Commission des Finances et du Budget

Commissie voor de Financiën en de Begroting

 

du

 

Mardi 25 juin 2013

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 25 juni 2013

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 15.49 uur en voorgezeten door de heer Carl Devlies.

La séance est ouverte à 15.49 heures et présidée par M. Carl Devlies.

 

01 Vraag van de heer Ben Weyts aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de opvolging van het aantal adviesraden, commissies en andere organen onder zijn bevoegdheid" (nr. 18583)

01 Question de M. Ben Weyts au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le suivi du nombre de conseils consultatifs, de commissions et d'autres organes relevant de sa compétence" (n° 18583)

 

01.01  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik kan mij niet anders inbeelden dan dat u absolute prioriteit hebt verleend aan de opvolging van het aantal adviesraden, commissies en andere organen, in het licht van de budgettaire besparingen die in het vooruitzicht worden gesteld. Gelet op het gegeven dat ik nooit antwoord heb gekregen op schriftelijke vragen dienaangaande, moet ik deze tot mijn spijt wel mondeling stellen.

 

Ten eerste, welke adviesraden, commissies, comités, hoge raden, enzovoort, werden er onder uw bevoegdheid afgeschaft in 2011 en 2012

 

Ten tweede, welke adviesraden, commissies, comités, hoge raden, enzovoort, zijn er sindsdien bijgekomen?

 

Ten derde, hoeveel bedroeg de jaarlijkse kost van deze raden, commissies, comités, enzovoort, in 2011 en 2012

 

Ten slotte, hoeveel leden telt elke adviesraad, commissie of ander orgaan?

 

Mijnheer de minister, ik herhaal dat ik deze vragen allemaal stel bij gebreke aan een antwoord op schriftelijke vragen dienaangaande.

 

01.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, collega Weyts, gelieve mij te verontschuldigen voor het uitblijven van antwoorden op uw schriftelijke vragen. Misschien vindt u mijn antwoord nu ook redelijk succinct, zoals dat in het Frans luidt, maar in dat geval zal ik erop toezien dat er een ruimer antwoord komt.

 

Het afgeschafte comité is het Comité voor Systeemrisico’s en Systeemrelevante Financiële Instellingen, het CSRSFI, dat bevoegd was voor het prudentieel toezicht op alle systemische financiële instellingen van België. Het was actief van oktober 2010 tot en met 31 maart 2011 en het werd door artikel 199, d, van het koninklijk besluit van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtarchitectuur voor de financiële sector, afgeschaft. Voor het CSRSFI was er in 2011 geen krediet in het budget van de federale Staat ingeschreven.

 

Het CSRSFI was samengesteld uit de leden van het directiecomité voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, van de Nationale Bank van België en van een door de minister van Financiën aangestelde waarnemer van de FOD. Hun mandaten in het CSRSFI werden niet vergoed.

 

Er werden in 2011 en 2012 geen andere adviesraden, commissies, comités, hoge raden, enzovoort, afgeschaft. Er zijn er in 2011 en 2012 ook geen bijgekomen.

 

U hebt nog verschillende andere vragen gesteld, waarop ik u voorlopig het antwoord schuldig blijf, maar ik zal erop terugkomen.

 

01.03  Ben Weyts (N-VA): Schuld maakt boete, mijnheer de minister. Ik deel natuurlijk uw smart bij het heengaan van het CSRSFI, maar ik zou graag nog veel meer commissies afgeschaft zien worden en ik zou het liefst zien dat er ook op de andere vragen een antwoord komt. Ik kijk er reikhalzend naar uit.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de technische problemen met de e-services van de FOD Financiën" (nr. 18651)

02 Question de Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les problèmes techniques liés aux e-services du SPF Finances" (n° 18651)

 

02.01  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, sinds kort voorzien de e-services van de FOD Financiën Intervat, Rv-on-web, Biztax en andere in een nieuwe procedure voor authentificatie. Dit gebeurt via een certificaat Isabel, Globalsign of Certipost.

 

Verscheidene beroepsbeoefenaars hebben problemen gemeld met de nieuwe procedure, waarbij de certificaten niet zouden worden herkend tijdens de aanmelding. In dat geval is toegang natuurlijk onmogelijk.

 

Een aantal problemen zal allicht toe te schrijven zijn aan verouderde protocollen en software, zowel aan server- als klantzijde. Het gevolg hiervan zijn compatibiliteitsproblemen.

 

De frequently asked questions raden dan ook aan om de allernieuwste software te installeren. Maar voor beroepsbeoefenaars is het niet altijd evident om hun computersystemen te pas en te onpas te vernieuwen.

 

Andere problemen situeren zich aan de serverzijde. Het gaat hierbij dan onder andere over de defecte simulatiemodule van Biztax, meervoudige server errors op de applicatie van MyMinfin, problemen met het weergeven van pdf-formulieren en het afprinten van ontvangstbewijzen op Rv-on-web. Het gaat dus over een hele resem problemen op informaticagebied. Daar wordt natuurlijk nauwelijks over gecommuniceerd.

 

Mijnheer de minister, erkent u de problemen? Indien ja, wat wordt het plan van aanpak? Wanneer kunnen wij een oplossing verwachten voor de genoemde problemen? Overigens, afgelopen zondagmiddag lag Tax-on-web weer eens plat.

 

Als de overheid verplicht om aangiften elektronisch in te dienen, veronderstel ik dat de belastingplichtigen en de cijferberoepbeoefenaars ten minste mogen verwachten dat de elektronische platformen werken.

 

Beseft uw administratie wel voldoende dat al dat oponthoud door computerproblemen worden doorgerekend aan de klant, dus de belastingplichtige?

 

De verscheidene applicaties vergen ook vaak compleet verschillende toegangsprocedures. Kan er voor meer eenvoud en uniformiteit worden gezorgd in de bestaande, maar zeker ook de toekomstige applicaties?

 

Zoals ik daarnet al zei, dat kost de beroepsbeoefenaars heel wat tijd. De vraag is dan ook hoe u de strengere wetgeving, denk maar aan verhoogde boetes, de verkorte indieningstermijn in het kader van de btw, verzoent met die feiten.

 

Kunnen zij ook rekenen op uw tolerantie wanneer aangiftes ten gevolge van al die IT-problemen laattijdig worden ingediend?

 

02.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Wouters, de authentificatie bij het gebruik van de e-services is primordiaal.

 

Internettoepassingen ondergaan steeds meer gesofisticeerde en gevaarlijke aanvallen van hackers. Daarom blijft de FOD investeren op dat domein.

 

Dat impliceert bijgevolg een continue verbetering van de services, in lijn met de technologische evoluties. De gebruikers dienen zich logischerwijs ook zelf aan te passen.

 

De e-services worden constant gemonitord en hun stabiliteit is aanzienlijk verbeterd. Daarenboven vormen zij het onderwerp van een bijzondere opvolging door het directiecomité.

 

De verschillende e-gov-toepassingen werden voorzien van de meest performante toegangsprocedures op het moment van hun opstart. Het is noodzakelijk om die aan te passen aan de meest recente technologieën om hun toegangsbeveiliging en performantie te blijven garanderen.

 

Ondanks alle inspanningen van mijn dienst, kunnen bepaalde e-services verstoord worden, ook tijdens de laatste dagen voor de limietdatum van indiening van een aangifte. In dat geval kunnen de termijnen, zoals u vraagt, tolerant verlengd worden met enkele uren of dagen.

 

02.03  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben het met u eens dat veiligheid prioritair is en dat authentificatie daarvoor nodig is. Er worden echter verschillende types van authentificatie op verschillende applicaties toegepast. Beroepsbeoefenaars moeten vaak te pas en te onpas, vaak ook in een zeer drukke periode, weer eens hun software en hardware aanpassen.

 

Ik hoor steeds vaker dat de beroepsbeoefenaars vaak enorm veel tijd verliezen door verschillende van die services. Zo moet de onroerende voorheffing bijvoorbeeld online ingediend worden, maar daartoe moeten ook papieren uitgeprint worden en vervolgens opgestuurd, opdat men niet te laat zou zijn. Ik hoop toch dat u aan de beroepsbeoefenaars binnenkort een eenvormig geheel kunt bieden van allerlei toepassingen, die altijd werken.

 

Ik ben daarom blij dat u tolerant bent, maar ook dienaangaande doen er zich problemen voor. Wie de volledige Biztax-toepassing invult, kan op het einde nog altijd een melding krijgen dat er iets verkeerd is ingevuld. Vaak blijkt dat er niets verkeerd ingevuld is, maar dat de Biztax-toepassing op dat moment gewoon plat ligt. Op de website van Biztax wordt daaromtrent geen enkele communicatie gegeven, waardoor de beroepsbeoefenaars weer enkele uren kwijt zijn en opnieuw moeten beginnen. Ik hoop toch dat u dat kunt meenemen naar uw directiecomités, zodat een en ander zo vlot mogelijk kan verlopen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Mme Karine Lalieux au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'impact budgétaire de la renégociation du taux de précompte immobilier applicable à Belgacom" (n° 18608)

03 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de budgettaire impact van de uitkomst van de onderhandelingen over het voor Belgacom geldende tarief van de onroerende voorheffing" (nr. 18608)

 

03.01  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 19 mars dernier, je vous faisais part de mon inquiétude suite aux informations parues quant à la renégociation entre Belgacom et les services fiscaux fédéraux. Comme je vous l'avais indiqué alors, certaines communes avaient reçu du ministère des Finances un courrier annonçant la fin du précompte immobilier perçu sur les bâtiments dont Belgacom est propriétaire.

 

Concrètement, cela représentait, par exemple, une perte de 1,25 million pour la ville de Namur et près de 3 millions d'euros pour la ville de Bruxelles, où je suis échevine.

 

Dans son édition du 13 juin, le journal L'Echo revient sur ce dossier avec de nouvelles informations qui sont loin d'être rassurantes pour les finances de nombreuses communes. Voici le titre de l'article qui se veut être une synthèse de ces nouvelles informations: "Pour mettre un terme au litige financier qui oppose Belgacom, le ministre des Finances donne aux communes trois ans pour rembourser 50 millions d'euros à l'opérateur."

 

Si je cite le titre de l'article, monsieur le ministre, c'est en référence à la réponse que vous m'aviez apportée le 19 mars dans laquelle vous me précisiez n'être que, je vous cite: "le serviteur qui ne peut donc répondre aux questions posées puisqu'elles s'inscrivent dans le cadre d'un litige toujours en cours."

 

Donc, vous ne répondez pas aux parlementaires mais bien à la presse!

 

Monsieur le ministre, permettez-moi de vous interroger en espérant que votre mue de "serviteur" en "ministre de tutelle" se soit réalisée durant cette période de trois mois.

 

Pouvez-vous me confirmer que vos services ont envoyé au ministre wallon des Affaires intérieures une proposition visant à régler ce contentieux?

 

Le cas échéant, pouvez-vous me confirmer qu'un tel courrier a également été envoyé aux ministres de tutelle - flamand et bruxellois?

 

Confirmez-vous que les propositions d'accord ne soient pas identiques entre les Régions? Car si l'on en croit l'article de presse, l'accord passé avec la Flandre ne parle pas de remboursement mais bien d'une période de non imposition.

 

Enfin, s'il vous est à nouveau impossible de me communiquer des réponses précises à ce sujet, pouvez-vous tout de même me donner une description claire et transparente de ce dossier d'une importance majeure pour les finances de nombreuses communes qui, comme vous le savez, ne vont pas bien aujourd'hui.

 

03.02  Koen Geens, ministre: Monsieur le président, chère collègue, je puis vous confirmer que la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale sont associées au règlement des litiges en matière de précompte immobilier lorsque l'issue de ces litiges a un impact financier réel pour les pouvoirs locaux.

 

Toutefois, le secret professionnel m'empêche de divulguer le contenu d'éventuelles propositions d'accord relatives à des cas individuels. Même si le SPF Finances essaie d'aboutir à une solution cohérente pour le pays, il n'empêche que des différences peuvent exister entre régions et également avec la Région flamande. Celle-ci a repris les services du précompte immobilier depuis plus d'une décennie et est donc libre de conclure des accords qui n'engagent qu'elle-même.

 

03.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, je ne vais pas vous remercier pour cette réponse car nous parlons d'une entreprise publique et Belgacom est détenue à 50 % par l'État. Je pense que tant le fédéral que les Régions peuvent prendre leurs responsabilités.

 

En effet, c'est l'entreprise publique qui amène ce litige sur la table et c'est le département des Finances qui propose de régler ce litige avec un précompte qui doit normalement être payé par chacun. Un État fédéral faisant preuve de cohérence voudrait qu'il y ait un règlement pour l'ensemble de ce pays puisque l'entreprise est encore fédérale.

 

Je connais les difficultés du fédéral et je crois pouvoir dire que Belgacom n'a pas trop de problèmes. Revenir trois ans en arrière avec un montant de 50 millions à rembourser, ce dans l'opacité la plus totale devient très difficile à gérer politiquement. Cela devient également très difficile à gérer pour les communes. Je vous signale que toutes ont déjà dû remettre un budget sans rien savoir sur le budget 2013. Si on revient trois ans en arrière, cela implique trois budgets précédents. Et on ne sait toujours rien au sujet du budget 2014. L'implication d'une responsabilité face à ce dossier serait donc nécessaire et indispensable.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de fiscale vrijstelling op overuren" (nr. 18652)

04 Question de Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'exonération fiscale des heures supplémentaires" (n° 18652)

 

04.01  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, op 13 juni jongstleden berichtte De Tijd dat staatssecretaris Bogaert overuren fiscaal wil vrijstellen, op voorwaarde dat zij voorafgegaan worden door een werkdag van 8 uur. Minister De Coninck zei daarop dat er al een uitgebreid gunstregime bestaat op dat vlak.

 

Mijnheer de minister, kunt u de staatssecretaris hierin volgen? Is dit zijn persoonlijk standpunt, of is dit doorgesproken op regeringsniveau? Wil u ermee doorgaan, of ziet u meer heil in bijvoorbeeld een algemene lastenverlaging waarvoor onder andere professor Maus pleit? Hij wijst trouwens op de negatieve gevolgen van het voorstel op sociaal vlak.

 

04.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Wouters, over de eventuele invoering van een belastingvrijstelling voor inkomsten uit het presteren van overuren heeft tot nu toe binnen de regering geen overleg plaatsgevonden. Dit probleem past in het debat over de loonkosten dat op dit ogenblik volop wordt gevoerd en dat ook in de begrotingsbesprekingen aan bod zal komen. Of in het raam van die besprekingen ruimte zal zijn voor het invoeren van het door u bedoelde voorstel zal onder meer afhangen van de budgettaire weerslag.

 

Voor zover nodig breng ik u in herinnering dat inzake de vermindering van de loonkosten voor overuren reeds verschillende jaren een niet onbelangrijke fiscale tegemoetkoming werd ingevoerd die bestaat in een gedeeltelijke vrijstelling van de verplichting de bedrijfsvoorheffing door te storten die wordt geheven op bezoldigingen van gepresteerde overuren, volgens artikel 275/1 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen.

 

04.03  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord.

 

Ik begrijp eruit dat het voorstel van de staatssecretaris nog niet volledig overboord gegooid is, en dat u indien de budgettaire weerslag niet te groot is, overweegt het voorstel over te nemen. Wij zullen de zaak natuurlijk op de voet volgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Mme Marie-Martine Schyns au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la communication d'informations relatives aux débiteurs d'aliment" (n° 18681)

05 Vraag van mevrouw Marie-Martine Schyns aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het vrijgeven van informatie over onderhoudsplichtigen" (nr. 18681)

 

05.01  Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le CPAS peut récupérer l'aide sociale auprès des débiteurs alimentaires si leurs ressources atteignent un certain seuil. Avant de procéder à une récupération auprès des débiteurs alimentaires, le CPAS doit procéder à une enquête sociale concernant leur situation financière et les implications familiales de l'affaire. Il vérifie si une récupération est permise et quel est le montant de la récupération.

 

En principe, le SPF Finances devrait faciliter l'enquête des CPAS en fournissant des informations sur les revenus des débiteurs d'aliment. D'une part, l'article 337 du Code des impôts sur les revenus stipule que les fonctionnaires de l'Administration des contributions restent dans l'exercice de leurs fonctions lorsqu'ils communiquent aux autres services administratifs de l'État et aux établissements ou organismes publics visés à l'article 329 les renseignements qui sont nécessaires à ces services, établissements ou organismes, pour assurer l'exécution des dispositions légales ou réglementaires dont ils sont chargés. D'autre part, la Commission de la protection de la vie privée a autorisé l'échange électronique de données à caractère personnel concernant les revenus des débiteurs d'aliment entre le SPF Finances et les CPAS.

 

Cependant, il nous revient que des agents du SPF Finances refusent régulièrement la communication d'informations relatives à la situation financière de débiteurs d'aliment, notamment l'avertissement-extrait de rôle des personnes concernées. Les dossiers concernant la récupération d'aides sociales semblent poser plus souvent problème que ceux concernant la récupération d'un revenu d'intégration.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous confirmer que les CPAS peuvent demander des informations sur la situation financière des débiteurs d'aliment dans le cadre de leur enquête? Dans l'affirmative, entendez-vous encourager la collaboration avec les CPAS et l'échange d'informations relatives aux débiteurs d'aliment?

 

05.02  Koen Geens, ministre: Madame Schyns, en matière d'octroi ou de récupération du revenu d'intégration ou d'aides sociales, les CPAS sont habilités à introduire auprès du SPF Finances une demande de certificat de revenus à établir, selon le cas, au nom du demandeur du revenu d'intégration ou du débiteur d'aliment.

 

Ces certificats de revenus délivrés selon une procédure semi-automatisée doivent être demandés par les CPAS au moyen d'un formulaire spécial à adresser dûment complété au service de Mécanographie de l'administration générale de la Fiscalité. Il porte sur la situation de famille et le montant net des revenus imposables des contribuables.

 

Actuellement, à la demande du Service public de Programmation Intégration sociale, le SPF Finances examine la possibilité d'automatiser complètement la procédure décrite ci-dessus. Par ailleurs, les débiteurs d'aliment, comme tout contribuable, peuvent toujours obtenir une copie de leur avertissement-extrait de rôle en le téléchargeant sur le site du MyMinfin. Si cela leur est impossible, ils peuvent obtenir une copie de leur avertissement-extrait de rôle auprès du service de taxation dont ils dépendent.

 

05.03  Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le ministre, voulez-vous me répéter ce que vous venez de dire en ce qui concerne les personnes qui ont droit à une copie de leur avertissement-extrait de rôle? Les CPAS n'y ont pas accès?

 

05.04  Koen Geens, ministre: Non. En principe, c'est le contribuable qui introduit la demande.

 

05.05  Marie-Martine Schyns (cdH): La question m'est clairement posée par des avocats, qui agissent en qualité de conseils pour les CPAS et qui se rendent compte du nombre de problèmes posés pour récupérer ce document.

 

J'entends que la procédure sera automatisée; peut-être cela permettra-t-il de trouver des solutions. Je leur relayerai donc cette information.

 

Il s'agit bien du certificat de revenus et non de l'avertissement-extrait de rôle: ce dernier n'est disponible que pour le contribuable, pas pour le CPAS.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Kristof Waterschoot aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het Europese noodfonds" (nr. 18842)

06 Question de M. Kristof Waterschoot au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le fonds d'urgence européen" (n° 18842)

 

06.01  Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de uitspraken van uw collega-minister van Financiën Dijsselbloem in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Ecofin-groep in het kader van de besprekingen van het ESM en de beschikbaarstelling van 60 miljard euro als noodfonds voor de Europese banken.

 

Er zijn ook nog uitspraken geweest van de directeur van Ecofin over de herkapitalisaties, die vanaf het tweede kwartaal van 2014 zouden kunnen worden doorgevoerd.

 

Wat ik persoonlijk vreemder vond, is dat erop werd gewezen dat nog moest worden onderhandeld – de onderhandelingen zouden vorige vrijdag plaatsvinden – over afspraken omtrent wat er zou gebeuren mocht een Europese bank intussen nog dreigen om te vallen.

 

Ik heb daarom de hiernavolgende vragen.

 

Kunt u meer uitleg geven of zijn er al beslissingen over de precieze voorwaarden waaraan banken moeten voldoen, om het recht op steun van dat noodfonds en van het ESM te hebben?

 

Aangezien de toezichthouder pas in 2014 klaar zal zijn, vraag ik mij af hoe de besprekingen zijn verlopen. Wat is uw standpunt over wat in de tussentijd moet gebeuren?

 

Is er gesproken over een punt waarop België wel eens vragende partij is geweest, namelijk het punt van een eventuele terugwerkende kracht? Wat moet in de tussenperiode gebeuren?

 

Mijn vraag is dus in feite een vraag naar een stand van zaken op het vlak van de praktische implementatie en van de bijkomende vragen over het ESM.

 

06.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Waterschoot, ten eerste, om in een bepaald land rechtstreekse steun aan de banksector te kunnen verlenen, moet het Europees Stabiliteitsmechanisme eerst vaststellen dat de economische toestand van het betrokken land zelf geen bijzondere maatregelen vergt, die een aanpassingsprogramma en dus een onrechtstreekse steun zouden rechtvaardigen.

 

Ten tweede, het Single Supervisory Mechanism moet niet alleen juridisch van kracht zijn. Het moet ook effectief operationeel zijn, wat waarschijnlijk pas in de zomer van 2014 het geval zal zijn.

 

Ten derde, de voorwaarden van de Europese Unie voor staatshulp moeten vervuld zijn. Zij zullen in augustus 2013 worden aangepast en zullen ook de toepassing van voorafgaande bail-inmaatregelen vergen.

 

Ten vierde, de behandeling van de zogenaamde legacy assets, zijnde de lasten uit het verleden, moet in orde zijn. Zulks betekent het bereiken van een Common Equity Tier I-kapitaal van ten minste 4,5 %, indien nodig in te vullen door een financiële bijdrage van het land zelf, plus normaal een percentage van de tussenkomst van het Europees Stabiliteitsmechanisme.

 

Indien banken vóór die tijd in problemen komen, zou het land zelf moeten tussenkomen in het kader van de nieuwe staatshulp of staatssteunvoorwaarden, die door de Europese Commissie zijn opgelegd.

 

Een toepassing met terugwerkende kracht is, althans in principe, niet uitgesloten. De terugwerkende kracht moet echter een uitzondering zijn. Alle hierboven vermelde voorwaarden moeten uiteraard zijn vervuld.

 

In de eurogroep werd donderdag jongstleden een akkoord bereikt over de belangrijke nog openstaande punten in verband met de toepassing van direct recapitalisation. Er is namelijk een maximumbijdrage van het Europees Stabiliteitsmechanisme van 60 miljard euro. De lidstaat zelf moet ook bijdragen aan de financiële steun, voor 20 % in het eerste jaar en 10 % in het tweede jaar. De bail-in moet ten slotte gebeuren met verwijzing naar het state aid regime en de voorafgaande toepassing van de principes van de Bank Recovery and Resolution Directive. Op de Ecofin van vrijdag kon geen definitief akkoord worden bereikt over de Bank Recovery and Resolution Directive. Morgen 26 juni zal een bijzondere Ecofin-Raad opnieuw trachten hierover een akkoord te bereiken.

 

Voor de behandeling van de bestaande zogenaamde bad banks zou de last van de legacy assets moeten worden gedragen door het land zelf in het kader van de procedure voor staatssteun. Zulke instellingen werden immers precies op poten gezet om gezonde banken te beschermen. Een interventie van het ESM in toekomstige gevallen kan echter niet totaal worden uitgesloten, indien zij zou worden gerechtvaardigd door bepaalde omstandigheden.

 

06.03  Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw heel uitgebreid antwoord.

 

Er zijn heel wat zaken duidelijker geworden. Als ik naar ons eigen verleden kijk – ik kom daar later op terug – is het logisch, gezien de toepassing van het ESM, dat het land zich niet in een soort systeemcrisis mag bevinden. Ik vraag mij wel af hoe dat precies zal worden gedefinieerd. Het is belangrijk dat hieromtrent duidelijke criteria worden bepaald tijdens de onderhandelingen van de komende dagen, om op het moment dat zich zo’n situatie voordoet politieke spelletjes wat de toepassing betreft, te vermijden. Daar ben ik toch wel wat bezorgd om.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de externalisatie van intern opgebouwde pensioenvoorzieningen" (nr. 18563)

07 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'externalisation des provisions internes de pension" (n° 18563)

 

07.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, aanvullende pensioenen opgebouwd via de werkgever-vennootschap, de zogenaamde tweede pensioenpijler, vormen een belangrijke aanvulling op het wettelijk pensioen dat gepensioneerden ontvangen. In tegenstelling tot het wettelijk pensioen worden deze pensioenen opgebouwd via kapitalisatie en moeten hiervoor jaarlijks de nodige reserves aangelegd worden.

 

De wetgever legt op dat het beheer van deze aanvullende pensioenen geëxternaliseerd wordt bij een verzekeraar of een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, ook wel pensioenfonds genoemd. Op die manier wordt onder andere vermeden dat financiële problemen bij de werkgever-vennootschap de opgebouwde pensioenrechten van de aangeslotenen in gevaar brengen.

 

Op deze verplichte externalisatie bestonden tot voor kort enkele uitzonderingen, namelijk de individuele pensioenbeloften die aan vennootschapsmandatarissen gedaan werden voor 1 juli 2012 alsook de individuele pensioenbeloften toegezegd aan werknemers voor 16 november 2003 en deze toegezegd aan bedrijfsleiders van de tweede categorie, zelfstandige directeurs dus, voor 1 januari 2004. Deze toezeggingen konden intern beheerd worden bij de werkgever-vennootschap door de aanleg van provisies op de balans van de werkgever-vennootschap.

 

De programmawet van 22 juni 2012 heeft hier een einde aan gemaakt en voorziet nu dat pensioenbeloften gefinancierd via interne balansprovisies verplicht geëxternaliseerd moeten worden bij een pensioenfonds of een verzekeraar. Een uitzondering werd gemaakt voor de interne balansprovisies die reeds aangelegd waren op het einde van het laatste boekjaar met afsluitdatum voor 2012. Deze ontsnappen aan de verplichte externalisatie en kunnen dus verder intern beheerd blijven.

 

De wetgever moedigt evenwel aan om deze interne provisies eveneens te externaliseren en voorziet hiertoe dat deze op een fiscaal neutrale wijze overgedragen kunnen worden aan een pensioenfonds of een verzekeraar, zonder premietaks van 4,4 % of RSZ-bijdrage van 8,86 %. Verder heeft de wetgever de interne balansprovisies die werden aangelegd voor 2012 onderworpen aan een eenmalige fiscale heffing van 1,75 % die eventueel over drie jaar gespreid kan worden a rato van 0,6 % per jaar.

 

Teneinde een zicht te krijgen op de graad van externalisatie van deze intern opgebouwde pensioenvoorzieningen had ik graag van de minister vernomen hoeveel de heffing van 1,75 % bij de vennootschappen die geopteerd hebben voor een eenmalige heffing heeft opgebracht in 2012.

 

Ten tweede, hoeveel heeft de eerste heffing opgebracht in 2012 bij de vennootschappen die ervoor geopteerd hebben om gedurende drie jaar een heffing van 0,6 % te betalen?

 

Ten derde, wat was het totale niveau aan intern opgebouwde voorzieningen vooraleer de programmawet van juni 2012 in voege trad?

 

Ten vierde, hoeveel van deze intern opgebouwde voorzieningen zijn er intussen geëxternaliseerd?

 

07.02 Minister Koen Geens: Momenteel beschikt de administratie nog niet over de gevraagde cijfergegevens omdat deze maatregel pas vanaf inkomstenjaar 2012-aanslagjaar 2013 in werking is getreden. Bijgevolg moet men wachten op de verwerking en de inkohiering van de aangiften met betrekking tot inkomstenjaar 2012 om over precieze cijfers te beschikken.

 

Het is mogelijk dat ondernemingen bij hun voorafbetalingen van het jaar 2012 al met de door u bedoelde eenmalige heffing of de gespreide heffing over drie jaar rekening hebben gehouden. De administratie kan echter niet nagaan welk deel van de voorafbetaling aan deze eenmalige heffing kan worden toegeschreven.

 

07.03  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal later op dit onderwerp terugkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de bijzondere geheimecommissielonenaanslag" (nr. 18589)

08 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la cotisation spéciale sur les commissions secrètes" (n° 18589)

 

08.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, het wetsontwerp houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling, dat inmiddels door Kamer en Senaat is goedgekeurd, wijzigt ook de wettekst inzake de bijzondere aanslag op geheime commissielonen.

 

De wijziging houdt in dat de bijzondere aanslag niet alleen achterwege blijft wanneer de genieter van de niet op fiches vermelde vergoedingen of voordelen, de vergoedingen of voordelen niettemin tijdig in zijn aangifte in de inkomstenbelasting heeft vermeld, maar ook wanneer de genieter de vergoedingen of voordelen niet spontaan opgenomen heeft in zijn tijdig ingediende aangifte in de inkomstenbelasting, maar hij met zijn akkoord nog op die vergoedingen en voordelen is belast tijdens de driejarige aanslagtermijn.

 

De memorie van toelichting laat verstaan dat de regering de nieuwe uitzondering soepel wenst toe te passen en dat zij ervan uitgaat dat de bijzondere aanslag ook achterwege kan blijven wanneer de voordelen van alle aard die niet gerapporteerd zijn op individuele fiches, zelfs zonder het akkoord van de genieter in zijn hoofde zijn belast binnen de driejarige aanslagtermijn.

 

De memorie van toelichting laat in het midden of het genoten voordeel in een dergelijk geval dan toch nog aan het fiscaal resultaat van de uitkerende vennootschap moet worden toegevoegd. Kunt u dat verduidelijken?

 

08.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Devlies, ik dank u voor de vraag.

 

In de memorie van toelichting is inderdaad gepreciseerd dat, wanneer het slechts gaat om kleine misrekeningen en foutjes begaan te goeder trouw inzake forfaitaire voordelen van alle aard, of voordelen die voortkomen uit een gemengd gebruik en die door de vennootschap spontaan worden rechtgezet door aanduiding van de verkrijger binnen de normale termijn van drie jaar, en de genieter aldus nog binnen die drie jaar op die voordelen wordt belast, er in hoofde van de vennootschap geen toepassing moet worden gemaakt van de artikelen 57 en 198, § 1, 15, van het wetboek. Concreet betekent het dat in een dergelijk geval niet enkel de bijzondere aanslag achterwege blijft, maar de kosten ook niet verworpen hoeven te worden in hoofde van de vennootschap.

 

In alle andere gevallen waarin de bijzondere aanslag, gelet op hetgeen in de nieuwe wettekst en in de memorie van toelichting te lezen staan, achterwege kan blijven, ondanks het feit dat de genieter de genoten voordelen niet spontaan in zijn tijdig ingediende aangifte in de inkomstenbelasting heeft vermeld, moeten de gemaakte kosten strikt genomen, met uitvoering van de voormelde wetsartikelen, wel aan het fiscaal resultaat van de vennootschap worden toegevoegd, ondanks het feit dat de genieter in al die gevallen wel op het voordeel is belast.

 

Niettemin ben ik van oordeel dat door de belasting, in hoofde van de genieter, aan het normdoel is tegemoetgekomen, zodat economische dubbelbelasting zo veel als mogelijk moet worden vermeden. Bijgevolg ga ik ervan uit dat de toevoeging van de kosten aan het fiscale resultaat van de vennootschap ook in de voormelde gevallen achterwege kan blijven, zeker wanneer de vennootschap kennelijk niet te kwader trouw heeft gehandeld.

 

Eerstdaags zal de aldus aangepaste regeling inzake de bijzondere aanslag het voorwerp uitmaken van een rondzendbrief waarin de toepassing verder zal worden verduidelijkt.

 

08.03  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, dat is een duidelijk antwoord. Het is ook een noodzakelijke verduidelijking van de nieuwe wetgeving. Het lijkt mij eveneens goed dat u ter zake een rondzendbrief zult sturen naar uw administratie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de wederbeleggingsvergoeding" (nr. 18696)

09 Question de M. Stefaan Van Hecke au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'indemnité de remploi" (n° 18696)

 

09.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, de regering heeft werk gemaakt van het aan banden leggen van de wederbeleggingsvergoeding. Hierover bestaat een politiek akkoord. Helaas gelden deze aanpassingen enkel voor de nieuwe contracten en voor kredieten onder een miljoen euro. De aanpassingen aan de wederbeleggingsvergoeding gelden enkel voor nieuwe contracten. Hierdoor blijven heel wat zelfstandigen die met zware afkoopsommen worden geconfronteerd, in de kou staan.

 

Waarom werd er geen regeling getroffen voor de bestaande contracten? Acht u het noodzakelijk om te onderzoeken of er een plafond kan worden ingebouwd voor alle wederbeleggingsvergoedingen, ook degene die betrekking hebben op bestaande contracten? Zo ja, welke stappen zal u hiervoor zetten? Zo niet, waarom niet?

 

Bent u bereid nog te overleggen met de banksector, UNIZO en het NSZ om deze praktijken sneller te doen uitdoven, zodat de maatregel ook voor lopende contracten kan worden toegepast, bijvoorbeeld door te werken met een overgangsperiode? Zo ja, op welke termijn kan dit gebeuren? Zo niet, waarom niet?

 

Een tweede element. Voor kredieten boven een miljoen euro zal een transparanter en uniform berekeningsschema worden uitgewerkt dat de berekening duidelijker en vooral eenvoudiger moet maken. Nochtans zijn er ook heel wat kmo’s die kredieten boven een miljoen euro aangaan. Voor deze ondernemingen bestaan er momenteel geen garanties volgens de door de regering uitgewerkte regeling. Welke garanties kunnen aan deze ondernemingen geboden worden? Welke voorwaarden worden er gekoppeld aan de gedragscode die nog moet worden uitgewerkt door de werkgeversorganisaties en de kredietverstrekkers?

 

09.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Van Hecke, voor leningen op intrest bestaat momenteel reeds een beperking op de funding loss van zes maanden intrest op het uitstaande kapitaal in het Burgerlijk Wetboek. Het is de intentie van de regering om ook voor de andere kredietvormen een beperking van zes maanden intrest op het uitstaande kapitaal in te voeren en dit voor kmo’s en voor kredietbedragen tot hoogstens een miljoen euro.

 

Met de grens van een miljoen worden vooral de kleinere kredieten aan kmo’s geviseerd. De kmo’s, in het bijzonder de kleinere, zijn op het vlak van onderhandelingspositie ten aanzien van de kredietgever vergelijkbaar met particulieren die momenteel reeds een vérgaande bescherming op dit vlak genieten.

 

Uit de klachten ingediend bij de ombudsman in financiële geschillen, blijkt ook dat de problematiek zich stelt met betrekking tot deze kleinere kredieten, en niet met betrekking tot de grotere kredietbedragen.

 

De reden waarom de beperking wordt toegepast op de nieuwe kredieten en niet op de bestaande, evenals de reden waarom de beperking van toepassing is op kredietbedragen van hoogstens een miljoen euro, is de financiële stabiliteit van de kredietinstellingen.

 

Daarbij wens ik u graag te wijzen op het standpunt van de financiële toezichthouder, de Nationale Bank, op het moment dat zij werd geconsulteerd omtrent het voorontwerp van wet. Het huidig ontwerp, zo stelt de Nationale Bank, sluit reeds bepaalde kredieten boven 1 miljoen euro uit van de verplichting tot begrenzing van de wederbeleggingsvergoeding. Daarenboven zou uitdrukkelijk in dat artikel vermeld moeten worden dat bestaande kredieten, die dus op het moment van de inwerkingtreding reeds liepen, in elk geval buiten zijn toepassingsveld vallen. Niet alleen werd er bij de rentezetting geen rekening gehouden met een limitering, maar ook zou de toepassing van een begrenzing van de wederbeleggingsvergoeding op de uitstaande kredieten verstrekkende gevolgen kunnen hebben op de rentabiliteit van de bancaire kredietactiviteit.

 

De regering heeft een evenwichtsoefening gemaakt tussen de noodzaak om enerzijds de beperking op de wederbeleggingsvergoedingen ruimer van toepassing te maken en om anderzijds de impact op de kostprijs van het krediet zo beperkt mogelijk te houden.

 

Ondernemers die hun krediet momenteel vervroegd wensen terug te betalen, nemen het best contact op met hun kredietgever om te proberen tot een vergelijk te komen. Het gaat immers om een contractuele regeling. Het staat de ondernemers ook vrij om contact op te nemen met de ombudsman in financiële geschillen, die in hun concreet dossier een bemiddelende rol kan spelen. Het is mijn ervaring dat die ombudsdienst over het algemeen goed werk levert.

 

Het voorontwerp van wet waarnaar u verwijst, werd goedgekeurd op de Ministerraad van 14 juni jongstleden en wordt momenteel aan de Raad van State voorgelegd voor advies. Het parlementair debat aangaande die maatregelen in de bevoegde commissie moet nog worden gevoerd. Ik verzoek u dan ook om nog even geduld uit te oefenen, tot het ontwerp van wet wordt ingediend in het Parlement.

 

09.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, u weet dat wij al heel veel geduld hebben gehad in dat dossier. De eerste aankondigingen van een aanpak ervan zijn ongeveer een jaar oud. In het Parlement heeft men vaak heel veel geduld voor er iets wijzigt.

 

U verwijst ter argumentering naar de financiële stabiliteit die door de banken is aangehaald om die regeling enkel van toepassing te maken op nieuwe kredieten en niet op de bestaande. Daarmee is het probleem echter niet opgelost voor bedrijven die vandaag met dat probleem worden geconfronteerd wanneer zij willen uitbreiden of nieuwe investeringen willen doen en met nog bestaande contracten worden geconfronteerd. Ik meen dat de banken, nadat zij zoveel steun hebben gekregen van de overheid, ook wel eens iets zouden mogen terugdoen.

 

Wat de limiet van 1 miljoen euro betreft, vraag ik mij af of ook het volgende is geregeld. Als een kmo drie afzonderlijke kredieten van elk net onder de 1 miljoen euro heeft, hoe zal dat dan worden aangepakt? Zal dat worden beschouwd als drie aparte kredieten of kan dat worden gezien als een krediet boven de 1 miljoen, waardoor zij onder een andere toepassing zouden vallen?

 

09.04 Minister Koen Geens: Geduld is een heel schone deugd, mijnheer Van Hecke. Ik ben blij dat u die met zoveel passie beoefent. Ik zou u willen aanbevelen om in uw oefening kennis te nemen van de procedure die loopt voor het Grondwettelijk Hof en waarin een discriminatie wordt aangevoerd tussen de leningen op intrest en de kredietopeningen. Het resultaat van die procedure zou, afhankelijk van het dispositief dat het Grondwettelijk Hof aan zijn beslissing geeft, een impact kunnen hebben op de bestaande kredieten.

 

Wat uw vraag naar samenvoeging betreft, zult u opnieuw geduld moeten oefenen en het ontwerp te gepasten tijde kunnen amenderen.

 

09.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Ik zal dus nog even geduld oefenen, mijnheer de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Peter Dedecker aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de herkwalificatie van intresten in dividenden bij vennootschappen met sociaal oogmerk" (nr. 18632)

10 Question de M. Peter Dedecker au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la requalification des intérêts en dividendes auprès des sociétés à finalité sociale" (n° 18632)

 

10.01  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, wanneer een vennootschap het bijzonder statuut van vennootschap met sociaal oogmerk heeft aangenomen, mag zij geen dividenden uitkeren aan haar aandeelhouders. Als gewone vennootschappen buitensporige interesten zouden uitkeren op een lening die werd gegeven aan de vennootschap door een van de aandeelhouders, worden volgens artikel 18 van het Wetboek van Inkomstenbelasting de interesten geherkwalificeerd als dividenden en bijgevolg ook belast.

 

De fiscale herkwalificatie van interesten naar dividenden kan niet voor geldleningen die verstrekt zijn aan coöperatieve vennootschappen wanneer zij erkend zijn door de Nationale Raad van de Coöperatie. Wanneer een coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk, die dus geen dividenden mag uitkeren, erkend is door de Nationale Raad van de Coöperatie, dan kunnen eventueel buitensporige interesten niet worden geherkwalificeerd. Daar zou mogelijk een leemte ontstaan.

 

Ik heb dan ook een paar vragen, mijnheer de minister. In hoeverre is er vandaag controle op de herkwalificatie van interesten van geldleningen als alternatief voor het uitkeren van dividenden? Ik heb het dus over de controle in het algemeen, bij elk soort vennootschap. Hoe wordt die controle uitgevoerd? In hoeverre controleert men effectief vennootschappen op de uitkering van interesten en de herkwalificatie daarvan als dividend? Hoe verloopt de controle?

 

Hoeveel van de erkende coöperatieve vennootschappen, met andere woorden coöperatieven die erkend zijn door de Nationale Raad van de Coöperatie, en andere vennootschappen met sociaal oogmerk zijn de afgelopen jaren gecontroleerd op het uitkeren van buitensporige interesten? In hoeverre werd daar een herkwalificatie op toegepast?

 

Tot slot, hoe werden de resultaten van de controles geanalyseerd? Welke conclusies trekt u daaruit?

 

10.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Dedecker, de algemene administratie van de Fiscaliteit heeft geen specifieke controleactie met betrekking tot de aangehaalde problematiek gelanceerd.

 

Het is mogelijk dat de problematiek het voorwerp uitmaakte van controles, uitgevoerd door de lokale taxatiediensten, die in het kader van een controlewerkplan bepaalde dossiers kunnen selecteren.

 

De administratie beschikt niet over statistieken van het aantal uitgevoerde controles in het kader van de aangehaalde problematiek en heeft derhalve ook geen analyse doorgevoerd.

 

10.03  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het is natuurlijk jammer dat er geen cijfers in het algemeen zijn. Zoals u weet, moeten coöperatieven worden erkend en kunnen zij van een aantal gunstmaatregelen genieten, zoals de erkenning zelf en de fiscale vrijstelling van de dividenden aan de coöperanten.

 

De maatschappij doet dus op dat vlak wel degelijk inspanningen voor de coöperatieven, al dan niet met sociaal oogmerk. Het is dan ook belangrijk dat zij zich aan alle regels houden en dat wij ze afdoende controleren. Immers, indien een aantal vennootschappen het met de regels niet al te nauw neemt, zal zulks het imago van de andere coöperatieven bezoedelen, wat ik ten zeerste zou betreuren. De coöperatieve is op zich immers een heel interessant en waardevol instrument, als ondernemingsvorm maar ook als meerwaarde voor de maatschappij.

 

Ter zake zijn dus zeker inspanningen nodig, om de kwaliteit van de coöperatieven te garanderen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "tractoren en fiscale regelgeving" (nr. 18765)

11 Question de M. Stefaan Van Hecke au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la réglementation fiscale relative aux tracteurs" (n° 18765)

 

11.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, steeds vaker ontvangt de federale wegpolitie klachten rond overlast veroorzaakt door zware tractoren die grondtransporten uitvoeren in de omgeving van grote werken. Dit kwam recent nog in de pers. Het gaat dan over veiligheid en vervuiling, maar die aspecten zijn natuurlijk niet uw bevoegdheid en daarover zal ik vragen stellen aan andere ministers.

 

Vandaag interesseert mij een ander aspect, namelijk dat het gebruik van tractoren voor grondtansporten in oneerlijke concurrentie staat tegenover de reguliere transportsector. Voor firma's lijkt het vaak interessant om grondtransporten uit te voeren met landbouwtractoren vanwege vrijstellingen op het gebied van de gebruikte brandstof. Hierbij kan verwezen worden naar artikel 443 van de programmawet van 27 december 2004, dat bepaalt dat rode diesel alleen gebruikt mag worden voor landbouwactiviteiten en voor verwarming.

 

In een rondzendbrief van 14 juni 2007 staat echter dat landbouwtractoren in alle omstandigheden met rode diesel mogen rijden, omdat zij niet of niet overwegend op de openbare weg worden gebruikt. Dit zou het gevolg zijn van een strikte toepassing inzake de inschrijving van voertuigen.

 

Mijnheer de minister, gezien de misbruiken en de oneerlijke concurrentie die het gebruik van deze voertuigen met zich meebrengt, bent u bereid deze situatie opnieuw te bekijken? Zo ja, op welke termijn? Zo niet, waarom niet?

 

Zijn er nog andere fiscale voordelen verbonden aan het gebruik van tractoren voor grondtransporten? Zo ja, welke? En bent u bereid deze voordelen weg te werken of om althans te onderzoeken op welke manier ze kunnen weggewerkt worden?

 

11.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Hecke, het probleem van de concurrentieverstoring door land- en bosbouwtractoren is gekend en heeft de voorbije maanden het voorwerp uitgemaakt van intensief overleg tussen mijn beleidscel en deze van mijn collega de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit.

 

In verband met het gebruik van rode gasolie, dit overleg heeft geleid tot maatregelen waardoor de land- en bosbouwtractoren die verantwoordelijk zijn voor de concurrentieverstoring niet langer zouden kunnen genieten van een belastingvoordeel voor rode gasolie wanneer zij worden gebruikt voor activiteiten die buiten het toepassingsgebied vallen van de accijnsvrijstelling die is voorzien voor werkzaamheden in de landbouw, tuinbouw, visteelt en bosbouw. De inwerkingtreding van deze maatregelen is voorzien voor 1 januari 2014.

 

Op het vlak van accijnzen zijn er geen andere fiscale voordelen verbonden aan het gebruik van tractoren voor grondtransporten.

 

11.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is terecht dat er maatregelen zijn genomen. Ik heb ook vragen ingediend aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, om ook een aantal andere aspecten aan te kaarten.

 

Ik kan alleen maar zeggen dat bijvoorbeeld in de omgeving van het Sint-Pietersstation in Gent, waar reusachtige bouwwerken bezig zijn, dagelijks alle grondaanvoer met tractoren gebeurt in plaats van met vrachtwagens. Dat geeft enorm grote veiligheidsproblemen, alleen al omdat er bijvoorbeeld geen dodehoekspiegel is, die dan weer wel aanwezig is op vrachtwagens. Bovendien is er ook de concurrentieverstoring.

 

Ik vind het dus terecht dat de regering, u voor het fiscale en uw collega’s voor andere aspecten, snel in actie schieten. De inwerkingtreding is op 1 januari 2014. Dat is nog zes maanden. Ik hoop dat ondertussen ook controles zullen plaatsvinden, ook voor andere aspecten van concurrentieverstoring, zodat die sector een beetje gestabiliseerd kan worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het statuut van de mijnconcessies" (nr. 18828)

12 Question de M. Stefaan Van Hecke au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le statut des concessions minières" (n° 18828)

 

12.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, dit is een vrij technische vraag. Ik zal dan ook niet alles voorlezen. U hebt de tekst op papier. Dit is een problematiek die mij al een tijdje bezighoudt en mij al enig opzoekingswerk heeft gekost.

 

In de jaren zestig werden heel wat concessies gegeven aan de mijnen in Limburg. Volgens het KB tot goedkeuring van de overdracht tussen de Belgische Staat en de NV Kempense Steenkoolmijnen betreffende de overdracht van delen van de Kempense staatsconcessie aan de NV Kempense Steenkoolmijnen van 19 december 1969, zijn een aantal gebieden door de Belgische Staat ingebracht in de NV Kempense Steenkoolmijnen.

 

Volgens artikel 1 van het KB bracht de Belgische Staat in de NV Kempense Steenkoolmijnen de delen in van de Kempense staatsconcessie. Vervolgens verwijst men naar plannen met allerlei cijfers die ik evenwel niet zal herhalen, maar die terug te vinden zijn in de schriftelijke weerslag van deze vraag. Het is een zeer mooi plan met allerlei codes en lijnen om alles perfect af te bakenen.

 

De kaarten waarnaar wordt verwezen in dit KB van 1969 worden trouwens bewaard op de FOD Financiën. Over de overgebleven delen, de gebieden die niet via artikel 1 van het KB van 19 december 1969 werden toegewezen aan de NV Kempense Steenkoolmijnen, bestaat er minder helderheid wat betreft hun statuut. Er heerst ook onduidelijkheid over de grondstoffen en wie er recht op heeft.

 

Om die reden heb ik een aantal heel concrete vragen. Ten eerste, welk statuut hebben de andere delen van deze staatsconcessie? Ik heb het dan over de gebieden die niet via artikel 1 van het KB van 19 december 1969 werden toegewezen aan de NV Kempense Steenkoolmijnen.

 

Ten tweede, via welke andere wetgeving werd dit dan geregeld?

 

Ten derde, kunt u bevestigen dat de bevoegdheid hierover gefederaliseerd is, maar de eigendom van de concessies niet. Zo ja, wat betekent dit concreet voor de eigendom? Is die bijgevolg nog steeds federaal? Klopt het dat deze staatsconcessie halverwege 2013 komt te vervallen? Zo ja, wat gebeurt er dan met deze gebieden en de eventuele aanspraken van de federale overheid?

 

Ten vierde, wanneer vervallen de eventuele licenties van de concessies voor deze gebieden? Wat zal er met deze gebieden gebeuren als de concessies vervallen? Zijn er reeds concrete plannen voor deze gebieden? Werd hierover reeds overlegd met de Gewesten?

 

12.02 Minister Koen Geens: Mijnheer Van Hecke, een KB van 19 december 1969 keurde de tekst van een overeenkomst tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap NV Kempense Steenkoolmijnen goed. De overeenkomst betrof de inbreng door de Belgische Staat in voormelde nv en machtigde de ministers van Economische Zaken en van Financiën om deze overeenkomst te ondertekenen voor rekening van de Belgische Staat. De tekst van voormeld KB is ingediend op voorstel van de minister van Economische Zaken.

 

De aanhef tot het KB bevat de overweging dat de door de Kempense Steenkoolmijnen ondertekende overeenkomst erin voorziet dat de inbreng van de betrokken delen van de staatsconcessie zal worden vergoed. Deze verplichte vergoeding vloeit voort uit artikel 38bis van de samengeordende wetten over de mijnen, graverijen en groeven ingelast door de wet van 24 januari 1958. De vergoeding ten voordele van de Belgische Staat vereist de tussenkomst van de minister van Financiën.

 

In de op 22 december 1969 ondertekende overeenkomst tussen de Belgische Staat en de NV Kempense Steenkoolmijnen betreffende de overdracht van delen van de Kempense staatsconcessie wordt bepaald dat deze is afgesloten in uitvoering van de beslissing van het Directorium voor de Steenkoolnijverheid aangaande de samensmelting van de Kempense concessies.

 

De tussenkomst van de minister van Financiën beperkt zich derhalve tot het ondertekenen van de overeenkomst omwille van de vergoeding voor de inbreng en tot het bewaren van het voor de Staat bestemde exemplaar van de ondertekende overeenkomst. In de patrimoniale documentatie van de FOD Financiën worden geen verdere gegevens bijgehouden met betrekking tot het gebruik van de ondergrond waarbij een kadastrale aanduiding enkel wordt toegekend aan hetgeen bovengronds zichtbaar is.

 

De door u gestelde vragen met betrekking tot andere delen van de Kempense staatsconcessie behoren tot de bevoegdheid van mijn collega, de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee.

 

12.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik heb erover getwijfeld aan wie ik de vraag eerst zou stellen, aan u of aan uw collega. Met deze informatie kan ik uw collega ondervragen over de andere aspecten die u niet kon beantwoorden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de verdere informatisering van Tax-on-web" (nr. 18850)

13 Question de Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la poursuite de l'informatisation de Tax-on-web" (n° 18850)

 

13.01  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de verdere informatisering van Tax-on-web krijgt nogal mijn aandacht. Wanneer een belastingconsulent of een specialist een aangifte controleert of optimaliseert in Tax-on-web, dan dient hij daartoe de codes en de bijbehorende waarden manueel over te nemen van een afdruk, om ze vervolgens opnieuw in te voeren. De kans is daarbij natuurlijk reëel dat er fouten gemaakt worden, wat het punt van de informatisering toch in zekere mate ondergraaft.

 

Mijnheer de minister, is het mogelijk om Tax-on-web uit te breiden met een exporteermogelijkheid waarbij de inhoud van de elektronische aangifte in een standaardformaat, bijvoorbeeld Excel of XML, geëxporteerd en vervolgens ook bewaard kan worden door de gebruiker?

 

Ten tweede, een aangifte moet niet alleen juist, maar voor de belastingplichtige liefst ook optimaal worden ingevuld. Is het mogelijk dat de gebruiker bij de invulling van Tax-on-web verschillende simulaties maakt? Zo ja, wanneer kunnen wij die eventuele optimalisatiemodule verwachten?

 

13.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Wouters, de voorafgaandelijk ingevulde gegevens die in iedere aangifte Tax-on-web individueel worden opgeladen, zijn persoonsgegevens die onder de bescherming van de privacy vallen. Er dient derhalve eerst te worden onderzocht of het exporteren van die persoonsgegevens naar externe bronnen buiten de FOD Financiën, dus naar derden, niet in strijd is met de voormelde privacywetgeving.

 

Zolang de aangifte niet is ingediend, kan de gebruiker van Tax-on-web zoveel simulaties uitvoeren als hij zelf wilt. Hij kan zelfs de vooraf ingevulde gegevens wijzigen. Op voorwaarde dat de gebruiker de gewijzigde gegevens niet bewaart, blijven de origineel ingevoerde gegevens behouden. Die simulaties kunnen worden uitgevoerd van bij de opening van Tax-on-web. Dit jaar was dat mogelijk vanaf 24 april.

 

13.03  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik deel die bekommernis met betrekking tot de privacy. Als men evenwel een boekhouder of een fiscalist de opdracht geeft om de aangifte te optimaliseren, geeft men ook de bevoegdheid om persoonlijke gegevens eventueel te exporteren. Het zal voor die mensen gemakkelijker worden om het jaar daarna opnieuw dezelfde gegevens te kunnen invoeren.

 

Bij de simulatie is het zo dat men de gegevens niet kan opslaan, dus hier moet men de gegevens telkens noteren om ze vervolgens in te voeren. Is er geen mogelijkheid om verschillende simulaties gelijktijdig naast elkaar te laten lopen zodat men ze kan vergelijken en er een kan kiezen? Dat is nu niet mogelijk.

 

Indien de mogelijkheid er is en indien er geen probleem met de privacy is, zou ik toch aanraden om dit mogelijk te maken. Dat is een tool die momenteel in alle informaticapakketten zit. Dat zou ook bij Tax-on-web mogelijk moeten zijn en eventueel ook bij andere applicaties waarin de FOD Financiën voorziet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Mme Valérie Warzée-Caverenne au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le devenir des bureaux des contributions sur l'axe Sambre et Meuse" (n° 18741)

14 Vraag van mevrouw Valérie Warzée-Caverenne aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de toekomst van de belastingkantoren op de as Samber en Maas" (nr. 18741)

 

14.01  Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, j'ai déjà eu l'occasion d'interpeller votre prédécesseur au sujet du plan de restructuration des bureaux du SPF Finances pour les années à venir, et plus particulièrement en ce qui concerne les bureaux de Ciney.

 

J'ai pris bonne note du maintien des bureaux de l'enregistrement à Walcourt, de celui des contributions à Beauraing et des douanes à Couvin. Voilà qui est de nature à rassurer en partie un certain nombre d'habitants de ces zones rurales du sud de la province de Namur!

 

Il n'empêche que, même si un plan d'une telle envergure est souhaitable pour rationaliser les dépenses et centraliser les services, des questions se posent encore en ce qui concerne le devenir de l'axe Sambre et Meuse qui, bien que très peuplé, se retrouve avec seulement Namur et Gembloux pour absorber des dizaines de milliers de citoyens.

 

En cette période propice pour remplir leur déclaration fiscale, ils seront nombreux à faire la file devant les bureaux. Cela laisse présager une certaine agitation chez les contribuables lorsque tous ces services seront centralisés mais également un stress dans le chef des agents qui ne sauront où donner de la tête pour aider les personnes.

 

De manière générale, j'aurais donc aimé savoir si le plan d'infrastructure est encore amené à évoluer dans le temps.

 

J'imagine que vous avez reçu une motion du conseil communal de Sambreville se positionnant en faveur du maintien des bureaux des Finances en nombre suffisant dans la province mais surtout vous demandant de repenser les localisations en fonction des transports en commun existants et des distances à parcourir ainsi que des parkings suffisants. J'aurais aimé connaître la réponse qu'il vous est possible de donner aux membres du conseil communal de Sambreville en particulier.

 

14.02  Koen Geens, ministre: Madame Warzée-Caverenne, le plan d'infrastructure 2015 du service d'encadrement Logistique a fait l'objet d'amples explications à la commission des Finances du 21 mai 2012. Depuis lors, ce plan a été finalisé en tenant compte des éléments recueillis et des dernières vérifications avec les administrations concernées.

 

Après concertation avec les organisations syndicales, il a été adopté en comité de direction du SPF Finances. Les listes dans leur forme définitive du 21 décembre 2012 ont été publiées sur le site internet du SPF Finances afin d'informer le grand public des localisations en toute transparence.

 

L'exécution de ce plan ainsi que ses adaptations ultérieures feront partie de la gestion journalière du département.

 

Par exemple, celui-ci tiendra compte de l'impact de la politique menée par la Régie des Bâtiments, de l'impact de l'évolution des effectifs de personnel, de l'évolution des modes de fonctionnement en général ou encore des conséquences de l'exécution de la sixième réforme de l'État.

 

Ma réponse au bourgmestre de la commune de Sambreville est de préciser que le regroupement des services permet aux contribuables de s'adresser à un point unique pour obtenir une réponse à leurs diverses questions relatives aux droits et obligations en matière fiscale, ce qui n'est pas toujours le cas aujourd'hui vu le nombre limité de collaborateurs par bureau. Par ailleurs, le SPF Finances offre toujours plus de services par voie électronique, les contribuables n'ayant plus besoin de se déplacer. Comme par le passé, des permanences sont toujours organisées dans les communes, les maisons de repos, les centres commerciaux, etc. Nous espérons pouvoir perpétuer cette bonne tradition avec les communes et pouvoir encore compter sur leur collaboration.

 

En outre, avec ce plan d'infrastructure, le SPF Finances souhaite jouer le rôle de meilleur employeur pour ses collaborateurs. Les bâtiments délabrés et vétustes sont délaissés en faveur de bâtiments modernes et confortables, bénéficiant des équipements d'utilité publique les plus récents. Par ailleurs, un certain nombre d'agents auront en effet des déplacements plus longs qu'avant. Le regroupement favorisera l'interaction avec les services des autres administrations. L'efficience du SPF Finances s'en verra sans aucun doute augmentée. Au demeurant, c'est effectivement ce qui est demandé à nos services publics.

 

De surcroît, il est évident que des considérations budgétaires nous contraignent à rationaliser les coûts. Lors de la présentation du plan d'infrastructure horizon 2015 à la commission des Finances de la Chambre, il a été expressément signalé, à plusieurs reprises, qu'il était évolutif. Une deuxième adaptation a été entre-temps finalisée en étroite concertation avec les organisations syndicales représentatives. Comme suite à cette deuxième adaptation, la commune de Sambreville n'a pas été retenue.

 

14.03  Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Vous avez parlé de la publication de communications à l'adresse de l'ensemble des intervenants et de l'impact sur le personnel. Comme je le disais dans ma question, il faut rationaliser pour ce qui concerne les coûts.

 

Vous dites que le plan est évolutif. Lorsque vous procéderez à une nouvelle évaluation, peut-être serait-il utile d'intégrer les problèmes de mobilité rencontrés dans les zones rurales et de vous concerter avec les communes afin d'évaluer l'impact de ces changements sur le quotidien de la population.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Vraag van mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de controle van de voorwaarden van fiscale aftrekken en belastingverminderingen en informatie-uitwisseling met het buitenland" (nr. 18859)

15 Question de Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le contrôle des conditions relatives aux déductions fiscales et réductions d'impôts et l'échange d'informations avec l'étranger" (n° 18859)

 

15.01  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, rijksinwoners kunnen op dit moment van verschillende fiscale aftrekken en belastingverminderingen genieten en dit natuurlijk onder bepaalde voorwaarden. Mijn speciale aandacht gaat echter uit naar niet-inwoners die natuurlijk ook gebruik kunnen maken van deze aftrekken en verminderingen. Ik heb vooral vragen bij de manier waarop de controle hierop gebeurt.

 

Ik denk dan bijvoorbeeld aan met regelmaat naar het buitenland gestorte onderhoudsuitkeringen. Zij kunnen voor 80 % fiscaal in aftrek worden gebracht indien de begunstigden hulpbehoevend zijn. Maar ook tweede verblijven in het buitenland dienen te worden gecontroleerd om misbruik van de woonbonus te voorkomen. Vooral wanneer wij ons buiten de Europese Economische Ruimte begeven, is de kans groot op achtergehouden of achterhaalde informatie, en bijgevolg misbruiken.

 

Mijn eerste vraag is dan ook hoe ver die informatie-uitwisseling met andere landen ondertussen is gevorderd. Merkt u een verschil in kwaliteit of juistheid van informatie naargelang het land, als die informatie er ten minste al is? Is een systematische informatie-uitwisseling met niet-EER-landen mogelijk? Worden er stappen ondernomen om ter zake beter samen te werken?

 

Volgens een uitspraak van het Hof van Justitie kan de fiscale aftrek inzake onderhoudsgelden niet afhankelijk worden gemaakt van de woonplaats van de onderhoudsgerechtigde. Zou in het wetboek geen onderscheid kunnen worden gemaakt tussen onderhoudsgelden betaald aan EER-inwoners en niet-EER-inwoners?

 

Het is immers evident dat het geven van een fiscale aftrek ten minste een mogelijkheid tot controle van de aftrek en van de behoeftigheid van de onderhoudsgerechtigde moet inhouden.

 

Ik dank u alvast voor uw antwoorden.

 

15.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Wouters, in principe is het voor België mogelijk om op automatische wijze inlichtingen uit te wisselen met alle landen waarmee een algemeen dubbel belastingverdrag is gesloten waarin een artikel inzake de uitwisseling van inlichtingen voorkomt. Een dergelijk artikel specificeert immers niet op welke wijze de gegevensuitwisseling kan plaatsvinden.

 

Het betekent dat de partnerstaten ter zake zo ver kunnen gaan als zij zelf willen. Het betekent ook dat het artikel aldus een wettelijke basis biedt voor automatische uitwisseling.

 

In de regel zal pas effectief een automatische uitwisseling plaatsvinden, indien over de uitwisseling concrete afspraken, voornamelijk over de reikwijdte van de uitwisseling, zijn gemaakt. Deze afspraken worden doorgaans vastgelegd in een administratief akkoord.

 

Op dit ogenblik heeft België met elf staten een administratief akkoord waarin de automatische uitwisseling is opgenomen.

 

In de loop van 2007 en 2008 heeft België meer dan veertig partnerlanden gecontacteerd. De nadruk lag daarbij op landen waarmee België nauwe financiële of economische banden onderhoudt. Het resultaat van de actie was niet erg positief. Er kwamen slechts vier nieuwe administratieve akkoorden tot stand.

 

Aangezien sedert 2009 op internationaal niveau de nadruk meer op de implementatie van de internationale standaard inzake transparantie en uitwisseling ligt, heeft de administratie de voorbije jaren weinig nieuwe administratieve akkoorden inzake automatische uitwisseling kunnen sluiten.

 

Binnenkort zou verandering mogelijk zijn, in het bijzonder door het feit dat men op internationaal vlak recent meer het belang inziet van automatische uitwisseling. Het is moeilijk in te schatten hoeveel landen over de nodige technische mogelijkheden beschikken om fiscale inlichtingen op automatische wijze te verstrekken.

 

In de praktijk is de automatische gegevensuitwisseling tussen fiscale administraties gebaseerd op de toepassing van een aantal Europese richtlijnen en bilaterale administratieve samenwerkingsakkoorden. Op heden wisselt de Belgische administratie op automatische wijze inlichtingen uit met de andere EU-lidstaten en op basis van administratieve samenwerkingsakkoorden met Canada, de Verenigde Staten en Oekraïne. De ontvangen inlichtingen handelen uitsluitend over informatie inzake Belgische rijksinwoners, terwijl de verzonden inlichtingen door België aan haar partnerstaten slaan op niet-inwoners van België met fiscale woonplaats in de ontvangende partnerstaat.

 

Algemeen kan worden gesteld dat België de gevraagde inlichtingen van haar partnerstaten verkrijgt. Indien de ontvangen antwoorden onvolledig of onduidelijk zijn, dan wordt het aangezochte land opnieuw verzocht om zijn antwoorden te vervolledigen of te verduidelijken.

 

Ten slotte vestig ik er de aandacht op dat de Europese Raad van 22 mei jongstleden uitdrukkelijk vroeg om de automatische inlichtingenuitwisseling ook op mondiaal niveau uit te breiden, met het oog op de bestrijding van belastingfraude, belastingontduiking en agressieve planning.

 

Op uw derde vraag kan ik antwoorden dat het probleem van de onderhoudsuitkeringen momenteel het voorwerp uitmaakt van een meer algemeen onderzoek.

 

15.03  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord.

 

U zegt dat er momenteel met elf landen wel degelijk automatisch gegevens uitgewisseld worden via administratieve akkoorden. Dat vind ik maar zeer miniem. Het blijkt dus dat wij met maar weinig landen een dergelijk akkoord kunnen sluiten.

 

Specifiek in verband met de onderhoudsgelden hoor ik u zeggen dat er daarover een onderzoek loopt.

 

Dan denk ik dat aan u dezelfde problemen zijn gemeld als aan ons. Ik vind het goed dat men daarop meer gaat toezien en dat men probeert om onterechte onderhoudsgelden die naar het buitenland vloeien en die dan hier kunnen worden afgetrokken, zeer nauwlettend in het oog te houden. Ik zal daarop nog terugkomen op een later tijdstip, om de resultaten van dat onderzoek te kennen, want u hebt mij natuurlijk zeer nieuwsgierig gemaakt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van mevrouw Cathy Coudyser aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de niet opgevraagde winnende bedragen bij de Nationale Loterij" (nr. 18863)

16 Question de Mme Cathy Coudyser au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les gains non réclamés auprès de la Loterie Nationale" (n° 18863)

 

16.01  Cathy Coudyser (N-VA): Mijnheer de minister, bij de Nationale Loterij werd ongeveer 7 miljoen euro van de winnende loten of trekkingen niet opgehaald. De Nationale Loterij is destijds ontstaan voor goede doelen in de oude Belgische kolonies. De winst diende toen maximaal voor die projecten te worden ingezet. Intussen is de loterij geëvolueerd en is zij een van de grootste mecenassen van het land, zo niet de grootste.

 

Ik lees echter dat die 7 miljoen euro niet naar het goede doel zou gaan, maar in de grote pot van de werkingsmiddelen van de loterij terechtkomt. Hierdoor lijkt het alsof het standpunt is gewijzigd en het streven naar maximale winst voor de eigen organisatie te laten voorgaan op het uitdelen van subsidies en het plannen van nieuwe projectsubsidies.

 

Hoelang zal de Nationale Loterij dat geld in de eigen reserve houden?

 

Zijn er al concrete plannen om dat geld toch beschikbaar te maken voor projectsubsidies?

 

Wat is de motivatie van de projectsubsidies? Met andere woorden, welke projecten wenst de loterij hiermee te financieren?

 

16.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Coudyser, in 2012 werd inderdaad 6,761 987 euro aan winsten niet opgehaald. Dat werd op transparante wijze gecommuniceerd door de loterij. De spelers hebben twintig weken de tijd om hun winsten te innen. Wanneer die periode verstreken is, worden conform de reglementaire voorschriften de desbetreffende schulden afgeboekt.

 

Het niet langer opeisbaar zijn heeft boekhoudkundig een evidente impact op het bedrijfsresultaat. Dat bestaat uit verkopen minus de uitbetaalde loten, de commissielonen aan de circa 5 200 verkooppunten, de werkingskosten en de personeelskosten. Het resultaat wordt gebruikt om de overheidsbijdragen van de Nationale Loterij te financieren. Die bijdragen bestaan uit een monopolierente aan de federale staat en de diverse subsidies.

 

De niet-opgevraagde winsten worden dus wel degelijk aangewend voor het betalen van de toegenomen monopolierente en de subsidies. In die zin komt het bedrag de gehele gemeenschap ten goede en niet een specifiek project.

 

16.03  Cathy Coudyser (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw eerlijke antwoord.

 

Anderzijds vinden we het logisch dat niet-geïnde winsten naar projectsubsidies gaan in plaats van naar de monopolierente.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van de heer Kristof Waterschoot aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de Foreign Account Tax Compliant Act (FATCA)" (nr. 18865)

17 Question de M. Kristof Waterschoot au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le Foreign Account Tax Compliant Act (FATCA)" (n° 18865)

 

17.01  Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb een vraag over FATCA en de hele heisa die ontstond over het Amerikaanse programma Prism en de uitwisseling van gegevens.

 

Europa is al een tijdje met de VS aan het onderhandelen inzake het uitwisselen van bankgegevens om fiscale fraude tegen te gaan, het zogenaamde FATCA.

 

Ik hoor dat het daar nogal moeilijk verloopt. Vandaar mijn volgende vragen, mijnheer de minister.

 

Hoever staan de onderhandelingen inzake het dossier? Zijn er Prism-invloeden op de onderhandelingen of helemaal niet? Welke meerwaarde verwachten wij precies van deze gegevensuitwisseling?

 

17.02 Minister Koen Geens: Na de publicatie op 17 januari van de definitieve FATCA-regels in de VS heeft de Belgische administratie een eerste ontwerp van intergouvernementeel akkoord tussen de VS en België aan de Amerikaanse autoriteiten gestuurd.

 

In februari hebben vertegenwoordigers van het Belgische en het Amerikaanse ministerie van Financiën dat ontwerp een eerste keer in Parijs besproken.

 

De Belgische belastingadministratie bereidt momenteel een aangepaste ontwerptekst voor die ook rekening houdt met de intussen reeds door andere Europese landen gesloten FATCA-akkoorden en met de geactualiseerde versie van het IGA 1, de Intergovernmental Agreement, die de Amerikaanse Schatkist in mei 2013 heeft gepubliceerd.

 

Het nieuwe ontwerp werd opgesteld in nauw overleg met Febelfin, Assuralia en Beama, vermits de informatie uit de sectoren waar zij voor staan naar de overheid zal moeten doorstromen.

 

Eerstdaags zal dit ontwerp aan de Amerikaanse fiscus worden toegezonden. België wil zo snel mogelijk een volledig akkoord bereiken.

 

De FATCA-onderhandelingen zijn bij mijn weten niet beïnvloed door het Prism-programma van het Amerikaanse National Security Agency. De meerwaarde van FATCA is heel goed omschreven in de toelichting van de Europese Commissie bij haar voorstel voor richtlijn van de Raad tot wijziging van de bestaande richtlijn 2011/16 met betrekking tot de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op het gebied van belastingen.

 

De Europese Commissie beklemtoont dat de overeenkomsten die vele regeringen met de Verenigde Staten hebben gesloten of zullen sluiten in verband met de FATCA de automatische inlichtingenuitwisseling als middel om belastingfraude en –ontduiking te bestrijden een extra steun in de rug geven.

 

De Europese Commissie is van mening dat gezien de omvang van het probleem het opvoeren van de strijd tegen fraude en ontduiking niet alleen een kwestie van inkomsten is maar ook van billijkheid. Met name in deze moeilijke economische tijden mogen eerlijke belastingplichtigen niet het slachtoffer worden van extra verhogingen die tot doel hebben de inkomsten die door fraude en ontduiking verloren gaan te compenseren. Ik kan dit standpunt alleen maar onderschrijven.

 

17.03  Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik kijk uit naar de spoedige ondertekening van dit verdrag, laten wij hopen, en de behandeling hiervan in Senaat en Kamer.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Questions jointes de

- M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le Sommet ECOFIN de ce 21 juin et notamment les discussions relatives à la directive MiFID et la spéculation sur les matières premières alimentaires" (n° 18835)

- M. Olivier Henry au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "l'ECOFIN du vendredi 21 juin 2013" (n° 18866)

18 Samengevoegde vragen van

- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de Ecofin-top van 21 juni en meer bepaald de discussies over de MiFID-richtlijn en de speculatie in voedingsgrondstoffen" (nr. 18835)

- de heer Olivier Henry aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de Ecofin-vergadering van vrijdag 21 juni 2013" (nr. 18866)

 

18.01  Olivier Henry (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, ce vendredi 21 juin, vous assistiez à un Conseil ECOFIN marathon lors duquel plusieurs sujets très importants ont été discutés.

 

Ma question sera très précise et ne nécessitera aucun préambule puisqu'elle concerne exclusivement l'interdiction de la spéculation sur les denrées alimentaires, un sujet qui a été largement débattu ces dernières semaines en commission des Finances et qui a, hélas, connu une triste fin en séance plénière jeudi dernier. Cette question a-t-elle été abordée lors de cette réunion? Quelle position avez-vous défendue sur le sujet? D'autres ministres ont-ils évoqué cette question pendant l'ECOFIN?

 

18.02  Koen Geens, ministre: Monsieur Henry, la question de l'interdiction de la spéculation sur les denrées alimentaires n'a pas été abordée lors de la réunion du 21 juin dernier.

 

Lors du Conseil, les ministres ont entériné formellement l'accord obtenu au Comité des représentants permanents (COREPER) sans ouvrir une discussion spécifique sur la lutte contre la spéculation sur les matières premières alimentaires.

 

Pour information, le 27 juin 2012, le COREPER approuvait à l'unanimité une orientation générale du Conseil donnant mandat à la présidence de négocier avec le Parlement européen sur le contenu de la directive MiFID II et du règlement MiFIR relatifs au marché d'instruments financiers. Ces textes intègrent des dispositions visant à mieux encadrer la spéculation sur les matières premières. Une négociation avec le Parlement européen devrait débuter sous la présidence lituanienne en juillet 2013.

 

Lors des négociations, la Belgique a plaidé pour l'introduction de limites de position permettant de réduire la spéculation sur les matières premières tout en faisant en sorte de ne pas cibler les opérations de couverture liées aux activités économiques réelles, comme c'est prévu dans l'accord gouvernemental.

 

18.03  Olivier Henry (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse. Je suis évidemment déçu. Mais je l'étais déjà avant que nous n'ayez plaidé auprès de l’ECOFIN cette thématique qui, malheureusement, n'a pas été abordée.

 

J'entends qu'il y a quelques avancées, notamment au niveau du Parlement européen. Sachez que nous reviendrons souvent vers vous pour demander ce qu'il en est!

 

Il est dommage que vous n'ayez pas eu un mandat plus large que ce qui était prévu par l'accord du gouvernement. Mais nous n'allons pas refaire l'histoire aujourd'hui!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 17.18 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.18 uur.