COMMISSION DE LA JUSTICE

De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

La séance est ouverte à 14.22 heures et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de magnetische sleutelkaart in hotels" (nr. 17629)

01 Question de M. Peter Logghe au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "les clés magnétiques dans les hôtels" (n° 17629)

01.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, wij kennen allemaal het systeem van de magnetische sleutelkaarten waarmee men in een hotel zijn kamerdeur kan openen. Wat vele gebruikers waarschijnlijk niet weten, is dat die magneetstrip veel meer bevat dan alleen het kamernummer. Kenners verzekeren mij dat ook de naam van de klant, zijn adres, zijn kredietkaartnummer en de geldigheidsduur ervan op die magneetstrip zijn opgenomen.

Met een kaartleesscanner zou het, zegt men mij toch, bijzonder gemakkelijk zijn de gegevens op de kaart te lezen. Daar kunnen dan minder eerbare acties mee worden ondernomen. De vraag is of dat allemaal zomaar kan. Moet het hotel de gebruikte sleutelkaart niet vernietigen in het bijzijn van de klant op het moment dat deze het hotel verlaat?

Ik kom tot mijn concrete vragen.

Ten eerste, klopt het dat via dergelijke magnetische sleutelkaart meer gegevens verwerkt worden dan alleen het kamernummer? Staan er ook persoonlijke gegevens van de klanten op, zoals het creditkaartnummer?

Ten tweede, als dat zo is, is het gebruik ervan voorgelegd aan de Privacycommissie? Gaat die akkoord? Heeft zij ter zake een beslissing geveld?

Ten derde, werden er klachten over magnetische sleutelkaarten aan de Privacycommissie gemeld? Zijn er ooit inbreuken vastgesteld?

Ten vierde, op bepaalde websites staat te lezen dat de klant zijn magnetische sleutelkaart het beste laat vernietigen of ze meeneemt om ze thuis te vernietigen. Hoe kan de klant er zeker van zijn dat zijn persoonlijke gegevens aan het einde van het verblijf in het hotel worden gewist en daarna niet meer kunnen worden gebruikt?

Ten vijfde, zou de uitbater van het hotel bij het gebruiken van de magnetische sleutelkaarten de klanten niet moeten verwittigen van het feit dat zijn persoonlijke gegevens worden opgeslagen, als dat effectief gebeurt?

01.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer Logghe, volgens de informatie die de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer mij heeft toegestuurd, lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat de magnetische sleutels die in de hotels worden gebruikt de vermelde persoonsgegevens bevatten. De kaartsporen bevatten enkel een gecodeerde sleutel, waarmee een elektronisch slot kan worden geopend. De persoonsgegevens van de klanten worden bewaard in de gegevensbank van het hotel, voor het administratieve beheer ervan, en niet voor de magnetische toegangskaart.

Er bestaat volgens de commissie geen enkel dossier waarin die specifieke problematiek aan bod komt. Er werd dan ook geen enkele klacht of geen enkel verzoek om informatie aan de commissie gericht. De klant kan gebruikmaken van zijn recht van rechtstreekse toegang, gewaarborgd door artikel 10 van de privacywet, bij de verantwoordelijke voor de verwerking, in dit geval de leidinggevende van het hotel, teneinde hem te vragen welke op de klant betrekking hebbende gegevens hij verwerkt.

In geval er binnen de termijn van 45 dagen geen antwoord komt, kan hij zich wenden tot de commissie, die zich rechtstreeks zal richten tot de verantwoordelijke voor de verwerking. De commissie zal dus garant staan voor de gerechtvaardigde verwerking door de verantwoordelijke voor de verwerking.

01.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het volledige antwoord.

Het leek mij ook onwaarschijnlijk dat de persoonlijke gegevens zouden worden opgeslagen, zonder dat er ooit inbreuken van zouden worden vastgesteld.

Het is in elk geval iets waarop de klant geen zicht heeft. Hij heeft er dus ook geen controle op. Daarom leek het mij beter te controleren en te dubbelchecken om zeker te zijn.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

02 Interpellation et question jointes de

- M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "la surpopulation carcérale dans les prisons belges" (n° 88)

- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "les mesures prises à l'encontre de la surpopulation carcérale belge" (n° 17941)

02 Samengevoegde interpellatie en vraag van

- de heer Fouad Lahssaini tot de minister van Justitie over "de overbevolking in de Belgische gevangenissen" (nr 88)

- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de maatregelen om de overbevolking van de Belgische gevangenissen tegen te gaan" (nr. 17941)

02.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, ce 22 février 2013, la Belgique comptait 11 682 détenus. L'état permanent de la surpopulation dans nos prisons n'est plus à démontrer tant il est incontestable. Il en va de même de l'augmentation vertigineuse et constante du nombre de détenus sans que celle-ci n'ait de rapport avec une quelconque augmentation de la délinquance.

La surpopulation entraîne des conséquences indignes de notre État de droit. Je me suis rendu récemment à la prison de Lantin. Sans être exhaustif, il m'a été confirmé que plusieurs détenus entrant ont été logés au cachot, faute de places, et que la liste d'attente pour une consultation auprès du dentiste est d'environ deux mois. Cette situation est intolérable, madame la ministre.

Cette même surpopulation a conduit les bourgmestres de Verviers, Forest et Nivelles à réagir et à limiter le nombre de détenus au sein de la prison de leur entité. D'après les Statistiques pénales annuelles de 2011 du Conseil de l'Europe parues ce 3 mai 2013, la Belgique détient la septième place parmi les 64 pays où la surpopulation carcérale est la plus problématique.

La Cour européenne des droits de l'homme a condamné l'Italie et la France, en 2013, pour violation de l'article 3 de la Convention européenne des droits de l'homme proscrivant les traitements inhumains et dégradants dans des situations découlant d'une surpopulation structurelle. La Belgique est loin d'être à l'abri de ce type de condamnation, que ce soit par la juridiction nationale ou internationale.

Votre réponse à cette problématique, madame la ministre, est inlassablement la même: construction de nouvelles prisons, annonce d'un Masterplan Tris, mise sous bracelet électronique pour les peines inférieures à trois ans, placement sous bracelet électronique muni de GPS pour certains détenus préventifs.

La Cour des comptes, dans son rapport portant sur les mesures de lutte contre la surpopulation carcérale du 21 décembre 2011, a émis de vives critiques et préconisé notamment la réalisation d'un plan global de lutte contre la surpopulation carcérale axé sur des résultats comportant des recherches scientifiques et des objectifs mesurables et clairs.

L’INCC, dans son rapport du 1^er mars au 31 décembre 2009 sur la possibilité d’appliquer la surveillance électronique à la détention préventive conclut en ces termes: "Nous pouvons dire que la décision éventuelle d'instaurer la surveillance électronique dans le cadre de la détention préventive doit être définie comme une mesure politique requérant un effort budgétaire supplémentaire et sans doute important, qui aura vraisemblablement un impact assez modeste et certainement pas substantiel sur la taille de la population des prévenus dans nos prisons et qui pose, en outre, toute une série de problèmes d'ordre juridique, pratique et organisationnel, sans parler du coût budgétaire en cette période d'austérité".

Le Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT), à la suite de sa visite effectuée en Belgique du 23 au 27 avril 2012 nous dit: "Le thème de la surpopulation carcérale a été examiné à plusieurs reprises par le CPT lors de ses précédentes visites en Belgique. Force est de constater que, malgré les efforts entrepris par les autorités belges ces dernières années, notamment la location de 650 places à la prison de Tilburg, la situation en matière de surpopulation carcérale n'a cessé de s'aggraver, le nombre de personnes incarcérées croissant de 300 à 400 personnes par an. Selon les autorités belges, la situation ne manquera pas de s'améliorer au fur et à mesure de la mise en place du Masterplan pour une infrastructure carcérale plus humaine".

Une étude récente de la Cour des comptes, intitulée Mesures contre une surpopulation carcérale vient tempérer cet optimisme affiché par le gouvernement. Cette étude confirme qu'"aucune des mesures mises en œuvre à ce jour, à l'exception des mesures de libération anticipée, qui ont eu un impact substantiel, n'a eu pour effet une baisse structurelle de la surpopulation carcérale". En conclusion, la Cour ajoute que "pour donner à ce plan une chance d'aboutir, la réforme la plus large du droit pénal et de la procédure pénale doit être menée à bien selon une approche axée sur les résultats".

Le CPT, rejoint en cela par de nombreux acteurs de la chaîne pénale, tant au niveau national qu'au niveau européen, "reste intimement convaincu que la mise à disposition de places d'emprisonnement supplémentaires ne constitue pas la seule réponse au problème de la surpopulation pénitentiaire et, surtout, la solution la plus adéquate.

Un panel de solutions doit être mis en œuvre pour traiter le fléau de la surpopulation carcérale. Il y a tout lieu de craindre que les dispositions prises ou à lancer par les autorités belges ne seront pas suffisantes pour contrer l'ascension continue du nombre des détenus. Il convient dès lors d'initier une réflexion plus vaste axée non plus sur une attitude réactive, mais sur une approche globale, intégrée et proactive, nourrie d'orientations qui combineraient court, moyen et long terme. Cette nouvelle approche, qui implique nécessairement un saut qualitatif, à la fois dans l'étude du phénomène et des moyens préventifs à mettre en place, devrait être l'un des thèmes centraux de la politique pénale et pénitentiaire belge dans les années à venir et faire l'objet d'une conférence nationale associant tous les partenaires intéressés (pouvoirs législatifs, exécutifs et judiciaires, milieux professionnels, académiques et associatifs, etc.). L'étude susmentionnée de la Cour des comptes et les nombreuses publications scientifiques récentes pourraient utilement servir comme points de départ aux débats. Le CPT recommande qu'une telle conférence nationale soit organisée, dont l'objectif serait de dessiner les contours de la nouvelle approche susmentionnée".

Dans la réponse du gouvernement de la Belgique au rapport du CPT relatif à sa visite effectuée en Belgique du 23 au 27 avril 2012, on peut lire en page 17 qu'à la recommandation qu'une conférence nationale soit organisée associant tous les partenaires intéressés (pouvoirs législatifs, exécutifs et judiciaires, milieux professionnels, académiques et associatifs, etc.) dont l'objectif serait de dessiner les contours d'une nouvelle approche vis-à-vis de la surpopulation carcérale, l'État belge a répondu: "Le gouvernement, également favorable à la consultation des différents partenaires, prend note de cette recommandation".

Madame la ministre, ma question est simple: quand comptez-vous mettre en œuvre cette recommandation?

02.02 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, je ne vais pas répéter les constats énoncés par mon collègue M. Lahssaini sur l'évolution du nombre de détenus dans notre pays et l'aggravation de la surpopulation carcérale.

Selon le Comité pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants le gouvernement belge continue de déclarer que la situation ne manquera pas de s'améliorer au fur et à mesure de la mise en œuvre du Masterplan. Or, d'une part, le Masterplan n'est pas totalement mis en œuvre et souffre de retards sur plusieurs points; d'autre part, il ne répond pas du tout à la situation qui, loin de s'améliorer, ne fait qu'empirer en termes de chiffres propres.

Je poserai également des questions à M. Verherstraeten en ce qui concerne la construction des nouvelles prisons, car nous avons besoin de prisons modernes. Il y a aussi la question de toutes les prisons vétustes, indignes d'un État de droit au XXI^e siècle. Je reviendrai là-dessus dans les questions suivantes.

Madame la ministre, vous annoncez la préparation d'une troisième version du Masterplan. Je rejoins mon collègue M. Lahssaini: comment organisez-vous la concertation? Des "assises des politiques pénitentiaires" avaient été évoquées. Nous avions préparé une motion de recommandation demandant une conférence nationale.

Comment la concertation s'organise-t-elle? Nos contacts au niveau syndico-associatif font écho d'une non-concertation assez systématique – je ne sais pas si c'est au niveau du cabinet ou de la DG que cela pose problème. Cela nous a encore été confirmé dans les dernières heures.

Quels objectifs chiffrés vous fixez-vous dans les six mois, dans l'année, dans les deux ans à venir? Quel est l'agenda du troisième Masterplan? Nous souhaiterions que cette concertation donne une vision sociétale nouvelle à une politique carcérale un peu archaïque. Prendra-t-elle cette forme?

02.03 Annemie Turtelboom, ministre: De manière générale, j'ai déjà exposé à de multiples reprises l'ensemble des mesures prises pour faire face à la surpopulation carcérale qui, je le rappelle, est un problème qui existe depuis des années.

Je me bornerai donc à me référer, d'une part, au Masterplan qui portera notamment la création de plus de 1 200 nouvelles places dès 2014 et, d'autre part, à la rédaction du Masterplan Tris actuellement en cours de discussion au sein du gouvernement et devant prévoir suffisamment de capacité pour l'avenir.

Il est peut-être tout de même utile de démontrer que la politique d'exécution des peines n'est pas simplement axée sur l'infrastructure.

La loi relative à la surveillance électronique via GPS a déjà été votée. Les circulaires relatives à la surveillance électronique classique ont déjà été revues et sont déjà d'application. Depuis le 12 mars 2013, le placement d'un bracelet électronique classique intervient dans les 3 semaines.

L'accord de gouvernement prévoit également l'introduction de la surveillance électronique comme peine autonome. À cet effet, je pense qu'il y a une discussion au sein de cette commission pour voir si on peut trouver un accord sur le bracelet électronique comme peine autonome.

L'accord de gouvernement prévoit par ailleurs l'introduction de la probation comme peine autonome. L'avant-projet est prêt et sera prochainement examiné au sein du gouvernement.

Il y a aussi la mise en œuvre des transfèrements interétatiques, notamment vers le Maroc.

Par ailleurs, il existe déjà en Belgique tout un arsenal de peines alternatives et de modalités d'exécution de la peine plus que dans de nombreux autres pays européens. Je vous en donne une sélection: la peine de travail autonome, la loi concernant la suspension et le sursis, la loi relative au statut juridique externe contenant différentes modalités en matière de congé pénitentiaire, de permissions de sortie, de détention limitée, de libération conditionnelle et de surveillance électronique accordées par le tribunal d'application des peines, la loi de défense sociale ainsi que la loi relative à l'internement qui prévoit à son tour toutes ces modalités de sortie mais pour les internés, comme la libération à l'essai. Ajoutons-y encore le placement interné dans des établissements de soins internes comme à Gand et à Anvers. On ne compte pas cela dans la création de 1 200 places en plus dès 2014. Mais ce sont des gens qui sont à l'heure actuelle dans des prisons et qui vont avoir une place adaptée dans des centres à Gand et à Anvers.

D'ailleurs, les chiffres du Conseil de l'Europe montrent que la Belgique s'en sort particulièrement bien s'agissant du nombre de détenus. C'est en revanche la capacité qui est fortement à la traîne par rapport à d'autres pays.

C'est pourquoi la construction de prisons est inévitablement la clé de voûte de la politique pénitentiaire. La Belgique connaît un arriéré en la matière et je souhaite y remédier avec mon collègue compétent pour la Régie des Bâtiments.

J'entends dire que le gouvernement doit vider les prisons mais on oublie apparemment la séparation des pouvoirs dans un État de droit démocratique! Si un juge d'instruction délivre un mandat d'arrêt, le gouvernement doit en tenir compte, si un juge d'instruction impose une peine, le gouvernement doit en tenir compte et si un tribunal d'application des peines décide de libérer quelqu'un, le gouvernement doit en tenir compte! En tant que ministre de la Justice, je peux uniquement agir sur l'exécution des peines inférieures à trois ans, mais dans ce cas, on estime alors que le gouvernement réforme le jugement du juge. Je ne souhaite pas rentrer dans ce débat! Il convient dès lors d'être conséquent et d'admettre que si un juge impose une détention, il y a lieu de construire des prisons.

Enfin, j'ai bien réfléchi à la proposition de certains quant à la tenue d'états généraux mais je ne peux m'empêcher d'avoir des doutes quant aux résultats qui pourraient en sortir. Il serait difficile pour moi d'annoncer de grands états généraux, qui prendraient beaucoup de temps avant d'aboutir à des conclusions. Cette législature, déjà très limitée en raison des deux années d'affaires courantes, sera une fois de plus terminée avant même que l'on ne s'en rende compte. Je préférerais donc orienter les réflexions vers des thèmes plus précis, permettant de dégager des résultats immédiats et de réaliser des projets concrets sous cette législature. C'est ce que nous sommes en train de faire avec la construction du FPC à Gand et à Anvers mais aussi avec la construction des trois nouvelles prisons à Leuze, à Marche et à Beveren.

En prenant des mesures très concrètes, nous serons sûrs du résultat. Je suis convaincue du fait que nous trouverons une solution à la surpopulation, question qui existe depuis des années. Nous prenons pas mal de mesures pour résoudre le problème!

02.04 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je remercie la ministre pour sa réponse complète.

Madame la ministre, comme vous l'avez dit, c'est une répétition de réponses que vous avez déjà données. Vous partez vous-même du constat que le problème est là depuis plusieurs années. La question de la surpopulation se pose depuis vingt ans en Belgique. Je crains fort que les solutions que vous préconisez ne changeront rien à la situation.

Il ne s'agit que d'emplâtres sur des jambes de bois. L'histoire pénitentiaire, pas seulement de Belgique mais de l'ensemble des pays occidentaux, a montré que les nouvelles prisons ont été occupées par des nouveaux détenus et que ce ne sont pas les constructions de nouvelles prisons à elle seules qui arrêtent cette hémorragie.

Par ailleurs, les lois qui sont votées et les circulaires qui sont revues renforcent toujours cette tendance à étendre le filet pénal plutôt que de revoir la problématique de la détention et des prisons en profondeur. Effectivement, madame la ministre, il importe de passer par une réforme la plus large possible du droit pénal et de la procédure pénale.

En effet, si les juges continuent à condamner, nous aurons toujours besoin de prisons. Par contre, le jour où le droit pénal sera revu, dans le cadre de cette conférence nationale, nous pourrons probablement sensibiliser les uns et les autres afin que ce droit pénal s'adapte à la situation actuelle en Belgique. Je regrette que vous n'exécutiez pas la promesse du gouvernement vis-à-vis du CPT, qui voulait l'organisation de cette conférence nationale, car cela aurait constitué un signal pour l'ensemble des acteurs de terrain, qui sont tous au bout du rouleau. Tous nous mettent en garde envers notre politique qui va droit dans le mur: les juges, les directeurs de prison, les agents pénitentiaire et le monde associatif qui essaye d'apporter une aide aux détenus; sans parler de ces derniers qui souvent sont incarcérés dans des conditions inhumaines.

Je ne vois pas de perspectives favorables en vue d'une refonte de la politique pénale et de la logique pénitentiaire en Belgique, seul moyen, à mes yeux, pour donner un sens à la détention, afin que celle-ci ne soit plus simplement une mise au placard de personnes en espérant qu'elles s'y autocorrigeront. Et ce n'est certainement pas de cette manière que nous allons sécuriser la société, parce que c'est cela notre objectif premier.

02.05 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Chers collègues, il doit y avoir plus d'un an, j'avais déposé une motion et une résolution sur le même thème. J'avais reçu plus ou moins la même réponse, à savoir que des mesures concrètes allaient être prises, les chiffres allaient s'améliorer, etc.

Aujourd'hui, je posais des questions très précises au sujet de l'agenda et du troisième Masterplan. Vous n'avez pas répondu. Aucune date! C'est quelque peu problématique!

Étant donné la concrétisation de mesures, je vous avais également demandé des objectifs chiffrés. Au mois d'avril 2013, nous comptabilisions 11 682 détenus.

Quel est votre objectif pour avril 2014? On sera à la veille des élections. Ce sera le moment de dresser un bilan. Vous avez parlé de l'ouverture de trois prisons. Vous savez, comme moi, madame la ministre, que vous avez dû faire face à des impondérables au cours de ces dernières années: la prison de Verviers qui s'est effondrée, des ordonnances de police prises par des bourgmestres parce que le gouvernement fédéral ne prend pas ses responsabilités au sujet de prisons délabrées construites au XIX^e siècle. Il s'agit pourtant de bourgmestres qui appartiennent à la majorité fédérale, notamment des bourgmestres socialistes, qui estiment ne pas pouvoir prendre la responsabilité de mettre des personnes en danger dans des établissements vétustes, et qui ce faisant décident de limiter la surpopulation. Il n'est pas impossible que vous rencontriez de nouveaux problèmes de cet ordre. Il n'est pas impossible non plus, comme c'est le cas pour de nombreux projets d'infrastructure, que de nouveaux retards soient à déplorer au niveau de l'ouverture des nouvelles prisons. Il n'est pas impossible que vous teniez vos promesses par rapport à Tilburg et que le contrat ne soit plus renouvelé en 2014. Ce faisant sur 1 200 places nouvelles, il faudra en déduire 600 puisque ces détenus devront bien être placés quelque part. En matière de défense sociale, matière qui est un de nos chevaux de bataille, vous avez parlé de l'ouverture des centres de Gand et d'Anvers. La nécessité de replacer des détenus qui sont incarcérés en prison, mais qui devraient se trouver en défense sociale, existe aussi en région francophone. Or aucun projet ne se trouve sur la table pour ce qui concerne cette dernière. Nous attendons donc votre Masterplan au sujet duquel vous n'avez donné aucune date.

02.06 Annemie Turtelboom, ministre: Une proposition de Masterplan fait l'objet de discussions au sein du gouvernement.

02.07 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Quand sera-t-il présenté?

02.08 Annemie Turtelboom, ministre: Cela dépend des partis politiques de la majorité. Mais nous sommes en train d'en discuter.

Cela dit, vous dites que trois nouvelles prisons, ce n'est rien. Je ne sais pas si l'on peut tenir de tels propos. Pour ma part, j'estime qu'elles sont l'expression d'un réel effort du gouvernement. Par ailleurs, l'ouverture de deux centres, l'un à Gand, l'autre Anvers, destinés à recevoir, dans les années à venir, presque 500 personnes, c'est déjà une bonne chose. Cela veut dire qu'on ne peut nier le fait que le gouvernement fait beaucoup d'efforts pour améliorer la situation sur le terrain.

Cela dit, conscients du fait que dans les années qui viennent nous aurons, peut-être, besoin de capacités supplémentaires, mon collègue responsable de la Régie des Bâtiments et moi-même travaillons à l'élaboration d'un Masteplan Tris. Je voudrais également attirer votre attention sur le fait que nous n'avons pas tout sous la main. À l'heure actuelle, nous assistons à une stabilisation de la population carcérale. Mais à cause de la crise économique, de la criminalité qui augmente dans notre pays comme dans d'autres, d'ailleurs, cette population risque peut-être d'augmenter. Il est cependant possible que cela se stabilise. Nous ne disposons pas de tous les éléments nécessaires pour nous assurer du nombre de places requises en 2020.

02.09 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, personne ne considère comme anodine la construction de trois prisons et de deux établissements de défense sociale. À mon avis, les besoins sont criants – si j'en crois les directions pénitentiaires, notamment dans le cadre francophone.

Nous pouvons vous reconnaître des circonstances atténuantes. Vous héritez d'une situation de sous-investissement qui dure depuis des décennies et d'une absence de politique à long terme. Toutefois, votre réponse me choque particulièrement lorsque vous déclarez que le gouvernement a eu peu de temps – ce qui est exact – et que, par conséquent, il doit se focaliser sur des projets concrets de sorte qu'il n'organisera pas les assises promises au CPT.

Prendre des mesures concrètes immédiates pour essayer d'endiguer un énorme problème n'est pas quelque chose de simple. Entamer un dialogue prospectif avec tous les acteurs afin de dégager une vision sociétale de la question pénitentiaire pour les vingt prochaines années me semble nécessaire, et je ne vois pas ce qui vous empêche de le faire dès à présent.

Motions

Moties

La présidente: En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Fouad Lahssaini et Éric Jadot et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Fouad Lahssaini

et la réponse de la ministre de la Justice,

- vu le rapport du 13 décembre 2012 du Comité de prévention contre la torture et les traitements inhumains et dégradants (CPT) du Conseil de l’Europe relatif à sa visite effectuée en Belgique du 23 au 27 avril 2012,

- vu la réponse du gouvernement belge du 13 décembre 2012 audit rapport,

- vu le rapport de la Cour des comptes portant sur les Mesures de lutte contre la surpopulation carcérale du 21 décembre 2011,

- vu les arrêts de la Cour européenne des droits de l’homme du 8 janvier 2013 (Torreggiani et autres c. Italie) et du 25 avril 2013 (Canali c. France),

- vu les résultats de l’enquête 2011 des Statistiques pénales annuelles du Conseil de l’Europe parus ce 3 mai 2013,

recommande au gouvernement:

qu’une conférence nationale soit organisée, associant tous les partenaires intéressés (pouvoirs législatifs, exécutifs et judiciaires, milieux professionnels, académiques et associatifs, etc.), dont l’objectif serait de dessiner les contours d’une nouvelle approche vis-à-vis de la surpopulation carcérale.“

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Fouad Lahssaini en Éric Jadot en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Fouad Lahssaini

en het antwoord van de minister van Justitie,

- gelet op het verslag van 13 december 2012 van het European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment van de Raad van Europa naar aanleiding van zijn bezoek aan België van 23 tot 27 april 2012,

- gelet op het antwoord van de Belgische regering van 13 december 2012 naar aanleiding van dat verslag,

- gelet op het verslag van het Rekenhof Maatregelen tegen de overbevolking in de gevangenissen van 21 december 2011,

- gelet op de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 8 januari 2013 (Torreggiani and others vs Italy) en van 25 april 2013 (Canali vs France),

- gelet op de op 3 mei 2013 gepubliceerde resultaten uit de Annual Penal Statistics - 2011 Survey van de Raad van Europa,

beveelt de regering aan:

dat er een nationale conferentie zou worden georganiseerd, in samenwerking met alle betrokken partners (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, vakmensen, academici, verenigingen, enzovoort), waarop de krijtlijnen van een nieuwe aanpak van de overbevolking van de gevangenissen zouden worden getrokken."

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Carina Van Cauter.

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Carina Van Cauter.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

03 Question de M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "le recours en annulation intenté par l'État belge concernant l'arrêté de police de la commune de Forest" (n° 17927)

03 Vraag van de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "het beroep tot vernietiging dat door de Belgische Staat werd ingesteld tegen het politiebesluit van de gemeente Vorst" (nr. 17927)

03.01 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, ma question traite de l'un des impondérables auxquels je faisais allusion tout à l'heure.

D'après l'agence Belga, il aurait été confirmé que le gouvernement a renoncé à contester devant le Conseil d'État un arrêté de police de la commune de Forest, arrêté tendant à limiter l'occupation des cellules de la maison d'arrêt de Forest sur le territoire de la commune en cause. Cette annonce avait été faite le mardi 7 mai 2013 par la Ligue des droits de l'homme. Ni le cabinet de la ministre de la Justice ni l'administration pénitentiaire, contactés le jour même par Belga, n'étaient en mesure immédiate de confirmer cette information à l'heure de rédiger cette question; je crois qu'elle l'a été depuis lors.

Pouvez-vous nous en dire plus aujourd'hui? Si l'information est confirmée, quels sont les éléments qui ont motivé cette décision de non-recours?

Pour rappel, Magda De Galan, ministre socialiste, alors bourgmestre de Forest, avait pris en juillet 2012 un arrêté de police, confirmé par son successeur Marc-Jean Ghyssels, interdisant au gestionnaire de la prison le recours aux trios, c'est-à-dire à trois détenus dans une cellule de 9 m² (prévue pour deux, le troisième détenu étant contraint de dormir sur un fin matelas posé à même le sol).

L'arrêté ordonnait également de limiter l'occupation des cellules dépourvues de lavabos et de toilettes à un seul détenu, rappelait la Ligue dans un communiqué.

L'État belge avait déposé un recours en suspension et en annulation contre cette mesure. La Ligue des droits de l'homme avait dès lors décidé d'être partie intervenante.

Par ailleurs, la commune de Nivelles, via son bourgmestre Pierre Huart (MR), a adopté un règlement de police similaire le 11 avril dernier. Nous pouvons donc estimer qu'il est tout à fait possible que d'autres bourgmestres adoptent des règlements de police similaires à l'égard de prisons datant du XIX^e siècle dont les conditions de vie sont interpellantes.

Madame la ministre, comment comptez-vous réagir à ce type de décisions communales à l'avenir?

03.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, je confirme que nous avons décidé de ne pas continuer la procédure en annulation après l'arrêt rejetant la demande de suspension de cet arrêté. À la lecture de cet arrêt, nous avons estimé que les chances d'obtenir un arrêt d'annulation étaient faibles et ne justifiaient pas un investissement supplémentaire.

L'arrêté de police pris par la commune de Nivelles fait, quant à lui, actuellement l'objet d'une analyse juridique. Nous sommes encore actuellement endéans les délais pour l'introduction éventuelle d'un recours. Les deux dossiers présentent des différences sur le plan juridique.

Il va de soi que je continuerai à défendre les intérêts de l'État belge si d'autres bourgmestres devaient prendre une initiative similaire et ce, en fonction du dossier concret.

Comme vous le savez, je prépare un Masterplan Tris prévoyant une extension de capacité supplémentaire, notamment en Wallonie. Il est en discussion à l'heure actuelle et je vous fournirai des détails précis une fois que les décisions politiques auront été prises.

03.03 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie. Je peux entendre certains éléments de votre réponse. Vous allez étudier au cas par cas ce type de mesure, qui risque encore d'augmenter la surpopulation carcérale.

Pour Forest, vous avez estimé que les chances d'obtenir gain de cause étaient trop faibles. Cela sous-entend que la bourgmestre avait raison et que, par conséquent, les conditions de détention étaient inadmissibles.

S'agissant de Nivelles, vous examinez le dossier. J'ai contacté la prison en question afin de me rendre compte sur place de la situation.

Je ne manquerai pas de suivre ce dossier en cas de nouveaux problèmes.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

04 Questions jointes de

- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "le sort réservé aux détenus germanophones après la fermeture de la prison de Verviers" (n° 17939)

- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "la prison de Verviers" (n° 17942)

- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "l'ouverture de la nouvelle prison de Marche" (n° 17940)

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de detentie van Duitstalige gevangenen na de sluiting van de gevangenis te Verviers" (nr. 17939)

- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de gevangenis van Verviers" (nr. 17942)

- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de opening van de nieuwe gevangenis in Marche" (nr. 17940)

04.01 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, vous savez qu'il n'y a pas de prison en région germanophone. Les détenus de cette région étaient automatiquement envoyés à la prison de Verviers avant que celle-ci ne s'effondre en partie.

La fermeture de la prison de Verviers étant un fait acquis, pouvez-vous nous dire quel sort sera réservé aux détenus germanophones? Une politique spécifique leur sera-t-elle consacrée? Seront-ils regroupés au sein d'un même lieu – et si oui, lequel – ou dispersés dans différents établissements?

Dans les deux cas de figure, le(s)dit(s) établissement(s) disposera(ont)-t-il(s) de personnel maîtrisant la langue allemande, compte tenu du fait que certains détenus issus de la région germanophone sont unilingues germanophones? Il m'a été confirmé par la direction de la prison de Verviers qu'il n'était pas toujours évident d'engager un personnel répondant à cette condition linguistique, notamment dans le domaine psychosocial.

Les agents en question sont-ils déjà en fonction ou envisagez-vous de nouveaux engagements?

04.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, cher collègue, la situation des détenus germanophones a toujours été problématique de par l'absence de prison en Communauté germanophone. Lors de la première phase de la fermeture de la prison de Verviers, les détenus originaires de la Communauté germanophone ont essentiellement été transférés à Lantin; cela sera sans doute également le cas lorsque la maison d'arrêt de Verviers sera fermée, dans le courant de cette année.

Je précise néanmoins que le juge d'instruction garde le droit de choisir la prison où s'exécute un mandat d'arrêt et qu'un détenu germanophone peut être transféré ailleurs qu'à Lantin lorsque la situation l'impose. Lantin étant située en Communauté française, la langue administrative y est donc le français. Mais je me dois évidemment de respecter la législation sur l'emploi des langues, y compris lors des engagements de personnel. Malgré cela, l'administration pénitentiaire disposait d'une psychologue bilingue, mais elle a démissionné et n'a pas pu être remplacée faute de candidat. Lantin dispose néanmoins d'une assistante sociale germanophone rattachée au service d'aide aux détenus, service de la Communauté, et d'une assistante sociale du service psychosocial de Lantin qui maîtrise les bases de la langue allemande. Les entretiens avec le psychologue se déroulent, eux, en présence d'un interprète.

La situation n'est pas idéale, mais les exigences légales et institutionnelles ne permettent pas de faire mieux que son possible.

04.03 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse. Je ne manquerai pas de me rendre à Lantin pour y constater la manière dont se déroule le déménagement de ces détenus.

Je n'avais posé que la première question. Ma deuxième a trait à la fermeture de la prison de Verviers.

Le 16 janvier 2013, vous avez officiellement annoncé la démolition complète de la prison de Verviers, sur ordre du bourgmestre Claude Desama. Des premiers travaux de démolition d'une partie du bâtiment avaient déjà été entrepris fin 2012. Dans le cadre de votre Masterplan, vous avez soulevé l'option de la reconstruction d'un même édifice sur le même site, qui serait doté d'une capacité moindre (200-230 places) eu égard aux différents impératifs et normes. Confirmez-vous ces plans? Pouvez-vous nous préciser et garantir un agenda? En particulier, à quelle date la reconstruction d'une prison à Verviers sera-elle entamée? Quels seront les budgets y alloués? Quand prévoyez-vous l'ouverture du nouvel établissement, dont la nécessité ne fait aucun doute en province de Liège, eu aussi égard à la prison de Huy, qui date du XIX^esiècle et qui est aussi dans un état limite. Quid de la tour de Lantin, dont on connaît les problèmes d'infrastructure. Aussi, à terme, la province de Liège connaîtra des problèmes en la matière.

Madame la ministre, à la suite de la fermeture définitive du site de Verviers au personnel pénitentiaire ainsi qu'aux détenus, où seront-ils réaffectés tant le personnel que les détenus? Chacun des agents du personnel pénitentiaire de Verviers est-il déjà au courant de son lieu d'affectation? J'ai eu écho du fait que certains, affectés à Marche, venaient seulement d'apprendre que la date d'affectation était modifiée de deux mois. Pouvez-vous me le confirmer?

04.04 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur Jadot, je confirme que l'ouverture de la nouvelle prison de Marche-en-Famenne est prévue pour le 1^er novembre de cette année.

De voorzitter: Mevrouw de minister, ik meen dat u eigenlijk al heeft geantwoord. Dit was eigenlijk een samengevoegde vraag.

04.05 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Het is inderdaad een samengevoegde vraag, maar de minister heeft niet geantwoord op de vraag in verband met de agenda.

04.06 Annemie Turtelboom, ministre: Je vais encore vous fournir quelques chiffres concernant Verviers et Marche-en-Famenne.

La présidente: La question suivante de M. Jadot concerne l'ouverture de la prison de Marche.

04.07 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Les deux dossiers sont liés.

04.08 Annemie Turtelboom, ministre: Je souhaitais donner une réponse pour les deux questions.

04.09 Éric Jadot (Ecolo-Groen): L'agenda de Verviers est lié à l'agenda d'ouverture de Marche.

04.10 Annemie Turtelboom, ministre: Je vais donc maintenant répondre concernant les nouvelles prisons de Verviers et de Marche-en-Famenne. L'ouverture de la nouvelle prison de Marche-en-Famenne est prévue pour le 1^er novembre de cette année. Toutes les démarches ont été entreprises pour que tout se passe au mieux. La proposition de plan de personnel 2013 de la DG EPI prévoit 265 équivalents temps pleins pour Marche, dont 220 pour le personnel de surveillance et technique. À ce nombre s'ajoutent 15 équivalents temps pleins pour le corps de sécurité. Le personnel arrivera de deux manières: soit par des engagements, soit par mutation d'autres établissements, ce personnel sera alors remplacé dans les prisons de départ. Les procédures de mutations et de recrutements sont en cours.

La prison de Verviers ne compte que 58 détenus alors que la prison de Marche disposera d'une capacité théorique de 312 places. Il va dès lors de soi qu'il existe une marge certaine pour que l'ouverture de ce nouvel établissement permette de désengorger d'autres prisons.

Lors de l'interpellation et de la question précédente, j'ai parlé de trois nouvelles prisons car il s'agira bien de capacités supplémentaires, même si on assiste à la fermeture de certains établissements.

Je confirme qu'il entre dans mes intentions de demander la construction d'un nouvel établissement à Verviers dans le cadre du Masterplan Tris. Ces discussions sont déjà en cours.

En ce qui concerne le personnel, il est nécessaire de trouver une solution pour lui permettre d'aller travailler dans un autre établissement en fonction des intérêts de chacun. Des réunions informelles avec les organisations syndicales ont déjà eu lieu à ce sujet, afin de préparer la concertation formelle qui démarrera cette semaine ou la semaine prochaine.

04.11 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

Comme en témoignent notre interpellation et notre motion, nous avons une vision assez critique, mais surtout inquiète, de l'évolution de la situation. D'où nos questions systématiques sur les différents projets.

Nous ne manquerons pas de suivre l'évolution au jour le jour. Il me reste d'ailleurs des questions sur d'autres points précis.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

05 Question de M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "l'agenda prévu pour la prison de Tilburg" (n° 17944)

05 Vraag van de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de planning voor de gevangenis van Tilburg" (nr. 17944)

05.01 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, compte tenu de la surpopulation observée au sein de nos prisons, pouvez-vous nous dire jusqu'à quel terme les accords avec le gouvernement néerlandais seront-ils maintenus? Une prolongation serait-elle envisagée? Certains échos dans la presse laissaient envisager cette possibilité de négociation. Nous ne le souhaitons pas.

Pouvez-vous nous préciser un agenda définitif pour la fin du projet Tilburg? Vers où les détenus seront-ils transférés à cette occasion? Combien sont-ils? Quels montants seront-ils encore affectés par la Belgique jusqu'au terme de l'expérience pour l'établissement de Tilburg?

05.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur Jadot, les négociations avec les Pays-Bas sur la prolongation de Tilburg ont débuté. Il est prématuré d'aborder les aspects de fond tant que les négociations sont en cours. Je dois en outre souligner qu'il n'y aura d'accord que si les deux gouvernements approuvent et signent la proposition. Je peux néanmoins vous indiquer que les entretiens se déroulent de manière constructive.

En politique, il est dangereux de parler de timing. En fait, ici, il s'agit d'une discussion entre deux pays contenant bien évidemment un volet budgétaire. Le dossier doit en tout cas être clôturé au plus tard le 31 décembre 2013, date assez logique.

05.03 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je ne souhaite pas vous incriminer systématiquement, mais je crois que cette situation symbolise vraiment notre arriéré en la matière. C'est totalement paradoxal et inacceptable pour les détenus et les agents pénitentiaires de constater les sommes investies dans un pays étranger, pour du personnel étranger, alors que chez nous, nos bourgmestres sont amenés à prendre des mesures pour limiter l'état d'insalubrité et de surpopulation de nos prisons. Il s'agit vraiment d'une situation kafkaïenne!

Je ne manquerai pas de vous réinterroger sur les coûts, immanquablement très élevés, qu'impliquerait une prolongation du projet Tilburg. Je vous remercie néanmoins de votre réponse.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

06 Samengevoegde vragen van

- de heer David Geerts aan de minister van Justitie over "het 'memorandum of understanding' tussen Justitie en het onderzoeksorgaan" (nr. 17946)

- mevrouw Laurence Meire aan de minister van Justitie over "de samenwerking tussen Justitie en het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor" (nr. 17988)

06 Questions jointes de

- M. David Geerts à la ministre de la Justice sur "le mémorandum d'entente entre la Justice et l'organisme d'enquête" (n° 17946)

- Mme Laurence Meire à la ministre de la Justice sur "la collaboration entre la Justice et l'Organisme d'Enquête sur les Accidents et Incidents Ferroviaires" (n° 17988)

La présidente: Nous n'avons pas de nouvelle de M. Geerts. Madame Meire, vous avez la parole.

06.01 Laurence Meire (PS): Madame la ministre, lors des travaux, et surtout des conclusions, de la Commission spéciale sur la sécurité du rail, dite "Buizingen", la coopération difficile entre l'Organisme d'enquête sur les accidents et incidents ferroviaires et la justice avait été soulignée. En effet, si les enquêtes menées par chacune de ces deux instances poursuivaient des missions et des objectifs différents, il apparaissait que leur simultanéité apportait son lot de difficultés pour l'Organisme d'enquête; le travail de ce dernier se retrouvant ainsi dépendant de l'avancement et de la primauté de l'enquête judiciaire. Dans ses recommandations, la Commission spéciale pour la sécurité du rail soulignait dès lors la nécessité de parvenir à une meilleure collaboration entre la justice et l'Organisme d'enquête sur les accidents et incidents ferroviaires.

Lors de la Commission Sécurité du rail du 14 mai dernier, nous avons interrogé la représentante de l'Organisme d'enquête quant aux initiatives prises en vue d'améliorer la collaboration entre ses services et le monde judiciaire. Il nous a été répondu qu'un draft avait bien été réalisé et qu'un courrier émanant du secrétaire d'État à la Mobilité vous avait été envoyé afin de confirmer et d'officialiser cette bonne collaboration.

Madame la ministre, s'il apparaît que la collaboration entre l'Organisme sur les accidents et incidents ferroviaires et la justice s'est effectivement améliorée, il importe que cette bonne collaboration fasse enfin l'objet d'un document officiel. Aussi, pouvez-vous nous indiquer si un protocole d'accord ou tout autre texte officiel, va être rapidement conclu?

06.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chère collègue, je voudrais tout d'abord vous dire que l'on a reçu un draft de memorandum of understanding via un autre service que celui de mon collègue Melchior Wathelet. À l'heure actuelle, seules des réunions entre les départements de l'Intérieur et de la Mobilité ont été organisées sur le sujet. Le département de la Justice n'y a donc pas encore participé. Cependant, je dois vous dire que nous avons déjà évoqué la question avec le Collège des procureurs généraux. Il faut savoir que cela n'est pas chose aisée pour ces derniers car une enquête judiciaire est encore en cours. Il leur est donc un peu difficile de s'engager dans un dossier concernant Buizingen. Comme vous, je suis d'avis que l'on doit, à un moment donné, avoir un draft de memorandum of understanding. Mais on ne peut évoquer une enquête quand le dossier la concernant est encore en cours. Je voudrais ajouter qu'il existe déjà, à l'heure actuelle, un cadre légal pour des enquêtes concernant les spoorwegongevallen en spoorwegincidenten.

Dat is hoofdstuk 6, artikelen 43 tot 57 van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen. Er moet aan dat kader een concrete invulling worden gegeven. Er bestaat wel een wettelijke basis, maar dat kader moet worden ingevuld.

Nogmaals, wij staan open om dat te bespreken. Op dit moment zijn er alleen nog maar vergaderingen geweest tussen Binnenlandse Zaken en Mobiliteit. Het is voor Justitie soms moeilijk om niet in een concreet dossier in te stappen, maar wel open te staan om daar op termijn dat kader in te vullen.

06.03 Laurence Meire (PS): Madame la ministre, je ne suis pas satisfaite de votre réponse. Nous attendrons d'aller plus loin. J'ai bien compris que vous étiez favorable à ce qu'un draft aboutisse et en tout cas favorable à un tel dossier. Nous suivrons la concrétisation en restant attentif au contenu du chapitre 6 et à l'évolution du dossier.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

07 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Justitie over "de controle bij het afleveren van een model 2-getuigschrift van goed zedelijk gedrag" (nr. 17959)

07 Question de Mme Nahima Lanjri à la ministre de la Justice sur "le contrôle lors de la délivrance d'un certificat de bonnes vie et moeurs 'modèle 2'" (n° 17959)

07.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, wanneer men zich momenteel kandidaat stelt voor een activiteit die valt onder opvoeding, psychomedisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen, moet men een moraliteitsattest of een uittreksel uit het strafregister, model 2, voorleggen.

De Raad van State heeft echter de omzendbrief die deze materie regelde in 2006 vernietigd. De Raad van State was het inhoudelijk wel eens met de omzendbrief maar was het niet eens met de vorm. De Raad van State was ertegen gekant dat het geregeld was bij omzendbrief en niet bij wet. De omzendbrief moest dus worden ingetrokken.

Bijgevolg word een aantal belangrijke gegevens, zoals die van de federale en de lokale politie uit de politiedatabank, niet meer als advies geregistreerd op het formulier model 2. Vroeger gebeurde dat wel met de nodige bescherming van de privacy. Als er een probleem was, werd het wel gemeld op het model 2. Bijvoorbeeld kinderkribben of organisaties die werken met jeugd gaan er vaak vanuit dat het in orde is wanneer het blad blanco is. Dat is echter verre van waar, vermits het model 2 natuurlijk niet alle inlichtingen bevat. Het geeft geen volledig beeld van het profiel van de aanvrager.

Waarschijnlijk bent het u met mij eens dat het belangrijk is dat, wanneer iemand een beroep wil uitoefenen waarbij hij met minderjarigen in contact komt, hij voldoende wordt gescreend.

Door de vernietiging van de omzendbrief door de Raad van State werkt men momenteel in een zeer moeilijke positie. Op lokaal vlak meldt men al problemen, want er worden attesten afgeleverd voor personen die eigenlijk geen blanco strafblad hebben of die bepaalde zaken op hun kerfstok hebben. Het gaat om zaken die niet in het strafregister zijn opgenomen, maar wel in de ANG, de Algemene Nationale Gegevensbank. Het gaat niet om vermoedens, maar om zaken waarbij het gaat over betrapping op heterdaad, waarvoor bewijzen voorhanden zijn of waarvoor convergerende getuigenissen zijn. Alleen die zaken belanden ook in de ANG. Het gaat dus over ernstige feiten.

Voorbeelden maken wat meer duidelijk. Men signaleerde mij dat een persoon, gekend in de ANG voor drugsbezit, smaad, drugsverkoop, opzettelijke slagen en verwondingen, maar voor die feiten nog niet veroordeeld, na een sollicitatie een job kan uitoefenen bij bijvoorbeeld een speelpleinwerking. Hij beschikt immers over een blanco model 2 omdat die persoon nog niet is veroordeeld. Hij kan dus zonder problemen een blanco model 2 gaan afhalen en worden tewerkgesteld.

Een ander bekend voorbeeld betreft een job in het onderwijs. Een persoon was bij de politie gekend voor recent gepleegde ernstige feiten, namelijk opzettelijke slagen en verwondingen, zware diefstal, opzettelijke vernielingen, bezit en dracht van wapens en munitie, weerspannigheid en gewone diefstal. Ook daar kon de politie niets anders doen dan een model 2 afleveren. Men kon dat niet weigeren. De volgende dag kon die persoon aan de slag in het onderwijs, omdat hij voor die feiten nog niet was veroordeeld.

Zo zijn er tal van voorbeelden. Dat is te wijten aan het feit dat de rondzendbrief door de Raad van State werd vernietigd. De Raad van State had daarbij dus geen problemen met de inhoud. Het ging alleen om de vorm, dus het feit dat dit via een rondzendbrief werd geregeld en niet met een wet.

Daarom heb ik een wetsvoorstel ingediend, reeds in juli 2011, om een einde te maken aan deze situatie en deze relevante informatie toch op model 2 te plaatsen.

Nogmaals, het gaat hier niet over vermoedens, maar over harde feiten met voldoende bewijslast, maar waarvoor de dader nog niet is veroordeeld.

Ik kan ook het voorbeeld geven van een vader die zijn kinderen mishandelde, maar aanvaardde om in therapie te gaan, waardoor hij geen veroordeling kreeg. De partner werd daarna onthaalmoeder. Men zou dan denken dat daar niets aan de hand is, maar dat is zeker niet het geval.

In het Parlement en ook op politiek vlak was er een sensibilisering rond het misbruik, ook seksueel, van kinderen. Wij moeten zeker zijn dat er niets aan te merken is op al wie met onze kinderen in contact komt, klein of minder klein. Dat is zeer belangrijk.

Ik vrees dat heel wat scholen ervan uitgaan dat ze iemand voor zich hebben die niets op zijn of haar kerfstok heeft omdat hij of zij een blanco model 2 kan voorleggen, terwijl de waarheid compleet anders ligt. Daaraan moeten wij iets doen.

Dat werd mij ook gemeld door politiemensen op het terrein. Zij wachten op een rechtzetting van deze situatie.

Mevrouw de minister, wat kunt u op korte termijn doen om dit probleem te verhelpen? Hebt u reeds stappen ondernomen? Hoe staat u tegenover het wetsvoorstel dat ik heb ingediend? Ik hoop dat wij dit voorstel, met uw steun en een meerderheid in het Parlement, snel kunnen goedkeuren om deze situatie recht te zetten.

07.02 Minister Annemie Turtelboom: Ten eerste moet ik u erop wijzen dat de term “bewijs van goed gedrag en zeden model 2” niet meer actueel is. Sinds de wet van 21 juli 2009 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister spreekt men over het uittreksel uit het Strafregister, afgeleid conform artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, of kortweg model 596/2. De Raad van State legt sinds 2006 de klemtoon op het hanteren van een neutrale terminologie, die geen ruimte laat voor interpretaties.

Bovendien wordt zowel de Belgische als de Europese rechtsorde gekenmerkt door het vermoeden van onschuld. U zult het met mij eens zijn dat dat een van de algemene rechtsbeginselen en een van de pijlers van onze democratie is. Wie achteraf onschuldig blijkt te zijn, heeft immers de grootste moeite om zich te ontdoen van vroegere verdachtmakingen. Als bewijs van schuld geldt bovendien enkel een definitieve gerechtelijke veroordeling.

De huidige regels voor de afgifte van een uittreksel uit het Strafregister bevatten wel degelijk de nodige wettelijke garanties inzake het uitoefenen van professionele activiteiten die contact met minderjarigen impliceren. Zo heeft de wetgever erin voorzien dat de gerechtelijke beslissing tot opschorting van de veroordeling, de internering, de terbeschikkingstelling van de regering en de buitenlandse beslissingen inzake vonnissen die minder dan drie jaar oud zijn, worden vermeld op het model 596/2.

Beslissingen die langer dan drie jaar geleden zijn uitgesproken, worden altijd vermeld indien zij zijn uitgesproken voor feiten die ten opzichte van een minderjarige werden gepleegd of indien een vervallenverklaring van meer dan drie jaar in verband met minderjarigen werd uitgesproken in het vonnis, bijvoorbeeld het verbod te werken in een onderwijsinstelling voor minderjarigen, er lessen te volgen.

Ten slotte moet het uittreksel model 596/2 eveneens melding maken van het eventueel door een rechter of onderzoeksrechter uitgesproken verbod een activiteit uit te oefenen die de aanvrager in contact zou brengen met minderjarigen. In de praktijk vraagt men bij de lokale politie of een contactverbod met minderjarigen werd uitgesproken ten opzichte van de aanvrager van het uittreksel model 596/2. De politie consulteert daarvoor de algemene nationale gegevensbank of ANG.

07.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, dat de nieuwe terminologie model 596/2 luidt in plaats van model 2, daarin geef ik u volledig gelijk. Daar gaat het niet over. Ik stel evenmin ter discussie dat men pas schuldig is wanneer men veroordeeld is. Die feiten staan in het Strafregister vermeld. Daar is geen probleem mee.

Ik wijs u er echter op dat de rondzendbrief van voormalig minister Dewael in 2006 niet uit de lucht gegrepen was. Het advies van de politie was toen dat ook andere gegevens uit de politiedatabanken op het formulier vermeld zouden worden. De Raad van State heeft toen niet de inhoud, maar wel de vorm veroordeeld. Ik vraag u dan ook in de toekomst niet enkel rekening te houden met de effectieve veroordelingen, maar ook met de gegevens in de politionele databanken.

De Raad van State heeft nu gezegd dat de politie wat er in de politionele databanken zit niet mag vermelden op het model 2-formulier. Hierdoor krijgen mensen een blanco model 596/2 en gaat men er van uit dat er geen vuiltje aan de lucht is. Toch kunnen dat zaken zijn waarbij er bijvoorbeeld een betrapping op heterdaad is geweest of waarbij er materiële bewijzen zijn of convergerende getuigenissen. Het gaat dus niet om gewone vermoedens want dat zijn zaken die men niet opneemt in de politionele databank. Het gaat om zaken die nog niet tot een veroordeling hebben geleid.

Mevrouw de minister, wat doet u met de gegevens die ernstig genoeg zijn maar die dateren uit de fase van vóór de veroordeling? Ik ga mij niet uitspreken over de straf die daaraan moet worden gekoppeld of over de schuldvraag, maar als de politie ze ernstig genoeg vindt om ze in de databank op te nemen en intussen bijvoorbeeld een gerechtelijke procedure op te zetten, dan vind ik het raar dat daar geen rekening mee wordt gehouden, enkel en alleen omdat de Raad van State in 2006 heeft gezegd dat dit niet conform was en dat het met een wet moest worden geregeld.

U hebt niet geantwoord op mijn vraag hoe u staat tegenover het feit dat wij dit opnieuw met een wet zouden moeten regelen. Het maakt mij niet uit of het wetsvoorstel dan wel een wetsontwerp wordt, als de zaak maar geregeld wordt.

07.04 Minister Annemie Turtelboom: Als er een wetgevend initiatief wordt genomen door een van de collega’s, dan zullen wij dat hier uiteraard bespreken. Ik heb het antwoord gegeven dat ik gegeven heb. Ik wijs op de terminologie, op het feit dat iemand niet veroordeeld is en op het feit dat als er een contactverbod is dat via de gemeente gesignaleerd wordt.

07.05 Nahima Lanjri (CD&V): Ik denk niet dat wij elkaar tegenspreken. Mevrouw de minister, als u het hebt over een contactverbod, dan is er al een veroordeling geweest.

De politie vraagt mij om iets te doen aan de situatie van gegevens – geen roddels, dat zijn geen zaken die in de politionele databanken komen –, van duidelijke probleemgevallen die in de politionele databank komen.

Tot 2006, onder uw collega Dewael, werden die wel op het model 2 genoteerd. Ik zeg niet dat ze in detail werden vermeld maar er werd door de commissaris een advies geformuleerd dat voorbehoud maakte of signaleerde dat er een probleem was. Privacy speelde daar ook een rol maar op zijn minst waren de organisatoren verwittigd. Nu worden ze niet meer verwittigd omdat er pas vanaf een veroordeling of een contactverbod iets op het formulier verschijnt. U weet dat het in ons land heel lang kan duren voor men veroordeeld wordt.

De Raad van State heeft in 2006 gezegd dat men dit mag doen maar dat het dan wel op een correcte manier moet worden gedaan, namelijk door het te regelen in een wet.

Als er morgen iets gebeurt, bijvoorbeeld als een pleinbegeleider morgen iets doet ten aanzien van kinderen en het achteraf duidelijk wordt dat het is wegens een lacune in de wet en dat wij dat al wisten, maar dat wij het niet hebben goedgekeurd, zal ik mij schuldig en heel ambetant voelen omdat wij dat niet hebben geregeld toen wij het konden regelen.

Ik hoop dat wij de lokale politie de nodige instrumenten kunnen geven om, als zij een uittreksel in toepassing van artikel 596/2 – het vroegere model 2 – moeten afgeven, zij dat met een gerust hart kunnen doen.

Ik hoop dat ik uw steun kan krijgen zodra dit wetsvoorstel in plenaire vergadering wordt besproken.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 17992 van de heer Degroote werd omgezet in een schriftelijke vraag.

08 Question de M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "le suivi indépendant et diligent du dossier TECTEO" (n° 18023)

08 Vraag van de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de onafhankelijke en snelle follow-up van het dossier-TECTEO" (nr. 18023)

08.01 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, la presse liégeoise a relaté les changements d'organisation dans le suivi de l'enquête relative au dossier TECTEO, impliquant notamment une personnalité politique de premier plan sur la place liégeoise.

L'Office central pour la répression de la corruption serait ainsi désormais amené à diligenter l'enquête sur ledit dossier. Ma question vous était initialement adressée ainsi qu'à la ministre de l'Intérieur, puisqu'elle concerne la modification de l'enquête et s'interroge sur l'indépendance de la Justice dans le suivi futur du dossier.

La presse rapporte encore que, d'après le procureur du Roi en personne, "un mauvais climat existerait autour de l'enquête". Le groupe TECTEO ne s'est, pour sa part, pas privé de critiquer le travail de certains enquêteurs – ce qui ne manque pas d'étonner. De plus, une députée socialiste s'était interrogée sur les appartenances philosophiques de certains enquêteurs.

Madame la ministre, pouvez-vous nous en dire plus sur ce mauvais climat? Pouvez-vous nous éclairer sur les motifs ayant conduit au changement d'attribution de ce dossier? Le travail mené jusqu'ici par les enquêteurs dans ce dossier est-il sujet à caution? Si oui, à quel titre? Pouvez-vous, par ailleurs, nous certifier – bien entendu, dans le respect de la présomption d'innocence – que l'indépendance de la Justice sera garantie dans le suivi de ce dossier et qu'il sera instruit jusqu'à son terme, de sorte que la lumière complète pourra être faite sur le fond de cette affaire, qui comprend des volets politiques et potentiellement affairistes?

Ecolo souhaite que le travail judiciaire puisse se poursuivre jusqu'à son terme, en toute indépendance et en toute sérénité – et, si possible, célérité. Pouvez-vous, dès lors, nous confirmer que ce sera bel et bien le cas?

08.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, dans un récent communiqué de presse, Mme le procureur du Roi de Liège a fait état de l'existence de diverses critiques à l'encontre, notamment, du chef d'enquête appartenant à la PJF de Liège en charge du dossier. Elle a estimé que ces griefs, qui avaient engendré un climat délétère, étaient totalement injustifiés.

Le 19 avril dernier, le parquet de Liège a adressé au juge d'instruction un réquisitoire sollicitant l'appui du service spécialisé de la police fédérale, en l'occurrence l'Office central pour la répression de la corruption, dans le but de lui permettre de continuer à travailler dans un climat serein – indispensable à toute enquête judiciaire. Tant le juge d'instruction que l'Office central pour la répression de la corruption ont apporté une réponse positive. Il n'existe aucune raison de douter de l'indépendance de la Justice dans ce dossier. Au demeurant, il est impossible d'en évoquer le fond, que les autorités judiciaires sont les seules à connaître, sans violer le secret de l'instruction.

08.03 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, je vous remercie. Il est évident que je ne demandais pas à évoquer le fond du dossier.

Vous me rassurez sur l'indépendance de la Justice. Les critiques émanant vers le chef d'enquête relevaient notamment d'une question parlementaire d'une collègue socialiste et étant donné l'implication de certaines personnalités socialistes dans le dossier, je voulais simplement m'assurer de l'absence de toute immixtion politique potentielle. Dans le cas précis, vous me rassurez sur le bon suivi de cette affaire.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

De voorzitter: Vragen nrs. 18045 en 18046 van de heer Schoofs worden uitgesteld.

09 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "valse euromunten" (nr. 18048)

09 Question de M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "des fausses pièces en euros" (n° 18048)

09.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, in het Nederlands Algemeen Dagblad verscheen een bericht, dat later door ongeveer alle Vlaamse kranten werd overgenomen. Het bericht luidde dat de Belgische justitie momenteel een onderzoek voert naar een grote zwendel met munten van één en twee euro. De ladingen zouden recent in Zaventem zijn onderschept. Zij zouden een veelvoud zijn van het aantal valse euromunten dat de voorbije jaren in de hele eurozone werd ontdekt.

Het betreft dus een belangrijk incident, dat de Nederlandse pers in elk geval doet denken aan een geval in Duitsland in 2011, waarbij het eveneens om valse munten uit China ging. Het ging om maar liefst 29 000 kg of 29 ton, met een omruilwaarde van ongeveer 6 miljoen euro.

Ik weet wel dat er zoiets is als het geheim van het onderzoek en het principe van de scheiding der machten. Ik veroorloof mij niettemin om u ter zake een paar vragen te stellen.

Ten eerste, klopt het inderdaad dat de Belgische justitie momenteel bezig is aan een grootschalig onderzoek naar een mogelijk geval van massale muntzwendel vanuit China? Kunt u een tipje van de sluier lichten? Om welke hoeveelheden gaat het hier, want in de pers verschijnen immers berichten over tonnen munten.

Hebt u ook een zicht op de mogelijke tegenwaarde?

Ten tweede, klopt het dat de sporen ook nu weer naar China lopen?

Volgens bepaalde onderzoekers zou België zelfs stilaan de draaischijf voor valsemunters en valse munten uit China aan het worden zijn.

Mijn derde vraag is een politieke vraag.

Mevrouw de minister, keer op keer blijkt dat lucht- en zeehavens, die een economische troef zijn, ook onze zwakste veiligheidsschakels zijn. Zulks bleek al uit de evolutie van de cijfergegevens over namaakgoederen het voorbije jaar evenals uit de evolutie van de cijfergegevens over ingevoerde drugs. Bij alle berichten ging het vooral over de haven van Antwerpen.

De overheid beloofde toen meer middelen te zullen geven en vooral honderden nieuwe aanwervingen bij de douane te zullen doen. Ik weet dat dit deels ook tot de bevoegdheid van uw collega’s behoort. Kunt u mij een stand van zaken op het vlak van de aanwervingen geven?

Ten slotte, hebt u een zicht op of beschikt u over betrouwbare ramingen van de waarde die dergelijke zwendel vertegenwoordigt?

09.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, het is altijd moeilijk om over dossiers waarnaar een gerechtelijk onderzoek loopt, informatie te geven. Het is niet alleen moeilijk; het mag en kan niet. Ik moet dus ook hier erop wijzen dat de behandeling van individuele dossiers een bevoegdheid van de bevoegde gerechtelijke autoriteiten is. Zij zijn onafhankelijk en handelen overeenkomstig de geldende wetgeving. Ik kan daarover dus ook geen informatie geven.

Het College van procureurs-generaal heeft een gemeenschappelijke omzendbrief gemaakt, op 15 januari 2013, met de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken, betreffende de strijd tegen de valsmunterij van de euro. Die omzendbrief bevat richtlijnen van het strafrechtelijk beleid voor de magistraten van het openbaar ministerie en voor de politie, met het oog op een efficiëntere bestrijding van de valsmunterij.

Als er vandaag een dossier naar boven komt of lopende is, dan wordt daarmee bewezen dat die ook nodig is.

09.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, verschillende van uw collega’s bekennen dat wat het aantal personeelsleden dat men in de afgelopen jaren heeft ingezet bij de douane en de politie voor de bescherming van onze havens betreft, de voltijdse eenheden met ongeveer 25 % zijn afgenomen. Men moest dus de personeelsbezetting snel aanvullen.

In de komende maanden zou men dan ook overgaan tot de aanwerving van 350 tot 450 nieuwe voltijdse personeelsleden. Mijn vraag was voor een stuk daarop gericht. Wat is de stand van zaken betreffende die aanwervingen? Die vormen namelijk het sluitstuk.

Men kan inderdaad rondzendbrieven sturen. Het is belangrijk dat dat gebeurt, laat het wel wezen. Maar men moet natuurlijk ook de middelen en de voltijdse eenheden beschikbaar stellen. Hoe ver staat men met de aanwervingen?

09.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik zal dat nog eens navragen en ik zal u de cijfers schriftelijk bezorgen. Ik heb de exacte cijfers van het aantal aanwervingen niet bij mij.

09.05 Peter Logghe (VB): Mijn laatste vraag daarover, aan uw collega, heb ik zes maanden geleden gesteld. De aanwervingen waren volop bezig, zei hij. Het zou nuttig zijn om een stand van zaken te krijgen betreffende de aanwervingen.

09.06 Minister Annemie Turtelboom: Ik zal het navragen en ik zal u het antwoord bezorgen.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr 17920 van mevrouw Brems wordt als ingetrokken beschouwd, omdat zij niets heeft laten weten.

Voorzitter: Peter Logghe.

Président: Peter Logghe.

10 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde open verklaarde plaatsen bij de magistratuur" (nr. 17960)

10 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "les places déclarées vacantes au sein de la magistrature, publiées au Moniteur belge" (n° 17960)

10.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 15 mei hebt u een lijst gepubliceerd van plaatsen binnen de magistratuur die open worden verklaard.

Het gaat om de volgende plaatsen: vanaf 1 september 2013 procureur-generaal van het hof van beroep van Bergen; vanaf 1 april 2014 eerste voorzitter van het Hof van Cassatie en eerste voorzitter van het hof van beroep van Brussel; vanaf 2 april 2014 eerste voorzitter van het arbeidshof van Brussel, eerste voorzitter van het arbeidshof van Luik, procureur-generaal van het Hof van Cassatie, federaal procureur van het federaal parket, procureur-generaal van het hof van beroep van Antwerpen en procureur-generaal van het hof van beroep van Brussel.

De plaats van de eerste voorzitter van het hof van beroep van Antwerpen wordt echter eind augustus 2013 vacant en de plaats van eerste voorzitter van het hof van beroep van Gent wordt midden september 2013 vacant.

Toch stel ik vast dat op 15 mei de plaatsen van Antwerpen en Gent nog niet open zijn verklaard in het Belgisch Staatsblad, hoewel zij veel eerder vacant zijn dan de hogervermelde plaatsen, met uitzondering van de plaats van procureur-generaal van het hof van beroep van Bergen.

Mevrouw de minister, ik heb een eenvoudige vraag. Wanneer zullen die plaatsen vacant worden verklaard? Wat is de reden voor de vertraging? Waarom bestaat deze ongelijkheid en wordt de ene plaats vroeger vacant verklaard dan de andere? Waarom worden de hoven niet gelijk behandeld?

10.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Vaerenbergh, de twee overblijvende vacatures zullen wellicht nog deze maand worden gepubliceerd. Ik heb daartoe al opdracht gegeven.

Het is belangrijk de vacatures goed te spreiden voor de werklast van de Hoge Raad voor de Justitie. Dat is de reden voor het verschil.

Bovendien bekijken we dit in het raam van de hertekening van het gerechtelijk landschap. Ik herhaal dat deze twee vacatures deze maand nog gepubliceerd worden. Het is vandaag 22 mei. Ik heb de opdracht gegeven.

10.03 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): (…)

10.04 Minister Annemie Turtelboom: Het zal dus misschien begin volgende maand zijn.

10.05 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik hoop dat dit inderdaad spoedig gebeurt, want het is niet echt logisch dat de plaatsen die vroeger vrijkomen later vacant worden verklaard.

Ik hoop dat het alleszins zal gebeuren en houd dit in het oog.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.41 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.41 heures.