Commission
de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de
l'Agriculture |
Commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
du Mercredi 20 février 2013 Matin ______ |
van Woensdag 20 februari 2013 Voormiddag ______ |
La séance est ouverte à 10.21 heures et présidée par Mme Kattrin Jadin.
De vergadering wordt geopend om 10.21 uur en voorgezeten door mevrouw Kattrin Jadin.
01 Vraag van de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de maatregelen om de bevoorradingszekerheid te verzekeren" (nr. 14741)
01 Question de M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les mesures prises en vue d'assurer la sécurité d'approvisionnement" (n° 14741)
01.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, deze zaak dateert al van een tijdje geleden. Het gaat over uw persbericht van 28 november 2012, waarin u meedeelt maatregelen te willen nemen om deze winter de bevoorradingszekerheid te waarborgen. Er wordt zwaar ingezet op het afschakelen van vermogen. Specifiek wordt het voorbeeld aangehaald van de openbare verlichting op de gewestwegen, op momenten van piekverbruik.
Laten we duidelijk zijn: de pieken vallen exact samen met de avondspits in het verkeer. Ik heb dus wel wat bedenkingen bij de plannen van de staatssecretaris voor Mobiliteit, die zelf zegt zwaar te willen inzetten op de verkeersveiligheid en die dan zo’n maatregel neemt waardoor de verlichting op die momenten zou worden uitgeschakeld.
Mijn collega Lies Jans heeft Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits dan ook gevraagd naar het standpunt van de Vlaamse regering, omdat de Vlaamse regering een lichtplan heeft gemaakt om te kijken op welke manier het energieverbruik kan worden beperkt en wanneer de verlichting kan worden gedimd. Voor de gewestwegen, waar u het licht wilt uitschakelen, heeft de Vlaamse regering beslist de lichten te doven, behalve op de momenten of de plaatsen waar het zeer belangrijk is dat zij branden, namelijk tijdens de spits, als het heel druk is, of als de weersomstandigheden bijzonder slecht zijn. Dat zijn natuurlijk de momenten waarop het energieverbruik in ons land het hoogst is; volgens u zouden de lichten net dan, tijdens een schaarste, moeten worden gedoofd. Uit het antwoord van minister Crevits bleek zeer duidelijk dat zij absoluut niet van plan is in een dergelijke situatie de lichten te doven.
Wij weten dat het piekverbruik samenvalt met de avondspits in het verkeer, dat volgens het Vlaamse lichtplan het doven van de verlichting op de autosnelwegen een grote impact heeft op de verkeersveiligheid en dat het beheer van de verlichting onder de bevoegdheden van de Gewesten valt.
Hebt u overleg gepleegd met de Gewesten voordat u het voorstel hebt gelanceerd? Zo ja, wat was dan het advies van de Gewesten? Stapten zij mee in de regeling? Uit het antwoord van mevrouw Crevits bleek alvast van niet, maar ik wil graag uw versie van de feiten.
Bent u van oordeel dat het doven van de verlichting op gewestwegen en openbare parkings niet tot verkeerschaos en onveilige situaties zal leiden? Ik veronderstel dat u hierover, als staatssecretaris voor Mobiliteit, toch een mening hebt.
Zult u, naast de maatregelen vermeld in het persbericht, ook actie ondernemen om de investeringen in nieuwe productie te stimuleren?
De vraag is al een hele tijd geleden opgesteld, maar vandaag is er nog altijd geen duidelijkheid over wanneer u concreet met die nieuwe productie over de brug zult komen, wanneer die stimuleringsmaatregelen er zullen zijn en of deze regering er nog een akkoord over zal vinden voor volgend jaar.
01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Wollants, ik begrijp uw redenering. Evenwel, in heel uitzonderlijke omstandigheden zal het misschien nodig zijn om tijdelijk sommige wegen niet te verlichten, teneinde ons netwerk tegen onevenwichten te vrijwaren.
In dat kader en op basis van het ministerieel besluit van 3 juli 2005 werd de lijst van vraagbeperkende maatregelen door Elia en mijn diensten opgesteld. Deze lijst is door mijn administratie vrijwillig aan mijn collega’s-ministers van Energie van de Gewesten doorgezonden.
De lijst van vraagbeperkende maatregelen in geval van een verbruikspiek die tot een schaarstescenario leidt, werd opgesteld in het kader van een evaluatie van het ministerieel besluit van 3 juli 2005, die kort na mijn aantreden begin 2012 werd ingezet en die tot het afschakelplan leidde.
Deze lijst is een inventaris van mogelijke maatregelen en zal, onder meer in overleg met de Gewesten, worden verfijnd en uitgediept. Een eerste aanzet daartoe werd reeds gegeven binnen het overlegorgaan ENOVER.
Conform de beslissing van het kernkabinet van 4 juli 2012 en op basis van mijn plan van 27 juni 2012 is mijn kabinet bezig met de voorbereiding van een ondersteunend mechanisme om investeringen in nieuwe, moderne, flexibele en efficiënte gascentrales aan te trekken. Dit complex werk heeft nu de finaliseringsfase bereikt en zal binnenkort, met het oog op een beslissing vóór maart 2013, in de regering worden besproken.
01.03 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Ik blijf echter op mijn honger, met name op het punt dat, wanneer u op de piekmomenten zult afschakelen, de afschakeling een grote impact zal hebben.
Wij weten vandaag dat de Gewesten zich al tegen zo’n maatregel hebben uitgesproken, omdat zij zelf al maatregelen hebben genomen om het energieverbruik te beperken. Als u dergelijke maatregelen, nota bene in een persbericht, naar voren schuift als communicatie aan de buitenwereld over uw beleid, dan had u eerst moeten overleggen of een en ander kon en veilig was.
Koppel uw beide bevoegdheden inzake Mobiliteit en Energie dus aan elkaar. Indien u effectief het aantal verkeersdoden en verkeersslachtoffers op de wegen wil verminderen, dan zal het heel belangrijk zijn dat u zo’n domme maatregel niet neemt. Volgens mij zit u daarmee echt op het verkeerde pad.
Inzake de investeringen in nieuwe productie stel ik vast dat u al geruime tijd hetzelfde antwoord aanhoudt, met name dat u zulke investeringen zult aantrekken, maar dat u nog zult zien wanneer u ze zult aantrekken.
Ik volg het dossier op. Ik zie echter weinig licht aan het einde van de tunnel.
01.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, als de procedure zoals bepaald in 2005, niet wordt uitgevoerd, dan is het risico niet dat er verschillende lichten moeten worden uitgeschakeld, maar dan zal het gevolg een black-out zijn. Met een black-out is er geen licht op de autosnelwegen, op onze wegen of ergens anders.
Ik heb liever dat al die worstcasescenario’s worden uitgewerkt en dat er over de procedures wordt onderhandeld met de regionale regeringen dan dat er geen samenwerking zou zijn, dat er geen vergadering wordt georganiseerd en dat er gewacht wordt tot er een ramp komt, die nog erger zou kunnen zijn, én voor onze economie, én voor onze elektriciteitsbevoorrading, én voor de verkeersveiligheid.
01.05 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, in uw persbericht hebt u, wat het uitschakelen betreft, prioritair de openbare verlichting naar voren geschoven. Het gaat over verkeersveiligheid, want het vastlopen van de Brusselse ring, het vastlopen van onze gewestwegen zorgt voor chaos. Als die wegen vastlopen, loopt de hele economie vast. Dat wil zeggen dat er geen leveringen zullen zijn en dat er verkeersslachtoffers zullen vallen. U moet maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat die openbare verlichting net blijft branden, omdat die zo belangrijk is.
Ik vraag u maatregelen te nemen, maar neem maatregelen waarvan de impact zo klein mogelijk is. Als u een voorstel doet waarin u als eerste punt voorstelt om de openbare verlichting af te zetten, dan zit u op het verkeerde spoor. Ik zal dat blijven zeggen en ik hoop dat er uiteindelijk een goede lijst met maatregelen komt, maar de openbare verlichting mag er voor ons om die reden niet in zitten.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la candidature de l'actuelle directrice de la Direction générale de l'Énergie au poste de président de la CREG" (n° 14905)
02 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de kandidatuur van de huidige directrice van de Algemene Directie Energie voor de functie van voorzitter van de CREG" (nr. 14905)
02.01 David Clarinval (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, la candidature déclarée pour le poste de président de la CREG de l'actuelle directrice de la Direction générale de l'Énergie - de surcroît présidente en cumul du régulateur électricité et gaz bruxellois BRUGEL - pose de nombreuses interrogations.
En effet, depuis janvier 2006, date d'entrée en fonction de cette directrice à la tête de la Direction générale de l'Énergie du SPF Économie, cette dernière a été au cœur de plusieurs polémiques avec le personnel de sa direction: on l'accuse d'atteintes graves et répétées au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail, dont celles en particulier qui relèvent de la loi du 10 janvier 2007 relative à leur protection contre la violence et le harcèlement moral ou sexuel au travail.
Le nouveau président du SPF Économie ainsi que la directrice ont été interpellés à ce sujet par des représentants des trois syndicats représentatifs les 27 et 28 novembre derniers. Depuis 2009, la presse (La Libre, De Morgen, etc.) et le Gerfa se sont fait l'écho, dans plusieurs articles, des dysfonctionnements relevés au sein de cette Direction générale de l'Énergie, dont plusieurs plaintes pour harcèlement moral, liés, selon d'aucuns, pour grande part, à la personnalité et à l'engagement politique de la directrice générale concernée.
De nombreux observateurs craignent le pire si d'aventure cette candidate devait prendre à présent la tête du régulateur fédéral. Selon la presse, vous ne semblez pas informé de ces problèmes. J'avais déjà interpellé, à plusieurs reprises, votre prédécesseur à ce sujet. Je ne l'avais jamais fait à votre égard. Mais je pense qu'un homme averti en vaut deux.
Dès lors, monsieur le secrétaire d'État, êtes-vous informé de ces éléments alarmants? Comment comptez-vous réagir? Qu'adviendrait-il du cumul actuel avec la présidence du régulateur régional BRUGEL, en cas de nomination de l'intéressée au régulateur fédéral? Ce haut fonctionnaire de l'État peut-elle continuer à cumuler les fonctions actuelles de présidente du régulateur régional et de directrice de l'administration?
02.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, monsieur Clarinval, mon cabinet et moi-même entretenons des contacts réguliers et soutenus avec les différents membres de l'administration de l'Énergie. Jusqu'à ce jour, personne ne s'est plaint, auprès de moi ou de membres de mon équipe, de la Direction générale, de sa personnalité, de son comportement ou encore de sa gestion. Je suis moi-même très satisfait de la collaboration avec la Direction générale de l'Énergie et avec ses équipes.
La nomination de Mme Fauconnier en tant que présidente de BRUGEL est le fait d'un autre niveau de pouvoir qui a, je présume, estimé qu'il n'y avait pas d'incompatibilité entre ce mandat et celui de directeur général de la DG Énergie. Comme je l'ai déjà dit, je n'ai rien à reprocher à la disponibilité et à l'efficacité de l'ensemble de la Direction générale et de sa tête, en la personne de Mme Fauconnier.
Je tiens aussi à vous dire qu'avant la procédure de sélection au niveau de la CREG, j'ai demandé à l'administration s'il existait des plaintes pour harcèlement à l'encontre de Mme Fauconnier. Il n'en existe pas! Je sais que certains le disent, je sais que certains l'écrivent, je sais que certains le répètent, je sais que certains le proclament. J'ai demandé à mon administration ainsi qu'à son président, mais il n'y a pas de plainte! Il y a effectivement des plaintes pour harcèlement à l'intérieur de la DG Énergie mais elles ne sont pas dirigées à l'encontre de Mme Fauconnier. Monsieur Clarinval, si vous en savez plus, je vous invite à me les envoyer, je suis disponible pour les recevoir. Je ne peux quand même pas sanctionner quelqu'un ou lui interdire de participer à un concours parce qu'il n'y a pas de plainte introduite à son encontre!
Je tiens également à vous dire que lorsqu'une plainte est introduite, cela ne signifie pas qu'elle est justifiée, et cela vaut pour Mme Fauconnier et pour tout le monde. Monsieur Clarinval, faites attention, une plainte peut toujours être introduite contre vous aussi! Mais ce n'est pas parce qu'elle est introduite qu'elle est justifiée.
Mme Fauconnier, comme tous les candidats aux tests de sélection de la CREG, a introduit sa candidature. La procédure pour le mode de sélection à la CREG se fait sur base d'un arrêté royal passé en gouvernement et accepté par l'ensemble des partis du gouvernement. Cette procédure, totalement transparente, a été respectée. Cette dame a été jugée apte par le comité de sélection du Selor, qui a rendu une évaluation très positive à son égard. Je ne sanctionne pas les personnes qui ont des évaluations positives. Lorsqu'on réussit un examen, je trouve que c'est une bonne nouvelle plutôt qu'une mauvaise!
Si Mme Fauconnier est nommée directrice de la CREG, elle devra évidemment démissionner de sa fonction de Direction générale et de son mandat de présidente de BRUGEL.
02.03 David Clarinval (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. Tout d'abord, je n'ai pas demandé que vous preniez des sanctions. Veuillez relire ma question: ce n'est indiqué nulle part. Je souhaitais simplement que vous soyez au courant. Je me suis contenté de lire un communiqué de presse du front commun syndical, précisant que de nombreuses plaintes avaient été déposées et qu'une enquête aurait débuté au début de cette année. Je ne fais que relayer cette information.
02.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je vous le redis: cela s'est passé au sein de l'administration, mais pas à l'encontre de Mme Fauconnier.
02.05 David Clarinval (MR): J'en prends acte.
02.06 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je lis la presse et les communiqués syndicaux, tout comme vous. J'ai même posé la question au président de mon administration avant l'appel à candidatures lancé par la CREG.
02.07 David Clarinval (MR): Donc, je prends bonne note qu'aucune plainte connue n'a été déposée contre elle.
Sur le plan de la procédure, je n'ai évidemment aucune remarque à formuler.
02.08 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Clarinval, des plaintes pour harcèlement ont-elles été déposées contre vous?
02.09 David Clarinval (MR): Non, pas à ma connaissance.
02.10 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Connues? Faites toujours attention avec ce genre de sous-entendu. Je reste objectif, d'autant plus que Mme Fauconnier n'est pas quelqu'un de ma couleur politique. Ni de la vôtre, d'ailleurs.
02.11 David Clarinval (MR): Ni de la mienne, en effet.
02.12 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Ce n'est pas parce que quelqu'un ne partage pas votre couleur politique que vous pouvez insinuer des choses qui n'ont pas été démontrées. Je travaille tous les jours avec des personnes d'autres obédiences politiques. Ce n'est pas parce que leurs convictions diffèrent des nôtres que nous pouvons diffuser des rumeurs à leur encontre. Si elles sont démontrées, des sanctions seront prises. Tant qu'elles ne le sont pas, tous ces gens – qui sont, de surcroît, compétents – méritent le même traitement, à savoir qu'il convient de ne pas émettre d'insinuations à leur endroit.
02.13 David Clarinval (MR): Je le répète: je n'ai pas demandé que des sanctions soient prises et n'ai pas lancé d'insinuations. Je n'ai fait que relayer ici un communiqué de presse du front commun syndical – qui n'est pas neutre, me semble-t-il. De plus, je n'ai remis en cause ni la compétence ni la disponibilité de ces services. Je vous ai simplement demandé si vous étiez au courant de ces informations. Vous me dites qu'aucune plainte n'a été déposée; j'en prends acte.
Par ailleurs, je vous ai demandé si le cumul actuel entre les fonctions exercées chez BRUGEL et dans l'administration était légal. Qu'en est-il? Je ne pense pas qu'il le soit. Si, d'aventure, cette personne était désignée à la présidence de la CREG, elle devrait renoncer à ses autres fonctions. Là, c'est clair.
En revanche, et j'étais déjà en désaccord avec votre prédécesseur à ce propos, j'estime qu'on ne peut cumuler des fonctions chez BRUGEL et dans l'administration.
Je vous remercie pour cette belle mise au point.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les projets de Fluxys" (n° 14909)
03 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de projecten van Fluxys" (nr. 14909)
03.01 David Clarinval (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, dans le cadre de son programme de cession d'actifs, Total a décidé de mettre en vente TlGF, son réseau de gaz dans le sud-ouest de la France. Selon des sources proches du dossier, Total aurait retenu quatre consortiums pour poursuivre les discussions, avec l'objectif de désigner le candidat final dans le courant du mois de janvier.
La compagnie belge Fluxys fait partie d'un de ces quatre consortiums. Fluxys est également candidat au rachat du réseau gazier tchèque Net4Gas. De plus, Fluxys est en réflexion sur deux ou trois autres projets d'investissement ou de partenariat importants.
Monsieur le ministre, que pensez-vous de tous ces projets entrepris par Fluxys? Le plan stratégique est-il débattu en partenariat avec vos services? Avez-vous la possibilité d'influencer les orientations stratégiques, voire géopolitiques, des gestionnaires de réseau belges? Pourrait-on organiser en commission – en l'occurrence, je m'adresse plutôt à la présidente – un débat concernant ce développement particulièrement important pour l'avenir de notre pays, à savoir l'approvisionnement en gaz de la Belgique?
03.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, monsieur Clarinval, en tant qu'entreprise d'infrastructure de transport active sur le marché du gaz naturel du nord-ouest de l'Europe, Fluxys SA est organisée en trois filiales: Fluxys Belgium SA, Fluxys Finance SA et Fluxys Europe BV.
La filiale Fluxys Belgium assure les activités de gestionnaire du réseau de transport de gaz naturel et de gestionnaire des infrastructures de stockage sur le territoire belge. Les activités du Terminalling LNG sont assurées par la société Fluxys LNG SA, qui est une des filiales de la société Fluxys Belgium SA.
Pour répondre aux droits belge et européen, les activités du gestionnaire d'infrastructure doivent être totalement indépendantes des activités du fournisseur et sont régulées afin de garantir au marché, c'est-à-dire aux fournisseurs, un accès non discriminatoire et transparent aux infrastructures gazières belges dont question ci-avant. Ces activités font l'objet d'un suivi de la part de mon administration et du régulateur fédéral, la CREG.
Les rachats ou les prises d'actifs dans des sociétés de transport ou des infrastructures de transport étrangères dont question dans l'introduction de la question sont le fait d'une autre filiale de Fluxys SA, à savoir Fluxys Europe BV. Dans Fluxys Europe BV, société de droit néerlandais, sont regroupées l'ensemble des activités à l'étranger régulées et non régulées, ainsi que les activités non régulées en Belgique. En tant que société anonyme, assurant une mission en dehors du domaine régulé belge, surtout à l'étranger, cette filiale dispose d'une totale liberté en matière de stratégie d'investissement. Nonobstant, tant mon cabinet que la Direction générale de l'Énergie et le régulateur suivent avec intérêt les évolutions de cette matière.
Par ailleurs, vu que les activités de la société Fluxys SA présentent un intérêt stratégique pour l'économie belge, la Société fédérale de participations et d'investissement (SFPI) est devenue dans le courant du mois de décembre actionnaire de la société Fluxys SA à hauteur de 2,14 %. Cette participation des instances fédérales belges dans l'actionnariat permettra, à l'avenir, d'assurer un suivi encore plus étroit des activités de la société Fluxys SA et de ses filiales.
Vous me demandez ce que je pense des projets entrepris par Fluxys: on ne peut que se réjouir, me semble-t-il, qu'une société avec un ancrage belge nourrisse une stratégie de diversification de ses activités en dehors de nos frontières dans les domaines liés à son métier, à savoir le domaine de la construction et de l'exploitation d'infrastructures gazières. Il s'agit d'un avis personnel. Je pense qu'il s'agit vraiment d'investissements qui ont le mérite d'exister et d'être particulièrement stratégiques.
Ce plan stratégique est-il débattu en partenariat avec nos services? Non: Fluxys n'a aucune obligation de se concerter avec le gouvernement pour ses activités non régulées. Cela étant dit, par le biais d'un observateur, nos services sont représentés au sein du conseil d'administration de Fluxys SA. Je n'ai par ailleurs jamais à me plaindre de la transparence avec laquelle Fluxys vient régulièrement au sein de mon cabinet. Nous entretenons d'ailleurs les meilleures relations.
Votre avant-dernière question concerne la possibilité d'influencer les orientations stratégiques voire géopolitiques des gestionnaires de réseau belge. En ce qui concerne le gestionnaire des infrastructures de gaz, la filiale Fluxys Belgium, la DG dans le cadre de ses études prospectives vérifie que la politique d'investissement du gestionnaire de réseau est suffisante pour garantir la sécurité d'approvisionnement en gaz.
Si tel n'est pas le cas, l'article 15/11, § 1, de la loi Gaz prévoit que, par un arrêté délibéré en Conseil des ministres, après avis de la Commission, le Roi peut imposer au titulaire d'une autorisation de transport des obligations de service public en matière d'investissement.
En ce qui concerne le gestionnaire de réseau de transport d'électricité, je peux, en application de l'article 13, § 3, de la loi Électricité, enjoindre celui-ci d'adapter le plan de développement de réseau s'il ne permet pas de rencontrer les besoins en capacité de transport de manière adéquate et efficace. Par ailleurs, par arrêté royal, deux commissaires du gouvernement, un francophone et un néerlandophone, ont été nommés par le Conseil des ministres au sein du conseil d'administration des gestionnaires désignés en matière de transport de gaz et d'électricité, c'est-à-dire Fluxys Belgium, Fluxys LNG, d'une part, et Elia System Operator, de l'autre.
En ce qui concerne les activités de la filiale Fluxys Europe NV, au travers de la participation de la SFPI au capital de Fluxys SA, les autorités fédérales belges, en tant qu'actionnaires, pourront participer à la politique d'investissement de la filiale. Enfin, en ce qui concerne les activités régulées à l'étranger, Fluxys Europe BV, à travers ses filiales, est soumise aux obligations imposées par les régulateurs et administrations étrangères concernées.
Je ne vois aucune objection à l'organisation d'un débat sur le développement de Fluxys – je trouve même que l'idée est excellente. Je peux déjà vous dire que la société Fluxys est prête, et même demandeuse, à apporter sa pleine contribution à ce débat et à venir s'expliquer devant cette commission.
03.03 David Clarinval (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour cette réponse très complète que j'analyserai en détail ultérieurement. Je partage évidemment votre avis. Je pense aussi que Fluxys a une stratégie prudente et tout à fait conforme aux attentes que l'on peut avoir d'un GRT de gaz. Je suis content d'apprendre que la SFPI vient d'entrer dans le capital. À mon sens, il est important qu'il y ait un pilotage ou du moins une collaboration entre le pouvoir public fédéral et ce GRT particulièrement stratégique.
En ce qui concerne le débat, il est effectivement important, mais je ne pense pas qu'il soit obligatoire de demander à Fluxys de s'expliquer. Il s'agit davantage de partager ses informations car il existe, selon moi, un déficit d'informations.
Le seul élément qui m'interpelle – mais je n'ai pas la réponse définitive à ce sujet –, c'est le rôle des communes dans un GRT tel que celui-là.
Par le passé, les communes ont déjà été malmenées; je ne citerai pas Dexia ou d'autres exemples.
Même si Fluxys est un opérateur prudent, important et positif, les communes sont-elles armées pour être maîtres des capitaux qu'elles investissent dans le secteur?
Je pense que l'État serait mieux armé que les communes. Je suis bourgmestre; je ne critique pas la vision ou la pertinence des choix des communes. Toutefois, quand on regarde les expériences du passé, on peut se demander si ce n'est pas plutôt l'État – c'est peut-être paradoxal pour un libéral de plaider pour une présence de davantage d'État dans un GRT – qui devrait assumer ce rôle géopolitique, géostratégique et économique particulièrement bénéfique pour l'État.
Cette réflexion sur les communes devrait avoir lieu – peut-être a-t-elle lieu d'ailleurs dans d'autres cénacles.
En tout cas, je vous remercie pour votre réponse détaillée.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de studie van de CREG over de energieprijzen" (nr. 15357)
04 Question de Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'étude de la CREG sur les prix de l'énergie" (n° 15357)
04.01 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, midden januari heeft de CREG de studie gepubliceerd “Overzicht en evolutie van de elektriciteits- en aardgasprijzen voor residentiële klanten en kmo's”. Uit die publicatie bleek dat het onlinetarief van Electrabel voor elektriciteit, FixOnline 1 jaar, op dit moment voor een gemiddeld gezin het goedkoopste tarief is.
Dit resultaat verschilt echter van de resultaten die een afnemer kan halen uit de verschillende prijsvergelijkingsmodules op de website van onder andere de VREG. Daar bieden andere leveranciers goedkopere tarieven aan dan het onlinetarief van Electrabel. Het is duidelijk dat deze verschillende resultaten tot heel wat onduidelijkheid leiden bij de consumenten.
Is er reeds duidelijkheid over de oorzaken van de verschillen in resultaten tussen de simulatie van de CREG en die van de gewestelijke regulatoren?
Behoort het maken van prijsvergelijkingen voor huishoudelijke eindafnemers tot de bevoegdheid van de CREG? Of is dit uitsluitend een bevoegdheid van de Gewesten? Met andere woorden, is de CREG hier haar boekje te buiten gegaan?
Zult u maatregelen nemen om een dergelijk voorval in de toekomst uit te sluiten?
04.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Dierick, het is belangrijk erop te wijzen dat met vergelijkingen voorzichtig moet worden omgesprongen. De simulatoren die door de gewestelijke regulatoren ter beschikking worden gesteld, zien daarop nauwgezet toe.
Zij vermelden steeds of het om een vast dan wel om een variabel contract gaat alsook of er promoties in het spel zijn. Er kunnen in de vergelijking tussen vaste en variabele tarieven immers belangrijke verschillen optreden die logisch te verklaren zijn.
Voor een vast tarief is het simuleren van de jaarlijkse kosten erg eenvoudig, want zij blijven gelijk. Voor een variabel tarief wordt een momentopname, namelijk de hoogte van de parameters op het moment van de simulatie, naar het hele jaar geëxtrapoleerd. De parameters binnen een variabele tariefformule kunnen echter later nog evolueren, wat in fine tot een andere uitkomst kan leiden.
Het voorgaande kan een van de redenen zijn waarom verschillende simulatoren tot een andere uitkomst komen, hoewel het verschil ook kan liggen aan nieuwe producten, die intussen op de markt zijn gekomen of aan het recent updaten van de informatie.
De geschetste situatie is inderdaad niet ideaal. Ik durf er evenwel op te wijzen dat het nooit mogelijk zal zijn een perfecte simulatie te maken van de kostprijs van een variabel tarief gedurende een jaar of langer.
Wij moeten niettemin naar zo veel mogelijk duidelijkheid streven. In dat licht hebben wij een belangrijke vereenvoudiging van de variabele tariefformules doorgevoerd. Deze hervorming draagt bij tot de leesbaarheid en de duidelijkheid voor de consument.
Ik wil er ook op wijzen dat de drie gewestelijke regulatoren momenteel dezelfde vergelijkingsmethodes hanteren. Bij een eventuele hervorming, die al dan niet door het recente voorstel van de CREG is geïnspireerd, of via een gezamenlijk ondertekend handvest, dient dat te allen prijze zo te blijven.
Tot slot, de taak om de consument op een toegankelijke wijze voor te lichten en prijsvergelijkingsmodules aan te bieden, ligt expliciet bij de gewestelijke regulatoren. De CREG dient deze opvolging van de prijzen veeleer vanuit een macro-economisch oogpunt op te vatten en vanuit haar opdracht van consumentenbescherming binnen de vangnetmethodiek.
04.03 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik kan mij grotendeels vinden in uw antwoord dat we voorzichtig moeten zijn met dergelijke prijsvergelijkingssimulatoren. We moeten ook streven naar duidelijkheid. De federale regering heeft al heel veel inspanningen geleverd om de consumenten ertoe aan te zetten de prijzen te vergelijken. Er is vertrouwen gecreëerd en de consumenten maken daarvan massaal gebruik. We mogen dat vertrouwen zeker niet misbruiken, we moeten ernaar streven dat er zo weinig mogelijk fouten in zitten. Die zouden immers het vertrouwen niet ten goede komen.
L'incident est clos.
- mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de offerteaanvraag voor nieuwe capaciteit" (nr. 15358)
- de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de offerteaanvraag voor nieuwe productiecapaciteit" (nr. 15977)
- Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'appel d'offre pour augmenter notre capacité énergétique" (n° 15358)
- M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'appel d'offre pour une nouvelle capacité de production" (n° 15977)
05.01 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, in het uitrustingsplan is bepaald dat er een offerteaanvraag zal worden uitgeschreven om de investeringen in nieuwe gascentrales te ondersteunen. Aan de projecten die het contract binnenhalen, zal een gegarandeerd rendement, ex-post, worden aangeboden. U maakt in het uitrustingsplan ook gewag van zes nieuwe projecten voor gascentrales van de nieuwe generatie die momenteel niet van de tekentafel geraken, maar die door het invoeren van het mechanisme van een offerteaanvraag wel gerealiseerd kunnen worden.
Ondertussen is de elektriciteitsproductie op basis van steenkool in Europa ook aan een opmars bezig, onder meer omwille van de lage groothandelsprijzen voor elektriciteit, de hoge gasprijzen en de lage prijs van de CO2-certificaten.
Ik had graag vernomen wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitwerking van het mechanisme van de offerteaanvraag. Tegen wanneer zal de eerste offerte kunnen worden uitgeschreven? Zijn de producenten, gezien de ontwikkelingen op de productiemarkt, überhaupt nog wel geïnteresseerd in de bouw van nieuwe STEG’s? Wat is uw oordeel over de revival van steenkool? In Duitsland wordt vandaag 40 % van de elektriciteit geproduceerd op basis van steen- en bruinkool. Is het denkbaar dat wij ook in België nieuwe steenkoolcentrales zullen bouwen?
Ik kijk uit naar uw antwoord.
La présidente: La question n° 15977 de M. Calvo est transformée en question écrite.
05.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijn voorstel voor een aanbestedingsmechanisme voor nieuwe capaciteit van elektriciteitsproductie uit aardgas zal binnenkort op een interkabinettenvergadering worden besproken. De grote lijnen werden reeds aan de leden van de regering voorgesteld. Nu worden de plannen meer in detail besproken. De voorstellen van wetteksten, alsook een gedetailleerd ontwerp van lastenboek werden door mijn experts voorbereid.
Ik hoop dat de aanbesteding in de komende maanden zal kunnen worden gelanceerd en dat de selectie van de verschillende projecten voor het einde van het jaar zal kunnen gebeuren.
Naar aanleiding van de contacten die ik had met de producenten en investeerders, meen ik dat een dergelijke aanbesteding gunstig zal worden verwelkomd en dat er concrete en kwaliteitsvolle aanbiedingen zullen worden gedaan.
De projecten moeten namelijk worden gezien in de context van de noodzaak om in voldoende en adequate vervangingscapaciteit te voorzien om de kernuitstap mogelijk te maken.
Ik heb op dit ogenblik geen weet van andere nieuwe projecten dan deze die sinds twee jaar gekend zijn.
Mijn vaste wil om een steunmechanisme voor gascentrales te creëren komt voort uit de vaststelling dat er een belangrijk risico bestaat dat de noodzakelijke investeringen die de kernuitstap moeten opvangen, niet tijdig zullen kunnen worden gerealiseerd.
Ik heb voorgesteld om het mechanisme toe te spitsen op STEG-centrales omwille van drie redenen.
Ten eerste, ze bieden de beste combinatie in termen van rendement, efficiëntie en dus emissie, enerzijds, en flexibiliteit anderzijds. Ten tweede, er bestaan al projecten in België die reeds verschillende vergunningen hebben gekregen. Ten derde, de huidige marktcondities voor deze centrales zijn onzeker.
Ik heb ervoor gekozen om steenkoolcentrales niet te weerhouden voor dit mechanisme omwille van de eenvoudige redenen dat de prestaties van steenkoolcentrales op het gebied van flexibiliteit en emissies minder goed zijn, dat ik geen weet heb van projecten die momenteel in de steigers staan in België, zelfs niet in een zeer prematuur stadium, en dat een steenkoolcentrale momenteel geen steunmechanisme nodig heeft.
Niettemin sluit niets vandaag een investering in een steenkoolcentrale in België uit voor zover een dergelijk project aan alle federale en gewestelijke vereisten beantwoordt.
05.03 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik kan mij volledig vinden in uw argumentatie waarom u precies kiest voor de STEG-centrales.
Ik ben ook blij dat u met een open vizier kijkt naar steenkoolcentrales. Er lopen momenteel nog geen projecten in België, maar men weet nooit wat de toekomst zal brengen. Als zij voldoen aan alle wettelijke, nationale, Europese en regionale reglementeringen, dan zien wij daarin geen enkel probleem. Als dat een toekomst is voor België, why not?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la réforme du mécanisme de financement des éoliennes offshore" (n° 15473)
06 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de hervorming van het mechanisme voor de financiering van offshore windmolens" (nr. 15473)
06.01 David Clarinval (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, je ne peux résister à mettre en parallèle ma question et la situation actuelle de votre malheureux collègue ministre wallon, mis sur la sellette à cause de l'explosion des certificats verts qu'il n'avait pas vu venir. Étonnamment, sans doute est-ce le seul dans ce pays. Je ne voudrais pas que pareille mésaventure vous arrive; je sais combien vous n'êtes pas dans le même état d'esprit. L'inertie qui le caractérise n'est certainement pas votre cas.
Les fédérations patronales ont récemment rappelé que les consommateurs d'électricité verront leurs surcharges pour les éoliennes offshore augmenter fortement, malgré la décision du gouvernement d'octroyer 40 millions des 475 millions d'euros de la contribution nucléaire à la réduction de la facture offshore.
Pour la FEB, mais ce sont des remarques que je fais miennes, il faut prendre du recul et réformer le système en optant pour un système global de taxations fédérales indépendant des fonds à financer et des surcharges offshore. À cette fin, la FEB a proposé un nouveau mécanisme de financement.
Monsieur le secrétaire d'État, quand cette réforme du financement des éoliennes offshore se produira-t-elle?
Où en est concrètement le traitement de ce dossier au sein du gouvernement?
J'estime qu'il y a urgence car l'explosion des coûts engendrés par le grand nombre de certificats verts pénalise fortement la compétitivité de nos entreprises.
En outre, un récent article rédigé par des responsables de Solvay m'inquiète encore davantage. Il s'agit d'une prise de conscience qu'un des moteurs de l'économie belge, la chimie, commence à se plaindre de l'explosion des coûts. Une telle situation devient dramatique pour la compétitivité de notre pays.
Pouvez-vous faire le point sur ce dossier, monsieur le secrétaire d'État?
06.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Clarinval, vous savez comme moi que l'impact des certificats verts fédéraux est faible et, malheureusement, nous n'avons pas la possibilité d'anticiper des explosions de coûts que certains semblent découvrir aujourd'hui et en être surpris, ce qui est pour le moins surprenant!
Il faut distinguer, d'une part, la question du soutien actuel aux capacités d'offshore déjà installées – on ne part pas de rien; cela fait l'objet d'une surcharge offshore collectée par Elia – et, d'autre part, la question du nouveau mécanisme de soutien qui, lui, va toucher les nouvelles installations avec, vous le savez, une possibilité pour les anciens d'entrer dans le nouveau système. Cela dépendra de leur choix.
En ce qui concerne la surcharge offshore actuelle, le système de plafonnement et de dégressivité pour les gros consommateurs, du même type que celui qui existe pour la cotisation fédérale, a fait l'objet d'un accord au sein du gouvernement. Le texte est quasi prêt. Ce système de plafonnement et de dégressivité fera partie intégrante du système actuel. Cela ne sera pas intégré dans la cotisation fédérale en tant que telle mais les mêmes mécanismes seront appliqués.
Pour la réforme du système de soutien à l'offshore, il doit être d'application avant le 1er janvier 2014 car les nouvelles capacités de production devront entrer dans le nouveau système avant cette date. Mon administration prépare le nouveau système inspiré fortement de la proposition de la FEB, à savoir un soutien financier plus flexible où la valeur des certificats offshore variera en fonction de différents paramètres dont l'évolution de la technologie, le prix de l'électricité. Cela permettra ainsi d'assurer une rentabilité équitable sans générer des surprofits.
Ce travail continuera à se faire en concertation avec la CREG et Elia et doit aboutir avant la fin de l'année, mais en tout cas avant le 1er janvier 2014, période qui correspondra à l'implémentation du nouveau système des certificats verts.
06.03 David Clarinval (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse. Mais je pense que la FEB avait soumis deux propositions: la première est celle qui inspirait la réforme. Néanmoins, il me semble qu'elle avait également imaginé un système qui globalisait l'éolien offshore dans la réforme de la cotisation fédérale. J'ignore si cette piste a été étudiée.
06.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Nous avons effectivement utilisé les mêmes mécanismes que ceux de la cotisation fédérale. Une refonte globale de la cotisation fédérale aurait permis de bénéficier du plafond de la dégressivité. Cependant, nous ne l'avons pas intégré dans la cotisation fédérale, car ce faisant, la répercussion en termes de coûts et de financement de la cotisation fédérale aurait posé un certain problème. Donc, nous avons adopté les principes de la cotisation fédérale mais sans les inclure dans la cotisation fédérale.
06.05 David Clarinval (MR): En effet, la portée aurait été différente. En les incluant dans la cotisation fédérale, les coûts auraient été répartis sur l'ensemble des consommateurs, tandis que le système contraire aurait vu les coûts uniquement répartis sur les entreprises?
06.06 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Non, tout le monde!
06.07 David Clarinval (MR): Dans ce cas, j'ai mal compris!
Het incident is gesloten.
- mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de injectietarieven voor elektriciteitsproducenten" (nr. 15360)
- mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de uitspraak van het hof van beroep in verband met de injectietarieven" (nr. 15825)
- mevrouw Karine Lalieux aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het arrest van het Brusselse hof van beroep waarbij de beslissing van de CREG van 22 december 2011 wordt vernietigd" (nr. 15846)
- Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les tarifs d'injection pour les producteurs d'électricité" (n° 15360)
- Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le jugement prononcé par la cour d'appel concernant les tarifs d'injection" (n° 15825)
- Mme Karine Lalieux au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'arrêt de la cour d'appel de Bruxelles annulant la décision de la CREG du 22 décembre 2011" (n° 15846)
07.01 Leen Dierick (CD&V): Mijn eerste vraag is al een beetje achterhaald door die uitspraak van het hof van beroep. Ik zal dus alleen mijn tweede vraag behouden.
De aansluiting op het transmissienet, het gebruik van het transmissienet en de levering van ondersteunende diensten door de netbeheerder gebeuren op basis van de tarieven die voorgesteld worden door Elia. Het voorstel is onderworpen aan de goedkeuring van de CREG. In december 2011 heeft de CREG het tariefvoorstel van Elia voor de periode 2012-2015 goedgekeurd.
Op 6 februari 2013 heeft het hof van beroep van Brussel echter de beslissing van de CREG vernietigd. De injectietarieven die de elektriciteitsproducenten moeten betalen om hun elektriciteit op het net te zetten, worden daardoor afgeschaft. Door die afschaffing worden onze centrales wel competitiever ten opzichte van het buitenland en zullen wij makkelijker nieuwe investeringen kunnen aantrekken.
Ik heb daarover de volgende vragen.
Heeft de uitspraak van het hof enkel betrekking op de injectietarieven of op het volledige tariefvoorstel van de CREG?
Wat is de procedure die nu door Elia en de CREG moet worden gevolgd? Wat is de timing?
Wat gebeurt er met de tarieven die in 2012 door verbruikers en producenten zijn betaald? Zullen die worden verrekend in de tarieven voor 2013?
Welke zijn de gevolgen voor de investeringen in stroomcentrales in ons land? Maakt de afschaffing van de injectietarieven de ondersteuning van nieuwe gascentrales overbodig?
Acht u het mogelijk dat producenten die recentelijk de sluiting van een stroomcentrale aankondigden hun beslissing zullen herzien?
07.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Een deel van mijn antwoord is in het Frans opgesteld, omdat er ook een vraag van mevrouw Lalieux aan gekoppeld was.
Vanaf het moment dat het hof van beroep de injectietarieven onwettelijk verklaart, wordt de hele tariefbeslissing van de CREG natuurlijk ongeldig. Alle tarieven met inbegrip van die voor het transport, zullen dus moeten worden herzien voor de periode 2012-2015.
Ik kan mij natuurlijk niet uitspreken in naam van de CREG. Een nieuwe beslissing over de tarieven zal in ieder geval genomen moeten worden voor de periode 2012-2015, ten gevolge van de beslissing van het hof. Ik hoop dat de nieuwe beslissing zo vlug mogelijk genomen kan worden en dat de rechtszekerheid gewaarborgd zal kunnen worden.
Ik heb op dit ogenblik geen informatie over de intenties van de CREG. De tariefbevoegdheid is natuurlijk een zuivere bevoegdheid van de regulator, maar ik blijf ter beschikking van de CREG, als er ooit een oplossing gevonden kan worden.
De wetgeving bepaalt dat de kosten van de transportnetbeheerder van elektriciteit voor zijn verschillende opdrachten moeten worden gedekt door de tarieven. Het verschil dat zou kunnen worden gecreëerd door de beslissing van het hof zal in rekening moeten worden gebracht en zal op een andere manier moeten worden gedekt in de nieuwe tarieven.
Ik wil mij zeker niet mengen in de bevoegdheden van de CREG. Ik heb geen informatie over de intenties ter zake van de ene of de andere.
Of er een impact zal zijn op de centrales hangt af van de beslissing over de nieuwe tarieven. De injectietarieven hadden inderdaad een impact op de kostenstructuur en dus ook op de concurrentiepositie, en dan vooral voor de klassieke thermische en nucleaire centrales gebouwd vóór 2002. Een eventuele opheffing of vermindering van de injectietarieven kan de concurrentiepositie van de Belgische centrales op de CWE-markt verbeteren, maar verandert niets aan de onzekerheden die momenteel wegen op de rentabiliteit van de STEG-centrales. Er is dan ook nood aan het intelligent ondersteuningsmechanisme voor gascentrales.
Tot slot kan ik u zeggen dat het moeilijk is om de precieze impact te berekenen van een eventuele opheffing van de tarieven op de economische situatie van de bestaande centrales. Het zou in principe een positieve impact moeten hebben, maar ik kan niet zeggen of deze voldoende is om, gezien het huidige aantal draaiuren, bepaalde beslissingen tot sluiting om te keren.
07.03 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, er zijn nog heel wat vragen, maar ik begrijp dat u daarop nog niet kunt antwoorden omdat dit vooral de taak is van de CREG. Wij wachten af wanneer zij met een nieuw voorstel zullen komen. Ik meen dat die beslissing zo snel mogelijk moet worden genomen voor de rechtszekerheid en de duidelijkheid voor toekomstige investeerders in ons land.
Op zich is het uiteraard wel positief dat die injectietarieven zijn afgeschaft. Dat is een goede zaak voor de producenten omdat zij zo beter kunnen concurreren met producenten uit de buurlanden. Tegelijkertijd bestaat de vrees dat door een nieuw voorstel van de CREG de kosten worden afgewenteld op de consumenten, waardoor zij uiteindelijk de dupe zullen zijn van heel dit verhaal.
Wij kijken in elk geval uit naar het voorstel dat de CREG hopelijk zo snel mogelijk zal lanceren.
Het incident is gesloten.
- Mme Isabelle Emmery au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'étude d'un consortium d'associations environnementales sur l'efficacité énergétique" (n° 15509)
- M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'enquête du bureau d'études 3E" (n° 15703)
- mevrouw Isabelle Emmery aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de studie van een consortium van milieuorganisaties over energie-efficiëntie" (nr. 15509)
- de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het onderzoek van adviesbureau 3E" (nr. 15703)
08.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de milieubeweging heeft de goede gewoonte om regelmatig lijvige rapporten op tafel te leggen omtrent het potentieel aan energie-efficiëntie. Op 22 januari was dat opnieuw het geval, toen Greenpeace, de Bond Beter Leefmilieu, het WWF en IEW een studie voorstelden, uitgevoerd door het studiebureau 3E. Die studie brengt enkele sectoren in kaart en de vraag komt aan bod waar de grootste vooruitgang geboekt kan worden inzake energie-efficiëntie.
Volgens niet geheel nieuwe, maar toch relevante cijfers, blijkt uit die studie dat de uitvoering van verschillende maatregelen zou kunnen leiden tot een besparing van 574 miljoen euro en tot 5 % energiebesparing; op piekmomenten zou het zelfs kunnen oplopen tot 8,5 %. Een aantal sectoren wordt als voorbeeld vernoemd voor mogelijke pistes.
Mijnheer de staatssecretaris, ik ga ervan uit dat u akte hebt genomen van die studie en daarom vraag ik u hoe u daarmee omspringt.
Bent u van plan om een tandje bij te steken op het vlak van energie-efficiëntie? U weet dat onze fractie eerder al heeft aangegeven dat wij dat missen in het beleid, en dan druk ik mij voorzichtig uit. Daarom wil ik polsen of er een en ander in de pipeline zit. Dat zou volgens mij immers een goede zaak zijn, zowel voor de koopkracht, het concurrentievermogen als voor de klimaatbescherming.
08.02 Isabelle Emmery (PS): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, diverses associations environnementales, de Greenpeace au WWF, se sont associées pour commander une étude visant à assurer la sécurité d'approvisionnement en électricité. En bref, ces associations regrettent le manque de lien fait par le monde politique entre la sécurité d'approvisionnement et l'efficacité énergétique. Via cette étude, elles proposent une nouvelle vision et suggèrent quelques pistes et solutions permettant de réduire notre consommation d'énergie.
Sans entrer dans l'analyse ni juger de la qualité et du bien-fondé des solutions proposées par ces associations, nous devons reconnaître, monsieur le secrétaire d'État, que cette étude a le mérite de rappeler l'importance des économies d'énergie. Plus personne n'ignore aujourd'hui qu'en tant que consommateur, la meilleure énergie est l'énergie que l'on ne consomme pas, que ce soit en termes d'écologie ou d'économie.
Par contre, penser aux économies d'énergie également sous l'angle de la moindre consommation, donc, à terme, de la sécurité d'approvisionnement n'est pas encore, à mon sens, devenu un réflexe automatique.
À de nombreuses reprises en 2012, la presse a relayé de l'inquiétude, des rumeurs quant à un éventuel risque de black-out. Vous aviez ainsi rappelé la procédure en cas d'urgence et la portée de l'arrêté ministériel de juin 2005 permettant à Elia de maintenir l'équilibre nécessaire sur le réseau.
Mais ce simple rappel avait également engendré son lot d'incompréhensions, ce qui tend à démontrer tout l'intérêt d'une réflexion et d'une bonne communication au niveau des économies d'énergie. En effet, une utilisation plus économique de l'énergie n'est pas automatiquement synonyme d'une rationalisation stricte de l'énergie: cela peut être simplement une utilisation plus intelligente et plus rationnelle.
Aussi, monsieur le secrétaire d'État, l'étude commandée et réalisée par ce consortium d'associations fait-elle ou fera-t-elle l'objet d'une analyse de vos services?
Ce lien entre efficacité énergétique et sécurité d'approvisionnement fait-il l'objet d'une attention particulière dans le suivi des États généraux de l'Énergie, initiés en 2011?
Vu les mesures potentielles pour renforcer l'efficacité énergétique, tant dans le secteur tertiaire et des industries que chez les simples citoyens, ne serait-il pas opportun de renforcer la coopération et la synergie entre le fédéral et les Régions via l'accord de coopération CONCERE-ENOVER?
08.03 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, ik heb met veel belangstelling kennisgenomen van deze studie en van de aanbevelingen die hierin werden geformuleerd.
Cette étude a le mérite de mettre en avant le fait qu'en matière d'électricité le moment où l'on consomme est aussi important que la quantité moyenne d'électricité consommée. En effet, lors des pics de consommation, des unités plus polluantes et plus coûteuses peuvent être employées. De plus, la production renouvelable étant intermittente, il est primordial de pouvoir faire correspondre les périodes de production et de consommation. Ce principe est déjà exposé dans le plan que j'ai rendu public en juin dernier. Au-delà de l'approche de la production, il convient de penser en termes de gestion de la demande et du stockage.
S'agissant du travail d'évaluation de l'arrêté ministériel du 3 juin 2005 établissant le plan de délestage mis en œuvre depuis le début 2012, une première liste de mesures permettant de limiter la demande lors des pics de consommation a été élaborée par mon administration en collaboration avec Elia et le Centre de crise fédéral. Rejoignant certaines recommandations de l'étude, cette liste est un outil qui doit permettre, en cas de risque de pénurie, d'augmenter les possibilités de surmonter celle-ci sans devoir recourir au délestage. D'un potentiel maximum de 1 000 mégawatts aujourd'hui, elle doit continuer à être affinée. Une première réunion a notamment été organisée avec les Régions à ce sujet, dans le cadre de CONCERE-ENOVER.
Au-delà de cette liste de mesures pouvant être prises dans le cas bien précis de risque de pénurie, il est également nécessaire de pouvoir prendre des initiatives plus structurelles, notamment en termes de sensibilisation en vue de réduire la consommation lors de pics de consommation. Il a été décidé, dans le cadre de CONCERE-ENOVER, que cette question soit abordée lors d'une réunion entre les différents ministres de l'Énergie.
Mes services et moi-même sommes aussi en contact avec le secteur des agrégateurs et des grands industriels afin de voir comment la gestion de leur demande peut être intégrée au mieux dans le marché de l'électricité et les réflexions sur la sécurité d'approvisionnement.
In het kader van het voorgaande werd onder andere door mijn administratie de rondetafel Demand Response georganiseerd. De bevoegde stakeholders werden uitgenodigd om informatie uit te wisselen en een reflectie te ondernemen over de manier waarop op piekmomenten energie kan worden bespaard.
Een aantal van de andere aanbevelingen uit de studie die u noemde, bevindt zich al in het toepassingsveld van de Europese richtlijnen inzake energie. Met betrekking tot energie-efficiëntie verwijs ik in het bijzonder naar de richtlijn inzake huishoudelijke apparaten en energieverbruikende apparatuur, de richtlijn betreffende de etikettering, de energieverbruikrichtlijn en de richtlijn “ecodesign”. Met betrekking tot de financiering van de energie-efficiëntiemaatregelen en de ontwikkeling van energiediensten verwijs ik naar de richtlijn inzake energie-efficiëntie, die in onze nationale wetgeving wordt omgezet. Deze richtlijn voorziet onder andere in een hele reeks maatregelen om de ontwikkeling van de energiesector te stimuleren en de toegang tot financieringsbronnen te vergemakkelijken. Zij bevat ook maatregelen om de energieaudits en het efficiënt gebruik van energie door huishoudens te bevorderen, inclusief door advies over apparaten die toelaten het energieverbruik te verminderen.
Tot slot wijs ik op de reeds nauwe samenwerking tussen mijn administratie en de gewestelijke administraties via de werkgroep Energy Efficiency binnen ENOVER. Deze werkgroep komt maandelijks samen om informatie uit te wisselen en de beleidslijnen op elkaar af te stemmen. Momenteel houdt de werkgroep in kwestie zich in hoofdzaak bezig met de implementatie van de nieuwe energie-efficiëntierichtlijn en met de inschatting van een nationale doelstelling qua energiebesparing, die ook deel uitmaakt van het nationaal hervormingsprogramma. Dankzij deze structurele samenwerking kan een duidelijk Belgisch standpunt bij de Europese Commissie worden geformuleerd.
08.04 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal het aandachtig doornemen. Wij bouwen hierop ongetwijfeld verder.
08.05 Isabelle Emmery (PS): Madame la présidente, je m'associe aux remerciements. Je note en tout cas que la préoccupation est bien présente. J'espère qu'elle percolera très rapidement dans le monde des consommateurs qui, je pense, ne sont pas toujours au fait de ce type de préoccupations ou de cette vision-là, en tout cas.
Het incident is gesloten.
- de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het afschakelplan" (nr. 15784)
- mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de ontwerplijst met gemeenten die als eerste zullen worden afgeschakeld" (nr. 15824)
- M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le plan de délestage" (n° 15784)
- Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le projet de liste des communes qui seront les premières déconnectées du réseau électrique" (n° 15824)
09.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik kom eigenlijk deels terug op de discussie van zopas over de bevoorradingszekerheid en het afschakelen, omdat in de krant een aantal gemeenten werd genoemd dat prioritair van het net zal worden afgeschakeld als dat nodig blijkt. In de pers is al duidelijk geworden dat het afschakelplan voor de gemeenten er pas komt nadat eerst andere maatregelen werden genomen. Daarop zijn we ook al even ingegaan.
Kunt u eventueel nog iets meer duidelijkheid scheppen over die maatregelen? Ik veronderstel dat u dan kunt verwijzen naar de lijst waarover we het zopas hebben gehad.
In de krant moesten we echter vaststellen dat enkel West-Vlaamse gemeenten werden genoemd. Zijn dat alle gemeenten die hiervoor in aanmerking komen of werden er in andere provincies eveneens gemeenten geselecteerd? Wellicht kan ook in andere provincies zo’n maatregel worden genomen, waar het netwerk iets dunner is, op het einde ervan.
Een aanvullende vraag is natuurlijk op welke manier de lijst werd samengesteld. Welke criteria hebt u gehanteerd? Is het uw bedoeling om de lijst nog uit te breiden?
Tot slot kan ik mij voorstellen dat sommige burgemeesters niet echt gelukkig zijn met het feit dat hun gemeente wordt genoemd in een lijst voor afschakeling. Hebben zij bezwaar gemaakt en er bij u voor gepleit om dat niet te doen?
09.02 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, de kwestie werd geschetst en een aantal vragen kwam reeds aan bod.
Ik verneem dat er een lijst is voor gemeenten uit West-Vlaanderen. Is er ook een ontwerplijst voor andere provincies? Met welke criteria hebt u rekening gehouden bij de selectie van de gemeenten? Was er inspraak bij het opmaken van de lijst en, zo ja, van welke instanties? Werden de gemeenten hierbij betrokken?
Werden zij na de samenstelling van de lijst op de hoogte gehouden? Hoe gaan zij daar verder mee om? Hebben zij de verplichting om handelaars te verwittigen dat zij afgekoppeld zullen worden?
Werd er ook met andere sectoren overleg gepleegd, bijvoorbeeld de landbouw, de zorginstellingen en de bedrijven?
Ten slotte, is de lijst enkel geldig voor 2013 of ook voor de komende jaren?
09.03 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Als de procedure bij schaarste wordt geactiveerd, zullen vraagbeperkende maatregelen ervoor kunnen zorgen dat de vraag naar elektriciteit vermindert, waardoor een selectieve afschakeling zo veel mogelijk vermeden kan worden.
Elia en de Algemene Directie Energie hebben met dat doel een eerste lijst van maatregelen ontwikkeld voor de beperking van het elektriciteitsverbruik op piekuren wanneer er een risico van schaarste is. Wij hebben trouwens daarstraks al gediscussieerd over de maatregelen, die ik aan de Gewesten heb voorgesteld. De lijst bevat diverse maatregelen om de vraag te beperken tijdens de piekuren, bijvoorbeeld het vroeger sluiten van overheidsgebouwen en het sensibiliseren van het overheidspersoneel inzake het verbruik van elektriciteit, verwarming en verlichting.
Voor de afschakeling van afnemers bestaan er wettelijke bepalingen in het ministerieel besluit van 3 juni 2005, dat gebaseerd is op het principe dat de gevolgen zo beperkt mogelijk blijven. In dat besluit worden de afnemers gedefinieerd die het eerst worden afgeschakeld, alsook de groepen van consumenten die bij voorrang bevoorraad moeten blijven.
Het transportnet werd door Elia uitgerust, rekening houdend met die wettelijke bepalingen, die al verschillende jaren van kracht zijn. Enkel de distributienetbeheerders kunnen weten welke gemeenten getroffen zijn en op welk niveau, gedeeltelijk dan wel volledig. Op mijn vraag heeft Elia alle informatie inzake afschakelbare zones waarover het beschikt, bezorgd aan Synergrid, de federatie van de netbeheerders. Bij Synergrid zijn werkzaamheden aan de gang om de afschakelbare zones meer gedetailleerd in kaart te brengen. Dat moet onder meer het federaal Crisiscentrum helpen bij het opstellen van plannen voor het management van de gevolgen van een eventuele afschakeling.
Dat alles gebeurt in de wetenschap dat een afschakeling op elk moment kan gebeuren, ofwel wanneer er een verwacht risico van schaarste bestaat, ofwel als directe respons op een plotse gebeurtenis die een impact heeft op het net, bijvoorbeeld bij een belangrijk elektrisch incident in België of in een van de ons omringende landen.
De Belgische regelzone is onderverdeeld in 5 elektrische zones: noordwesten, noordoosten, centrum, zuidwesten en zuidoosten. Die zones worden aangestuurd vanuit de hoogspanningsstations van het Elianet. Daarbij telt het afschakelplan in totaal zes schijven. Bij de activering van een schijf zal per elektrische zone het gebruik met 100 megawatt verminderd worden. Dat betekent dus 500 megawatt per schijf. Globaal gezien kan het verbruik indien nodig dus met 3 000 megawatt, 6 x 500, dalen, om te vermijden dat een zwaar verstoord evenwicht zou leiden tot de ineenstorting van het Belgisch net of zelfs van het Europese net.
Het afschakelen wordt beperkt tot een deel van de eindafnemers van elektriciteit in de verschillende zones van het land. De uitgestrektheid van de getroffen zone hangt af van het elektriciteitstekort op het ogenblik van het verstoorde evenwicht.
Samengevat, sinds 2012 heb ik vastgesteld dat Elia in een noodsituatie verschillende lijnen zou afschakelen zonder dat het bedrijf de gevolgen daarvan kent. Ik heb aan Elia gevraagd om aan de distributienetbeheerders te vragen wat de gevolgen daarvan zouden zijn om de nadelige gevolgen zo veel mogelijk te beperken. Elk gemeentebestuur wil natuurlijk liever niet dat de eigen gemeente wordt afgeschakeld.
Als ik echter op een bepaald moment kan kiezen tussen een ziekenhuis en een dorp, dan schakel ik liever het dorp af dan het ziekenhuis. Daarom heb ik een samenwerking tussen Elia en de distributienetbeheerders nodig. Daarom is die uitwisseling van informatie nodig.
Ik hoop dat er nooit een afschakeling zal moeten komen. Wij doen daar ook alles aan, maar als het moet, wil ik dat doen met zo veel mogelijk kennis van zaken. Dat is wat wij nu proberen te doen.
Men heeft het vaak over de gemeenten in West-Vlaanderen. Dat heeft te maken met het feit dat de gouverneur van West-Vlaanderen de enige is die ervoor heeft gekozen om een persconferentie te organiseren om de gemeenten van zijn provincie die zouden worden afgeschakeld, op te sommen. Dat is, mijns inziens, niet de beste manier van werken. Ik verkies de attitude van de andere gouverneurs, die proberen samen te werken.
09.04 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, uw antwoord verduidelijkt toch al een en ander. Zoals het in de krant stond, leek het immers alsof West-Vlaanderen de problemen zou oplossen voor het net. De zaak is kennelijk toch wel wat complexer.
Naarmate u dat systeem verder zult verfijnen, is het ook belangrijk dat wordt bekeken hoe op gemeentelijk vlak kan worden gereageerd op dat soort van situaties. Het is goed dat een gemeente erop voorbereid is dat de elektriciteit gedurende een aantal uren kan worden onderbroken, zodat ze de nodige maatregelen kan nemen. Ik begrijp heel goed dat dat een volgende stap is. Eerst moet in kaart worden gebracht waar er eventueel wordt afgeschakeld om er dan gepast op te kunnen reageren.
Ik vind het goed dat u die stappen zet en een en ander op die manier verduidelijkt. Als het geval zich voordoet, moeten we daarop adequaat kunnen reageren maar dan wel op alle niveaus, zowel bij Elia, de distributienetbeheerders, de provincies als de gemeenten. Dan is het plaatje compleet. Mijn dank voor de verduidelijking.
09.05 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor uw verduidelijkend antwoord. Het was inderdaad niet zo slim van de gouverneur om dat meteen in de pers te brengen. Heel wat burgemeesters hebben ongetwijfeld meteen een telefoontje naar de gouverneur gepleegd voor verduidelijking.
09.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet:
(…) (zonder micro)
09.07 Leen Dierick (CD&V): Waarschijnlijk wel. Ik kan mij voorstellen dat er ook heel wat vragen waren. Ik kan alleen bepleiten dat men overleg zou plegen met de burgemeesters, zodat ze goed op de hoogte zijn en het zelf kunnen uitleggen aan de burgers. Dat kunnen zij perfect. Ook de burgers hebben immers heel wat vragen.
U hanteert een goed principe. Het is beter als we kunnen inschatten welke problemen we mogen verwachten bij een afschakeling en wat er dan moet gebeuren. We moeten voor de minst slechte methode kiezen en dat is dus een goede oefening. Net als de heer Wollants meen ik dat we het systeem verder moeten verfijnen en met de lokale overheden in overleg moeten treden.
Het incident is gesloten.
La présidente: Je rappelle que notre commission se réunira conjointement avec celle de la Santé publique à 12 h 30.
Vragen nrs 15907, 15909, 15910, 15911, 15912, 15913 en 15915 van de heer Kristof Calvo worden omgezet in schriftelijke vragen.
Mme Lalieux, votre question n° 15846 a été supprimée parce qu'elle était jointe au point 6 de l'ordre du jour.
10 Question de Mme Karine Lalieux au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les conséquences de la fermeture prolongée des centrales de Tihange 2 et Doel 3" (n° 15758)
10 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de gevolgen van de verlengde sluiting van Tihange 2 en Doel 3" (nr. 15758)
10.01 Karine Lalieux (PS): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, je reviens sur l'exploitation, ou plutôt la non-exploitation des réacteurs de Doel 3 et de Tihange 2.
Quel bilan tirez-vous de ces derniers mois écoulés sans Doel 3 et Tihange 2? Comment l'arrêt de ces deux réacteurs a-t-iI été compensé? Quelle est par exemple la part du renouvelable et de l'importation d'électricité dans cette compensation? En ce qui concerne l'importation d'électricité, la CREG estimait que notre pays pouvait théoriquement compter sur 3 500 MW supplémentaires, mais que nous étions tributaires des flux physiques tels que des travaux ou une congestion pouvant limiter cette capacité. Cette capacité d'importation théorique correspond-elle finalement à la quantité qui sera réellement importée de France ou des Pays-Bas?
Enfin, à court terme, quel serait l'impact d'une non-relance des deux réacteurs en matière de sécurité d'approvisionnement? Dans le cadre de votre plan visant à assurer la sécurité d'approvisionnement à court terme, la période "de risque" était située d'ici à 2015-2017, soit après la fermeture de 1 800 MW nucléaires. En cas de fermeture définitive de Doel 3 et Tihange 2, cette période de risque ne risque-t-elle pas d'être largement anticipée? Et si tel est le cas, quelles seraient les modifications, l'accélération de votre plan?
10.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, madame Lalieux, comme vous le constatez, l'hiver 2012-2013 n'a pas encore posé de problème en matière de sécurité d'approvisionnement. Le site web d'Elia vous propose de vérifier en continu l'état de la sécurité d'approvisionnement à court terme, à cinq jours, via un indicateur sous forme de signal lumineux. Je le consulte tous les jours!
Néanmoins, la mise en œuvre des décisions du 4 juillet 2012 reste nécessaire pour assurer, à partir de 2015, des marges de sécurité suffisantes en matière de sécurité d'approvisionnement. On ne peut pas simplement faire un parallélisme entre la situation particulière de l'hiver 2012-2013 et l'évolution structurelle estimée du système électrique belge. Pour être tout à fait clair, je ne me sentirais pas aussi affirmatif pour l'hiver 2013-2014 que je ne l'ai été pour l'hiver 2012-2013. Je ne prendrais pas les mêmes engagements, je ne serais pas en mesure de le faire si Tihange 2 et Doel 3 restent fermés.
L'arrêt des deux réacteurs a principalement été compensé par le recours aux importations plutôt qu'à un recours significativement accru aux capacités de production belges.
Pour répondre à votre question concernant les 3 500 MW, je tiens à préciser ce qui suit. La capacité d'interconnexion commerciale totale du pays (France et Pays-Bas) assurée par Elia est de 3 500 MW en hiver et 3 000 MW en été, en fonction de multiples paramètres, dont les conditions climatiques. Cette capacité représente la capacité d'importation minimale qu'Elia garantit au préalable pour les heures de la saison concernée sauf incident majeur. En fonction des moments, la capacité d'importation journalière mise à disposition du marché peut cependant dépasser cette limite. Les capacités d'importation journalière étant définies en jours J-1, Elia utilise à cet instant toutes les informations disponibles pour faire la meilleure estimation de cette capacité.
J'ajoute qu'il est vrai que nous avons eu des augmentations extrêmement importantes en matière d'importation mais, la plupart du temps, l'ensemble du parc de production belge ne tournait pas. Il s'agissait toujours de la question du prix. Était-il moins cher d'importer ou moins cher de faire tourner? C'est la même logique.
En cas de non-relance de Doel 3 et de Tihange 2, combinée aux fermetures définitives et temporaires des centrales classiques annoncées d'ici au 1er janvier 2014, la situation serait déjà fort risquée pour l'hiver 2013-2014. De nouvelles capacités ne sont pas envisageables à cet horizon et il faudra donc agir sur le parc existant et la capacité commerciale d'interconnexion et la gestion de la demande sur base des mesures présentées dans mon plan de juin 2012. Si ces deux centrales ne redémarrent pas, les éléments d'interconnexion et de gestion de la demande et de maintien du parc existant devront être revus avec une intensité d'autant plus forte.
10.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse, qui a le mérite d'être claire, prudente et sincère. Vous ne prétendez pas que tout se passera bien en 2013-2014, mais j'imagine qu'il est important d'informer correctement le Parlement et de faire un monitoring de l'année 2013 pour savoir comment s'en sortir lors de l'hiver prochain.
Dès lors, nous reviendrons régulièrement sur cette question, quitte à en faire un débat en commission, et lorsque nous connaîtrons l'avenir de Doel 3 et Tihange 2.
Het incident is gesloten.
La présidente: La question n° 15829 de M. Thiéry est transformée en question écrite. M. Logghe n'étant pas présent mais ayant été averti, sa question n° 15936 est retirée.
La réunion publique de commission est levée à 11.43 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.43 uur.