Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et
de la Fonction publique |
Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
du Mardi 5 novembre 2013 Matin ______ |
van Dinsdag 5 november 2013 Voormiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 09.44 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.
La séance est ouverte à 09.44 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.
- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de invulling van de kaders van de rechtbanken in het gerechtelijk arrondissement BHV" (nr. 19301)
- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de KPMG-werklastmeting bij de Brusselse rechtbanken" (nr. 19302)
- de heer Luk Van Biesen aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de wettelijke kaders voor de magistratuur in Brussel" (nr. 20530)
- Mme Kristien Van Vaerenbergh au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments et au Développement durable, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les cadres à compléter dans les tribunaux de l'arrondissement judiciaire de BHV" (n° 19301)
- Mme Kristien Van Vaerenbergh au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments et au Développement durable, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la mesure de la charge de travail réalisée par KPMG auprès des tribunaux bruxellois" (n° 19302)
- M. Luk Van Biesen au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments et au Développement durable, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le cadre légal de la magistrature à Bruxelles" (n° 20530)
01.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik ben blij dat ik u uiteindelijk kan treffen voor mijn vraag. Ik heb mij intussen wel in de plenaire vergadering tot u kunnen richten, maar deze vraag had ik al voor het parlementair reces ingediend. Spijtig genoeg heb ik dus zolang moeten wachten.
Intussen is er wel van alles gebeurd. Vorige week bent u met een akkoord naar buiten gekomen. U weet dat ik al zeer lang heb aangedrongen op het verkrijgen van een afschrift van die KPMG-studie, op basis waarvan de nieuwe kaders zullen worden bepaald.
We weten uiteindelijk wat het nieuwe akkoord zal inhouden: 75 bijkomende Franstalige rechters, 60 Franstalige griffiers en 52 Franstalige assistenten-griffier. Daartegenover staan drie Nederlandstalige rechters die bijkomend worden aangeworven. U heeft dus een oplossing gevonden door de kaders uit te breiden.
Ik zal mijn oorspronkelijke vraag dus niet meer stellen, maar ik zal u twee andere vragen stellen.
Kan ik het afschrift krijgen van die KPMG-studie? Aangezien u toch met een amendement zal moeten komen op de oorspronkelijke teksten, had ik graag als oppositielid inzicht gehad in de KPMG-studie, zodat die open en bloot kan worden bediscussieerd.
Ten tweede, zou ik u ook willen vragen wat de financiële impact zal zijn van dit nieuwe akkoord?
Mijn tweede vraag is aan de eerste vraag toegevoegd. Het gaat over artikel 61 van de wet met betrekking tot de ontdubbeling van het gerechtelijk arrondissement BHV. Dat artikel bevat een aantal bepalingen omtrent de inwerkingtreding van de wet alsook met betrekking tot de opvolging van die hervorming. In dat artikel 61 staat dat op 30 juni 2013 een diagnose zou worden gesteld van hoe het zit met de aanwervingen of het opvullen van de kaders, net zoals gebeurd is in december 2012.
Ik zou dus graag van u vernemen wat de stand van zaken was op 30 juni 2013, op het ogenblik dat dat in de wet was ingeschreven. Ik heb daarover ook al meermaals vragen gesteld aan minister Turtelboom, maar zij verwijst mij altijd door naar u, mijnheer de staatssecretaris voor Staatshervorming, hoewel ik vind dat de minister van Justitie toch ook enige bevoegdheid heeft over haar personeel.
Ik dank u alvast voor de antwoorden op beide vragen.
01.02 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, soms dienen vragen ertoe om voor een aantal elementen de puntjes op de i te zetten en bepaalde stellingen die men poneert in kranten tegengesproken te zien worden.
Ik dacht dat het project toch iets totaal anders was dan wat ik te lezen kreeg. Het was zelfs voorpaginanieuws in een krant: een grote bom ligt onder het akkoord over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Als ik het even nalas, klopte dat bericht helemaal niet met de afspraken die hier in het Parlement zijn gemaakt.
Ten eerste, was hier in 2012 bij de stemming over de wet, afgesproken dat uiterlijk op 1 juni 2014 een kader voor Brussel zou worden vastgesteld op basis van een objectieve werklastmeting. De 80/20-verdeling gold enkel als een tijdelijke maatregel. Dat is ook logisch, want er waren toen geen betrouwbare gegevens, wat achteraf ook duidelijk is gebleken. De minister van Justitie heeft die werklastmeting nauwgezet laten uitvoeren. Ze heeft hiervoor het extern bureau KPMG ingeschakeld, waar de wet haar overigens niet toe verplichtte. Dat huiswerk is dan bezorgd aan de staatssecretarissen voor Staatshervorming met het oog op een grondige bespreking in het monitoringcomité. Zij hebben nu zeven maanden voor de deadline een voorstel uitgewerkt dat volledig in de lijn lijkt te liggen van de objectieve gegevens.
We gaan als Nederlandstaligen niet naar een 80/20-verhouding, maar naar een 71/29-verhouding. Iedereen die een beetje de situatie in Brussel-Halle-Vilvoorde kent, weet dat het een zeer gunstige verhouding is voor het Nederlandstalig taalgebied.
Mijn vraag is eigenlijk hoe de procedure nu verder verloopt. Is de procedure die in de wet was vastgelegd, wel degelijk gevolgd?
Bent u nu zeker, met deze aanpassingen, dat de gerechtelijke achterstand, zowel voor de Nederlandstalige als voor de Franstalige dossiers in het gerechtelijk arrondissement Brussel, zal kunnen worden weggewerkt? Het is voor ons uiteraard even belangrijk dat Justitie zowel in het Nederlands als in het Frans op dezelfde manier kan berechten en daarvoor ook de nodige middelen krijgt.
01.03 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal de vragen gezamenlijk behandelen. Ter zake kan ik ook verwijzen naar het antwoord dat ik tijdens de meest recente plenaire vergadering aan mevrouw Van Vaerenbergh en aan de heer Maingain heb gegeven.
In dat antwoord heb ik onder meer verwezen naar het Vlinderakkoord over het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en de wet van 19 juli 2012, die in de Kamer en uiteraard ook in de Senaat werd goedgekeurd en waarbij afspraken werden gemaakt over de tijdelijke kaders — ik leg de nadruk op het woord tijdelijke —, alsook afspraken om de genoemde kaders aan te passen.
Er werd toen ook een monitoringcomité opgericht en tevens werden er afspraken gemaakt over de werklastmeting.
Het Uitvoeringscomité voor de Staatshervorming zette enkele weken geleden de monitoring van de genomen beslissingen over de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel voort. In uitvoering van het institutioneel akkoord van 11 oktober 2011 bepaalt de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel het volgende: “De kaders en de taalkaders worden vastgelegd op basis van de werklastmeting van de dossiers in de respectievelijke talen, middels een uniform registratiesysteem, uiterlijk op 1 juni 2014. Deze werklastmeting kan er niet toe leiden dat het respectievelijk aantal magistraten van elke taalgroep vermindert.”
In afwachting van de werklastmeting worden er voorlopige kaders vastgelegd: 20 % Nederlandstaligen — 27 % gedurende een overgangsfase, zo stond het in de wet — ten overstaan van 80 % Franstalige magistraten in de politierechtbank, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van eerste aanleg en 40/60 % in de rechtbank van koophandel. 20 % van de magistraten van het parket en arbeidsauditoraat van Brussel wordt toegewezen aan het nieuwe parket en arbeidsauditoraat van Halle-Vilvoorde. Bij de magistraten in het nieuwe parket van Brussel is de verhouding 20/80.
Op basis van een beslissing van de Ministerraad van 30 november 2012 heeft KPMG de werklastmeting uitgevoerd en begin juli 2013 een verslag afgeleverd. Het rapport van KPMG wijst uit dat de verhoudingen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen moeten worden bijgesteld, maar eveneens dat het aantal magistraten globaal genomen met 67 eenheden zou moeten toenemen, in vergelijking met de voorlopige kaders.
Volgend op de werklastmeting werden tussen de acht institutionele partijen onderhandelingen opgestart. Op 23 oktober 2013 bereikte het Uitvoeringscomité voor de Staatshervorming een akkoord over de definitieve wettelijke kaders. Het akkoord zorgt ervoor dat elke rechtbank en elk parket zoveel magistraten en personeelsleden krijgen als nodig is voor de goede werking van Justitie te Brussel, zoals steeds gezegd werd. De cijfers werden vastgesteld op basis van de resultaten van de werklastmeting en de bespreking in de stuurgroep die de werklastmeting opvolgde, met betrekking tot onder meer aspecten van gerechtelijke achterstand en specifieke afdelingen bij de rechtbanken.
Gelet op de budgettaire beperkingen wordt de globale toename van het aantal magistraten beperkt tot 43 eenheden. KPMG suggereerde ons naar 417 eenheden te gaan, maar wij gaan naar 393 eenheden, terwijl wij in de aanvangsfase 350 eenheden hadden. Dat is toch een aanzienlijke inspanning.
Mevrouw Van Vaerenbergh, de concrete cijfers als antwoord op uw vragen over de financiering zal ik u schriftelijk bezorgen. Ik heb ze niet meteen bij de hand. U hebt ze hoe dan ook voor de parlementaire bespreking.
Wat betekent dat? Na de splitsing en de ontdubbeling zullen er 114 Nederlandstalige en 279 Franstalige magistraten zijn. Er is een verhouding van 29 % Nederlandstaligen en 71 % Franstaligen. Tussen haakjes, de acht Nederlandstalige politierechters in overtal kunnen uiteraard blijven zetelen of desgevallend op eigen initiatief elders muteren. Zij komen bovenop het kader van 114 Nederlandstalige magistraten.
Het kader van de personeelsleden, griffiers, secretarissen en ander personeel samen, wordt vastgelegd op 361 Nederlandstaligen en 816 Franstaligen. Er is een verhouding van 30,7 % Nederlandstaligen en 69,3 % Franstaligen.
Globaal genomen heeft magistratuur en personeel samen een verhouding Nederlandstaligen/Franstaligen van 30/70.
Onze werkwijze verloopt als volgt. In toepassing van de wetgevende initiatieven die op dit ogenblik in de Senaat voorliggen, leggen wij wellicht in de loop van deze week amendementen neer. Deze zullen in de commissie van de Senaat worden besproken. Hopelijk bekomen ze een meerderheid. Na de eventuele goedkeuring van de Senaat komen de gewijzigde teksten naar de Kamer en kunnen wij ze in detail bespreken.
Mevrouw Van Vaerenbergh, u vroeg om de rapporten van KPMG publiek te maken. Daar heb ik geen enkel bezwaar tegen.
Ik heb daarover reeds gesproken met de minister van Justitie en zij heeft daar evenmin bezwaar tegen. Ik heb haar formeel gevraagd haar goedkeuring daaraan te geven, aangezien deze stukken onder de FOD Justitie vallen. Ik verwacht dit kortelings te krijgen en dan zal het u ter beschikking worden gesteld. Ik beloof u dat dit ter beschikking zal zijn van de respectieve parlementen voor de bespreking van het amendement voor de Senaat en van de wetteksten hier voor de Kamer. Zo zal het debat in volle transparantie en in detail kunnen worden gevoerd.
Met betrekking tot de concrete vraag van mevrouw Van Vaerenbergh over de invulling van de 90 %-regel, kan ik meedelen dat op het vlak van de magistratuur overal de 90 % procent werd ingevuld, met uitzondering van de Franstalige politierechtbank waar nog twee plaatsen zijn in te vullen, de Franstalige magistraten in het parket te Brussel waar nog zeven plaatsen zijn in te vullen, het parket H-V waar er nog twee plaatsen zijn in te vullen, de Franstalige magistraten in het arbeidsauditoraat met nog vier in te vullen plaatsen en het arbeidsauditoraat te Halle-Vilvoorde met nog één. Gelet op het aantal voordrachten en de kandidaturen lijkt het evenwel te verwachten dat deze plaatsen ingevuld zullen zijn tegen het in werking treden van de wet. Wij zullen ter zake trouwens een wetgevend initiatief nemen waarbij wij stellen dat de wet in werking zal treden, mits de kaders voor 90 % zijn ingevuld, op uiterlijk 1 april. Dat geeft de magistratuur de rechtszekerheid om zich in de loop van dit gerechtelijk jaar voort te organiseren.
Ik neem aan dat in het licht van het feit dat wij een belangrijke inspanning doen voor de Brusselse justitie die met zeer specifieke problemen kampt, op termijn met een goed plan de rechtsachterstand kunnen wegwerken, wat ook altijd de ambitie is geweest.
01.04 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb natuurlijk de vraag al gesteld en volhard in mijn kritiek, aansluitend op de repliek die ik in vorige plenaire vergadering heb gekregen.
Ik hoop dat ik de financiering ook zal toegestuurd krijgen.
Wat betreft de KPMG-studie en de transparantie, u belooft nu transparantie, maar dat is wel rijkelijk laat. Ik heb de vraag al in juni gesteld aan minister Turtelboom en zij zei mij toen te zullen overleggen met de staatssecretaris voor de Staatshervorming. Vandaag zegt u, nadat u de resultaten van de onderhandeling hebt bekendgemaakt, dat u nu het akkoord zult vragen van de minister van Justitie.
Qua transparantie vind ik dit redelijk laat, zeker tegenover het Parlement. Ik hoop dat ik dit snel zal ontvangen. Ik zou ook graag de concrete cijfers willen ontvangen.
Ik kom uiteraard nog terug op de inhoud tijdens de bespreking in de commissie voor de Herziening van de Grondwet.
01.05 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw uitvoerig, duidelijk en transparant antwoord.
Ik kan echt niet begrijpen dat er kritiek wordt gegeven om de kritiek. Als u vraagt om het KPMG-rapport te krijgen en u krijgt het voordat de wetgevende teksten in het Parlement worden besproken, dan hebt u ze tijdig gekregen. Punt aan de lijn. Dat is de realiteit. Dat is de politieke werkelijkheid en de manier waarop men in een parlement dient te werken.
Ik dank de staatssecretaris dus voor de werklastmeting en voor het feit dat wij de herziening kunnen doen, reeds zeven maanden voor het afgesproken tijdstip, in het voordeel van het aantal Nederlandstalige magistraten: 80-20 wordt in een keer 71-29. Dat is een groot verschil.
Het zal altijd voor iemand te kort of te klein zijn. Ik ben in elk geval fier als Vlaming uit Brussel-Halle-Vilvoorde dat dit gerechtelijk arrondissement eindelijk grotendeels gesplitst is.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de actualisatie van het federaal actieplan 'MVO'" (nr. 19839)
02 Question de M. Bruno Tuybens au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments et au Développement durable, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'actualisation du plan d'action fédéral RSE" (n° 19839)
02.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, vindt u het erg als er ondertussen een foto wordt gemaakt? Dat heeft te maken met een fotodagboek voor een of ander…
02.02 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Geen probleem.
02.03 Bruno Tuybens (sp.a): Ik vraag uiteraard eerst de toestemming.
De voorzitter: Dat moet ook.
02.04 Bruno Tuybens (sp.a): Dat moet ook.
De voorzitter: Ja, het schijnt zo.
02.05 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, op 25 oktober 2006, in politieke termen dus in een tijd toen de dieren nog spraken, werd het federaal actieplan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen gepubliceerd. Dat actieplan omvat een aantal acties om het maatschappelijk verantwoord ondernemen alsook het maatschappelijk verantwoord investeren in België, te stimuleren.
Een actualisatie van dat plan werd in 2009 en 2010 voorbereid en gefinaliseerd. De actualisatie is goedgekeurd door de interdepartementele commissie voor duurzame ontwikkeling en doorgestuurd naar de toenmalige federale regering in maart 2010, maar door de val van de regering-Leterme werd de tekst op dat ogenblik niet officieel bekrachtigd.
Mijnheer de staatssecretaris, daarom vraag ik naar de huidige stand van zaken in verband met dat actieplan.
Werd de versie-2010 door de huidige federale regering ondertussen bekrachtigd?
Wordt er werk gemaakt van een nieuwe actualisatie of een nieuw actieplan?
Welke acties stelt de regering tegen welke datum in het vooruitzicht?
Deze vraag leg ik u uiteraard voor aangaande uw bevoegdheid van Duurzame Ontwikkeling en niet van Staatshervorming of andere bevoegdheden.
02.06 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Mijnheer de voorzitter, collega Tuybens, bij haar aantreden heeft deze regering verschillende prioriteiten op het vlak van duurzame ontwikkeling geïdentificeerd. Zo heeft deze regering de federale langetermijnvisie duurzame ontwikkeling aangenomen en zal zij samen met de regeringen van de deelstaten werk maken van de nationale strategie inzake duurzame ontwikkeling in het raam van een interministeriële conferentie duurzame ontwikkeling.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen of de stimulatie van ondernemingen om zich op de drie pijlers van duurzame ontwikkeling te richten bij de ontplooiing van hun activiteiten, neemt in elk van de prioriteiten een centrale plaats in, zeker aangezien de bevoegdheden op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen verdeeld zijn tussen de federale overheid en de deelstaten, waarbij het overwicht zelfs bij de deelstaten ligt. Om die reden zal dat bijgevolg ook een belangrijke plaats innemen bij de uitwerking van een nationale strategie inzake duurzame ontwikkeling, een vrucht van een recent georganiseerde interministeriële conferentie voor duurzame ontwikkeling.
Daarnaast maken wij voort werk van het initiatief van deze regering voor een maatschappelijk verantwoorde overheid, een belangrijk onderdeel van het actieplan van 2006. De acties werden geactualiseerd en uitgebreid.
De
NV Overheidsprojecten richt zich op het terugdringen van het
energieverbruik van de federale overheid, gericht op het verminderen van de CO2-uitstoot met 22 % vanaf 2014, het verduurzamen van de
overheidsopdrachten, die tot 19 % van het bruto binnenlands product
uitmaken, een duurzaam mobiliteitspatroon, duurzame en eerlijke voeding
toepassen in alle federale overheidsrestaurants, bijvoorbeeld door de porties
vlees tot 30 % te verkleinen en de hoeveelheid seizoensgroenten drastisch
te verhogen, een duurzaamheidsverslag (…). (Onverstaanbaar door gsm)
Het programma heeft bovendien de interesse van verschillende stakeholders gewekt die de concrete acties overnemen. De overheid vervult hier duidelijk haar voorbeeldfunctie. De voortgang hiervan legt de fundamenten voor nieuwe acties op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen en organiseren, waarbij wij verder kijken dan wat ondernemingen doen.
Zoals u merkt, tracht de regering werk te maken van maatschappelijk verantwoord ondernemen door de concrete acties te actualiseren en naar een hoger niveau te tillen en uit te breiden, eerder dan het opstellen van talloze andere actieplannen. Het is mijn overtuiging dat wij meer bereiken door concrete acties te ontplooien in een gemeenschappelijk kader en die dan ook effectief ten uitvoer te brengen.
02.07 Bruno Tuybens (sp.a): Ik wil ingaan op twee elementen.
Ten eerste, voor een aantal mensen op het terrein was het niet zo duidelijk of de regering de tekst effectief had aangenomen. Er zou dus meer ruchtbaarheid aan dergelijke plannen en beslissingen moeten worden gegeven.
Ten tweede, wij hangen uiteraard ook af van derden, bijvoorbeeld de Europese Unie. De EU heeft een jaar geleden aan alle regeringen gevraagd om een actieplan te maken rond business and human rights, meer bepaald de verantwoordelijkheid van grote ondernemingen ten aanzien van de mensenrechten. De lidstaten is gevraagd een actieplan te maken.
De Britse regering heeft al een, zij het zeer bescheiden, actieplan voorgesteld. De federale regering zal ook hierop nog een antwoord moeten geven voor het einde van de legislatuur. Als ik uw antwoord goed heb begrepen, zal dat dan deel uitmaken van een algemeen plan dat u wenst uit te voeren. Daar ben ik alvast zeer positief over.
Ik wens u veel succes met de plannen die u hebt toegelicht. Indien nodig, kom ik daar later nog op terug.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vragen nrs 19238 en 19414 van de heer Bert Schoofs worden uitgesteld.
De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 10.06 uur.
Le développement des questions et interpellations se termine à 10.06 heures.