verbeteren. Er zullen ook nog aanpassingen aan het huidige systeem gebeuren. Dat is goed nieuws, maar ik hoop dat het deze keer beter zal worden opgevolgd en daadwerkelijk resultaten zal opleveren.
Ik denk dat de samenwerking tussen Justitie en Financiën een heel belangrijke factor is voor het welslagen van de onderneming.
Andere collega’s hebben ook al gezegd dat de gelijke behandeling van de burgers, net zoals bij het betalen van belastingen of de controle door belastingcontroleurs, zeer belangrijk is.
Het incident is gesloten.
- Mme Valérie Warzée-Caverenne au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les simulations fiscales relatives à la mise en place d'un statut complet pour les accueillantes d'enfants conventionnées" (n° 22053)
- M. Benoît Drèze au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le statut des accueillantes conventionnées" (n° 22067)
- M. Benoît Drèze au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la déduction pour frais de garde d'enfants" (n° 22073)
- Mme Muriel Gerkens au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les simulations fiscales liées à un futur statut social complet pour les accueillantes d'enfants" (n° 22081)
- M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la fiscalité appliquée aux accueillantes d'enfants à domicile" (n° 22136)
- mevrouw Valérie Warzée-Caverenne aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de fiscale simulaties betreffende de invoering van een volwaardig statuut voor de aangesloten onthaalouders" (nr. 22053)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het statuut van de aangesloten onthaalouders" (nr. 22067)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de aftrekbaarheid van de kosten voor opvang van kinderen" (nr. 22073)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de fiscale simulaties in het kader van een toekomstig volwaardig sociaal statuut voor aangesloten onthaalouders" (nr. 22081)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de belastingregeling voor thuiswerkende onthaalouders" (nr. 22136)
05.01 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, régulièrement, votre collègue ministre de l'Emploi est amenée à nous faire part de l'avancement du dossier relatif à la mise en place d'un statut complet pour les accueillantes d'enfants conventionnées. Comme vous le savez, elles bénéficient depuis 2003 d'un statut sui generis et l'octroi d'un statut complet de travailleur salarié est un engagement de longue date, qui a d'ailleurs été repris dans le dernier accord de gouvernement.
Si la ministre de l'Emploi consulte, logiquement, les Communautés dans le cadre de ce dossier, vous y êtes également associé. Certains aspects fiscaux doivent effectivement être analysés.
Aux dernières nouvelles, votre collègue était en attente du point de vue définitif des Communautés pour pouvoir enfin faire aboutir ce dossier. Mais, de son côté, le ministre de l'Enfance en Fédération Wallonie-Bruxelles dit ne pas pouvoir finaliser les travaux et donc donner son point de vue définitif car il ne dispose pas encore des simulations fiscales attendues.
Monsieur le ministre, ces simulations fiscales sont-elles à présent disponibles? Quand seront-elles transmises aux Communautés?
05.02 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question est la même. Voici quelques jours, nous avons interpellé sur la question la ministre fédérale de l'Emploi, Mme De Coninck, qui nous dit que la balle serait actuellement dans le camp des entités fédérées. Le 3 février 2014, j'ai pu assister à la rencontre-débat avec des accueillantes d'enfants à Bruxelles. Le cabinet du ministre Nollet, ministre de l'Enfance en Fédération Wallonie-Bruxelles, était présent et a indiqué qu'à ce stade de la procédure, ce qui bloquait, c'était le fait qu'il attendait des simulations fiscales venant du fédéral pour se faire une opinion sur l'avancée ou le recul que constituerait, en termes de pouvoir d'achat, un statut complet pour les travailleuses et les travailleurs concernés.
Monsieur le ministre, cette demande vous a-t-elle été formulée ou à votre administration? Dans l'affirmative, quand ces simulations fiscales seront-elles disponibles? Celles-ci pourraient-elles être transmises aux membres de notre commission?
05.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 3 février dernier, nous avons été interpellés par les accueillantes d'enfants à domicile car cela fait plus de dix ans que le statut social partiel qui leur a été accordé attend d'évoluer vers un statut social complet. L'accord de gouvernement fédéral prévoyait qu'en concertation avec les entités fédérées, un statut complet de travailleur pour les accueillantes d'enfants serait adopté. La sixième réforme de l'État prévoit le transfert du budget relatif aux accueillantes. Et la ministre de l'Emploi a pris en main la gestion du dossier début 2013 pour le piloter avec les ministres de l'Enfance des deux Communautés.
Les concertations entre la ministre fédérale et les ministres des Communautés ont apparemment abouti à un statut social, en tout cas à des éléments juridiques valables et stables en septembre dernier. Cependant, pour finaliser le dossier et l'approuver, il importe d'en mesurer les conséquences eu égard tant au revenu net et au pouvoir d'achat de ces accueillantes qu'aux recettes fiscales qui résulteraient du paiement d'impôts du chef de ces mêmes accueillantes, pour autant qu'elles bénéficient d'un statut social. Or, ces données ne sont toujours pas à la disposition des différents ministres.
Par conséquent, monsieur le ministre, quand ces simulations seront-elles finalisées? Quelles sont les raisons pour lesquelles elles ne sont pas encore disponibles, puisqu'elles auraient été demandées, il y a déjà plusieurs mois? Par ailleurs, pouvez-vous nous garantir que ces simulations, si elles ne sont pas encore disponibles aujourd'hui, pourront être mises à la disposition du comité de concertation entre le fédéral et les Communautés ce, suffisamment tôt pour que le gouvernement puisse respecter son engagement concernant le statut social complet avant les prochaines élections.
05.04 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j'avais introduit une question à ce sujet, mais Mme Gerkens a déjà tout évoqué. J'aurais une question complémentaire. Par rapport à ces simulations, disposez-vous de premières indications tant au niveau individuel qu'en termes de recettes pour l'État belge? Pour avoir reçu avec Mme Gerkens des accueillantes d'enfants, je peux vous affirmer qu'il y a une certaine impatience de voir des avancées en la matière.
05.05 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, j'ai une deuxième question qui n'est, toutefois, pas liée à ce sujet mais qui a été jointe par les services. J'aimerais la poser maintenant.
Le président: Je vous en prie!
05.06 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, l'accueil de la petite enfance est un sujet très important. Pour les parents qui travaillent, avoir une place en crèche est indispensable et, trop souvent, cette démarche relève du parcours du combattant. Ce dossier comporte un volet fiscal - je parle de la petite enfance en général et non du volet relatif aux accueillantes conventionnées - volet fiscal qui relève de votre compétence. Il s'agit de la déduction pour frais relatifs à l'accueil d'enfants.
Celle-ci a récemment fait l'objet d'une modification dans un sens moins favorable. Lors d'une réponse à une question parlementaire du 30 janvier 2014 sur le sujet, vous avez confirmé votre volonté de trouver une solution avec le secteur en organisant des consultations. Monsieur le ministre, avez-vous trouvé un accord avec le secteur de l'accueil de la petite enfance concernant les modalités, voire une adaptation, de la déduction pour frais relatifs à l'accueil d'enfants?
05.07 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, mesdames, messieurs, en réponse à la question de M. Drèze, je tiens à préciser que la question de Mme Temmerman du 30 janvier et la réponse que j'y ai donnée concernaient uniquement le secteur des milieux d'accueil indépendants. J'ai en effet conclu, le 31 janvier 2014, un accord avec les fédérations professionnelles des milieux d'accueil indépendants concernant la déduction fiscale de leurs frais professionnels.
Cet accord prévoit, à partir du 1er janvier 2014, la possibilité pour chaque accueillante de choisir entre deux systèmes de frais forfaitaires.
Un, un forfait global de 16,50 euros par enfant et par jour de garde. Ce forfait est un forfait global; il couvre donc tous les frais professionnels, à l'exception des cotisations sociales d'indépendant.
Deux, un forfait limité de 7 euros par enfant et par jour de garde pour les petits frais, tels que la nourriture, l'entretien, etc. Ce forfait limité est à combiner avec la déduction de gros frais, qui doivent être justifiés par des documents probants, tels que le loyer, le personnel, les frais de chauffage et d'électricité, l'eau, etc.
Une circulaire apportant davantage de détails sera publiée cette semaine.
Pour ce qui concerne les autres questions touchant aux simulations fiscales relatives à la mise en place d'un statut complet pour les accueillantes d'enfants conventionnées, je propose de donner ordre à mon administration d'effectuer les simulations envisagées dans vos questions respectives une fois le cadre juridique précis, dont je viens de vous parler, définitivement établi.
Comme je vous l'ai dit, la circulaire sera publiée dans les prochains jours, dès sa traduction bilingue achevée. Le travail de simulation pourra alors être réalisé. Je vous propose de vous en faire connaître les résultats dès qu'ils seront disponibles.
05.08 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le ministre, je suis assez surprise par votre réponse: vous dites que vous donnerez ordre à votre administration de réaliser les simulations, si j'ai bien compris. Pourtant cette demande date de plusieurs mois, ce n'est pas un sujet qui n'aurait jamais été évoqué précédemment. De là mon étonnement devant cette lenteur de réaction; passez-moi l'expression!
J'ai l'impression que nous tournons en rond. Nous interrogeons la ministre de l'Emploi: elle attend l'avis des ministres en charge au niveau des Communautés; eux-mêmes attendent vos chiffres. Vous, vous répondez que vous comptez donner ordre maintenant de réaliser ces calculs.
Vous savez que nous sommes en fin de législature. J'ai certaines craintes quant à la possibilité d'aboutir dans les deux mois qui restent. Ainsi, vous ne me voyez guère rassurée.
Mes collègues et moi sommes conscients qu'il s'agit d'un statut attendu et que ces personnes œuvrant dans le milieu de l'enfance sont dans l'attente de cette reconnaissance. La pénurie de personnel est sans doute aussi liée à cette absence de statut.
J'espère qu'il ne faudra pas six mois à votre administration pour établir ces chiffres et que vous allez tout mettre en œuvre pour faire accélérer les choses.
05.09 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je ne vous jette pas la pierre. Vous avez répondu, comme c'est votre habitude, avec sincérité et précision.
Le cabinet de M. Nollet nous a mis devant les faits concernant un problème que vous reconnaissez.
Tout comme ma collègue, Mme Warzée-Caverenne, j'espère que les choses vont pouvoir s'accélérer.
Pour ce qui concerne la disposition fiscale pour les milieux d'accueil indépendants, je constate une petite avancée depuis le 30 janvier dernier, ce dont je me réjouis.
05.10 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je dois avouer que je ne comprends pas votre réponse.
Vous dites que c'est quand vous disposerez d'un statut correct et complet sur le plan juridique que vous demanderez une simulation fiscale. J'en déduis qu'aujourd'hui, vous ne disposez toujours pas d'un texte complet sur le plan juridique pour ce qui concerne ce statut.
05.11 Koen Geens, ministre: Madame Gerkens, j'ai dit qu'une fois que le cadre juridique établi pour ce qui concerne les accueillantes indépendantes sera publié, à savoir dans les jours à venir, mon administration effectuera le travail de simulation. En général, elle travaille assez rapidement. Il ne faut donc pas vous inquiéter.
05.12 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Il n'est pas ici question des accueillantes indépendantes.
05.13 Koen Geens, ministre: Il y avait deux questions … Mais ne vous en faites pas …
05.14 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, cela fait tellement longtemps que je n'arrive pas à ne pas m'en faire!
05.15 Koen Geens, ministre: Je vous comprends. Il en allait de même du côté néerlandophone. Soyez rassurée, nous allons entamer le travail de simulation dans les plus brefs délais.
05.16 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Nous pouvons donc espérer que les choses aboutiront avant la fin de cette législature.
05.17 Koen Geens, ministre: En général, une simulation ne demande pas deux mois.
05.18 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Je ne sais pas.
05.19 Koen Geens, ministre: Moi, je sais.
05.20 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Vous dites que la simulation sera entamée incessamment. Dois-je en déduire qu'il y aura une simulation individuelle portant sur le revenu auquel une accueillante aura droit et ce qui lui sera retiré comme impôt, mais aussi une simulation globale portant sur toutes les accueillantes avec une estimation des recettes?
05.21 Koen Geens, ministre: Absolument.
05.22 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Je vous remercie mais je vous réinterrogerai à ce sujet. Je pensais vraiment que le cadre juridique était clairement rédigé et qu'il suffisait donc de demander cette simulation.
05.23 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, en l'occurrence, j'ai l'impression qu'il y a confusion dans votre réponse parce qu'il y a deux débats qui se télescopent.
Nous avons eu un débat avec Mme Temmerman, M. Van Hecke et moi-même relatif aux accueillantes indépendantes. Un autre débat concerne les accueillantes conventionnées à domicile. La ministre de l'Emploi nous a dit à ce propos qu'elle attend une réponse du ministre des Finances; le ministre de l'Enfance de la Communauté française nous dit la même chose. Il me semblait que le dossier était plus engagé que ce que vous avez répondu.
Je note néanmoins que vous avez été conscientisé par cet ensemble de questions à l'urgence de résoudre le problème et de réaliser ces simulations. Je suppose que mes collègues, et je risque de m'y joindre également, vont vous réinterroger sur le sujet. J'espère que cela pourra avancer rapidement.
Mais je pense qu'il y a eu, une fois n'est pas coutume, un télescopage d'informations que je ne m'explique pas. En général les réponses sont plus précises que cela.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Les questions n° 22055 de Mme Kattrin Jadin et n° 22058 de Mme Christiane Vienne sont reportées.
- M. Benoît Drèze au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'audit sur l'IT du SPF Finances" (n° 22068)
- M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'audit relatif à l'informatisation du SPF Finances" (n° 22084)
- Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'audit IT au SPF Finances" (n° 22122)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de audit betreffende het informaticabeleid van de FOD Financiën" (nr. 22068)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de audit betreffende de computerisering van de FOD Financiën" (nr. 22084)
- mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de IT-audit bij de FOD Financiën" (nr. 22122)
06.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question est inspirée d'un article de L'Écho du 6 février dont le titre est assez dur: "Un audit de KPMG impitoyable pour l'informatisation des Finances".
Selon cet article, un audit sur la politique de gestion des services informatiques du SPF Finances a eu lieu. Dans ses conclusions, le rapport indique de graves lacunes dans la gestion de ce dossier. L'intégration des différents services informatiques serait à la base de nombreux problèmes.
Par ailleurs, la Cour des comptes a publié un audit de suivi de l'exécution des amendes pénales. Le projet STIMER est désigné comme une des causes de l'absence de progrès dans le recouvrement des amendes. En effet, sur 83,8 millions de droits constatés en 2012, seuls 19,3 millions auraient pu être récupérés.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous en dire plus sur la gestion des services informatiques du SPF Finances? L'intégration de tous les services est-elle abandonnée? Où en est le projet STIMER? Quelles mesures comptez-vous prendre pour remédier à ce problème?
06.02 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j'ai été interpellé par votre réponse à une question de notre collègue Luk Van Biesen ce jeudi en séance plénière.
Vous avez indiqué que le comité de direction du SPF Finances avait décidé, il y a plus d'un an, de commander un audit sur l'informatisation du SPF Finances. Comme le disait M. Van Biesen, ce sujet est très régulièrement abordé au sein de cette commission et décrié par certains collègues et moi-même.
Selon vos déclarations en séance plénière, le rapport final de cet audit mentionne de nombreux problèmes et formule une série de recommandations qui seront mises en œuvre selon un planning précis au cours des années à venir. Vous avez également indiqué que le directeur d'encadrement TIC avait demandé qu'il soit mis fin à son mandat au 31 août 2014.
Monsieur le ministre, quelles sont les raisons qui ont conduit le comité de direction du SPF Finances à procéder à cet audit? Quel a été le coût de cet audit? À l'issue de quelle procédure la société KPMG a-t-elle été désignée pour le réaliser?
Quelles sont les principales conclusions de cet audit? Son contenu intégral peut-il être fourni à notre commission? Je trouve qu'il pourrait faire l'objet d'une présentation et d'un débat utile vu l'importance de l'informatique dans un service comme celui du SPF Finances.
Pour quelle raison la date de départ du directeur d'encadrement TIC a-t-elle été fixée au 31 août 2014? Soit son départ est immédiat en raison d'un problème, soit il ne s'en va pas car il n'y a pas de problème. Cette échéance est quelque peu étonnante.
Dans quel délai son successeur sera-t-il désigné? Quel est le profil recherché?
06.03 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zoals collega Gilkinet al heeft aangehaald, kan men zich geen enkele vragenronde in deze commissie voorstellen zonder vragen over de informatica en technische problemen met e-government-toepassingen van de FOD Financiën. Menig belastingplichtige maakt om de haverklap melding van de zoveelste storing op internet of Tax-on-web.
Twee weken geleden heb ik hierover nog vragen gesteld. Nu blijkt er een eerder vernietigend KPMG-rapport te bestaan waarin het IT-beleid van de heer Louis Collet meermaals aan de kaak wordt gesteld.
Het rapport vermeldt: “Het is onduidelijk waar het geld, dat voor IT bestemd is, naartoe gaat.” Dit gebrek aan transparantie valt volgens mij moeilijk te rijmen met het kostenplaatje van 120 miljoen euro dat de FOD jaarlijks in IT investeert.
Twee weken geleden heb ik u al naar de plannen in verband met de heer Collet gevraagd. Ik vroeg u of hij ontslag had genomen, dan wel of hij zou worden ontslagen. U wilde daar toen niet op antwoorden. Iets later mocht ik dan de acties vernemen in de krant.
Welke acties zullen er volgen op het ontslag van de heer Collet? Volgt er nu een complete reorganisatie van de dienst? Komt er al dan niet een nieuw beleidsplan? Welke gevolgen zal dit hebben voor de werking van de informaticasystemen in het algemeen en de e-gov-toepassingen in het bijzonder?
U dient in dezen op zoek te gaan naar een nieuwe IT-manager. De vraag is aan welke kwalificaties en competenties de opvolger van de heer Collet zal moeten voldoen?
Er wordt gewag gemaakt van wanbeleid. De ex-topman zou een andere functie zijn aangeboden in de FOD Financiën.
Mijn vraag is of men dan geen evaluatie krijgt, dan wel een test moet afleggen vooraleer men een nieuwe functie krijgt. Van welke dienst zal de heer Collet de rangen vervoegen?
Ten slotte, zoals ik bij mijn vorige vraag al heb gesteld, het beleid hieromtrent is allesbehalve transparant. Hoe kunt u dat transparanter maken? Als we, enerzijds, het kostenplaatje van 120 miljoen euro per jaar zien en, anderzijds, de klachten, kunt u die miljoeneninvesteringen in IT dan ook effectief verantwoorden?
Ik sluit mij bovendien graag aan bij de vraag van de voorzitter van deze commissie om het rapport hier te bespreken.
06.04 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, chers collègues, au cours des dix dernières années, le SPF Finances a considérablement modernisé son environnement informatique. Cette vaste opération a porté sur l'intégralité des services ICT, c'est-à-dire tant l'architecture ICT que les applications intégrées et les interactions avec les citoyens et les entreprises.
La majorité des chantiers étant terminée, le SPF Finances en est au stade de la consolidation. C'était le moment idéal pour préparer l'avenir sur la base d'une réflexion stratégique. Ainsi, le SPF Finances a souhaité faire appel à une expertise extérieure et indépendante afin de mener à bien un audit ICT. Il s'agissait, d'une part, d'évaluer ce qui avait été réalisé en ce domaine depuis le lancement de Coperfin et, de l'autre, de faire un audit du fonctionnement ICT.
Au terme d'une procédure de négociation avec publication préalable, l'audit a été attribué à la société KPMG pour un montant de 762 300 euros. Les principales conclusions sont les suivantes.
Premièrement, l'ICT a permis de faire la différence au sein du SPF Finances. Cependant, certains objectifs ne sont pas atteints. L'exécution des projets ICT a trop souvent manqué d'efficacité et d'efficience.
Deuxièmement, l'ICT a souvent été un élément mal compris et sous-estimé du fonctionnement du SPF Finances.
Troisièmement, la performance de l'ICT ne relève pas seulement de la responsabilité du directeur ICT, mais aussi du comité de direction.
Quatrièmement, le leadership ICT est sous-optimal et son impact est limité. Ces dix dernières années, l'ICT s'est efforcé de faire la différence. Le moment est venu pour lui de se réétalonner. Au sein du comité de direction et du management ICT, il existe une grande volonté de mener à bien la transformation.
Les ambitions pour les années à venir sont essentiellement de deux ordres: d'abord, l'amélioration de la stabilité et de la performance des applications utilisées notamment par le monde extérieur; ensuite, l'amélioration de la transparence, de la clarté des reportages et de la communication.
Voor die resultaatsgebieden werden concrete verbetervoorstellen en –projecten uitgetekend. Er moet worden benadrukt dat sommige verbeterpunten snel tot resultaat zullen leiden. Dat zijn de quick wins, maar in andere domeinen zullen de resultaten niet meteen zichtbaar zijn. De vruchten zullen daar op lange termijn geplukt worden.
De heer Collet, de huidige stafdirecteur ICT, heeft gevraagd om zijn mandaat neer te leggen. Om de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren, werd in overleg beslist dat hij aanblijft tot eind augustus. Er werden aan de heer Collet, auditeur-generaal, nieuwe taken toegewezen. Vanaf 1 september neemt hij de functie op zich van general manager public affairs, in het kader van de voorbereiding van de regionalisering, en ressorteert hij onder de voorzitter van het directiecomité.
Het is de bedoeling om tegen die datum ook een nieuwe stafdirecteur ICT te rekruteren via Selor. Die persoon zal de stafdienst ICT ombouwen van een hiërarchisch aangestuurde organisatie naar een transversale procesgerichte organisatie. Dat kan op termijn leiden tot het reorganiseren van de IT-diensten. Uiteraard is het daarbij de bedoeling de medewerkers zo goed mogelijk te omkaderen en te informeren.
06.05 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, il reste manifestement du pain sur la planche. Malgré votre agenda chargé, j'espère que vous trouverez un peu de temps pour ce dossier.
06.06 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, il est assez symptomatique que le début de votre réponse, qui s'appuie sur un diagnostic interne sur l'informatique, soit très positif. Vous parlez de consolidation du système informatique. Tout va bien, mais quand vous lisez les conclusions de cet audit, qui aura quand même coûté pas mal d'argent, vous êtes beaucoup plus dur. C'est le diagnostic que nous posons régulièrement sur le fonctionnement de l'informatique au SPF Finances. Vous avez d'ailleurs été interrogé à plusieurs reprises sur le sujet.
Selon moi, un surinvestissement a été fait dans les applications internet qui permettent aux citoyens d'introduire en ligne leur déclaration d'impôt, quand ce n'est pas auprès des agents eux-mêmes. Par contre, dans le fonctionnement quotidien, l'outil est insuffisant. J'espère que ce n'est plus le cas mais il arrivait que des agents se partagent un seul ordinateur; ils travaillaient donc à mi-temps sur l'ordinateur! C'est une histoire récurrente; on ne peut qu'espérer que les choses fonctionnent mieux. Pour ce faire, je pense que le parlement a un rôle à jouer. Je confirme donc ma demande de voir cet audit présenté dans notre commission et de vous entendre, avec les responsables du SPF Finances, nous expliquer ce qui est mis en œuvre pour un véritable progrès.
Je maintiens mon étonnement quant au départ du responsable d'encadrement TIC dont vous avez dit que le leadership était sous-optimal. Si le leadership est sous-optimal, on prend une décision rapide et on se met en marche pour changer les choses. Or, il reste jusqu'au mois d'août. Je m'étonne donc de cette demi-mesure.
06.07 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, het is zowat hetzelfde antwoord als altijd. U zegt de laatste tien jaar heel goed uw best te hebben gedaan, u zegt dat de meeste werven gerealiseerd zijn. De afwerking, de stabiliteit en de functionaliteit, zodat dit alles dagelijks kan worden gebruikt, zijn echter even belangrijk. Het klopt dat men de laatste tien jaar nieuwe toepassingen heeft ontwikkeld. Wanneer we dat vergelijken met de privésector hinken we echter een aantal stappen achterop. Het is nochtans een van de belangrijkste domeinen waarop de FOD Financiën zich zal moeten richten. Hoewel ik dat deel hier niet ter sprake heb gebracht, meen ik dat ook alle IT-toepassingen met betrekking tot de douane een heel belangrijk aspect vormen.
U had het hier over de externe audit. Ik ben het er volledig mee eens dat dit de beste manier is om de pijnpunten naar boven te halen. Dit alles heeft een hoop geld gekost en ik hoop dat het dit waard zal blijken te zijn geweest als men bepaalde punten uit het rapport probeert te realiseren, zodat er een betere werking komt.
Verder sluit ik mij nogmaals aan bij de vraag van de voorzitter om dat rapport eens grondig te bespreken in deze commissie, zodat we kunnen bekijken welke stappen we in welke domeinen moeten zetten. Ik geloof dat we jaarlijks zo’n evaluatie hebben gehad inzake het STIMER-project. Ik meen dat dit toch wel belangrijk is.
Le président: Nous pourrons en reparler demain matin car nous avons un point "ordre des travaux" inscrit à l'ordre du jour. Nous verrons si cet avis est partagé par d'autres.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La question de Mme Lahaye-Battheu n° 22069 est transformée en question écrite.
- M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "une enquête sur plusieurs hauts fonctionnaires du SPF Finances" (n° 22083)
- Mme Jacqueline Galant au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "des soupçons de fraude impliquant de hauts fonctionnaires du SPF Finances" (n° 22138)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "een onderzoek naar verscheidene hoge ambtenaren van de FOD Financiën" (nr. 22083)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "vermoedens van fraude ten aanzien van een aantal hoge ambtenaren van de FOD Financiën" (nr. 22138)
07.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, selon des informations publiées par Gazet van Antwerpen et Het Belang van Limburg, ce 8 février, le parquet d'Audenarde aurait ouvert une enquête sur plusieurs hauts fonctionnaires du SPF qui auraient tuyauté une société de transport sur les contrôles de services, tels que l'Inspection spéciale des impôts (ISI), qui devaient se dérouler le 17 décembre dernier.
Il s'agissait d'une importante action de contrôle menée conjointement par l'ISI, les douanes et la police. L'intervention portait sur des soupçons de dumping social, l'utilisation à faible coût de chauffeurs étrangers.
Lors de cette intervention, les enquêteurs ont découvert des échanges de mails avec des hauts fonctionnaires des Finances dans le bureau du patron de l'entreprise. Dans ces courriers, Ies fonctionnaires évoquaient d'anciens contrôles au sein de l'entreprise. Un mail contenait même une liste complète des entreprises qui devaient s'attendre à ces contrôles.
Selon des informations complémentaires qui me sont parvenues et que je voudrais vérifier avec vous, les mails trouvés auraient contenu la liste de toutes les cibles et le plan de toute l'opération sur les différentes cibles et proviendraient des fonctionnaires de l'administration générale de la Fiscalité.
D'où mes questions, monsieur le ministre.
Confirmez-vous les faits décrits?
Quel est le ou quels sont les service(s) impliqué(s) dans cette fuite? Cette fuite provient-elle effectivement de l'administration générale de la Fiscalité?
Quelle est la nature exacte de fa fuite? Quelles sont les informations qui ont été transmises aux sociétés contrôlées?
Quelles sont les mesures prises à l'égard des personnes impliquées dans cette fuite?
Le SPF Finances a-t-il déposé une plainte sur cette fuite de façon à poursuivre les responsables?
Y a-t-iI des précédents en matière de fuite vers des sociétés qui devaient être contrôlées?
Quelles sont les mesures prises pour les éviter à l'avenir?
07.02 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, comme déjà relaté dans la presse, lors d'un contrôle effectué par l'Inspection spéciale des Impôts en collaboration avec les services de recherche des douanes, des documents internes au SPF Finances ont effectivement été retrouvés au siège social de la société contrôlée.
À la suite de cette découverte, mon administration a déposé une plainte sur la base de l'article 29 du Code d'instruction criminelle auprès du procureur du Roi d'Audenarde pour violation du secret professionnel.
Pour le reste, une demande d'information a été envoyée le 10 février par le SPF Finances au procureur précité.
L'administration générale de la Fiscalité a entamé sans délai toutes les investigations nécessaires.
Compte tenu du secret professionnel et la présomption d'innocence, vous comprendrez aisément que je ne peux, dans l'état actuel de l'enquête, vous fournir de plus amples informations. Soyez toutefois convaincu qu'avec mon administration, je prendrai sans la moindre hésitation les sanctions appropriées à l'égard des fonctionnaires indélicats qui auraient violé leur obligation de secret professionnel.
07.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, les faits relatés et non contestés sont très graves et méritent donc un traitement exemplaire. Le fait qu'une plainte a été introduite auprès du procureur du Roi concerné est une bonne première étape.
Il s'agit d'aller au bout des choses dans ce dossier afin d'établir les responsabilités et d'éviter la répétition de ce type d'affaires. D'ici un mois, je vous réinterrogerai sur les suites données. Il est indispensable de faire un exemple en ne laissant pas de telles fuites impunies pour le bon fonctionnement de votre administration dans le cadre de son travail de lutte contre la fraude et, en l'occurrence, contre le dumping social.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'installation d'un nouveau système d'enregistrement du temps de travail dans le bâtiment North Galaxy et dans les autres bâtiments du SPF Finances" (n° 22085)
08 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de installatie van een nieuw prikkloksysteem in het North Galaxycomplex en in de andere gebouwen van de FOD Financiën" (nr. 22085)
08.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, un nouveau système d'enregistrement du temps de travail des agents a été installé dans les bureaux de votre département. Selon le témoignage de nombreux agents, cette installation au bâtiment North Galaxy a été faite de façon précipitée, alors qu'elle était pourtant prévue de longue date. Résultat: au 1er janvier, le système censé être opérationnel pour la reprise du travail des agents s'est avéré défectueux, défaillant, entraînant des inquiétudes et des pertes de temps.
Monsieur le ministre, quel est le coût de l'installation de ce système dans les bâtiments du North Galaxy à Bruxelles; en particulier, l'installation de nouveaux portiques et de boîtiers d'enregistrement, mais aussi du software Prime Time?
De quand dataient les précédents portiques? Combien avaient-ils coûté? Pourquoi ne pas les avoir conservés et simplement adaptés? Combien a coûté ou coûtera l'enlèvement de ces anciens boîtiers portiques?
Pourquoi ne pas avoir accédé aux demandes de report de l'installation du nouveau système exprimées par les agents eux-mêmes et, à ma connaissance, par certaines organisations syndicales?
Une pénalité a-t-elle été prévue pour la firme responsable de l'installation du système et du programme de gestion?
Quel est le planning prévu pour l'installation, si tel est le cas, du même type de portiques électroniques dans les autres bâtiments du département des Finances dans le pays? Quel est le coût estimé pour ces travaux? En quoi, ces investissements sont-ils, à vos yeux, absolument nécessaires et urgents? Quelle est leur plus-value? Quel est le montant global du marché public obtenu par la société qui est chargée de l'installation de ces portiques électroniques et du système informatique de gestion du temps de travail?
08.02 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, le coût de l'installation de ce système au North Galaxy est de 624 005 euros en ce qui concerne les portiques de sécurité et de 90 350 euros en ce qui concerne le software de gestion du temps centralisé pour l'ensemble du personnel du SPF Finances. Le système de gestion du temps représente un coût par agent de 3,75 euros pour le North Galaxy.
Les portiques de sécurité installés en 2005 n'étaient pas optimaux. Il a donc été décidé de les remplacer par un modèle plus sûr dans le cadre d'une rénovation majeure du système de contrôle d'accès.
Le SPF Finances a décidé de mettre en place un système centralisé de contrôle du temps de travail fonctionnant avec des horloges pointeuses électroniques reliées à un serveur central via le réseau informatique du SPF Finances.
En outre, il a été décidé d'exploiter les données collectées par le système de contrôle d'accès du bâtiment North Galaxy pour alimenter les systèmes de gestion du temps de travail. Dans la majorité des autres bâtiments du SPF Finances, lesquels sont dépourvus de systèmes de contrôle d'accès, il est prévu d'installer des horloges pointeuses électroniques relayées par réseau au système central.
Le marché s'effectuera en deux parties: dans un premier temps, l'installation du système central ainsi que le renouvellement du système de contrôle d'accès du bâtiment North Galaxy; dans un deuxième temps, équiper les bâtiments du SPF Finances d'horloges pointeuses électroniques.
L'intention du pouvoir adjudicateur est d'équiper de pointeuses électroniques l'ensemble des bâtiments qui seront repris dans le plan d'infrastructure Horizon 2015. Cet investissement est jugé urgent pour les raisons suivantes.
Le système de contrôle du temps de travail par horloges mécaniques et cartes de pointage date d'une autre époque. Il est de plus en plus difficile de trouver des horloges pointeuses mécaniques sur le marché. Le remplacement par un autre système est nécessaire.
Le marché a été attribué en 2012 et les horloges pointeuses peuvent être acquises aux conditions du marché jusque fin 2014. Passé ce délai, un nouvel appel d'offres sera nécessaire, sans garantie de compatibilité avec l'installation existante. Le montant global du marché public obtenu par la société GET est de 2 465 490 euros.
08.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces réponses précises. Je m'interroge sur le coût et sur l'utilité de cet investissement. Je ne ferai pas de plus amples commentaires.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 22086 de M. Carl Devlies est reportée.
- M. Jean-Marc Delizée au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les conséquences fiscales de l'adaptation au bien-être des pensions" (n° 22090)
- M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'adaptation au bien-être des prestations sociales et de la fiscalité" (n° 22105)
- de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de fiscale gevolgen van de perequatie van de pensioenen" (nr. 22090)
- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de aanpassing aan de welvaart van de sociale uitkeringen en de fiscaliteit" (nr. 22105)
09.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j'ai interpellé de façon régulière vos prédécesseurs sur l'adaptation des barèmes fiscaux appliqués aux allocataires sociaux, de façon à éviter qu'une augmentatIon brute de leurs revenus conduise à une diminution du revenu net des intéressés, pour cause d'augmentation du précompte. Ce souci est constant chez les pensionnés et leurs représentants.
Ainsi, en date du 25 juin 2013, le Conseil consultatif fédéral des aînés a rendu un avis concernant l'adaptation au bien-être des prestations sociales et de la fiscalité. Dans cet avis, le Conseil regrette qu'aucune mesure n'ait encore été prise pour adapter la réduction supplémentaire d'impôt, alors que le problème est connu déjà depuis longtemps.
La non-adaptation a pour conséquence que les augmentations que les pensionnés reçoivent d'une main peuvent parfois être reprises de l'autre via l'impôt. S'il existe une règle de "palier" pour éviter qu'un léger dépassement du seuil ait pour effet d'engendrer un impôt d'un montant supérieur à celui du dépassement, il n'empêche que la neutralisation de l'adaptation au bien-être par l'absence d'adaptation fiscale pénalise un certain nombre de pensionnés.
Des mesures d'adaptation des barèmes fiscaux sont nécessaires pour rendre effective l'adaptation au bien-être.
Monsieur le ministre, avez-vous reçu l'avis du Conseil consultatif fédéral des aînés? Partagez-vous ses constats et inquiétudes quant aux conséquences de la liaison au bien-être des allocations sociales sur les revenus nets des allocataires? Qu'a-t-on mis structurellement en place pour éviter ces conséquences? Des contacts ont-ils été pris avec le ministre des Pensions et la ministre des Affaires sociales pour trouver les meilleures solutions à ce sujet? Quand? Enfin, qu'allez-vous répondre au Conseil consultatif fédéral des aînés?
09.02 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, le Conseil consultatif fédéral des aînés (CSFA) demande, dans son avis de juin 2013, que des mesures soient prises afin d'éviter qu'une augmentation des pensions suite à la liaison au bien-être soit neutralisée par le prélèvement à l'impôt des personnes physiques.
Je ne peux pas nier le problème en ce qui concerne la suppression de l'effet de la liaison au bien-être de certaines faibles pensions par l'impôt; plus particulièrement pour le contribuable isolé qui dispose exclusivement d'une pension qui, sur base annuelle, est comprise entre 15 443 euros et 16 700 euros.
Ces contribuables se trouveront, par la liaison au bien-être, dans le champ d'application de la réduction complémentaire pour pensions visée par le Code des impôts sur les revenus, ce qui réduit l'impôt dû à l'État fédéral à la différence entre la pension perçue et le revenu de référence de 15 443 euros. L'application des additionnels communaux sur l'impôt dû à l'État peut conduire, dans ces cas, à un revenu net inférieur à celui qui prévalait avant la liaison au bien-être.
Comme je l'ai déjà dit dans ma réponse à la question posée par le sénateur Anciaux en mai 2013, je suis d'avis que la problématique de la réduction complémentaire pour pension et revenu de remplacement doit être mise sur la table dans le cadre de la réforme fiscale. L'application de la réduction complémentaire d'impôt pose en effet des problèmes. Il s'agit d'un avantage fiscal accordé exclusivement aux pensionnés ou aux allocataires sociaux isolés et non pas aux personnes mariées.
En outre, il est question d'un piège fiscal lors de la combinaison d'une pension et d'un autre revenu limité. En effet, dans ces cas, la réduction d'impôt complémentaire n'est pas appliquée étant donné que la réduction complémentaire ne s'applique que lorsque le contribuable bénéficiait exclusivement d'une pension de revenu de remplacement. La réduction d'impôt pour pension et revenu de remplacement diminue de façon importante la pression fiscale sur les faibles pensions et les revenus de remplacement.
Mais il n'est pas de diminution comparable de la pression fiscale sur les bas revenus issus d'une activité professionnelle. À capacité contributive similaire, les contribuables ayant un revenu d'une activité sont apparemment censés contribuer plus que les contribuables ayant une pension et un revenu de remplacement. La réduction complémentaire pour pension et revenu de remplacement accroît encore cette différence.
Je répète que ces problèmes devront être résolus dans le cadre de la réforme fiscale dont nous avons déjà eu plusieurs fois l'occasion de parler.
09.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, cette réponse est très technique et m'inspire deux éléments de réplique.
Je m'étonne d'abord que le Conseil consultatif fédéral des aînés n'ait pas reçu plus tôt de réponse à son avis du 25 juin 2013. Or cet organe est utile pour relayer les différents problèmes de terrain. Il faut un dialogue plus régulier entre celui-ci et l'autorité que vous représentez. J'espère qu'à la suite des questions que mon collègue Delizée et moi-même vous avons posées, vous fournirez une réponse au Conseil consultatif.
Ensuite, je voudrais exprimer mon désaccord quant à votre option qui consiste à reconnaître l'existence d'un problème tout en annonçant que vous ne le réglerez que dans le cadre d'une réforme générale de la fiscalité. Cette question est dans l'air du temps. D'ailleurs, une commission spéciale va proposer quelques pistes. Toutefois, je ne pense pas que nous aboutirons demain à un accord, même si je l'espère – étant donné que mon groupe a quelques propositions à formuler dans le cadre d'un accord gouvernemental.
En attendant, des pensionnés à bas revenus sont quotidiennement handicapés par l'absence d'adaptation du droit fiscal au droit social. S'il est possible de résoudre ce problème précis, j'estime qu'il ne faut pas attendre la prochaine législature pour s'y atteler. C'est pourquoi je regrette cette temporisation que vous proposez et ce renvoi à une réforme fiscale générale.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 22091 de M. David Clarinval est reportée en son absence.
10 Vraag van mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de indieningstermijnen van de aangifte in de personenbelasting" (nr. 22121)
10 Question de Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les délais de rentrée de la déclaration à l'impôt des personnes physiques" (n° 22121)
10.01 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik kom terug op een vraag van 28 mei 2013. Vorig jaar oordeelde het hof van beroep te Gent dat iedere belastingplichtige dezelfde aangiftetermijn moet kunnen genieten. U antwoordde toen op mijn vraag dat u eerst een procedure in cassatie zou inleiden, alvorens de termijnen voor de aangifte gelijk te schakelen. Op 16 januari 2014 heeft het Hof van Cassatie uw cassatieberoep onontvankelijk verklaard.
Ik heb daarover de volgende vragen.
Hoe staat u nu tegenover een gelijkschakeling van de termijnen? Welke stappen zult u ondernemen? De cijferberoepers, een categorie van personen voor wie ik het nogal graag opneem, hadden voor het voorbije aanslagjaar slechts tijd tot 16 oktober 2013 voor het indienen van de aangifte, dus twee weken vroeger dan in 2012. Dat heeft dan ook geleid tot heel wat praktische problemen. Moeten wij nu nog een vervroeging van de termijn verwachten? Laten wij hopen van niet.
In uw antwoord op mijn vraag van 28 mei 2013 argumenteerde u ook tegen de gelijkschakeling van de termijnen voor de papieren en de elektronische aangifte. U zei dat er een vertraging was bij het scannen van de papieren documenten en bij het inkohieren. Die vertraging wou men voorkomen. Hoe zult u dat probleem nu opvangen? Verwacht u ook nog elders problemen bij een gelijkschakeling van de termijnen?
Ten slotte, hoeveel belastingplichtigen die een aanslag wegens laattijdige aangifte hebben ontvangen, kunnen die aanslag nu aanvechten? Wat waren de verwachte totaalinkomsten van die aanslagen voor het aanslagjaar 2013?
10.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Wouters, het wetboek laat toe om af te wijken van de algemene indieningstermijnen, vermeld in het wetboek. Het cassatieberoep tegen het arrest van het hof van beroep van Gent van 26 februari 2013, waarbij gesteld werd dat er een verschil bestaat in de aangiftetermijnen tussen de papieren aangifte en de aangifte via Tax-on-web zonder dat er daarvoor een wettelijke grondslag bestaat, werd door het Hof van Cassatie in zijn arrest van 16 januari jongstleden verworpen omdat de Belgische Staat geen miskenning had aangevoerd van de beginselen van behoorlijk bestuur en van het gelijkheidsbeginsel.
Mijn administratie is van oordeel dat die verwerping van het cassatieberoep om een technische reden de bevoegdheid die de wet toekent om af te wijken van de aangiftetermijnen niet aantast. De administratie zal dat standpunt ook innemen in bezwaarschriften of gerechtelijke beroepen die het vermelde arrest van het hof van beroep te Gent inroepen om een aangifte toch nog als tijdig te laten beschouwen en aldus te ontsnappen aan een aanslag van ambtswege of administratieve boeten of een belastingverhoging.
Om elk misverstand te vermijden, zullen voor het aanslagjaar 2014 de toegestane aangiftetermijnen volgens de verschillende categorieën van belastingplichtigen formeel worden verduidelijkt op basis van objectieve en naar redelijkheid verantwoorde criteria. Zo zal de limietdatum voor de indiening van de aangifte via Tax-on-web voor mandatarissen vastgelegd worden op 31 oktober 2014.
10.03 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, op zich blijft de huidige regelgeving van toepassing, waardoor er wel een verschil blijft bestaan tussen de indieningstermijn voor de papieren aangifte en deze via Tax-on-web.
Men houdt hier dus absoluut geen rekening mee. U zegt wel dat de wet in de mogelijkheid van verschillende, afwijkende indieningstermijnen voorziet. Ik heb daar vragen bij.
Een ander punt waarop u mij zeer tevreden hebt gesteld, is waar u zegt dat de indieningstermijn voor de mandatarissen wordt teruggezet op 31 oktober, zodat de betrokkenen wat vrijer kunnen ademhalen en hun werk naar behoren kunnen uitoefenen. Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.44 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.44 heures.