COMMISSION DES FINANCES ET DU BUDGET

La séance est ouverte à 15.05 heures et présidée par M. Georges Gilkinet.

De vergadering wordt geopend om 15.05 uur en voorgezeten door de heer Georges Gilkinet.

01 Vraag van de heer Mathias De Clercq aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de afschaffing van de muntstukken van 1 en 2 eurocent" (nr. 19350)

01 Question de M. Mathias De Clercq au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la suppression des pièces de 1 et 2 centimes d'euro" (n° 19350)

01.01 Mathias De Clercq (Open Vld): Mijnheer de minister, de Europese Commissie overweegt om de muntstukken van 1 en 2 eurocent af te schaffen. De lidstaten die de muntstukken drukken, hebben sinds 2002 in totaal immers 1,4 miljard euro moeten bijleggen op de verlieslatende productie ervan. Doordat consumenten de munten wel krijgen van winkeliers maar er nauwelijks mee betalen, moeten de eurolidstaten steeds opnieuw munten voor de detailhandel maken. In totaal is al bijna 46 miljard van de muntjes in omloop gebracht.

De Europese Commissie stelt nu vier scenario's voor: de muntjes behouden; de legering van de betreffende munten aanpassen, zodat de productiekosten dalen; ze uit de omloop halen en geen nieuwe munten meer slaan, wat neerkomt op een uitdoofscenario.

Uit een studie van het NSZ onder 714 handelaars blijkt ook dat 88 % van de handelaars vindt dat de twee kleinste euromunten best worden afgeschaft. In die studie vindt men nog een aantal andere interessante gegevens.

Er zijn ook goede voorbeelden. Finland heeft het systeem al in 2002 ingevoerd. Ook Nederland heeft een gelijkaardig systeem, dat niet met een verhoging van de prijzen gepaard zou zijn gegaan.

Mijnheer de minister, welk standpunt neemt u in aangaande het al dan niet behouden van de eurocenten? Achter welke scenario’s kunt u zich scharen? Welke argumenten hanteert u hiervoor?

Wat vindt u van Finland, waarbij wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde veelvoud van 5 eurocent?

Wanneer wil de Commissie landen? Wordt de overheid hierin geconsulteerd?

01.02 Minister Koen Geens: Ik heb zopas met mijn buur, die ook minder jong is dan de vraagsteller, nagegaan hoe de centjes waren voor de euro en wij herinnerden ons beiden nog de munten van 25 centiem. Misschien heeft niemand hier dat nog meegemaakt. Dat waren centen met een gat in het midden. Daarmee tolden wij. Dan is de kleine munt van 25 centiem gekomen en die was veel minder mooi.

Dan kom ik tot het antwoord. Sta mij toe uw eerste en derde vraag samen te beantwoorden.

De wettelijke betaalkracht van de muntjes van 1 en 2 eurocent wordt geregeld bij Europese verordening. België kan dus niet eenzijdig de wettelijke betaalkracht van die muntjes beperken. Wellicht omdat de grotere eurolanden voorstander zijn van de status quo heeft de Europese Commissie niet de intentie om voorstellen te formuleren in verband met 1 en 2 eurocent.

Wel zal zij een groenboek van algemene aard maken over de manier waarop alle euromuntstukken worden geproduceerd en in omloop worden gebracht. Een rondvraag bij de munthuizen is al gestart.

Tijdens de Ecofin-vergadering van 2 juli 2013 is tevens beslist om aan de werkgroep van muntmeesters de opdracht te geven te bestuderen hoe de productiekosten van de muntjes van 1 en 2 eurocent kunnen worden verlaagd. Het verslag van die werkgroep wordt tegen de lente van 2014 verwacht.

Ik sta positief tegenover afrondingsregels, voor zover er absolute zekerheid kan worden verstrekt dat die geen inflatoir karakter hebben. Om die reden bestudeer ik een scenario waarbij het gebruik van die munten zou uitdoven door afrondingen, niet van de prijzen, maar wel van de totaal te betalen bedragen naar de dichtstbijzijnde 5 cent, dus bij betaling aan de kassa. Vooraleer concrete voorstellen te formuleren, wil ik absolute zekerheid hebben over het al dan niet inflatoir effect.

01.03 Mathias De Clercq (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, daarmee neemt de minister een heel duidelijk en helder standpunt in. Ik denk dat de minister gelijk heeft om absolute zekerheid te willen over het al dan niet inflatoir karakter van een dergelijke maatregel. Het stemt mij positief dat onze regering met het idee speelt om naar een afrondingscijfer te gaan, al dan niet in goede afstemming met de Europese Commissie. Het klopt dat wij niet alleen kunnen handelen, maar ik denk wel dat het goed is, gelet op een aantal terechte besognes van de handelaars, dat wij daarvan werk zouden maken. Volgens mij is dat positief.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

02 Question de M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le placement de la trésorerie des entreprises publiques dans les bons d'État dans le contexte des objectifs budgétaires de l'État belge" (n° 19387)

02 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de door de begrotingsdoelstellingen van de Belgische Staat ingegeven verplichting voor overheidsbedrijven om hun financiële reserves in staatsbons te beleggen" (nr. 19387)

02.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, selon l'édition du 11 juillet du Standaard, vous envisageriez d'obliger les entreprises publiques à investir leur trésorerie dans des bons d'État. Il s'agirait d'un des moyens envisagés pour atteindre les 2 milliards d'euros nécessaires afin de limiter notre dette publique à 100 % du produit intérieur brut.

Depuis 1997, un arrêté royal prévoit déjà que certaines entreprises publiques placent leurs excédents dans des bons d'État. D'après le quotidien, vous étudieriez la possibilité d'étendre la liste des entreprises soumises à cette obligation.

Monsieur le ministre, confirmez-vous les informations du Standaard?

Quelles seraient les institutions visées, hormis la SFPI, citée dans l'article?

Quel est le montant escompté de l'opération?

Suffira-t-il à répondre aux exigences européennes quant au déficit de l'État belge?

La même opération est-elle envisageable ou envisagée avec des institutions du même type, mais dépendant des entités fédérées et, plus largement, de l'Entité II?

Des contacts sont-ils en cours en ce sens?

Si la participation des entreprises publiques via les bons d'État ne se concrétise pas, êtes-vous mandaté par le gouvernement pour trouver d'autres solutions, notamment via la revente de participations de l'État dans l'une ou l'autre banque?

Quel calendrier vous a-t-il été fixé en ce sens?

02.02 Koen Geens, ministre: Cher collègue, plusieurs pistes sont actuellement examinées pour amener la dette publique sous le seuil des 100 % du PIB. Dans ce sens, je réponds ainsi à votre troisième question.

Le but de l'arrêté royal du 15 juillet 1997, que vous évoquez, portant consolidation des actifs financiers des administrations publiques, pris en application des articles 2, § 1^er, § 6, 6° et § 2, de la loi du 26 juillet 1996 visant à réaliser les conditions budgétaires dans la participation de la Belgique à l'Union économique et monétaire européenne, est le renforcement du caractère structurel de la consolidation au sein des organismes relevant de l'autorité fédérale.

Lorsque le législateur fédéral transforme des services administratifs en organismes d'intérêt public jouissant d'une personnalité juridique propre, le patrimoine de l'État fédéral nécessaire à leur fonctionnement est transféré vers ces entités.

À des fins de consolidation des actifs de l'État, ces entités doivent placer leurs avoirs conformément à l'arrêté royal du 15 juillet 1997 précité.

L'article 1^er de l'arrêté royal du 15 juillet 1997 précité désigne les entités appartenant au secteur des administrations publiques relevant du pouvoir fédéral et de la sécurité sociale qui, au sens du SEC 1995, doivent consolider leurs actifs. L'article 1^er en question de l'arrêté royal du 15 juillet 1997 contient une liste de 121 entités, dont la Société fédérale de participations (SFP), mais pas la Société fédérale de participations et d'investissement (SFPI) qui est le résultat de l'absorption par la SFPI de la SFP.

Cette liste a été mise à jour pour la dernière fois par l'arrêté royal du 7 janvier 2002 modifiant l'arrêté royal du 15 juillet 1997.

La quatrième question est une question qui doit être adressée à l'Entité II. Il n'y a aucun contact à ce sujet. Comme je le disais déjà, plusieurs pistes sont actuellement examinées pour ramener la dette publique en dessous des 100 %. Le parlement en sera informé en temps opportun après concertation au sein du gouvernement.

02.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette explicitation de la loi. Je retiens surtout que la dernière actualisation de ladite liste date de 2002. De ce fait, il y a sans doute une piste à étudier dans l'analyse des 121 entités qui font actuellement partie de ce périmètre pour voir si d'autres ne doivent pas être rajoutées. Je ne peux que vous encourager également à mettre cette question à l'ordre du jour d'un comité de concertation. Il s'agit de déterminer si, au niveau de l'Entité II, des solutions du même type sont envisageables, ce qui permettrait de répondre à ces objectifs de consolidation budgétaire sans mesure dommageable à moyen terme, soit par la revente de bijoux de familles, soit par de nouvelles mesures de type "austérité".

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

03 Questions jointes de

- M. Josy Arens au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les erreurs constatées dans les déclarations fiscales sur les revenus 2012" (n° 19422)

- Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les conséquences découlant d'une déclaration erronée dans le cadre de la 'taxe des riches'" (n° 19433)

- M. Alain Mathot au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les codes 1440 de la déclaration à l'impôt des personnes physiques de l'exercice d'imposition 2013" (n° 19557)

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Josy Arens aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de fouten die werden vastgesteld in de belastingaangiften voor het inkomstenjaar 2012" (nr. 19422)

- mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de gevolgen van een verkeerde aangifte met betrekking tot de 'rijkentaks'" (nr. 19433)

- de heer Alain Mathot aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de codes 1440 van de aangifte in de personenbelasting voor het aanslagjaar 2013" (nr. 19557)

03.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, au mois d'août dernier, le SPF Finances constatait que plus d'un million de déclarations fiscales sur les revenus 2012 étaient incomplètes, le code 1440 n'y ayant pas été coché. Cette rubrique se rapporte à la déclaration sur l'honneur que les contribuables étaient tenus de faire dans le cadre de la taxe complémentaire de 4 % sur les hauts revenus mobiliers. La taxe en vigueur lors de la seule année 2012 s'appliquait aux intérêts et dividendes au-delà de 20 020 euros.

Pour rappel, pour éviter d'imposer aux contribuables de déclarer quasiment tous leurs revenus mobiliers, le gouvernement avait permis de déclarer sur l'honneur qu'ils n'avaient pas perçu de revenus soumis à la taxe de 4 %. La grande majorité devait donc, à mon avis, cocher la case.

Monsieur le ministre, pourquoi Tax-on-web n'a-t-il pas surligné cette rubrique afin d'attirer l'attention des déclarants sur son caractère exceptionnel? Qu'avez-vous mis en œuvre pour que les déclarants puissent corriger leur erreur? Un rappel leur a-t-il été adressé? Combien de corrections avez-vous obtenues à ce jour? Quel sera l'impact de cette erreur de communication sur les envois des avertissements-extraits de rôle?

03.02 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, De Tijd heeft gemeld dat de rijkentaks voor 1,2 miljoen mensen die hun aangifte al via Tax-on-web hadden ingediend een vergetelheid vormde. Zij hebben blijkbaar verkeerdelijk code 1440 niet aangevinkt.

De communicatie van uw administratie over de gevolgen hiervan was heel verwarrend. Eerst zou men alle belastingplichtigen die de code vergaten in te vullen een herinnering sturen. Per post alleen al zou dit 804 000 euro aan postzegels kosten.

Vervolgens liet de administratie weten dat wie dat wil zijn vergetelheid per brief of mail of telefonisch kan rechtzetten bij zijn controledienst, maar dat ook wie dat niet doet niets te vrezen heeft, tenminste als er geen kwaad opzet in het spel is. De fiscus zou geen administratieve geldboete opleggen aan wie de code vergat aan te vinken en dat niet zou rechtzetten.

Door die code 1440 niet aan te vinken, verklaart de belastingplichtige dat hij niet alle inkomsten heeft aangegeven waarop een extra rijkentaks van 4% moet worden betaald. Wie die code niet heeft aangevinkt, zou dus in principe nog een vraag om bijkomende inlichtingen moeten krijgen van de fiscus.

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen. Zal uw administratie iedere belastingplichtige een vraag om inlichtingen sturen? Indien niet, hoe zal uw administratie de betaling van die absurde rijkentaks van 2012 dan controleren? Dat was immers de bedoeling van die verklaring op eer via de code 1440.

Mijn tweede vraag betreft de administratieve geldboete die tot 1 250 euro kan oplopen als iemand die code opzettelijk niet aanvinkt. Mijns inziens kan alleen een belastingplichtige met een perverse geest die code 1440 moedwillig verkeerd hebben aangevinkt, wetende dat hij geen rijkentaks verschuldigd is.

Hoe zal uw administratie deze perverse geesten dan onderscheiden van de 1,2 miljoen belastingplichtigen die de drie bladzijden uitleg bij die code niet echt hebben begrepen? Sommigen hebben de code aangevinkt, het merendeel niet.

Denkt men aan andere gevallen van kwaad opzet? Op welke manier denkt u dat er kwaad opzet in het spel kan zijn?

Mijn volgende vraag betreft het feit dat er in principe sprake blijft van een onvolledige aangifte. De gevolgen hiervan reiken verder dan het door de fiscus opleggen van een administratieve boete.

Is er sprake van een onregelmatige aangifte indien een belastingplichtige deze code verkeerdelijk niet heeft aangevinkt? Zo ja, geeft dat aanleiding tot een verlengde onderzoeks- en aanslagtermijn van drie jaar?

Mag de administratie deze vergetelheid aanwenden om de driejarige aanslagtermijn in te roepen en een ambtshalve aanslag te vestigen voor de vestiging van de personenbelasting op andere inkomsten dan deze die aan de rijkentaks zijn onderworpen? Zo ja, is dat nog in overeenstemming met de regels van behoorlijk bestuur?

03.03 Koen Geens, ministre: Monsieur Arens, la disposition légale visée étant nouvelle, assez complexe et limitée au seul exercice d'imposition 2013, nous vous informons que le SPF Finances a communiqué à plusieurs reprises en ce qui concerne le code 1440/2440 de la déclaration.

Tout d'abord, pour limiter le risque d'omission, un message d'avertissement a été implémenté dans Tax-on-web Citoyen le mercredi 5 juin 2013. Ensuite, un communiqué a été publié sur le site internet du SPF Finances le 6 juin. Des FAQ ont également été publiées afin de répondre aux interrogations des contribuables. Un communiqué de presse a été publié le 8 août, qui clarifie encore les règles et qui précise que l'oubli de cocher ces codes n'aura aucune conséquence s'il n'existe aucune intention malveillante.

Depuis le 9 août, le site internet du SPF Finances insiste sur le fait que l'omission de compléter ces codes n'aura pas de conséquence en cas d'oubli et que les contribuables peuvent informer leur bureau de taxation par lettre, par mail ou par téléphone.

Pour tenir compte des périodes de vacances, toutes les informations publiées étaient encore disponibles sur le site internet du SPF Finances durant le mois de septembre.

Mevrouw Wouters, het is niet helemaal juist te stellen dat 1,2 miljoen belastingplichtigen de code 1440/2440 zijn vergeten aan te kruisen. In bepaalde gevallen moesten de belastingplichtigen immers geen verklaring afleggen. Bijvoorbeeld, code 1440/2440 moest niet worden aangekruist indien de belastingplichtige noch intresten noch dividenden heeft verkregen.

In dat verband wordt eraan herinnerd dat de eerste 1 830 euro aan inkomsten van gewone Belgische spaardeposito’s niet als intresten worden aangemerkt.

Cette précision étant apportée, il est certain qu'un nombre significatif de contribuables ont omis de cocher les codes 1440/2440 mais il est impossible d'en connaître le nombre exact.

De administratie zal slechts een vraag om inlichtingen toezenden aan belastingplichtigen die het voorwerp uitmaken van een risicoanalyse waaruit zou blijken dat de belastingplichtigen in kwestie met opzet de codes niet hebben aangekruist.

Aucune rectification n'a encore été effectuée.

Het louter vergeten aankruisen van de code 1440/2440 laat de administratie niet toe een beroep te doen op de procedure van ambtswege indien de aangifte binnen de termijn is ingediend.

03.04 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse très complète.

03.05 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het lijkt erop dat er iets minder belastingplichtigen een fout hebben begaan. U zegt dat dit zal gecontroleerd worden op basis van een risicoanalyse.

Ik denk dat het steeds moeilijker zal worden als men er een steeds ingewikkelder kluwen van maakt. Ik heb reeds tijdens de bespreking van dit onderwerp gewaarschuwd voor de moeilijkheidsgraad. Ik denk dat ik – jammer genoeg – gelijk heb gekregen.

Het is mooi dat uw administratie fouten gemaakt door de belastingplichtigen met de mantel der liefde toedekt. Toch zou ik u willen aanraden om in de toekomst bij dergelijke nieuwe initiatieven duidelijkheid te scheppen voor de belastingplichtigen, zeker over de hoogte van de boetes voor niet of laattijdig invullen, zoals die nu te lezen staan in de kranten.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

04 Vraag van de heer Peter Dedecker aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het advies van de auditeur van de Raad van State over de waarborgregeling voor ARCO-coöperanten" (nr. 19377)

04 Question de M. Peter Dedecker au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'avis de l'auditeur du Conseil d'État concernant la garantie accordée aux coopérateurs d'ARCO" (n° 19377)

04.01 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de ARCO-soap zal nog wel een tijdje duren. Zoals u weet, werd er een procedure ingeleid door de Vlaamse Federatie van Beleggers. De Raad van State heeft reeds beslist om niet in te gaan op de technische formaliteiten op basis waarvan de auditeur aanbeval om de zaak te vernietigen, maar heeft doorverwezen naar het Grondwettelijk Hof wat betreft het gelijkheidsbeginsel. Daarnaast is de Europese Commissie ook nog bezig met een onderzoek. Ook daar wachten wij op een antwoord. En daarnaast is er ook nog een Franstalige procedure voor de Raad van State en daarover gaat deze vraag. Want ook in deze procedure stelt de auditeur dat de waarborgconstructie voor de ARCO-coöperanten niet door de beugel kan en ongrondwettelijk zou zijn.

Als de Raad van State dat advies zou volgen, heeft dat uiteraard zeer verstrekkende gevolgen voor 700 000 tot 800 000 ARCO-coöperanten die in volle vertrouwen hun centen aan ARCO toevertrouwden, maar moesten vaststellen dat daarmee immense risico’s werden genomen waardoor zij hun centen kwijt zouden zijn.

Ten eerste, wat is uw eerste indruk bij dit advies en welke conclusies koppelt u daaraan?

Ten tweede, wat zijn de praktische en financiële gevolgen indien het advies van de auditeur wordt gevolgd? U weet dat het reeds een tijdje loopt. Dexia Bank België werd gered op 6 oktober 2011. Kort daarna heeft ARCO de procedure gestart tot toetreding tot het Waarborgfonds. Ik neem dus aan dat u reeds enig zicht hebt op de mogelijke impact voor de begroting wanneer ARCO eventueel een beroep zou doen op dit Waarborgfonds. Indien het advies van de auditeur wordt gevolgd, valt dit uiteraard weg. Vandaar de vraag welke financiële gevolgen u ziet.

Ten slotte, u hebt zich eerder al laten ontvallen dat er een alternatief moet komen als de waarborg zou vernietigd worden. Ik neem aan dat u daarmee reeds minstens in gedachten bezig bent. Immers, gouverner, c’est prévoir. Wat zou zo’n alternatief kunnen inhouden? Wie moet daarbij dan de verantwoordelijkheid dragen, minstens financieel?

04.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Dedecker, er zijn bij de Raad van State verscheidene beroepen ingediend tegen het koninklijk besluit van 10 oktober 2011, dat de mogelijkheid heeft gecreëerd om de staatswaarborg te verlenen aan de deelbewijzen van financiële coöperatieve vennootschappen, alsook tegen het koninklijk besluit van 7 november, waarbij de staatswaarborg wordt toegekend aan de ARCO-coöperanten die een natuurlijke persoon zijn.

Enkele maanden geleden gaf de auditeur zijn advies in de procedures voor de Franstalige kamer van de Raad van State. Het advies is vrij gelijkaardig aan het advies van de auditeur van de Nederlandstalige kamer. In hoofdorde is het besluit van de auditeur om beide koninklijke besluiten te vernietigen. In ondergeschikte orde raadt hij aan dat prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof worden gesteld betreffende de verenigbaarheid met het gelijkheidsbeginsel van artikel 36/24 van de wet op de Nationale Bank.

Er wordt benadrukt dat de auditeur enkel een advies verleent en dat de Staat tot 12 augustus de tijd had om daarop te reageren, wat ook is gebeurd. De Staat heeft de argumenten die ten grondslag lagen aan het advies van de auditeur weerlegd en de procedure voor de Raad van State is momenteel nog hangende, wat mij belet om er commentaar op te geven. Op het moment dat de Raad van State een definitieve beslissing neemt en indien die beslissing negatief zou zijn voor het koninklijk besluit, zal het arrest grondig bestudeerd worden en zal bekeken worden hoe ermee omgegaan moet worden. Als dat probleem zich voordoet, zal ik u berichten, mijnheer Dedecker.

04.03 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, nogmaals, “als het probleem zich stelt” was volgens mij de uitspraak van een van de voorgaande premiers van dit land. Hij zou de problemen oplossen als zij zich stellen. Daar werp ik graag tegenover: gouverner, c’est prévoir.

Het gaat om mensen die nu nog altijd niet weten wat er met hun centen zal gebeuren en of zij die ooit nog zullen terugzien. Heel die vereffening sleept hoe dan ook immens lang aan en die mensen weten absoluut van niets. Ik meen dat zij zicht moeten krijgen op wat er hen te wachten staat en wat er kan gebeuren. Ook Europa loopt nog een tijdje.

Voor ons is de conclusie altijd duidelijk geweest. Die mensen zijn bedrogen en zij moeten hun geld terugkrijgen, maar dan wel van degenen die hen bedrogen hebben en die risico’s genomen hebben met hun spaargeld, dus niet van de belastingbetaler.

De voorzitter: Ik zal het incident voorlopig sluiten.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

Monsieur le ministre, le sujet évoqué dans ma question n° 19441 a largement été abordé en commission de suivi de la crise bancaire et financière. Ce faisant, je suis prêt à la transformer si vous me remettez votre réponse.

Cela dit, je souhaite poser ma question n° 19442, même si le sujet a partiellement été abordé au cours de la commission précitée car il s'agit, selon moi, d'un cas exemplatif.

05 Question de M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les conséquences de la faillite de Detroit pour Dexia" (n° 19442)

05 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de gevolgen van het faillissement van Detroit voor Dexia" (nr. 19442)

05.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, la faillite éventuelle de la ville américaine de Detroit qui a demandé sa mise sous protection sous chapitre 9, suivant la législation en vigueur aux États-Unis, pourrait avoir des conséquences dommageables pour le groupe Dexia. En effet, en 2006, Dexia avait placé des fonds dans des produits financiers émis par la ville. Il semble que le groupe envisageait déjà à l'époque une faillite de la ville puisqu'une provision avait été constituée. Celle-ci tenait compte d'une possible intervention de l'État du Michigan en cas de difficulté financière des autorités municipales de Detroit. Or cette intervention ne serait plus garantie.

Dans un communiqué diffusé le 22 juillet sur son site, le groupe Dexia indique que "l'exposition du groupe a été provisionnée au fil de l'eau par Dexia qui passera un ajustement de provisions de 59 millions d'euros dans ses comptes au 30 juin 2013".

Monsieur le ministre, confirmez-vous l'existence de risques financiers conséquents pour Dexia si la faillite de Detroit est confirmée? À quelle hauteur? Quelles suites seront-elles données à cette annonce? Un recours vers l'État du Michigan ou vers les autorités fédérales américaines est-il envisagé ou a-t-il été entrepris? Quelle couverture était-elle prévue pour couvrir ce risque? Comment le risque a-t-il été évalué initialement? Des garanties avaient-elles été réclamées à la ville de Detroit lors de l'octroi du prêt initial? Ont-elles été activées ou sont-elles activables? D'autres menaces du même type ont-elles été identifiées, notamment à l'égard d'autres municipalités victimes de problèmes financiers? Quelles démarches ont-elles été entreprises pour en limiter l'impact?

05.02 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, le risque de crédit est un composant du risque inhérent aux opérations d'une banque. Les banques universelles doivent prendre en compte une perte moyenne de 0,3 à 0,5 % par an sur un portefeuille de prêt. Compte tenu de la nature spécifique de son portefeuille, exposé en particulier au secteur public, le niveau actuel et la perte moyenne pour Dexia est de 0,1 %, soit environ 200 millions d'euros par an. Ce niveau de risque, globalement plus faible que celui de l'industrie, est contrebalancé par un portage peu élevé.

Par ailleurs, il est à noter que le portefeuille de Dexia est concentré sur certains risques souverains et du secteur public, ce qui constitue un facteur de risque spécifique au groupe.

Comme indiqué dans le communiqué de presse publié par Dexia SA le 22 juillet 2013, l'exposition du groupe concerné par les mesures de restructuration de la dette de Detroit s'élève à 305 millions de dollars. Sur ce montant, 75 millions de dollars bénéficient d'une assurance via un réassureur performant et le complément est assuré par un réassureur sous procédure de réhabilitation. Cette exposition du groupe a été provisionnée au fil de l'eau. La provision totale s'élève à 146 millions de dollars, ce qui représente un taux de provision de 48 % de l'exposition totale au 30 juin 2013.

La provision ainsi constituée sur la ville de Detroit s'inscrit dans le coût du risque budgété par le groupe sur la durée de son plan de résolution ordonnée, validé fin 2012 par la Commission européenne. Cet événement de crédit spécifique ne nécessitera aucune augmentation de capital et n'aura par conséquent aucune incidence sur la trésorerie belge.

Malgré la perte enregistrée par le groupe durant le semestre, sa solvabilité demeure très élevée grâce à l'augmentation de capital avec un ratio CAD de 21,7 % et un ratio Tier 1 de 20,6 % au 30 juin dernier.

Selon les informations qui m'ont été fournies, Dexia étudie la possibilité de faire valoir ses droits auprès des différentes contreparties.

En ce qui concerne votre dernière question, je précise que c'est à la direction de Dexia qu'il revient de communiquer à ce sujet. En tant qu'actionnaire, l'État belge doit faire preuve de réserve à l'égard des actes de gestion journalière de l'institution.

05.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, si je vous entends bien, la situation n'est pas si grave, et le problème n'est pas le modèle de banque universelle. Ma vision diverge quelque peu de la vôtre. Je suis convaincu que la situation est grave, dans la mesure où le risque souverain est bien présent. Nous sommes, par exemple, fortement exposés à la dette italienne. De plus, j'ai l'impression que le problème est bien le modèle de banque universelle. J'espère que votre projet de loi bancaire proposera de nettes améliorations à cet égard et une scission claire des métiers entre banque d'affaires et banque de dépôts.

Je prends acte, et je vous réinterrogerai à ce sujet, du fait que Dexia étudie la possibilité de se retourner vers d'autres autorités à la suite de la faillite de Detroit. J'espère que d'autres collectivités locales qui seraient en relation avec Dexia ne sont pas concernées par de tels risques. L'avenir nous le dira.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

Le président: La question n° 19467 de M. Olivier Destrebecq est transformée en question écrite. Il en est de même pour la question n° 19477 de Mme Catherine Fonck.

06 Question de M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'envoi de 13 000 extraits de comptes TVA erronés" (n° 19498)

06 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de verzending van 13 000 onjuiste btw-rekeninguittreksels" (nr. 19498)

06.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, tous les trimestres est envoyée par les services du SPF Finances, une "lettre 675", un courrier recommandé qui prévient l'assujetti du non-paiement et/ou du non-dépôt de une ou plusieurs déclarations TVA. Cet extrait de compte est transmis juste avant la mise à zéro du compte courant TVA. Comme les échéances de comptes spéciaux sont en principe trimestrielles, ces "lettres 675" sont envoyées les 5 janvier, 5 avril, 5 juillet et 5 octobre.

Il me revient qu'à la suite d'une erreur matérielle, les 13 000 courriers recommandés envoyés le 5 juillet reprenaient la situation des assujettis TVA au 30 juin plutôt qu'au 31 juillet. Un courrier inutile, donc, dès lors que la date de référence n'est pas correcte et que la situation des contribuables concernés a pu évoluer positivement ou négativement après la date d'envoi dudit courrier.

Faisant suite aux appels reçus, les contrôleurs de terrain ont alerté leur administration centrale. Celle-ci, informée de l'erreur, a décidé de procéder à de nouveaux calculs, contribuable par contribuable, mais de ne pas envoyer de nouveau courrier "afin d'éviter l'envoi de deux recommandés". Ce sont les agents de terrain qui devront donner, par téléphone, les réponses aux assujettis TVA qui s'inquiètent fort logiquement de la situation.

Monsieur le ministre, confirmez-vous ce problème et l'envoi de 13 000 courriers erronés le 5 juillet dernier? Quel est le coût d'un tel envoi pour l'administration? Quelle est l'origine de cette erreur de date? Est-elle matérielle ou informatique? Une enquête a-t-elle été diligentée sur le sujet? Des mesures ont-elles été prises pour éviter que de telles erreurs se reproduisent? Pourquoi avoir décidé de ne pas envoyer spontanément de correctif aux contribuables concernés? La solution choisie ne risque-t-elle pas de créer davantage de confusion et de perte de temps aux fonctionnaires et aux assujettis concernés? À terme, n'y aurait-il pas lieu de revoir cette procédure en remplaçant par exemple l'envoi recommandé de ces extraits de compte par des courriers électroniques, moins coûteux et beaucoup plus fonctionnels? Une telle solution est-elle étudiée? Quand pourra-t-elle, le cas échéant, être mise en œuvre?

06.02 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, contrairement à l'information que vous venez de mentionner, les "lettres 675", décision de mettre à zéro le compte courant TVA, envoyées par l'administration dans le courant du mois de juillet 2013 sont correctes. En revanche, une partie des "lettres 675" envoyées dans le courant du mois d'août 2013, environ 13 000 lettres sur un total de 28 000, reprennent la situation du compte courant TVA au 30 juin et non au 31 juillet.

Toutefois, la mise à zéro du compte courant signalée par ce courrier a été effectuée correctement et à bon droit sur la base de la situation du compte courant au 31 juillet. Il s'agit d'une erreur informatique au niveau de la création du fichier à utiliser pour l'impression de ces courriers. Dès que le problème a été identifié par l'équipe technique en charge de l'application STIRON, la correction a été immédiatement apportée et est en cours de test.

La "lettre 675" informe l'assujetti défaillant de la mise à zéro de son compte courant TVA et de l'établissement d'un compte spécial afin de régulariser sa situation. Cette situation est due à une absence de déclaration et/ou à une absence de paiement.

Cette information primordiale est donc entièrement exacte. Par ailleurs, la situation réelle de l'assujetti, recalculée lors de l'établissement du compte spécial, diffère nécessairement de celle communiquée par la "lettre 675". En effet, le compte spécial reprend, outre tous les éléments du compte courant à la date de la mise à zéro, les déclarations tardives qui seraient in fine déposées et les amendes dues. Le solde mentionné dans la "lettre 675" est donc purement informatif.

L'envoi d'une "lettre 675" rectificative sans modification quant à la décision de mise à zéro du compte courant ne nous paraît pas utile. Il peut être perçu par d'aucuns comme relativement coûteux et peu compatible avec les efforts entrepris en matière de développement durable. Cet envoi aurait aussi pu générer plus de confusion auprès des assujettis concernés, ceux-ci pouvant en déduire qu'ils étaient redevables d'une nouvelle dette en matière de TVA.

L'envoi de la "lettre 675" par pli recommandé est prévu par l'arrêté royal du 29 décembre 1992. Le coût d'envoi des "lettres 675" pour le mois d'août s'élève à 158 573,13 euros. Afin d'éviter ces coûts à l'avenir, j'ai déjà demandé à l'administration d'examiner dans quelle mesure de telles procédures peuvent dorénavant se faire par voie électronique.

Notre administration mène différentes actions en vue de disposer des moyens techniques et juridiques devant permettre de recourir à l'envoi de lettres recommandées par la voie électronique.

Je voudrais déjà signaler que l'extension prochaine de l'application MyMinfin et MyMinfinPro en matière de TVA et le recours à la gestion électronique des mandats en matière de TVA devraient, pour une grande partie, répondre à vos préoccupations. Ainsi, tous les assujettis ou leur mandataire pourront avoir accès en ligne aux extraits de compte TVA et aux courriers qui leur sont adressés. La mise en production de ces nouvelles fonctionnalités est planifiée pour le début 2014.

06.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Vous conviendrez que cet incident est quelque peu surréaliste. L'erreur est humaine …

06.04 Koen Geens, ministre: Heureusement!

06.05 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): …en l'occurrence informatique, mais elle est dommageable. Elle crée de la confusion. L'intérêt, c'est qu'elle m'a permis de vous interroger sur les possibilités de simplification de la procédure. Quatre courriers recommandés, qui n'ont pas une importance démesurée tel que vous me l'expliquez, pour un coût trimestriel de 150 000 euros, pourraient être remplacés par des envois électroniques. Ce serait une économie substantielle pour la puissance publique et une facilité de gestion pour les personnes qui le reçoivent. En effet, il faut parfois aller le chercher à La Poste.

Après autant d'années et de coûts d'informatisation du SPF Finances, je m'étonne qu'en 2013, on ne soit pas encore capable de réaliser ce type d'opération et que l'on commette des erreurs qui ne donnent pas une bonne image de votre administration.

Je peux espérer que l'on apprendra de cette erreur et que l'on pourra effectivement changer les choses. Donc, si vous nous proposez dans une future loi-programme une modification de cet arrêté ou si vous le prenez d'initiative parce que vous n'avez pas besoin du parlement, j'applaudirai des deux mains.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

07 Question de M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le procès intenté par Royal Park Investments contre 11 grandes banques" (n° 19519)

07 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het proces van Royal Park Investments tegen elf grootbanken" (nr. 19519)

07.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, l'hebdomadaire Marianne Belgique du 31 août a publié d'intéressantes informations à la suite de deux plaintes civiles déposées par Royal Park Investments (RPI), société alors propriété à 43,5 % de l'État belge via la SFPI, les 27 juillet et 26 octobre 2012, devant la Cour suprême de New York contre 11 grandes banques, d'une part, et contre Bank of America, d'autre part.

Ces banques auraient vendu à Fortis Banque et à des filiales, localisées dans des paradis fiscaux ou assimilés (Delaware, Îles Caïmans, Jersey et Irlande), pour plus de 10,6 milliards de dollars de crédits subprimes entre 2004 et 2007. RPI réclamerait la bagatelle de 3,9 milliards de dollars à ces banques.

L'hebdomadaire rappelle par ailleurs, fort opportunément, que le responsable de la division Merchant Bank de Fortis – qui a acheté tous ces subprimes – était M. Filip Dierckx, que le responsable des risques était à l'époque M. Karel De Boeck (du 1/1/2007 au 31/10/2007) et que le président de la CBFA, alors chargée du contrôle du secteur bancaire, était M. Jean-Paul Servais (dès mai 2007), récemment renommé à la tête de la FSMA. Entre-temps, Royal Park Investments a été cédée à un tandem d'investisseurs composé de la banque Crédit Suisse et du fonds d'investissement américain Lone Star pour un montant total de 2,3 milliards d'euros, dont 1 milliard est revenu à l'État belge.

Toutes ces informations sont interpellantes à plus d'un titre.

Monsieur le ministre, confirmez-vous les informations parues dans Marianne Belgique et notamment l'achat par Fortis et ses filiales de plus de 10,6 milliards de titres exposés à des crédits subprimes entre 2004 et 2007?

Confirmez-vous les plaintes déposées en juillet et octobre 2012 auprès de la Cour suprême de New York?

Quels sont les éléments qui ont conduit RPI à déposer ces plaintes?

Quel est le calendrier de la justice étasunienne par rapport au traitement de ces plaintes?

Quelles sont les conséquences de la revente de RPI quant au traitement de ces plaintes, notamment celle contre le Crédit Suisse, acheteur partiel de RPI?

L'affaire suit-elle toujours son cours?

Dans quelle mesure le prix de revente de RPI était-il correct eu égard aux réclamations introduites par RPI à hauteur de 3,9 milliards de dollars auprès de la justice étasunienne?

En gardant le silence, au printemps 2007, sur l'exposition de Fortis Banque aux subprimes, le responsable de la division Merchant Bank, Filip Dierckx, a permis l'achat d'ABN Amro par Fortis Holding, achat qui fut fatal à cette dernière. Or, en date du 12 avril 2007, quand les dirigeants de Fortis Holding ont scellé leur alliance à Genève avec leurs partenaires RBS et Santander, la banque était déjà exposée aux subprimes à hauteur d'au moins 8,5 milliards de dollars, selon les documents judiciaires étasuniens révélés par Marianne.

Que pensez-vous de ce silence de Filip Dierckx, très lourd de conséquences?

M. Dierckx, qui a été inculpé d'escroquerie et de faux par le juge d'instruction bruxellois Jeroen Burm, est-il, selon vous, toujours fit and proper pour exercer ses fonctions actuelles dans le monde de la finance au vu de ces nouveaux éléments mis au jour par la presse?

M. Karel De Boeck, qui était le responsable des risques au sein de Fortis Banque du 1^er janvier au 31 octobre 2007, était, selon l'hebdomadaire, revenu furieux d'un voyage effectué début février à New York où il avait pris conscience des risques considérables pris par l'équipe de Fortis, qui achetait mais aussi fabriquait des CDO.

Il lui faudra cependant près de 5 mois pour réunir, le 3 juillet, le Central Credit Committee de Fortis Banque et décider que la banque ne se présentera plus sur le marché des CDO, ni comme fabricant, ni comme investisseur.

Or Marianne Belgique révèle qu'entre le 12 février et le 3 juillet 2007, plus de 3,4 milliards de dollars ont été dépensés par Fortis Banque en titres toxiques. Que pensez-vous de cet attentisme, à l'époque, de M. De Boeck, qui a coûté très cher à Fortis Banque et à l'État belge et contribué à sa perte?

Plus généralement, que vous inspire comme réflexion l'implication plus ou moins directe dans l'achat de ces subprimes de MM. Dierckx, De Boeck et Servais, toujours actifs à des fonctions diverses dans le secteur bancaire?

Estimez-vous que de telles responsabilités dans le dossier Fortis sont compatibles au regard de la loi mais également des principes de bonne gestion avec leurs fonctions actuelles?

Voilà toutes mes questions qui pourraient faire l'objet d'une commission d'enquête mais peut-être avez-vous déjà des éléments de réponse.

07.02 Koen Geens, ministre: Cher collègue, avant de répondre, je voudrais rectifier la chose suivante: la société RPI n'a pas été vendue au tandem Lone Star - Crédit Suisse mais RPI a vendu son portefeuille de crédits structurés à ce tandem. Veuillez m'excuser pour cette hyper correction mais nos traditions le veulent.

Le prix de vente total n'était pas de 2,3 milliards mais de 6,7 milliards, comme indiqué dans le communiqué de presse daté du 26 avril 2013. Ce communiqué indiquait également qu'après le remboursement de toutes les dettes en cours, la valeur intrinsèque était estimée à environ 2,3 milliards, dont en effet 45,53 % (soit environ 1 milliard d'euros) reviennent à la SFPI/FPIM.

Le magazine Marianne Belgique semble avoir recherché les informations sur la base de citations accessibles au public que RPI a introduites aux États-Unis à la fin de l'année dernière et au début de cette année. Le montant de 10,6 milliards de dollars est en effet mentionné dans ces citations de RPI. Votre question appelle toutefois le commentaire complémentaire suivant.

Les informations rassemblées dans les citations de RPI sont basées sur des informations que RPI a obtenues auprès de Fortis Banque. Ces informations portent sur des achats effectués par différentes entités de Fortis et par des CDO's structurés de Fortis Banque. Il n'est pas question de 10,6 milliards de dollars de prêts subprimes. Ces 10,6 milliards de dollars sont un total de plusieurs produits structurés liés au crédit hypothécaire américain dont environ 27 de prêts subprimes.

En ce qui concerne les accusations ou les allégations mentionnées dans les poursuites, je vous renvoie au communiqué de presse de RPI du 21 décembre 2012. Une plainte officielle fut déposée le 14 décembre de la même année. Il y est affirmé que plusieurs banques d'investissement ont faussement présenté certains éléments dans les documents de transaction. Il s'agit des conditions de crédit hypothécaire, de la quotité de celui-ci, du pourcentage des maisons avec adresse des domiciles, du transfert correct et ponctuel des titres de propriété et, enfin, des notations de crédit attribuées à ces US RMBS par les agences de notation.

L'acte d'accusation affirme que ces banques prétendaient de façon négligente et dans une intention frauduleuse que les crédits hypothécaires sous-jacents avaient été conclus sur la base de conditions de crédit très serrées afin d'évaluer la capacité et la volonté de remboursement (des emprunteurs) ainsi que la valeur suffisante de l'hypothèque.

Quant à votre troisième question, ces actions en justice sont actuellement pendantes devant la Cour suprême de l'État de New York et devant la Cour fédérale à Los Angeles. Toutes les informations y relatives sont confidentielles. La vente du portefeuille de crédits structurés n'a aucun impact sur la poursuite de ces actions, y compris celles qui ont été intentées contre le Crédit Suisse. Il importe que les affaires ne soient pas confondues et que des informations correctes soient données.

Le montant de 3,9 milliards de dollars d'indemnités réclamées représente la perte calculée à partir des plaintes ou allégations mentionnées ci-dessus. Le prix de vente que RPI a obtenu de Lone Star - Crédit Suisse résulte d'un processus de vente compétitive.

Dans le cadre de l'enquête judiciaire relative à une éventuelle manipulation du marché par certains anciens administrateurs de Fortis, le parquet a demandé à la chambre du conseil, dans son réquisitoire définitif, le renvoi de certaines de ces personnes devant le tribunal correctionnel. Je souhaite vous rappeler également que la présomption d'innocence, qui constitue un principe fondamental de notre État de droit, doit être respectée. Étant donné que cette procédure est toujours en cours, je préfère ne pas réagir aux éventuelles accusations parues dans la presse et auxquelles vous vous référez. La justice doit pouvoir accomplir son travail en toute indépendance.

Actuellement, il existe des exigences pour les institutions financières relativement à l'intégrité, à l'expertise et à la fiabilité professionnelle des membres du comité de direction, des administrateurs, des dirigeants effectifs et des responsables du contrôle indépendant. Il s'agit des dispositions fit and proper. Cette évaluation relève de la surveillance prudentielle que la Banque nationale de Belgique exerce sur les institutions placées sous sa tutelle. Celle-ci peut donc prendre des mesures si elle estime que l'administrateur ne satisfait pas - ou plus - aux exigences précitées.

07.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, comme je le disais à la fin de ma question, c'est un dossier qui mériterait une commission d'enquête. Les éléments qui justifient la plainte introduite par RPI auprès de tribunaux américains sont tout à fait explicites quant aux pratiques qui étaient en cours dans le holding Fortis et la non-maîtrise du risque. Ces pratiques ont conduit à des dégâts énormes sur notre secteur bancaire et sur notre économie.

Je constate, au-delà des dossiers en cours, que vous en restez au discours habituel concernant les responsabilités personnelles. Je vous interroge à nouveau sur le sens de la qualité de fit and proper des gérants de banque. On peut à la fois respecter le principe de la présomption d'innocence et constater des faits interpellants qui doivent conduire à considérer que ces gestionnaires de banque doivent peut-être s'orienter vers d'autres secteurs. En les laissant en place sans réaction, on envoie un mauvais signal au secteur bancaire et financier mais aussi à l'ensemble des citoyens qui paient durement cette crise.

J'espère qu'un jour il y aura une réaction, soit sous la forme d'une vraie loi de séparation des métiers bancaires, soit vers de vraies décisions à l'égard des personnes concernées.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Dedecker aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de aanstelling van Jean-Paul Servais als topman van de FSMA" (nr. 19524)

- mevrouw Barbara Pas aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de herbenoeming van Jean-Paul Servais als topman van de FSMA" (nr. 19527)

- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de verlenging van het mandaat van de voorzitter en de reorganisatie van de FSMA" (nr. 19528)

08 Questions jointes de

- M. Peter Dedecker au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la nomination de Jean-Paul Servais à la tête de la FSMA" (n° 19524)

- Mme Barbara Pas au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la reconduction de Jean-Paul Servais à la tête de la FSMA" (n° 19527)

- M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la reconduction du président et la réorganisation de la FSMA" (n° 19528)

08.01 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, hoeft het nog gezegd worden? Jean-Paul Servais, de huidige topman van de FSMA, mag zichzelf blijkbaar opvolgen als FSMA-voorzitter. Dat werd een aantal weken geleden door de regering gecommuniceerd.

Nochtans kwam op zijn rol tijdens de aanpak van de bankencrisis, toen nog als topman van de CBFA, redelijk wat kritiek, niet zozeer hier in dit Parlement. Vooral het Franse Cour des comptes, het Franse rekenhof, was daarin het meest pertinent. Ik zal de bewoordingen niet herhalen, maar er werd hem weinig anders toegedicht dan gehele incompetentie.

Ik denk inderdaad dat er op het vlak van toezicht en controle op Dexia onder Jean-Paul Servais serieuze fouten zijn gemaakt. Herinnert u zich maar de allereerste vergadering van de Dexiacommissie. Uw medewerkster was daar toen bij. Jean-Luc Dehaene kwam vooraan zitten en zei dat toen hij in 2008 bij Dexia aankwam, het een compleet gebalkaniseerd geheel was met dertien verschillende marktenzalen, met traders die voor eigen rekening bezig waren en niemand wist van een ander af. Het kostte ons enige tijd, maanden, zo niet jaren, om een overzicht te krijgen van welke risicoposities wij innamen en al die tijd was er een toezichthouder die zei dat alles dik oké was bij Dexia.

Daarbij kan men toch wel serieuze vragen stellen.

Daardoor verloor de CBFA en later de FSMA veel van haar pluimen. Die instelling wordt niet al te ernstig meer genomen met een dergelijk figuur aan de leiding.

Daarom werd het bankentoezicht van onder zijn leiding bij de FSMA weggehaald en verschoven naar de Nationale Bank. Ook nu, in het compromis met betrekking tot de politieke benoemingen, werd nog iemand naast Jean-Paul Servais gezet, wat toch weer een uiting is van een gebrek aan vertrouwen in die man, niet geheel onterecht volgens mij.

Vandaar enkele vragen, mijnheer de minister.

Op basis van welke criteria is de heer Jean-Paul Servais geselecteerd om zichzelf op te volgen? Werd er een evaluatie gemaakt van zijn beleid voor de komende jaren? Kan dit Parlement die evaluatie, die de regering en dus ook de FSMA dient te controleren, inkijken?

Welke aanpassingen zullen er precies gebeuren aan de directiestructuur van de FSMA? Ik heb daarop al gealludeerd. U kunt dat misschien iets nauwer toelichten?

Wat zijn de precieze gevolgen voor de werking en de verantwoordelijkheid van de FSMA?

08.02 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, er is heel wat kritiek gegeven op alle topbenoemingen die door de regering werden gedaan. Ik denk wel dat de herbenoeming van Jean-Paul Servais als voorzitter van het directiecomité van de financiële toezichthouder tot het meeste verzet heeft geleid.

Tijdens zijn eerste mandaat als bankentoezichthouder heeft hij het debacle bij Fortis, Dexia, KBC noch Ethias zien aankomen, integendeel zelfs. Bovendien heeft hij de situatie achteraf ook altijd veel rooskleuriger voorgesteld dan zij eigenlijk was. Omdat in ons land een vertrouweling van Didier Reynders niet snel door een officiële instantie zal worden terechtgewezen, verwijs ik net zoals mijn collega naar het rapport van het Franse rekenhof. Daarin kreeg Jean-Paul Servais een vernietigende evaluatie in het Dexiadossier. Het korte tijdsbestek van een mondelinge vraag staat mij niet toe om er uit te citeren, maar u weet ongetwijfeld waarover ik het heb.

Heel wat mensen in de financiële wereld vinden de herbenoeming van Servais onbegrijpelijk. “Een slag in het gezicht”, als ik econoom Ivan Van de Cloot mag citeren. Tijdens heel die benoemingscarrousel las ik trouwens in verscheidene media dat ook CD&V hem liever niet op die post zag terugkeren. Het feit dat hij nu met zijn herbenoeming een deel van zijn macht heeft moeten inleveren, toont toch wel aan dat hij als gevolg van een of ander compromis werd gekortwiekt. Uit zo’n onrechtstreekse sanctie kan ik niet anders dan afleiden dat hij niet meer het volle vertrouwen geniet.

Mijnheer de minister, vindt u dat hij de beste man is voor de job? Bent u tevreden met de keuze van Jean-Paul Servais?

Op basis van welke argumenten, behalve zijn politieke kleur dan, kunt u zijn herbenoeming verantwoorden? Welke selectiecriteria werden gebruikt?

Ten slotte mag ik hopen dat naar aanleiding van de benoemingscarrousel een grondige evaluatie werd gemaakt van Servais’ vorige FSMA-voorzitterschap. Door wie en op welke basis is die evaluatie gebeurd?

08.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je voudrais ajouter quelques réflexions à mes questions que vous connaissez déjà.

M. Servais était en charge du contrôle prudentiel des banques alors qu'il était président de la CBFA au moment de la chute de Fortis et de Dexia qui représente un fameux caillou dans la chaussure de l'État belge et de tous nos concitoyens. Il a pourtant été redésigné, le dimanche 1^er septembre, dans le cadre d'un train de nominations décidées par le gouvernement, en tant que président de la FSMA qui, pour partie, a repris les missions de la CBFA, l'autre partie ayant été confiée à la Banque nationale. Ce renouvellement s'est accompagné de nouvelles règles de fonctionnement de la FSMA que vous avez annoncées par communiqué de presse et qui ressemblent paradoxalement à une forme de mise sous tutelle de M. Servais qui n'a plus autant de pouvoir au sein de l'institution même s'il en a été redésigné comme président.

Monsieur le ministre, quels sont les éléments objectifs qui ont conduit au renouvellement du mandat de M. Servais? Par qui a été réalisée son évaluation? Quel est le résultat de celle-ci? Un appel à candidatures a-t-il été lancé par rapport à ce mandat? Y avait-il d'autres candidatures que celle de M. Servais à ce mandat? Quelles étaient-elles? À combien s'élève et comment se décompose le salaire de M. Servais? Celui-ci a-t-il été modifié à la suite du renouvellement de son mandat? Quelles sont les nouvelles règles de fonctionnement de la FSMA qui accompagnent cette reconduction de mandat de M. Servais? Qu'est-ce qui justifie la détermination et la mise en œuvre de ces nouvelles règles de fonctionnement?

08.04 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, chers collègues, à titre liminaire, je crois tout d'abord utile de rappeler que la crise financière a été analysée en profondeur par deux commissions spéciales mixtes de la Chambre et du Sénat assistées d'experts, mais également de membres du personnel de la Cour des comptes. Ni les experts, ni les commissions spéciales n'ont retenu de fautes dans le chef de la CBFA. Cela a également été la conclusion du conseil de surveillance de la CBFA à l'issue de l'enquête diligentée par ledit conseil.

L'évolution des structures de contrôle doit, par ailleurs, se voir dans un cadre plus large. La centralisation du contrôle macro- et microprudentiel n'est pas propre à la Belgique. Ce mouvement a été engagé, à la même époque, dans plusieurs pays limitrophes dont le Royaume-Uni. Il n'a d'ailleurs constitué qu'une étape dans la refonte des structures de contrôle. C'est, en effet, la Banque centrale européenne qui est appelée à reprendre le contrôle prudentiel pour tous les groupes systémiques dans la zone euro.

En ce qui concerne plus précisément vos questions, je peux ajouter ce qui suit. M. Servais dispose de l'expérience utile et nécessaire pour exercer cette fonction. Il a exercé la fonction de vice-président pendant six ans et, ensuite, de président d'avril 2007 à avril 2011, après avoir été actif au sein de l'ancienne Commission bancaire pendant plusieurs années.

Il a, par ailleurs, exercé la fonction de président de la FSMA depuis sa création le 1^er mai 2011.

Comme vous le savez, la FSMA a, dès après sa constitution, rapidement pris de nombreuses initiatives en vue de l'amélioration de l'éducation et de la protection des consommateurs de services et produits financiers, services ressortant à la compétence du ministre de l'Économie.

Ceci a été souligné par le Fonds monétaire international dans l'évaluation du secteur financier belge réalisée cette année: "The FSMA has approached the challenges of the new arrangements with resolve. The FSMA treated the restructure as an opportunity to drive cultural change in a reinvented organization. Initiatives are focused heavily on investor location and protection."

Historiquement et réglementairement, le salaire du président de la FSMA est calqué sur celui du vice-gouverneur de la BNB et s'élève à 420 000 euros par an.

De aanpassingen aan de werking van de FSMA, die ik zal voorstellen, zijn drieërlei.

Eerst en vooral wens ik de rol van het auditcomité binnen de raad van toezicht versterkt te zien, in hoofdzaak door een rechtstreekse wisselwerking met de dienst Interne Audit mogelijk te maken. Deze rechtstreekse wisselwerking betreft onder andere de selectie van de interne auditors, de planning van de auditwerkzaamheden en de bespreking van de auditverslagen. De interne auditor zal rechtstreeks aan de voorzitter van het auditcomité rapporteren.

Ten tweede, ik wens bijkomende waarborgen in te bouwen voor een evenwichtige besluitvorming binnen het directiecomite. Zo zal de voorzitter in geval van staking van stemmen geen doorslaggevende stem meer hebben. Ook worden op het vlak van de aanwezigheidsvereisten de regels verscherpt.

Dat alles moet ertoe bijdragen dat elk individueel lid van het directiecomité zijn verantwoordelijkheid te allen tijde moet nemen, wat de collegialiteit van de besluitvorming versterkt.

Ten slotte, ik wens de taken van de secretaris-generaal in het directiecomité te integreren, zodat de leden ook op het vlak van de algemene organisatie van de FSMA meer worden geresponsabiliseerd. Door de genoemde maatregelen brengen wij ook het aantal mandaten van vijf naar vier.

Vooral de eerste maatregel, zijnde de versterking van de rol van het auditcomité, geeft de raad van toezicht van de FSMA een hefboom om van naderbij op het doeltreffend functioneren van de instelling toe te zien. Ze verplicht ook het directiecomité om meer dan vandaag over de werking ervan rekenschap af te leggen.

08.05 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat mij bij momenten enigszins doet hallucineren.

U stelt, ten eerste, dat twee commissies de rol hebben onderzocht. Indien er echter één zaak is die de Dexiacommissie nooit heeft mogen onderzoeken, dan zijn het wel de documenten van de toezichthouder. Net omdat het een bijzondere commissie en geen onderzoekscommissie betrof, werd de rol van de toezichthouder onvoldoende onderzocht. Diens documenten mochten nooit worden onderzocht. Net op die documenten is er nu immense kritiek. Net die persoon wordt nu opnieuw benoemd.

Een dergelijke houding is alleszins niet het signaal waarmee de overheid het vertrouwen aan haar burgers vraagt. Een dergelijke werkwijze is alleszins geen goede zaak voor het vertrouwen van onze burgers in de toezichthouders op de financiële stabiliteit van ons land.

U stelt dat de FSMA een aantal goede initiatieven heeft genomen, wat heel zeker klopt. Op het vlak van de bescherming van de consument is de FSMA blijkbaar in een stroomversnelling beland. Over een aantal zaken kan worden gediscussieerd. Er worden echter tenminste initiatieven genomen.

U stelt een aantal positieve veranderingen voor. De versterking van de rol van het auditcomité lijkt mij een heel goede maatregel. Niettemin stelt u dat de voorzitter geen doorslaggevende stem meer mag hebben. Het is maar een vermoeden, maar het lijkt heel sterk op een onderdeel van een politiek compromis, teneinde de persoon van Jean-Paul Servais toch aanvaardbaar te maken, niet het minst voor uw partij.

Ik neem er immers een erg sprekend citaat van uw eigen voorzitter, Wouter Beke, bij. Hij stelt het volgende. Hij zat, heel kort na de val van Lehman Brothers aan tafel op een diner met Jean-Paul Servais en Guy Quaden. Als verantwoord politicus, wat Wouter Beke zeker is, stelt hij aan de heer Servais de vraag of de val van Lehman Brothers enige impact op de banken in ons land zal hebben. Hierop antwoordt de heer Servais dat er wellicht wel een impact zal zijn, maar die zal slechts minimaal zijn, die zal van geen tel zijn.

Ondertussen heeft onze overheid drie banken mogen redden. Eén daarvan is voor eeuwig en altijd naar de dieperik: Dexia. Belfius is gelukkig gered. KBC komt goed. Wat Fortis betreft, hebben wij op dit moment nog een verlies, maar het kan nog goed komen.

De inspanningen van de belastingbetaler waren immens. Toch benoemt u opnieuw die persoon die meent dat de impact een futiliteit zal zijn, als topman. Deze regering schaamt zich blijkbaar nergens meer voor.

08.06 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, ik heb helaas geen antwoord gekregen op mijn vraag of u tevreden bent met deze herbenoeming en of u de heer Servais de beste man voor de job vindt. Ik heb ook geen antwoord gekregen op basis van welke argumenten hij benoemd is, tenzij zijn ervaring. U hebt zijn handelen van destijds enigszins proberen te vergoelijken. Ik moet mijn collega gelijk geven dat de rol van de toezichthouder in de bijzondere commissie Dexia onvoldoende werd onderzocht. Zoals ik in mijn vraagstelling al heb gezegd: een officiële instantie zal een vertrouweling van minister Reynders niet gauw tot de orde roepen. Als wij de mening van toch hooggeplaatste personen in de financieel-economische wereld erop nalezen en als wij het verslag van het Franse rekenhof erop nalezen, blijkt echter dat die een andere mening zijn toegedaan.

U bevestigt met uw voorbeelden dat hij geen doorslaggevende stem meer heeft als voorzitter en dat aan zijn macht geknibbeld wordt. Dat wijst er niet echt op dat men nog veel vertrouwen in de man heeft. Dat doet mij besluiten dat zijn herbenoeming puur het resultaat is van het puzzelwerk in het raam van de benoemingscarrousel van deze regering.

Dat iemand beoordelingsfouten maakt, wat de heer Servais destijds zeker gedaan heeft, is uiteraard menselijk. Dat iemand beoordelingsfouten maakt met catastrofale gevolgen voor de maatschappij is bijzonder triest. Dat men zo iemand via een politieke benoeming herbenoemt, is echter onbegrijpelijk.

Wij hebben reeds voorgesteld een einde te maken aan de carrousel van politieke benoemingen omdat die nu zonder enige tegenspraak plaatsvinden. In vele landen passeren benoemingen al via het Parlement. Waarom zou men de kandidaten die de regering voor ogen heeft voor een topfunctie niet eerst horen in het Parlement? Waarom kunnen wij die niet op de rooster leggen en via pertinente vragen vaststellen of zij inderdaad de juiste man of vrouw op de juiste plaats zijn? Het zou niet de eerste keer zijn, getuige de buitenlandse voorbeelden, dat kandidaten die gehoord worden door het Parlement afgewezen worden omdat uit de hoorzittingen blijkt dat zij niet voldoen.

Helaas werden al onze voorstellen daartoe om de mensen zelfs maar na hun benoeming te horen over hun beleidsvisie, vandaag in de commissie voor de Infrastructuur afgewezen. Ik moet vaststellen dat de democratie ter zake nog heel ver weg is.

08.07 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, vous ne m'avez pas convaincu même si c'était bien essayé. Je vais vous dire pourquoi en quatre points.

Premièrement, les deux rapports des commissions ayant étudié la crise bancaire et financière auxquels vous faites référence n'ont pas fait l'objet d'une approbation totale de ce parlement. Mon groupe notamment avait proposé des conclusions alternatives à celles qui ont fait l'objet d'un accord dans la majorité. Par ailleurs, si vous faites référence à ces rapports, je vous rappelle que le premier proposait une scission claire et nette des métiers bancaires. Mais nous en reparlerons.

Deuxièmement, vous faites allusion au curriculum vitae de M. Servais. Vous en oubliez une part importante: c'est qu'il était directeur de cabinet du ministre des Finances de l'époque. Je pense que c'est la principale qualité qui a mené à sa nouvelle nomination.

Troisièmement, vous évoquez le travail magnifique de la FSMA en termes de pédagogie sur le secteur bancaire. Je pense que le site internet permettant de comparer les taux proposés par les banques, mis en ligne par la FSMA, n'est pas une œuvre si magnifique. Ce qui m'intéresse au-delà des taux, c'est de connaître l'utilisation de cet argent. Le taux offert n'est pas le seul critère pour juger de la qualité d'une banque. Le niveau de prudence et le soutien à l'économie réelle doivent aussi être pris en compte. Ceci est totalement ignoré par les initiatives de la FSMA. Fussent-elles appréciées par le FMI que cela ne m'impressionne pas.

Enfin, je vous ai posé la question salariale et vous m'avez répondu avec transparence. Un débat extraordinaire a lieu pour le moment. Le gouvernement a pris la décision de plafonner les salaires des patrons des entreprises publiques à 290 000 euros. M. Servais, comme d'autres à la Banque nationale qui sert de référence, serait payé 130 000 euros de plus que ce plafond imposé notamment aux deux nouveaux patrons de la SNCB.

Quelle est la logique du gouvernement? De quelle cohérence faites-vous preuve? Comment peut-on croire aux opérations que vous entreprenez pour essayer de rassurer les citoyens, que l'on ne vit plus dans un monde en dehors de la réalité aujourd'hui? C'est un exemple concret. Non seulement on désigne à nouveau une personne qui était en responsabilité au moment des plus grandes catastrophes, mais en plus on lui offre un salaire déraisonnable! Vraiment, je ne comprends pas le choix du gouvernement en la matière.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

Le président: Chers collègues, avant de lever la séance car M. le ministre doit nous quitter, je voudrais enregistrer la transformation en questions écrites des trois questions n°^s 19619, 19620 et 19628 de M. Olivier Destrebecq ainsi que de la question n° 19658 de Mme Cathy Coudyser.

Nous reprendrons la semaine prochaine, je l'espère, avec un secrétaire d'État ou avec vous-même si vous êtes disponible, monsieur le ministre. Votre agenda est serré. Ce sera peut-être le 9 octobre après-midi. Si vous êtes libre, monsieur le ministre, nous serons heureux de vous recevoir.

La réunion publique de commission est levée à 16.12 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.12 uur.