COMMISSION DE LA SANTE PUBLIQUE, DE L'ENVIRONNEMENT ET DU RENOUVEAU DE LA SOCIETE

La séance est ouverte à 9.38 heures et présidée par Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers.

De vergadering wordt geopend om 9.38 uur en voorgezeten door mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers.

- mevrouw Cathy Coudyser aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de massale bijensterfte in ons land" (nr. 17654)

01 Questions jointes de

- Mme Cathy Coudyser au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la disparition massive des abeilles dans notre pays" (n° 17654)

01.01 Cathy Coudyser (N-VA): Mevrouw de voorzitter, deze vragen dateren al van een tijdje geleden. Misschien moet ik ze wat actualiseren. Het gaat nog altijd over een actueel probleem, dat blijvend aandacht vraagt, namelijk de bijensterfte in ons land.

In april bent u naar onze commissie gekomen om het federaal bijenplan voor te stellen. In diezelfde periode is ook Vlaams minister-president Peeters in een commissie van het Vlaams Parlement ondervraagd over het federaal bijenplan. Hij stelde toen vast dat dit plan opgemaakt was zonder veel overleg met of betrokkenheid van de Vlaamse beleidsdomeinen Landbouw, Leefmilieu en Natuur. Hij klaagde ook aan dat de stakeholders niet voldoende bij het plan betrokken zouden zijn. Hij stelde daarenboven vast dat het federaal bijenplan enkele acties bevat die op Vlaams niveau al uitgevoerd zijn en dat het federale plan op een aantal punten overlappend werkt.

Het is belangrijk voor alle beleidsdomeinen dat er een doorgedreven overleg plaatsvindt, zeker waar het gaat over de massale bijensterfte in ons land. Daarom wil ik u vragen of er zulk overleg geweest is met de diensten van de Vlaamse overheid bij het opstellen van het federaal bijenplan. Ik zal mijn vraag actualiseren: is er ondertussen verder overleg geweest? Zijn er plannen om de stakeholders formeel te betrekken bij het federaal bijenplan?

Ik koppel hieraan onmiddellijk mijn tweede vraag, die in dezelfde lijn ligt. In het federaal bijenplan zijn de sleuteldoelstellingen onder andere: preventie en permanente monitoring op het vlak van de bijengezondheid, een onafhankelijke wetenschappelijke expertise voor de beoordelingen en studies en meer coherentie in de opgezette acties.

Verder zijn er de integratie van de bijenproblematiek in alle relevante federale overheidsplannen en sensibilisatie en communicatie ten aanzien van de betrokken actoren. Dat laatste was ook een element van het voorstel van resolutie dat het Vlaams Parlement daarover heeft goedgekeurd.

Naast deze sleuteldoelstellingen komen ook 29 concrete acties in beeld die tegen eind 2014 zouden moeten worden gerealiseerd. Zo zal er in samenwerking met diverse ngo's veel aandacht worden besteed aan het sensibiliseren en informeren van de bevolking. Intensiever onderzoek en de opstart van een uitwisselingsforum voor overheden, wetenschappers en andere betrokken partijen moeten de kennis over de bijen vlotter doen circuleren.

Ik heb er reeds naar verwezen, ook in Vlaanderen heeft men een bijenplan. Bij dat plan waren onder andere het departement Landbouw en Visserij en het Informatiecentrum voor de Bijenteelt betrokken.

In hoeverre werd dat federaal bijenplan doorgesproken met de Ministerraad? Wordt het plan gedragen door de volledige federale regering? Kunt u dit toelichten?

Is het federaal bijenplan complementair of overlappend met de bestaande Vlaamse initiatieven om het probleem van de bijensterfte aan te pakken? Zo ja, hoe zal er concreet met beide deelstaten samengewerkt worden?

In welke mate verschillen de plannen gemaakt door respectievelijk de Waalse regering en de Vlaamse regering met het federaal bijenplan? In welke mate komen deze plannen overeen? Hoe gaat u tot een compromis komen op het vlak van de eventuele zaken die niet samenvallen?

01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: De bedoeling van het federale bijenplan is acties voor te stellen ter ondersteuning van de strijd tegen de verdwijning van de bijen. Die acties zijn complementair aan de gewestelijke initiatieven. Wat dierengezondheid betreft, bevat het federale bijenplan twee bijkomende maatregelen voor de periode 2012-2014. Het gaat om de uitwerking van een proefprogramma voor de monitoring van de bijenziekte door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en bijkomende acties die ondernomen moeten worden om de sector te wijzen op zijn verantwoordelijkheid voor de gezondheid van de bijen.

Wij kregen de melding dat geneesmiddelen bestemd om de varroamijt te bestrijden, verkocht werden in het Bijenhof. Aangezien volgens de Belgische wetgeving geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik enkel afgeleverd mogen worden door een apotheek of verschaft mogen worden door een dierenarts, zijn inspecteurs van het FAGG ter plaatse gegaan om na te gaan of er in het Bijenhof effectief geneesmiddelen verkocht werden.

01.03 Cathy Coudyser (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u geeft nu waarschijnlijk het antwoord op mijn derde vraag, die ik nog niet gesteld heb.

01.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: De drie vragen waren samengevoegd. Ze werden mij op die manier voorgelegd.

De voorzitter: Ik stel voor dat u dan nu eerst nog uw derde vraag stelt, mevrouw Coudyser.

01.05 Cathy Coudyser (N-VA): Buiten een paar uitzonderingen heeft elke imker de laatste decennia een sterfte van 20 tot 50 %, en zelfs meer, van de bijenbevolking, vanaf de inwintering tot de lente.

Er is reeds ontzettend veel onderzoek gedaan maar alles wijst er toch op dat de invoering van de varroamijt uit Azië in de jaren 70 een belangrijke reden kan zijn voor de bijensterfte. Begin november heeft het FAVV in winkels voor bijenmateriaal een inval gedaan en hebben ze de hele stock BeeVital HiveClean aangeslagen. Dat is nochtans een middel om varroa effectief te bestrijden. BeeVital HiveClean is een van de weinige ecologische middelen. Bij het aanbrengen in de bijenkorf irriteert het de bijen zodat die zichzelf en andere bijen gaan poetsen. Door dit poetsgedrag worden de varroamijten deels verwijderd.

Wat zijn de beweegredenen om over te gaan tot de inval uitgevoerd door het FAVV? Welke zijn de beweegredenen om effectief ook over te gaan tot confiscatie van de stock BeeVital HiveClean? Zal dit product zonder meer van onze markt verdwijnen, geleidelijk of direct? Zal het in de toekomst mogelijk zijn om dit product eventueel via de apotheek te verkrijgen? Welke alternatieven beoogt u in te zetten voor de bestrijding van de varroamijt?

01.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik zal niet herhalen wat al gezegd werd. In de tussenperiode is er een interministeriële conferentie geweest met de verschillende Gewesten over het bijenplan. Iedereen heeft het nu aanvaard. Ik meen dus dat het geregeld is qua discussie, onderhandelingen en samenwerking met de verschillende Gewesten. Ik zal dus de eerste twee elementen die al aan bod zijn gekomen niet herhalen.

BeeVital HiveClean is een geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik dat als geneesmiddel vergund is in andere lidstaten van de Europese Unie. Vermits dierenartsen voor de bestrijding van de varroa geneesmiddelen die hiervoor vergund zijn mogen toedienen bestaat de mogelijkheid om het geneesmiddel te verkrijgen via het legale circuit zoals bepaald in België. Voor het gebruik van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die niet in België vergund zijn maar in andere lidstaten van de EU over een vergunning voor het in de handel brengen beschikken, dienen evenwel de regels van de cascade, dus de artikelen 230 en 231 van het koninklijk besluit van 2006, gerespecteerd te worden.

Binnen de Europese Unie zijn verscheidene geneesmiddelen vergund voor de bestrijding van de varroamijt. In België zijn momenteel drie geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik vergund voor de bestrijding van de varroamijt. Deze producten zijn beschikbaar via de dierenarts.

Tot slot, voor een antwoord op uw vragen in verband met het FAVV, dient u zich te wenden tot de bevoegde minister Laruelle.

01.07 Cathy Coudyser (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik onthoud dat er drie geneesmiddelen zijn die via de dierenartsen kunnen worden verkregen voor het bestrijden van de varroamijt.

Ik denk dat die inderdaad een belangrijke oorzaak is van de bijensterfte. Als 20 tot 50 % van de bijen sterft, heeft dat niet alleen een economische impact. Bijen zijn belangrijk en wij mogen dat niet uit het oog verliezen.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

La présidente: La question n° 19151 de M. Kristof Calvo est transformée en question écrite.

02 Question de Mme Colette Burgeon au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le gel de quotas de CO₂ pour soutenir le marché européen du carbone" (n° 19165)

02 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de bevriezing van de CO₂-emissiequota om de Europese koolstofmarkt te ondersteunen" (nr. 19165)

02.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, le 3 juillet dernier, le Parlement européen a approuvé à une courte majorité un gel de quotas de CO₂ proposé par la Commission européenne pour soutenir le marché européen du carbone, dont les cours se sont effondrés. Le marché du carbone, mis en place depuis 2005, permet aux grandes sociétés d'acheter ou de vendre des quotas d'émission, dont le volume est défini par l'autorité européenne. Les entreprises qui fournissent des efforts de réduction des émissions peuvent vendre leur excédent de quotas à celles qui sont en déficit. Cette mesure dite de "backloading" consiste à geler 900 millions de tonnes de quotas de CO₂ devant être mis en vente au cours des trois prochaines années pour tenter de faire remonter le prix de la tonne de carbone, tombé à moins de trois euros.

L'étape suivante, planifiée par la Commission européenne, devrait être le retrait définitif de plusieurs millions de certificats. Le marché européen du CO₂ se caractérise en effet par un excédent de deux milliards de tonnes de quotas qui sont détenus par les entreprises les plus polluantes de l'Union européenne.

Monsieur le secrétaire d'État, voici donc mes questions. Quelle est la position défendue par les autorités belges à cet égard? Même si la commissaire au Climat Connie Hedegaard a salué le résultat du vote, la mesure est cependant jugée inutile par Greenpeace comme par plusieurs experts du marché du carbone, qui estiment que ce gel permettra au mieux de relever le prix de la tonne de CO₂ à six ou sept euros. Soutenez-vous la proposition qui consisterait à supprimer définitivement 2,2 milliards des 8,5 milliards de quotas devant être vendus entre 2013 et 2020?

02.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, madame Burgeon, la position de la Belgique a été élaborée au sein du Comité de coordination de la Politique internationale de l'Environnement (CCPIE) et de la Commission nationale "Climat". Nous soutenions la proposition de la Commission européenne consistant à retirer 900 millions de droits d'émission destinés à être mis aux enchères, mais uniquement à titre de mesure minimale et provisoire.

Notre pays considère qu'il faut aller au-delà du compromis actuel qui a été approuvé et n'autoriser la remise sur le marché de la quantité retenue qu'au début de la période suivante, c'est-à-dire après 2020, voire ne pas la permettre du tout.

Quant au signal qui a été donné, je répète que ce gel des quotas n'est en effet qu'une mesure provisoire. Il doit avant tout permettre de gagner du temps, de laisser respirer le marché – et pas seulement lui! – en vue de prendre des mesures structurelles. Seules celles-ci peuvent favoriser un relèvement significatif du prix des quotas et la détermination de nouveaux objectifs postérieurs à 2020, conformément à notre volonté, au plan européen, de réduire les émissions de 80 % à 95 % en 2050.

En effet, pour atteindre de tels objectifs, le signal "prix carbone" doit avoisiner les 30 euros/tonne en 2020 et arriver graduellement à 50 euros en 2030 afin d'orienter les investissements en direction de technologies bas carbone – qui sont sources d'innovation – et en faveur de gains de compétitivité, d'une plus grande sécurité énergétique, d'emplois durables et d'une amélioration de la santé humaine.

Cette position bénéficie du soutien de la Belgique et notre pays la défend au sein des forums européens formels du Conseil de l'Union européenne.

02.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. Je ne peux que vous encourager à continuer à être ferme car le sujet est d'importance. Si c'est nécessaire, je reviendrai encore vers vous, en fonction de la suite des événements.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

La présidente: La question n° 19195 de M. Kristof Calvo est transformée en question écrite.

03 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "economisch en/of politiek gevoelige informatie" (nr. 19735)

03 Question de Mme Rita De Bont au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "des informations sensibles sur le plan économique et/ou politique" (n° 19735)

03.01 Rita De Bont (VB): Mijnheer de staatssecretaris, uit een besluit van de federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie blijkt dat baggerbedrijf De Nul zich ten onrechte beriep op een uitzondering in de wet op de openbaarheid van bestuur. Het bedrijf, daarin gesteund door de kredietverzekeraar Delcredere, weigerde met name milieu-informatie bekend te maken betreffende een belangrijk project in het Noordpoolgebied. Dat project werd ondertussen beëindigd. Het vrijgeven van die delicate informatie zou de internationale concurrentiepositie van De Nul ondermijnen, aldus ook de verzekeraar Delcredere.

De beroepscommissie verwierp de uitzondering. Hierdoor wordt mogelijk een nieuwe trend gezet in internationale contracten. De vraag is wat de houding van de regering hierin is. De Belgische regering stelde zich via Delcredere borg voor de baggeraar en is er waarschijnlijk ook wel van overtuigd dat de beroepscommissie zulke uitspraken kan doen, omdat de wetgeving dat mogelijk maakt.

Zult u een wetgevend initiatief nemen, zodat de wet op de openbaarheid van bestuur op dat vlak wordt bijgestuurd en duidelijker wordt geformuleerd?

Bent ook u van mening, zoals de beroepscommissie, dat milieu-informatie prioriteit heeft boven economisch of politiek gevoelige informatie, ook als daardoor mogelijk de internationale concurrentiepositie van grote bedrijven kan worden geschaad? Die concurrentie is vandaag duidelijk aanwezig, meer bepaald vanwege Chinese bedrijven.

Werd hiermee een trend gezet en is het door de bedrijven in dit land dan nog mogelijk om deel te nemen aan internationale projecten? Zullen buitenlandse overheden die van het besluit op de hoogte worden gesteld, nog projecten toevertrouwen aan onze bedrijven? Momenteel worden er nieuwe tenders uitgeschreven en ik denk dat dat daar toch enige invloed op kan hebben.

Wat heeft het besluit voorts tot gevolg voor de garantiestelling door een overheidsdienst als Delcredere?

03.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik wil eerst herhalen dat uitsluitend de minister van Binnenlandse Zaken toeziet op de naleving van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. Ik ben dan ook zo vrij u naar haar door te verwijzen voor vragen over een wetgevend initiatief op dat vlak.

Als minister die samen met de minister van Binnenlandse Zaken bevoegd is inzake de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie is het een van mijn taken om het federale wettelijke kader vast te leggen overeenkomstig de regels van het internationaal en Europees recht. Ik moet er ook op toezien dat de wet, algemeen genomen, correct wordt toegepast.

Het is evenwel niet aan mij om mij uit te spreken over individuele gevallen van aanvragen inzake toegang tot informatie aan federale instanties of over de individuele beslissing van die federale instanties. Behalve de rechtscolleges van de rechterlijke orde, zijn immers alleen de federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie en de Raad van State gemachtigd om te oordelen of de wet goed of slecht is toegepast door de federale instanties.

Ten derde, zoals ik al bij de vorige vragen aangaf, is het niet aan mij om te reageren op een beslissing van de federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie. Zij moet haar taak immers in de grootste onafhankelijkheid en dus zonder politieke inmenging uitoefenen, zoals dat vereist is door de internationale verdragen van de Verenigde Naties betreffende de toegang tot informatie, de inspraak bij de besluitvorming en de toegang van de rechter inzake milieuaangelegenheden, conform het Verdrag van Aarhus.

Ten vierde, om dezelfde redenen die bij de vorige vraag zijn gegeven, is het niet aan mij om mij daarover uit te spreken. Voor de overige vragen vraag ik u om contact op te nemen met mijn collega’s Didier Reynders, Johan Vande Lanotte en Koen Geens, die met hun drieën de voogdij uitoefenen over Delcredere.

03.03 Rita De Bont (VB): Mijnheer de minister, ik begrijp dat u zich vanuit uw bevoegdheid bekommert over milieu-informatie. Natuurlijk moeten tegenstrijdige belangen worden verdedigd: het gaat ook over gevoelige economische informatie. Ik zal mij wenden tot uw collega’s die hiervoor bevoegd zijn.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

La présidente: Mme De Bue a également transformé ses questions n^os 19886 et 20880 en questions écrites. La question n° 19924 de M. Schiltz est reportée.

04 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les valeurs 'limite' d'émission de produits de construction" (n° 20058)

04 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de emissiegrenswaarden voor bouwproducten" (nr. 20058)

04.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, ma question date du 3 octobre.

Il y a deux ans, j'ai interpellé le ministre Magnette qui avait la compétence de l'Environnement et de la Protection des consommateurs au sujet des risques liés au placement et à l'usure des plafonds tendus en PVC, qui diffusent dans l'environnement des COV et certains métaux lourds. Ce qui retenait aussi l'attention à l'époque était l'absence d'information concernant l'impact environnemental de ces produits tant chez les professionnels qui les plaçaient que chez les consommateurs.

Dans sa réponse à ma question en juin 2011, le ministre Magnette me disait qu'un arrêté royal sur les valeurs d'émission des produits de construction était en préparation. Mes recherches à ce sujet m'ont amené à lire un projet d'arrêté qui concernait les revêtements de sol, qui a fait l'objet de plusieurs avis, mais je n'ai pas pu vérifier s'il avait bien été adopté. Il n'y a toujours rien, semble-t-il, sur les émissions des revêtements de murs et plafonds. Or votre prédécesseur affirmait accorder la priorité aux produits mis sur le marché en grandes quantités. C'est pourtant le cas des plafonds tendus.

En ce qui concerne l'information aux consommateurs et aux professionnels, une obligation d'affichage des informations sur les émissions de polluants volatils a été introduite en France par un arrêté d'avril 2011. En Belgique, j'ai eu connaissance, via un avis du CFDD, d'un projet d'arrêté royal fixant les exigences minimales pour les affichages environnementaux sur les produits de construction et la création d'une base de données fédérale pour les déclarations environnementales de produits.

Monsieur le secrétaire d'État, mes questions sont les suivantes.

Un arrêté sur les valeurs d'émission des matériaux de construction a-t-il été adopté? Quels matériaux sont concernés?

Les obligations fixées vont-elles être étendues à d'autres matériaux et en particulier aux plafonds tendus en PVC?

Quelles obligations d'information aux consommateurs sur les produits de construction vont-elles être imposées?

Quelles substances seront visées?

Des obligations d'information s'appliquent-elles également envers les professionnels qui manipulent et placent ces matériaux de construction?

04.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Un projet d'arrêté royal établissant les niveaux seuils pour les émissions dans l'environnement intérieur de produits de construction pour certains usages prévus est prêt. Il est discuté le mois prochain dans différents groupes de travail. Il devrait être adopté en Conseil des ministres avant la fin de cette année civile.

Les produits visés sont tous les produits de revêtement de sol, les colles pour fixer ces produits, ainsi que les produits de finition pour revêtement de sol en bois tels que les vernis pour parquets.

On a également entamé une étude préparatoire en vue d'étendre cet arrêté royal aux produits de revêtement des murs et plafonds. Les plafonds tendus figurent parmi les revêtements de plafonds, notre objectif étant certainement de fixer par arrêté royal les valeurs limites également pour ce type de produit. Je pense qu'on pourra peut-être encore l'inclure dans le texte avant la fin de l'année mais je ne m'y engage pas totalement.

L'arrêté royal ne prévoit aucune obligation d'information vis-à-vis du consommateur car de nombreux espaces sont utilisés par des personnes qui ne sont pas impliquées dans le choix du revêtement de sol (logements en location, crèches, salles de réunion, etc.). Nous avons donc décidé de fixer les valeurs limites auxquelles tous les produits doivent répondre et ne pas imposer aux consommateurs de faire un choix qu'il est incapable de faire.

Les valeurs sont basées sur des critères spécifiques de santé. Dès lors, les produits qui y répondent ne représentent aucun risque inacceptable pour la santé publique.

L'arrêté royal a pour objectif de protéger l'habitant et l'utilisateur du bâtiment. L'applicateur professionnel ne relève donc par conséquent pas du champ d'application de cet arrêté royal. Étendre cet arrêté royal aux placeurs professionnels entraînerait non seulement une autre analyse de risques et d'exposition mais également une autre méthode de texte, d'autres valeurs limites et un autre cadre légal. Je renvoie à cet égard à ma collègue, la ministre De Coninck, qui est compétente en matière de législation du travail.

04.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Je vous remercie. La bonne nouvelle, c'est que cet arrêté va enfin aboutir. Ce serait bien qu'il intègre directement des valeurs pour les plafonds et les murs.

Je ne suis pas d'accord avec vous sur la question de l'information aux consommateurs. Il est vrai que dans les crèches, ce n'est peut-être pas le consommateur final du local qui va choisir le revêtement.

Je ne vois pas pourquoi ceux qui le choisissent, notamment tous les particuliers qui doivent faire des choix pour leur maison, ne pourraient pas être informés de la présence de certaines substances. Même si la règle considère qu'il n'y a pas de danger, ils peuvent faire le choix d'éviter ces substances.

Je prends le cas du formaldéhyde. Je pense que si des consommateurs veulent éviter cette substance dans les matériaux avec lesquels ils vont vivre, ils doivent pouvoir avoir le choix, et donc être informés.

J'espère que tout cela aboutira aussi vite que possible.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

La présidente: Ma question n° 20723 est transformée en question écrite. La question n° 20761 de M. Schiltz est reportée.

05 Questions jointes de

- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "un nouvel essai de peupliers OGM" (n° 20241)

- M. Peter Dedecker au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le champ de peupliers génétiquement modifies" (n° 20299)

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "een nieuwe test met genetisch gewijzigde populieren" (nr. 20241)

- de heer Peter Dedecker aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de veldproef met ggo-populieren" (nr. 20299)

05.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, le Conseil consultatif belge de Biosécurité a émis le 2 octobre dernier un avis déclaré favorable pour un essai de peupliers transgéniques par le VIB à Gand.

Or, il y aurait un vice de procédure: cet avis a été rendu sur la base d'une seule délibération par mail et sans le quorum requis. Outre ce vice de procédure, cet essai de mise en culture de peupliers OGM viole les règles de la directive 2001/18 sur l'élimination des gènes de résistance aux antibiotiques comme marqueurs.

Ces outils pour lesquels il existe des alternatives doivent être éliminés des essais depuis le 31 décembre 2008. De plus, l'évaluation présentée par le notifiant ne considère qu'une petite partie des conséquences sur les plantes environnantes. Elle ne donne aucune information quantitative, sans aucun réel calcul de risque, et pourtant conclut au caractère négligeable ou improbable du risque.

Monsieur le secrétaire d'État, et j'ai posé la même question à Mme Onkelinx, êtes-vous d'accord de considérer cet avis, malgré les vices de procédure qui le caractérisent? Ou allez-vous demander un nouvel avis, plus conforme? Considérez-vous l'évaluation faite par le VIB comme suffisante sur le plan des risques environnementaux? Quelle est votre réaction face à l'utilisation persistante dans ces essais de gènes résistants aux antibiotiques?

05.02 Peter Dedecker (N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik dank u voor uw uitgebreide inleiding en toelichting. Het zal u wellicht niet verbazen dat wij op dat vlak wel al eens van mening kunnen verschillen.

Het gaat inderdaad om een aanvraag voor een veldproef met genetisch gewijzigde populieren in Wetteren. U kent dat veldje wellicht nog van de vorige patattenoorlog die daar ooit werd uitgevochten. Een aantal actievoerders heeft toen het veld met genetisch gewijzigde aardappelen bestormd en een aantal politieagenten het ziekenhuis in geholpen.

Die proef heeft op 2 oktober een gunstig advies gekregen van de Bioveiligheidsraad. Mevrouw Snoy heeft daarnet de procedure toegelicht. Het klopt dat deze procedure geen fysieke vergaderingen bevat. Blijkbaar is dit al jaren de gewoonte. Wie bezwaren heeft, stuurt een mail. Van de twaalf leden waren er slechts twee personen met een bezwaar. Een aantal tegenstanders trekken echter fel van leer tegen dit advies omdat zij niet akkoord gaan met de procedure.

Ik heb dan ook een aantal vragen voor u, mijnheer de staatssecretaris. Wat is uw mening inzake het advies van de Bioveiligheidsraad en de manier waarop dit advies tot stand is gekomen? Hoe en wanneer plant u bijkomend informatie en advies in te winnen? U hebt dit gedeeltelijk reeds gedaan. Wat waren de reacties?

Welke waarde hecht u zelf aan het onderzoek van het VIB? Het VIB lijkt mij in deze toch wel een van de bekendste spelers. Ik neem aan dat men ook in Wallonië vrij sterk staat op het vlak van bio-industrie. Welke waarde hecht u aan het onderzoek en dan specifiek het onderzoek naar biobrandstof? Hoe evalueert u de vorige onderzoeken?

05.03 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je voudrais rappeler que le Conseil consultatif belge de Biosécurité (CCB) est un organe indépendant qui adopte son règlement d'ordre intérieur en toute responsabilité et doit s'y conformer. Le rôle dévolu à son président et son secrétariat à cet égard est essentiel; ils sont les garants du respect des règles de fonctionnement du CCB.

L'adoption d'un avis par procédure écrite est prévue par le règlement d'ordre intérieur du CCB. Cette possibilité a été utilisée à plusieurs reprises dans moult autres dossiers.

L'avis rendu le 2 octobre sur un essai de champ de peupliers génétiquement modifiés est le résultat d'un consensus sans débat: trois membres pour, neuf abstentions considérées comme accords tacites par le président au sens du règlement d'ordre intérieur, accompagné de deux opinions divergentes à celui-ci. Le vote selon le règlement n'est réservé qu'aux situations exceptionnelles. L'avis devrait servir de base à la décision prise conjointement avec ma collègue responsable de la Santé publique.

Het belang van een advies zit in de wetenschappelijke onderbouwing ervan. De Adviesraad voor Bioveiligheid heeft in zijn advies geconcludeerd dat de risico-evaluatie die in dit dossier werd uitgevoerd in verhouding staat tot de beoogde verspreiding.

Voor een veldproef maakt de beperkte schaal, volgens de wetgeving die van kracht is, een evaluatie mogelijk die iets minder gedetailleerd is dan in het geval van een aanvraag voor het op de markt brengen.

Inzake het gen dat resistent is tegen antibiotica, geven tal van referenties, waaronder drie adviezen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid, aan dat er geen risico is voor de gezondheid van mens, dier of leefmilieu doordat het wordt gebruikt als merker bij genetisch gewijzigde planten. Ik wil mij in geen geval in het wetenschappelijk debat mengen.

Tot slot geef ik mee dat het doel van het onderzoek van het VIB momenteel geen wettelijk beslissingscriterium is in dit dossier. Enkel criteria inzake bioveiligheid zijn in de wetgeving voorzien.

Een belangrijke vraag om er socio-economische criteria aan toe te voegen, wordt onderzocht op het niveau van de Europese Unie in het kader van Richtlijn 2001/18/EG inzake de doelbewuste introductie van ggo’s in het milieu.

Le développement des biocarburants de deuxième et troisième générations recourant à la biotechnologie doit s'inscrire dans un cadre durable et ne pas induire d'effets négatifs sur les écosystèmes, l'environnement et la santé en général. C'est pourquoi je plaide pour l'adoption du critère socioéconomique complémentaire à ceux de la biosécurité actuellement en cours de développement aux niveaux européen et international afin de pouvoir démontrer leur bénéfice social éventuel.

05.04 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je ne suis pas d'accord que vous considériez comme valable un avis pour lequel il y a trois votes positifs, deux votes négatifs et neuf abstentions. Quelque chose cloche dans une telle manière de travailler! La sagesse aurait commandé que vous demandiez que cet avis soit validé par le biais d'une réunion ou d'un débat, comme cela se passe couramment dans ce Conseil.

Vous avez reçu une lettre d'un des membres de ce Conseil qui vous a alerté sur cette situation, à la fois la question de la procédure mais aussi la non-conformité avec les exigences européennes sur la question des antibiotiques. Dès lors, considérer qu'il n'y a pas de problème en se basant sur cet avis qui manque beaucoup de rigueur scientifique semble très laxiste.

Pour le reste, je suis heureuse d'entendre que vous défendez la question de l'évaluation socioéconomique qui devrait être intégrée car elle est issue d'un consensus européen.

05.05 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame Snoy, vous plaidez alors aussi pour que je remette en cause toutes les décisions qui ont été prises de cette manière car il n'y a pas eu que celle-là.

05.06 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Pas avec si peu de participation! Il y a eu des débats.

05.07 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: La procédure appliquée est une procédure écrite qui considère les abstentions comme une non-objection et comme un vote globalement positif.

05.08 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Ces personnes n'ont même pas répondu! Ce n'est pas une abstention.

05.09 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Une non-réponse équivaut à une abstention et donc à un soutien de cette décision. Ce n'est pas moi qui ai fait le règlement d'ordre intérieur. Cela fait des années qu'il est appliqué ainsi. Vous voulez donc que je remette en cause toutes les décisions qui ont été prises sur la base de cette procédure. Je suppose que ce n'est pas uniquement celles qui ne vous arrangent pas.

05.10 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): De nombreux avis qui ont été remis par le Conseil n'ont pas été contestés de cette façon par les membres du Conseil.

05.11 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: C'est donc simplement parce que cette décision a été contestée en plus par un courrier. C'est une procédure originale!

05.12 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Non! Je trouve qu'en l'occurrence, il y a eu une situation particulièrement non rigoureuse et vous êtes en droit de remettre en cause la validité de cet avis.

La façon dont cet avis a été pris a été particulièrement laxiste. Je conteste le fond et la procédure.

05.13 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je ne dis pas que je suis heureux avec cette décision et je ne me prononce pas à ce sujet. Je comprends que la décision ne vous agrée pas mais ce n'est pas une raison pour remettre la procédure en cause, même si on peut éventuellement la revoir. Cette procédure a déjà été utilisée. Ou alors le président et le secrétariat ne nous disent pas la vérité!

05.14 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Pourquoi ses membres se seraient-ils subitement opposés à la procédure?

05.15 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Parce que le fond gêne!

05.16 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): À d'autres occasions, le fond gênait aussi et on n'a pas parlé de la procédure. Il y a donc eu une situation particulière.

05.17 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Que l'on me dise en quoi la procédure n'a pas été respectée!

05.18 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

Ik heb ook toegezien hoe de meningen hier blijkbaar serieus botsen. Dat is iets dat wij in dit debat toch wel geregeld tegenkomen.

Ik volg u als u stelt dat u zich niet wilt bemoeien met de wetenschappelijke aspecten. Ik heb evenmin die pretentie, verre van. Toch stel ik samen met u vast dat de adviezen positief waren, dat men geen gevaar zag.

Ik ga er ook mee akkoord als u zegt dat de socio-economische aspecten erbij moeten worden betrokken. Die populieren houden geen gevaar in op het vlak van gezondheid maar kunnen wel een serieuze boost zijn inzake biobrandstof. Dat is een zeer belangrijk element, dat wij moeten meenemen. Onze industrie, zowel aan Vlaamse als aan Waalse zijde kan daarmee serieuze stappen vooruit zetten, zowel op economisch vlak als op ecologisch vlak.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

06 Question de Mme Laurence Meire à la ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture sur "le projet de règlement européen sur le commerce des semences" (n° 20393)

06 Vraag van mevrouw Laurence Meire aan de minister van Middenstand, Kmo's, Zelfstandigen en Landbouw over "het ontwerp van Europese verordening inzake de handel in zaden" (nr. 20393)

06.01 Laurence Meire (PS): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, la Commission européenne a adopté en mai dernier trois nouvelles propositions de règlements sur les semences, la santé des plantes et les contrôles, désormais soumis au Parlement et au Conseil européens.

Sous couvert de simplification, de défense de la biodiversité, et de protection de la santé des plantes, ces propositions placent toutes les semences sous le contrôle direct des titres de propriété de l'industrie: certificats d'obtention végétale et brevets.

Clairement, les textes tels que rédigés menacent la biodiversité et donnent l'impression d'être taillés sur mesure pour les grandes multinationales telles que Monsanto, Pioneer, Syngenta, aux dépens des petits acteurs, des agriculteurs et du citoyen européen!

Si les procédures sont effectivement allégées pour certaines semences de niche et pour les petites sociétés, elles resteront néanmoins coûteuses pour ceux qui ne rentrent pas dans ces catégories retreintes. Chaque inscription coûte près de 500 euros. Il sera dès lors impossible d'enregistrer plusieurs milliers de semences, qui n'auraient d'autre destinée que de disparaître. Cela mettrait de manière irréversible en péril la biodiversité.

Les multinationales focalisent leurs efforts sur les graines à haut rendement. Cependant celles-ci, très fragiles, ne subsistent que dans un environnement artificialisé, dépendant des engrais chimiques et des pesticides, donc du pétrole. Elles utilisent des plantes standardisées, des graines dont l'enveloppe incorpore directement les pesticides ou des graines avec le gène "Terminator".

Pire encore, les plantes incorporant ce gène sont stériles. Résultat: l'agriculteur, à la fin de la saison, devra racheter de nouvelles semences et devient totalement dépendant de ces mêmes multinationales.

Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous nous éclairer sur la position que la Belgique défendra le moment venu quant à l'absolue nécessité de maintenir la biodiversité ainsi que l'indépendance de nos agriculteurs?

06.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Chère collègue, ma réponse ne va pas vous convenir. L'agriculture, en ce compris les semences, est une compétence purement régionale. Par contre, dans la mesure de mes possibilités, nous prendrons en compte l'impact de ces législations en matière de biodiversité. Globalement, l'ensemble de votre question relève de la compétence régionale pour l'agriculture.

Madame la présidente, je dois me rendre en séance plénière.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

La présidente: Je transforme mes questions n^os 20457 et n° 20723 en questions écrites.

06.03 Rita De Bont (VB): Mijn vraag nr. 20411 mag ook worden omgezet in een schriftelijke vraag. Die dateert van een tijdje geleden. Kan ik het antwoord erop dan nu krijgen?

Mijn andere vragen zal ik op een later moment stellen.

La réunion publique de commission est levée à 10.20 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.20 uur.