Commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture

Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw

 

du

 

Mercredi 11 décembre 2013

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 11 december 2013

 

Voormiddag

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.59 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Liesbeth Van der Auwera.

Le développement des questions et interpellations commence à 11.59 heures. La réunion est présidée par Mme Liesbeth Van der Auwera.

 

De voorzitter: Vraag nr. 18353 van de heer Thiéry is omgezet in een schriftelijke vraag.

 

Dan komen we aan de samengevoegde vragen nrs 19106 en 20325 van de heer Logghe, en nr. 19137 van de heer Wollants. De heer Logghe is niet aanwezig. Mijnheer Wollants, ik geef u het woord voor uw vraag nr. 19137 over het akkoord over het fonds voor lekkende stookolietanks.

 

Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, wij hebben deze punten besproken tijdens de discussie over de beleidsnota. Ik wil het antwoord wel herlezen, maar wanneer een punt besproken werd tijdens de bespreking van de beleidsnota, vervallen normaliter de vragen, al werd de bespreking vanwege agendaredenen toen vrij kort gehouden.

 

 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, is het mogelijk dat ik het antwoord op papier krijg?

 

De voorzitter: Dan wordt deze vraag omgezet in een schriftelijke vraag.

 

Vragen nrs 20556 en 20557 van de heer Clarinval worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

01 Questions jointes de

- M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la réforme du mécanisme de soutien de l'offshore" (n° 19234)

- M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la dégressivité des coûts de l'offshore après 2013" (n° 20118)

- M. Peter Logghe au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le Fonds mazout" (n° 20325)

01 Samengevoegde vragen van

- de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de hervorming van de steunregeling voor offshorewindparken" (nr. 19234)

- de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de degressiviteit van offshorekosten na 2013" (nr. 20118)

- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het Stookoliefonds" (nr. 20325)

 

01.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik zal uw opmerkingen bij de discussie over de programmawet indachtig zijn.

 

De details van de degressiviteit hebben wij al besproken. Daarop zal ik niet verder ingaan. Ik heb wel een vraag over de stand van zaken met betrekking tot de studie over de berekening van de Levelized Cost of Energy, de LCOE, die op 1 oktober afgeleverd had moeten zijn.

 

01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: De studie van de onafhankelijke instelling werd onder de leden van het kernkabinet verspreid. Normaal gezien kwam het kernkabinet deze week samen om daarover te praten, maar door de begrafenis van de heer Mandela zal dat nu eind deze week of volgende week plaatsvinden.

 

Ik heb een duidelijk voorstel gemaakt. Ik weet dat het dringend wordt om een akkoord te sluiten over de LCOE op basis van de studie van de onafhankelijke instelling. Dat is voor deze week of volgende week.

 

01.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Dank u wel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Dan komen we aan de samengevoegde vragen nrs 19250 en 19728 van de heren Schiltz en Calvo over het energieplan en de kritiek hierop van FEBELIEC. De heer Calvo is niet meer aanwezig.

 

01.04  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, op deze vragen hebt u eigenlijk zonet geantwoord.

 

Mevrouw de voorzitter, het is natuurlijk jammer dat de vragen altijd uitgesteld worden, waardoor ze post factum moeten worden gesteld.

 

02 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het Belgisch nucleair exportbeleid" (nr. 19268)

02 Question de M. Willem-Frederik Schiltz à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la politique belge en matière d'exportation de matériel nucléaire" (n° 19268)

 

02.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, deze vraag dateert van 10 juli, maar ik zal ze toch nog stellen, want ze is nog relevant.

 

Op 14 november 2012 werd in de Kamer een resolutie goedgekeurd waarin de regering werd gevraagd om onze wetgeving aan te passen en de procedures te verbeteren op het vlak van de uitvoer van nucleair materiaal. Er werden inspanningen gevraagd op vier domeinen: de wetgeving, de uitvoering van de regels, de uitwisseling van informatie en het uitwerken van een non-proliferatiebeleid. De resolutie was het resultaat van onze besprekingen in de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid, naar aanleiding van incidenten bij de CANVEK.

 

Mijn vragen zijn de volgende.

 

Wanneer zullen de lijsten opgenomen in de bijlagen van het koninklijk besluit van 12 mei 1989 over de overdracht aan niet-kernwapenstaten van kernmaterialen, kernuitrustingen enzovoort geactualiseerd worden, zodat ze beter aansluiten bij de lijsten opgesteld op Europees en internationaal niveau? Op welke manier zullen de voorwaarden voor uitvoer verstrengd worden, zodat ook daarin coherentie met andere regelgeving ontstaat?

 

Wanneer bent u bereid uitvoering te geven aan artikel 5 van de wet van 9 februari 1981 houdende de voorwaarden voor export van kernmaterialen, dat verwijst naar de aanwijzing van agenten die bevoegd zijn om de overtredingen van die wet en van de besluiten tot uitvoering ervan op te sporen en vast te stellen? Het gaat met andere woorden over de uitvoering van het wettelijk kader en het aanstellen van voldoende gemandateerde agenten die vaststellingen kunnen doen.

 

Wanneer bent u bereid uitvoering te geven aan artikel 26 van de wet van 28 april 2010 teneinde te beschikken over precieze procedures voor de controle van goederen die niet onderworpen zijn aan vergunningen, maar waarvan geweten is dat ze eerder voor militaire dan voor burgerlijke doeleinden gebruikt worden? Dat is de zogenaamde catch-allclausule. Het gaat over de restcategorie van goederen die mogelijk problematisch kunnen zijn.

 

Wanneer bent u bereid de uitvoering te verbeteren van de internationale informatieverplichtingen ten aanzien van de CANVEK, de Commissie van Advies voor de niet-verspreiding van kernwapens?

 

Bent u bereid een beleid uit te werken voor de strijd tegen de niet-vreedzame aanwending van nucleaire kennis, nucleair materiaal en nucleaire technologie? Op welke manier zult u de uitwisseling van informatie over het transport van nucleair materiaal ten aanzien van exporterende ondernemingen verbeteren? Welke maatregelen hebt u reeds genomen om de samenwerking met de Gewesten op dat gebied te verbeteren? U weet dat er op dat vlak een overlapping van de procedures bestaat.

 

Bent u bereid een informatieplicht op te leggen ten aanzien van de CANVEK over de uitvoer van ook kleine hoeveelheden nucleair materiaal?

 

Wanneer zal een jaarlijks rapportagesysteem van de CANVEK over de verstrekte exportmachtigingen en de samenstelling van de commissie aan het federaal Parlement gerealiseerd worden?

 

02.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Schiltz, het jaarverslag van de Commissie van Advies voor de niet-verspreiding van kernwapens over haar belangrijkste activiteit werd de eerste week van juli aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat bezorgd. Zoals gevraagd, geeft dit verslag de samenstelling weer van de CANVEK, de verleende machtigingen en de uitgesproken weigeringen. Tevens worden de activiteiten in de Nuclear Suppliers Group kort beschreven en wordt informatie gegeven over de adviezen die werden verstrekt, en over de andere activiteiten die hebben plaatsgehad.

 

Verschillende stukken voor de verbetering van het wetgevend kader zijn aan finalisering toe.

 

Ten eerste, een voorontwerp van wet werd opgesteld dat de modaliteiten bepaalt hoe het toezicht wordt geregeld en versterkt, zodat ernstige inbreuken op de nucleaire exportwetgeving kunnen worden opgespoord en in de mate van het mogelijke kunnen worden vermeden.

 

Ten tweede, een eerste ontwerp van koninklijk besluit werd opgesteld dat de informatieplicht regelt voor transfers van nucleaire goederen binnen de Europese Unie.

 

Ten derde, een tweede ontwerp van koninklijk besluit is bijna voltooid. Het gaat om een grondige wijziging van het thans bestaande koninklijk besluit van mei 1989. In deze wijziging zullen de volgende elementen worden opgenomen. Ten eerste, nieuwe, aangepaste lijsten van nucleaire goederen en nucleaire goederen voor tweeërlei gebruik, overeenkomstig de nieuwe internationale lijsten. Ten tweede, een catch-allclausule, zodat goederen die niet voorkomen in de exportlijsten, toch aan een machtiging zouden kunnen worden onderworpen als er een vermoeden bestaat dat zij door bepaalde landen zouden kunnen worden misbruikt. Ten derde, een regeling van de minimum hoeveelheden. Ten vierde, nieuwe exportvoorwaarden die voldoen aan de laatste internationaal goedgekeurde bepalingen. Ten vijfde, een aanpassing van de procedure voor de aflevering van de federale machtiging.

 

02.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor dit heuglijk nieuws.

 

Op al mijn vragen krijg ik een positief antwoord en binnenkort komt er een volledig wetgevend kader over deze materie. Het is heel fijn dat het Parlement en de regering op deze manier constructief en snel kunnen samenwerken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Dan komen we bij uw samengevoegde vragen nrs 19363 en 20262 over de vermarkting van de capaciteit van Tihange 1.

 

02.04  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, daarover hebben we al gedebatteerd tijdens de bespreking van het wetsontwerp. Daarom neem ik genoegen met de antwoorden die toen zijn gegeven.

 

03 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het energieverbruik van mobiele apparaten en datacenters" (nr. 19483)

03 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la consommation énergétique des appareils mobiles et des centres de données" (n° 19483)

 

03.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik zal de context van mijn vraag kort schetsen. Er is een nieuwe studie van het adviesbureau Digital Power Group, die stelt dat mobiele apparaten en de altijd actieve cloud regelrechte energieverslinders zijn. Smartphones en tablets verbruiken minder energie dan de traditionele pc’s, maar om de informatie constant up-to-date te houden en aan alle apparaten door te sturen, stijgen de energiekosten enorm, vooral bij de datacentra die de informatie beheren.

 

Ik heb een hele batterij subvragen die u hebt ontvangen. Ik neem er genoegen mee dat u mij een schriftelijk antwoord overhandigt.

 

03.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik zal het antwoord voorlezen, zodat het in het verslag komt.

 

Ik was reeds op de hoogte van het rapport van de Digital Power Group via een artikel in La Libre. Ook het Belgisch onderzoek van het VITO en de Howest zal door de Federale Overheidsdiensten aandachtig bestudeerd worden.

 

Zeer recent heeft de Europese Commissie een voorbereidende studie gestart om minimumeisen voor datacenters te kunnen bepalen in het kader van de Europese ecodesignwetgeving. België zal zoals gewoonlijk actief deelnemen aan de consultaties, om zo ambitieuze en realistische eisen te verkrijgen. Zelf zullen wij geen extra onderzoek meer laten uitvoeren. De federale administratie consulteert wel de Belgische stakeholders om technische input te krijgen. Recent werden eisen voor minimale energie-efficiënte voor computers en servers vastgesteld in een Europees reglement.

 

Ik hoef u niet uit te leggen dat een Europese aanpak vele voordelen biedt, meer dan alleen Belgische wetgeving. Dat soort wettelijke minima is mijns inziens voldoende om de energieconsumptie van cloud computing te beperken. De voorwaarde is dat de energiekosten doorgerekend worden aan de eindgebruiker, zodat die gestimuleerd wordt rationeel om te springen met het gebruik van ICT-diensten.

 

Mede daarom is er nog geen specifiek federaal beleid voor de dataservers van de administratie. Een aantal Federale Overheidsdiensten is wel EMAS-gecertificeerd. Een van de actiepunten is te onderzoeken of de temperatuur van datacentra met enkele graden kan worden verhoogd, teneinde op de koeling te besparen. Ook brengen steeds meer federale instellingen hun datacenterbehoeften bij de vzw Smals onder. De schaalvergroting die daarmee gepaard gaat, geeft hun meer ruimte voor investeringen gericht op green IT. De details ter zake kan Smals beter toelichten.

 

Op de website van de Europese code of conduct staan zeven Belgische datacentra, onder andere van Belgacom, Telenet en Google, alsook tien organisaties die de code of conduct erkennen, maar zelf geen datacentra uitbaten.

 

Voorts heeft mijn administratie geen direct zicht op het aantal datacentra in België. Het geven van een milieuvergunning voor het uitbaten van datacentra is immers een bevoegdheid van de regio’s.

 

03.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Dan komen wij aan vraag nr. 19501 van mevrouw De Bont.

 

03.04  Rita De Bont (VB): Mevrouw de voorzitter, die vraag is al een hele tijd geleden ingediend. Er is ondertussen al een en ander gebeurd.

 

Mijnheer de staatssecretaris, kan ik het antwoord op de vraag ontvangen?

 

03.05 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ja.

 

03.06  Rita De Bont (VB): Mijnheer de minister, dan kan ik dat meenemen als overzicht.

 

04 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de Nederlandse proefboringen naar schaliegas" (nr. 19503)

04 Question de Mme Rita De Bont au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les essais de forage pour l'exploitation de gaz de schiste aux Pays-Bas" (n° 19503)

 

04.01  Rita De Bont (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, na een positief rapport waarbij de risico's van de boringen beheersbaar worden genoemd, zouden in Nederland de eerste proefboringen naar schaliegas van start kunnen gaan. De potentiële boringen zouden plaatsvinden in Noord-Brabant, op een vijftigtal kilometer van de Belgische grens.

 

Werd de minister geraadpleegd, geïnformeerd of geconsulteerd in verband met deze mogelijke proefboringen? Wat was de reactie van de Belgische regering of de minister?

 

Is het gevaar van drinkwatervervuiling, eventueel ook drinkwatervervuiling bij ons, helemaal uit te sluiten?

 

Weet men op welke diepte en in welke geologische lagen dit gas zou worden ontgonnen?

 

Kan overleg binnen Europa met de buurlanden in zulke omstandigheden niet worden afgewogen? Ik heb het dan niet over het overleg op Europees niveau, maar tussen de Europese lidstaten onderling. Wat kan de functie van Europa zijn om dit te stimuleren of aan te wakkeren?

 

04.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Het staat de Europese lidstaten vrij om hun eigen energiemix te bepalen. Over de Nederlandse proefboring werd ik dan ook niet geconsulteerd, hoewel ik binnen de lopende EU-besprekingen steeds pleit voor een sterke coördinatie en overleg binnen de EU en tussen de betrokken lidstaten onderling.

 

Het spreekt echter voor zich dat ik de situatie op de voet volg, gelet op de nabijheid van de Belgische grens en de mogelijke implicaties voor België. De ontginning van schaliegas wordt, deels wegens het sterk gepolariseerd en gemediatiseerd debat, snel geassocieerd met het gepaard gaande risico op grondwatervervuiling. Die kan optreden door het lekken van fracturatievloeistof en methaan.

 

Het rapport aangevraagd door het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken gaat dieper in op de problematiek en stelt dat een dergelijke vervuiling op drie manieren kan worden voorkomen. Zonder mij hiermee akkoord te verklaren, wens ik u mee te geven dat uit de studie blijkt dat de risico’s minimaal en quasi volledig beheersbaar zijn, mits inachtneming van de juiste procedures.

 

De risico’s op grondwatervervuiling bij ons zijn dus, op basis van de resultaten van het intern rapport, minimaal te noemen. Niettemin heeft het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken op 18 september een brief geschreven aan de voorzitter van de Tweede Kamer waarin het aankaart dat het rapport niet ingaat op specifieke locaties en dat dit probleem eerst aangekaart moet worden. In die tussentijd is er een moratorium op boringen ingesteld.

 

De Nederlandse gasreserves die aangeboord zouden worden, bevinden zich op een diepte van drie à vier kilometer. Schaliegas bevindt zich, net als schalieolie, in de schalie op leisteenlaag. Tight gas, een andere vorm van niet-conventioneel aardgas, bevindt zich in de niet-poreuze zandsteenlaag.

 

Ten vierde, zoals ik al eerder heb aangehaald, is het bepalen van de energiemix een exclusieve bevoegdheid van de lidstaten. Dit betekent echter niet dat de Europese Unie geen rol te spelen heeft in het schalieverhaal, integendeel.

 

04.03  Rita De Bont (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben gelukkig om te horen dat u op Europees niveau aandringt om op dat vlak meer overleg te plegen. U weet dat wij vrij kritisch staan tegenover een reeks bemoeienissen van de Europese Unie. Luchtvervuiling en watervervuiling stoppen echter niet aan de grenzen; daarom denk ik dat Europa daarin wel een belangrijke rol te vervullen heeft. Ik dring aan om dit nogmaals onder de aandacht te brengen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de Algemene Raad binnen de CREG" (nr. 19844)

05 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le Conseil général interne à la CREG" (n° 19844)

 

05.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, een arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 augustus jongstleden, heeft een aantal bepalingen uit de gaswet, de elektriciteitswet en de wijzigingswet van die voorgaande wetten vernietigd. Het ging telkens om artikelen die niet correct waren omgezet vanuit een Europese richtlijn naar nationaal recht of die de onafhankelijkheid inperkten van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, beter bekend als de CREG.

 

Zo vernietigde het Grondwettelijk Hof de passage “er wordt eveneens een Algemene Raad opgericht”. De Algemene Raad binnen de CREG wordt dus afgeschaft, dit omdat die raad adviezen zou kunnen opstellen die bindend zijn voor de CREG en omdat de leden van de raad niet onafhankelijk zouden zijn.

 

Ondanks het arrest van het Grondwettelijk Hof blijkt dat de Algemene Raad nog steeds niet ontbonden is en zelfs nog operationeel is. Dat was in elk geval zo op 20 september jongstleden. Bovendien werd er voorlopig geen nieuwe Algemene Raad opgericht.

 

Mijnheer de staatssecretaris, hebt u weet van het gegeven dat de Algemene Raad nog steeds samenkomt? Zo ja, hoe wordt dit geremedieerd? Wanneer zal de Algemene Raad, zoals hij nu bestaat, ontbonden of aangepast worden? Bent u van oordeel dat er een alternatief moet komen voor de Algemene Raad binnen de CREG?

 

05.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Schiltz, ook al hebben de bewoordingen van de huidige wettekst bij het Grondwettelijk Hof de indruk gewekt dat de Algemene Raad afbreuk kan doen aan de onafhankelijkheid van de regulator, toch meen ik dat dit in werkelijkheid geenszins het geval is. Mijn kabinetschef en mijn adviseurs, die de vergaderingen van de Algemene Raad regelmatig bijwonen, zijn het daarover eens. Zij hebben mij gewezen op het belang van die instelling als ontmoetingsplaats voor alle actoren van de gas- en elektriciteitssector in de ruime betekenis, de sociale partners incluis.

 

Hoewel de CREG uiteraard geheel onafhankelijk moet zijn, betekent dat niet dat zij geen voeling mag hebben met de realiteit op de markt. Een dergelijke ontmoetingsplaats heeft dus wel degelijk zin. Europese regels voorzien trouwens in een verplichte raadpleging vanwege de regulatoren.

 

In een toekomstige wet houdende diverse bepalingen inzake energie zullen bepalingen gevoegd worden die de werking en de huidige samenstelling van de Algemene Raad behouden, maar die de juridische regels van het arrest van het Grondwettelijk Hof en van de Europese richtlijnen respecteren.

 

05.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, uiteraard is een ontmoetingsplaats voor de sector goed, maar dat hoeft niet per se in de schoot van de regulator te zijn. Eender welk ander overlegplatform kan daartoe dienen en er bestaan er trouwens al een hele rist. Op zich is dat dus geen reden om dat orgaan in stand te houden.

 

U verwijst naar de verplichte consultatie, maar bij mijn weten is het niet verplicht dat de CREG een intern orgaan consulteert. Het is belangrijk dat de regulator alle spelers van de sector consulteert.

 

Misschien kan het dus opportuun zijn om het voorliggend arrest te gebruiken om die situatie te veranderen. Alleszins ben ik van oordeel dat er meer duidelijkheid moet worden gecreëerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 19847 van de heer Schiltz wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

06 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la position de la Belgique sur la scène européenne en ce qui concerne les agrocarburants" (n° 20224)

06 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het standpunt dat België op het Europese niveau verdedigt inzake agrobrandstoffen" (nr. 20224)

 

06.01  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, ma question a été déposée le 10 octobre dernier. Elle n'est donc plus vraiment d'actualité, d'autant plus que beaucoup de choses se sont passées depuis lors.

 

Ma question portait donc sur une réunion Coreper visant à faire le point sur le dossier des agrocarburants et des fameux critères ILUC (indirect land use change) dont l'objectif est, en quelque sorte, de distinguer les "bons" des "mauvais" agrocarburants en fonction de leurs émissions de gaz à effet de serre.

 

Le vote final du Conseil Énergie et Environnement sur cette modification de la législation européenne doit avoir lieu les 12 et 13 décembre 2013, c'est-à-dire demain et après-demain.

 

Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous me faire part de la position belge, vu l'évolution dont a fait l'objet le dossier ces derniers mois? Comment vous situez-vous par rapport au texte proposé par la Commission européenne et le Parlement européen?

 

06.02  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, chère collègue, je serai clair: un Conseil européen a lieu demain et, comme je l'ai déjà dit, je ferai tout ce qui est possible pour diminuer au maximum l'incorporation des biocarburants dans nos carburants habituels.

 

Une proposition de la Commission parle de 5 %; c'est déjà au-delà de ce que nous désirions, mais nous pourrions éventuellement l'accepter. Par contre, le Parlement est monté à 6 %: le seuil est supérieur, mais bon… Cette fois, la proposition de la présidence à 7 % nous paraît manifestement trop élevée.

 

Attendons la discussion. Sachons cependant que si aucun pourcentage n'est proposé, la situation serait pire qu'avec une proposition de 7 %. En ce qui nous concerne, c'est trop et je me suis engagé à défendre au nom de la Belgique la position la plus basse possible.

 

Par contre, ce qui m'étonne, c'est que certains gouvernements régionaux, notamment par le biais de représentants écologistes, plaident pour une très large incorporation des biocarburants de deuxième génération. Pourtant, je n'avais pas compris que c'était le point de vue défendu par votre groupe devant le Parlement fédéral.

 

De mon côté, je ne suivrai pas cette volonté. Je continuerai à plaider, sur la totalité du dossier des biocarburants, pour les chiffres les plus bas possible d'incorporation des biocarburants étant donné leurs effets néfastes que nous découvrons au fil des jours et leurs conséquences plus négatives que l'impact positif supposé.

 

06.03  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je suis heureuse de vous entendre dire que vous allez plaider pour le taux le plus bas possible. Lors du vote de la loi, nous avions des points de vue opposés car vous défendiez alors un taux qui nous paraissait très élevé.

 

En ce qui concerne les carburants "non alimentaires" de deuxième génération, nous avions également été déçus du fait qu'un seuil maximum assez bas soit indiqué dans la loi. Je ne connais pas la position du ministre wallon dans ce domaine. Il me semble cependant logique, d'un point de vue écologique, que l'on insiste pour que de nouvelles générations d'agrocarburants soient recherchées et admises. Il faut encore étudier cette question et voir jusqu'où on va.

 

06.04  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame Snoy, je rappelle que, pour les carburants de deuxième génération, les conditions ne sont pas encore définies. Se lancer sans que les conditions soient bien encadrées en se disant que ce ne sont pas des carburants "alimentaires", c'est l'erreur à ne pas faire! C'est ce que souhaiterait le secteur pétrolier pour avoir le moins de contraintes possible. Or, on ignore encore si les carburants de deuxième génération ne posent pas de problèmes; la législation dans ce domaine n'est que partielle. C'est pourquoi nous avons dit vouloir suivre cette logique mais avec une limite à 1 % pour éviter qu'il y ait de l'excès. Sur l'autre élément, on est monté à 5 % au niveau belge. Il me semble d'ailleurs qu'il y avait eu de votre part une mauvaise compréhension entre le pourcentage en énergie et le pourcentage en quantité. Je maintiens donc ce que j'ai proposé en Belgique et on reste en dessous ou en tout cas au niveau de la proposition initiale de la Commission, rien de plus, en dessous de ce que le Parlement européen propose et nettement en dessous de ce que la présidence propose.

 

Madame Snoy, je vais défendre ce point de vue et continuer à le faire mais si j'y suis obligé, je respecterai aussi les décisions et les réglementations qui s'imposent à moi. Je suis un légaliste. Faire moins que ce que je peux, je ne le ferai pas non plus!

 

06.05  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Je constate que certains veulent davantage au niveau européen. Mais pour moi, ce n'est pas une référence.

 

Négocier le plus bas possible: au lieu de commencer par 5 ou 6 % vous auriez pu commencer par 4 %.

 

06.06  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: 5 %, ce n'est pas négocier! Vous faites comme M. Calvo, vous ne négociez que quand la loi s'impose à vous! Mais une loi ne se négocie pas, elle se respecte!

 

06.07  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): C'est pour l'avenir que vous avez imposé un nouveau seuil. Vous auriez pu le mettre plus bas.

 

06.08  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Si vous pensez l'avenir en ne respectant pas la loi, ce n'est pas le meilleur moyen de commencer une négociation!

 

06.09  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): On a voté une nouvelle loi, me semble-t-il!

 

06.10  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je ne vote pas tout seul au niveau européen. Il y en a 27 autres! D'accord?

 

06.11  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Le seuil n'était pas fixé au niveau européen.

 

06.12  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Non? Il n'y a pas de 5 % pour le moment? Enfin, voyons!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: De vragen nrs 20451 van de heer Kristof Calvo, 20556 en 20557 van de heer David Clarinval, en 20709 en 20710 van de heer Willem-Frederik Schiltz worden omgezet in schriftelijke vragen. Vraag nr. 20713 van de heer Bert Wollants wordt uitgesteld.

 

07 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het nieuwe consumentenakkoord" (nr. 20416)

07 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le nouvel accord de consommation" (n° 20416)

 

07.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik was zeer verheugd om te vernemen dat er enkele maanden geleden een nieuw consumentenakkoord werd bereikt. U herinnert zich de wet ter zake, die wij hebben goedgekeurd, waarin een aantal criteria als stok achter de deur werden opgenomen om de leveranciers tot een consumentenakkoord te bewegen.

 

Het akkoord is er. Er staan heel veel goede zaken in. Ik denk onder meer aan de vergelijkingen tussen leveranciers. Toch zijn er nog een aantal bezorgdheden waarmee ik zit en die een van de leveranciers zelf heeft gelanceerd, namelijk Elegant.

 

Mijn vragen zijn de volgende. Hoe staat u tegenover een verplichte prijsvergelijking tussen de verschillende categorieën? Ik stel die vraag omdat het vergelijken van leveranciers niet altijd afdoende is. Een leverancier biedt verschillende tariefformules aan en op die manier kan een consument, zelfs met een vergelijking tussen leveranciers, alsnog bedrogen uitkomen.

 

In hoeverre werd er voor het huidige consumentenakkoord ook rekening gehouden met de ideeën van de kleine leveranciers aangaande consumentvriendelijke maatregelen? Dit gaat nog een stapje verder dan pure prijsvergelijkingen en heeft ook betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening.

 

07.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Met betrekking tot uw eerste vraag kan ik zeggen dat ik op zich niet gekant ben tegen een dergelijke vergelijking, maar daarbij rijzen niettemin een aantal praktische problemen. Voor een akkoord dient men bovendien met twee te zijn.

 

Ik meen dat mijn collega, Johan Vande Lanotte, en ikzelf, in samenwerking met de administratie en met medewerking van de leveranciers, een zeer goed akkoord hebben kunnen sluiten. De consument kan via een gestandaardiseerde methodologie op de website van alle gewestelijke regulatoren de prijzen correct en duidelijk vergelijken. Bovendien gaan de leveranciers ermee akkoord om belangrijke extra informatie te leveren aan hun klanten, ook op basis van die gestandaardiseerde methodologie.

 

Het is een enorme vooruitgang. Niets is perfect, maar de stappen die deze regering heeft gezet inzake consumentenbescherming en –informatie zijn zeer belangrijk, en hebben elke dag opnieuw een effect op de mobiliteit van de consumenten.

 

Tot slot, de stem van de kleine leveranciers wordt gehoord. Op één leverancier na hebben alle leveranciers, ook degenen met een of twee procent van de markt, het akkoord ondertekend, ook Lampiris, dat geen lid van de sectororganisatie is. Suggesties die door elkeen werden gedaan, zijn in rekening genomen.

 

Vergeef mij echter te zeggen dat ik een goed akkoord met vrijwel de hele sector verkies boven een perfecte tekst die door niemand wordt ondertekend.

 

07.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik begrijp uw pragmatisme wel, maar hier hadden wij een sterke stok achter de deur.

 

Ik wil niet nodeloos blijven muggenziften of aandringen, maar ik denk wel dat het nuttig is om in de toekomst de effectiviteit van het consumentenakkoord te blijven evalueren om op die manier te vermijden dat leveranciers met opgesmukte promotieformules klanten lokken die dan in het volgende jaar met onverwacht hoge tariefstijgingen worden opgezadeld.

 

Ik denk dat dit inderdaad een goed akkoord is, maar wij zullen toch moeten opvolgen of het goed wordt geïmplementeerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.32 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.32 heures.