Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mardi 1 octobre 2013

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 1 oktober 2013

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.16 heures et présidée par M. André Frédéric.

De vergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer André Frédéric.

 

01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de gegevensuitwisseling tussen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 19222)

01 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'échange de données entre l'Office National de l'Emploi et l'Office des Étrangers" (n° 19222)

 

01.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, sommige EU-burgers stoppen met werken van zodra ze voldoende arbeidsdagen hebben verzameld om hun werkloosheidsuitkering te krijgen.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken kan het verblijf van een EU-burger die minder dan een jaar heeft gewerkt beëindigen. In het Activiteitenrapport 2012 van de DVZ staat dat een gegevensuitwisseling tussen de RVA en de DVZ wordt onderzocht om de budgettaire belasting van de sociale zekerheid in 2013 verder te verminderen.

 

Ten eerste, van hoeveel EU-burgers en hun familieleden heeft men tijdens de jaren 2010, 2011 en 2012 het verblijfsrecht ingetrokken omdat zij niet langer werkten? Wat zijn de meest voorkomende nationaliteiten?

 

Ten tweede, wat is de stand van zaken in de gegevensuitwisseling tussen de RVA en de DVZ? Wanneer wordt die tot stand gebracht?

 

01.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, het is eenvoudig: het verblijf van EU-burgers die werkloos zijn en een uitkering genieten, werd tot op heden nog niet ingetrokken, aangezien de nodige gegevensuitwisseling met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) en het Office National de l’Emploi (ONEM) nu pas tot stand kon komen.

 

Het Sectoraal Comité heeft op 7 mei 2013 zijn akkoord verleend met betrekking tot de gegevensuitwisseling tussen respectievelijk de RVA en de ONEM, en de Dienst Vreemdelingenzaken. Momenteel zitten we in een testfase voor de geïnformatiseerde gegevensuitwisseling tussen beide diensten. Vanaf de maand oktober, nu dus, zal de gegevensuitwisseling operationeel zijn, dit dan naar analogie met de kruising van gegevens uitgevoerd met de gegevens van de POD Maatschappelijke Integratie en de Dienst Vreemdelingenzaken. Daarbij hebben wij al wel 4 000 verblijven van EU-burgers ingetrokken.

 

01.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan nog niet veel reactie geven, want de gegevensuitwisseling moet nog operationeel worden gemaakt. Het spreekwoord zegt dat meten weten is, maar op het vlak van transparantie en beschikbaarheid van cijfergegevens heeft België nog een lange weg af te leggen.

 

Ik vraag mij af wanneer wij voor het eerst kennis zullen kunnen nemen van de eerste gegevens van de gegevensuitwisseling. Zal dat nog in de loop van dit jaar zijn, of op het einde van dit jaar? Of wordt dat eerder een zaak voor begin volgend jaar, om dan misschien al de eerste twee maanden de uitwisseling en vooral de resultaten van die gegevensuitwisseling te bestuderen? Dat is natuurlijk het belangrijkste.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het fenomeen van procedureshopping" (nr. 19223)

02 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le phénomène du shopping en matière de procédures" (n° 19223)

 

02.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het Activiteitenrapport 2012 van de Dienst Vreemdelingenzaken bevat een uitgebreide analyse van het fenomeen procedureshopping. Het gaat om het gelijktijdig (parallel) en opeenvolgend (successief) indienen van verblijfsaanvragen van gelijke of verschillende types.

 

Uit een statistische peiling die betrekking heeft op gegevens van 2010 tot en met 2012, blijkt dat een niet te verwaarlozen deel van de nieuwe aanvragen om humanitaire of medische machtiging tot verblijf wordt ingediend door personen die reeds een andere aanvraag hebben lopen – meervoudige parallelle aanvragen – en dat een meerderheid van de nieuwe aanvragen afkomstig is van personen die reeds een of meerdere weigeringen hebben opgelopen in het kader van een andere aanvraag of procedure.

 

Verhoudingsgewijs is er in de tijd bovendien sprake van een duidelijke toename – u weet dat en u hebt dat zelf ook aangekaart – van deze meervoudige parallelle en successieve aanvragen om machtiging. Het aandeel van de parallelle aanvragen in het totale aantal humanitaire- en medische-regularisatieaanvragen nam toe van 3,1 % in 2011 tot 8,8 % in 2012.

 

Ik kom meteen tot de conclusie van mijn vraag. Uit de analyse van de Dienst Vreemdelingenzaken blijkt dat maar liefst 80,3 % van de personen die in 2012 een regularisatieaanvraag indienden, voorheen reeds een andere regularisatie- of asielaanvraag ingediend hadden, die hetzij nog liep hetzij reeds afgesloten was.

 

In 2011 was dat minder het geval met 74,4 % en specifiek wat de medische regularisatieaanvragen betreft, ging het voor heel 2012 om 84,2 % en in december 2012 om 91,4 %. Dat zijn toch indrukwekkende cijfers.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken werpt met betrekking tot al deze bevindingen een aantal vragen op en stelt dat wetgevende initiatieven denkbaar zijn die het oneigenlijke gebruik van de procedures zouden kunnen inperken.

 

Bij gebrek aan dergelijke maatregelen zouden volgens de DVZ zelfs de beste inspanningen voor de verwerking van de werkreserves neerkomen op een sisyfusarbeid en niets meer blijken te zijn dan een permanente verplaatsing van werkreserves van de ene materie naar de andere.

 

Mevrouw de staatssecretaris, hoeveel humanitaire- en medische-regularisatieaanvragen werden er ingediend tijdens de eerste helft van 2013? Hoeveel aanvragers dienden eerder reeds een asiel- of regularisatieaanvraag in die al dan niet reeds werd afgesloten? Wat is met andere woorden de evolutie van het aantal meervoudige parallelle en successieve aanvragen, zowel wat betreft de regularisatieaanvragen in het algemeen als de humanitaire en medische afzonderlijk?

 

Bent u het eens met de Dienst Vreemdelingenzaken dat het in de huidige stand van de wetgeving te gemakkelijk is om aan procedureshopping te doen?

 

Bent u het eens met de Dienst Vreemdelingenzaken dat er wetgevende initiatieven denkbaar zijn om paal en perk te stellen aan het fenomeen van procedureshopping? Bereidt u dergelijke initiatieven voor?

 

Is er geen sprake van misbruik wanneer een vreemdeling, die weet dat hij ernstig ziek is, naar België komt om hier een medische-regularisatieaanvraag in te dienen zodra hij hier voet aan grond heeft gezet? Moet dit volgens u mogelijk zijn en blijven? Zo neen, welke maatregelen gaat u nemen?

 

Is het juist dat bepaalde vreemdelingen simultaan met een regularisatieaanvraag een asielaanvraag indienen enkel en alleen om op die manier aan de identificatieplicht te ontsnappen? U weet dat aanvragers die zich beroepen op zowel artikel 9bis als artikel 9ter zijn vrijgesteld. Stelt u ter zake misbruiken vast? Zo ja, welke maatregelen zult u nemen?

 

Vindt u het logisch dat een vreemdeling die net in België aankomt, de kans wordt geboden gelijktijdig een asielaanvraag en een humanitaire-regularisatieaanvraag in te dienen? Zou het niet logischer zijn dat eerst de uitkomst van de asielaanvraag wordt afgewacht?

 

Ten slotte, vindt u het logisch dat een vreemdeling die een medische-regularisatieaanvraag heeft ingediend, in de huidige stand van de wetgeving een tweede aanvraag kan indienen op het ogenblik dat omtrent zijn eerste aanvraag nog niets werd beslist? Zou het niet logischer zijn dat eventuele nieuwe pertinente elementen kunnen worden ingebracht in dezelfde aanvraag in plaats van een nieuwe aanvraag in te dienen? Bereidt u initiatieven voor om dit te bewerkstelligen?

 

Le président: Chers collègues, permettez-moi de vous faire remarquer que M. Logghe est intervenu durant 5 minutes pour poser sa question. Sachez que je n'autoriserai plus un tel dépassement du temps de parole. Si c'est nécessaire, je couperai le micro.

 

Le Règlement prévoit un temps de parole de 5 minutes pour la question, la réponse et la réplique. Celui ou celle qui ne respectera pas le Règlement ne recevra pas de réponse à ses questions.

 

02.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, voor het eerste half jaar van 2013 is de daling van de cijfers van de medische aanvragen bevestigd met gemiddeld 389 aanvragen 9ter – medische regularisatie – per maand tegenover gemiddeld 639 in 2012. Dat is een daling van 40 %. Het aantal humanitaire-regularisatieaanvragen 9bis blijft relatief constant, met een maandgemiddelde van 793 voor de eerste helft van 2013 ten opzichte van 729 in 2012. Daar zien wij dus een lichte stijging.

 

Er bestaat geen studie over de meervoudige parallelle en successieve aanvragen voor die periode, maar wij denken dat er geen kentering is in die situatie, die blijft zoals ze was, met andere woorden: in veel gevallen worden er toch gelijktijdig aanvragen ingediend.

 

Inzake het procedureshoppen heeft de wetgever geen echte beperkingen voorgeschreven omtrent het indienen van parallelle aanvragen. De enige bestaande beperking geldt voor opeenvolgende aanvragen, voor zover het herhalingen zijn. In dat geval voorziet de wet in de mogelijkheid om een aanvraag onontvankelijk te verklaren, indien dezelfde elementen reeds werden aangevoerd bij een vorige aanvraag, en dat zowel bij asiel- als bij regularisatieaanvragen.

 

Ik kom nu tot de vraag waarom wij niet eerst een asielaanvraag behandelen en pas dan de medische regularisatie. Welnu, dat heeft eigenlijk niets met onze wetgeving te maken, maar wel met het artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat ook door ons onderschreven is, zoals u weet. Dat artikel verbiedt onmenselijke handelingen. Aan elke zwaar zieke vreemdeling die zich op het grondgebied bevindt en die lijdt aan een ziekte waarvoor hij geen verzorging kan krijgen in zijn land van oorsprong, moet de mogelijkheid gegeven worden een verblijfsmachtiging voor België aan te vragen en te bekomen. Om die redenen is het niet mogelijk die mensen te verplichten eerst een asielaanvraag in te dienen, want dat is een aanvraag om politieke redenen.

 

De administratieve praktijk, ontwikkeld als gevolg van de invoering van de medische filter in 2012, waarbij eerst wordt nagegaan of de ziekte waarvan de aanvrager melding maakt, de medische filter doorstaat, alvorens na te gaan of de aanvrager kan worden vrijgesteld, bijvoorbeeld als asielzoeker, van de verplichting om een identiteitsbewijs voor te leggen, heeft ook in deze zijn effect.

 

Parallelle aanvragen zouden in principe niet moeten voorkomen wegens de bijzondere aard van elke procedure, maar wij kunnen momenteel niet uitsluiten dat een asielzoeker bijvoorbeeld ernstig ziek wordt tijdens het onderzoek van de asielaanvraag.

 

Door kortere asielprocedures en het groot aantal beslissingen wordt er ook nog meer een beroep gedaan op de regularisatieperiode, dit om het verblijf hier te kunnen verlengen en alsnog de hoop te hebben hier toch te kunnen blijven.

 

Wij hopen dat door ons wetsontwerp inzake meervoudige aanvragen, waarmee wij zeer snelle beslissingen kunnen nemen, in de toekomst ook enige ontmoediging zal optreden.

 

02.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik neem er nota van dat u ook zegt dat de toename van successieve en parallelle aanvragen blijft duren en daar niet onmiddellijk een grote kentering zit.

 

Ik neem er ook nota van dat u niet onmiddellijk wetgevende initiatieven aankondigt om een en ander in te perken of te beperken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de ontsnappingen uit het Centrum voor Illegalen in Merksplas (CIM)" (nr. 19226)

03 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les évasions du Centre pour Illégaux de Merksplas (CIM)" (n° 19226)

 

03.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben zelf op bezoek geweest in het Centrum voor Illegalen in Merksplas en heb met de directrice over de feiten gesproken. Mijn vraag is ondertussen dus al wat achterhaald.

 

Het gaat over het feit dat er dit jaar blijkbaar al heel wat ontsnappingen van illegalen zijn geweest in Merksplas. De voorbije jaren kwam dat veel minder voor. Wat zou daar de reden voor zijn? Ik heb vernomen dat er mogelijks een personeelslid bij betrokken is. Hoe verklaart u de hoge cijfers, al 12 ontsnappingen tot nu toe? Ondertussen zijn het er misschien al 15.

 

Drie tot vier weken geleden ben ik op bezoek geweest in het centrum. De directrice kon mij daar geen uitsluitsel over geven. Blijkbaar gebeuren de ontsnappingen vooral met vijlen.

 

Hebt u concrete aanwijzingen dat een personeelslid bij de ontsnappingen betrokken is? Zijn er maatregelen genomen? Zo ja, welke? Is het aantal ontsnappingen de voorbije weken opnieuw afgenomen?

 

03.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, ik heb de cijfers sinds deze week. Het is correct dat in de door u aangegeven periode 12 personen ontsnapten uit het centrum van Merksplas: 11 personen ontsnapten uit het centrum zelf en 1 bewoner ontsnapte tijdens een transfer naar een ziekenhuis, denk ik.

 

Wat de ontsnappingen uit het centrum zelf betreft, gaat het over 3 ontsnappingsmomenten, waar telkens 5 personen ontsnapten, van wie er een paar opnieuw werden ingerekend. Dat verklaart het relatief grote totale aantal.

 

Het aantal ontsnappingsmomenten is niet hoger dan in de andere centra, waar het cijfer tussen 1 en 3 lag in dezelfde referentieperiode. Wat in Merksplas merkwaardig is, is dat er telkens 5 personen konden ontsnappen.

 

De directie heeft na elke ontsnappingspoging dan ook een intern onderzoek gevoerd om een zicht te krijgen op de ontsnappingsroute en de gebruikte materialen. Extra veiligheidsmaterialen op verschillende vlakken werden genomen om toekomstige ontsnappingen te vermijden.

 

Ik heb er geen weet van of iemand van het personeel hierbij betrokken zou zijn

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de nieuwe vleugel in het centrum voor illegalen in Vottem (CIV)" (nr. 19229)

04 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la nouvelle aile du centre fermé pour illégaux de Vottem" (n° 19229)

 

04.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dit is al jaren een pijnpunt. Dit jaar bij de begrotingscontrole in februari hebt u aangekondigd geld te hebben gekregen voor een nieuwe vleugel voor illegale zware criminelen in Vottem bij Luik. Daarvoor zouden 34 extra mensen worden aangeworven. Op die manier zouden 22 plaatsen worden gecreëerd om de moeilijke gevallen apart te houden van de gewone illegalen: mensen zonder papieren die bij een identiteitscontrole werden opgepakt, maar die geen strafbare feiten hebben gepleegd of een strafblad hebben. Om die categorie apart te zetten zou er in Luik een extra vleugel komen en de Regie der Gebouwen zou voor de aanpassingen zorgen.

 

Ik heb de laatste weken heel veel plaatsbezoeken verricht en ben ook in Vottem geweest. Ik werd er trouwens heel warm ontvangen. Als N-VA’er vreesde ik dat in Luik de ontvangst wat minder sympathiek zou zijn, maar het werd het warmste welkom dat ik ooit kreeg. Men heeft mij daar uitgelegd dat de vleugel nog niet klaar is en ook niet onmiddellijk klaar zou geraken; het werd beloofd tegen de zomervakantie, maar die is ondertussen voorbij. Er zou gezegd zijn dat men januari probeert te halen, maar ook dat zou zeer nipt worden. Nog voor de verkiezingen zou het toch wel geopend worden.

 

Heeft u een zicht op timing en deadline? Wat is het probleem? Waarom duurt het zo lang? Welke populatie zal daarheen gaan?

 

04.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, ik dank u voor uw vraag in verband met Vottem. U wist toch al van uw collega Jan Peumans dat het warm is in Wallonië. Dat mag u dus niet verbazen.

 

De nieuwe vleugel is nog niet geopend. Er bleken toch meer aanpassingswerken nodig dan op het eerste zicht werd aangenomen. Ik ben ook ter plaatse geweest. In het raam van de veiligheid en om ontsnappingen te voorkomen moesten er toch meer aanpassingswerken worden uitgevoerd in de vleugel dan eerst gedacht. Deze werken hebben wat vertraging opgelopen. U weet dat dit allemaal via aanbesteding door de Regie der Gebouwen moet gebeuren.

 

De verwachting is dat de vleugel zal worden geopend in de lente van 2014. Aangezien het gelijkaardige vleugels betreft meen ik dat er daar een twintigtal plaatsen beschikbaar zullen zijn.

 

04.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het is natuurlijk zo dat er toch wel heel wat vertraging is. Ik verwacht wel dat dit nog voor de verkiezingen zal gebeuren. Het zal ongetwijfeld iets zijn waarmee u nog wil uitpakken. Dat is echter uw goed recht als staatssecretaris en ik zal het u zeker niet verwijten.

 

Wel is er intussen bijna een jaar vertraging bij de werken. Het is niet de eerste keer bij de Regie der Gebouwen dat het bijzonder moeizaam gaat. De opening van de Caricole gebeurde uiteindelijk anderhalf jaar later dan gepland. Zo zijn er meer voorbeelden. Er zijn steeds heel veel vertragingen. De timing is altijd bijzonder optimistisch ingeschat. Het belangrijkste is echter dat de vleugel open gaat.

 

Ik heb nog een opmerking. Men zegt me dat het helemaal niet voor de criminelen is, maar wel voor moeilijke gevallen. Travestieten die opgepakt worden zijn vaak illegalen, zeker in de prostitutie. Travestieten in de prostitutie zijn hier bijna allemaal illegaal, bijvoorbeeld in Brussel. Zij worden dan overgebracht en kunnen heel moeilijk in de mannenvleugel worden ondergebracht. Die zouden in de extra vleugel terechtkunnen, zegt men in Vottem. Dat is natuurlijk een perfect logische redenering, maar ik dacht niet dat dit de bedoeling was. Ik dacht echt dat het de bedoeling was om die criminele illegalen af te zonderen.

 

Dat is trouwens geen idee van mij of van u, het is een idee van Patrick Janssens uit 2008 toen hij burgemeester van Antwerpen was. Dat zal nu gerealiseerd worden.

 

Uiteraard zal ik vragen blijven stellen over de timing en over de precieze populatie die daarheen zal gaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de zogenaamde Belgiëroute" (nr. 19230)

05 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la filière belge" (n° 19230)

 

05.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, het Activiteitenrapport 2012 van de DVZ heeft het onder andere over de Belgiëroute. Burgers verhuizen fictief naar België om de eigen nationale wetgeving omtrent gezinshereniging te omzeilen en te genieten van de meer voordelige bepalingen, krachtens het recht van de Europese Unie.

 

Sinds de inwerkingtreding van de wetswijziging van 8 juni 2011 die de Belgische wetgeving en de gezinshereniging een stuk strenger maakte voor Belgen dan voor EU-vreemdelingen, zou er sprake zijn van een Nederland-, een Frankrijk- of een Duitslandroute die wordt benut door Belgen die hun familieleden willen laten overkomen en aan strengere regels willen ontsnappen.

 

Rijst het probleem van de Belgiëroute nog steeds in dezelfde mate? Hebt u daarover cijfergegevens?

 

Bestaan er aanwijzingen over het bestaan van een Nederland-, een Frankrijk- of een Duitslandroute die wordt benut door Belgen die hun familieleden willen laten overkomen en willen ontsnappen aan de omgekeerde discriminatie van EU-vreemdelingen? Beschikt u over cijfergegevens?

 

Heeft de Belgische regering het fenomeen van de Belgiëroute of de eventuele Nederland-, Frankrijk- of Duitslandroute, die hiervan het spiegelbeeld is, al besproken met de betrokken landen, al dan niet in het kader van de Raad van de Europese Unie en/of onder de aandacht gebracht van de betrokken Europese instanties? Wat was het resultaat hiervan?

 

Welke concrete maatregelen stelt de Belgische regering voor om het fenomeen tegen te gaan?

 

05.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, het fenomeen van de zogenaamde Belgiëroute is moeilijk precies te definiëren. Het is ook niet goed te omkaderen, waardoor het ook niet statistisch te vatten is.

 

Er bestaan zeker bewegingen binnen de Europese Unie, vaak om te kunnen genieten van gunstigere bepalingen, die EU-burgers doen gelden in het kader van het vrije verkeer. Ik beschik echter niet over gegevens die erop wijzen dat ook Belgen van een dergelijke strategie zouden gebruikmaken.

 

Het mogelijke fenomeen kan op Europees niveau worden aangekaart. Mogelijke voorgestelde maatregelen om het een halt toe te roepen, mogen echter niet strijdig zijn met de beginselen van het vrije verkeer en verblijf, waarop alle EU-burgers aanspraak kunnen maken in toepassing van de zogenaamde burgerschapsrichtlijn van 2004.

 

05.03  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u hebt weinig geantwoord.

 

U antwoordt dat het fenomeen moeilijk kan worden omschreven en dat er dus ook geen cijfergegevens zijn. U spreekt over mogelijke fenomenen die ook in omgekeerde richting zouden kunnen ontstaan. U merkt ook op dat een en ander op Europees vlak zou kunnen worden besproken.

 

Ik moet u er nochtans op wijzen dat door specialisten weinig werd getwijfeld aan het feit dat een Belgiëroute bestaat en dat het fenomeen ook wordt gehanteerd. Ik zou het dus maar logisch vinden dat het spiegelbeeld zich ook in een Duitslandroute, een Nederlandroute en een Frankrijkroute ontwikkelt.

 

Wij zullen het dossier ook in andere gremia bekijken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de visumaanvragen om humanitaire redenen" (nr. 19231)

06 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les demandes de visa pour motifs humanitaires" (n° 19231)

 

06.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de afdeling Niet-EU en Niet-studenten van de dienst Lang Verblijf van de Dienst Vreemdelingenzaken is bevoegd voor de toekenning en de opvolging van een machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden aan de onderdanen van derde landen, economische en niet-economische migratie, met uitzondering van de gezinshereniging en de studenten.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken merkt in het Activiteitenrapport 2012 op dat er een stijging van 100 % werd vastgesteld van het aantal visumaanvragen om humanitaire redenen. Het zou in het algemeen gaan om leden van de uitgebreide familie, die verklaren dat hun situatie in het land van verblijf precair is.

 

Ten eerste, hoeveel visumaanvragen om humanitaire redenen werden er in 2012 precies ingediend? Hoeveel van die visumaanvragen werden ingewilligd of geweigerd? Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten van de personen die in 2012 een visum kregen om humanitaire redenen?

 

Ten tweede, beschikt u reeds over cijfergegevens voor het jaar 2013? Zette de stijging van het aantal visumaanvragen om humanitaire redenen zich door tijdens het eerste semester?

 

Ten derde, gaat het bij de visumaanvragen om humanitaire redenen inderdaad vooral om leden van de uitgebreide familie? Wat wordt daaronder begrepen? Wat wordt begrepen onder een precaire situatie in het land van verblijf?

 

Ten vierde, in hoeverre worden de visumaanvragen om humanitaire redenen ingediend om te ontsnappen aan de strengere regels inzake gezinshereniging, onder meer het feit dat Belgen hun ascendenten ten laste niet meer kunnen laten overkomen? Is waakzaamheid op dat vlak niet geboden?

 

06.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, in 2012 waren er 93 positieve en 136 negatieve beslissingen op het vlak van visumaanvragen om humanitaire redenen. De meest voorkomende landen zijn Irak, Congo, Rwanda, Afghanistan, Syrië, Marokko, Iran en Somalië. Tot 8 juli dit jaar, het moment van uw vraag, waren er 55 positieve en 51 negatieve beslissingen.

 

De meeste aanvragen worden inderdaad ingediend door familieleden, ofwel door leden van wat wij het kerngezin noemen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een persoon die de status van subsidiaire bescherming heeft gekregen. Indien de betrokkene niet over voldoende bestaansmiddelen beschikt, kan hij geen gewoon recht op gezinshereniging doen gelden. Het kan ook gaan om leden van de uitgebreide familie, zijnde de meerderjarige kinderen van meer dan 18 jaar, neven en nichten, in huis opgenomen kinderen en ouders.

 

Onder precaire situatie in het land van verblijf begrijpt men gevaarlijke situaties of situaties waarin een menswaardig leven onmogelijk is. Bij alleenstaande kinderen geldt dat in een land in oorlog of bij alleenstaande moeders die niet in hun behoefte kunnen voorzien, en bijvoorbeeld gehandicapte ouders.

 

Er is ter zake inderdaad een zeer grote waakzaamheid bij de Dienst Vreemdelingenzaken. De stijging wordt dan ook grotendeels verklaard door het aantal aanvragen ingediend door familieleden van personen met een subsidiaire bescherming die geen aanspraak kunnen maken op een gezinshereniging, omdat zij niet over voldoende middelen beschikken.

 

Momenteel geven wij vaak subsidiaire bescherming aan Syriërs. Ik denk dat de geschetste situatie vaak op die personen betrekking heeft.

 

06.03  Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord.

 

Men zal er dus op moeten letten dat bepaalde kraantjes niet open blijven of open gaan terwijl men er andere dichtdraait. Het zou wel eens kunnen dat het dichtdraaien tot gevolg heeft dat de open kraantjes onder grotere druk komen te staan.

 

Ik dank u voor uw aandacht en ik zal hierop blijven terugkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de controle bij de verlenging van de verblijfstitel van buitenlandse studenten" (nr. 19236)

07 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le contrôle des demandes de prolongation du titre de séjour des étudiants étrangers" (n° 19236)

 

07.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de verblijfstitel van vreemdelingen die om studieredenen gemachtigd werden tot een verblijf van meer dan drie maanden in België dient jaarlijks te worden verlengd.

 

Naar aanleiding van de aanvraag tot verlenging van de verblijfstitel moet altijd worden nagegaan of de student zijn studies daadwerkelijk voortzet en nog steeds voldoet aan de voorwaarden met betrekking tot de financiële dekking van zijn verblijf: een tenlasteneming door een derde, een studiebeurs en dergelijke. Deze controle zou het mogelijk moeten maken om de fraude tegen te gaan die door buitenlandse studenten zou kunnen worden gepleegd om hun verblijf te verlengen of om financiële hulp te bekomen.

 

Daarvoor zou volgens de Dienst Vreemdelingenzaken een jaarlijkse revisie moeten plaatsvinden van alle dossiers van de vreemdelingen die geen EU-burger zijn en die in de hoedanigheid van student zijn ingeschreven in België. Momenteel zou dit volgens de Dienst Vreemdelingenzaken evenwel niet mogelijk zijn.

 

Kunt u bevestigen dat een jaarlijkse revisie van alle dossiers van de vreemdelingen die geen EU-burger zijn en in de hoedanigheid van student zijn ingeschreven, niet mogelijk is? Om welke reden is dat niet mogelijk? Betekent dit dat de controle op eventuele misbruiken van het verblijfsstatuut van buitenlandse studenten mank loopt?

 

Welke misbruiken werden tijdens de drie afgelopen academiejaren vastgesteld, als er al werden vastgesteld? Hoeveel verblijfstitels werden om die reden afgenomen of niet verlengd? Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten van de buitenlandse studenten die misbruik maakten van hun verblijfsstatuut?

 

Welke maatregelen zult u nemen of hebt u reeds voorbereid om een afdoende controle mogelijk te maken naar aanleiding van de verlenging van de verblijfstitel van buitenlandse studenten?

 

07.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, uw stelling moet toch enigszins genuanceerd worden, aangezien de gemeentebesturen zelf, bij rondzendbrief van 15 september 1998 betreffende het verblijf van vreemdelingen die in België wensen te komen studeren, gewijzigd bij rondzendbrief van september 2005, de opdracht hebben gekregen om elk jaar na te gaan of de voorwaarden voor de verlenging van het verblijf van de buitenlandse student vervuld zijn. Dat wil zeggen dat, wanneer de buitenlandse student zich aanmeldt om de verlenging van zijn verblijfstitel te vragen, het gemeentebestuur nagaat of hij geslaagd is of deelgenomen heeft aan de examens van het vorig jaar, of hij zich voor een nieuw academiejaar heeft ingeschreven en of hij nog over voldoende bestaansmiddelen beschikt. Als al die voorwaarden vervuld zijn, verlengt het gemeentebestuur zelfstandig het verblijfsdocument.

 

Om een onredelijke verlenging van het verblijf van de student te voorkomen, schrijft de rondzendbrief ook voor dat de gemeente de Dienst Vreemdelingenzaken moet contacteren, niet alleen als de nodige documenten niet zijn voorgelegd, maar ook in een aantal specifieke situaties, zoals wanneer het verblijf langer duurt dan zes jaar of indien de student niet meer over de nodige bestaansmiddelen zou beschikken.

 

Momenteel voert de Europese Commissie een evaluatie door van de Europese richtlijn betreffende de toelating van onderdanen uit derde landen met het oog op een studie, een richtlijn uit 2004. In die context zullen wij dan ook bekijken welke maatregelen er conform de Europese regels en passende in ons systeem, genomen zouden kunnen worden in de toekomst.

 

Het klopt dus niet dat er geen controle wordt uitgevoerd op de studenten. Wel klopt het dat die controle een beetje moeilijker geworden is door het BaMa-systeem, waarbij de student lespakketten uit het eerste jaar tot in het laatste jaar kan meenemen. Dat valt moeilijker te controleren. Dat is ook een van de redenen waarom de Europese Commissie een evaluatie doorvoert.

 

07.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

U zegt dat de gemeenten, krachtens die rondzendbrief, de DVZ moeten contacteren in het geval dat zij bepaalde afwijkingen vaststellen. U hebt mij echter geen enkel resultaat gegeven. Hoeveel keer werd door de gemeenten contact opgenomen met de DVZ in het kader van mogelijke overtredingen door studenten?

 

U zegt ook dat u wacht op de evaluatie van het Europese systeem door de Europese Commissie om te bekijken welke maatregelen wij zullen moeten nemen. Wij wachten dus op de evaluatie op Europees niveau om te bekijken hoe wij het hier zullen regelen. Mevrouw de staatssecretaris, wanneer zult u wijzigingen aan het Belgische systeem doorvoeren, als die al doorgevoerd moeten worden? Hebt u een tijdpad voor die aanpassingen?

 

07.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Als u goed geluisterd hebt, dan weet u dat er eerst een evaluatie door de Europese Commissie komt. Als ik bij nader inzicht geen Europees commissaris word, dan heb ik over die agenda niets te zeggen. Als die evaluatie gebeurd is, zullen wij meteen de nodige maatregelen onderzoeken. Ik heb echter geen wetten te stellen, wat die eerste evaluatie betreft.

 

07.05  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, hebt u ook de resultaten van de gemeenten die de DVZ hebben gecontacteerd of stel ik u die vraag schriftelijk?

 

07.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Cijfermatige vragen moet u schriftelijk stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de noodzakelijke aanpassing van de verblijfswetgeving aan de evolutie van de organisatie van het hoger onderwijs" (nr. 19237)

08 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la nécessaire adaptation de la législation sur le droit de séjour à l'évolution de l'organisation de l'enseignement supérieur" (n° 19237)

 

08.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de Dienst Vreemdelingenzaken wijst in zijn Activiteitenrapport 2012 op de reorganisatie van het hoger onderwijs – wij hebben het net over de BaMa-structuur gehad – ingevolge de Verklaring van Bologna, die de creatie van een Europese studieruimte en de mobiliteit van studenten tussen de verschillende landen bevordert. De oude structuur, die de studies in academische jaren organiseerde – u en ik hebben die tijd nog meegemaakt – is daardoor volledig verdwenen en vervangen door een systeem dat gebaseerd is op opleidingsmodules.

 

De DVZ merkt op dat de Vreemdelingenwet van 15 december 1980 geen enkele wijziging heeft ondergaan naar aanleiding van de nieuwe onderwijsorganisatie. De wettelijke basis zou niet meer zijn afgestemd op de realiteit op het terrein, waardoor het werk van de dienst steeds moeilijker zou worden. Het zou met name steeds moeilijker worden om de vooruitgang van de studenten in het kader van hun studies te bepalen.

 

Ik heb dan ook twee korte vragen voor u.

 

Ten eerste, bent u het eens met de vaststelling van de Dienst Vreemdelingenzaken dat de Vreemdelingenwet niet is afgestemd op de nieuwe organisatie van het hoger onderwijs en dat het daardoor steeds moeilijker wordt om de vooruitgang van buitenlandse studenten in het kader van hun studies te bepalen?

 

Ten tweede, welke initiatieven zult u nemen of hebt u reeds voorbereid om de verblijfswetgeving af te stemmen op de nieuwe organisatie van het hoger onderwijs, teneinde te voorkomen dat vreemdelingen hun studies in België onredelijk lang verlengen en een afdoende controle hierop mogelijk te maken?

 

08.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, met het oog op de aanpassing van deze begrippen zijn de voorbije jaren reeds verschillende contacten geweest met de diensten van beide Gemeenschappen bevoegd voor het hoger onderwijs. Daarnaast voorziet het regeerakkoord erin dat de studietoegangscriteria voor buitenlandse studenten aan de Gemeenschappen worden toevertrouwd, zodat een beleid kan worden gevoerd dat aan de realiteit van de Gemeenschappen is aangepast, terwijl de afgifte van de verblijfsvergunning een federale bevoegdheid blijft.

 

De Vreemdelingenwet zal dus moeten worden afgestemd op de regeling van het hoger onderwijs in de Gemeenschappen en ook moeten rekening houden met de realiteit van de studentenmigratie.

 

Er is een voorontwerp van wet in voorbereiding en deze zal dan ook het voorwerp uitmaken van overleg met de Gemeenschappen.

 

Voorts verwijs ik naar het vorige antwoord waarin ik stel dat ook de Europese Commissie de richtlijn van 2004, die ook betrekking heeft op buitenlandse studenten, opnieuw onderzoekt.

 

08.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik had eerst opgeschreven dat wij niet verder zijn geraakt dan contacten met de Gemeenschappen, maar u zegt dat er een voorontwerp klaarligt, dat zal worden besproken met de Gemeenschappen. U kunt wellicht nog niet zeggen wanneer het voorontwerp aan de Kamer zal worden voorgelegd? Ik ga ervan uit dat dit niet meer voor de verkiezingen zal gebeuren, tenzij u mij tegenspreekt

 

08.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb u al dikwijls gezegd dat ik geen aankondigingen doe en ik geen glazen bol heb.

 

De voorzitter: Uw spreektijd is verstreken, mijnheer Logghe. Er zijn al vijf minuten voorbij. U krijgt nog 30 seconden.

 

08.05  Peter Logghe (VB): Na een antwoord mag er een repliek volgen, mijnheer de voorzitter

 

Mevrouw de staatssecretaris, het zou nuttig mochten wij een tijdslijn meekrijgen, zodat wij kunnen controleren of er vooruitgang wordt geboekt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het terugkeercentrum in Holsbeek" (nr. 19241)

09 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le centre de retour pour demandeurs d'asile de Holsbeek" (n° 19241)

 

09.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik ondervraag u vandaag over een aantal zaken in het terugkeerbeleid. Wij hebben het daarnet over Vottem en Merksplas gehad. Ik zou ook graag even dieper ingaan op het dossier van Holsbeek.

 

Holsbeek is een van uw projecten. U bent lang op zoek geweest naar een locatie, u hebt ze uiteindelijk gevonden in Holsbeek, vlakbij mijn woonplaats. Holsbeek ligt ook in de politiezone waarvan ik burgemeester ben.

 

Ik heb vorige week het asielcentrum bezocht. Ik heb er enkele opmerkelijke zaken gehoord, onder andere over het beperkte succes van het open terugkeercentrum in Holsbeek.

 

Ik heb u op 2 juli 2013 over de kwestie ondervraagd. Het centrum was toen een zevental weken open. In april 2013 was het klaar, maar midden mei 2013 zijn de eerste asielzoekers er toegekomen. Er waren toen al heel wat gezinnen ter plaatse geweest. Uiteindelijk hadden slechts twee gezinnen op de vrijwillige terugkeer ingetekend. Holsbeek is een open terugkeercentrum in het kader van de vrijwillige terugkeer.

 

Mijn vragen zijn de volgende.

 

Wat is de stand van zaken nu? Hoeveel mensen zijn vrijwillig teruggekeerd? Hoeveel gezinnen zijn ondertussen al gepasseerd? Hoeveel inwoners zijn er al in het open terugkeercentrum geweest?

 

Bent u het eens met de bevinding dat het centrum een beperkt succes kent?

 

Zijn de twee bewuste gezinnen die vrijwillig zouden vertrekken, ondertussen ook effectief vertrokken? Zijn ondertussen al meer gezinnen vertrokken?

 

Kunt u meer uitleg geven bij de vraag wat volgens u het nut is van het open terugkeercentrum in Holsbeek? Eerlijk gezegd, na vorige week ontgaat het nut ervan mij enigszins.

 

09.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, ik had verstaan dat u niet wist over welke gezinnen het ging in Holsbeek. Het gaat om een heel klein deel van de gezinnen die intekenen voor vrijwillige terugkeer, de moeilijkste gezinnen, de gezinnen met een illegaal verblijf die zich nog her en der in gemeentes en OCMW’s bevinden en waarvoor geen alternatief is. Men kan hen niet van daaruit laten vertrekken. Het gaat om het moeilijkste publiek dat zich vroeger altijd in de illegaliteit bleef bevinden.

 

Op dit moment zijn er vier families vrijwillig vertrokken en drie andere families hebben momenteel ingetekend voor vrijwillig vertrek.

 

Ik zeg nogmaals dat het centrum in Holsbeek voor een bepaald publiek is. Het is maar een heel klein deel van het totaal van de vrijwillige terugkeer.

 

De terugkeercoaches daar moedigen de bewoners aan om vrijwillig terug te gaan. Samen met mensen van Fedasil zijn zij steeds op zoek naar de meest aangepaste formule op maat van de familie om een terugkeer mogelijk te maken. Zo vinden zij nieuwe manieren om de vrijwillige terugkeer te promoten.

 

Wie niet vrijwillig binnen de opgelegde termijn van 30 dagen vertrekt, kan een inreisverbod opgelegd krijgen.

 

Families die niet vrijwillig vertrekken, worden overgebracht naar een woonunit om van daaruit een gedwongen vertrek te organiseren. U weet ook dat sommige families dan terug verdwijnen naar een leven in de illegaliteit.

 

Het betreft hier dus het deel van de families die het moeilijkst te overtuigen zijn van een vrijwillige terugkeer. De meeste families vertrekken uit onze andere algemene centra. In de eerste weken dienen zich mensen aan die willen terugkeren via het terugkeerloket of via de ngo’s. De plaatsen in het open terugkeercentrum staan ter beschikking voor de moeilijker te overtuigen families.

 

Die werkwijze heeft ook voordelen. Vroeger kon een OCMW een familie niet uit een LOI zetten, ondanks het feit dat die familie het bevel had gekregen om het grondgebied te verlaten. Nu kunnen die mensen overgeplaatst en opgenomen worden in het open terugkeercentrum. Gedurende een periode van dertig dagen kunnen zij daar beslissen of zij vrijwillig terugkeren en ondertussen krijgen zij onderdak.

 

U had op voorhand aangekondigd dat er zich nogal wat problemen met de politiezones zouden voordoen. Ik had beloofd om dat in het oog te houden. Welnu, ik heb begrepen dat er tot nu toe nog geen incidenten gerapporteerd zijn, noch dat er moeilijkheden waren in de buurt. Als lid van de politiezone aldaar kunt u dat misschien bevestigen.

 

09.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dat laatste kan ik inderdaad bevestigen.

 

Het klopt niet dat ik heb gezegd dat er rellen of zo zouden plaatsvinden. Wel heb ik gezegd dat de inplanting in Holsbeek niet ideaal is. Bovendien neemt Vlaams-Brabant al meer dan genoeg voor haar rekening als het gaat om terugkeercentra. Dat punt blijf ik maken. De afstand tot de luchthaven in Waals-Brabant is even groot. Nochtans telt Vlaams-Brabant vier dergelijke centra en Waals-Brabant nul. Over dat punt is er volgens mij onduidelijkheid. Als burgemeester van de politiezone ben ik uiteraard blij dat alles daar voorlopig rustig blijft, zeker wel.

 

U zegt dat de moeilijkste gezinnen daar opgevangen worden. Daardoor kunnen er inderdaad plaatsen vrijgemaakt worden in de LOI’s, terwijl er daarvoor vroeger niet echt een oplossing was. Toch blijft dat succes beperkt. Toen ik enkele weken geleden het centrum bezocht, heb ik met de directrice gesproken. Sinds midden mei verbleven er ongeveer driehonderd mensen. Sindsdien zijn er drie gezinnen vertrokken en nu blijkbaar vier, dus één gezin meer. Dat betekent dat er minder dan één gezin per maand vertrekt. Als ik vijf tot zes mensen per gezin tel, dan zijn er een twintigtal mensen vertrokken op de driehonderd die daar gepasseerd zijn. Het overgrote deel kiest dus voor de illegaliteit. Dat opvangcentrum kost bovendien heel veel geld. Wij kunnen ons dan toch wel afvragen wat de effectiviteit ervan is.

 

Ik heb ook begrepen dat de Dienst Vreemdelingenzaken na een jaar een evaluatie zou maken. Klopt dat? Is die evaluatie bezig?

 

09.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Wij evalueren van maand tot maand.

 

U spreekt van 100 mensen, maar u weet dat wij niet de volledige capaciteit van het centrum hebben benut. In het begin verbleven er maar een paar gezinnen. Het was ook niet mogelijk om meteen de volledige capaciteit te benutten. De expertise moest zich ontwikkelen, het personeel moest ook nog worden opgeleid, bestaande deels uit ervaren mensen, deels uit nieuwe mensen.

 

Het is inderdaad zo dat wij bewust meer investeren in de vrijwillige terugkeer, omdat er een alternatief moest worden geboden aan gezinnen met kinderen in de illegaliteit die aangaven eventueel te willen terugkeren. Er was geen enkele methode mogelijk. Wij hebben dat via het open terugkeercentrum mogelijk gemaakt. Ik blijf er van overtuigd dat elke investering in vrijwillige terugkeer, zeker als er kinderen bij betrokken zijn, de meest menselijke is.

 

09.05  Theo Francken (N-VA): Het is niet zo dat er vroeger niets was; er waren toen de turtelhuisjes. De effectiviteit daarvan was ook zeer beperkt.

 

Ik steun de plannen van Melchior Wathelet om opnieuw op het domein van het gesloten centrum 127bis een woonunit voor gezinnen te plaatsen. Hij heeft dat verschillende keren aangekondigd, maar het is er niet van gekomen. Het staat niet meer in het regeerakkoord; het zal er dus niet meer komen. Zolang dat er niet is, blijft het een slag in het water.

 

U spreekt van vier gezinnen. Ik wil echter weten hoeveel gezinnen er ondertussen geweest zijn. Dat zegt u er niet bij. Ik weet van de directrice dat er twee weken geleden 300 mensen in het centrum waren. U spreekt daarentegen van drie of vier gezinnen. Het is belangrijk om te weten hoeveel mensen er in totaal hebben verbleven. De staatssecretaris zegt dat er vier gezinnen vertrokken zijn, maar hoeveel gezinnen zijn er ondertussen op die vier maanden al effectief geweest en hoeveel hebben er voor de illegaliteit gekozen? Als wij die cijfers zouden hebben, kunnen we een echt plaatje krijgen dat aantoont dat het niet is wat het zou moeten zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Daphné Dumery aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de in Zeebrugge aangetroffen illegalen" (nr. 19260)

- mevrouw Daphné Dumery aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het aantal illegalen in Zeebrugge" (nr. 19427)

- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "illegalen via Zeebrugge" (nr. 19429)

10 Questions jointes de

- Mme Daphné Dumery à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les clandestins interceptés à Zeebrugge" (n° 19260)

- Mme Daphné Dumery à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le nombre d'illégaux à Zeebrugge" (n° 19427)

- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les clandestins interceptés à Zeebrugge" (n° 19429)

 

10.01  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, sinds het sluiten van Transeuropa Ferries in Oostende is de problematiek van de illegalen rond de haven van Oostende naar Zeebrugge verschoven.

 

Ik ondervroeg minister Milquet hierover in het voorjaar, toen deze trend voor het eerst merkbaar was. Zij gaf ons cijfers tot 1 juli 2013. Die toonden een sterke stijging aan van het aantal illegalen dat probeerde de overtocht naar Groot-Brittannië te wagen via de haven van Zeebrugge.

 

Minister Milquet kondigde aan dat zij met u zou overleggen over de mogelijkheid om de gezamenlijke en effectieve acties van politiediensten en de DVZ in Oostende ook in Zeebrugge te ondernemen. Is dat overleg gebeurd? Komen die acties er?

 

Hebt u cijfers van de periode tussen 1 juli 2013 en vandaag? Is er al een daling merkbaar?

 

Welke bijkomende maatregelen nam u tijdens de zomermaanden om deze problematiek aan te pakken? Welke maatregelen komen er nog?

 

10.02  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, aangezien mevrouw Dumery voldoende toelichting gaf, zal ik meteen overgaan tot het stellen van mijn vraag

 

Het is al de tweede vraag die ik hierover stel. De eerste stelde ik aan uw collega, minister Milquet.

 

Hoeveel illegale vluchtelingen werden en worden er maandelijks in Zeebrugge onderschept? Graag kreeg ik cijfers van het begin van dit jaar tot en met vandaag.

 

Hoeveel voltijdse eenheden werken er momenteel op deze problematiek in en rond Zeebrugge? Dat lijkt mij belangrijk om te weten, aangezien men voldoende capaciteit vraagt om dit probleem te kunnen behandelen. Ik spreek niet alleen over politie- en havenpersoneel, maar over de totaliteit. Ik denk bijvoorbeeld ook aan de bedienden die de beelden nakijken.

 

Voor de volledigheid, op welke manier wordt de identiteit gecontroleerd van illegalen of vluchtelingen die worden onderschept? Gebeurt dat op basis van de papieren die zij al dan niet bij zich hebben of bekijken men ook biometrische gegevens en vingerafdrukken? Wordt er contact opgenomen met Interpol of Europol?

 

Wat gebeurt er met de gegevens van meervoudig onderschepte vluchtelingen of illegalen in Zeebrugge?

 

10.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Dumery, u weet dat ik een dergelijke samenwerkingsvergadering heb bezocht in Oostende. Dat gebeurde toevallig tijdens de week waarin Transeuropa Ferries failliet ging. Ik heb de resultaten gezien, maar er is geen enkel resultaat zo goed geweest als het wegvallen van de ferry. U zei dat het fenomeen zich zal verplaatsen en ik treed u bij als u zegt dat wij er alles aan moeten doen om maatregelen te nemen.

 

Tot 29 september werden er 304 illegalen onderschept door de scheepvaartpolitie van de afdeling Zeebrugge. Voor de periode vanaf 1 juli waren dat er 61. De meeste nationaliteitsverklaringen waren Albanees, Algerijns, Indisch, Egyptisch en Marokkaans. U weet echter dat tussen wat men verklaart en wat men blijkt te zijn, soms meer dan één oceaan ligt.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken overlegt met de scheepvaartpolitie in Zeebrugge over acties, dit naar analogie met de acties die er in Oostende waren. Ook de manier van werken via een overlegplatform tussen de scheepvaartpolitie, de politiezone Brugge en de Dienst Vreemdelingenzaken bleek nuttig te zijn. Ook het parket was daarbij aanwezig. Dit kwam reeds ter sprake met vertegenwoordigers van het kabinet van Binnenlandse Zaken.

 

Momenteel zijn de politiediensten bezig met de monitoring van het fenomeen. U weet dat de zomermaanden de drukste bedrijvigheid kennen inzake het illegaal willen vertrekken via boten. Tussen de politiediensten en de Dienst Vreemdelingenzaken werd overeengekomen om bij vaststelling van een significante verhoging van de aantallen gezamenlijk acties te ondernemen, naar analogie met deze die in Oostende werden georganiseerd.

 

Wat betreft identiteitscontrole, zoekt de onderscheppende politiedienst elementen betreffende de identiteit. Dat kan allerhande zijn en hoeft geen identiteitskaart te zijn. Steeds meer werkt men met gsm-gegevens en dergelijke. Bij sommige controles wordt een tolk ingeschakeld om frauduleuze opgave van nationaliteit sneller te detecteren.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken zal de controle van de vreemdeling steeds uitvoeren op basis van de gegevens die de politie doorstuurt door middel van een administratief verslag en op basis van de vergelijking van de vingerafdrukken in het nationale en het Europese vingerafdrukkensysteem.

 

Mijnheer Logghe, voor het antwoord op uw vraag over het aantal voltijdse equivalenten die bij de politie- of havendiensten worden ingezet, moet ik u naar de bevoegde ministers verwijzen, zijnde de minister van Binnenlandse Zaken en de Vlaamse minister van Mobiliteit.

 

10.04  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u alvast voor de cijfergegevens, die erg nuttig zijn.

 

Er is dus wel een stijging tijdens de zomermaanden. In de wintermaanden zal het aantal misschien wat minder zijn. Niettemin moet de alertheid blijven.

 

De bedrijven in het havengebied doen wat moet. Zij beschermen en controleren hun domeinen. Natuurlijk verwachten zij ook van de overheid dat zij doet wat moet. De gezamenlijke acties tussen de verschillende diensten zijn dan ook erg nuttig. De ondersteuning door de politiediensten moet er zeker komen.

 

Ik zal de komende maanden zeker opnieuw vragen stellen over het aantal, zeker op het vlak van het overleg met Binnenlandse Zaken. Aan minister Milquet zal ik bijgevolg dezelfde vragen stellen.

 

10.05  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Als het illegalenprobleem zich inderdaad geografisch verplaatst, mag men van het beleid verwachten dat het daarop soepel reageert. Ik hoop dat de bevolking ter plaatse niet het slachtoffer wordt van deze verplaatsing.

 

Ik ga ervan uit dat u steeds vaker de biometrische gegevens en de vingerafdrukken zult controleren. Ik zal de minister van Binnenlandse Zaken hierover zeker ondervragen en vragen welke inspanningen door haar zullen worden geleverd om de stijging van het aantal illegalen in Zeebrugge krachtdadig te bestrijden.

 

Wij zullen hierop zeker nog terugkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de samenwerking met de dienst Voogdij bij de zoektocht naar de familie van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen" (nr. 19263)

11 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la collaboration avec le service des Tutelles pour retrouver la famille des mineurs étrangers non accompagnés" (n° 19263)

 

11.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de procedure inzake het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen werd vroeger geregeld door de rondzendbrief van 15 september 2006.

 

Er wordt gezocht naar een duurzame oplossing die ofwel bestaat in de gezinshereniging in het land waar de ouders zich legaal bevinden, ofwel in de terugkeer naar het land van herkomst of naar het land waar de niet-begeleide minderjarige vreemdeling gemachtigd of toegelaten is tot verblijf, ofwel in de machtiging tot verblijf in België. Er wordt voorrang gegeven aan de vrijwaring van de eenheid van het gezin. De zoektocht naar de familieleden van een niet-begeleide minderjarige staat dan ook, in het hoger belang van het kind, centraal in de problematiek.

 

De programmawet van 2002 richtte een dienst Voogdij op bij de FOD Justitie. Deze dienst is belast met verschillende opdrachten, waaronder het coördineren van de contacten met de instanties voor asiel en migratie, met name met het oog op het zoeken van de familie. De DVZ merkt in zijn Activiteitenrapport 2012 op dat de samenwerking met de dienst Voogdij met het oog op het zoeken naar de familieleden slechts zelden tot stand is gekomen.

 

Ten eerste, bent u het eens met de kritiek van de Dienst Vreemdelingenzaken dat de samenwerking met de dienst Voogdij in het kader van de zoektocht naar familieleden van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen niet optimaal verloopt en slechts zelden plaatsvindt? Welke problemen rijzen daarbij?

 

Ten tweede, zult u dit probleem onder de aandacht brengen van de minister van Justitie of hebt u dat reeds gedaan? Wat waren de resultaten van het overleg dat eventueel heeft plaatsgevonden? Wanneer krijgen wij hierover een rapportering, tenzij u mij daarover nu reeds kunt inlichten?

 

11.02 Staatssecretaris Maggie De Block: De Dienst Vreemdelingenzaken bepaalt de duurzame oplossing conform artikel 61 en artikel 14 en volgende van de Vreemdelingenwet. Het is de voogd die in de eerste plaats voorstellen doet inzake de duurzame oplossing, en het opsporen van de familieleden van de jongere is daarvan een wezenlijk aspect. De voogd kan hiervoor een beroep doen op de dienst Tracing van het Internationale Rode Kruiscomité, Caritas International, de Internationale Organisatie voor Migratie, en andere. Deze organisaties beschikken over een netwerk om familieleden terug te vinden, zelfs in afgelegen gebieden en oorlogsgebieden, omdat zij mensen ter plekke hebben.

 

Ook de Dienst Vreemdelingenzaken en de dienst Voogdij kunnen zich informeren over de jongeren, maar dat doen zij bij de Belgische diplomatieke post in het land van herkomst. Zij laten deze dienst contact opnemen met de ouders met het oog op gezinshereniging. Dit is geregeld in een protocolovereenkomst tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de FOD Buitenlandse Zaken.

 

Enige voorzichtigheid is wel geboden. Het opsporen van familie en het contacteren van de overheden van de landen van herkomst om bijvoorbeeld opvangstructuren te vinden, mag nooit de minderjarige of zijn familie in gevaar brengen. De dienst Voogdij en het Bureau Minderjarigen van de directie Toegang en Verblijf van de Dienst Vreemdelingenzaken, beter bekend als het Bureau MINTEH, werken wel degelijk samen. Op regelmatige basis houden beide diensten met elkaar overleg. Voor een aantal specifieke dossiers hebben zij gezamenlijk naar een oplossing gezocht, steeds in het belang van het kind.

 

De dienst Voogdij maakt ook werk van de uitbreiding van deze samenwerking. Nu de dienst Voogdij niet meer dagelijks moet zoeken naar ontbrekende voogden kan die zich daar meer op toeleggen. De dienst Voogdij volgt samen met het Bureau MINTEH de ontwikkelingen op van de op Europees niveau lopende projecten als Family Tracing, bestuurd door het European Asylum Support Office, inzake de zoektocht naar familie en de informatie over de landen van herkomst. Er worden ook projecten gestart met Fedasil inzake het zoeken naar en het herenigen van de familie, maar dit gebeurt veelal in het kader van het Europese Vluchtelingenfonds.

 

Kortom, het jongste jaar is hier hard aan gewerkt, mijnheer Logghe. Het blijft wel een zeer moeilijke zaak. Zelfs als de familie gevonden wordt, moet de beslissing toch nog altijd genomen worden in het belang van het kind.

 

11.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, eigenlijk zegt u dat er geen fundamentele problemen zijn in het contact tussen de dienst Voogdij en de DVZ. U benadrukt dat het moeilijk en delicaat is om de belangen van de minderjarigen niet in gevaar te brengen.

 

Het klopt wat u zegt, maar dat geldt ook voor Caritas, het Rode Kruis en andere organisaties die zoeken naar voogden en daarbij familieleden betrekken.

 

De boodschap is in elk geval dat er geen problemen zijn tussen de dienst Voogdij en de Dienst Vreemdelingenzaken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvolging van de bevelen om het grondgebied te verlaten" (nr. 19275)

12 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le suivi des ordres de quitter le territoire" (n° 19275)

 

12.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik grijp opnieuw naar het Activiteitenrapport van 2012, waarin ik lees dat, indien de betrokkene geen gevolg geeft aan een bevel om het grondgebeid te verlaten, er zal worden overgegaan tot actieve opsporing van betrokkene en hij zal worden opgesloten met het oog op een gedwongen verwijdering van het grondgebeid.

 

Nochtans antwoordde u op een vraag van collega De Man dat in 2012 13 052 personen meerdere bevelen kregen om het grondgebeid te verlaten.

 

Ik heb daaromtrent de volgende drie vragen.

 

Ten eerste, hoe verklaart u dat vorig jaar 13 052 personen meerdere bevelen kregen om het grondgebied te verlaten, terwijl de DVZ lijkt te suggereren dat wie niet vrijwillig gevolg geeft aan een bevel om het grondgebeid te verlaten, systematisch wordt opgesloten met het oog op een gedwongen verwijdering van het grondgebied. Is hier eigenlijk geen sprake van een bepaalde contradictie? Kunt u de praktijk van de Dienst Vreemdelingenzaken op dit vlak enigszins toelichten?

 

Ten tweede, kunt u meedelen hoeveel van de 13 052 personen die in 2012 meerdere bevelen kregen om het grondgebied te verlaten, er twee of drie bevelen kregen? Waarschijnlijk is er ook een absolute recordhouder voor wie het aantal bevelen hoger ligt dan voor de rest. Hoeveel bevelen ontving die persoon en wat was zijn of haar nationaliteit?

 

Ten derde, wat is de top vijf van meest voorkomende nationaliteiten bij de personen die in 2012 meer dan een bevel kregen om het grondgebied te verlaten?

 

12.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, het Activiteitenrapport 2012 is voor u beter dan de beste roman! U hebt er een twintigtal vragen over. Ik noteer voor het verslag dat u hierdoor werkelijk geboeid bent.

 

Er is geen contradictie. Enerzijds, zal de cel C personen die een bevel krijgen om het grondgebied te verlaten, effectief opvolgen om hen aan te zetten tot terugkeer en hen vervolgens gedwongen verwijderen indien zij hieraan niet zelfstandig gevolg geven. Anderzijds, kunnen personen meerdere malen asiel aanvragen, in beroep gaan, regularisatie aanvragen of andere procedures opstarten, die telkens, bij elke negatieve beslissing, resulteren in een apart bevel om het grondgebied te verlaten.

 

Ook de personen die gedwongen worden verwijderd ontvangen bij hun arrestatie een bevel om het grondgebied te verlaten, samen met de beslissing tot vasthouding. Wat de cijfergegevens betreft, vraag ik u die schriftelijk te mogen bezorgen.

 

De meest voorkomende verklaarde nationaliteiten onder de personen die in 2012 meer dan een bevel kregen om het grondgebied te verlaten, zijn, nogmaals, Marokkaans, Russisch, Algerijns en Kosovaars.

 

12.03  Peter Logghe (VB): Wat de vasthouding betreft, zullen wij u schriftelijk bevragen, mevrouw de staatssecretaris.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de gemeenten die zich niet houden aan de rondzendbrief van 10 juni 2011 betreffende de bevoegdheden van de burgemeester in het kader van de verwijdering van een onderdaan van een derde land" (nr. 19276)

13 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les communes qui ne respectent pas la circulaire du 10 juin 2011 relative aux compétences du bourgmestre dans le cadre de l'éloignement d'un ressortissant d'un pays tiers" (n° 19276)

 

13.01  Peter Logghe (VB): Op 1 juni 2011 richtte de Dienst Vreemdelingenzaken bureau Sefor op om alle bevelen om het grondgebied te verlaten, op te volgen. Zo wordt een procedure afgesloten.

 

Een rondzendbrief van 10 juni 2011 regelde de opvolging. In het kader van die rondzendbrief is de medewerking van de gemeente essentieel. In het Activiteitenrapport 2012 merkte de Dienst Vreemdelingenzaken op dat enkele gemeenten, ondanks de wettelijke plicht zich te houden aan de geldende wettelijke norm van de rondzendbrief, zich hieraan onttrokken.

 

In 2013 zou die gemeenten worden gevraagd zich in regel te stellen en de bepalingen van de rondzendbrief van 10 juni 2011 ten volle toe te passen.

 

Bent u op de hoogte van het probleem?

 

Welke gemeenten onttrokken zich aan de verplichtingen in het kader van de rondzendbrief van 10 juni 2011?

 

Welke initiatieven werden inmiddels genomen opdat de gemeenten zich zouden houden aan de bepalingen van de rondzendbrief? Hebben die initiatieven al vruchten afgeworpen? Zo ja, welke gemeenten? Welke maatregelen zult u ter zake nemen?

 

13.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik ben ervan op de hoogte dat bepaalde gemeenten nog niet volledig voldoen aan de bepalingen, zoals in de rondzendbrief is voorgeschreven.

 

In 2011 en 2012 kregen alle steden en gemeenten lokaal georganiseerde en uitgebreide informatiesessies om die correct te kunnen toepassen. Vrijwel alle gemeenten gingen in op de uitnodiging om een informatiesessie bij te wonen.

 

Begin dit jaar richtte de heer Roosemont, de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken, een schrijven aan alle Belgische burgemeesters. Hij informeerde hen over het Seforproject en wees hen erop dat de procedure een wettelijke norm betrof, die moest worden nageleefd. Hij vroeg hen om de procedure ingang te doen vinden in hun gemeente, mocht dat nog niet het geval zijn. Hierop hebben enkele bijkomende steden en gemeenten de bepalingen van de rondzendbrief toegepast, anderen zijn in volle voorbereiding en starten er zo vlug mogelijk mee.

 

Vanuit het bureau Sefor kan aan de gemeenten die het wensen, steeds een bijkomende opleidingssessie worden aangeboden. De betrokkenen komen hiervoor ter plaatse.

 

Vanuit de Dienst Vreemdelingenzaken wordt opgevolgd of de gemeente de opgelegde procedures effectief integraal en correct toepassen. Indien nodig of indien er problemen zijn, wordt er contact opgenomen met de betrokken gemeente om, in overleg, de werkwijze bij te sturen.

 

13.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord, alhoewel het niet volledig is.

 

Ik heb van u geen antwoord gekregen op de vraag welke gemeenten zich in het verleden aan de verplichtingen uit de rondzendbrief van 10 juni 2011 hebben onttrokken.

 

13.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik ook niet.

 

13.05  Peter Logghe (VB): En wat moet ik mij daar dan bij voorstellen, mevrouw de staatssecretaris?

 

13.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Het is niet geweten of gemeenten manifest niet meewerken.

 

13.07  Peter Logghe (VB): U zegt dat u op de hoogte bent van het probleem. Dus moet er zich toch ergens een probleem voordoen?

 

13.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat het niet overal even goed loopt, is geweten, maar dat heeft onder andere ook te maken met de ervaring van de betrokkenen. Er is nogal wat verschil tussen de gemeenten. Ondertussen zijn er ook gemeenteraadsverkiezingen geweest, wat een heel pak nieuwe mandatarissen en burgemeesters heeft opgeleverd.

 

13.09  Peter Logghe (VB): Het antwoord voldoet niet helemaal. Ik had van u graag een lijst gekregen van de gemeenten die niet hebben voldaan aan de verplichtingen. Ik zal u dat nog eens schriftelijk vragen. Ik zal mij meer toespitsen op het onderscheid tussen gemeenten en steden om van u toch enig antwoord te ontlokken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het geringe aantal vreemdelingen die na hun vrijlating uit de gevangenis administratief worden vastgehouden met het oog op hun verwijdering van het grondgebied" (nr. 19282)

14 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le nombre restreint d'étrangers qui, après avoir purgé une peine de prison, sont détenus administrativement en vue de leur éloignement du territoire" (n° 19282)

 

14.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, vreemdelingen die de gevangenis mogen verlaten worden ter beschikking gesteld van de Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken. De Dienst Vreemdelingenzaken neemt vervolgens een beslissing op basis van de verblijfssituatie van de betrokkene, het gevaar dat hij al dan niet betekent voor de openbare orde en de mogelijkheid om binnen de door de wet voorziene termijn te worden verwijderd.

 

Blijkens het Activiteitenrapport 2012 van de Dienst Vreemdelingenzaken werden er in 2012 11 535 beslissingen genomen met betrekking tot vreemdelingen die de gevangenis mochten verlaten. Uit de cijfers blijkt voorts dat 3 556 vreemdelingen of 30,8 % zonder meer werden vrijgesteld, 7 465 vreemdelingen of 64,7 % kregen alleen een bevel om het grondgebied te verlaten en slechts 514 vreemdelingen of 4,5 % werden administratief aangehouden met het oog op een verwijdering van het grondgebied.

 

Mevrouw de staatssecretaris, hoe verklaart u het vrij lage percentage vreemdelingen dat na de vrijlating uit de gevangenis administratief werd aangehouden met het oog op verwijdering? Rijzen er op dat vlak soms problemen? Waar zit de reden waarom dat percentage zo laag is?

 

Ten tweede, welke maatregelen zult u nemen opdat er vaker wordt overgegaan tot administratieve vasthouding van vreemdelingen die worden vrijgelaten uit de gevangenis?

 

Ten derde, hoeveel van de 514 vreemdelingen die in 2012 na hun vrijlating uit de gevangenis administratief werden vastgehouden met het oog op de verwijdering van het grondgebied, werden er inmiddels ook effectief uitgewezen?

 

Ten vierde, wat waren de redenen waarom er in 2012 3 556 vreemdelingen of 30,8 % na hun vrijlating zonder meer werden vrijgesteld?

 

Ten vijfde, hoeveel van de 7 465 vreemdelingen die in 2012 na hun vrijlating uit de gevangenis enkel een bevel hebben gekregen om het grondgebied te verlaten, werden er nadien administratief aangehouden, bijvoorbeeld omdat werd vastgesteld dat zij zich na het verstrijken van de termijn voor de uitvoering van het bevel nog steeds in dit land bevonden? Hoeveel van deze vreemdelingen werden er alsnog gedwongen gerepatrieerd of werden er overgebracht naar een gesloten centrum met het oog op de verwijdering van het grondgebied?

 

14.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, de verwijdering van personen die een gevaar vormen voor de openbare orde, zoals ex-gedetineerden, zonder recht op verblijf, blijft een prioriteit. Tegelijk blijkt het vaak om personen te gaan die niet geïdentificeerd zijn. Bovendien is dit een categorie vreemdelingen die zich moeilijk integreert in het groepsregime van gesloten centra en daarom wordt hun aantal ook beperkt.

 

Op 7 maart heb ik samen met minister Turtelboom een rondzendbrief ondertekend om de verwijdering van ex-gedetineerde vreemdelingen te verbeteren, waar mogelijk zelfs zonder langs de gesloten centra te passeren. De rondzendbrief heeft dan ook voor een gevoelige verbetering gezorgd. Tot en met 26 september 2013 werden er dit jaar reeds 475 vreemdelingen op die manier verwijderd uit onze gevangenissen en dus uit ons land, vergeleken met 378 in heel 2012. Dat is een stijging met om en bij de 25 %.

 

Ik wil uw cijfers een beetje nuanceren, want u spuit mist. Ik heb het volgende ook geantwoord op een schriftelijke vraag van de heer Francken, waarover laatstgenoemde afgelopen zondag nog meer mist heeft gespuid in een debat — ik zal het zo maar noemen — in De Zevende Dag. Het gaat over zo’n 11 000 beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken over vreemdelingen die uit de gevangenis kunnen worden vrijgelaten. Daarvan zijn er 3 500 legale vreemdelingen in procedure. Die worden alsnog niet verwijderd. Wij kunnen hun verblijf echter wel intrekken als het om feiten gaat die zwaar genoeg zijn, en dat doen wij dan ook. In de andere gevallen doen wij dat niet.

 

Er blijven er nog 7 500 over, maar daarin zitten ook mensen die worden vrijgesproken en ook degenen die niet definitief veroordeeld zijn maar voor wie er een klein voorarrest is geweest. Als men die eruit haalt – dat zijn er 4 700 – komen wij op 2 800.

 

Tot slot, EU-burgers kunnen misschien wel hun verblijfsrecht verliezen, maar hebben nog altijd vrij verkeer. Het heeft weinig zin om iemand gedwongen naar Frankrijk te laten terugkeren als men weet dat die misschien nog voor u terug thuis is. Dan zijn er nog ongeveer 900. In totaal spreken wij dus over 1 900 mensen die met een bevel worden vrijgesteld.

 

Wat er ook van zij, het is ook daarom dat wij dat samenwerkingsprotocol met de penitentiaire instelling hebben opgesteld. Het is en blijft een moeilijke situatie die wij hebben geërfd. Wij hebben daaraan al veel gewerkt en veranderd. Voor de verwijdering van ex-gedetineerden is er al een hele vooruitgang, een stijging van 25 % van de verwijdering van mensen uit de gevangenissen op een jaar, alleen al door betere afspraken met Justitie.

 

Wij hebben natuurlijk nog een aantal moeilijkheden, zoals u weet. Van degenen die verwijderd worden en die zich in de gesloten centra bevinden, wordt 74 % gerepatrieerd. Waarom niet meer? Wij hebben al een gevoelige stijging kunnen teweegbrengen, maar u weet dat er niet altijd een laissez passer wordt gegeven door de betrokken landen binnen de tijd die door ons wettelijk is bepaald en dat ook niet altijd de nodige reisdocumenten kunnen worden bekomen.

 

De databank van de Dienst Vreemdelingenzaken beschikt ten slotte niet over de mogelijkheid om cijfers te geven van de opvolging van de uitgereikte bevelen om het grondgebied te verlaten.

 

14.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik kom even op uw laatste punt terug. Het zijn natuurlijk zij die een vrij grote groep uitmaken. Ik betreur het dan ook dat er opnieuw geen cijfergegevens beschikbaar zijn.

 

Voor het overige nemen wij er nota van dat er inderdaad een verbetering merkbaar is, namelijk een verhoging van het aantal dat effectief is verwijderd. Indien het moet, kan het dus blijkbaar wel.

 

Mevrouw de staatssecretaris, het blijft vooral moeilijk voor de burgers om het normaal te vinden wat zich in en buiten de gevangenissen afspeelt. Ook daarvan hoef ik u echter niet te overtuigen. U weet dat immers maar al te goed.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de vermindering van de opvangcapaciteit van de gesloten centra" (nr. 19351)

15 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la réduction de la capacité d'accueil des centres fermés" (n° 19351)

 

15.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, uit het Activiteitenrapport 2012 van de Dienst Vreemdelingenzaken vernemen wij dat de gemiddelde opvangcapaciteit die in 2012 beschikbaar was in de gesloten centra voor illegalen, 516 plaatsen bedroeg. In 2011 bedroeg de gemiddelde opvangcapaciteit 535 plaatsen, dus in verhouding is er een lichte daling van 3,4 %.

 

De vermindering van de theoretisch maximale opvangcapaciteit zou voornamelijk te wijten zijn aan de vermindering van de capaciteit in de gesloten centra van Vottem, als gevolg van veiligheidsproblemen en een gebrek aan personeel, en Brugge, als gevolg van de diverse infrastructuurwerken.

 

Mevrouw de staatssecretaris, daarover heb ik enkele korte opvolgingsvragen.

 

Ten eerste, hoeveel bedraagt de opvangcapaciteit van de gesloten centra voor illegalen op 1 juli 2013?

 

Ten tweede, neemt de capaciteit van de gesloten centra van Brugge en Vottem inmiddels opnieuw toe? Zo niet, wat is de oorzaak van het uitblijven van de stijging?

 

Ten derde, volstaat de huidige opvangcapaciteit van de gesloten centra om werk te kunnen maken van een effectief uitwijzingsbeleid? Zo niet, welke initiatieven zult u nemen of hebt u reeds voorbereid om de capaciteit van de gesloten centra uit te breiden?

 

15.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, op 1 juli 2013 bedroeg de opvangcapaciteit van de gesloten centra voor illegalen 529 plaatsen.

 

De capaciteit van het centrum van Brugge is nog niet toegenomen omdat de infrastructuurwerken nog niet voltooid zijn. Inzake Vottem heb ik daarjuist al geantwoord op de vraag van de heer Francken. De toestand is daar niet gewijzigd omdat de vierde vleugel nog niet in gebruik werd genomen.

 

Wij trachten de huidige capaciteit van de gesloten centra zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Dat laat toe om het uitwijzingsbeleid verder te zetten. In de huidige tijden van budgettaire schaarste wordt met de Regie der Gebouwen een maximale inspanning geleverd om de bestaande infrastructuur aan te passen zodat de bestaande capaciteit ten volle benut kan worden.

 

U begrijpt dat er vanwege veiligheidsvoorschriften soms aanpassingswerken nodig zijn. Er kan niet gewerkt worden in een gesloten centrum en tegelijkertijd aan de mensen veiligheid worden gegarandeerd terwijl het centrum op volle capaciteit draait. Dat gaat niet.

 

15.03  Peter Logghe (VB): Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord.

 

Heeft u enig zicht op de termijn? Gaat het over maanden dan wel weken? Heeft u er enig zicht op hoelang die werken in Brugge nog zullen aanslepen?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de aangifte van het verlies of de diefstal van verblijfstitels" (nr. 19371)

16 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la déclaration de perte ou de vol du titre de séjour" (n° 19371)

 

16.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, dit betreft bijlage 12. Ik ga onmiddellijk over tot het stellen van de vraag, want u kent die bijlage natuurlijk veel beter dan ik.

 

Bent u op de hoogte van het fenomeen waarbij illegale vreemdelingen aangifte doen van verlies of diefstal van de verblijfstitel die aan een andere vreemdeling toebehoort, om alzo een verblijfstitel te bemachtigen voor zichzelf? Hebt u enig zicht op de omvang van het fenomeen? Hoeveel dergelijke gevallen van intellectuele fraude werden eventueel verijdeld door tijdige detectie of werden achteraf ontdekt?

 

Ten tweede, werd dit fenomeen inmiddels grondig geanalyseerd zoals aanbevolen door de Dienst Vreemdelingenzaken in zijn Activiteitenrapport 2012?

 

Ten derde, welke maatregelen zult u nemen of hebt u reeds voorbereid om deze vorm van intellectuele fraude te bestrijden?

 

Ten vierde, bent u ervan op de hoogte dat vaak gebreken worden vastgesteld met betrekking tot de opgemaakte bijlage 12? Zijn er bepaalde probleemgemeenten? Indien dit het geval is, om welke gemeenten gaat het? Welke maatregelen neemt u of heeft u reeds voorbereid opdat de aangiftes van verlies of diefstal van een verblijfstitel correct en volledig worden ingevuld?

 

Ten vijfde, klopt het dat het aantal gevallen van meervoudig verlies door dezelfde persoon stijgt en stijgende is in gemeenten waar een nieuwe kaart wordt afgegeven zonder grondige verificatie van de foto’s? Daar gaat het natuurlijk voor een stuk om. Ten opzichte van welke gemeenten werd vastgesteld dat er sprake is van een gebrekkige verificatie van de voorgelegde foto? Welke maatregelen neemt u of hebt u reeds voorbereid?

 

Ten zesde, bent u op de hoogte van het feit dat bepaalde politiediensten geen kopie van de aangifte van het verlies of de diefstal van de verblijfstitel sturen naar de dienst Verblijfstitels? Om welke politiediensten gaat het dan? Neemt u daarvoor maatregelen?

 

16.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, het fenomeen van de identiteitsfraude, zoals u het noemt, bestaat en is jammer genoeg niet beperkt tot de migratieproblematiek.

 

Tot op heden detecteerde de DVZ sedert 2007 een drietal gevallen waarbij een vreemdeling poogt een verblijfstitel te verkrijgen via de aangifte van een verloren of gestolen document.

 

Enkele van uw vragen verwezen naar wat de politie zelf detecteerde. Dat zult u moeten vragen aan minister Milquet want ik heb er geen specifieke informatie over.

 

Het Activiteitenrapport 2012, dat u zeer goed hebt gelezen, zet enkele mogelijke maatregelen uiteen. De problemen in deze rijzen niet specifiek bij de gemeenten maar veeleer bij de politiezones, aangezien bij verlies, diefstal of vernietiging van een vreemdelingenkaart het attest van verlies of diefstal enkel door de politie mag worden opgemaakt. Bij twijfel moet de politie een onderzoek uitvoeren. Zolang het onderzoek niet is afgerond, wordt de vreemdeling niet in het bezit gesteld van een nieuwe vreemdelingenkaart.

 

Ik heb zelf geen dwingende maatregelen aan de politiezones op te leggen.

 

Het fenomeen wordt vastgesteld omdat de politiezones en gemeentebesturen beter controleren. U zult het met mij eens zijn dat het vergelijken van gezichten geen sinecure is. Het vraagt een specifieke opleiding, expertise en meestal ook computertechnieken. De opleidingen worden gegeven door de Centrale Dienst ter Bestrijding van de Valsheden.

 

Ik meen te kunnen stellen dat de politie- en gemeentediensten steeds meer gesensibiliseerd zijn en het feit dat de vreemdelingenkaarten voortaan moeten voorzien worden van biometrische gegevens, die niet alleen de foto maar ook de vingerafdrukken weergeven, zou een begin van een oplossing kunnen zijn. Op dit ogenblik is echter bepaald dat de vingerafdruk slechts drie maanden wordt bewaard. Ik zou deze bewaring willen verlengen.

 

Indien tijdens een controle van een gemeente blijkt dat de politie bijlage 12 niet doorstuurt naar de Dienst Vreemdelingenzaken, wordt er via elektronische weg een brief gestuurd naar de korpschef van de betrokken politiezone met de gegevens van de concrete gevallen. Dat lijkt mij ook goed zo.

 

16.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. De vraag is misschien zo uitgebreid dat u niet op alles kunt antwoorden.

 

Ik neem er in elk geval nota van dat u er voorstander van bent om die vingerafdrukken langer te bewaren dan de termijn van drie maanden die nu is bepaald. Bereidt u ter zake een wetgevend initiatief voor of stelt u wijzigingen voor die door de regering worden gesteund? Wij kijken daar in elk geval naar uit.

 

U zegt ook dat als die bijlagen niet worden verstrekt er een brief wordt verstuurd van de DVZ naar de korpschef. Hebt u enig zicht op het aantal brieven dat door de DVZ naar de verschillende korpschefs is gestuurd in dat verband? Ik zal u daarover een schriftelijke vraag stellen.

 

16.04 Staatssecretaris Maggie De Block: U kunt al raden hoeveel brieven er worden verstuurd.

 

16.05  Peter Logghe (VB): Dat geeft wel aan hoe groot de eventuele nalatigheid bij de politiezones is.

 

16.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik moet eigenlijk hopen dat er geen brieven meer moeten worden verstuurd, als iedereen zijn werk doet.

 

16.07  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, als er geen probleem is moet ik u niet ondervragen. Dat is hetzelfde met drugs. Men zegt dat er geen probleem is als er geen drugs worden gevonden. Nee, er is op het eerste gezicht geen probleem als er naar drugs wordt gezocht. Een probleem rijst en dan moet er natuurlijk worden opgetreden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de controle van de gemeenten door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ)" (nr. 19372)

17 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le contrôle des communes par l'Office des Étrangers (OE)" (n° 19372)

 

17.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, wij hebben hier al een aantal vragen over gesteld. De gemeenten verrichten verschillende handelingen in het licht van de verblijfswetgeving. De dienst Controle van de gemeenten van de Dienst Vreemdelingenzaken voert een kwaliteitscontrole uit van de door de gemeentelijke administraties gestelde handelingen, in uitvoering van de vreemdelingenwetgeving. Het is natuurlijk de bedoeling dat elke gemeente minstens eenmaal om de drie jaar zou worden gecontroleerd. De voordelen van die controle en van de opleiding die door de DVZ worden verstrekt zouden verloren gaan indien er teveel tijd verstrijkt tussen twee controles en de ambtenaren dus geen positieve druk voelen die voortvloeit uit die opvolging.

 

Blijkens het Activiteitenrapport 2012 kon de norm van een controle om de drie jaar niet worden gehaald omdat er onvoldoende personeelsleden waren. Om de gemeenten een keer om de drie jaar te kunnen controleren zouden er minstens 220 controles per jaar moeten kunnen worden uitgevoerd.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik heb dan ook enkele concrete vragen.

 

Bent u op de hoogte van het feit dat de Dienst Vreemdelingenzaken er momenteel niet in slaagt om elke gemeente minstens eenmaal om de drie jaar te controleren?

 

Ten tweede, bent u het met de Dienst Vreemdelingenzaken eens dat dit te wijten is aan personeelsgebrek?

 

Ten derde, welke maatregelen zult u nemen of hebt u reeds voorbereid opdat elke gemeente minstens eenmaal om de drie jaar kan worden gecontroleerd door de Dienst Vreemdelingenzaken?

 

17.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, de directies richten zich meer en meer op hun kernactiviteiten, onder meer ook door de terugkerende lineaire besparingen op hun personeelsenveloppes.

 

De controles op de gemeenten zijn uiteraard zeer nuttig maar worden minder prioritair geacht dan de kernactiviteiten.

 

De gemeenten kunnen te allen tijde telefonische informatie of advies inwinnen bij DVZ. Zij hebben ook toegang tot de beveiligde website www.gemcom.ibz.be. Op regelmatige basis vinden er informatie- en studiedagen voor de gemeenten plaats. Onze diensten gaan zelf ter plaatse als het gaat over de samenwerking met Sefor.

 

De maatregelen zijn veeleer toegespitst op nauwkeurige informatieverstrekking. Op gemcom wordt alle nuttige informatie voor alle gemeenten geplaatst, zoals algemene instructies met betrekking tot elektronische vreemdelingenkaarten en verblijfsdocumenten, onderrichtingen in het geval van aanmelding van een vreemdeling na afwezigheid uit het Rijk, instructies betreffende de aard van de documenten die moeten worden voorgelegd in het kader van de verschillende procedures, en de vereisten waaraan de documenten moeten voldoen, een update van het uitvoerend koninklijk besluit en de bijlagen, de lijst van de lidstaten van de Unie, alsook de landen die deel uitmaken van de Schengenzone.

 

In 2012 werden er zes Nederlandstalige opleidingen aan 101 medewerkers van de vreemdelingendiensten van de gemeenten gegeven. In 2013 werden er tot nu toe al vier Nederlandstalige opleidingen aan 79 medewerkers van de vreemdelingendiensten van de gemeenten gegeven.

 

In 2012 vonden er vijf Franstalige opleidingen plaats. In maart vond er al een plaats voor een dertiental medewerkers. In 2013 werden vier Franstalige opleidingen gegeven voor 65 medewerkers van de vreemdelingendiensten in de gemeente.

 

In Brussel werden er zes opleidingen aan 84 medewerkers van de dienst Bevolking van de stad Brussel gegeven.

 

Er worden ook nog twee studiedagen georganiseerd voor de gemeenten. Op die dagen geeft de Dienst Vreemdelingenzaken een aantal presentaties van resultaten en nieuwigheden en zijn er ook workshops over bepaalde thema’s. Informeren en de juiste manier van werken aanreiken blijken ook wel tot resultaten te leiden. Dat is niet alleen controleren.

 

17.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik neem er nota van dat de gemeenten zich veeleer bekommeren om de kerntaken dan om de controle. Die laatste gebeurt door uw diensten, met name DVZ. Over één zaak zijn we het eens, namelijk het belang van de controle. Als ik u hoor, geeft u ook aan dat er te weinig controles gebeuren en dat u op financiële krapte botst.

 

17.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, u herhaalt zogezegd mijn woorden, maar zegt iets heel anders. Ik heb gezegd dat de gemeenten daaraan willen meewerken en dat wij hun de nodige informatie aanreiken om dat soepel te kunnen doen. Bovendien geven wij opleidingen aan wie zich met vreemdelingenzaken bezig houdt, ook de nieuwe.

 

Informatie en opleiding geven loont zeker, want in de gemeenten is er de wil om daaraan mee te werken. Ik heb u gezegd dat dat zeker zo goed loont als controles, maar u concludeert daaruit dat ik ook vind dat er te weinig controles zijn. Ik weet niet of u wel naar mij luistert!

 

17.05  Peter Logghe (VB): Soms weet ik ook niet of u wel luistert naar de vraagstelling! Mijn vraag had betrekking op het aantal controles en op de vaststelling van de Dienst Vreemdelingenzaken dat een controle per drie jaar niet wordt gehaald. Daarover ging mijn vraag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de handelingen van gemeentebesturen die fraude en misbruik in het kader van de vreemdelingenwetgeving in de hand kunnen werken" (nr. 19373)

18 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "certaines actions des administrations communales qui pourraient favoriser la fraude et les abus dans le cadre de la loi sur les étrangers" (n° 19373)

 

18.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, de Dienst Vreemdelingenzaken heeft het in zijn Activiteitenrapport 2012 opnieuw over het feit dat uit de controles blijkt dat in de meeste gemeenten nog steeds handelingen worden gesteld die misbruik en fraude in de hand werken.

 

Het gaat over het gebrek aan kennis en verificatie van documenten die de binnenkomst op het grondgebied mogelijk hebben gemaakt, over aangiftes van verlies en verblijftitels – daarover hebben wij het al deels gehad –, over de foto’s op de verblijftitels, over de opvolging van de gezinsherenigingdossiers in geval van niet-samenwoning, over de afwezigheid van regelmatige en correcte bijwerking van het Rijksregister, over de niet-betekening van de negatieve beslissingen, over de niet-uitvoering van een verblijfsonderzoek bij de inschrijving van een vreemdeling en over het niet of laattijdig doorsturen van dossiers naar de Dienst Vreemdelingenzaken.

 

Uit de controles zou — ik ben voorzichtig — volgens de Dienst Vreemdelingenzaken bovendien blijken dat ongeveer 40 % van de gemeenten geen of slechts een gedeeltelijk gevolg heeft gegeven aan de opmerkingen die tijdens een vorige controle of opvolgingscontrole werden gemaakt.

 

Ik heb vijf korte vragen voor u.

 

Ten eerste, mevrouw de staatssecretaris, bent u op de hoogte van het feit dat de meeste gemeenten — het gaat toch over 40 % — nog steeds handelingen stellen die misbruik en fraude op het vlak van de verblijfsreglementering in de hand kunnen werken?

 

Ten tweede, hoe groot zou de omvang van het fenomeen zijn?

 

Ten derde, welke maatregelen zult u treffen of hebt u reeds voorbereid, opdat de gemeenten de bestaande opleiding — u zal het in uw antwoord natuurlijk deels over de opleiding hebben — correct zouden toepassen? Treft u nog andere maatregelen, om de bestaande reglementering en procedures in het kader van de verblijfswetgeving correct toe te passen? U zou bijvoorbeeld nog meer met standaardformulieren kunnen werken. Ik suggereer het maar.

 

Ten vierde, klopt het dat ongeveer 40 % van de gemeenten geen gevolg geeft aan opmerkingen of is het cijfer ondertussen verbeterd?

 

Ten vijfde, mevrouw de staatssecretaris, zijn er bepaalde probleemgemeenten op het vlak van de correcte toepassing van de regels en procedures in het kader van de verblijfswetgeving?

 

18.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de vooriztter, uit het Activiteitenrapport 2012 van de Dienst Vreemdelingenzaken blijkt dat 40 % van de gemeenten geen of slechts een gedeeltelijk gevolg geeft aan de opmerkingen die de dienst Controle gemeenten van de Dienst Vreemdelingenzaken tijdens de vorige controle of tijdens een opvolgingscontrole heeft gemaakt. Dit betekent echter niet dat alle gemaakte opmerkingen betrekking hebben op handelingen die aanleiding geven tot fraude of misbruik. Het kan ook gaan om andere tekortkomingen.

 

Het is daarom beter naar de eindbeoordeling van de gemeenten te kijken. Hieruit blijkt dat van de in totaal 199 gemeenten die in 2013 werden gecontroleerd, slechts 4 gemeenten middelmatig tot slecht scoorden en slechts 1 gemeente slecht scoorde. De situatie is dus niet zo dramatisch, maar voor bijsturing vatbaar.

 

U hebt kunnen merken welke acties de betrokken diensten ondernemen. Ik denk bijvoorbeeld aan het feit dat de gemeenten worden gewezen op hun tekortkomingen en bijsturing krijgen. Er worden bijkomende vormingen georganiseerd voor nieuwe medewerkers en zij krijgen de nodige ondersteuning bij vragen.

 

Na controle wordt een verslag gemaakt met een lijst van de vastgestelde tekortkomingen, de manier om deze te verhelpen en de eindbeoordeling over de algemene werking van de betrokken vreemdelingendienst.

 

Ten slotte, wordt er in dit verslag ook op gewezen welke tekortkomingen kunnen leiden tot eventuele fraude en misbruik. Deze verslagen worden gestuurd naar de burgemeesters, gemeentesecretarissen, diensthoofden en medewerkers van de vreemdelingendienst van de betrokken gemeenten. Sinds begin van dit jaar gebeurt dit via elektronische post. Er is dan ook meer respons op de verslagen dan vroeger.

 

Indien een gemeente de eindbeoordeling “middelmatig” krijgt, wordt er aan die gemeente gevraagd om binnen de drie maanden een actieplan op te stellen. Het jaar daarop volgt dan ook automatisch een opvolgingscontrole. Geeft de gemeente geen gevolg aan de vraag om een actieplan op te stellen of uit te voeren en blijkt de opvolging ondermaats te blijven, dan wordt de provinciegouverneur aangeschreven om te interveniëren bij de betrokken gemeente.

 

Sedert begin van dit jaar werd er een vijftal dergelijke brieven verstuurd. De dienst Controle gemeenten van de Dienst Vreemdelingenzaken kan dat doen maar kan de gemeenten geen dwingende maatregelen opleggen. Meestal verbetert de situatie echter na die rapportering.

 

De voorzitter: Mijnheer Logghe, u krijgt het woord voor een korte repliek.

 

18.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw volledig antwoord.

 

Er werden 199 gemeenten gecontroleerd. Hoeveel daarvan hebben het predicaat “middelmatig” gekregen?

 

18.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Voor vier gemeenten was het middelmatig tot slecht en voor een gemeente was het slecht.

 

18.05  Peter Logghe (VB): Dat totale aantal komt dus terug in die vijf brieven die verstuurd werden en waarin aan de gemeenten gevraagd wordt om het actieplan uit te voeren.

 

Het is wellicht nog te vroeg om te bekijken of die drie maanden ondertussen verstreken zijn. Daarover zal ik u begin volgend jaar opnieuw ondervragen, zodat ik kan nagaan of die gemeenten al dan niet op het actieplan gereageerd hebben. Er moet volgens mij toch een procedure op gang worden gebracht.

 

Ik dank u voor uw antwoord, waardoor wij ons toch een beeld kunnen vormen van de situatie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de effectieve uitwijzingen als sluitstuk van de strijd tegen de schijnhuwelijken" (nr. 19374)

19 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les expulsions effectives dans le cadre de la lutte contre les mariages de complaisance" (n° 19374)

 

19.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, effectieve uitwijzingen van frauderende vreemdelingen moeten het sluitstuk zijn van de strijd tegen de schijnhuwelijken. In veel gevallen tracht de frauderende vreemdeling zijn verwijdering van het grondgebied te verhinderen door een hele reeks procedures te starten zoals de verklaring van wettelijke samenwoning.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken merkt in zijn Activiteitenrapport 2012 op dat er zeer kort na de huwelijksweigering verwijderingmaatregelen moeten worden genomen om dergelijk rechtsmisbruik te vermijden. Het bureau Opsporingen van de Dienst Vreemdelingenzaken dringt er daarom bij de gemeenten op aan om zo snel mogelijk in kennis te worden gesteld van een betekende weigering.

 

Via de door de regering in het vooruitzicht gestelde databank van schijnhuwelijken en schijnverklaringen van wettelijke samenwoning zou de Dienst Vreemdelingenzaken in real time kennis kunnen krijgen van een weigeringsbeslissing of een beroep tegen een weigeringsbeslissing om een huwelijk te voltrekken.

 

Bent u het eens met de DVZ dat er beter en sneller werk moet worden gemaakt van de effectieve uitwijzing van vreemdelingen die hebben getracht om een verblijfsrecht te verwerven door middel van een schijnhuwelijk? Bent u voorbereid om daarin nog een aantal stappen te zetten?

 

Hoe ver staat het met de realisatie van de databank van schijnhuwelijken, pogingen tot schijnhuwelijken en schijnverklaringen van wettelijke samenwoning?

 

19.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, vreemdelingen die een schijnhuwelijk trachten aan te gaan of zij die een verblijfsrecht hebben verworven als gevolg van een schijnhuwelijk, worden daadwerkelijk verwijderd.

 

De wet van 2 juni 2013, die ik samen met mijn collega’s, de minister van Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken, heb geïnitieerd, om de strijd tegen de schijnhuwelijken en schijnsamenwoningen op te voeren, voorziet erin dat de DVZ onmiddellijk wordt ingelicht wanneer een huwelijk of een samenwoonst geweigerd of vernietigd wordt, omdat het om een schijnhuwelijk of een schijnsamenwoonst gaat.

 

Mijn diensten zullen de nodige administratieve handelingen kunnen stellen om zo vlug mogelijk tot verwijdering van de vreemdeling over te gaan. Indien de vreemdeling een verblijfsrecht verworven heeft, dient er echter een definitieve gerechtelijke beslissing te zijn; Het is dus niet genoeg dat er een klacht is. Er moet ook een uitspraak zijn. Tegelijk met de uitspraak van de rechter kan dus ook de verbintenis worden verbroken. Dan pas kan de betrokken vreemdeling worden verwijderd.

 

Het bureau Sefor heeft sinds zijn bestaan steeds aandacht gehad voor het verwijderen van personen die een schijnhuwelijk wilden aangaan of daartoe veroordeeld waren. Vanaf midden juni 2011, van bij de aanvang, tot augustus 2013 werden 208 personen effectief verwijderd.

 

In verband met uw vraag over de databank van schijnhuwelijken, de verschillende modaliteiten werden onderzocht. Ik heb u reeds vroeger gezegd dat er om budgettaire redenen en een heleboel problemen, onder andere met de bescherming op de privacy, voor geopteerd werd om de noodzakelijke gegevens via het Rijksregister kenbaar te maken aan de betrokken overheden. Dat vraagt evenwel een aanpassing van de reglementering en vraagt enkele koninklijke besluiten. Er is zowel administratief als politiek overleg geweest over de gegevens die in dat verband zouden moeten aangehouden worden.

 

Er werden ontwerpen gemaakt en op 17 juli heeft de privacycommissie een positief advies gegeven, mits een aantal aanpassingen. Daar maken wij nu werk van.

 

Het was een heel werk, maar binnenkort zullen de nodige gegevens kunnen worden uitgewisseld, als sluitstuk van de wet van 2 juni 2013, die de strijd tegen de schijnhuwelijken en schijnsamenwoningen moet opvoeren.

 

19.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor de cijfers en voor de stand van zaken in verband met de databank met uitwisseling van de gegevens via het Rijksregister.

 

Ik kijk uit naar de effectieve realisatie van het een en ander.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de ontsnapping van drie illegalen op de luchthaven van Zaventem" (nr. 19379)

20 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'évasion de trois illégaux à l'aéroport de Zaventem" (n° 19379)

 

20.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb het zo weinig mogelijk over concrete dossiers, maar op maandag 15 juli 2013 ontsnapten drie Noord-Afrikaanse illegalen op de luchthaven van Brussel-Nationaal. Zij waren aan het wachten op hun repatriëring.

 

Zij ontsnapten uit de wachtzaal van de luchtvaartpolitie en liepen Pier B op naar de geparkeerde vliegtuigen op het tarmac. Twee van de drie ontsnapte illegalen konden even later worden gevat in een bosje in de omgeving, maar ondanks een grote zoekactie van de politie was de derde ’s avonds nog steeds spoorloos.

 

Hebt u enig zicht op de omstandigheden die het mogelijk maakten dat deze illegalen konden ontsnappen? Deden zich op dat vlak nog incidenten voor op de luchthaven van Brussel-Nationaal?

 

Werden er maatregelen genomen of voorbereid om het risico van dergelijke incidenten in de toekomst tot een absoluut minimum te beperken? Voor zover u daarop zicht hebt, werden alle ontsnapte illegalen ondertussen gevat en gerepatrieerd?

 

20.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, tijdens hun ontsnapping stonden deze vreemdelingen inderdaad onder de hoede van de luchtvaartpolitie. Voor meer uitleg over de exacte omstandigheden en het verslag dat daarvan zeker is gemaakt, moet ik u doorverwijzen naar de minister bevoegd voor de luchtvaartpolitie, de minister van Binnenlandse Zaken.

 

Twee personen werden ondertussen opnieuw gevat. Een van hen heeft een asielaanvraag opgestart die momenteel wordt behandeld. Voor de tweede wordt een Dublinoverdracht voorbereid. De derde zal nog altijd in het bosje zitten waar u hem de laatste keer hebt aangetroffen.

 

20.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Voor alle zekerheid, ik heb die man daar niet aangetroffen. Twee van de drie ontsnapte illegalen werden daar aangetroffen. Voor het overige heb ik er weinig mee te maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de maatregelen tegen de schijnerkenning van buitenlandse kinderen" (nr. 19380)

- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de schijnerkenning van buitenlandse kinderen" (nr. 19487)

21 Questions jointes de

- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les mesures de lutte contre la reconnaissance frauduleuse de paternité d'enfants de nationalité étrangère" (n° 19380)

- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la reconnaissance frauduleuse de paternité d'enfants de nationalité étrangère" (n° 19487)

 

21.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, de Dienst Vreemdelingenzaken besteedt aandacht aan de schijnerkenning van buitenlandse kinderen. Die problematiek heb ik eerder al eens aangekaart.

 

Om een kind te erkennen, volstaat het dat men zich naar het gemeentebestuur begeeft en daar een verklaring aflegt, waarvan er akte wordt genomen door de ambtenaar. Het is dus niet vereist dat de verklaring wordt afgelegd in de gemeente waar de vader verblijft.

 

Volgens de Dienst Vreemdelingenzaken is er op het gebied van de erkenning van kinderen mogelijk sprake van misbruik. Het gaat dan om de gevallen waarin de erkenner niet de biologische vader van het kind is en in principe zelfs geen enkele band heeft met het kind, hetgeen doet vermoeden dat de erkenning tegen een of andere vorm van betaling geschiedt of zou kunnen geschieden.

 

Er werden enkele gevallen ontdekt van meervoudige erkenningen door een en dezelfde man ten gunste van kinderen van verschillende vrouwen. Door het parket werd een aantal onderzoeken ingesteld, zoals u wel weet.

 

Fictieve erkenningen stellen vreemdelingen in staat om op frauduleuze wijze een verblijfstitel te verkrijgen. Sinds 22 september 2011 kunnen de ouders van een minderjarig Belgisch kind immers, krachtens artikel 40ter, 1ste lid, 2de gedachtestreepje, een verblijfsvergunning krijgen in het raam van gezinshereniging. Als gevolg van de intensifiëring van de strijd tegen de schijnhuwelijken en van strengere adoptieregels, zouden fraudeurs en criminele netwerken steeds meer gebruik maken van andere vormen van fraude, zoals de valse vaderschapserkenning.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken wijst erop dat het bijzonder moeilijk is om dat soort van misbruiken op te sporen. Om het fenomeen efficiënt te bestrijden, moeten er volgens de DVZ verschillende wetswijzigingen worden doorgevoerd. U hebt ongetwijfeld ook kennis genomen van de maatregelen die de DVZ voorstelt zoals de creatie van een databank, de verplichte uitwisseling van gegevens tussen de verschillende actoren, een uitbreiding van de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie en het voorzien in straffen in geval van valse vaderschapserkenning.

 

Mevrouw de staatssecretaris, daarover heb ik de volgende vragen voor u.

 

Hebt u cijfergegevens over de problematiek van de schijnerkenningen? Bij mijn vorige vraag over dit onderwerp kon u die nog niet geven. Hebt u die ondertussen wel?

 

Hoeveel buitenlandse kinderen werden er de afgelopen drie jaar erkend door Belgische ouders? Wat waren de meest voorkomende vreemde nationaliteiten?

 

Hoeveel Belgische kinderen werden er de afgelopen drie jaar erkend door buitenlandse vaders? Hoeveel van die vaders waren illegale vreemdelingen? Wat waren de meest voorkomende vreemde nationaliteiten?

 

Hebt u enig zicht op de stand van zaken betreffende de 166 verdachte dossiers waarvoor er in 2012 een onderzoek werd geopend door het parket? Heeft de Dienst Vreemdelingenzaken in 2013 nieuwe verdachte dossiers doorgespeeld aan het parket? Zo ja, hoeveel?

 

Hoever staat het met de implementatie van de concrete maatregelen die door de Dienst Vreemdelingenzaken worden gesuggereerd om het fenomeen van de schijnerkenningen op een efficiënte wijze te bestrijden? Voert u daarover overleg met uw collega van Justitie?

 

21.02 Staatssecretaris Maggie De Block: De Dienst Vreemdelingenzaken kan alleen cijfers geven over het aantal onderzoeken die werden ingesteld door de dienst. Om de problematiek zo goed mogelijk af te bakenen, werd voorgesteld het Rijksregister te gebruiken door middel van de vermelding van elke vaderschapserkenning.

 

Voor zover ik weet, bestaan er geen gegevens met betrekking tot het aantal erkenningen van kinderen in België of in het buitenland, zowel door personen met de Belgische nationaliteit als door personen met een buitenlandse nationaliteit.

 

Volgens de gegevens waarover de Dienst Vreemdelingenzaken beschikt op basis van de ingestelde onderzoeken, kan echter worden gepreciseerd dat in het raam van 236 aangevraagde onderzoeken in de loop van 2012 en 2013 er 189 erkenningen zijn die betrekking hebben op vrouwen met de nationaliteit van een niet-Europees land wier verblijf onregelmatig of precair is, die moeder zijn van een in België geboren kind en die hun kind laten erkennen door een in België gevestigde persoon, die dan meestal de Belgische nationaliteit heeft.

 

Er zijn 47 erkenningen die betrekking hebben op mannen met de nationaliteit van een niet-Europees land wiens verblijf onregelmatig of precair is, die het in België geboren kind van een in België gevestigde vrouw die ook meestal de Belgische nationaliteit heeft, erkennen. Het kan langs twee kanten gaan, al naargelang het de man of de vrouw is die een precair verblijf heeft. Het zijn natuurlijk altijd vrouwen die kinderen hebben.

 

Volgens de recentste cijfers werden in 2012 176 onderzoeken aangevraagd. In de overgrote meerderheid van de gevallen werd nog geen antwoord ontvangen. Het is ook een zeer moeilijk te bewijzen zaak. U weet dat er eigenlijk geen genetische verwantschap moet zijn om een kind te erkennen. U kunt om het even welk kind erkennen, voor zover de moeder daarmee akkoord gaat.

 

Voor 4 dossiers loopt er een vordering tot nietigverklaring van de erkenning. Voor 1 dossier heeft de rechtbank van eerste aanleg te Luik een vonnis uitgevaardigd waarmee een vaderschapserkenning nietig werd verklaard. Tot eind augustus werden er in 2013 reeds 60 onderzoeken aangevraagd.

 

Er bestaat inderdaad een werkgroep met de betrokken actoren om de problematiek beter te analyseren en na te gaan of er eventueel filières of recidiverend gedrag zijn. Dat moet natuurlijk met de nodige omzichtigheid gebeuren, want het gaat om erkende kinderen en het vormt dan ook een delicaat onderwerp.

 

21.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor uw volledige antwoorden en voor uw cijfermateriaal.

 

Ik noteer dat er een werkgroep is opgericht die het onderzoek naar dit fenomeen zal voortzetten en die de eventuele filières, zoals u ze noemt, zal onderzoeken.

 

Ik heb wel nog een vraag: zal die werkgroep u ook maatregelen voorstellen om dit fenomeen te bestrijden en om in de mate van het mogelijke het fenomeen van de schijnerkenning tegen te gaan? Of zal die werkgroep enkel cijfergegevens produceren?

 

21.04 Staatssecretaris Maggie De Block: De moeilijkheid is vooral het bewijs. Eens het bewijs geleverd is, is de maatregel eenvoudig: de erkenning wordt door een vonnis tenietgedaan. Het bewijs vormt het probleem.

 

21.05  Peter Logghe (VB): Het zou natuurlijk kunnen dat door bepaalde overheidsmaatregelen bewijsgegevens gemakkelijker verzameld kunnen worden. Wij zullen hier zeker op terugkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: La question n° 19393 de Mme Smeyers est transformée en question écrite à sa demande.

 

22 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het recht op maatschappelijke dienstverlening van onverwijderbare vreemdelingen in irregulier verblijf" (nr. 19423)

22 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le droit à l'aide sociale pour les étrangers en séjour irrégulier non éloignables" (n° 19423)

 

22.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn vragen samenvatten zodat wij in elk geval binnen het tijdsbestek kunnen blijven.

 

Het gaat over de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, artikel 57 § 2. Dit artikel bepaalt het recht op maatschappelijke dienstverlening voor vreemdelingen, mevrouw de staatssecretaris, die illegaal in België verblijven en het feit dat zij eventueel kunnen worden toegelaten tot het ontvangen van dringende medische hulp. Het gaat dan niet over financiële steun, maar wel over dringende medische hulp.

 

Ik ga over naar de beslissing van de Brusselse arbeidsrechtbank van 6 september 2012. Het ging daarbij over een Somaliër zonder verblijfsrecht, die evenmin beschikte over reisdocumenten, en onverwijderbaar was naar zijn thuisland. De boodschap was dat vreemdelingen, die buiten hun wil om het Belgische grondgebied niet kunnen verlaten, volgens de rechtbank niet mogen worden beschouwd als personen in illegaal verblijf, zoals bedoeld in artikel 57, § 2, van de organieke OCMW-wet, waardoor zij derhalve wel degelijk recht hebben op maatschappelijke dienstverlening.

 

Ik heb een paar concrete vragen, mevrouw de staatssecretaris.

 

Ten eerste, hebt u kennis genomen van dit vonnis van de arbeidsrechtbank te Brussel?

 

Ten tweede, hebt u weet van soortgelijke vonnissen van arbeidsrechtbanken waarin wordt geoordeeld dat onverwijderbare vreemdelingen feitelijk recht hebben op een maatschappelijke dienstverlening die verder gaat dan enkel die dringende medische hulp? Zo ja, welke?

 

Ten derde, beschikt u over cijfers met betrekking tot het aantal feitelijk onverwijderbare vreemdelingen in illegaal verblijf die op 1 juli 2013 andere maatschappelijke dienstverlening dan dringende medische hulp ontvingen? Wordt deze maatschappelijke dienstverlening door de federale overheid terugbetaald aan de betrokken OCMW’s?

 

Ten vierde, bent u het eens met de door de arbeidsrechtbank in Brussel gevolgde redenering dat de beperking van het recht op maatschappelijke dienstverlening tot dringende medische hulp niet geldt voor illegale vreemdelingen die om redenen buiten hun wil niet kunnen worden verwijderd van het grondgebied? Bestaat niet het gevaar dat een dergelijke interpretatie van de OCMW-wet zou kunnen leiden tot een aanzuigeffect wat de doelstellingen van uw migratiebeleid kan ondermijnen?

 

Ten vijfde, bereidt u een wetgevend initiatief voor, hetzij om te preciseren dat de uitsluiting van het recht op maatschappelijke dienstverlening voor illegale vreemdelingen, afgezien van het recht op dringende medische hulp, eveneens geldt voor feitelijk onverwijderbare illegalen, hetzij om te preciseren dat de uitzondering van artikel 57, § 2, van de OCMW-wet niet van toepassing is op feitelijk onverwijderbare vreemdelingen in illegaal verblijf?

 

22.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, ja, ik nam kennis van het vonnis van de arbeidsrechtbank waaraan u refereert. Ik vestig uw aandacht op het feit dat het tot de autonome bevoegdheid van het OCMW behoort om een uitspraak te doen over een individueel dossier. Ik kan dus enkel een uitspraak doen over de algemene regels die van toepassing zijn.

 

De beslissingen genomen door arbeidsrechtbanken en –hoven zijn talrijk. Recente rechtspraak over maatschappelijke dienstverlening aan een vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft, bevestigt dat de wetgever op legitieme wijze kan oordelen dat de maatschappelijke dienstverlening, teneinde misbruik van de procedure te vermijden, en om budgettaire redenen, beperkt moet worden tot de dringende medische hulp. Die hulp zal de federale overheid dan ook subsidiëren.

 

Feitelijk onverwijderbare vreemdelingen in illegaal verblijf zijn een moeilijk te definiëren groep. Dat wil zeggen dat de betrokkenen het grondgebied niet kunnen verlaten wegens factoren van overmacht. De statistieken laten niet toe hen te onderscheiden van andere illegalen. Het door u aangehaalde aanzuigeffect zal hierin niet spelen, aangezien de betrokkene door factoren buiten zijn wil niet kan terugkeren.

 

Bovendien wordt door de volgende maatregelen het recht op financiële steun beperkt. Asielzoekers hebben niet langer automatisch recht op maatschappelijke dienstverlening, maar worden opgevangen in centra of LOI’s. Er bestaat een lijst van veilige landen, waardoor er versnelde en zeer korte asielprocedures zijn. Er werd in het kader van de regularisaties op basis van artikel 9ter een medische filter ingesteld, om ook daarvoor een snellere uitspraak te kunnen krijgen en misbruik van de procedures te kunnen voorkomen.

 

Ten slotte, werd een maatregel opgenomen in de programmawet van 28 juni 2013, die de organieke wet van 8 juli 1976 zodanig wijzigt dat personen die een regularisatie vragen in het kader van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet, omwille van een arbeidskaart B of een beroepskaart, niet langer recht hebben op maatschappelijke dienstverlening.

 

Gelet op het voornoemde is het voor mij momenteel niet nodig om de wet aan te passen.

 

22.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik neem nota van het feit dat u geen aanzuigeffect ziet ontstaan omdat het allemaal zaken zijn die buiten de wil om van de illegaal gebeuren. Ik hoop dat u daarin gelijk hebt, maar ik ben daar niet al te gerust in.

 

Het gaat in elk geval over een moeilijk te definiëren groep en over uitzonderlijke gevallen. U stelt geen wijziging van de wet voor omdat de wetgever in elk geval kan oordelen dat de dienst beperkt wordt tot dringende medische hulp. De wetgever kan ook anders beslissen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

23 Question de Mme Karine Lalieux à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le nombre de demandes d'asile introduites sur base de motifs liés à l'orientation sexuelle" (n° 19428)

23 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het aantal asielaanvragen dat werd ingediend om redenen van seksuele geaardheid" (nr. 19428)

 

Le président: Madame Lalieux, vous serez certainement une forme de récréation dans la monotonie de cet après-midi!

 

23.01  Karine Lalieux (PS): Il se peut, monsieur le président!

 

Madame la secrétaire d'État, la Convention de Genève stipule que, pour avoir accès au statut de réfugié, il faut craindre avec raison d'être persécuté du fait de sa race, de sa religion, de sa nationalité, de son appartenance à un certain groupe social ou de ses opinions politiques.

 

Je vous parle en l'occurrence de la problématique de l'orientation sexuelle. Le quotidien Le Soir révélait récemment que l'homosexualité était de plus en plus invoquée dans les motifs d'introduction de demandes d'asile dans notre pays. En 2009, 376 dossiers relatifs à l'orientation sexuelle ont été introduits auprès du CGRA. Ils étaient plus de 1 000 en 2012, alors que le nombre global de candidats à l'asile a, quant à lui, connu une diminution importante.

 

Madame la secrétaire d'État, pouvez-vous d'ores et déjà avancer quelques explications sur les raisons de l'évolution de ces demandes spécifiques? À plusieurs reprises, nous avons interrogé le ministre des Affaires étrangères sur la question des gays et lesbiennes à l'étranger. Dans de nombreux pays, leurs droits ne cessent de se dégrader. Je pense notamment à la Russie avec sa loi dite "anti-gays" ainsi qu'aux pays d'Afrique centrale.

 

Si le candidat ne peut fournir de document prouvant les persécutions dont il pourrait être victime, il doit faire l'objet d'une audition auprès du CGRA. Les différents intervenants dans les procédures d'asile basées sur des motifs liés à l'orientation sexuelle bénéficient-ils dès lors, comme c'est le cas pour ceux qui traitent les demandes d'asile liées au genre, de programmes de formation et de sensibilisation spécifiques? Cela a été fait dans le cadre de la problématique du genre, notamment en ce qui concerne les femmes qui subissent des violences particulières. Madame la secrétaire d'État, de telles formations ont-elles lieu aujourd'hui? Pourriez-vous également nous dire combien de demandes liées à l'orientation sexuelle ont abouti ces dernières années?

 

23.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Lalieux, je vous remercie pour votre question.

 

Tout d'abord, il convient de relever que les demandes d'asile basées sur des motifs relatifs à l'orientation sexuelle sont en augmentation non seulement en Belgique mais aussi dans nombre de pays européens.

 

Le CGRA reconnaît, depuis plusieurs années déjà, la nécessité d'accorder une protection aux personnes dont la demande d'asile est basée sur de tels motifs lorsque la crainte invoquée est réellement fondée.

 

Parallèlement, la situation des homosexuels dans certains pays de provenance de demandeurs d'asile s'est aggravée cette dernière année. Dans certains de ces pays, une sensibilisation de la population à ces questions a été menée. Par exemple, au Cameroun, en janvier 2011, l'Union européenne a financé des activités pour sensibiliser la population aux droits des minorités sexuelles et pour amener ces minorités sexuelles à prendre conscience de leurs droits et à mieux les défendre.

 

Enfin, certains témoignages en provenance notamment du milieu associatif gay en Belgique font état de possibles tentatives d'abus de la procédure d'asile par les demandeurs qui invoqueraient ce motif sans être réellement homosexuels. La politique du CGRA vis-à-vis des demandeurs d'asile invoquant un motif quel qu'il soit se base sur une appréciation de la réalité objective dans ce pays ainsi que sur les caractéristiques propres à la personne demandeuse d'asile.

 

Il faut dire que la situation objective prévalant dans certains pays africains vis-à-vis des homosexuels s'aggrave. Les lois pénalisant l'homosexualité et l'attitude fortement homophobe de la société sont des facteurs de plus en plus importants pour apprécier le bien-fondé de la crainte individuelle.

 

L'évolution de la situation va en s'aggravant dans certains pays et en s'améliorant dans d'autres. Ceci est dûment pris en considération lorsque le CGRA se prononce sur le caractère fondé de la crainte invoquée par un demandeur.

 

Les questions liées à l'orientation sexuelle sont incluses dans la problématique du genre. Les formations relatives au genre dispensées aux officiers de protection et aux interprètes travaillant pour le CGRA comprennent un volet consacré à la thématique de l'orientation sexuelle et à l'identité de genre.

 

Les chiffres relatifs aux deux dernières années sont les suivants: en 2011, sur 823 dossiers basés sur ce motif traités par le CGRA, 242 décisions d'octroi du statut de réfugié ont été rendues; en 2012, sur 1 059 dossiers traités, le CGRA a pris 222 décisions de reconnaissance du statut de réfugié.

 

23.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je remercie Mme la secrétaire d'État pour ses réponses. À quelques exceptions près, on ne peut pas dire que la situation des homosexuels à travers le monde s'améliore.

 

Je suis ravie que les personnes travaillant pour le CGRA soient formées, surtout les interprètes, qui ont une assimilation culturelle et philosophique dans leur manière de traduire.

 

J'attire particulièrement l'attention sur le fait que beaucoup d'homosexuels vivent dans des situations de grave danger dans de nombreux pays.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

24 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de zogenaamde bootvluchtelingen in de Middellandse Zee" (nr. 19430)

24 Question de Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "les réfugiés de la mer en Méditerranée" (n° 19430)

 

24.01  Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik vraag opnieuw aandacht voor de problematiek van de bootvluchtelingen. Mijn vraag dateert al van 9 augustus, maar is het afgelopen weekend opnieuw actueel geworden. Midden augustus heeft Malta geweigerd om een schip toe te laten op zijn grondgebied. Uiteindelijk hebben de vluchtelingen hun toevlucht gevonden in Italië. De problematiek sleept al jaren aan. Het zuiden van Europa komt onder druk te staan. Op eilanden zoals Lampedusa of Malta begint het aantal vluchtelingen hoger te worden dan het oorspronkelijke bevolkingsaantal van de eilanden. Uiteindelijk zal men dan zeggen, zoals Malta heeft gedaan, dat genoeg genoeg is. Natuurlijk heeft Europa daarop gereageerd en gesteld dat dat niet kon. De regels moeten gerespecteerd worden.

 

Het is echter schrijnend dat er op 30 september 13 vluchtelingen verdronken en aanspoelden op de kust van Sicilië. Afgelopen zomer hoorden we bijna dagelijks berichten dat 200 tot 300 vluchtelingen in gammele bootjes de overtocht probeerden te maken, mensen die nog nooit water gezien hebben, laat staan dat ze kunnen zwemmen. Ze riskeren hun leven. Wat doet men daaraan? Men spreekt erover en men leest het in de pers, maar er wordt niet gereageerd. Ik vind dat zeer schrijnend. Ik heb de problematiek hier in de Kamer onder de aandacht gebracht aan de hand van een voorstel van resolutie. De meerderheidspartijen vonden het echter niet opportuun om dat met urgentie te behandelen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, hebt u de problematiek al besproken in de Raad van Europa? Bent u van plan dat te bespreken met de andere ministers? Hebt u dat al gedaan? Wat was de inhoud van dat gesprek?

 

Wat is het standpunt van onze regering inzake bijkomende solidariteit met de lidstaten rond de Middellandse Zee? Zal ons land in Europees verband of bilateraal maatregelen nemen om de betrokken lidstaten bij te staan?

 

24.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Het punt inzake bootvluchtelingen op de Middellandse Zee komt geregeld aan bod in de marge van de Raad of in werkgroepen ervan. Tijdens vorige informele JAI-Raad te Vilnius op 18 en 19 juli was de problematiek niet geagendeerd, maar de Maltese minister heeft die wel aangeraakt, hierbij gesteund door Cyprus en Griekenland. Hij heeft een pleidooi gehouden voor meer Europese solidariteit ter zake.

 

De migratiedruk op bepaalde landen rond de Middellandse Zee is inderdaad toegenomen. De Europese Unie voorziet in tal van mechanismen om solidariteit met die lidstaten te garanderen, zowel financieel als praktisch. Ik denk dan aan ondersteuning via agentschappen als Frontex en EASO. Zo gaf Europees commissaris Malmström onlangs in de pers nog aan dat de Commissie inspanningen levert om de lidstaten te steunen die te maken krijgen met een te grote migratiedruk. Malta kon zo in de periode 2007-2013 rekenen op zowat 84,9 miljoen euro uit de Europese fondsen. De lidstaten kunnen de Commissie ook nog altijd verzoeken om bijkomende fondsen beschikbaar te maken om noodsituaties te kunnen opvangen. Vooral Malta heeft al meermaals van die mogelijkheid gebruikgemaakt.

 

Net als de andere lidstaten drukt België zijn solidariteit uit door een toch wel belangrijk deel van de vluchtelingenpopulatie in de Europese Unie op zich te nemen. Bij mijn aantreden stonden we op de eerste plaats en nu staan we nog altijd op de vierde tot vijfde plaats van belangrijkste bestemmingslanden in de EU. Wij blijven ook bereid om bij te dragen aan de ondersteuning van die lidstaten, indien er verzoeken zijn in het kader van de Europese agentschappen EASO en Frontex. Alleszins zullen wij op bilateraal niveau geen speciale initiatieven nemen. De agentschappen werden juist in het leven geroepen om de acties te coördineren en na te gaan wat ermee gebeurt. Dat is een goede manier van werken. Dat neemt niet weg dat er schrijnende toestanden zijn, waarop men steeds vaker een antwoord moet bieden. Er is veel inventiviteit, omdat er veel geld mee gepaard gaat. Bij mensensmokkel zou men beter de trafikanten onderscheppen in plaats van gewoon de vluchtelingen uit de bootjes of van de zee te halen.

 

Het fenomeen komt steeds vaker voor. Uit schrik om gepakt te worden laat men het bootje voor de kust gewoon zinken. Men hoopt dan maar dat de vluchtelingen die niet kunnen zwemmen, aan wal geraken. Zelf blijven ze met kleinere, snelle bootjes uit de klauwen van de kustwacht. Ik ben het met u eens dat het schrijnende toestanden zijn.

 

24.03  Daphné Dumery (N-VA): We moeten geen oplossing bieden via bilaterale, maar via Europese weg. Een humane opvang van vluchtelingen kan volgens ons perfect samengaan met een strikt migratiebeleid. Vluchtelingen riskeren hun leven in die bootjes, omdat ze hopen hier in Europa, waar me vrij rond mag reizen, toch asiel te verkrijgen.

 

Europa heeft nood aan een gezamenlijke aanpak met een migratiebeleid dat duidelijk is naar de buitenwereld. De landen in het zuiden zoals Malta, Spanje en Italië moeten van Europa een duidelijk signaal krijgen dat er middelen beschikbaar zijn via Frontex en de Europese agentschappen. Daarin moeten we investeren. We moeten ook hier een draagvlak creëren. We hoeven die vluchtelingen hier niet eens op te vangen, want ze maken volgens de Conventie van Genève vaak geen kans om een vluchtelingenstatuut te krijgen, maar het kan ook niet dat zij hun leven moeten riskeren. Die mensensmokkelaars moeten hard aangepakt worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: La question n° 19489 de Mme Fonck est reportée.

 

25 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het repatriëren van niet-begeleide minderjarige Afghanen" (nr. 19495)

- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de herintegratie in Afghanistan" (nr. 19653)

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het beleid inzake de terugkeer van Afghanen" (nr. 19666)

25 Questions jointes de

- Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le rapatriement de mineurs afghans non accompagnés" (n° 19495)

- Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la réinsertion en Afghanistan" (n° 19653)

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la politique de retour des Afghans" (n° 19666)

 

25.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, voor alle duidelijkheid, mijn vraag werd opgesteld eind augustus en, al is er ondertussen een en ander gebeurd, ze blijft actueel.

 

Het aantal repatriëringen van Afghanen is de voorbije jaren, de laatste maand ook, zeker toegenomen. Onder hen ook een aantal volwassen Afghanen die ons land zijn binnengekomen als niet-begeleide minderjarige vreemdeling. Heel wat van deze jongeren verblijven reeds jaren in ons land en zijn volledig geïntegreerd in onze samenleving. Zij spreken vloeiend Nederlands, hebben werk, een vaste relatie enzovoort. Kortom, het lijkt erop dat voor hen een toekomst is weggelegd in België.

 

Na hun gedwongen terugkeer wacht hen echter een zeer onzekere toekomst in Afghanistan. De reïntegratie in het land is om meerdere redenen immers absoluut niet vanzelfsprekend. In veel gevallen is de enige band die deze mensen nog hebben met het land het feit dat zij er geboren zijn, maar zij hebben er bijna niet geleefd. Velen zijn het land immers ontvlucht op heel jonge leeftijd en kwamen pas na veel omzwervingen in ons land terecht als minderjarige.

 

Ik moet ook niet duidelijk maken dat deze voormalige niet-begeleide minderjarige vreemdelingen enorm kwetsbaar zijn. Zij staan bloot aan gedwongen rekrutering door de Taliban, war lords of rebellenbewegingen allerhande. Als het om meisjes gaat, weten wij ook wat de toestand is van de vrouw, zeker onder de Taliban: armoede, werkloosheid, sociale isolatie en discriminatie worden hun deel.

 

Na de gedwongen terugkeer is er dus absoluut geen garantie dat de humanitaire voorwaarden voor repatriëring gerespecteerd blijven, wat op zich ervoor zorgt dat veel gedeporteerde Afghanen ervoor kiezen om opnieuw te vluchten uit Afghanistan.

 

Ik wijs er nogmaals op dat Afghanistan nog steeds een oorlogsgebied is. In een recent rapport van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen wijst men erop dat de aanhoudende gewapende conflicten in dit land een vreedzaam bestaan niet mogelijk maken.

 

Ons commissariaat oordeelt dat er een veiligheidtoestand in het land is, vooral in de hoofdstad Kaboel. Deze situatie wordt als voldoende veilig beschouwd, in die mate zelfs dat personen die niet in Kaboel zijn geboren en er ook nooit hebben geleefd toch naar Kaboel worden teruggestuurd, alleen omwille van het feit dat zij Afghaan zijn.

 

Het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de VN heeft twijfels over het nut van deze gedwongen terugkeer naar een land waar nog steeds een burgeroorlog heerst. Ook andere organisaties en onafhankelijke onderzoekers komen tot deze conclusie, vooral ook omdat blijkt dat veel van deze mensen hun land terug ontvluchten.

 

Mevrouw de staatssecretaris, hoeveel Afghanen hebben sinds 2010 asiel of een ander statuut aangevraagd? Hoeveel daarvan werden reeds gerepatrieerd?

 

Hoeveel minderjarige Afghanen werden sinds 2010 gesignaleerd in België en hoeveel die geen asiel hebben gekregen of aangevraagd, zijn ondertussen geregulariseerd? Hoeveel zijn er op volwassen leeftijd moeten terugkeren?

 

In welke mate worden zij die gedwongen terugkeerden naar Afghanistan opgevolgd? Hebt u kennis of cijfers van gerepatrieerde Afghanen die ondertussen Afghanistan opnieuw zijn ontvlucht? Worden uitgewezen Afghaanse asielzoekers alleen gerepatrieerd naar Kaboel, zoals wordt gezegd? Klopt dit of is dit niet zo? Gebeurt dit ook als zij afkomstig zijn uit een andere regio? Waarop baseert men zich om te bepalen waarheen uitgewezen Afghanen worden gerepatrieerd?

 

Keren Afghanen en Afghaanse gezinnen die intekenen voor een vrijwillige terugkeer ook enkel naar Kaboel terug, of keren er ook terug naar andere regio’s waarvan zij afkomstig zijn?

 

Hoeveel minderjarige Afghanen zijn teruggekeerd naar Afghanistan? Hoeveel niet-begeleide minderjarigen, kinderen in een gezin, zijn vrijwillig of gedwongen teruggekeerd?

 

Meerdere bronnen wijzen op de bijna onmogelijke situatie van gedeporteerden in Afghanistan. Wordt het geen tijd dat wij hier een discussie over houden?

 

Nogmaals, deze vraag werd eind augustus opgesteld. Ik heb begrepen dat er op 22 oktober een hoorzitting zal zijn over de terugkeer van minderjarigen. Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

25.02  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, voor iedereen die zich intens met het migratiebeleid bezighoudt, en daaronder zijn nogal wat Parlementsleden alsook mensen van uw kabinet en uzelf uiteraard, is dit een moeilijke dag.

 

Vandaag wordt Navid Sharifi teruggestuurd, gerepatrieerd. Het is niet de bedoeling dat wij hier over individuele dossiers spreken. Wij hebben altijd dezelfde lijn aangehouden en wij moeten die lijn ook blijven aanhouden. Ik begrijp dat de asielverhalen vaak complexer zijn dan zij op het eerste gezicht lijken.

 

Een andere zaak is het verhaal over Afghanistan. Ik meen dat wij lessen moeten trekken uit twee zaken.

 

Ten eerste, moeten wij de focus van het verwijderingsbeleid juist leggen. Ik stel daar straks trouwens vragen over. De criminele illegalen moeten, met het beperkte budget dat beschikbaar is, prioritair verwijderd worden, en niet degenen die geen feiten hebben gepleegd.

 

Ten tweede, moet nagedacht worden over hoe men een duurzame oplossing kan creëren voor jongeren die hier als twaalf- of dertienjarige niet-begeleide minderjarige aankomen, die hier een aantal jaren zijn en die een nauwe band hebben met dit land door een verblijf van meer dan vijf jaar en door integratie, en die bijdragen aan onze samenleving. Het moet worden bekeken of het nog opportuun is deze personen te verwijderen en terug te sturen naar landen zoals Afghanistan.

 

Dat debat zal worden gevoerd. Het zal gaan over repatriëring of terugkeer en niet over deportaties, mevrouw Temmerman, dat is iets anders en ik hoop trouwens dat wij daarover niet te veel gaan spreken.

 

De vragen die ik toch wil stellen gaan over het terugkeerbeleid naar Afghanistan. Vooral Groen is daar actief rond, al hebben zij daarover vandaag geen vragen. Zij zijn niet aanwezig, wat ik betreur of op zijn minst vreemd vind. Zij stellen dat er een VN-rapport is dat bepaalt dat men personen niet kan verwijderen naar Afghanistan omdat het er te gevaarlijk is. Klop dat? Ik heb dat VN-rapport gezocht, maar niet gevonden.

 

Is het zo dat andere landen dat ook niet meer doen? Volgens mijn informatie verwijderen alle Europese landen op dit moment nog naar op zijn minst naar één stad in Afghanistan.

 

Dat betekent dat als wij zouden stoppen met verwijderen naar Afghanistan, het nieuws dat België een soort van safe haven is, waar een beleid van niet-verwijdering wordt gevoerd, zich in het milieu als een lopend vuurtje zou verspreiden.

 

Ik heb ook een vraag over de tweehonderd Afghanen die in onze hoofdstad ronddwalen en betogen, maar die komt straks nog aan bod.

 

Mevrouw de staatssecretaris, kunt u een duidelijk beeld geven over het terugkeerbeleid van de Belgische regering naar Afghanistan? Dat kunnen wij alleen weten als wij een zicht hebben over het aantal asielaanvragen: hoeveel zijn er ingediend en hoeveel zijn er erkend? Hoeveel zijn er verworpen? Over hoeveel gezinnen met kinderen ging het en over hoeveel minderjarigen?

 

Hoeveel werden er de voorbije vijf jaar gedwongen gerepatrieerd? Hoeveel kinderen waren daarbij en over hoeveel gezinnen ging het?

 

Hoeveel mensen zijn er vrijwillig teruggekeerd naar Afghanistan? Naar welke steden werd er teruggekeerd? Hoeveel bevelen om het grondgebied te verlaten werden er de voorbije vijf jaar uitgereikt aan Afghanen? Ook hier graag een opdeling tussen alleenstaanden, koppels en gezinnen met kinderen.

 

Verwacht u beleidswijzigingen inzake het terugkeerbeleid naar Afghanistan? Ik bedoel in het algemeen en niet enkel de niet-begeleide minderjarigen. Zult u verder kiezen voor het repatriëren naar Afghanistan of zal er in de komende dagen of maanden iets veranderen?

 

Tot slot, wat zal er gebeuren met de Afghaanse stakers? Er is heel veel ophef daaromtrent. Ik heb zelfs vernomen dat minister Milquet betrokkenen heeft ontvangen op haar kabinet, wat ik enigszins vreemd vind.

 

(…): (…)

 

25.03  Theo Francken (N-VA): Dat klopt niet?

 

Kunt u wat meer uitleg geven wat er met de Afghaanse stakers zal gebeuren?

 

25.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, er zitten veel cijfergegevens in mijn antwoord, aangezien u ernaar hebt gevraagd, al wijs ik erop dat vragen naar cijfergegevens het best via een schriftelijke vraag worden gesteld.

 

Enkel voor de asielprocedure worden cijfers per nationaliteit bijgehouden. Tussen 2010 en juli 2013 hebben 7 686 personen die verklaarden van Afghaanse nationaliteit te zijn, asiel aangevraagd. Daarvan hebben 3 358 personen bescherming gekregen, ofwel gewone bescherming, ofwel subsidiaire bescherming.

 

In die periode werden 44 personen gedwongen teruggestuurd naar Afghanistan. Alle uitgewezen Afghanen worden gerepatrieerd naar Kaboel. Indien zij dat vragen, kan naar een andere plaats in het land worden teruggekeerd. Er wordt dan wel eerst onderzocht of dat mogelijk is gelet op de toestand ter plaatse. Voor de gedwongen verwijderingen naar Afghanistan werd deze vraag nog niet gesteld. Er werd dus nog nooit een andere plaats van bestemming gevraagd.

 

Sinds 2010 worden door de Dienst Vreemdelingenzaken geen gedwongen repatriëringen meer georganiseerd naar Afghanistan voor gezinnen met minderjarige kinderen.

 

Wel vertrokken er tijdens diezelfde periode 114 personen vrijwillig. Van de personen die vrijwillig naar Afghanistan terugkeerden, had 93 % Kaboel als eindbestemming, 4 % Herat en 2 % Kandahar. In 2012 keerde één niet-begeleide minderjarige vrijwillig naar Afghanistan terug. Er keerden verder 11 begeleide minderjarigen vrijwillig terug, samen met hun familie.

 

Tussen januari 2010 en juli 2013 werden in totaal 2 526 niet-begeleide personen gesignaleerd die beweerden minderjarig te zijn en de Afghaanse nationaliteit te hebben. 33 % van die groep beschikt momenteel over een verblijfstitel. Zes van hen werden gedwongen verwijderd, nadat zij meerderjarig waren geworden of nadat men had vastgesteld dat zij al meerderjarig waren op het moment dat zij hier aankwamen.

 

Wat betreft de opvolging van de personen die naar Afghanistan werden gerepatrieerd, kan ik u zeggen dat België, samen met vier andere Europese lidstaten, voorziet in de opvolging van de gedwongen teruggekeerden in Afghanistan via het European Reintegration Instrument. Via dat instrument kunnen teruggekeerden die zich na hun aankomst bij de lokale re-integratiepartner aanbieden beperkte hulp en steun ontvangen. Dat gaat van kortstondig onderdak tot sociale, juridische en eventueel medische ondersteuning en het traceren van de familie van de betrokkene, maar dat kunnen wij ook van hieruit doen.

 

Wij hebben weet van één persoon die na de repatriëring naar Europa is teruggekomen. Hij heeft in Hongarije een asielaanvraag ingediend en is daarna nog eens naar België gekomen. Vervolgens werd hij, door de Dublinconventie, weer door Hongarije overgenomen.

 

Er moet zeker voorzichtig worden omgesprongen met de terugkeer naar Afghanistan, wat ook uit het rapport van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties blijkt. Bovendien gaat het om een heel genuanceerd rapport, dat de toestand in de verschillende delen van Afghanistan echt beschrijft. Ons Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen heeft genoemd rapport heel nauwkeurig onderzocht. Het heeft het ook meegenomen in de beoordeling van alle factoren die een rol spelen, alsook in de beoordeling van de aanvragen die nu worden behandeld.

 

De Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen geeft momenteel op basis van nationale en internationale regels de hiernavolgende bescherming. In 56 % van de dossiers van Afghaanse asielzoekers wordt bescherming in België gegeven, wat een ruime beoordeling is. Het Europese gemiddelde ligt immers op 49 %. Er kan dus worden gesteld dat ons land het erkennen van asielaanvragen van mensen afkomstig uit Afghanistan een ruime beoordeling geeft.

 

Mijn terugkeerbeleid voor Afghaanse onderdanen is coherent met het algemeen beleid. Het is tevens gebaseerd op respect voor de beslissingen van mijn administraties en op de aanbevelingen van internationale instellingen.

 

Momenteel is in geen enkel land een moratorium ingesteld. Mochten wij als enige land in Europa een moratorium instellen, dan zouden wij een enorm verward signaal geven.

 

Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen onderzoekt in de asieldossiers nauwgezet of artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van toepassing zou kunnen zijn op een individueel dossier bij terugkeer naar Afghanistan. In de dossiers waarin een dergelijk onderzoek niet zou zijn gebeurd, baseert de Dienst Vreemdelingenzaken zich op de toekenningsrichtlijnen van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, om de opportuniteit van de terugkeer in te schatten.

 

Mijnheer Francken, wat uw laatste vraag betreft over de bezetting van een gebouw door Afghanen, is er vorige week een ontruiming gebeurd op vraag van de eigenaar. Er was afgesproken dat die mensen via het OCMW van Elsene zouden worden opgevangen. De diensten van Fedasil waren uit humanitaire overwegingen bereid om de families met kinderen in de centra op te vangen. Alleen zijn er daarop vorige week geen families ingegaan. Heel het weekend heeft men hen niet gezien. Gisteren zijn zij dan weer opgedoken in een kerk in Elsene. Ik denk dat dit to be continued is.

 

25.05  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.

 

Ik heb een aantal zaken genoteerd. Het blijkt te kloppen dat wij iedereen naar Kaboel terugsturen, ook al zijn betrokkenen niet van daar afkomstig. De reden is dat de andere streken in Afghanistan niet veilig genoeg zijn om mensen er naartoe te sturen.

 

Ik zal mij niet uitspreken over de gevolgde procedure. Ik ben ervan overtuigd dat die procedure correct is gevolgd, maar ik blijf met een heel groot probleem zitten dat wij op 22 oktober zullen bespreken.

 

Wij sturen jongeren die hier volledig geïntegreerd zijn en die soms zelfs een knelpuntberoep uitoefenen, precies op het moment dat zij kunnen bijdragen aan onze samenleving, terug naar een streek waarvan zij niet afkomstig zijn, waar zij geen familie meer hebben en waarvan zij soms zelfs de taal niet meer spreken.

 

Ik hoop dat wij een oplossing kunnen vinden. Misschien ligt die oplossing niet in de asielprocedure, maar moeten wij andere criteria, zoals de taal kennen, hier geïntegreerd zijn, hier werken of hier bijdragen tot de samenleving, laten gelden om mensen te regulariseren.

 

Nogmaals, ik denk niet dat het aan de asielprocedure zelf ligt. U hebt al een paar keer gezegd dat de diensten heel correct werk leveren en ik beaam dat. Ik denk echter dat iedereen met een gevoel blijft zitten dat wij deze jongeren heel moeilijk kunnen terugsturen, en dan nog naar een land dat nog steeds in oorlog is.

 

25.06  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw duidelijk antwoord, waarvan ik graag de weerslag zou krijgen, want ik heb alle gegevens niet kunnen noteren.

 

U zegt dat alleen asielaanvragen per nationaliteit worden bijgehouden, maar ik heb ook een top 10 gekregen van de regularisaties per nationaliteit in antwoord op schriftelijke vragen. Het lijkt mij straf mocht dat nu niet kunnen. Ik heb al ooit een antwoord gekregen met de regularisaties op basis van nationaliteit, daarvan ben ik zeker. Alleszins, ik zal het schriftelijk doen, dat is geen enkel probleem.

 

Ik onthoud dat op 7 700 asielaanvragen sinds begin 2010 slechts ongeveer 40 personen gedwongen werden gerepatrieerd, dat er 140 vrijwillig zijn teruggekeerd en dat er geen minderjarigen gerepatrieerd zijn. Dat plaatst de zaak natuurlijk toch wat in perspectief, ik heb dat ook in Terzake gezegd. Nu een moratorium instellen voor Afghanistan vindt mijn partij een bijzonder slecht idee. U zei het reeds, dat creëert een nieuw aanzuigeffect en laten wij dat nu net niet willen.

 

Ik begrijp ook dat u zegt dat in het rapport van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties niet wordt bepaald dat er onmiddellijk een moratorium moet komen; dat staat er niet in. Dat is een heel genuanceerd rapport, veel genuanceerder dan wat Groen ons wilt voorhouden. De beslissing om het beleid zoals het nu is aan te houden, steunen wij volledig.

 

Het andere verhaal, mevrouw Temmerman haalde het ook aan, voor een kleine groep niet-begeleide minderjarige vreemdelingen moet juridisch of legistiek gekeken worden of er toch geen aanpassing moet komen om bepaalde gevallen in de toekomst te vermijden. Dat debat zullen wij dan ook voeren.

 

De beslissing om niet meer te repatriëren naar Afghanistan zou een domme beslissing zijn. En ik denk dat u daar de juiste lijn aanhoudt.

 

25.07 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn cijfergegevens overhandigen, maar de personen die bescherming genieten heb ik erbij genoteerd, want die stonden niet in de voorbereiding.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

26 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de Belgische aanpak van de Syrische vluchtelingencrisis" (nr. 19564)

26 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'approche de la Belgique en ce qui concerne la crise des réfugiés syriens" (n° 19564)

 

26.01  Karin Temmerman (sp.a): De burgeroorlog in Syrië neemt steeds grotere proporties aan. Sinds de start van het conflict in maart 2011 zouden al meer dan 100 000 mensen zijn gedood; liefst zeven miljoen mensen zouden hun woning zijn ontvlucht.

 

Twee miljoen Syriërs leven momenteel in een van hun buurlanden. Ook daar wordt de situatie heel precair. Unicef maakte onlangs bekend dat een miljoen kinderen uit Syrië is weggevlucht. Liefst 740 000 Syrische vluchtelingen zijn jonger dan elf jaar. Dat zijn hallucinante cijfers.

 

Ons land erkent bijna alle Syrische vluchtelingen. In 2012 nam het Commissariaat-generaal 513 beslissingen over Syrische asielaanvragen. Daarvan werd 93,6 % positief beoordeeld. Uit een eerder antwoord van u bleek dat zoiets dankzij de versnelde procedure eerder snel gebeurt.

 

De meeste Syrische vluchtelingen geraken hier niet. De cijfers spreken voor zich. In 2012 dienden 793 Syriërs een asielaanvraag in, een fractie van de eerder gemelde zeven miljoen vluchtelingen.

 

Amnesty International kaartte dat ook aan in haar jaarverslag en nu trekken ook andere hulporganisaties aan de alarmbel. Volgens hen is de hulpverlening niet in staat om de omvangrijke vluchtelingencrisis te beantwoorden. De Verenigde Naties noemde de Syrische exodus zelfs een van de grootste vluchtelingenexodussen sinds de crisis in Rwanda.

 

Uiteraard kunnen wij dat vanuit België absoluut niet oplossen. Wel vind ik dat wij het voortouw moeten nemen binnen de Europese Unie. Ik pleit er uiteraard ook niet voor om alle Syrische vluchtelingen in België op te vangen, maar als Europa moeten wij wel proberen om een antwoord te geven, ook aan de landen die dicht bij onze grenzen liggen en waar die vluchtelingen naartoe gaan. Ik doel onder andere op het hervestigingsprogramma, waarover ik u in het verleden al vragen gesteld heb. Toen hebt u mij geantwoord dat er nog geen beslissingen genomen zijn en dat er nog geen concrete engagementen waren voor de komende jaren.

 

Mevrouw de staatssecretaris, daarover heb ik de volgende vragen.

 

De cijfers die ik ter beschikking had, dateren van een jaar geleden. Kunt u zeggen hoeveel Syrische asielaanvragen er in 2013 werden ingediend? Hoeveel daarvan werden er erkend, hetzij als vluchteling, hetzij als subsidiaire bescherming?

 

Werden er op de recente bijeenkomsten van de Europese ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken concrete afspraken gemaakt? Op welke manier kunnen wij daar als België het voortouw nemen, zodat we in de toekomst niet voor problemen staan? De landen die nu Syrische vluchtelingen moeten opvangen, zullen dat in de toekomst niet meer kunnen doen.

 

Zal België in 2014-2015 opnieuw deelnemen aan een hervestigingsprogramma? Op welke manier zal dat dan gebeuren? Ik dank u alvast voor uw antwoord?

 

26.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Voor 2013 werden er reeds 528 aanvragen ingediend en werden er al 948 beslissingen genomen. Daaronder zijn er 81 beslissingen tot erkenning als vluchteling en 814 beslissingen tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus. Dat geeft hier op dit moment een internationale beschermingsgraad van 94,4 % voor de Syriërs. Daarmee zitten wij in het Europees peloton. Er zijn nog vier of vijf landen die eigenlijk geen of nauwelijks bescherming geven aan Syriërs.

 

De crisis in Syrië en de situatie van de vluchtelingen zijn elke keer al aan bod gekomen in de Raad van Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie waar ik het deel Asiel en Migratie voor mijn rekening neem. Enerzijds, bestaat er onder de lidstaten overeenstemming over het feit dat de Syrische vluchtelingen internationale bescherming nodig hebben en niet naar hun land kunnen worden teruggestuurd. België heeft op verschillende vlakken ook al ondersteuning geboden, onder andere onder de vorm van humanitaire hulp in de opvangkampen. Wij zijn ook actief betrokken bij de werkzaamheden van EASO en Frontex. Anderzijds, geeft de Europese Unie aan dat de Europese prioriteiten moeten liggen bij het vinden van een politieke oplossing. Parallel mobiliseert de Europese Unie al haar instrumenten inzake humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking, nabuurschapsbeleid enzovoort.

 

Voorts ontwikkelt de Commissie sedert oktober 2012 een regionaal beschermingsprogramma, waarbij het de bedoeling is een alomvattend programma voor vluchtelingen en de ontwikkeling van het Midden-Oosten uit te werken. Het gaat daarbij niet alleen om de beschermingsnoden van de vluchtelingen: ook hun rol als economische en ontwikkelingsactoren in de gastlanden wordt aangekaart, evenals de preventie en het vinden van duurzame oplossingen voor langdurige vluchtelingensituaties. Dit programma is in volle voorbereiding. Een hervestiging zal ook integraal deel uitmaken van dit programma, los van het hervestigingsprogramma waaraan we nu al deelnemen. We bekijken op dit ogenblik op welke wijze we binnen het hervestigingsquotum voor 2014 ook in plaatsen voor Syrische vluchtelingen kunnen voorzien. België is voorstander van een Europese aanpak voor het opzetten van operaties van hervestiging voor de Syrische vluchtelingen.

 

Na de sluiting van de Belgische ambassade in Damascus en het bevoegd worden van de Belgische ambassade in Amman in Jordanië voor visumaanvragen van inwoners uit Syrië, heeft de Dienst Vreemdelingenzaken in het kader van de Syrische vluchtelingencrisis een tweeledige instructie verstuurd betreffende het visumbeleid. Ze kunnen dus ook van daaruit visa aanvragen. Voor Syrische onderdanen die een visum voor kort verblijf in België aanvragen, geldt momenteel dat Syriërs in tegenstelling tot andere nationaliteiten in alle Belgische posten een aanvraag voor kort verblijf kunnen indienen, op voorwaarde dat de aanvrager legaal in dat land verblijft. Alle dossiers van Syrische onderdanen dienen omwille van de potentiële risico’s te worden voorgelegd aan de Dienst Vreemdelingenzaken.

 

Ik meen dat de verblijfsmaatregelen een gepaste en evidente reactie vormen op de gebeurtenissen in Syrië. Het is natuurlijk steeds in evolutie. Er is nu bijvoorbeeld een bijeenkomst in Genève en op de volgende informele Raad staat Syrië opnieuw op de agenda.

 

Wat de opvang van asielzoekers uit Syrië betreft, bevindt België zich momenteel op de vierde plaats. Tachtig percent van de mensen afkomstig uit Syrië gaat naar Duitsland of naar Zweden. Een deel gaat naar Engeland en dan komt België. Ik denk dus dat wij onze verantwoordelijkheid nemen.

 

Wij zullen ons ook blijven inschrijven in Europese maatregelen, maar ik ben het er niet mee eens om het voortouw te nemen en zelf initiatieven te nemen. Humanitaire acties zijn veeleer het terrein van Europese projecten, in samenwerking met de Verenigde Naties. Daar zullen wij ons opnieuw bij aansluiten.

 

U vroeg naar de hervestiging. Voor 2014-2015 is die inderdaad gepland: voor 2014 heb ik opnieuw 100 personen voorgesteld en voor 2015 eventueel 150. Met betrekking tot de hervestiging die België nu voor de eerste keer structureel heeft uitgewerkt, kregen wij op onze eerste oproep aan de Belgische gemeenten tot opname en begeleiding van deze erkende vluchtelingen in hun gemeente slechts zes positieve reacties. Het waren bovendien allemaal Vlaamse gemeenten die hiermee akkoord gingen.

 

Wij hebben nu een tweede oproep gelanceerd voor de tweede groep. Bij de voorstelling heb ik getracht onze Waalse gemeenten warm te maken. We zullen zien wat het wordt. Men moet de mensen immers niet alleen naar hier brengen, maar ze ook hervestigen in een gemeente. Doordat de gemeenten jarenlang hebben gekreund onder een te grote toevloed van mensen in hun gemeente door de aanslepende asielcrisis, zijn zij zeer terughoudend. Uit zes reacties op bijna 400 gemeenten spreekt niet echt een grote bereidwilligheid.

 

Ik ben dus voorzichtig. Het is wel de bedoeling aan structurele hervestiging te blijven doen.

 

26.03  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik weet dat België veel doet voor de vluchtelingen in Syrië, en ik wil u daarvoor danken.

 

U zegt dat u geen voorstander bent om het voortouw te nemen. Ik bedoelde niet dat België als enige staat het voortouw moet nemen, wel dat België binnen Europa het voortouw neemt. Ik ben er voorstander van dit Europees op te lossen. België kan dit niet alleen oplossen. Ik meen wel dat wij Europa voor zijn verantwoordelijkheid moeten plaatsen en dat er gezamenlijke actie moet komen. Ik ben dus blij dat ook u aandringt op zo’n Europese aanpak. Dan zullen wij de gemeenten inderdaad moeten overtuigen dat dit een veel betere aanpak is dan de mensen gewoon naar hier laten komen en ze hier illegaal laten verblijven. Dat is precies wat zorgt voor overlast. Niet diegenen die wij echt kunnen begeleiden en die weten waar zij aan toe zijn. Ik meen dat wij de mensen veel beter op die manier helpen dan door ze in de illegaliteit te duwen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

27 Question de M. Damien Thiéry à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les incohérences de la répartition linguistique au CGRA" (n° 19631)

27 Vraag van de heer Damien Thiéry aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het incoherente beleid inzake de verdeling naar taalrol bij het CGVS" (nr. 19631)

 

27.01  Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, au mois de juin dernier, je vous interrogeais en commission sur la répartition linguistique des fonctions dirigeantes au sein du CGRA. Il ressortait de votre réponse que tous les services de support et tous les services généraux du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides sont dirigés par des fonctionnaires appartenant au rôle linguistique néerlandophone, soit 11 au total.

 

J'avais toutefois été informé du fait que l'adjoint à un responsable de service est, en principe, un agent appartenant à l'autre rôle linguistique que celui du responsable du service en question. Cette réponse présupposait alors 11 adjoints appartenant au rôle linguistique francophone. Or, il ressort de votre réponse à une question écrite publiée le 19 août portant sur le rôle linguistique de ces adjoints qu'en fait 10 des 11 services de support et services généraux au CGRA n'ont pas d'adjoint dirigeant. Ce faisant, aucun francophone ne gère conjointement ces services. Cette situation est en totale contradiction avec la réponse qui m'avait été donnée oralement au mois de juin et qui mettait en avant la gestion paritaire des services de support et des services généraux du CGRA.

 

Par ailleurs, en ce qui concerne la gestion des sections géographiques - responsables du traitement des demandes d'asile -, vous m'indiquiez, dans votre réponse écrite, que les services Afrique et Congo sont dirigés par des responsables francophones avec des adjoints néerlandophones. Vous m'avez également fait savoir que la section géographique Balkans et la section Asie/Moyen-Orient sont dirigées par un responsable néerlandophone avec un adjoint francophone. Cela me semblait logique. Toutefois, il me revient que les sections géographiques Afrique et Congo auraient chacune un responsable et un adjoint francophone et non néerlandophone, comme vous l'indiquiez, tandis que la section géographique Balkans et la section Asie/Moyen-Orient seraient dirigées par des néerlandophones avec des adjoints néerlandophones.

 

Enfin, il ressort de votre réponse orale en commission du 5 juin que la désignation des responsables de services au CGRA se ferait suite à un appel à candidatures avec comparaison de titres et de mérites. La gestion, par des néerlandophones, des 11 services de support du CGRA serait donc le fruit d'une procédure dite objective, ce qui me semble normal. Il me revient toutefois que la désignation du responsable du service Documents aurait été faite sans appel à candidatures. Il en irait de même pour la cellule psychologique. Aucun agent francophone n'aurait donc pu tenter sa chance en postulant. Ces deux services sont dirigés par des agents du rôle linguistique néerlandophone. Cette situation crée une forme d'instabilité et surtout un malaise chez les agents francophones du CGRA.

 

En conséquence, madame la ministre, pouvez-vous me faire connaître les mesures à prendre pour rétablir un équilibre linguistique dans ces différents services? Pouvez-vous me communiquer les dates d'entrée en fonction de chacun des dirigeants des services de support et des services généraux du CGRA?

 

27.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Na de problematiek van alle vluchtelingen is dat een interessante vraag.

 

Monsieur Thiéry, sur le plan de la répartition linguistique au sein du personnel, le CGRA est lié par des dispositions prévues par les lois sur l'emploi des langues en matière administrative coordonnées le 18 juillet 1966. Celles-ci sont applicables aux services publics centralisés et décentralisés de l'État et contiennent notamment des dispositions relatives au cadre linguistique des services publics fédéraux, parmi lesquels le SPF Intérieur auquel ressortit le personnel du CGRA.

 

En ce qui concerne l'éventuelle obligation d'un adjoint appartenant à l'autre rôle linguistique, l'article 43, § 6, des lois coordonnées prévoit le placement d'un adjoint bilingue relevant de l'autre rôle linguistique aux côtés de son chef d'administration unilingue.

 

S'agissant de la répartition des rôles linguistiques au sein des six sections géographiques, j'ai déjà indiqué qu'un équilibre y prévalait. Cela ne signifie pas qu'il y aurait forcément un adjoint appartenant à l'autre rôle linguistique dans chacune d'elles. La réponse écrite à la question n° 511 du 2 juillet mentionnait que: "Pour ce qui concerne les six sections géographiques, trois adjoints appartiennent au rôle linguistique français et trois autres au néerlandais". Je n'ai pas dit qu'il s'agissait chaque fois d'une parité.

 

Une sixième section géographique – baptisée "Projets" – a été instituée en 2011 avec un responsable de service néerlandophone et un adjoint francophone. Les cinq autres ont les mêmes responsables de service et adjoints depuis des années. Nous pourrons discuter de la méthode à employer lorsque l'un d'entre eux sera pensionné. Vu la difficulté de leur tâche, on ne va pas les changer de section. La plupart des chefs des services de soutien, des services généraux et des sections géographiques, de même que leurs adjoints, sont entrés en fonction il y a déjà de nombreuses années.

 

Het is voor het goed functioneren van de dienst niet alleen belangrijk dat de taalevenwichten worden beschermd, maar ook dat over het inhoudelijke aspect wordt gewaakt. Het is immers geen simpel werk. Het gaat niet alleen om de taal, die iemand spreekt, maar ook om vaardigheden en om belangstelling voor een bepaalde geografische regio. Het is niet zomaar evident om medewerkers van de Midden-Oostensectie, gewoon omdat zij tot een verkeerde taalrol behoren, ineens naar de Afrikasectie te doen verhuizen, met alle gevolgen vandien, met name dat zij zich opnieuw vijf tot tien jaar moeten inwerken.

 

Op voornoemd vlak moeten wij redelijk zijn. Ik stel alleen vast dat er voor het totaal geen probleem is. U kunt er het uwe van denken, maar naar mijn mening functioneert de dienst goed. Wij moeten in de toekomst wel bijsturen waar mogelijk. Wij hoeven daartoe echter geen medewerkers naar andere geografische secties over te plaatsen.

 

27.03  Damien Thiéry (FDF): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse. Je n'ai jamais douté de la manière dont vous travaillez et dont vous tentez de gérer vos services.

 

À partir du moment où vous me dites de ne pas m'inquiéter et que tout est en ordre, mais que je reviens vers vous avec une question précise concernant la parité linguistique dans ces services, c'est qu'il y a manifestement un problème. Certaines personnes se sentent menacées, lésées et n'osent même pas en parler.

 

Par ailleurs, je peux très bien comprendre, en tout cas dans les services étrangers, qu'en termes de parité, on travaille d'un côté avec deux francophones, de l'autre, avec deux néerlandophones; la parité est respectée, même si la logique voudrait qu'il y ait un francophone et un néerlandophone.

 

Là où j'ai un souci, c'est par rapport aux fonctions dirigeantes, pour lesquelles on avait promis des adjoints de rôle linguistique différent. Ils ne sont pas là! Dès lors, je ne peux comprendre que vous me disiez que tout fonctionne tout à fait normalement. Non! Il y a des places à pourvoir. Elles doivent l'être par des francophones. C'est votre rôle d'aller voir en profondeur ce qui se passe dans les services et la raison pour laquelle cela ne fonctionne pas.

 

Je peux comprendre que l'on vous rapporte que tout va bien. Moi, je vous dis qu'à l'intérieur, tout ne va pas bien et c'est votre rôle d'aller vérifier pour résoudre les problèmes!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

28 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het opgesoupeerde budget voor gedwongen repatriëringen" (nr. 19673)

28 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'épuisement du budget alloué aux rapatriements forcés" (n° 19673)

 

28.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik kom terug op het politiebudget voor dit jaar voor de gedwongen repatriëringen, dat blijkbaar opgebruikt is.

 

Op vrijdag 23 augustus heeft de federale politie de gedwongen uitwijzing van een Congolees uitgesteld. De politiediensten wilden daarmee vermijden dat er weekendvergoedingen zouden moeten worden betaald.

 

Uw kabinet heeft de financiële moeilijkheden toegegeven. Volgens uw woordvoerster Els Cleemput hebben de talrijke gedwongen uitwijzingen in de eerste helft van dit jaar het budget onder druk gezet.

 

Het budget voor de gedwongen repatriëringen dat voor dit jaar bijna opgebruikt is, is het budget voor de escortes van de federale politie. Het gaat dus om een budget dat behoort tot de bevoegdheden van de minister van Binnenlandse Zaken.

 

Het deel van het budget dat de Dienst Vreemdelingenzaken, die onder u ressorteert, voor zijn rekening neemt, zou in orde zijn. U heeft hierover een overleg gepland met de minister van Binnenlandse Zaken, alsook met mevrouw De Bolle.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik heb de volgende vragen.

 

Heeft dat overleg plaatsgevonden? Is er een oplossing?

 

Zal nu extra budget worden vrijgemaakt om die gedwongen repatriëringen op peil te kunnen houden? Hoewel, op peil houden, het zijn er nog altijd maar drie per dag terwijl er door uw voorganger, de heer Vanhengel, en de heer Wathelet in de periode van lopende zaken werd beloofd om naar vijf per dag te gaan. Daarvan is nog niets in huis gekomen.

 

Is het tekort aan budget geen indicatie dat u, en bij uitbreiding de hele regering, absoluut geen prioriteit wenst te geven aan een terugkeerbeleid? Welk beleid zal voor het resterende politieke jaar van deze legislatuur worden gevoerd met betrekking tot de gedwongen repatriëringen?

 

28.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, ook al zou het budget op zijn, dan nog zou het zeker niet opgesoupeerd zijn, maar gebruikt zijn voor een hoger aantal repatriëringen.

 

Ik heb u daarnet gezegd dat wij een stijging hebben van 25% van mensen die uit de gevangenissen komen. Dat zijn altijd mensen die gedwongen worden gerepatrieerd. Het budget is dus zeker niet opgesoupeerd.

 

Het overleg heeft plaatsgevonden. Er werd mij door het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken en de vertegenwoordigers van de federale politie verzekerd dat de repatriëringen tot het einde van deze legislatuur zullen kunnen doorgaan, zoals dat voorheen het geval was.

 

Voor de invulling van de concrete cijfers moet ik u verwijzen naar mevrouw Milquet die bevoegd is voor de federale politie.

 

De regering zal zeker niet inbinden op de gedwongen terugkeer. Wij voeren het regeerakkoord onverminderd uit en blijven ons sterk inzetten, zowel voor de vrijwillige terugkeer als voor de gedwongen terugkeer. Ik zeg altijd: vrijwillige terugkeer als het kan, gedwongen terugkeer als het moet.

 

28.03  Theo Francken (N-VA): Ik zal mevrouw Milquet daarover verder ondervragen om het fijne daarvan te weten, want ik vang toch andere signalen op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

29 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het door België gesloten administratieve terugnameakkoord met China" (nr. 19674)

29 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accord de réadmission administrative conclu par la Belgique avec la Chine" (n° 19674)

 

29.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, klopt het dat er een administratief terugnameakkoord gesloten is met China? Hoe verloopt de uitvoering van dit akkoord? Welke prestaties van België staan er tegenover de terugname van Chinese illegalen door China? Welke resultaten werden er ondertussen al geboekt? Hoe staan de Europese instanties en uw partnerlanden tegenover het akkoord?

 

29.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, België heeft geen re-admissieakkoord gesloten met China en wel om de simpele reden dat de Europese Commissie sinds 25 november 2002 een mandaat heeft om op Europees niveau een re-admissieakkoord te sluiten. Zolang dat mandaat loopt, hebben de lidstaten geen bevoegdheid om een bilateraal re-admissieakkoord te sluiten.

 

Wat wij met China wel zijn overeengekomen, is een administratieve Memorandum of Understanding, een zogenaamde MoU. Ik wil niet weten hoe men dat in China uitspreekt. Dat handelt enkel over de specifieke deelproblematiek van de modaliteiten inzake identificatie van personen in illegaliteit.

 

Het is geen terugnameakkoord en dus ook niet in strijd met het Europese mandaat. Er werd in geen enkele tegenprestatie voorzien. Uit de voorlopige, beperkte ervaring blijkt dat het MoU gerespecteerd wordt en dus zorgt voor een beter verloop van de identificaties.

 

29.03  Theo Francken (N-VA): Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

30 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het beleid inzake special flights" (nr. 19692)

30 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la politique en matière de vols spéciaux" (n° 19692)

 

30.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb een vraag over de special flights. Dat zijn, zoals u weet, militaire vluchten die nodig zijn om zeer moeilijk te verwijderen personen toch van het grondgebied te kunnen verwijderen. België legt die nauwelijks in. Onder Melchior Wathelet werden er zelfs meer ingelegd dan onder u.

 

Ik heb de volgende vragen.

 

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de special flights? Hoeveel vonden er plaats sinds u staatssecretaris bent, sinds 6 december 2011 dus? Wat waren de bestemmingen? Over hoeveel personen ging het? Wat waren de partnerlanden? Waarom maakt u niet meer gebruik van die mogelijkheden en van de mogelijkheden van Frontex? Waarom zet u daar niet meer op in? Is er al overleg gepleegd met Defensie? Welke resultaten werden er ondertussen al geboekt?

 

30.02 Staatssecretaris Maggie De Block: In 2012 en tot nu in 2013 maakte België in totaal van 19 beveiligde vluchten gebruik. Zo werden 242 vreemdelingen verwijderd. In dezelfde periode heeft België aan vijf gezamenlijke terugkeervluchten meegewerkt, ofwel als deelnemer ofwel als organisator. Drie daarvan waren vluchten in het kader van Frontex. Door die gezamenlijke terugkeervluchten werden in totaal 68 vreemdelingen vanuit België verwijderd. De belangrijkste bestemmingen in die periode waren Albanië, de Democratische Republiek Congo en Guinee. Bij de gezamenlijke vluchten waren de meest voorkomende partnerlanden Ierland, Duitsland en Frankrijk.

 

Elk aanbod tot deelname aan een gezamenlijke terugkeervlucht, zowel binnen als buiten het kader van Frontex, wordt steeds overwogen. Wij nemen daarbij een aantal factoren mee in de beslissing, zoals de nood, het aantal plaatsen dat ter beschikking wordt gesteld en de bereikbaarheid van de luchthaven van vertrek. Als wij een heel dure beveiligde vlucht zelf moeten inleggen naar de luchthaven van vertrek, dan is het soms beter de hele terugreis te regelen. De kostprijs is hoog. Wij moeten eerst alles zelf financieren.

 

De diensten staan in voortdurend overleg, met zowel de federale politie als Defensie, voor het organiseren van beveiligde vluchten. Er is geen enkel operationeel probleem met betrekking tot die vluchten.

 

Waarom organiseren wij niet alleen Frontexvluchten? Bij het organiseren van Frontexvluchten moeten wij initieel alle uitgaven dragen. Daarna wordt een stuk teruggestort naar de Schatkist, maar eigenlijk is de Dienst Vreemdelingenzaken dat geld dan kwijt.

 

Wanneer het op Europese budgetten voor de terugkeer kan worden geboekt, is het geen probleem. In voorkomend geval ontvangt de Dienst Vreemdelingenzaken het geld wel zelf rechtstreeks van Europa en moet de DVZ eigenlijk slechts 25 % van de kostprijs van de vluchten zelf financieren.

 

Er is dus wel een verschil tussen wat wij in het ene geval moeten prefinancieren en in het andere geval moeten financieren. U weet dat er ook nog een hele tijd over gaat, vooraleer het geld wordt teruggestort. U weet echter ook dat wat in een Schatkist wordt gestort, niet naar de Dienst Vreemdelingenzaken teruggaat.

 

30.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, sinds uw aantreden waren er negentien beveiligde vluchten en vijf gezamenlijke vluchten. Dat zijn vierentwintig vluchten. Zitten de vijf gezamenlijke vluchtelingen dan bij de negentien beveiligde vluchten? Zijn er dan vierentwintig vluchten geweest? Zijn ze allemaal naar herkomstlanden ingelegd of zijn het soms ook Dublinvluchten?

 

30.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Het gaat om 68 vluchten in het ene geval en 242 vluchten in het andere geval.

 

30.05  Theo Francken (N-VA): Hoeveel Dublinvluchten waren bij genoemde aantallen?

 

30.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat kan ik u niet zeggen. Ik kan het navragen, maar ik kan u niet zomaar uit het hoofd zeggen hoeveel Dublinvluchten bij de genoemde aantallen zaten.

 

30.07  Theo Francken (N-VA): De nuance is natuurlijk dat de vlucht niet naar het land van herkomst is. Indien het om de helft Dublinvluchten gaat, blijven de betrokkenen gewoon binnen de Schengenzone.

 

Mevrouw de staatssecretaris, u kent mijn opmerkingen ter zake. Ik meen echt dat het nodig is dat nog veel meer op dat aspect wordt ingezet. U zegt dat er mogelijkheden zijn om een groot deel te refunden en terugbetaald te krijgen, zij het via Frontex zij het via het Europese niveau.

 

Ik heb gevraagd met de commissie Frontex te bezoeken. Ter gelegenheid van 60 jaar Vluchtelingenconventie van Genève zijn wij ook naar Genève gegaan. Wij hebben ginds toen met de commissie voor de Binnenlandse Zaken heel interessante gesprekken gehad met de mensen die Migratie opvolgen. Ik hoop dat wij zulks ook in Warschau met Frontex zullen kunnen doen. Ik hoop dat het bezoek nog vóór de verkiezingen kan doorgaan, zodat wij ook eens zelf een aantal onderhouden en contacten kunnen hebben.

 

30.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat moet u aan de voorzitter vragen.

 

30.09  Theo Francken (N-VA): Ik geef het u alleen mee.

 

30.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat zal voor u wel geen probleem zijn.

 

30.11  Theo Francken (N-VA): Ik heb de vraag zeker niet voor u bedoeld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

31 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de verdere afbouw van de opvangstructuren" (nr. 19853)

31 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la poursuite du démantèlement des structures d'accueil" (n° 19853)

 

31.01  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, wij zijn het er allemaal over eens dat de instroom van asielzoekers het voorbije jaar is gedaald. In combinatie met een snellere asielprocedure zorgde dat voor een overaanbod van plaatsen in het opvangnetwerk. Zo bedroeg de bezettingsgraad van het opvangnetwerk op 1 september nog 73 %. Door de dalende bezetting werd de voorbije maanden reeds een aantal opvangstructuren gesloten.

 

Begin juli heb ik u al in de commissie voor de Binnenlandse Zaken gevraagd of er al enige duidelijkheid was betreffende de verdere afbouw van de opvangstructuren. U stelde toen dat er een afbouwscenario in voorbereiding was. Toen lag dat scenario operationeel echter nog niet vast.

 

Vandaar heb ik enkele vragen ter opvolging. Is er ondertussen al meer duidelijkheid over het afbouwscenario? Welke keuzes zijn er juist gemaakt? Er bestaan immers collectieve en meer individuele opvangplaatsen.

 

Wat is de verhouding bij de afbouw van de collectieve tegenover de individuele opvangplaatsen en de LOI’s? Op welke manier is de verdeling gebeurd?

 

Zal er nog voort worden afgebouwd, aangezien de aantallen blijven dalen, of kunt u recentere cijfers geven?

 

Zal men dezelfde verdeelsleutel hanteren?

 

31.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Temmerman, bij uw vorige vraag moesten wij de puzzel nog leggen. Wij moesten immers met een voorstel tot verdere afbouw komen tijdens de begrotingsbesprekingen. Dat leek mij evident.

 

De planning is niet gebaseerd op verdeelsleutels, maar gebeurt naar gelang van de noden die er nog zijn in de huidige situatie. Er is natuurlijk een en ander gewijzigd gezien de sterke daling van de instroom van asielzoekers in de vorige maanden en jaren. De bezetting in het opvangnetwerk is gedaald, zowel in de eerste fase van de opvang, de zogenaamde collectieve fase, als in de tweede fase, de individuele opvang. In de tweede fase is de onderbezetting echter nog groter, net omdat wij de asielprocedures hebben versneld. Voor de zogenaamde veilige landen verloopt de procedure nog veel sneller. Daardoor worden er eigenlijk nog maar weinig personen doorgesluisd naar de tweede fase.

 

De afbouw in de tweede fase moet dus eigenlijk groter zijn dan in de eerste fase. In dat verband moet ik nog de volgende nuance aanbrengen. Het blijkt dat wij in de tweede fase vooral plaatsen voor alleenstaande mannen nodig hebben en veel minder voor gezinnen met kinderen en voor vrouwen.

 

Het is onjuist te stellen dat vooral lokale opvanginitiatieven beoogd worden voor de afbouw. Eerst heb ik alle nood- en transitopvangcentra gesloten. Ik heb dus zeven centra gesloten in een periode van een goed jaar. Het laatste, in Stoumont, was eigenlijk niet gepland. Toch is ook dat gesloten. U herinnert zich de consternatie die dat veroorzaakt heeft in de commissie. Ook het opvangcentrum van het Rode Kruis in Dinant werd gesloten, omdat de Regie der Gebouwen daarvoor een andere bestemming had. Sedert het begin van de afbouw, mei 2012, hebben wij dus 2 300 plaatsen laten verdwijnen uit de collectieve opvang.

 

Afgelopen zomer zijn we verder gegaan, eerst door het sluiten van de tijdelijke individuele opvangplaatsen die door de OCMW’s, CIRÉ en Vluchtelingenwerk Vlaanderen tijdens de opvangcrisis zijn geopend, altijd met een tijdelijk statuut. U begrijpt dat voor het personeel de door de vakbonden voorgeschreven ontslagprocedures gerespecteerd moeten worden. Er moest ook het nodige overleg zijn met de respectieve verenigingen van steden en gemeenten. Dat hebben we dus eerst gedaan. Toen bleek echter dat de afbouw van de tijdelijke individuele opvangcapaciteit niet volstond om de structurele onderbezetting in de tweede fase weg te werken. Op die manier beogen we ook individuele opvangstructuren opnieuw beheersbaar te maken voor de OCMW’s en de betrokken ngo’s. Dat gebeurt met een vermindering van de opvangcapaciteit waarbij tegelijkertijd ook een soort bufferplaats wordt gecreëerd.

 

Voor die bufferplaatsen zal een vergoeding worden gegeven die kleiner is. De gemeente kan er op korte termijn een andere bestemming aan geven. Ik denk dan aan noodopvang in geval van brand of overstroming maar evengoed aan daklozen. Die plaatsen kunnen ze dus voor andere zaken inzetten, maar moeten ze wel bij een toename van de instroom binnen afzienbare tijd opnieuw ter beschikking kunnen stellen.

 

De gemeenten waren daarvoor te vinden.

 

Het was een hele oefening. Een en ander kan nog worden gewijzigd. Ik weet niet hoe de budgettaire besprekingen zullen eindigen. Tijdens de budgetcontroles heb ik telkens geld ingeleverd. Ik kan geen duizenden plaatsen vrijhouden tot de instroom eventueel opnieuw toeneemt.

 

Ik heb een ruime buffer behouden. Die is nodig, maar moet redelijk en betaalbaar zijn. Het doet geen afbreuk aan de inspanningen van de gemeenten. De brieven voor de afbouw van de tijdelijke plaatsen zijn al vertrokken.

 

31.03  Karin Temmerman (sp.a): Dat is de juiste keuze. De planning gebeurt naar gelang van de noden.

 

Er is een kleine buffercapaciteit. Gemeenten kunnen nog omschakelen als de nood het hoogst is, of als noodopvang in de winter nodig is.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

32 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le retrait de titres de séjour à des personnes très implantées" (n° 19871)

32 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de intrekking van verblijfsdocumenten van goed ingeburgerde personen" (nr. 19871)

 

32.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, je souhaitais revenir avec vous sur la politique menée en matière de régularisation car, contrairement à ce que l'on entend parfois, les règles ne sont pas très claires. Il y a eu une tentative de faire une circulaire qui prévoyait un certain nombre de critères en 2009. Celle-ci a directement été annulée et, lors de l'annulation, il a été dit que c'était à la loi de définir les critères de régularisation. Toujours est-il qu'il n'y a jamais eu de loi et, par conséquent, les critères de régularisation ne sont pas fixés.

 

Madame la secrétaire d'État, je vous ai entendu dire que vous n'étiez pas une impératrice romaine qui dit oui ou qui dit non mais, malheureusement, tel est le cas. Vous pouvez choisir de déléguer ce pouvoir d'impératrice romaine. Force est de constater que nous n'avons toujours pas une loi avec des critères clairs en matière de régularisation.

 

De ce fait, nous entendons sur le terrain toutes sortes d'histoires difficiles à expliquer et à comprendre. Je pense notamment à un technicien au TEC se retrouvant dans l'incapacité de travailler, à un entrepreneur que l'on réexpédie dans un pays alors qu'il fait tourner une entreprise utile ici, à un autre monsieur qui réside depuis plus de 13 ans en Belgique, Gille de Binche parfaitement intégré dans sa communauté, etc. Chaque mois, les affaires se succèdent.

 

32.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Le critère, c'est d'être Gille de Binche!

 

32.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Lorsqu'on est là depuis presque 14 ans et que l'on est particulièrement bien intégré dans sa communauté, le fait que la communauté vous demande de devenir Gille de Binche, il me semble que c'est un signe d'intégration.

 

32.04  Maggie De Block, secrétaire d'État: (…)

 

32.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen): C'est en effet un honneur, quand on est nouveau, d'être pris dans une communauté folklorique. Vous ne le savez peut-être pas mais c'est comme ça!

 

L'opération de régularisation qui a été menée par votre prédécesseur n'a pas donné les effets souhaités et n'a pas permis aux personnes qui ont cet ancrage durable de trouver un statut fixe bien particulier. Nous sommes face à une loterie! On ne sait pas très bien qui sera régularisé ou pas. On ne sait pas très bien qui sera arrêté ou pas, qui sera expulsé ou pas. Par exemple, sur les 13 000 personnes étrangères arrêtées, 1 700 ont été placées en centre fermé, 11 300 relâchées. Sur la base de quels critères certains sont-ils relâchés et d'autres pas? Rien n'est clair!

 

Madame la secrétaire d'État, combien d'ordres de quitter le territoire ont-ils été décernés ces dernières années? Comment choisissez-vous, parmi les personnes arrêtées, celles qui se retrouveront en centre fermé? Sur la base de quels critères? Combien y a-t-il eu de refus de régularisation en 2012 et 2013 de personnes ayant demandé la régularisation en 2009? Combien de personnes résidant en Belgique depuis plus de dix ans se sont-elles vues contraintes de partir? Est-il plus facile d'arrêter quelqu'un qui travaille et qui a un domicile, une adresse fixe et connue de tous? Quel est l'objectif poursuivi en expulsant des personnes qui contribuent au bien-être général, qui travaillent, qui ont une entreprise? Pour l'instant, la possibilité d'accorder une régularisation humanitaire n'est plus encadrée. Quels sont les critères appliqués en la matière? Le critère de travail régulier en Belgique n'est-il pas pris en compte?

 

32.06  Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Genot, je ne tiens pas à m'exprimer sur les cas individuels auxquels vous avez fait référence.

 

Cette précision étant faite, le nombre d'ordres de quitter le territoire délivrés s'élève à 15 373 pour 2011. Il s'élève à 17 163 pour 2012, et pour la période allant de janvier à juillet 2013, il s'élève à 8 750.

 

Il est évident que je ne choisis pas moi-même qui se retrouve en centre fermé. Je tiens ici à préciser qu'une personne peut avoir reçu plusieurs ordres de quitter le territoire.

 

Les principaux motifs du maintien en vue de l'éloignement sont les faits d'ordre public, de fraude ou de nuisance pour autant que les intéressés puissent, conformément à la loi, être éloignés dans un délai raisonnable, soit parce qu'ils sont en possession de documents de voyage, soit parce qu'ils peuvent être identifiés et donc éloignés à court terme avec le concours de leurs autorités. Il y a les étrangers qui n'ont pas obtempéré à l'ordre de quitter le territoire qui leur a été notifié et qui font l'objet d'un suivi dans le cadre du projet Sefor, c'est-à-dire d'un contrôle à l'adresse. Il y a aussi les étrangers dont l'accès au territoire est refusé à la frontière parmi lesquels les demandeurs d'asile déboutés et ceux repris par la Belgique dans le cadre du Règlement de Dublin.

 

Les statistiques relatives aux décisions de refus d'une demande d'autorisation de séjour en application de l'article 9bis de la loi sur les étrangers sont disponibles sur le site web de l'Office des Étrangers. Ces statistiques ne différencient pas les personnes qui ont introduit une demande de régularisation sur la base de l'instruction de 2009 de celles ayant introduit une demande d'autorisation de séjour. Par ailleurs, l'Office des Étrangers n'est pas en mesure de dire combien de personnes qui résideraient depuis plus de dix ans en Belgique se sont vues obligées de partir.

 

Quant à l'expulsion des personnes qui, selon vous, contribuent au bien-être général – vous avez parlé des Gilles de Binche –, je vous rappelle que nous sommes dans un État de droit et qu'au regard de la compétence qui m'a été confiée, ma mission est de faire respecter la loi.

 

La fin de l'opération de régularisation et l'annulation de l'instruction de 2009 ne signifient nullement que la régularisation n'est plus encadrée. Je fais ici référence à l'article 9bis de la loi du 15 décembre 1980. Il n'y a pas de critères mais bien des circonstances exceptionnelles à faire valoir, comme définies par le Conseil d'État. Les contours de ces situations sont tracés par les conventions internationales et dans la Convention européenne des droits de l'homme.

 

Le fait de travailler ne constitue pas un motif de régularisation s'il n'est pas accompagné d'un permis de travail.

 

32.07  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie. Il y a eu plus de 40 000 ordres de quitter le territoire et seulement 1 700 personnes placées en centre fermé. Il doit donc y avoir des critères. Parmi ces critères, on retrouve notamment les faits d'ordre public et de nuisance mais aussi des personnes facilement éloignables à court terme. On comprend donc mieux la situation: un technicien au TEC est facilement éloignable à court terme, on sait où le trouver, il possède des documents, etc. C'est particulièrement peu pertinent comme critère et sans vision à long terme.

 

Vous pouvez nous dire que l'apport économique d'un individu à notre pays n'a pas d'importance, mais c'est totalement contradictoire avec la politique que vous essayez de mener en accordant des visas à des gens exerçant des métiers qui sont en pénurie chez nous. Nous arrêtons et déportons des techniciens parce qu'ils sont plus faciles à attraper que d'autres, car leur domicile est connu. Cela n'a aucun sens!

 

Vous prétendez que la loi énumère les critères. Or vous savez très bien que ce n'est pas le cas. Nous assistons bel et bien à une politique conduite par une impératrice romaine qui choisit les critères en fonction de la personne la plus facile à attraper.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 19889 de M. Peter Logghe est reportée à sa demande.

 

33 Questions jointes de

- M. Olivier Maingain à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la situation des ressortissants afghans sur le territoire belge" (n° 19931)

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les manifestants afghans" (n° 19953)

33 Samengevoegde vragen van

- de heer Olivier Maingain aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de stand van zaken met betrekking tot de Afghanen op het Belgische grondgebied" (nr. 19931)

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de Afghaanse betogers" (nr. 19953)

 

33.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, al enkele weken betogen Afghanen in dit land voor papieren. Dit heeft geleid tot incidenten. Een vijftigtal van hen zou zijn opgesloten in een gesloten centrum na een nogal gewelddadige betoging aan het kabinet van de premier.

 

Heeft u zicht op de samenstelling van die groep? Gaat het enkel over illegale Afghanen of ook over legale? Zijn er ook andere nationaliteiten bij, bijvoorbeeld Irakezen? Zijn sommigen bekend bij het gerecht, zijn er mensen bij met een strafblad? Hebt u of een ander lid van de regering een delegatie op zijn of haar kabinet ontvangen? Klopt het dat er een vijftigtal werd opgepakt en opgesloten? Zo ja, is dat dan in 127bis of elders? Zullen ze worden uitgewezen? Zijn er al uitgewezen? Zullen de amokmakers worden vervolgd, dus degenen die daar effectief vandalisme hebben gepleegd of met stenen hebben gegooid?

 

33.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, de eigenaar van het gebouw heeft gevraagd te evacueren nadat hij een gerechtelijke beslissing had gekregen van de rechtbank voor eerste aanleg volgens hetwelk het gebouw moest worden ontruimd. U weet dat in België het Commissariaat-generaal op totaal onafhankelijke wijze de bescherming geeft. Zoals op een vorige vraag al werd geantwoord, krijgt 56 % van de Afghaanse asielaanvragers bescherming. Het Europees gemiddelde ligt op 49 %, dus onze beschermingsgraad voor Afghanen is redelijk ruim.

 

Wat betreft de samenstelling van de groep die zich ofwel in het huis bevond, ofwel op de straat aan het betogen was, hebben wij geen globaal zicht. De politie heeft daar een beter zicht op, maar daarover kan ik niets zeggen.

 

De actuele toestand van vandaag is dat veertig van de opgepakte mensen werden opgesloten in een gesloten centrum met het oog op hun verwijdering. Twee personen van de veertig zijn bij het gerecht bekend.

 

Ik kom dan tot de vraag of er delegaties van de betogers werden ontvangen. Er werd een delegatie ontvangen op het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken, zij het niet door haar zelf. Dit gebeurde op vraag van de politie omdat zij door de neutrale zone waren gebroken en zich op een heel onveilige manier voor het kabinet van Binnenlandse Zaken bevonden. Zij werden niet ontvangen bij minister De Crem. Bij ons heeft zich op 26 september spontaan een delegatie aangeboden, want zoals steeds ging het ook toen over een spontane manifestatie. Alles werd in gereedheid gebracht door mijn kabinetschef en andere leden van het kabinet. Zij hebben toen zelf besloten om niet te worden ontvangen door de kabinetschef. Zij vonden dit overbodig. Ik was die ochtend in Gent voor een afspraak in het licht van armoedebestrijding. Mocht ik mijn afspraken niet langer nakomen telkens er iets gebeurt, dan zou ik mijn departement Armoedebestrijding beter opgeven.

 

Wij staan open voor een ontmoeting, maar hun enige vraag is een collectieve regularisatie. U kunt zich inbeelden dat ik daar niet kan op ingaan.

 

33.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, begrijp ik het goed dat er een veertigtal personen werd aangehouden? Zitten er nu leden van die groep in 127bis of in Caricole?

 

33.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ze zijn verspreid, maar ze zitten in gesloten centra.

 

33.05  Theo Francken (N-VA): Twee van hen hebben een strafblad?

 

33.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja.

 

33.07  Theo Francken (N-VA): Bedraagt de groep in totaal een tweehonderdtal personen? Zijn het allemaal Afghanen of gaat het ook om Irakezen?

 

33.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Het zijn volgens de politie niet alleen Afghanen. In elk geval is het een groep die komt en gaat. Er is altijd een komen en gaan. U weet ook dat zelfs bij de betogingen de kindjes vooraan worden geplaatst, daarna de moeders met kindjes op de arm en daarna alle dappere mannen die van hun plaats met stenen kunnen gooien. Een dergelijke situatie herhaalt zich, wat niet alleen op de beelden van de politie maar ook op het filmmateriaal van de televisiezenders zichtbaar is.

 

Het gaat dus om een groep die zich voortdurend opnieuw samenstelt. Zij wisselen soms ook van woordvoerder.

 

33.09  Theo Francken (N-VA): Indien zij allemaal illegaal zijn, waarom worden zij dan niet gewoon gearresteerd?

 

33.10 Staatssecretaris Maggie De Block: De politie begeleidt de groep. Wij kunnen natuurlijk geen vierhonderd of tweehonderd personen arresteren. Er zijn meer arrestaties gebeurd. Een klein deel is echter ook vrijgesteld, wanneer het gaat over samenlevingscontracten met een Belg en andere soorten verbintenissen. Er zijn ook personen die waarschijnlijk een verblijfsstatuut hebben, maar solidair zijn met de groep die zich manifesteert.

 

33.11  Theo Francken (N-VA): De zaak is evenwel belangrijk. Vorige week hebben zij de kleine ring gewoon helemaal afgezet. Het was hier pure chaos. De betrokkenen zijn illegaal. Ik begrijp perfect dat een aantal mensen zich de volgende vraag stelt. De politie staat erop te kijken en wordt met stenen bekogeld. Een aantal mensen vraagt zich dan ook af waarom er niet gewoon wordt opgetreden. De betrokkenen zijn immers in overtreding met de vreemdelingenwet.

 

33.12 Staatssecretaris Maggie De Block: (…) (zonder micro) …zo een situatie. Er waren zestig tot zeventig kinderen bij. De kinderen worden aan de buitenkant geplaatst. De politie kan niet zomaar chargeren, eerst drie rijen kinderen vertrappelen, om vervolgens op een rij moeders met baby’s op de arm te stoten, vooraleer zij de anderen bereikt.

 

Er moet met de nodige omzichtigheid met de situatie worden omgegaan. Ik heb veel begrip en respect voor de manier waarop de politie met de zaak omgaat. Bijvoorbeeld, het ontruimen van het gebouw is ook niet evident. Het gaat om een gebouw van vier etages, waarvan de onderste twee verdiepingen enkel “bevrouwd” en “bekinderd” waren. Op de onderste twee verdiepingen zaten dus alleen vrouwen en kinderen. De mannen zaten op de bovenste verdiepingen.

 

De politie heeft dat zeer vakkundig en sereen gedaan. Er zijn geen gewonden gevallen. Er is alleen één vrouw onwel geworden en zij werd met een ziekenwagen afgevoerd. Alles is met de grootste omzichtigheid gebeurd.

 

33.13  Theo Francken (N-VA): Ik heb alle begrip voor het werk van de politie. Laat dat duidelijk zijn. Als het echter blijft duren, dan is het finaal wel het een of het ander.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: La question n° 19952 de M. Francken est renvoyée à la commission de l’Intérieur.

 

34 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het verwijderen van criminele illegalen" (nr. 19954)

34 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion de criminels illégaux" (n° 19954)

 

34.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u stelt, zoals afgelopen zondag op televisie nogmaals, dat de verwijdering van criminele illegalen wel degelijk een prioriteit zou zijn. In de cijfers zien wij dat echter niet. U spreekt over een stijging van 25 %, van 300 naar 400. Dat is inderdaad een stijging, maar bekeken op het totaal plaatje van 11 500, welk aantal dit jaar opnieuw gestegen zal zijn, is het een druppel op een hete plaat.

 

Dat zorgt er ook voor dat er in de publieke opinie een onrechtvaardigheidsgevoel ontstaat wanneer er verhalen opduiken over de verwijdering van perfect geïntegreerde jongeren.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wat begrijpt u onder prioriteit?

 

Welke acties onderneemt u en welke zult u nog ondernemen tot het einde van de legislatuur?

 

34.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, ik kom graag terug op uw rekenkunde van zondag.

 

Ik heb inderdaad aan mijn diensten gevraagd om prioriteit te geven aan de verwijdering van personen die een gevaar vormen voor de openbare orde. Dat geldt voor personen die worden geïntercepteerd op de openbare weg die feiten van openbare orde hebben gepleegd, alsook voor degenen die via de dienst SEFOR worden opgevolgd. De dienst SEFOR werkt, naast de gewone opdracht, specifiek samen met bepaalde steden aan de identificatie en de opsporing van illegalen die zorgen voor een zware verstoring van de openbare orde.

 

Daarnaast hebben wij ook, door betere samenwerking met de diensten van Justitie, van de penitentiaire instellingen, via de nieuwe ministeriële rondzendbrief 1815 betreffende gedetineerde vreemdelingen, gewerkt aan een efficiëntere opvolging en organisatie van de terugkeer van personen uit de gevangenissen.

 

Ik heb u de cijfers gegeven. Wij hebben tot eind september al 475 ex-gedetineerden uit de gevangenissen naar hun land van herkomst teruggebracht. Voor heel 2012 waren dat er 378. Dat is dus een stijging van 25 %

 

In dezelfde periode werden dit jaar 1 202 bevelen om het grondgebied te verlaten uitgereikt aan definitief veroordeelden, niet EU-vreemdelingen en 1 926 bevelen in 2012.

 

Het is inderdaad zo dat criminelen of personen die de openbare orde verstoren soms niet gemakkelijk verwijderbaar zijn. Het is en blijft een moeilijke situatie die wij hebben geërfd. Zij zullen er zelf alles aan doen om te verhinderen dat een reisdocument wordt afgeleverd. Door de systematische werking naar pre-identificatie van deze personen voor de vasthouding vergroot men de kans dat zij, als zij later worden opgepakt, daadwerkelijk worden verwijderd.

 

In een schriftelijke vraag zei u dat er 11 000 illegalen uit de gevangenis worden vrijgelaten. Met alle respect, het gaat om 11 000 beslissingen over vreemdelingen die uit de gevangenis kunnen worden vrijgelaten. Daarvan zijn er 3 500 legale vreemdelingen of mensen in procedure. Dat wil zeggen dat wij hen vooralsnog niet verwijderen, alleen als ze zware feiten hebben gepleegd. Dan blijven er nog 7 500 over.

 

U telt iedereen mee, ook degenen die vrijgesproken worden en degenen die niet definitief veroordeeld zijn. Als men die eruit haalt, dat zijn er nog eens 4 700, komt men aan 2 800.

 

Ten slotte, EU-burgers kunnen misschien wel hun verblijfsrecht verliezen maar genieten nog steeds vrij verkeer. Een verwijdering naar Frankrijk doen wij niet, of men ze nu naar Lille brengt of naar Kortrijk, dat komt op hetzelfde neer. Dat zijn er ongeveer 900.

 

In totaal spreken we dus over 1 900 personen, die vrijgesteld worden met een bevel. Daarvan hebben wij er inderdaad reeds 475 verwijderd. U zegt dat dat niet genoeg is, ik ga daarmee akkoord. Ik zeg alleen dat men moet kijken naar de situatie die ik geërfd heb. Op een jaar tijd werd er 25 % meer verwijderd, terwijl wij niet alles zelf in handen hebben natuurlijk. Er zijn ook landen, dat weet u ook, die systematisch weigeren om illegalen terug te nemen. Dat is niet alleen een probleem voor ons, maar ook voor de andere landen in Europa.

 

Men moet dus alles in zijn context zien. Dan een beetje gaan lachen en die 11 000 vergelijken met die 475, is de zaken niet in proportie zien. Het gaat eigenlijk over 1 900 personen. Daarvan zijn er nu 475 verwijderd.

 

Is dat de ideale situatie? Neen. Moet daaraan nog gewerkt worden? Jazeker, dat doen wij ook. Als wij zeggen dat wij een beter identificatiesysteem met China zijn overeengekomen, dan is dat ook in het kader daarvan. Wij werken daaraan continu. Maar u weet het, het is een zeer moeilijk domein. U hebt alle problemen kunnen oplijsten, ik werk voort aan de oplossingen.

 

34.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u zegt dat ik lach met de cijfers. Ik weet niet waar of wanneer ik daarmee zou hebben gelachen. Ik ga daar helemaal niet lacherig over. De aantasting van het sociaal weefsel in onze grotere steden is absoluut niet om te lachen. De cijfers van Bart De Wever spreken voor zich: 135 illegale drugsdealers aangehouden in de stad Antwerpen alleen al sinds hij burgemeester is, 7 daarvan werden verwijderd.

 

U zegt dat ik de cijfers uit de context haal. Die cijfers zijn niet van mij, maar komen uit uw jaarverslag. U moet dan maar de opdracht geven aan de Dienst Vreemdelingenzaken om de cijfers te verduidelijken. Ik zal alleszins een schriftelijke vraag stellen, want ik ben niet helemaal mee met uw redenering, mevrouw de staatssecretaris. Dan kunnen uw kabinet en uw administratie eens heel duidelijk alle categorieën oplijsten: EU of niet-EU, bevel of geen bevel, onmiddellijke repatriëring, terbeschikkingstelling enzovoort. Dan kunnen wij dat eens allemaal duidelijk en in alle transparantie bekijken.

 

Daarnaast zijn er de cijfers van de gevallen van openbare orde. Dat zijn ook uw cijfers, niet de mijne. Ook wat dat betreft zien wij dat er elk jaar ongeveer 7 700 personen wegens gevaar voor de openbare orde worden opgepakt, van wie amper 8 % wordt opgesloten, waarvan dan 75 % de facto wordt verwijderd. Het is natuurlijk te gemakkelijk om te zeggen dat de cijfers niet kloppen. Het zijn mijn cijfers niet, het zijn de uwe.

 

U zegt dat u aan oplossingen werkt; ik wil het graag geloven. Zolang er echter geen terugnameovereenkomsten zijn met de drie Maghreblanden, weet u ook dat dat een slag in het water is. De aanstelling van de migratieambassadeur was natuurlijk ook geen geweldig succes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

35 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de gezinshereniging" (nr. 19955)

35 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le regroupement familial" (n° 19955)

 

35.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, het Grondwettelijk Hof heeft zich vorige week uitgesproken over de strengere wet op de gezinshereniging. Enkele kleinere bepalingen werden vernietigd.

 

U zegt dat wij aanklagen en dat u handelt. Aan de gezinshereniging heb ik alleszins meer verdienste dan u. Die wet blijft staan. Er werd een aantal kleinere bepalingen vernietigd.

 

Zal de regering een initiatief nemen om de wet opnieuw volledig werkbaar en wettig te maken? Kunt u de laatste cijfers geven over het aantal gezinsherenigingen? Blijft de daling merkbaar?

 

35.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, tijdens de uiteenzettingen die ik geef over asiel en migratie zeg ik telkens dat de wettelijke veranderingen inzake de gezinsherenigingen zijn gemaakt door het Parlement tijdens de periode van lopende zaken. Ik ben zeker dat een partijgenoot van u aanwezig in de zaal daarvan telkens kan getuigen.

 

Het Grondwettelijk Hof heeft inderdaad enkele bepalingen van de wet vernietigd, maar grotendeels blijft de wet overeind. U zult toelaten dat mijn diensten momenteel nog het 150 bladzijden tellend arrest onderzoeken en bekijken welke wettelijke aanpassingen er zullen moeten gebeuren om tegemoet te komen aan die kleine, maar toch belangrijke bepalingen die werden vernietigd.

 

Wij zijn zeker van plan dat in de mate van het mogelijke te doen, maar dan moeten wij wel zeker zijn dat het goed gebeurt, zodat het niet opnieuw wordt vernietigd.

 

In 2011 werden er 36 828 verblijfstitels afgeleverd in het raam van gezinshereniging. In 2012 waren dat er 30 960. Dat is toch een daling met 20 %. De statistieken voor dit jaar hebben we nog niet, maar we verwachten dat deze trend zich voortzet.

 

35.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, begrijp ik het goed dat u normaal gezien met een voorstel zal komen om die aanpassing uit te voeren, om het weer grondwettelijk te maken?

 

35.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Jawel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.00 uur.

La réunion publique de commission est levée à 18.00 heures.