Commission de la Justice |
Commissie
voor de Justitie |
du Mercredi 15 mai 2013 Après-midi ______ |
van Woensdag 15 mei 2013 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.25 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.
La séance est ouverte à 14.25 heures et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.
01 Vraag van mevrouw Reinilde Van Moer aan de minister van Justitie over "het voorstel om cannabis te legaliseren" (nr. 17790)
01 Question de Mme Reinilde Van Moer à la ministre de la Justice sur "la proposition de légalisation du cannabis" (n° 17790)
01.01 Reinilde Van Moer (N-VA): Mevrouw de minister, onlangs heeft de Leuvense toxicoloog, professor Tytgat, gesuggereerd dat omwille van de volksgezondheid cannabis beter gelegaliseerd zou worden. Uw collega in de federale regering, mevrouw Onkelinx, is dit voorstel wel genegen. Ze is immers van mening dat het huidige drugsbeleid mislukt is en dat er een nieuwe oplossing nodig zal zijn om de drugsproblematiek aan te pakken. Ik heb haar deze vraag ook gesteld in de commissie, maar ik heb van haar nog geen antwoord gekregen.
In het licht van die uitlating had ik van u toch graag een antwoord gekregen op de volgende vragen. Deelt u de analyse dat het huidige drugsbeleid mislukt is? Denkt u dat het legaliseren van drugs een goede oplossing is om deze drugsproblematiek aan te pakken?
01.02 Minister Annemie Turtelboom: Het standpunt van de regering inzake soft- en harddrugs is recentelijk niet gewijzigd waardoor nog steeds verwezen kan worden naar de gemeenschappelijke verklaring van de Interministeriële Conferentie Drugs van 25 januari 2010, in het bijzonder wat betreft de justitiële aanpak van het bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik. Hierdoor wordt aan het bezit door een meerderjarige van een hoeveelheid cannabis voor persoonlijk gebruik de laagste vervolgingsprioriteit gegeven, uitgezonderd wanneer het bezit gepaard gaat met verzwarende omstandigheden of het verstoren van de openbare orde.
In overeenstemming met internationale verdragen is cannabis volgens de Belgische drugswetgeving nog altijd een illegale drug. Het bezit van illegale drugs is en blijft strafbaar. Het is aan het openbaar ministerie om op grond van het opportuniteitsbeginsel te oordelen in welke gevallen alsnog vervolgd wordt en welke zaken de laagste vervolgingsprioriteit krijgen en derhalve zonder meer geseponeerd worden.
Meer concreet, het Nationaal veiligheidsplan blijft onverkort van toepassing. Hierin staat drugs inderdaad opgenomen als prioriteit, met in het bijzonder de import en export van cocaïne, de productie en smokkel van synthetische drugs en cannabis, en de verkoop van drugs.
Er is nog geen formeel overleg gepleegd. De Interministeriële Conferentie Drugs die voorbereid wordt door de Algemene Cel Drugs, vormt het ideale forum om aanpassingen van het drugsbeleid te bespreken. De legalisering van cannabis is hierop niet aan bod gekomen. De regering heeft niet beslist daarin mee te stappen waardoor er nog geen sprake kan zijn van hoofdargumenten. Drugs blijven in eerste instantie wel een problematiek voor mijn collega die bevoegd is voor Volksgezondheid.
01.03 Reinilde Van Moer (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb hieruit begrepen dat u en de andere ministers het statement van mevrouw Onkelinx niet delen, en dat u niet vindt dat cannabis gelegaliseerd kan worden.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Philippe Goffin à la ministre de la Justice sur "la publication et la citation de témoignages anonymes par les journalistes" (n° 17825)
02 Vraag van de heer Philippe Goffin aan de minister van Justitie over "het publiceren en citeren van anonieme getuigenissen door journalisten" (nr. 17825)
02.01 Philippe Goffin (MR): Madame la présidente, madame la ministre, une loi fondamentale, relative à la protection des sources journalistiques, a été votée le 7 avril 2005. Ce texte institue la protection du secret des sources journalistiques, auxiliaire indispensable à la garantie de l'indépendance et de la liberté de la presse, de son devoir d'information et de son rôle de "chien de garde" de la démocratie. Pour ce faire, elle assure l'anonymat des sources.
Cependant, en raison de la rapidité de l'information et face à la montée d'un certain voyeurisme du public ainsi que d'une certaine presse à sensation, on peut se demander si cette protection n'est pas galvaudée par certains journalistes dans leur recherche du "papier vendeur".
J'ai été informé d'un cas particulier à cet égard. Il s'agit d'un fonctionnaire de police soumis à une procédure disciplinaire. La presse a ainsi révélé que les instances disciplinaires, sans que la décision ait déjà été officialisée, s'orientaient vers des sanctions à l'encontre de celui-ci. Dans la foulée de ces révélations, un journaliste a interrogé des collègues de ce dernier, qui ont témoigné de manière anonyme, mais très explicitement, au sujet de ses compétences estimées défaillantes. Vu l'existence du lynchage médiatique, cette attitude est-elle normale de la part de fonctionnaires de police et d'un journaliste?
Madame la ministre, pouvez-vous m'indiquer si les conseils déontologiques ont poursuivi, voire terminé, la nouvelle codification déontologique générale dont il était question? Estimez-vous normal que, sous le couvert de l'anonymat, les propos d'un fonctionnaire de police contre un de ses supérieurs figurent entre guillemets dans un article de presse?
02.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, cette question a trait à la réalisation d'un nouveau code de déontologie pour les journalistes. Cette matière ne relève pas de mon domaine de compétences.
Il n'est pas indiqué que je me prononce concernant un conflit disciplinaire encore en cours. Néanmoins, cette affaire met en présence les droits concurrents des journalistes et des entreprises de presse ainsi que les droits des personnes qui font l'objet de poursuites judiciaires ou disciplinaires. Ainsi, plusieurs valeurs fondamentales s'opposent: la liberté d'expression, le droit à l'honneur et le droit à la réputation.
La présomption d'innocence est un principe qui s'impose au pouvoir judiciaire. Ces droits doivent être sauvegardés sans pour autant que la liberté de la presse soit censurée. Un équilibre entre les deux types de droit doit donc être recherché. En principe, le secteur de la presse dispose de moyens d'autorégulation. Celle-ci se base sur le code déontologique des journalistes et des missions des conseils de déontologie.
Je rappelle également que notre droit comporte des normes qui protègent des atteintes au droit à l'honneur et à la réputation. Ces normes constituent des mesures punitives. Des poursuites pour calomnie peuvent par exemple être engagées sur la base des articles 443 et suivants du Code pénal. Ces normes ont également pour but de réparer les dommages causés par ces atteintes.
En outre, la responsabilité civile de la presse peut être engagée sur la base de l'article 1382 du Code civil.
Enfin, la victime dispose également d'un droit de réponse sur la base de la loi du 23 juin 1961 relative au droit de réponse.
02.03 Philippe Goffin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse. Je voulais simplement avoir votre impression ou votre sentiment sur le fait qu'on cite entre guillemets des propos sous le couvert de l'anonymat, ce qui ouvre la porte à des propos démesurés et indique un manque de responsabilité dans le chef de la personne qui les prononce.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Justitie over "de gerechtelijke afwikkeling van het Pukkelpopdossier" (nr. 17828)
03 Question de M. Bert Schoofs à la ministre de la Justice sur "le dénouement juridique du dossier Pukkelpop" (n° 17828)
03.01 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, in augustus 2011 vond het Pukkelpopdrama plaats. Toen besliste het Hasseltse parket binnen 48 uur dat niemand diende te worden vervolgd. Nadien is er wel een klacht met burgerlijkepartijstelling gelanceerd, indien ik mij niet vergis, door een aantal slachtoffers en/of nabestaanden van slachtoffers, bij de onderzoeksrechter. Is er een onderzoek gekomen? Als het nog hangende is, dan zult u mij zeggen dat u er niets meer over kunt zeggen, omdat de kwestie hangende is, maar misschien is het dossier afgesloten en dan kunt u mij dat ook vertellen. Het is dus een ja- of een neeantwoord.
03.02 Minister Annemie Turtelboom: Eerst en vooral wil ik onderstrepen dat het parket nooit binnen 48 uur na de feiten beslist heeft dat er niemand vervolgd diende te worden. Er is enkel meegedeeld dat, uit de wetenschap van de voorbereiding, de controle door de burgemeester en de brandweer, de veiligheidsinspectie voorafgaand aan het festival en de vaststellingen van schade in een welbepaalde corridor door de federale politie, die de regio en site vanuit de lucht heeft bekeken, de kans groot was dat daar het noodlot had toegeslagen, maar dat verder onderzoek moest uitwijzen of die mening bevestigd of ontkend werd.
Er is dan ook in de daaropvolgende dagen en weken een informatieonderzoek uitgevoerd door een parketmagistraat. Dat werd uiteraard toegevoegd aan het gerechtelijk dossier, dat de burgerlijke partijen op verzoek van de verzekeraars op gang hebben gebracht. Dat onderzoek is nog lopende.
03.03 Bert Schoofs (VB): Is het nog steeds een informatieonderzoek, mevrouw de minister, of is er een onderzoeksrechter bij betrokken?
03.04 Minister Annemie Turtelboom: Er is een informatieonderzoek uitgevoerd door een parketmagistraat en dat is bij het gerechtelijk onderzoek gevoegd.
03.05 Bert Schoofs (VB): Een informatieonderzoek heeft in elk geval de laagste prioriteit. Iedereen had al dadelijk door dat het parket er geen prioriteit aan gaf. Dat bleek al heel gauw. Uiteindelijk moesten de slachtoffers dan zelf optreden en hebben zij een gerechtelijk onderzoek in gang moeten zetten, want anders was het bij het informatieonderzoek gebleven. Dan was het dossier al afgesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Justitie over "het onderzoek naar seksueel misbruik binnen noodopvangcentrum Den Heuvel" (nr. 17829)
04 Question de M. Bert Schoofs à la ministre de la Justice sur "l'enquête sur les abus sexuels dans le centre d'accueil d'urgence de Den Heuvel" (n° 17829)
04.01 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, recentelijk is er nogal wat te doen geweest over misbruik van minderjarigen en mishandeling van minderjarigen in opvanginstellingen, niet alleen in Den Heuvel, maar Den Heuvel spreekt het meest tot de verbeelding. In die instelling was sprake van schurft, meestal komt dat alleen maar voor bij slechte hygiëne.
Recentelijk hebben de vakbondsmensen aan de alarmbel getrokken omdat ze voor een doofpotoperatie vrezen. Omdat het onderzoek privacygevoelig zou zijn, kan niemand daarover iets te weten komen. De vakbonden hebben echter schrik dat er een doofpotoperatie bezig is. Dat is toch een markant feit.
Welke initiatieven werden genomen naar aanleiding van het bekend worden van de feiten van misbruik en/of mishandeling en grensoverschrijdend gedrag in Den Heuvel in november van vorig jaar? In de media blijkt alvast dat het om ernstigere feiten zou gaan. In elk geval wil een aantal ouders of pleegouders het daarbij niet laten.
Werd een onderzoek gestart, een gerechtelijk onderzoek of een opsporingsonderzoek? Hoe ver staat het daarmee?
04.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Schoofs, de problemen in het internaat Den Heuvel waren ook al gekend vóór de berichtgeving in de media.
Steeds als het parket hiervan kennis kreeg, werd een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek geopend teneinde de ware toedracht te achterhalen.
Zo werd er overgegaan tot een dagvaarding voor mogelijke feiten uit 2004, gepleegd door opvoeders van de instelling, wat uiteindelijk in 2009 in een vrijspraak resulteerde.
Feiten gepleegd door minderjarigen zelf werden en worden ook steeds onderzocht indien ze behoren tot de bevoegdheid van het parket van Hasselt.
Veel minderjarigen in de instelling Den Heuvel zijn immers gedomicilieerd in andere arrondissementen, in welk geval het dossier steeds aan het bevoegde parket wordt bezorgd.
Naar aanleiding van de berichtgeving in de media werd door het parket van Hasselt onder meer middels de politiezone Kempenland nagegaan of er sprake kon zijn van schuldig verzuim in hoofde van de instelling, maar er bleken te weinig elementen voorhanden te zijn.
De politie was tevens aanwezig op de informatievergadering die door de instelling werd belegd in het najaar van 2012. Daar werd niet alleen informatie verschaft aan alle betrokkenen, maar ook uitleg gegeven over de nieuwbouw in Lommel, waar alles nog beter zou moeten kunnen worden opgevangen.
Wat de in Hasselt gevoerde onderzoeken naar de plegers van de zedenmisdrijven betreft, werd in sommige dossiers de jeugdrechter gevorderd. Andere dossiers werden bezorgd aan de bevoegde parketten. Dossiers waarin de feiten niet bewezen waren, werden geseponeerd.
Een aantal onderzoeken is momenteel nog lopende. Op 2 april 2013 werd in een krant gewag gemaakt van twee nieuwe feiten. Het parket te Hasselt, noch de politie, had of heeft daarvan evenwel enige kennis.
Volgens het bewuste artikel ontkent de directeur de feiten. Hierbij mag niet uit het oog worden verloren dat niet elk grensoverschrijdend gedrag per se juridisch strafbaar is.
Voor de media-aandacht in 2012 waren er ook al meldingen, maar daarna kwamen er nog twee meldingen binnen over feiten van voor het najaar 2012. Ook die worden op dit moment onderzocht.
04.03 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord waardoor wij nu tenminste weten hoe het ongeveer met de kwestie staat, over welke feiten het precies handelt, welke dossiers buiten vervolging zijn gesteld en geseponeerd alsook welke dossiers nog hangende zijn.
Ik hoop alleen maar dat wij over twintig jaar niet dezelfde operatie voor de instellingen moeten uitvoeren als de operatie die wij twee jaar geleden hebben moeten uitvoeren omwille van seksueel misbruik in de Kerk. De maatschappij mag immers de flater geen tweede keer herhalen, met name door zaken te laten gebeuren die het daglicht schuwen, maar absoluut aan de oppervlakte moeten worden gebracht.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "l'aide juridique gratuite" (n° 17884)
05 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "gratis juridische bijstand" (nr. 17884)
05.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, la semaine dernière, vous nous avez répondu, à moi ainsi qu'à d'autres collègues, que vous étiez en concertation avec les barreaux en ce qui concerne le dossier de l'aide juridique. J'ai reçu des réactions immédiates de la part des barreaux démentant cette affirmation. Suite à cela – et même avant – les barreaux avaient fait part de leur résolution d'intenter une action en justice et de faire preuve de désobéissance civile si le projet devait être voté en l'état actuel. Ceci démontre, pour le moins, que le dialogue n'est pas établi entre les barreaux et votre administration.
J'en profite pour vous poser une question liée à cette constatation. Les avocats se plaignent de n'avoir toujours pas été rémunérés pour les prestations effectuées en 2011 et 2012 et de ne pas connaître la valeur du point cette année, malgré leurs courriers, qui sont malheureusement restés sans suite. Madame la ministre, pouvez-vous m'éclairer sur ces deux dossiers et me dire où vous en êtes au sujet de l'aide et de la concertation avec les barreaux?
05.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, il est exact que des réunions de concertation ont été organisées avec les instances représentatives des barreaux du pays – la Vereniging van Vlaamse Balies et l'Ordre des barreaux francophones et germanophone – depuis avril 2012, mais seulement au sujet de ce dossier.
Cette année, des rencontres ont eu lieu le 4 et le 13 février, le 13 et le 21 mars, le 16 et le 25 avril et, enfin, le 3 mai. Plusieurs idées présentes dans la réforme, notamment le principe de l'introduction d'un ticket modérateur, sont d'ailleurs issues des propositions des avocats.
Quant aux indemnités qui leur sont dues, j'ai donné l'ordre à mon administration d'exécuter le paiement basé sur l'enveloppe fermée dans les meilleurs délais, étant entendu que la procédure administrative requiert un certain temps et que les arrêtés d'application ne fixent pas d'échéance particulière pour ce versement – pour autant, bien sûr, que celui-ci intervienne dans un délai raisonnable. Ce sera bien le cas de par les démarches entreprises.
La valeur du point est indissociable des propositions de réforme.
05.03 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie.
J'entends bien que beaucoup de réunions de concertation avec les barreaux ont eu lieu ces derniers mois. Néanmoins, cela ne fait pas avancer le dossier.
Je prends note que le principe du ticket modérateur vous a été suggéré lors de ces rencontres et que vous l'avez intégré. Toutefois, j'ai l'impression que ces réunions ressemblent à des dialogues de sourds. Compte tenu du positionnement des barreaux et de vos déclarations sur le maintien des discussions, j'ai l'impression que quelque chose ne va pas.
05.04 Annemie Turtelboom, ministre: Ce n'est pas vrai: ce n'est pas parce qu'une concertation est organisée que nous avons les mêmes idées. Dans ce cas, ils ont exposé beaucoup de propositions introduites dans la réforme. J'ai donné l'exemple du ticket modérateur: c'était une proposition émanant des ordres. Évidemment, les barreaux existent aussi, mais il est normal que j'aie un contact avec les deux ordres, mes liens privilégiés avec les avocats.
Je veux simplement dire que nous avons eu beaucoup de concertations. Les propositions ne tombaient pas soudainement sans en connaître la provenance.
05.05 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je n'ai peut-être pas bien noté votre réponse s'agissant du deuxième point: la rémunération des prestations effectuées en 2011 et 2012.
05.06 Annemie Turtelboom, ministre: J'ai donné instruction à mon administration d'y veiller. Évidemment, une telle démarche prend du temps puisqu'elles sont assujetties à des arrêtés. Soyez rassuré: c'est en route.
05.07 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Je prends note de toutes ces réponses et je vous remercie, madame la ministre.
L'incident est clos.
De voorzitter: We wachten nog op de heren Logghe en Veys. Ik zal in tussentijd mijn eigen vraag stellen.
06 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de hervormingen van het Hof van cassatie" (nr. 17910)
06 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "les réformes au sein de la Cour de cassation" (n° 17910)
06.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, recentelijk hebben wij, wij zoals elk jaar, het jaarverslag van het Hof van Cassatie ontvangen. Daaruit blijkt dat dit hof nog steeds gebukt gaat onder een grote instroom van nieuwe zaken, maar liefst 3 365 zaken, ofwel zowat 10 per dag. Ook vorig jaar en de jaren voordien was dat zo.
Begin juni vorig jaar, intussen bijna een jaar geleden, hebt u aangekondigd dat uw beleidscel plannen maakte om Cassatie te hervormen. U meldde toen dat het de bedoeling was om een filter op de instroom bij Cassatie te plaatsen.
Een aantal mogelijkheden kon hiervoor worden uitgewerkt, bijvoorbeeld een cassatieberoep beperken tot eindbeslissingen, de tussenkomst van een advocaat verplichten, het cassatieberoep in verkeerszaken beperken, de onmiddellijke afwijzing van een cassatieberoep mogelijk maken, de vereenvoudigde afdoening en de indiening van een memorie van middelen binnen een bepaalde termijn.
U had tevens het initiatief genomen om onder voorzitterschap van uw beleidscel, de vertegenwoordigers van het Hof van Cassatie uit te nodigen om samen met uw administratie een aantal concrete voorstellen uit te werken die ertoe moeten leiden dat de instroom van strafzaken zou worden beperkt tot de zaken die zogezegd cassatiewaardig zijn zonder dat hierbij de rechtzoekende in bepaalde gevallen het recht zou worden ontnomen om cassatieberoep aan te tekenen. U verwachtte bij het begin van het najaar van 2012 met concrete teksten naar het Parlement te komen.
In uw beleidsnota hebt u verder reeds aangekondigd dat het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek zouden worden gemoderniseerd. Het was uw mening dat het precies die modernisering van de procedure in strafzaken voor het Hof van Cassatie was waarnaar moest worden gestreefd. Dat is nodig want het rapport van het Hof van Cassatie zegt letterlijk: “Vooral in strafzaken dient nagedacht te worden om de instroom van die zaken beheersbaar te maken. Het aantal nieuwe zaken blijft ieder jaar stijgen terwijl het aantal succesvolle cassatieberoepen slechts schommelt rond de 10 %”.
Mevrouw de minister, ik heb dan ook een paar vragen. Werd intussen al beslist welke mogelijkheden of welke combinaties kunnen worden ingesteld om de instroom te filteren? Binnen welke tijdspanne zullen de plannen klaar zijn en komt u met een ontwerp? Wanneer kunnen wij de concrete teksten in het Parlement verwachten?
06.02 Minister Annemie Turtelboom: Wij hebben inderdaad, zoals u in uw vraag aanhaalt, met mijn beleidscel en de administratie, samen met vertegenwoordigers van het Hof van Cassatie, een aantal voorstellen uitgewerkt om een filter te plaatsen op de instroom van penale zaken in het Hof van Cassatie.
De werkzaamheden zijn afgerond. Het voorontwerp zal ik vrijdag aan de Ministerraad voorleggen.
Het spreekt vanzelf dat ik, na de beslissing van de Ministerraad, de concrete voorstellen zal toelichten.
06.03 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijn vraag is dus, heel toevallig, zeer goed getimed. Het is misschien ook toevallig dat u nu met uw voorontwerp komt. Ik heb deze vraag ingediend omdat ik deze week het jaarverslag in mijn brievenbus heb gekregen. Ik kijk uit naar het resultaat van de besprekingen vrijdag.
Het ontwerp moet dan natuurlijk nog naar de Raad van State. Het zal dus waarschijnlijk pas na het parlementair reces worden ingediend in het Parlement?
06.04 Minister Annemie Turtelboom: Het zal inderdaad krap worden. Ik weet het niet. Het hangt af van het advies van de Raad van State en vooral van de inhoud ervan. De vraag is of er veel aanpassingen nodig zijn.
06.05 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Het moet natuurlijk ook nog vrijdag worden goedgekeurd. Ik zal het verder opvolgen.
Ik dank u voor uw antwoord.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de minister van Justitie over "het onderzoek naar de treinramp in Buizingen" (nr. 17859)
07 Question de M. Tanguy Veys à la ministre de la Justice sur "l'enquête sur la catastrophe ferroviaire de Buizingen" (n° 17859)
07.01 Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, op 15 februari 2010 vielen in Buizingen bij Halle 19 doden en 170 gewonden bij een treinongeval. Een trein uit Leuven negeerde een rood licht en reed om 8 u 28 lateraal op een andere trein in. De twee treinen reden respectievelijk van Leuven naar 's Gravenbrakel en van Quiévrain naar Luik. Verschillende wagons van de trein uit Quiévrain kwamen bij het ongeval op hun flank terecht. 19 personen kwamen om het leven, 170 anderen raakten gewond, waarvan 11 zwaargewond.
Er blijken bij Justitie in totaal 943 slachtoffers bekend te zijn. In mei 2012 werd een zeer lijvig rapport gepubliceerd door het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor, waarin een zeer gedetailleerde analyse van de feiten werd uitgevoerd.
Het gerechtelijk onderzoek is in handen van onderzoeksrechter Jeroen Burm, die een goede reputatie heeft en steeds gedetailleerde rapporten aflevert.
Het onderzoek zou uit twee delen bestaan en een daarvan zou reeds enige tijd afgewerkt zijn.
Mevrouw de minister, in de commissie voor de Justitie van 15 februari 2012 zei u het volgende: "In het kader van het gerechtelijk onderzoek betreffende het dodelijk treinongeval in Buizingen op 15 februari 2010 heeft de onderzoeksrechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, onlangs een vergadering gehad met de deskundigen die in deze zaak werden gevorderd en werden belast met de analyse van het ongeval. Het opstellen van het verslag door vijf experts in dit zeer technische dossier heeft, gelet op de complexiteit ervan en gelet op het feit dat de simulaties meer tijd in beslag hebben genomen, langer geduurd dan voorzien, maar zal binnenkort, meer dan vermoedelijk in het eerste trimester van 2012, worden ingediend. Vervolgens zal een grondig onderzoek worden gevoerd naar de verschillende verantwoordelijken die aan de basis liggen van het ongeval. Gelet op voormelde redenen is het nog niet mogelijk om enige informatie te verstrekken over de resultaten van de deskundigenonderzoeken en de oorzaken van het ongeval”.
Een jaar later, op 30 januari 2013, zei u het volgende: "In februari 2012 is reeds een deel van het deskundigenverslag ingediend. Naar aanleiding daarvan heeft de onderzoeksrechter de politie en de deskundigen echter met een groot aantal bijkomende onderzoekshandelingen belast. Die handelingen zijn tijdrovend, want het gaat inzonderheid om confrontaties en deskundigenonderzoeken. Het parket van Brussel doet bij de onderzoeksrechter op regelmatige tijdstippen navraag over de stand van zaken van zijn onderzoek".
Mevrouw de minister, in het licht van de treinramp in Wetteren en het feit dat men snel kijkt naar de gevolgen en de analyses in verband met de treinramp in Buizingen, komen wij vaak tot de vaststelling dat er het geheim van het onderzoek is en er bijgevolg een beperkte communicatie mogelijk is.
Het is ook bijzonder pijnlijk om vast te stellen, tegenover de slachtoffers en de nabestaanden, dat het gerechtelijk onderzoek nog steeds niet werd afgerond. Vandaar mijn vragen aan u, mevrouw de minister.
Hebt u sinds uw antwoord van 30 januari meer nieuws over de stand van zaken van het gerechtelijk onderzoek? Wanneer worden de resultaten verwacht?
Overweegt u eventueel, gelet op het aanslepen van het onderzoek, zonder u inhoudelijk in het onderzoek te mengen, om bijkomende maatregelen te nemen die het onderzoek bespoedigen en ondersteunen? Er kunnen daaraan bijvoorbeeld ook personeelsproblemen ten grondslag liggen, die vanuit uw ambt kunnen worden verholpen.
07.02 Minister Annemie Turtelboom: Het dossier Buizingen is momenteel nog in onderzoek bij de betrokken onderzoeksrechter.
In februari 2012 werd het eerste deel van het deskundigenverslag ingediend. Het tweede deel wordt verwacht in september 2013. Mogelijk zal dan nog een bijkomende opdracht worden gegeven aan de deskundigen.
Momenteel zijn er nog vijf opdrachten/kantschriften van de onderzoeksrechter aan de politiediensten en deskundigen in uitvoering. Die kantschriften werden uitgeschreven op 15 maart 2013. Nog steeds doet het parket van Brussel bij de onderzoeksrechter geregeld navraag voor de stand van zaken en de evolutie van het onderzoek, zopas nog op 29 april 2013.
07.03 Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Ik waardeer dat er vanuit het parket nauwgezet op wordt toegezien dat er evolutie zit in het dossier. Ik blijf wel verwonderd over de lange termijn die wordt gehanteerd om het gerechtelijk onderzoek af te sluiten. Ik wens zeker niet de kwaliteiten van de betrokken onderzoeksrechter in twijfel te trekken en ga er zeker mee akkoord dat het onderzoek degelijk moet worden gevoerd, en misschien ben ik niet voldoende op de hoogte van de techniciteit van de diverse dossiers, maar ik blijf mij er to
ch over verwonderen dat het zeer lang aansleept. Zowel aan de slachtoffers als de nabestaanden, maar ook aan de diverse verantwoordelijken zoals van de NMBS, zou een spoedige afsluiting van het dossier ten goede komen en zou er meer duidelijkheid komen. Nu hangt alles in het ijle: wat was precies de oorzaak.
De FOD Mobiliteit heeft al een jaar een onderzoeksrapport klaar. Het onderzoeksorgaan en de kwaliteiten ervan vallen niet te vergelijken met een gerechtelijk onderzoek, maar ik hoop dat men in september 2013 meer informatie heeft over de einddatum van het volledige gerechtelijke onderzoek.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de minister van Justitie over "de vergoeding door de Staat van leken voor de erediensten van de katholieke Kerk" (nr. 17861)
08 Question de M. Tanguy Veys à la ministre de la Justice sur "l'indemnisation de laïcs par l'État pour les besoins des cultes de l'Église catholique" (n° 17861)
08.01 Tanguy Veys (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, de materiële belangen van een parochie, ik bedoel de woning van de pastoor, het onderhoud van de gebouwen, enzovoort, worden behartigd door de kerkfabriek. Sinds het Napoleontisch Concordaat van 1801 krijgt deze hiervoor overheidssteun, als compensatie voor de onteigeningen en kerkplunderingen tijdens het Franse bewind. Die regeling komt in België ten laste van de gemeente en de FOD Justitie.
Volgens krantenberichten boeken de Belgische bisdommen blijkbaar operationele verliezen. De jaarlijkse inkomsten, vooral uit giften en legaten, zijn zelfs zo drastisch afgenomen dat ze de jaarlijkse kosten niet meer dekken. De bisdommen kunnen de verliezen enkel nog stutten dankzij de opbrengsten uit hun financiële beleggingen of door een uitzonderlijke opbrengst zoals de verkoop van een gebouw.
Zoals men kan vermoeden is de misviering hopeloos verlieslatend wat betreft het stoelgeld dat de meeste mensen geven. In 2011 brachten de eucharistievieringen in Vlaanderen 8,7 miljoen euro op aan stoelgeld, omhalingen en bijdragen voor begrafenissen, huwelijken en missen ter nagedachtenis aan overledenen. De kosten voor de erediensten daarentegen liepen op tot 20 miljoen euro. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld ook nog de voorzieningen die zijn gebeurd om de slachtoffers van seksueel misbruik te vergoeden. Ook dat bedrag liep al flink op. In 2011 was dit 75 000 euro en in 2012 meer dan 100 000 euro.
In het licht van deze financiële resultaten, die niet meteen rooskleurig zijn, reageerde de woordvoerder van het Bisdom Gent, de heer Koen Vlaeminck, in De Tijd van 10 mei 2013 als volgt: “Onze inkomsten uit giften en legaten dalen, terwijl wij meer leken moeten betalen en onze loonkosten dus stijgen. Als de regels zouden veranderen en bijvoorbeeld leken ook door de Staat zouden worden betaald voor de erediensten, zou de situatie misschien wat verbeteren.” Hij bevestigde ook dat de operationele verliezen een uitdaging vormen voor alle bisdommen.
Ook Patrick du Bois, financieel verantwoordelijke voor het Aartsbisdom Mechelen, bevestigde dat de katholieke kerk veel meer doet dan enkel erediensten verzorgen. Hij stelde op Radio 1 het volgende: “De katholieke kerk zorgt niet alleen voor sociale diensten maar ook voor de begeleiding van jonge gezinnen en van kinderen die met problemen kampen, voor sociale huisvesting, enzovoort. De meeste politici en overheden erkennen het belang van deze bijdrage voor onze samenleving.”
Gelet op uw verantwoordelijkheid in verband met de naleving van het historische Napoleontisch Concordaat, had ik toch graag vernomen in hoeverre u zelf akkoord gaat met de vraag vanuit de bisdommen. Ook stel ik de vraag in welke mate u van mening bent dat ook leken door de Staat moeten worden betaald voor de erediensten van de katholieke kerk. Indien u hiermee akkoord bent, welke maatregelen zijn er dan reeds genomen? Indien u deze mening niet deelt, waarom niet?
08.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, artikel 181, alinea 1, van de Grondwet bepaalt dat de wetten en pensioenen van de bedienaren van erediensten ten laste komen van de Staat en de daartoe vereiste bedragen jaarlijks in de begroting worden voorzien.
Wie het statuut van bedienaar heeft, is een gegeven dat door de betrokken eredienst volgens zijn interne regels wordt vastgelegd. De Raad van State preciseerde in 1962 al dat niet alle bedienaren een vergoeding toekomt, maar enkel degenen die nuttig en nodig zijn voor de religieuze noden van de bevolking.
Door het dalend aantal roepingen in de katholieke Kerk zijn niet alle plaatsen ingevuld. Om dat te compenseren doet de katholieke Kerk steeds meer een beroep op leken. In het verleden werden reeds de parochieassistenten opgenomen in de nomenclatuur van de wet van 2 augustus 1974, betreffende de wedden van de titularissen van sommige openbare ambten van de bedienaars van de erkende erediensten en de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad.
Het probleem van de leken is niet nieuw en ik heb reeds overleg gehad met de bevoegde representatieve organen van de katholieke erediensten. Dit gebeurt uiteraard met de nodige omzichtigheid, rekening houdend met het moeilijke budgettaire klimaat waarin wij ons op dit ogenblik bevinden.
08.03 Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij alvast te vernemen dat er reeds overleg geweest is.
Ik heb begrip voor de federale budgettaire situatie, maar wij mogen ook niet vergeten dat de budgettaire situatie binnen onder meer de katholieke Kerk evenmin rooskleurig is. Als de kerkfabrieken verliezen maken, dan worden die wel eens op de gemeente afgewenteld. Ook de gemeenten en de provincies spelen een rol inzake de rekeningen van de kerkfabrieken. Zeker in verband met de vergoeding van de leken zou men toch moeten kijken of er een wijziging kan komen en of wij kunnen komen tot een situatie waarin de financiële gevolgen voor de katholieke Kerk minder zwaar zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 17629 van de heer Logghe wordt uitgesteld. Vraag nr. 17899 van de heer Uyttersprot wordt ingetrokken. Vraag nr. 17905 van de heer Clarinval wordt als ingetrokken beschouwd, door toepassing van artikel 127, punt 10, van het Reglement.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.01 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.01 heures.