Commission de l'Économie, de la Politique
scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles
nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture |
Commissie
voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke
en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
du Mardi 19 mars 2013 Après-midi ______ |
van Dinsdag 19 maart 2013 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 15.22 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Kristof Calvo.
Le développement des questions et interpellations commence à 15.22 heures. La réunion est présidée par M. Kristof Calvo.
01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het fonds voor de sanering van particuliere stookolietanks" (nr. 16039)
01 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le fonds d'assainissement du sol pour les citernes à mazout" (n° 16039)
01.01 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, deze vraag had ik al een tijdje geleden willen stellen. Ik heb vernomen dat er over dit onderwerp ondertussen een overleg heeft plaatsgevonden met uw Vlaamse collega, minister Schauvliege.
De problematiek kent u natuurlijk.
Particulieren met een ondergrondse stookolietank zijn aansprakelijk voor
eventuele bodemverontreiniging. Er is een verplichte sanering en de kans
bestaat dat particulieren daardoor in onoverkomelijke financiële problemen
terechtkomen. Om dat te vermijden, worden er al sinds 2000… (Het geluid van
een gsm weerklinkt)
Ik weet niet wiens gsm hier de hele tijd overgaat, maar dat is verschrikkelijk irritant.
Sinds 2000 worden er pogingen ondernomen om, in navolging van BOFAS, een bodemsaneringsfonds voor stookolietanks van particulieren op te richten, dat gespijsd zou worden door alle stookoliegebruikers. Dat saneringsfonds zou alle kosten op zich nemen die niet door de verzekering worden gedekt.
Op 20 mei 2005 hebben de federale minister van Energie en zijn collega’s van Leefmilieu van de gewestregeringen een protocol ondertekend ter oprichting van dat fonds. Concreet was het de bedoeling om een dergelijk stookoliefonds via een samenwerkingsovereenkomst tussen de federale overheid, de Gewesten en de petroleumsector te operationaliseren. Het bleef echter wachten op een finaal schot.
Mijnheer de staatssecretaris, wat is de huidige stand van zaken? Liggen er nog Gewesten dwars? Zo ja, waarom? Welke stappen werden er gezet om de balorige Gewesten tot andere gedachten te brengen?
Ten tweede, ik hoop dat alle partijen in het debat ondertussen toch inzien, als zij niet tot een oplossing komen, dat werkelijk de slechtst mogelijke oplossing zich zal aandienen, namelijk enkele failliete particulieren én verontreinigde grond.
Ten derde, dit is de belangrijkste vraag. Denkt u eraan om OVAM eventueel ambtshalve te laten saneren, zonder dat de mensen worden geruïneerd? Ik heb het dan over de gevallen waarbij de burgers kunnen aantonen dat zij als een goede huisvader hebben opgetreden en dat zij alle maatregelen hebben genomen om vervuiling tegen te gaan. Zou OVAM in die gevallen de sanering kunnen uitvoeren, voorlopig op kosten van de gemeenschap?
01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: De administratie heeft mij ingelicht dat u in het verleden reeds enkele parlementaire vragen hierover hebt gesteld. Ik verwijs ook naar mijn antwoord van midden 2012 op een gelijkaardige vraag van de heer Wilrycx.
Het is dan ook niet opportuun om u de historiek van dit dossier in detail te schetsen. Ik wil eerder schetsen hoe een en ander sindsdien is geëvolueerd.
Het uitgangspunt was en is nog steeds om een fonds op te richten naar analogie van het huidige bodemsaneringsfonds voor benzinestations BOFAS.
Wel heb ik eerder in het Parlement gezegd dat dit dossier complex is en onder andere op financieel vlak dient te rijmen met het huidige politiek beleid van de federale regering inzake het vrijwaren van de competitiviteit van de ondernemingen en van de koopkracht van de consument, in het bijzonder met betrekking tot de energieprijzen.
Het laatste voorstel van de petroleumsector ging ervan uit dat voor de financiering van dit op te richten fonds een bijdrage zou worden geïnd via de verkoopprijs van de huisbrandolie. Vermits dit product deel uitmaakt van de gezondheidsindexkorf is een dergelijke piste bij voorkeur te vermijden.
Ik heb bijgevolg in het laatste kwartaal van 2012 een alternatief voorstel op het vlak van de financiering geformuleerd dat momenteel ter goedkeuring voorligt bij de betrokken federale kabinetten van Energie, Economie en Financiën.
Indien het principe van mijn voorstel federaal wordt aanvaard, zal het worden voorgelegd aan de gewestelijke ministers voor Leefmilieu. Daarna kan een werkgroep op administratief niveau het voorstel verder uitwerken en juridisch aftoetsen alvorens het met de petroleumsector te bespreken.
Zoals u merkt, moet nog een belangrijk stuk van de weg worden afgelegd, maar ik heb de goede hoop dat wij op korte termijn een aantal belangrijke stappen kunnen zetten.
Ik zal niet nalaten u op de hoogte te houden van de verdere evolutie in dit dossier.
01.03 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het voorstel inzake de huisbrandolie dat eerst op papier was gezet is dus van de baan, als ik het goed begrijp, want dat zou de index te veel belasten. U hebt het over een alternatief voorstel. U kunt aan deze commissie waarschijnlijk niet zeggen in welke richting dat zal gaan.
Ik kan alleen maar zeggen dat minister Schauvliege het in een persartikel had over een vergadering op 25 maart 2013, waarschijnlijk met u, met de federale regering, over de mogelijkheid om met de petroleumsector te spreken, om een beslissing te krijgen in verband met de financiële bijdragen voor dat stookoliefonds.
Ik ga ervan uit dat ik u daarover eind volgende week of binnen een paar weken nog eens zal mogen ondervragen, wat ik met veel plezier zal doen.
L'incident est clos.
- de heer Willem-Frederik Schiltz aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de reserves van instellingen en bedrijven om nucleair afval te bergen" (nr. 16114)
- de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de reserves van instellingen en bedrijven om nucleair afval te bergen" (nr. 16115)
- mevrouw Leen Dierick aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de financiering van de verwerking van het nucleair afval" (nr. 16166)
- M. Willem-Frederik Schiltz au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "les réserves des institutions et des entreprises destinées au stockage des déchets nucléaires" (n° 16114)
- M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les réserves des institutions et des entreprises destinées au stockage des déchets nucléaires" (n° 16115)
- Mme Leen Dierick à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le financement du traitement des déchets nucléaires" (n° 16166)
02.01 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, u herinnert zich ongetwijfeld de miserie met Best Medical als gevolg van de licht radioactieve puinhoop die werd aangetroffen op de site van dat bedrijf in Fleurus. Het bedrijf was over de kop gegaan en had halsoverkop de biezen gepakt. Er was mogelijk geld verdwenen en dus moest de belastingbetaler, in de vorm van NIRAS, opdraaien voor de sanering van het terrein. Ook het Waals Gewest moest een aanzienlijke som betalen om de puinhoop op te ruimen.
Naar aanleiding van die gebeurtenis waarschuwde de directeur van NIRAS, Jean-Paul Minon, ons in februari voor gelijkaardige scenario’s. Hij stelde namelijk vast dat het Amerikaans bedrijf Sterigenics, een bedrijf dat operatiemateriaal en voedingstoffen steriliseert om ze kiemvrij te maken, een zeer beperkte solvabiliteit had. De Amerikaanse holding zou zelfs een negatief eigen vermogen hebben. Dat wil zeggen, collega’s, dat als het bedrijf failliet gaat, er niets te recupereren valt.
Sterigenics gebruikt staven kobalt-60 voor zijn bestralingen. Het bedrijf heeft nu een contract met de leverancier van kobalt-60, die bij elke levering van aangekochte staven het gebruikte kobalt terugneemt. Als het bedrijf failliet gaat, wordt de laatste levering niet betaald en wordt het kobalt logischerwijze niet teruggenomen.
Als het bedrijf failliet gaat en er een hoeveelheid kobalt achterblijft, zal de opruiming van het afval volgens de schatting van NIRAS zo’n 40 miljoen euro kosten. Ter vergelijking, het heeft 47 miljoen euro gekost om Best Medical op te ruimen.
Voorts trekt NIRAS aan de alarmbel omdat ook in enkele gelijkaardige bedrijven de nucleaire provisie voor het opruimen van restafval een lege doos blijkt te zijn. Die provisie staat wel op de balans, maar wordt zeer zelden gedekt door het eigen vermogen.
De provisies komen, als zij wel betaald worden, vaak bij Synatom terecht, een dochtervennootschap van Electrabel. De nucleaire provisies moeten niet alleen de kosten dekken voor het opruimen van het afval na een faillissement, maar ook voor het bergen van het afval na de sluiting van een kerncentrale. NIRAS zal in de toekomst verantwoordelijk worden voor het volledig beheer van alle nucleair afval. Het financieel plaatje lijkt echter hoe langer hoe meer af te stevenen op problemen. Er zal niet genoeg geld in kas zijn om de berging effectief uit te voeren.
Mijnheer de staatssecretaris, welke lessen heeft men geleerd uit het faillissement van Best Medical?
Deelt u de ongerustheid van NIRAS over de mogelijk onvoldoende reserves voor nucleaire ontmantelingen?
Welke maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat de provisies aanwezig en voldoende zijn?
Wanneer zal de regering een beslissing nemen over de definitieve en duurzame berging van het nucleair passief? Er moeten namelijk beslissingen worden genomen om begrotingen, zelfs voor de lange termijn, te kunnen opstellen.
Acht u het nodig dat Synatom binnen een zo kort mogelijke tijdspanne voldoende financiële middelen overdraagt? Waarom wel of waarom niet? Welke maatregelen bent u bereid daarin te nemen?
Welke acties bent u bereid te ondernemen om de regels van of voor de Synatomspaarpot te verstrengen? Zal NIRAS daardoor meer greep krijgen op het geld dat voor de opruiming van nucleair afval gereserveerd werd?
02.02 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, collega Schiltz heeft de hele situatie geschetst en een aantal vragen gesteld, die ik ook had opgenomen. NIRAS vraagt meer duidelijkheid en zekerheid met betrekking tot de financiering van de verwerking van nucleair afval. In uw beleidsnota hebt u een initiatief aangekondigd om de financiële risico's bij de verwerking van afval van nucleaire bedrijven beter te regelen.
Wat is de timing voor het door u aangekondigde initiatief?
Voorziet u ook in een snellere vrijgave van de gereserveerde middelen, zodat NIRAS reeds voorbereidende werken kan starten voor de veilige opslag van het nucleair afval?
02.03 Staatssecretaris Melchior Wathelet: In de inventaris van nucleaire passiva die NIRAS heeft opgemaakt, worden het bestaan, de toereikendheid en de beschikbaarheid van de provisies onderzocht. Uit het derde rapport over de inventaris blijkt dat een meerderheid van de verantwoordelijken van de belangrijkste nucleaire installaties voldoende provisies aanlegt, in die zin dat het mechanisme op termijn de meest recente ramingen van de nucleaire kosten zal dekken.
In de meeste gevallen worden nucleaire kosten gefinancierd via boekhoudkundige voorzieningen, wat de beschikbaarheid van de overeenstemmende financiële middelen niet garandeert. De belangrijkste zorg die NIRAS in dat kader heeft geuit, slaat hoofdzakelijk op de mogelijke totale of gedeeltelijke onbeschikbaarheid van de overeenstemmende financiële middelen.
Welke lessen hebben we getrokken uit het incident met het failliete BMB? NIRAS heeft mij dienaangaande schriftelijk een aantal aanbevelingen geformuleerd op 14 december 2012 en 1 februari 2013. Die aanbevelingen en de aanbevelingen in het rapport over de inventaris van de nucleaire passiva worden momenteel door mijn diensten geanalyseerd om te bepalen welk gevolg eraan gegeven zal worden.
Het aanleggen van de provisies is een complex dossier. De hele uitdaging bestaat erin om voldoende hoge provisies beschikbaar te houden en tegelijkertijd de verbruikers van nucleaire energie verantwoordelijk te maken voor het aanleggen van die provisies.
Een coherente regeling van de dekking van de nucleaire kosten en van de verantwoordelijkheid van de producenten op dat vlak is dermate belangrijk dat de nodige tijd dient te worden uitgetrokken om de aanbevelingen van NIRAS grondig te analyseren en te evalueren, om na te gaan in welke mate de overheid eraan gevolg dient te geven en welke maatregelen zij daartoe dient te nemen.
Het afvalplan dat NIRAS in september 2011 aan haar voogdijoverheid heeft overhandigd, bevat alle elementen die de regering in staat moeten stellen een principebeslissing te nemen over het te voeren beleid en over de oplossing die moet worden ontwikkeld inzake het langetermijnbeheer van afval van categorie B en C.
Het akkoord van de regering van 1 december 2011 vermeldt daarbij het volgende: “In het kader van de omzetting van de richtlijn 2011/70 zal de regering een normatief kader vaststellen voor een veilig beheer op lange termijn van de gebruikte splijtstof en radioactief afval, en zal ze een principebeslissing ter zake nemen. Dergelijke principebeslissing voor het afval van categorie B en C stemt overeen met de beslissing die in 1998 werd genomen voor het afval van categorie A.”
Bij het opstellen van het afvalplan van NIRAS werden de belanghebbende partijen, de relevante officiële instanties en het publiek geraadpleegd via, enerzijds, een reeks maatschappelijke initiatieven en, anderzijds, de wettelijke procedure voor de beoordeling van de gevolgen voor het milieu die, volgens de wet van 2006, de langetermijnbeheersplannen van de instellingen moet vergezellen. Onlangs werden op regeringsniveau de eerste initiatieven ondernomen om ter zake een beslissing te nemen. In haar afvalplan heeft NIRAS ook aangekondigd dat zij haar volgende plannen zou wijden aan de specifieke problematiek van het radiumhoudend afval.
Wat de berging van laag- en middenradioactief kortlevend afval van categorie A betreft, heeft NIRAS op 31 januari 2013 de vergunningaanvraag voor de bouw van de bergingsinfrastructuur ingediend bij het FANC. Er wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de bouwfase zal starten in de periode 2015-2016. NIRAS beschikt over de nodige middelen om die fase te financieren.
Wat het midden- en hoogradioactief afval met een lange levensduur van categorie B en C betreft, is in de regeringsverklaring opgenomen dat een principebeslissing voor het beheer op lange termijn van dat afval zal worden genomen tijdens de huidige legislatuur. De financiering van het beheer op lange termijn van het betreffende afval zal moeten worden afgestemd op de principebeslissing die de regering zal nemen.
02.04 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, inzake de provisies voor het verwerken van afval stelt u dat NIRAS vooral bezorgd is over het niet materieel beschikbaar zijn van de boekhoudkundig aangelegde provisies, wat ook de essentie van mijn bezorgdheid is. Ik vrees namelijk dat bedrijven boekhoudkundig wel een provisie hebben aangelegd, maar dat er gewoon te weinig centen in kas zijn om op het moment dat de zaak failliet gaat, iets te recupereren en daarmee de berging van het nucleair passief te realiseren.
Met andere woorden, in België moet het systeem van de notionele-intrestaftrek ervoor zorgen dat bedrijven voldoende gekapitaliseerd zijn, investeren, sterk staan, tegen cashflowproblemen bestand zijn en dus een sterke basis hebben.
Ik meen dat nucleaire bedrijven nog meer dan andere bedrijven nood hebben aan een soort versterkte kapitalisatie, zodat bij een faillissement veel sneller een deel kan worden gerecupereerd. Dat lijkt mij de bezorgdheid van NIRAS te zijn, zodat NIRAS niet nu al voorschotten moet beginnen te geven op een passief dat in de toekomst sowieso aanzienlijk zal zijn, namelijk inzake het beheer van het afval.
U wijst erop dat het een complexe materie is en dat NIRAS u een aantal elementen heeft gegeven om de begeleiding van de ontmanteling en de beheersing van het bestaande nucleair passief te versterken. U merkt op dat het complex is en dat u een en ander moet onderzoeken, wat ik heel zeker begrijp.
De NIRAS werkt nog altijd aan het draagvlak voor de berging op lange termijn, wat een erg moeizaam proces is. Ook daarvoor heb ik begrip.
Niettemin mag ik hopen dat de regering werk maakt van een strakkere controle of dat ze NIRAS meer armslag geeft om zich ervan te vergewissen dat bedrijven met nucleaire technologie zich niet uitputten om toch maar de laatste druppel winst uit hun zaak te halen en vervolgens de collectiviteit met de kwalijke overblijfselen op te zadelen.
02.05 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw erg uitgebreid antwoord.
Ik kan mij grotendeels bij de repliek van de heer Schiltz aansluiten. De grote bezorgdheid is inderdaad of de boekhoudkundige reserves die worden aangelegd, wel kunnen worden uitbetaald.
Voorts maak ik uit uw antwoord vooral op dat u al heel wat elementen hebt om op verder te werken. In het regeerakkoord staat een aantal passages over de problematiek. U bent volop aan het werk om met een tekst naar het Parlement te komen.
Een concrete timing hebt u nog niet aangekondigd. Ik begrijp dat het een erg complexe materie is. Ik zou er niettemin op willen aandringen dat u snel initiatieven neemt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de bevoorradingszekerheid en betaalbaarheid van elektriciteit" (nr. 16208)
03 Question de Mme Rita De Bont au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la sécurité d'approvisionnement et la payabilité de l'électricité" (n° 16208)
03.01 Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik weet niet hoe het vorige week was gesteld, maar misschien kunt u mij dat vertellen. Tijdens de daaraan voorafgaande winterprik ging de prijs van elektriciteit op de Belgische stroombeurs fel de hoogte in en kon een tekort nog juist worden vermeden dankzij de invoer van, weliswaar duurdere, elektriciteit uit Nederland.
Het was voor velen eigenlijk geen verrassing dat dit gebeurde; men had het eigenlijk al een beetje verwacht. Het heeft echter zolang op zich laten wachten dankzij onze afhankelijkheid van nog vrij goedkope Franse kernenergie. Door het stilleggen van een paar Franse kerncentrales op dat moment — mijn vraag is al een paar weken geleden ingediend — was er geen voldoende energie voor Frankrijk en bleven wij natuurlijk ook van die energie verstoken.
Afhankelijkheid van het buitenland is volgens mij geen goede zaak, noch voor een correcte prijszetting, noch voor onze bevoorradingszekerheid. In België zelf blijven moedige beslissingen echter al jaren uit. Men aarzelt met de heropstart van de twee stilgelegde kernreactoren en men heeft de moed niet om gebruik te maken van…
Is die vraag al gesteld misschien?
03.02 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Nee, absoluut niet, mevrouw De Bont. Ik maakte maar een zijdelingse opmerking, die zeker niet de bedoeling had om u te storen in uw vraagstelling.
03.03 Rita De Bont (VB): Toch stoorde het mij en als ik nu in herhaling val, dan was dat zeker mijn bedoeling niet.
De voorzitter: Het is ook niet aan de heer Schiltz om een waardeoordeel te vellen over de vragen van collega’s.
03.04 Rita De Bont (VB): Inderdaad. Ik moet er mij dus niet aan storen.
Er worden in België volgens mij geen beslissingen genomen, noch in verband met het eventueel aanwenden van nieuwe kerncentrales, noch in verband met het daadwerkelijk investeren in hernieuwbare energie, noch in verband met het oprichten van steenkoolcentrales, die in andere landen momenteel als paddenstoelen uit de grond rijzen. Het enige wat men hier doet, is in een plan bepalen welke gemeenten en welke bedrijven eventueel kunnen worden afgesneden in geval van een tekort, of waar men dan eventueel in het buitenland toch nog de nodige elektriciteit kan halen. Dat is voor mij geen afdoend plan. Wij waren toch al lang aan het wachten op een echt plan dat aangeeft hoe wij hier zelf in onze elektriciteit zouden voorzien.
Vandaar heb ik volgende vragen.
Waarom waren er nog bijkomende testen noodzakelijk vooraleer de twee reactoren, die wegens scheurtjes werden stilgelegd, weer konden worden opgestart?
Wanneer gaat men keuzes maken en een echt energiebevoorradingsplan voorstellen en uitwerken? Is er daarbij nog plaats voor de nieuwste generatie kerncentrales, die al dan niet een onbeperkte aansprakelijkheid zouden kunnen aanvaarden?
Hoe denkt men eigenlijk concurrentieel te kunnen blijven, de elektriciteit voor bedrijven in België betaalbaar te houden en onze welvaart te vrijwaren zonder, zoals in de rest van de wereld, meer gebruik te maken van fossiele brandstof of kernenergie? Is het geloof in de Kyotodoelstellingen waarmee wij in Europa stilaan alleen komen te staan, nog realistisch? Is het bij dezen te combineren met het bannen van kernsplitsing of op termijn kernfusie en met de vooruitzichten in een welvarende maatschappij?
03.05 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Bont, uw eerste vraag heeft betrekking op de veiligheid van de kuipen van de reactoren Doel 3 en Tihange 2. Dat behoort natuurlijk tot de bevoegdheid van mijn collega van Binnenlandse Zaken. Ik stel dus voor om dit deel van uw vraag aan haar te stellen.
Ten tweede, de maatregelen van het plan-Wathelet zijn thans in bespreking in een interkabinettenwerkgroep teneinde de bevoorradingszekerheid van ons land te verzekeren. De doelstelling is de bevoorradingszekerheid te waarborgen op een zo economisch mogelijke manier, met inachtneming van de Europese doelstellingen. Het plan dat momenteel besproken wordt, is opgebouwd rond voorstellen die de rendabiliteit van de Belgische productie-eenheden moeten verbeteren, het vraagbeheer moeten ontwikkelen, de interconnectie moeten versterken, het huidige productiepark zo veel mogelijk moeten trachten te behouden en nieuwe investeringen in productie-eenheden moeten ondersteunen.
Ten derde, de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie bepaalt dat geen enkele nieuwe nucleaire centrale bestemd voor de industriële elektriciteitsproductie door splitsing van kernbrandstof kan worden opgericht en/of in exploitatie worden gesteld. De beslissing van de regering over de verlenging van de levensduur van Tihange 1 met tien jaar heeft deze bepaling niet in vraag gesteld.
Ten vierde, de elektriciteitsprijs wordt dankzij de toenemende interconnectie van de markten steeds meer op supranationaal niveau gevormd. De verschillen bevinden zich vooral op het gebied van belastingen, meerkosten en nettarieven. Het is dus noodzakelijk om de meerkosten op een zo evenwichtig mogelijk niveau te brengen zonder de beoogde doelstellingen in gevaar te brengen en evenmin overdreven voordelig te zijn. Het is in die logica dat wij op dit moment het certificatensysteem voor de offshore windparken hervormen. De kosten van het systeem moeten maximaal beperkt worden zonder de investeringen in gevaar te brengen. Daarover werd ook een vraag gesteld.
Ten vijfde, de kernuitstap werd in 2003 beslist. Er werd rekening mee gehouden in de verschillende scenario’s in het kader van het klimaatbeleid. De doelstellingen voor het klimaat- en energiepakket 2020 — Kyoto 1 betrof de periode tot 2012 — zijn realistisch. Indien de juiste maatregelen worden getroffen, ook en vooral op gewestelijk vlak, moet het mogelijk zijn de CO2-emissies te verminderen zonder ons welvaartsniveau of onze competitiviteit aan te tasten.
Niettemin kan in een geglobaliseerde economie de concurrentie van bedrijven in landen die niet dezelfde hoge eisen respecteren, deloyaal lijken. Hiervoor moet op Europees en internationaal vlak verder naar oplossingen worden gezocht.
03.06 Rita De Bont (VB): Mijnheer de staatssecretaris, “het moet mogelijk zijn”: dat zijn mooie woorden, maar alles zal afhangen van het degelijk en volledig plan waarop wij al lang wachten. U zegt dat het nu nog in bespreking is. Ik herinner mij dat het aanvankelijk werd beloofd tegen eind 2012, begin 2013. Het eerste trimester van 2013 is al bijna voorbij, dus voor Pasen moeten wij het ook niet verwachten.
Er worden hieromtrent al jaren geen beslissingen genomen, waardoor geld verloren gaat. Men investeert immers hier en daar een beetje, maar er zit geen enkele rationaliteit in.
Ik kijk met ongeduld uit naar een fatsoenlijk plan en naar het doorhakken van knopen.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'annulation, par la cour d'appel de Bruxelles, des tarifs d'Elia" (n° 16407)
04 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de vernietiging van de tarieven van Elia door het Brusselse hof van beroep" (nr. 16407)
04.01 David Clarinval (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, le 6 février dernier, la cour d'appel de Bruxelles a annulé la décision de la CREG du 22 décembre 2011 et, par conséquent, a invalidé les tarifs du gestionnaire du réseau haute tension, Elia, pour la période allant de janvier 2012 à décembre 2015, avec effet rétroactif, autorisant dès lors les plaignants à réclamer le remboursement des tarifs de transmission payés depuis le 1er janvier 2012.
Ces tarifs, qui représentent en moyenne 4 % de la facture électrique d'un client résidentiel, s'affichaient au 1er janvier 2012 en hausse: 4,99 % par rapport à 2011, augmentation moins importante que prévue, qui a été adoucie par le transfert des coûts de raccordement du gestionnaire vers les producteurs d'électricité.
Jusqu'en 2002, les producteurs d'énergie ne payaient pas les raccordements des centrales au réseau. Avec la libéralisation des marchés, Elia a décidé de facturer les coûts de raccordement aux producteurs. Estimant cette situation inéquitable, la CREG a décidé, en décembre 2011, d'instaurer des tarifs d'injonction et d'imputer aux producteurs les coûts d'équilibrage du réseau, évalués à quelques 100 millions d'euros par an.
EDF Luminus, Electrabel et Eon ont contesté ces décisions de la CREG. La cour d'appel de Bruxelles leur a donné raison. L'arrêté estime que les tarifs d'Elia ne reflètent pas les coûts des services effectifs du gestionnaire et que la décision du régulateur est illégale. Les tarifs actuels ne sont donc plus valides.
Monsieur le secrétaire d'État, cette situation est très inquiétante. Quelles décisions vont-elles être prises afin de sortir de cette situation instable?
04.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Clarinval, la décision de la cour d'appel implique la prise d'une nouvelle décision tarifaire. La compétence tarifaire est dévolue à la CREG. Il lui appartient de prendre une telle décision. Elle a, à ce titre, lancé une consultation publique, qui s'est déroulée du 1er au 15 mars sur un projet de modification de méthodes tarifaires provisoires pour les tarifs de transport d'électricité.
On peut lire dans ce document que ce projet de modification vise à adapter les méthodes tarifaires provisoires aux conclusions de la cour d'appel aux fins de permettre à la CREG de prendre une nouvelle décision tarifaire. Cette compétence est donc entièrement dévolue à la CREG. Ce sont les tarifs d'injection qui ont été visés et annulés par la cour d'appel. La décision qui sera prise devra respecter trois éléments fondamentaux tout en espérant que cette décision et cette position viennent le plus vite possible.
1. Le mécanisme de sécurité juridique doit être maximal. En effet, il n'est souhaitable pour personne de voir des tarifs qui se font, d'un coup, annuler par la cour d'appel. Cela n'aide pas à créer un climat d'investissement et de sécurité juridique en Belgique.
2. Les mécanismes ne devront pas être discriminatoires: l'on ne doit pas avoir des mécanismes qui ne justifient pas les différences de traitement s'il y en a.
3. La répartition doit être raisonnable par rapport à ces tarifs d'injection entre, d'une part, la charge pour les producteurs et, d'autre part, la charge pour les clients. Par ailleurs, elle doit être équitable au sein des différents clients entre les clients importants et les clients résidentiels.
J'espère sincèrement que telle sera la ligne qui sera adoptée par la CREG dans le cadre de sa nouvelle politique tarifaire.
04.03 David Clarinval (MR): Monsieur le ministre, je partage votre souhait en espérant que la CREG prendra en compte les trois préoccupations auxquelles vous avez fait référence.
Il est nécessaire que la CREG entretienne une relation plus positive avec les producteurs. Il ne sert à rien de décider unilatéralement et de manière brutale pour perdre, trois ans plus tard, en justice. C'est un gâchis pour tout le monde et une perte de temps très préjudiciable pour la sécurité de l'investissement dans notre pays. J'ose donc espérer que la décision de la cour sera intégrée par les instances de la CREG et que les acteurs seront plus souvent consultés dans le futur en vue d'assurer une meilleure collaboration.
Het incident is gesloten.
Présidente: Karine
Lalieux
Voorzitter: Karine Lalieux
05 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de uraniumbevoorrading door Synatom" (nr. 16508)
05 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'approvisionnement en uranium par Synatom" (n° 16508)
05.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, over dit thema is niet gemakkelijk informatie terug te vinden. De heer Schiltz knikt bevestigend, merk ik. Synatom is in ons land verantwoordelijk voor het aankoopprogramma voor verschillende exploitanten. Er is echter weinig informatie beschikbaar over dat aankoopprogramma.
Het laatst beschikbare jaarverslag van Synatom is dat van 2011. De daarin terug te vinden informatie is eerder abstract. Men spreekt er over een gediversifieerde portfolio van langetermijncontracten. Men geeft voor een deel inzicht in de manier waarop de uraniummarkt pijlsnel is geëvolueerd na de ramp in Fukushima en de Duitse beslissing om acht centrales te sluiten. Ook de vertraging van nucleaire projecten in China heeft een impact. Ten slotte geeft men aan hoe de uraniumproductie globaal is verdeeld: Kazachstan 37 %, gevolgd door Canada met 17 %, Australië met 11 % enzovoort.
Dit is niet de eerste parlementaire vraag die wordt gesteld over het moeilijk verkrijgen van inzicht in het concrete aankoopprogramma van Synatom. Ik ga ervan uit dat u houdt van transparantie en dat er controle kan worden uitgeoefend op Synatom via regeringsvertegenwoordigers. Daarom hoop ik vandaag meer duidelijkheid te krijgen.
Ten eerste, hoe verlopen de aankoopprogramma’s van uranium concreet?
Ten tweede, welke controle voert de regering bijvoorbeeld uit via de regeringsvertegenwoordigers bij Synatom?
Ten derde, wat is de actuele concrete verdeling van de herkomst van de in België gebruikte uraniumvoorraden?
Ten vierde, hoe ziet de Synatomportfolio er concreet uit?
05.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Het aankoopprogramma verloopt als volgt. Op basis van de vooruitzichten, en dus van de geschatte noden aan nucleaire brandstof voor de exploitatie van de kerncentrales, bezorgt Electrabel haar toekomstige behoeften aan Synatom. Synatom is de beheerder van de nucleaire-brandstofcyclus en voorziet in de dekking van de noden aan uranium door het afsluiten van langetermijncontracten, aangevuld met aankopen op de spotmarkt.
Ten tweede, het koninklijk besluit van 10 juni 1994 tot invoering ten voordele van de Staat van een bijzonder aandeel in Synatom, bepaalt dat de minister bevoegd voor Energie twee regeringsvertegenwoordigers aanduidt binnen de raad van bestuur van Synatom. Deze vertegenwoordigers kunnen beroep aantekenen tegen beslissingen die zij strijdig achten met de krachtlijnen van ’s lands energiebeleid, met inbegrip van de doelstellingen van de regering inzake de energiebevoorrading van het land.
De aankooppolitiek van uranium wordt jaarlijks voorgesteld aan de raad van bestuur en kan dus door de regeringsvertegenwoordigers worden gecontroleerd. Zij zien er onder andere op toe dat er geen overbevoorrading is tegen de datum van de stopzetting van de kerncentrales.
Ten derde, de concrete verdeling van de herkomst van de gebruikte uraniumvoorraden is geen publieke informatie. Wel kan ik u meedelen dat de bevoorrading op een evenwichtige wijze wordt verdeeld tussen verschillende producenten met mijnexploitaties in verschillende regio’s. De voorraad is afkomstig uit Australië, Canada, Rusland, Kazachstan, de Verenigde Staten, Namibië en Zuid-Afrika.
Ten vierde, de Synatomportfolio is, zoals aangegeven in het eerste punt, samengesteld uit een aantal langetermijncontracten die naargelang de noodzaak worden aangevuld met aankopen op de markt.
05.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord, alhoewel het een beetje tegenvalt dat u ook anno 2013 daarover geen transparantie wil geven.
Dit hangt ook samen met een aantal andere vragen over Synatom, wat toch een staat binnen de Staat blijft, waar het, ondanks de aanwezigheid van een regeringsvertegenwoordiger, heel moeilijk is daarover informatie en transparantie te verkrijgen.
Ik betreur dat en kijk uit naar volgende parlementaire initiatieven of vragen over deze problematiek, want dit verdient volledige klaarheid.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de benoemingen bij de CREG" (nr. 16509)
06 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les nominations à la CREG" (n° 16509)
06.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, de benoemingsprocedure bij de energieregulator CREG is geen nieuw thema, ze sleept ondertussen reeds enige tijd aan. Het is duidelijk dat de regering het een beetje lastig heeft met de assertiviteit van de regulator en dat zij daarom op zoek is naar een volledig nieuw directiecomité.
U hebt ondertussen reeds tot twee keer toe een voorstel geformuleerd aan de regering, maar u bent er beide keren niet in geslaagd om daarover een consensus te vinden. U hebt tot twee keer toe de huidige administrateur-generaal van het DG Economie voorgesteld als nummer één van de CREG, evenals nog een aantal andere personen voor de overige directiefuncties. Er is één functie waarvoor voorlopig geen volwaardige kandidaat is gevonden. Men vertelt mij dat dat een van de redenen is waarom de benoemingsprocedure aansleept.
Anderzijds stelt men ook dat de klassieke tripartite een mooie package deal wil maken van alle benoemingen die nog openstaan, met voor elk wat wils en een evenwichtige vertegenwoordiging van alle politieke kleuren. Dat zorgt er natuurlijk wel voor dat er wat onzekerheid is op het niveau van de CREG.
Aangezien u tot twee keer toe een voorstel hebt gedaan, dat niet werd aanvaard door de regering, is het logisch dat de oppositie daarover vragen stelt.
Wat is de huidige stand van zaken?
Voor welke topfuncties bij de CREG is er op dit moment een aanwervingsprocedure bezig?
Zult u een nieuwe procedure lanceren voor de post van administratief directeur?
Waarom lopen de benoemingen voor het directiecomité van de CREG vertraging op?
Wanneer verwacht u een beslissing?
Wat is uw reactie op de kritiek dat bepaalde kandidaten niet voldoende onafhankelijk zouden zijn? Ook een aantal Parlementsleden van de meerderheid heeft daarover reeds duidelijke signalen uitgezonden in de commissie en in de pers. De heer Clarinval is een grote criticaster. Ik ben blij dat u erkent dat de heer Clarinval reeds een aantal keren kritiek heeft gehad op de voorstellen die u formuleert.
De heer Clarinval en anderen vinden het suboptimaal – om het voorzichtig uit te drukken – dat u, terwijl er toch een moeilijke relatie is tussen de administratie Energie en de energieregulator, net het nummer één van de administratie Energie wil overplaatsen naar de CREG om aldaar nummer één te worden. U zult erkennen dat daarop toch wel enige kritiek past.
Wat is u reactie daarop? Bent u van plan om uw voorstel bij te sturen? Heel wat personen gaan ervan uit dat u een sterke regulator wilt en verwachten dat u daaraan het juiste personeelsbeleid koppelt.
06.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Calvo, er was een oproep tot kandidaatstelling uitgeschreven voor de vier posten van het directiecomité. Voor het voorzitterschap werden drie kandidaten geschikt bevonden, voor de directie technische werking van de markten twee, voor de directie controle op de prijzen twee en voor de directie algemene zaken werd geen enkele kandidaat geschikt bevonden door Selor.
De selectieprocedure is afgelopen. Ik bezorgde een voorstel aan de regering, die daarover op korte termijn een beslissing zal nemen. Ik kan u niet tegenspreken; ik ben er niet tevreden over dat nog steeds niemand werd benoemd.
Conform de procedure in het koninklijk besluit van 13 juli 2012 werd Selor belast met de selectieprocedure. Na afloop van die procedure heb ik, nog steeds conform het koninklijk besluit, alle geschikt bevonden kandidaten ontmoet voor een bijkomend onderhoud. Ik kan u verzekeren dat de door Selor geselecteerde kandidaten manifest over de noodzakelijke competenties beschikken en een zeer goede indruk hebben nagelaten.
De regels van onafhankelijkheid, die strikt werden vastgelegd in het koninklijk besluit tot vaststelling van de regels, zijn van toepassing op de voorzitter en de leden van het directiecomité van de CREG en hebben betrekking op onverenigbaarheden en belangenconflicten. Die regels moeten integraal nageleefd worden.
Laat ik duidelijk stellen dat het echt dringend wordt dat die benoemingen gebeuren. Ik heb nog nooit een grondig tegenargument gehoord tegen mijn voorstel. Wij hadden het daarstraks over de injectietarieven. Elke beslissing ter zake zal meer rechtszekerheid krijgen als de beslissing genomen wordt door een volwaardige CREG, liever dan een CREG in lopende zaken, als ik dat zo mag zeggen, hoewel dat niet de meest correcte juridische term is, gelet op het feit dat het mandaat van de huidige CREG eigenlijk sinds eind januari is afgelopen.
Last but not least, ik heb nooit enige kritiek gehoord op de onafhankelijkheid van de door mij voorgestelde voorzitster.
Ik had wel een discussie met de heer Clarinval over klachten die tegen mevrouw Fauconnier zouden zijn ingediend. Ik heb geen kennis van klachten die tegen haar in de administratie zouden zijn ingediend. Ik heb het opnieuw gevraagd aan de voorzitter van mijn administratie.
Ten slotte, ik heb nooit een opmerking gehoord als zouden er vraagtekens worden geplaatst bij haar onafhankelijkheid of bij die van de andere personen die ik heb voorgesteld.
06.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u erkent dat het uitblijven van de benoemingen het functioneren van onze regulator zou kunnen ondermijnen. Er is juridisch geen probleem. Men zou zijn werk kunnen doen, maar een dergelijke transitieperiode en de onduidelijkheid faciliteren de werking niet. Dat is duidelijk.
Ik hoorde ook een duidelijke vingerwijzing naar uw coalitiepartners, die uw voorstel tot twee keer toe hebben verworpen. U geeft ook toe dat u een voorstel hebt gedaan, dat u daar nog altijd achter staat en dat u naar uw bescheiden overtuiging nog geen argumenten hebt gehoord om dat voorstel bij te sturen. De vraag is dus eigenlijk wanneer u erin zult slagen om de situatie te deblokkeren.
Ik blijf bij mijn standpunt dat ik ook al in de vraagstelling heb geventileerd: gelet op het conflict dat er heerst tussen de administratie Energie en de regulator zou zo’n transfer een heel bizar signaal zijn. Misschien is dat toch een van de redenen waarom die benoeming voorlopig nog niet is doorgegaan.
Ik heb persoonlijk natuurlijk ook geen weet van klachten. Ik heb alleen recentelijk in L’Echo gelezen dat het CSC, vanwege die klachten, vraagt om hoorzittingen over de benoeming te organiseren. Ik vroeg mij af of u op die vraag wenst in te gaan. Vindt u het een goed idee om een hoorzitting te organiseren in de Kamer over de benoeming van de nieuwe directeur van de CREG?
06.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Er is dus een conflict tussen mijn administratie en de CREG?
06.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Ik denk dat u dat ook wel weet.
06.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Zij gaan niet altijd akkoord. Dat klopt, maar mijn administratie en de CREG hoeven niet altijd per se hetzelfde standpunt in te nemen. Om nu echter te beweren dat er een conflict tussen de twee is…
06.07 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Dat is toch een van de meest creatieve zaken die ik van u al gezien heb.
Dat er een natuurlijke spanning is en moet zijn tussen een regulator, enerzijds, en de politiek en de administratie, anderzijds, daarover zijn wij het eens.
06.08 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Dat is toch de democratie. U bent op zoek naar transparantie, gesprekken en debatten. Dat is uw visie, tenzij uw partij conservatief is geworden.
Ten eerste, dat er een conflict zou zijn tussen mijn administratie en de CREG, is niet juist. Zij zitten aan dezelfde tafel. Zij praten met elkaar en negotiëren met elkaar. Zij werken altijd samen. Er zijn dus inderdaad gesprekken tussen beide partijen. Dat is zeker. Dat er echter een conflict is, betwijfel ik.
Ten tweede, uw laatste vraag ging over de hoorzitting op vraag van het CSC. Ik bepaal niet of bepaalde hoorzittingen in de Kamer plaatsvinden. Ik kan zulks organiseren, maar dat is normaal gezien, qua taakverdeling, niet mijn opdracht.
06.09 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Daarom vroeg ik ook of u het een goed idee vond.
06.10 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Wat ik bij de hele situatie betreur, is de bewering als zouden er klachten zijn. Dat mag wel worden gezegd, maar moet ook worden aangetoond. Dat is het enige wat ik vraag. Indien er klachten zijn, laat ze mij weten.
Ik heb dat bij het begin van de procedure gevraagd. Ik heb het ook nog aan de voorzitter van mijn administratie gevraagd. Ik heb het ook in de loop van alle procedures gevraagd. Het is te gemakkelijk om te beweren dat er klachten zijn als men geen elementen ter staving naar voren brengt.
Ik ben er vragende partij voor dat wie een klacht heeft, dat laten weten, opdat op een bepaald moment geen slechte beslissing zou worden genomen. Wat wordt beweerd, moet echter ook worden bewezen.
06.11 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb twee korte elementen in mijn repliek.
Toen u mij onderbrak – ik heb daarmee geen enkel probleem, want dat verrijkt enkel het debat –, wees ik er net op dat het normaal is dat er spanningen zijn tussen, enerzijds, de regulator en, anderzijds, de politiek en de administratie. Alleen zijn die spanningen het voorbije jaar dermate hardnekkig geweest dat het niet demagogisch is om van een conflict te spreken. Alle marktactoren en iedereen die met energiepolitiek bezig is, erkennen ook dat er een systemisch conflict woedt en dat beide partijen op voet van oorlog leven.
Bijgevolg is het een bizarre transfer die u voorstelt. Dat is mijn bescheiden overtuiging. Ze is bovendien gekoppeld aan het feit dat het om een platte politieke benoeming gaat. De benoeming staat zelfs niet op zich, maar wordt in een groot pakket gegoten, waarbij personen X en Y van instelling A naar instelling B worden geschoven, zolang het plaatje maar klopt. Een dergelijke handelwijze is conservatisme en oude politieke cultuur, die u nog lijkt te belijden.
Ten tweede, inzake de klachten wijs ik u erop dat het niet mijn verhaal is. Een en ander is de verantwoordelijkheid van de heer Clarinval, die de problematiek hier regelmatig naar voren brengt. Indien uw eigen Parlementsleden uit de meerderheid vragen bij de hele zaak stellen, is het niet abnormaal dat de oppositie ze oppikt.
Ik ben echter benieuwd naar de deblokkering. Ik hoop in ieder geval dat de benoemingen bij de CREG snel zullen plaatsvinden en dat wie benoemd wordt, de nodige onafhankelijkheid en de nodige slagkracht zal tentoonspreiden.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de vragen van CANVEK aan het SCK naar aanleiding van MYRRHA" (nr. 16510)
07 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les questions posées par la CANPAN au CEN dans le cadre de MYRRHA" (n° 16510)
07.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik had in een vorige commissievergadering een aantal vragen over de beveiliging van het SCK, gelinkt aan informatie over nucleaire proliferatie. Ik heb daarop toen een schriftelijk antwoord gekregen waaruit blijkt dat er een inbraakpoging is geweest in het Studiecentrum voor Kernenergie. Daarover werden vragen ingediend in de commissie voor de Binnenlandse Zaken.
Er staat ook een opmerkelijke passage in uw antwoord, waarin u zegt dat de CANVEK naar aanleiding van MYRRHA het SCK heeft gewezen “op de noodzaak van de bescherming van vertrouwelijke documenten en gevoelige informatie, overeenkomstig de van kracht zijnde wetgeving, door een gepast preventief beleid”. In mensentaal betekent dit dat de CANVEK vragen heeft inzake nucleaire proliferatie bij het SCK-project MYRRHA.
U gaat verder, ik citeer: “Vervolgens heeft het secretariaat van de CANVEK mij een brief ter ondertekening voorgelegd om het centrum in het bijzonder te wijzen op haar verplichtingen inzake het beheer van gevoelige informatie.” In mensentaal wil dit zeggen dat de CANVEK het nodig vond om de staatssecretaris een brief te laten sturen omdat zij zich zorgen maakt over het MYRRHA-project en de mogelijke nucleaire proliferatie.
Mijn vragen liggen dan ook voor de hand.
Ten eerste, welke vragen heeft de CANVEK gesteld aan het SCK over MYRRHA? Wanneer werden deze vragen gesteld? Hoe heeft het SCK ondertussen gereageerd op deze vragen? Kan het Parlement beschikken over deze vragen?
Ten tweede, wat is de inhoud van de brief die u heeft moeten opmaken? Gaat het om bijkomende vragen of is het louter om de vragen van de CANVEK alsnog af te dwingen? Kan het Parlement beschikken over deze brief?
Ten derde, hoe wordt het beheer van gevoelige informatie inzake MYRRHA opgevolgd door de CANVEK?
07.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Op uw eerste twee vragen kan ik het volgende antwoorden. Twee wetten en hun uitvoeringsbesluiten houden maatregelen in voor de bescherming van respectievelijk de geclassificeerde informatie en de gecategoriseerde informatie. Het gaat om de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen en de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, het FANC.
Na de presentatie van het SCK over MYRRHA op een vergadering van de CANVEK, heeft de CANVEK mij op het mogelijk proliferatiegevaar en het eventuele risico op industriële spionage gewezen. Deze risico’s vloeien onder andere voort uit de talrijke betrokken personen en de uitwisseling van gevoelige informatie op internationaal niveau, waar MYRRHA ter sprake komt.
Om die reden verzocht ik het SCK in de maand februari per brief om preventieve maatregelen te nemen om de gevoelige informatie inzake MYRRHA te beschermen.
Concrete maatregelen kunnen worden genomen door de toepassing van de twee wetten die ik heb vermeld, zodat de gevoelige technologie en de knowhow van het SCK, in het bijzonder inzake MYRRHA, beter kunnen worden beschermd.
Op dit moment heb ik nog geen antwoord ontvangen van het SCK, maar ik reken erop dat het een positief gevolg zal geven aan mijn brief en dat een antwoord spoedig zal komen.
Ten derde, het beheer van gevoelige informatie is geen continue kerntaak van de Commissie. De CANVEK heeft mij gewezen op het mogelijk risico van proliferatie en industriële spionage bij de beoordeling van een concreet dossier.
De concretisering van de maatregelen die het SCK preventief zou moeten nemen, is een opdracht van de veiligheidsofficier van het SCK en van de afgevaardigde voor de fysieke bescherming van het SCK. Ik stel voor dat u uw vraag over de opvolging van de maatregelen aan de minister van Binnenlandse Zaken stelt, behalve wat het FANC betreft.
07.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord, dat ik opmerkelijk vind.
U zegt dat initieel een aantal vragen werd gesteld door de CANVEK over proliferatie en MYRRHA. Die werden niet meteen ingewilligd. MYRRHA is een project dat ondertussen al enige tijd – tweeënhalf jaar – loopt.
De CANVEK heeft zich dan genoodzaakt gevoeld u een brief te schrijven waarin ze stelt dat er mogelijke proliferatieproblemen zijn. U hebt dat zo genoemd in uw antwoord daarnet. U hebt die brief in januari verstuurd op vraag van de CANVEK. Men stelt die vraag niet zomaar.
07.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Eind februari.
07.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): U hebt daarop nog geen antwoord gekregen. Dan denk ik het volgende. Ten eerste, het SCK doet er goed aan om een dergelijke brief op een zo kort mogelijke termijn te beantwoorden. Ten tweede, ik vind het geen gezonde situatie dat u als staatssecretaris het SCK, na vragen van de CANVEK over proliferatiegevoeligheid, nog bijkomend een brief moet sturen.
07.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Calvo, het SCK heeft bevestigd dat het die brief heeft ontvangen. Wij hebben een ontvangstbevestiging gekregen en de verzekering dat men dat van nabij zal opvolgen.
Zoals u zegt, was dit niet zomaar een brief, dus zij hebben ons verzekerd dat zij daaraan de nodige gevolgen zullen geven, maar de omstandige brief met de verschillende antwoorden moet nog komen.
07.07 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Wat ik enigszins betreur, is dat u niet aangeeft welke vragen aan het SCK werden gesteld en dat u niet ingaat, misschien per ongeluk, op de vraag om over die vragen te kunnen beschikken.
07.08 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Transparantie is goed, maar ik zal toch niet zeggen waar er mogelijke problemen zijn.
07.09 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal later nog een opvolgingsvraag stellen, in de hoop dat er dan wel een antwoord van het SCK is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de toepassing van artikel 4bis van de elektriciteitswet" (nr. 16511)
08 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'application de l'article 4bis de la loi sur l'électricité" (n° 16511)
08.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de wet van 8 januari 2012 bepaalt dat een artikel 4bis in de elektriciteitswet wordt geïntegreerd. Dit artikel voert een informatieplicht in met betrekking tot een niet-geprogrammeerde of tijdelijke sluiting van installaties voor elektriciteitsproductie. Voortaan zal men dus, als men overgaat tot de sluiting van een elektriciteitscentrale, verplicht zijn de informatie ter beschikking te stellen van de minister, de CREG en de netbeheerders en zulks vijftien maanden voor de ingangsdatum van de buitenwerkingstelling.
Het wetgevend kader hieromtrent is ondertussen al een tijdje actief, vandaar enkele vragen.
Welke sluitingen zijn er aangekondigd sinds de invoering van artikel 4bis van de elektriciteitswet?
Kunt u per centrale aangeven welke motivatie de exploitant hanteert voor de aangekondigde sluiting?
Wat is de impact van de Europese richtlijn omtrent de industriële emissies? Ik dank u alvast voor uw antwoord.
Ten gevolge van een technisch mankement ontbreekt een deel van de digitale geluidsopname. Voor het antwoord van staatssecretaris Wathelet op vraag nr. 16511 steunt het verslag uitzonderlijk op de tekst die de staatssecretaris heeft overhandigd.
08.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, uit respect voor het vertrouwelijk karakter van commerciële gegevens kan ik de lijst in kwestie niet overhandigen.
Ik kan u niettemin informeren dat de aankondigingen van tijdelijke of definitieve sluiting en de aankondigingen van omvorming van gesloten naar opencyclusgascentrales die mij in het kader van artikel 4bis van de elektriciteitswet werden overgemaakt, een capaciteit vertegenwoordigen van meer dan 1800 megawatt. De huidige wettelijke procedure voorziet niet in een verplichting om deze beslissing te rechtvaardigen.
De richtlijn is van toepassing op stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 megawatt of meer, ongeacht het toegepaste type brandstof.
De richtlijn heeft ook een impact op alle vergunningen voor installaties die stookinstallaties omvatten waarvoor een vergunning is verleend vóór 7 januari 2013, of waarvoor de exploitant voor die datum een volledige aanvraag heeft ingediend mits bedoelde installatie uiterlijk op 7 januari 2014. De impact blijft minder streng, maar vereist een specifieke studie.
Er wordt echter in afwijkingen voorzien, meer bepaald de verbintenis van de producent om de installatie niet langer dan 17 500 uren uit te baten tussen 1 januari 2016 en 31 december 2023.
Wat betreft de impact van de richtlijn 2010/75/EU onderzoekt mijn administratie of er bijkomende verplichtingen moeten komen met betrekking tot de federale productievergunning in het kader van een lopende herziening van het koninklijk besluit van 11 oktober 2000 betreffende de toekenning van individuele vergunningen voor de bouw van installaties voor de productie van elektriciteit.
08.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Achttienhonderd megawatt is behoorlijk veel. Het bevestigt mijn overtuiging dat u snel werk moet maken van het reglementair kader rond de sluiting van niet-nucleaire eenheden en de procedure die daaromtrent zou volgen.
Een substantieel aantal sluitingen, om welke reden dan ook, wordt aangekondigd.
Ten tweede, ik wil de discussie over de transparantie niet al te ver doordrijven, maar het verbaast mij enigszins dat u die informatie niet kenbaar kunt maken. Ik vraag mij trouwens af of het voor de netbeheerder niet interessant is om die informatie ter beschikking te stellen. Maar goed, dan zullen wij proberen om op basis van persartikels na te gaan hoe wij aan die 1 800 megawatt komen. Dat is puzzelwerk voor een Parlementslid.
08.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet:
(…) (zonder micro)
08.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Het is mogelijk dat dit zelfs op hun site ter beschikking wordt gesteld. Zij weten het, maar het verbaast mij dat dit niet bekendgemaakt wordt.
08.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet:
(…) (zonder micro)
08.07 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Pour savoir s’il y a du chantage.
08.08 Staatssecretaris Melchior Wathelet:
(…) (zonder micro)
08.09 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Vous savez qu’il y a du chantage.
08.10 Staatssecretaris Melchior Wathelet:
(…) (zonder micro)
08.11 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Een beetje van iedereen. Wij zijn alweer een stapje dichter bij de waarheid en bij duidelijkheid.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de door Synatom ingevoerde procedure" (nr. 16512)
09 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la demande introduite par Synatom" (n° 16512)
09.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik kom tot mijn laatste vraag voor vandaag. We hadden het net over de staat in de Staat. Blijkbaar is er een procedure tot nietigverklaring van het koninklijk besluit over de werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen, NIRAS, op het vlak van de fondsen voor middellange en lange termijn. Ik stel verbaasd vast dat Synatom procedeert tegen wetgeving inzake NIRAS en tegen modaliteiten inzake de fondsen. Er zijn nogal wat gaten in de wetgeving inzake die fondsen, dat is reeds aan bod gekomen. Bovendien maakt een aantal vertegenwoordigers van u en van de regering deel uit van de raad van bestuur van Synatom.
Ten eerste, waarom eist Synatom deze nietigverklaring?
Ten tweede, wat was de houding van de regeringsvertegenwoordigers op de raad van bestuur van Synatom inzake deze procedure?
Ten derde, is er vooraf overleg geweest over de modaliteiten?
Ten vierde, heeft deze procedure een impact op de werking van de fondsen voor middellange en lange termijn?
09.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Het koninklijk besluit van 3 juli 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 heeft onder meer tot doel de leidende principes vast te leggen voor het berekenen van de retributies die bestemd zijn om het fonds op lange termijn te stijven. Volgens Synatom zijn de principes van het KB niet nauwkeurig genoeg. Bovendien zou er een ambiguïteit bestaan in de rol van de hiërarchie van de verschillende beslissers. Inderdaad, volgens Synatom zou de Koning zijn competentie voor de vastlegging van de leidende principes aan NIRAS delegeren, die op basis daarvan de algemene voorwaarden toegepast op de afgesloten overeenkomsten, moet opstellen. Deze delegatie is volgens Synatom onwettelijk.
Ten tweede, de statuten van Synatom vermelden dat de regeringsvertegenwoordigers binnen vier werkdagen een beroep kunnen aantekenen bij de minister tegen een beslissing van de raad van bestuur die in strijd is met de richtlijnen van het energiebeleid van het land, inbegrepen de doelstelling van de regering inzake de bevoorradingszekerheid en de adequatie van de voorziening voor de ontmanteling van nucleaire installaties en het beheer van bestraalde splijtstoffen in de kerncentrales. De bevoegdheden zijn dus beperkt tot de continuïteit van de bevoorradingszekerheid en de adequatie van de nucleaire voorzieningen.
Ten derde, er is vooraf geen overleg geweest over de modaliteiten van de procedure van Synatom.
Ten vierde, deze procedure heeft maar een beperkte impact. Ten eerste betreft deze procedure alleen het koninklijk besluit, niet de wet, namelijk artikelen 178 tot 185 van de programmawet van 29 december 2010. Ten tweede, alhoewel Synatom de nietigverklaring vraagt van het volledig KB, voert zij in haar verzoekschrift alleen middelen aan tegen de specifieke bepaling betreffende de retributie van het fonds op lange termijn. De werking van het fonds op middellange termijn wordt niet in vraag gesteld in de argumentatie van Synatom.
De NIRAS heeft aan de Raad van State gevraagd om als betrokken partij te worden beschouwd. Als de Raad van State dit aanvaardt, zal NIRAS vragen dat de nietigverklaring tot artikel 3, § 1 beperkt wordt om de eventuele impact op de twee fondsen te minimaliseren.
09.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de secretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Dit is eigenlijk wel straf. De heer Schiltz, mevrouw Dierick en mevrouw Lalieux stellen hier vragen over de wet inzake de provisies. Iedereen is het erover eens dat dit moet verbeteren.
Ik denk dat er ook een grote consensus is over het feit dat de rol die Synatom speelt eigenlijk niet klopt.
De NIRAS heeft ook al enige tijd verbeteringsmaatregelen aan de regering voorgesteld.
Ik herinner mij een repliek van mevrouw Lalieux, die zei dat ze hier in december een wetsontwerp over de voorzieningen wou. Wij zijn ondertussen al maart. Ik wil u vandaag dus ook tot enige spoed aanmanen.
De wet moet worden verbeterd. Wat doet Synatom, de staat in de Staat? Ze zegt dat de huidige wet haar niet aanstaat. Men moet ernstig blijven. Wat volgt daarop?
(…): (…)
09.04 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Er zijn er niet zo veel: het SCK, Electrabel en Synatom. Ik heb het nu alleen over energie. Ik probeer alleen te spreken over zaken waarvan ik iets ken. Het FANC is geen staat in de Staat.
Synatom steekt hier eigenlijk de middelvinger op naar de zwakke wetgeving op het vlak van nucleaire provisies. Dan hebben wij regeringsvertegenwoordigers die de mogelijkheid hebben om daartegen in beroep te gaan, om te zeggen dat die wetgeving overeind moet blijven en dat Synatom die moet naleven. U zegt dat zij die mogelijkheid om beroep in te dienen niet gebruiken.
U hebt duidelijk gezegd dat men dat kan doen, als het energiebeleid in dit land in gevaar komt of als het in strijd is met het energiebeleid. Het is niet alleen een zaak van bevoorradingszekerheid, maar ook als het in strijd is met het energiebeleid. Natuurlijk is het in strijd met het energiebeleid in dit land. Het is een KB dat eigenlijk een vertaling van het energiebeleid is. Dan zouden uw regeringsvertegenwoordigers beroep moeten aantekenen.
Bovendien is het niet de eerste keer. Wij hebben al beslissingen gehad van Synatom en de Commissie voor nucleaire voorzieningen om geen lening te verstrekken aan het FRGE, om geen middelen ter beschikking te stellen van een sociaal energiebeleid, voor energieleningen om te isoleren. Daar heeft men zijn goesting gedaan.
Wij hebben de korting gehad die de Commissie voor nucleaire voorzieningen, de nucleaire sector, zichzelf heeft toegekend. Toen bleven uw regeringsvertegenwoordigers ook telkens afwezig.
De controle van de publieke sector is al te zwak. De controle die wij hebben via de regeringsvertegenwoordigers en de beroepsprocedure gebruiken wij niet. Dat begrijp ik niet.
Ik wil u vragen om uw regeringsvertegenwoordigers op te roepen om in de toekomst alerter te zijn. Als er procedures bij Synatom worden gelanceerd, moet men daartegen ageren voor het algemeen belang. Dan moeten er minder parlementaire vragen over worden gesteld en hebt u meer tijd om te werken aan een wetgeving inzake de provisies. Dan zijn wij allemaal tevreden en mevrouw Lalieux ook.
09.05 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ten eerste, ik weet niet of er echt minder parlementaire vragen zouden zijn wanneer er een oplossing komt voor Synatom. Ik meen van niet.
Ten tweede, de vertegenwoordigers van de regering werden vervangen. Er zijn nu nieuwe regeringscommissarissen, en ik verzeker u dat zij alert zullen zijn.
09.06 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Dat is een heel beleefde manier om te zeggen dat de vorige hun werk niet hebben gedaan. Ik ben benieuwd naar hun optreden. Het is in elk geval belangrijk dat de zwakke controle van de publieke sector op dat vlak versterkt wordt. Maak alstublieft gebruik van de mogelijkheden die er vandaag zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de concessie en het steunmechanisme voor het energieatol" (nr. 16533)
10 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la concession et le mécanisme d'aide pour l'atoll énergétique" (n° 16533)
10.01 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, uw collega, minister Vande Lanotte, heeft reeds in de media en in het Parlement, naar aanleiding van diverse vragen, te kennen gegeven dat hij voor de kust van Wenduine graag een energieatol wil laten bouwen. De bedoeling zou zijn om de overtollige energie uit het windmolenpark – de elektriciteit die ’s nachts en in dalmomenten wordt geproduceerd, wanneer er geen vraag is – aan te wenden om water op te pompen in een reservoir dat vervolgens kan gebruikt worden om elektriciteit op te wekken via waterkracht. Met andere woorden, het is een soort waterval of ‘pompcentrale’ van Coo, maar dan op de Noordzee. Minister Vande Lanotte is zelfs zeer hoopvol dat tegen 2013 dit plan werkelijkheid zal worden.
Sinds ruim een jaar geleden werken de DEME-dochtermaatschappij Rent-A-Port, het Havenbestuur Zeebrugge en het Antwerps studiebureau Ecorem een voorstel uit over de installatie van een energieatol in de buurt van de haven van Zeebrugge. Het consortium van DEME zou samen met de uitbaters van de windmolenparken op zee en een investeringsmaatschappij geïnteresseerd zijn in de bouw van dit energieatol.
De kennis om zo'n eiland aan te leggen bestaat reeds lang, daarvan is reeds lang sprake. De technologie van onderwaterturbines om elektriciteit op te wekken is ook reeds lange tijd aanwezig. Een energiedepot werd echter nog nooit gebouwd. Ons land zou dus kunnen overwegen om hierin een voortrekkersrol te spelen.
Aan de andere kant van het energiespectrum hebt u aangekondigd om aan een systeem van subsidies te werken voor gasgestookte centrales, met andere woorden een capaciteitsvergoeding of een reservevergoeding. Wij horen daarvan niets, maar de vraag rijst natuurlijk. Zo’n eiland is bij uitstek een reservecapaciteit. Zal dit dan ook dezelfde steun genieten als de gascentrales? Of vervangende steun?
Zal het energieatol vergoedingen krijgen naar analogie van de gasgestookte centrales? Hoe zal dit ondersteuningsmechanisme eruitzien? Over hoeveel steun zou het gaan?
Als u niet van plan bent om die steun te geven, om welke redenen doet u dat niet?
Wanneer zal de concessie voor het energieatol vrijgegeven worden?
10.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Schiltz, ik kan op geen enkele van uw vragen een concreet antwoord geven. Het project, waarvan ik overigens nog geen concrete plannen gezien heb, zit duidelijk nog niet in een beginfase. Wat ik ervan gezien heb, is evenwel zeer aantrekkelijk, dat moet ik toegeven. Het is fantastisch. Het is een nieuwe manier van stockage. Het brengt echt oplossingen voor specifieke situaties. Het is ook een sector waarin de knowhow en toegevoegde waarde van België redelijk groot kunnen zijn.
Op uw vraag of dit moet worden gesubsidieerd en zo ja, op welke manier, kan ik absoluut niet antwoorden. Bovendien is er, zoals u weet, al sprake van dit project sinds mijn collega bevoegd voor het mariene milieu, Johan Vande Lanotte, plaats voor een energieatol opnam in zijn eerste ontwerp van marien ruimtelijk plan. Dat plan is nog in ontwikkeling. Alle betrokken actoren hebben hun commentaar kunnen leveren. In de komende weken wordt op het niveau van de deskundigen binnen de regering verder gesproken om het marien ruimtelijk plan af te werken. De vragen die u stelt zullen pas nadien echt relevant worden.
10.03 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik begrijp natuurlijk de terughoudendheid om al meteen engagementen te nemen aangaande een theoretisch concept. U kunt echter niet wachten tot het gebouwd wordt. De kans dat het wordt gebouwd, is immers mogelijk mede afhankelijk van een ondersteuningsmechanisme.
Het is evident dat mijn vraag zich daar niet toe beperkt. Voor alle duidelijkheid, ik ben een zeer koele minnaar van subsidies. Op een moment waarop u aan een subsidiemechanisme werkt voor gascentrales, moet u echter opletten dat u zich niet bindt aan één technologie. U hebt hier immers het bewijs dat ook andere initiatieven mogelijk zijn. Misschien vormen ze een meer rendabele oplossing voor de problemen die u met een dergelijk steunmechanisme voor gascentrales wil oplossen. Bovendien is er een surplus inzake technologievoorsprong en knowhow. Dat is mijn bezorgdheid. Als men dan toch subsidies moet geven, dan moeten die zo technologieneutraal mogelijk worden ingesteld. Men zou dus ook in overweging moeten nemen of dit project ervoor in aanmerking kan komen.
10.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Als uw vraag is of ik met deze mogelijke projecten rekening moet houden bij datgene waarmee ik nu bezig ben, dan is mijn antwoord ja.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de Mme Karine Lalieux au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'amélioration du système de gestion des provisions nucléaires" (n° 16706)
11 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de verbetering van het systeem voor het beheer van de nucleaire voorzieningen" (nr. 16706)
11.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le secrétaire d'État, nous avons souvent abordé au sein de notre commission le problème de la gestion des provisions nucléaires. Nous avons également eu différents échanges sur la loi de 2003 et surtout sur l'imbroglio suite à la décision du 14 décembre 2011 de diminuer les montants approuvés par la Commission en novembre 2010 de 45 millions pour le démantèlement et de 186 millions pour la gestion des matières fissiles.
Tout le monde pense qu'il faut modifier la loi de 2003 pour garantir plus de lisibilité et plus de cohérence dans la gestion des provisions nucléaires. D'ailleurs, l'accord de gouvernement mentionnait le fait que le contrôle de l'État sur la gestion du Fonds Synatom doit être renforcé pour garantir que les prêts seront suffisants, que la transparence sera assurée et que la répartition sera améliorée.
Le rapport annuel 2011 de la Commission des provisions nucléaires confirme également cette nécessité d'apporter des améliorations au cadre existant.
Monsieur le secrétaire d'État, ma question est simple: où en êtes-vous dans ce travail?
11.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame, nous sommes globalement d'accord en ce qui concerne les constats et l'accord de gouvernement.
Mes services sont actuellement en train de travailler sur les textes législatifs permettant de mettre en place un cadre cohérent améliorant et renforçant la gestion des provisions. En effet, suite notamment aux évènements qui se sont produits sur le site de Best Medical Belgium, et suite aux recommandations faites par l'Office national des déchets radioactifs et des matières fissiles enrichies (ONDRAF) dans le cadre de son troisième rapport quinquennal sur l'inventaire des installations nucléaires et des sites contenant des substances radioactives, j'ai souhaité élargir la réflexion relative aux règles de provisionnement pour l'ensemble des installations nucléaires et pas uniquement pour les centrales. Cela a pris un peu de temps.
La mise en place d'un cadre complet est primordiale et très complexe. Nous sommes en train d'analyser les recommandations de l'ONDRAF et de les intégrer dans les textes. Nous évaluons dans quelle mesure et avec quels moyens nous devons donner suite à l'ensemble de ces propositions.
Ce travail important est une de mes priorités cette année. Je soumettrai dès que possible les propositions les plus concrètes possible au gouvernement. J'ai compris et je sais que ce thème est particulièrement important pour le parlement. J'avais déjà, dans le cadre de la composition de la Commission, fait des ouvertures sur un travail vraiment en partenariat avec le parlement sur ce sujet. Il est important de continuer de cette manière-là dans le cadre de ce dossier sur le système de gestion des provisions en tant que tel.
11.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. Sachez que j'y travaille aussi, mais je voulais savoir où en étaient vos travaux, pour essayer d'avancer en parallèle.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: La question n° 16539 de M. Georges Gilkinet est retirée.
La réunion publique de commission est levée à 16.47 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.47 uur.