Commission des Finances et du Budget

Commissie voor de Financiën en de Begroting

 

du

 

Mardi 5 février 2013

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 5 februari 2013

 

Voormiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.23 heures et présidée par M. Olivier Destrebecq.

De vergadering wordt geopend om 10.23 uur en voorgezeten door de heer Olivier Destrebecq.

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Stefaan Van Hecke aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de verkoop van de hoofdzetel van Vivaqua" (nr. 15277)

- de heer Stefaan Van Hecke aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de correctionele zittingszalen in het Brusselse Justitiepaleis" (nr. 15278)

01 Questions jointes de

- M. Stefaan Van Hecke au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la vente du siège central de Vivaqua" (n° 15277)

- M. Stefaan Van Hecke au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les salles d'audience correctionnelles du Palais de Justice de Bruxelles" (n° 15278)

 

01.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik had de vragen al gesteld aan minister Turtelboom, maar die verwees mij door naar u, omdat u daarover naar haar zeggen meer informatie zou hebben.

 

Aan de minister van Justitie is gevraagd naar de aankoop van de hoofdzetel van Vivaqua. Blijkbaar was er bij Justitie interesse om dat gebouw aan te kopen voor de uitbouw van de gerechtelijke site in de omgeving daar. De gebouwen blijken evenwel gekocht door een makelaar en worden omgevormd tot particuliere verblijven.

 

Ten eerste, waarom heeft de Regie der Gebouwen afgezien van de aankoop van de hoofdzetel van Vivaqua?

 

Ten tweede, werd er op een bepaald moment ook een bod uitgebracht? Zo ja, van hoeveel?

 

Ten derde, plant de Regie der Gebouwen de aankoop van andere gebouwen in de omgeving van het Brusselse Justitiepaleis om die site uit te bouwen?

 

Aansluitend behandel ik ook het project box-in-the-box. Dat voorziet in hoogbeveiligde zones voor enkele correctionele zittingzalen in het Brusselse Justitiepaleis. De minister van Justitie liet weten dat de hele correctionele afdeling zou verhuizen naar een moderner gebouw aan het Poelaertplein.

 

Moet het box-in-the-box-project dan wel doorgaan? Wordt dat afgeblazen? Zal men daar toch mee verdergaan?

 

Wat is de stand van zaken van de werkzaamheden van het box-in-the-boxproject? Wat is het totale kostenplaatje? Wat werd daarvoor al uitgegeven?

 

Is er overleg geweest tussen de Regie der Gebouwen en de minister van Justitie over de plannen om de correctionele afdeling niet langer in het Brusselse Justitiepaleis onder te brengen? Als het een beslissing van de minister van Justitie is om dat niet langer te doen, maar u bent niet op de hoogte en werkt aan box-in-the-box, dan lijkt mij dat niet goed.

 

Werd u ten slotte door de minister van Justitie erover geïnformeerd dat de uitvoering van het box-in-the-boxproject niet langer noodzakelijk is?

 

01.02 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Collega, uw vragen hebben allemaal te maken met het globale plan voor het Brusselse Justitiepaleis. In maart 2010 werd een nota voorgelegd aan de Ministerraad met daarin een driefasig plan om tot een betere situatie te komen voor het Justitiepaleis en de diensten die daarin werkzaam zijn.

 

De eerste fase betrof een paar aanpassingen en die werden ondertussen uitgevoerd.

 

De tweede fase betreft het project box-in-the-box. In 2011 werd een beperkte offerteaanvraag gelanceerd voor het aanstellen van een studiebureel. Dat werd in 2012 aangesteld. De totale kosten kunnen pas geraamd worden, nadat het dossier volledig zal zijn uitgewerkt en de studie afgerond. Eens de studie afgewerkt, zal in overleg met de minister van Justitie worden beslist of we al dan niet voortgaan met de uitvoering van het project. Het overleg inzake justitiegebouwen is trouwens structureel georganiseerd en vindt geregeld plaats in een taskforce.

 

De derde fase bevat het globale masterplan met betrekking tot de toekomst van de gerechtelijke diensten op de Poelaertsite. Ik zal samen met de minister van Justitie zo snel mogelijk – wij hopen eerstdaags – een dossier aan de Ministerraad voorleggen. Hierin zitten enkele principes vervat. Zo zal er worden voorgesteld om de correctionele keten uit het paleis te halen. Er staan gebouwen leeg tegenover het Poelaertpaleis, die geschikt kunnen zijn om er de correctionele keten in te vestigen. Die zijn goed gelegen en kunnen een optie zijn.

 

Omdat het dossier nog niet door de Ministerraad is goedgekeurd, hebben wij nog niet formeel met de eigenaars onderhandeld.

 

Er zijn meerdere opties. Het gebouw waarnaar u verwees, kan een optie zijn, alsook een gebouw dat daaraan grenst en dat door INASTI wordt gebruikt.

 

Omdat een dergelijk project niet op een korte termijn kan worden gerealiseerd, is het ook logisch dat er ondertussen blijvend zal worden geïnvesteerd in het huidige Justitiepaleis, opdat wie daar werkzaam is, in zo goed mogelijke omstandigheden kan functioneren.

 

Uiteraard wordt over het dossier steeds met de minister van Justitie overlegd, die een cruciale rol speelt, aangezien zij de behoeften van Justitie moet meedelen en meegeven hoe daaraan het best invulling wordt gegeven.

 

01.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord, dat inderdaad een duidelijker beeld geeft over de stand van zaken.

 

Er bestaat echter een zekere contradictie. Enerzijds zegt men dat men verder doet met het box-in-the-boxproject en wordt een studiebureau aangesteld. Anderzijds geeft de minister van Justitie aan dat de correctionele keten uit het paleis zal worden gehaald en ergens anders zal worden ondergebracht.

 

Dan vraag ik mij af waarom nog studies worden gedaan over een box-in-the-boxproject, als over enkele maanden zou blijken dat dat niet doorgaat? Dat project is natuurlijk alleen voor correctionele zaken bedoeld en niet voor burgerlijke zaken. Maken wij daar dan geen nutteloze kosten?

 

Het tweede deel van de vraag ging over de aankoop van gebouwen. Ik denk dat het een goede optie is om alles te centraliseren. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Natuurlijk, het gebouw van Vivaqua is ondertussen verkocht aan een projectontwikkelaar. Die mogelijkheid zal dus verdwenen zijn op het moment dat de beslissing door de Ministerraad zal worden genomen.

 

Wij zullen het dossier blijven opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "energiebesparingen" (nr. 15395)

- de heer Willem-Frederik Schiltz aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "energiebesparingen" (nr. 15396)

02 Questions jointes de

- M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les économies d'énergie" (n° 15395)

- M. Willem-Frederik Schiltz au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les économies d'énergie" (n° 15396)

 

02.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, het studiebureau 3E heeft in opdracht van Greenpeace, de Bond Beter Leefmilieu, het WWF en de Fédération Inter-Environnement Wallonie een onderzoek gedaan naar de mogelijke energiebesparende maatregelen.

 

Uit het onderzoek blijkt dat een efficiëntere verlichting in de gebouwen van de dienstensector, efficiënter en beter afgestelde pompen en elektromotoren in de industrie en een gedeeltelijke vervanging van elektrische verwarming in de huishoudens de piekvraag naar elektriciteit tijdens de huidige winterperiode met maar liefst 1 116 megawatt zou kunnen doen dalen.

 

Ik geef even een idee van de grootteorde: de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 hebben samen een vermogen van 866 megawatt. Er zou dus een aanzienlijke hoeveelheid energie kunnen worden bespaard.

 

Met deze drie maatregelen zou België maar liefst een derde minder stroom kunnen invoeren. De studie gaat uit van een terugverdientijd van ongeveer vier jaar, waarbij een investeringskostprijs van ongeveer 2 miljard euro en een gerealiseerde pecuniaire besparing van 3,2 miljard euro worden becijferd. Met andere woorden, per saldo zou elke geïnvesteerde euro 1,56 euro opbrengen.

 

Hieruit mogen wij concluderen dat het potentieel voor energie-efficiëntie in ons land in vergelijking met andere landen relatief hoog ligt.

 

De betrokken milieuorganisaties zijn zo vrij geweest enkele beleidsaanbevelingen te distilleren die mij niet onzinnig lijken. Energie-efficiëntie dient in het energiebeleid een centrale plaats te krijgen. De drie Gewesten en de federale regering moeten op het vlak van energie-efficiëntie op een gestructureerde en degelijke manier samenwerken. Behalve het opmaken van een totaalplan vragen zij ook dat werk wordt gemaakt van een innovatief financieringsinstrument.

 

Mijnheer de staatssecretaris, mijn concrete vragen aan u zijn, aangezien het thema deel uitmaakt van het regeerakkoord, de volgende.

 

Ten eerste, zal de regering op basis van monitoring van het energieverbruik acties ondernemen, om het verbruik in de federale overheidsgebouwen te doen dalen? Dat is immers de grote brok van de bevoegdheid die het federale niveau ter zake nog heeft. Er wordt gehoopt op termijn een daling in het verbruik met 5 % te realiseren.

 

Bent u zich, gelet op de recente becijferingen die ik u net heb voorgesteld, bewust van de impact van de mogelijke energie-efficiëntiewinst?

 

Bent u bereid bijkomende maatregelen te nemen? Zo ja, welke en zo neen, waarom niet?

 

Ten tweede, welke maatregelen werden in het kader van een efficiëntere verlichting in overheidsgebouwen reeds genomen? Welke extra maatregelen kunnen nog worden genomen?

 

Ten derde, hoeveel zal tijdens de huidige regeerperiode worden geïnvesteerd in energie-efficiënte maatregelen voor zowel grote als kleine overheidsgebouwen en via zowel Fedesco en/of de Regie der Gebouwen? Wat is de verwachte besparingswinst?

 

02.02 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Mijnheer Schiltz, zoals u en zoals het onderzoek waarnaar u verwijst, vindt ook de Regie der Gebouwen dat de beste oplossing erin bestaat het energieverbruik aan de bron te beperken dankzij een hogere energie-efficiëntie. Een van mijn vier beleidsdoelstellingen is overigens de duurzame ontwikkeling, samen met besparingen inzake energieverbruik. Dergelijke maatregelen zijn ook uitdrukkelijk vermeld in het plan voor duurzame ontwikkeling van de Regie.

 

Samengevat kan ik zeggen dat de Regie der Gebouwen onvoorwaardelijk voorstander is van energie-efficiënte maatregelen in dit domein. De concrete acties die hieruit voortvloeien, worden nader beschreven in het vermelde plan voor duurzame ontwikkeling.

 

Er wordt ook werk gemaakt van ecobeheer in de hoofdzetel van de Regie der Gebouwen. De Regie vervult hierbij een voorbeeldrol. Zo’n vijf jaar geleden werd een energie-efficiëntieplan opgesteld dat geen investeringen vereiste, met als resultaat een daling van het verbruik met ongeveer 40 %. Ik heb een grafiek bij, mijnheer de voorzitter, die ik aan collega Schiltz en het commissiesecretariaat zal bezorgen.

 

In het kader van de tweede fase van het plan zullen binnenkort trouwens uiterst concrete extra maatregelen worden genomen, met de aanduiding van een verantwoordelijke voor de energie en duurzame ontwikkeling in elke dienst.

 

Ook op het vlak van de corebusiness van de Regie worden acties ondernomen en uitgewerkt. In toepassing van de beslissing van de Ministerraad van 1 juni 2011 betreffende het actieplan om het energie- en waterverbruik terug te dringen, wil de Regie der Gebouwen de zogenaamde 20-20-20-doelstellingen van de Europese Unie en die van het federale klimaatplan 2013-2020 behalen en zelfs overtreffen.

 

Om dit niveau te bereiken, zouden een aantal extra doelstellingen naar voren worden geschoven: ten eerste, sensibiliseringsacties voor de bezettende dienst en optimalisering van de richtlijnen inzake onderhoud; ten tweede, diensten die betrekking hebben op de contracten 2013 voor gas- en elektriciteitslevering; ten derde, optimalisatie van de gebruikte kantooroppervlakte en, ten vierde, energiebewuste renovatie van gebouwen en optrekken van energiezuinige gebouwen.

 

De acties om het algemeen energieverbruik terug te dringen, zullen natuurlijk rechtstreeks invloed hebben op het afvlakken van de verbruikspieken en op de black-outrisico’s.

 

Wat uw tweede punt betreft, de maatregelen zijn eigenlijk rond twee hoofdlijnen gegroepeerd. Eerst en vooral zijn er de eisen voor een kwaliteitsvolle en doeltreffende verlichting voor nieuwe gebouwen, ongeacht of ze in huur genomen of nieuw opgetrokken worden. Klassieke oplossingen zoals energiezuinige verlichting in combinatie met aanwezigheidsdetectoren zijn doorgaans verplicht.

 

Voor bestaande gebouwen worden er jaarlijks investeringprogramma’s voor de vernieuwing van de verlichting opgesteld met bijbehorende planning. In 2009, 2010 en 2011 werd hiervoor 2 935 637 euro door de Regie der Gebouwen en Fedesco geïnvesteerd, dus ongeveer 1 miljoen euro per jaar.

 

Een ander voorbeeld van geslaagde renovatie die een voorbeeldfunctie vervult is de boekentoren van de Koninklijke Albertina Bibliotheek in Brussel. In 2010 werden er 6 000 verlichtingstoestellen vervangen door elektronische voorschakelapparaten type T5. Een ander voorbeeld is het koninklijk paleis in Brussel. In de kroonluchters van de troonzaal en in de ruime aanpalende gangen werden 4 000 gloeilampen vervangen door ledverlichting. Op basis van deze ervaring werden er procedés en technologieën uitgewerkt die kunnen toegepast worden voor soortgelijke projecten.

 

In de nabije toekomst zijn nog twee grote projecten gepland. Ten eerste, voor het project archieven van het justitiepaleis in Brussel wordt in 2013 hiervoor een eerste som van 200 000 euro vrijgemaakt. Ten tweede, in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel wordt in 2013 en 2014 de grote zaal gerenoveerd voor een som van ongeveer 400 000 euro.

 

Wat het derde punt betreft, naast het fysieke programma wordt een jaarlijks investeringskrediet toegekend aan de Regie der Gebouwen voor de uitvoering van studies en werken betreffende energiezuinige projecten in federale overheidsgebouwen. Deze projecten worden beheerd door de cel Energie en Duurzame ontwikkeling. Elk jaar is er een vastleggingkrediet van 2 miljoen euro beschikbaar.

 

In de toekomst wil de Regie almaar meer kiezen voor de renovatie van de verlichting en de thermische isolatie. De ervaring leert dat deze maatregelen het energieverbruik beduidend doen afnemen. Tot 50 à 55 % van het beschikbare budget zal dus naar deze werken gaan. De studies hiervoor worden meestal door de Regie zelf uitgevoerd met eigen middelen.

 

Met betrekking tot het hierboven geciteerde fysieke programma moet zeker worden vermeld dat alle recente werken duurzaam zijn en hierdoor ook een energiebesparend effect hebben. Het vervangen van ramen, het vernieuwen van daken en het vervangen van verouderde stookketels bieden immers niet alleen meer comfort doch generen ook directe energiewinst.

 

De besparing uit zich dan ook in een verminderde CO2-uitstoot, terwijl de afschrijving van de kleinere investeringen mede verantwoord wordt door de verhoogde functionaliteit en het verhoogde comfort. Grotere, nieuwe projecten, die een globale aanpak vergen, kunnen daarentegen beter van meet af aan worden geëvalueerd, vermits de tools die nodig zijn voor de monitoring deel uitmaken van het basisdossier.

 

De Regie der Gebouwen werkt voor die projecten ook samen met Fedesco, waarmee zij een partnership aanging. Dat partnership zal nog dit jaar worden versterkt met extra middelen voor Fedesco, een samengesteld energiebesparend investeringsprogramma en de verduidelijking van de verantwoordelijkheden van elke partij.

 

Om een preciezer beeld van de investeringen in energie-efficiënte maatregelen van Fedesco te krijgen, stel ik u voor om ook aan de minister van Duurzame Ontwikkeling vragen te stellen. Het komt erop neer, collega Schiltz, dat voor nieuwe gebouwen de strengste normen gelden en dat er in oudere gebouwen zwaar geïnvesteerd wordt in verlichting en isolatie. Er komt ook een hechtere samenwerking met Fedesco.

 

02.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, dat is goed nieuws.

 

Ik ben blij dat de regering het beleid inzake energiebesparing ter harte neemt, alvast voor haar eigen gebouwen. Door het goede voorbeeld te stellen, kunnen wij hopelijk ook nog andere sectoren inspireren. Het ziet er goed uit. Ik verwijs daarbij naar de beloofde budgetten en de samenwerking.

 

Ik hoop dat de samenwerking tussen Fedesco en de Regie vlot zal verlopen. Dat is in het verleden niet altijd zo geweest. Men moet er dus op toezien dat er geen nodeloze budgetten verspild worden door parallelle of tegengestelde projecten. Dat blijft nog een aandachtspunt, maar ik dank u alvast voor uw toelichting.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de financiële bijdrage van koning Albert aan het onderhoud van de paleizen" (nr. 15403)

03 Question de M. Theo Francken au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la contribution financière du roi Albert à l'entretien des palais" (n° 15403)

 

03.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik wil u ondervragen over onze goede vriend uit Laken. Er werd in het regeerakkoord afgesproken dat de dotaties moeten bevriezen op het niveau van 2011 en dat er geen index wordt toegepast. Het probleem is dat dit blijkbaar niet gaat voor de civiele lijst. Grondwettelijk is dat een groot probleem, aangezien de civiele lijst wordt vastgelegd bij de eedaflegging van de Koning voor de volledige ambtstermijn van de koning. Daaruit blijkt dat de index wel wordt toegepast, en dat gaat toch over 300 000 euro per jaar.

 

Vorig jaar ontstond daarover een relletje. De koning heeft zich toen geëngageerd om dat geld te investeren in gebouwen. Hij zei dat hij het niet zou terugstorten maar het zou investeren in gebouwen waarvan de kosten normaliter worden gedragen door de Regie der Gebouwen en dat hij zo toch bijdroeg aan een uitgave die de overheid normaal gezien doet. Is dat vorig jaar effectief gebeurd?

 

Ook voor dit jaar was er nogal wat ophef over het feit dat hij opnieuw 300 000 euro extra kreeg via dat indexmechanisme. Heeft hij dit jaar opnieuw het engagement genomen om die 300 000 euro te investeren in gebouwen?

 

Is er ook voor de komende jaren een engagement in die zin?

 

Komt dat geld van de civiele lijst of uit zijn privékapitaal?

 

Voor welke gebouwen precies droeg hij bij? Naar verluidt moesten de hekken van het Paleis van Laken worden gerenoveerd, wat normaal ten koste van de overheid valt, maar de koning zou dat zelf betalen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik lees dat u werk maakt van een strikte interpretatie van wat de Regie der Gebouwen precies moet doen aan de koninklijke domeinen en gebouwen. U hebt daarover vorige week gecommuniceerd. Ik hoopte dat u de primeur zou laten aan het Parlement, maar spijtig genoeg heb ik het in de krant moeten lezen. Dat is geen probleem, u moet uiteraard communiceren over uw beleid.

 

U zei dat er een strikte toepassing is van wat de Regie der Gebouwen in portefeuille heeft en verplicht is te doen. Hoe werd dat ooit op papier gezet? Bestaat daarover een protocol, een wet of een koninklijk besluit?

 

Volgens u bespaart u alzo ongeveer 4 miljoen euro. Minister Reynders was nogal voluntaristisch als het over de koninklijke familie ging, maar u zou wat zuiniger zijn. Ik wens u daarvoor proficiat. Het is inderdaad goed dat u er met de kam eens doorgaat en nagaat of u dat nog allemaal moet betalen, of dat een deel ervan via de civiele lijst kan gebeuren.

 

Voorzitter: Luk Van Biesen.

Président: Luk Van Biesen.

 

De vraag die ik mij dan stel, door mijn slecht karakter waarschijnlijk, is de volgende. U zei dat van de paleizen en kastelen die de Regie der Gebouwen onderhield, een deel toebehoort aan de Koninklijke Schenking, een deel aan de Belgische Staat en een deel privé-eigendom is van de koninklijke familie. U zei dat u de kam er hebt doorgehaald en in plaats van tien gebouwen onderhoudt u er nog maar vijf. Ik vraag mij dan af of de vermelde 300 000 euro die zal worden besteed, betrekking heeft op de vijf gebouwen waarvoor u nog geld zult geven of op de vijf gebouwen waarvoor u geen geld meer zult geven?

 

Als die 300 000 euro betrekking heeft op de vijf gebouwen die u van uw lijst schrapt, dan is het niet echt een besparing. Dan gaat het gewoon om een vestzak-broekzakoperatie en heeft de koning geïnvesteerd waarin hij wel moet investeren daar de Regie der Gebouwen het niet meer zal doen. U begrijpt wel wat ik bedoel.

 

Kunt u dit ophelderen, mijnheer de staatssecretaris?

 

03.02 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Mijnheer de voorzitter, collega, wat het onderhoud, de veiligheid en de renovatie van de koninklijke domeinen betreft, heb ik het voorbije jaar, net zoals ik de rest van de legislatuur zal doen, strikt toepassing gemaakt van wat ik vorig jaar in de beleidsverklaring bij de begroting van 2012 heb aangekondigd, namelijk van legaliteit en transparantie. Dat zijn de twee basisuitgangspunten voor onze investeringen.

 

Wat ik ook deed in het begrotingsjaar 2012, en wat ik de rest van deze legislatuur zal doen, is de tering naar de nering zetten. Het zijn budgettair krappe tijden. Wij limiteren de investeringen voor iedereen, dus ook voor onze koning.

 

De Regie der Gebouwen is tussen 2008 en 2012 voor een totaal van 29,5 miljoen euro aan contracten aangegaan, of gemiddeld 5,9 miljoen euro per jaar.

 

In 2011 bedroeg het totaal aan vastleggingen zelfs 9,2 miljoen euro. Een belangrijk deel daarvan was inderdaad voor de hekken bestemd.

 

In 2012, het eerste jaar waarvoor ik bevoegd was, werd voor 3,2 miljoen euro geïnvesteerd, ongeveer de helft van het gemiddelde van de vorige jaren. De tering is naar de nering gezet.

 

Ook voor 2013 is gepland dat er niet meer dan ongeveer 3,1 miljoen euro zal worden vastgelegd door de Regie der Gebouwen.

 

Ik kom nu tot de civiele lijst. De vorige bedragen vindt u ook terug in de begroting van de Regie der Gebouwen, die een wettelijke basis heeft. De Regie heeft de wettelijke opdracht bepaalde onderhoudswerken en investeringswerken te doen, en elke uitgave is dan ook in de begroting te vinden.

 

De civiele lijst vormt de dotatie aan de koning. Daarvoor geldt artikel 89 van de Grondwet. De civiele lijst wordt door de wet vastgesteld voor de duur van de regering van elke koning. Die wet houdt een jaarlijkse aanpassing aan de index in. Wanneer de koning daarvan wil afzien, kan hij dat doen en dan gebeurt dat op eigen initiatief. Wij hebben niet de grondwettelijke bevoegdheid om dat van hem te eisen.

 

Bovenop de besparingen die eigenlijk zijn doorgevoerd op de begroting van de Regie der Gebouwen in 2012 en die ook voor dit jaar, 2013, zijn gepland, en conform de recent nog bevestigde engagementen, draagt de koning op vrijwillige basis bij tot de besparingsmaatregelen zoals die door de regering zijn beslist.

 

In uitvoering daarvan werd afgesproken dat zowel voor 2012 als voor 2013 op maandbasis en ten belope van de reële door de thesaurie doorgestorte indexatie van de civiele lijst, de Regie der Gebouwen een deel van de energiefacturen laat betalen door de civiele lijst. De koning intervenieert dus niet in bepaalde werken. Een gedeelte van de energiefacturen wordt door de koning zelf gedragen en een gedeelte wordt gedragen door de Regie, op basis van de begrotingsruiter. Het is in dat laatste gedeelte dat de koning bijdraagt, ten belope van de door de thesaurie doorgestorte indexatie.

 

Voor heel 2012 bedraagt de effectief door de thesaurie aan de civiele lijst gestorte indexatie 167 kilo euro. Voor 2013 wordt een verdere indexatie verwacht en zal dat bedrag minstens verdubbelen en wellicht zelfs nog hoger oplopen.

 

Ten belope van de reëel gestorte bedragen, worden de energiefacturen ten laste van de Regie der Gebouwen uiteindelijk betaald door de dotatie van de civiele lijst. Wij bezorgen de facturen dus aan de koning, die ze aan ons zal voldoen.

 

Zoals aangegeven, is het bedrag van de civiele lijst grondwettelijk verankerd. Wat desgevallend de besparingen aangaat, kan ik zeggen dat ik verwacht dat de koning in 2014 andermaal zijn verantwoordelijkheid op zich zal nemen, zoals hij dat ook heeft gedaan in 2012 en doet voor 2013.

 

Voorts is in het investeringsprogramma voor 2013 afgesproken dat de oorspronkelijk pas in 2014 geplande studie voor de verwarming van het Koninklijk Paleis in Brussel nu reeds wordt aangevat op kosten van de civiele lijst. Deze studie moet toelaten de energiefactuur duurzaam te verminderen, wat in het voordeel is van de uitgaven ten laste van de civiele lijst, maar ook van de begroting van de Regie der Gebouwen.

 

Ten slotte ben ik van oordeel dat voor de toekomst en in het licht van de in het regeerakkoord en in het Vlinderakkoord in het vooruitzicht gestelde herziening van de koninklijke dotaties, voor meer transparantie kan worden gezorgd. In het Vlinderakkoord, dat deel uitmaakt van het regeerakkoord, zijn meer transparantie en meer controle afgesproken. Hiervoor zijn er meerdere mogelijkheden. De uitgaven zijn op dit ogenblik verspreid over verschillende departementen zoals de Regie der Gebouwen, Defensie, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken. Dat kan worden samengebracht binnen één begrotingsprogramma, wat ook de controle door de parlementsleden zou vergemakkelijken vermits het hun zoektocht naar diverse posten eigenlijk vermindert.

 

Voor de nadere identificatie en de controle op de uitgaven van de dotatie zelf is evenwel minstens een wijziging nodig van de wet die de civiele lijst vaststelt bij het aantreden van de troonopvolger en die luidens artikel 89 van de Grondwet geldt voor de duur van de regering van elke koning.

 

Met dergelijke initiatieven kan de transparantie inzake de besteding van de publieke gelden aan onze monarchie alleen maar worden verbeterd. Wij zitten nu met een wet uit 1993 in toepassing van de Grondwet, met name artikel 89. Wij menen dat wij in de begroting 2014 een stuk transparantie zouden kunnen bewerkstelligen door posten samen te voegen. Er zal een toekomstige wet zijn bij een eventuele troonopvolging. Inmiddels zetten wij de tering naar de nering wat de uitgaven betreft en is de koning bereid om vrijwillig ter zake inspanningen te doen.

 

03.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, uw antwoord is verhelderend. Graag kreeg ik een kopie ervan, als dat mogelijk is. Of werden er misschien passages geschrapt?

 

Als u spreekt over een studie voor de verwarming van het Koninklijk Paleis, betreft dat dan Brussel of Laken? Of allebei?

 

03.04 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Dat betreft Laken, dacht ik, maar ik laat dat nog controleren.

 

03.05  Theo Francken (N-VA): Heb ik het bedrag goed begrepen waarvoor u bent tussengekomen in 2012, namelijk 167 000 euro, en voor 2013 vermoedelijk minstens het dubbele, dus circa 320 000 tot 330 000 euro?

 

03.06 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: (…) (geen micro)

 

03.07  Theo Francken (N-VA): Ik heb nog een laatste technische vraag. U zegt dat er 3,2 miljoen euro werd vastgelegd in 2012 en 3,1 miljoen euro voor 2013.

 

Ik wil u daarmee feliciteren in die zin dat u zegt dat de tering naar de nering wordt gezet en dat er meer transparantie moet komen. Dat is ook waarop ik al sinds mijn aantreden hier blijf hameren. Ik ben blij dat u zegt dat hiervan werk wordt gemaakt in de praktijk. Het is als oppositie goed om veel te zeggen, maar de meerderheid moet het ook doen. Ik meen dat men de goede weg opgaat, al moeten de resultaten finaal worden nagegaan.

 

Wat is echter precies vastgelegd? Welke werken zijn vastgelegd? Kunt u mij daarvan een lijst bezorgen? Ik neem aan dat het om het hekkenwerk in Laken gaat en niet het hekkenwerk rond het kasteel van Brussel. Wat is er precies vastgelegd? Wat zal de Regie der Gebouwen in 2012 en 2013 precies doen? Kunt u mij een lijst van de geplande werken bezorgen? Eventueel wil ik hierover een schriftelijke vraag stellen.

 

De voorzitter: Het is niet de bedoeling dat nieuwe vragen worden toegevoegd.

 

03.08  Theo Francken (N-VA): Die vraag zat hierin.

 

De voorzitter: De staatssecretaris heeft geantwoord. Wij kunnen het incident hierbij sluiten.

 

03.09 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Ik zal u een lijst bezorgen, maar in de loop van het jaar kunnen hier en daar wel wijzigingen optreden door bijvoorbeeld schade. Ik heb aan de intendant ook gesuggereerd om nog wat te verschuiven in de geplande lijst van 2013 en extra in isolatie te investeren, wat voor besparingen kan zorgen, zowel voor het Koninklijk Paleis als voor de Regie der Gebouwen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Tanguy Veys aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het leegstaande kantoor van de administratie van de directe belastingen en btw in de Groenestraat te Blankenberge" (nr. 15408)

- de heer Tanguy Veys aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de plannen met het vroegere rijkswachtgebouw en de bijhorende conciërgewoning te Blankenberge" (nr. 15409)

04 Questions jointes de

- M. Tanguy Veys au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le bureau vide de l'administration des contributions directes et de la TVA à la Groenestraat à Blankenberge" (n° 15408)

- M. Tanguy Veys au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le sort de l'ancien bâtiment de la gendarmerie et de la conciergerie attenante à Blankenberge" (n° 15409)

 

04.01  Tanguy Veys (VB): Mijnheer de staatssecretaris, de federale overheid beschikt over nogal wat vastgoed. Enerzijds is dat noodzakelijk voor haar werking, anderzijds is dat vastgoed in het verleden ook een goede belegging gebleken. Gelet op de huidige financiële situatie kan men zich de vraag stellen of het nog opportuun is te blijven beleggen in leegstaand vastgoed of dat men dat beter te gelde zou maken.

 

Voor een oplossing kan men soms een gewillige partner vinden in lokale besturen die bepaalde plannen hebben met dat vastgoed, maar ik ben toch verwonderd over de ballonnetjes die lokaal opduiken en over de tijd die verloren gaat eer een beslissing wordt genomen.

 

Ik wil het eerst graag hebben over het dossier van het leegstaande kantoor van de administratie van de directe belastingen en btw in de Groenestraat te Blankenberge, mijnheer de staatssecretaris. Toen in 1998 geruchten de ronde deden over een mogelijke sluiting van het gebouw van de administratie van de directe belastingen en btw verklaarde toenmalig Open Vld-burgemeester Ludo Monset dat, na optreden door het stadsbestuur, het ministerie van Financiën bevestigde dat het Blankenbergse kantoor wel degelijk zou behouden blijven en worden omgevormd tot een beheerscentrum en dat de sectie van de opsporingsdienst er zou blijven. De burgemeester Ludo Monset verklaarde toen trots: “Het ministerie bevestigt hiermee de regionale functie van Blankenberge.” Uiteindelijk werd het kantoor toch gesloten.

 

De vzw Vrij Onderwijs Blankenberge-Wenduine bouwt de komende jaren twee nieuwe schoolcomplexen in de Weststraat en de Zuidlaan in Blankenberge. De oude gebouwen van de Vrije Basisschool Sint-Pieter en ’t Zandschooltje worden afgebroken en vervangen door een nieuwbouw. In Sint-Pieter staan de werken gepland vanaf het schooljaar 2013-2014. De bouw van het nieuwe Zandschooltje in de Zuidlaan start het jaar daarop. Het schoolbestuur begon al in 2012 uit te kijken waar de 500 leerlingen tijdens de sloop- en bouwwerken zouden worden ondergebracht en liet zijn oog vallen op het leegstaande gebouw van de belastingen in de Groenestraat. Een school heeft immers ruimte nodig voor de klas, een eetzaal, speelplaats en meer, en in het gebouw van de belastingen is er ruimte en het ligt bovendien vlak bij de sporthal en het zwembad.

 

Zoals wel vaker het geval is bij vastgoed zijn er echter nog andere gegadigden. Ook het stadsbestuur van Blankenberge lonkt immers naar het leegstaande gebouw van de belastingen – een begeerlijke bruid als het ware – om er eventueel een jeugdhuis, de jeugddienst en de jeugdherberg De Wullok samen te brengen.

 

Dat is een ballonnetje dat zeer recent in de media kwam. De gewezen CD&V-schepen – CD&V zit nu immers in de oppositie – verklaarde echter snel dat men daar al veel langer mee bezig was en dat het hun idee was. De overwinning heeft altijd vele vaders, maar dat zal de toekomst wel uitwijzen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, wat zijn de plannen met het leegstaande gebouw van de administratie van de directe belastingen en btw in de Groenestraat te Blankenberge? Welke contacten zijn er al geweest omtrent een mogelijke verkoop of verhuur ervan?

 

Op hoeveel wordt de waarde van het gebouw geschat?

 

Wat is de concrete, vooropgestelde planning?

 

Het een sluit natuurlijk nauw aan bij het andere, omdat ook daar het aspect van een mogelijk jeugdhuis in Blankenberge ter sprake komt.

 

Sinds 2012 beschikt de politiezone Blankenberge-Zuienkerke namelijk over volledig nieuwe en vernieuwde kantoren. Aldus kwamen in Blankenberge het vroegere rijkswachtgebouw en de bijhorende conciërgewoning, de oude commandantwoning, gelegen in de Scarphoutstraat, definitief leeg te staan. Het stadsbestuur van Blankenberge was van plan om na de verwerving van het rijkswachtgebouw er de nodige werken te verrichten zodat de jeugddienst er zijn intrek zou kunnen nemen.

 

Het gaat om plannen die de voorbije jaren reeds meermaals zijn gecommuniceerd en meermaals als een wortel voor de lokale jeugd zijn gebruikt, zeker in verkiezingstijden.

 

Bovendien was het de bedoeling om ook de conciërgewoning aan te kopen, te slopen en er een nieuwbouw te realiseren, waarin, zoals gezegd, een jeugdhuis zou worden ondergebracht.

 

In het budget 2013 van de stad Blankenberge wordt voor de aankoop van de conciërgewoning 300 000 euro uitgetrokken. In het budget 2014 staat de aankoop van het rijkswachtgebouw voor 400 000 euro ingeschreven.

 

Mijnheer de staatssecretaris, het stadsbestuur van Blankenberge richtte begin 2012 al haar vraag aan de federale overheid. U was toen kersvers staatssecretaris. Zij vroeg om de conciërgewoning aan te kopen.

 

Een eerste antwoord wees in de richting van een openbare verkoop, waardoor er geen zekerheid was dat de stad Blankenberge eigenaar kon worden, indien er een hoger bod was. Zulks is natuurlijk altijd het risico bij dergelijke projecten.

 

Na overleg kreeg de stad Blankenberge de mogelijkheid het gebouw via een minnelijke onteigening aan te kopen. Ik heb een en ander in de notulen van het schepencollege kunnen nakijken. De minnelijke onteigening gebeurde op 21 september 2012 middels een collegebeslissing. De minnelijke onteigening zou blijkbaar ook in een schrijven van de federale overheid zijn bevestigd. Ik vermoed dat het schrijven van uw diensten kwam.

 

Ik verwees naar de collegebeslissing van 21 september 2012, die tot doel had de bewuste aankoop door het college van burgemeester en schepenen via de opstart van de onteigening te bespoedigen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, indien alle jeugddiensten in Blankenberge echter in het leegstaande, federale gebouw van de belastingen worden ondergebracht, zou het de bedoeling van het OCMW van Blankenberge zijn om zolang mogelijk de conciërgewoning als doorgangswoning voor tijdelijke crisisopvang na een brand of bij familiale probleemsituaties te gebruiken.

 

Ook in dit dossier is het ene aan het andere gekoppeld. Ik had dan ook graag de visie van de federale overheid gehoord evenals haar plannen met het genoemde gebouw.

 

Wat zijn de plannen met het vroegere rijkswachtgebouw en de bijhorende conciërgewoning te Blankenberge?

 

Welke contacten zijn er geweest omtrent de mogelijke verkoop of verhuur ervan?

 

Op hoeveel wordt de waarde van beide gebouwen geschat?

 

04.02 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Veys, twee vragen over Blankenberge. ‘Blankenberge, Blankenberge, wondermooie stad!’

 

Eerst begin ik met de vraag over de administratie der directe belastingen en btw in de Groenestraat. Zodra de diensten van de FOD Financiën dat gebouw verlaten zullen hebben, zal het gebouw voor de Regie der Gebouwen geen nut meer hebben omdat er geen behoefte is in de huisvesting van een andere federale dienst. Dat betekent dat de procedure voor bestemmingswijziging van het gebouw ingeleid zal worden en dat het gebouw zal worden verkocht, via interventie van het aankoopcomité, ressorterend onder Financiën.

 

De Regie der Gebouwen werd vorig jaar gecontacteerd door de vzw Vrij Onderwijs Blankenberge met de vraag of het gebouw, na vertrek van Financiën, tijdelijk in gebruik gegeven kan worden als overbruggingshuisvesting voor een school gedurende een nieuwbouwproject. Die vraag werd onderzocht. De afsluiting van een overeenkomst met de vzw Vrij Onderwijs Blankenberge om het gebouw voor een bepaalde periode ter beschikking te stellen van een school, wordt principieel positief in overweging genomen, omdat de vraag van maatschappelijke orde is. Er heeft reeds overleg plaatsgevonden tussen de Regie der Gebouwen en de school over de voorwaarden waaronder de overeenkomst tot stand kan komen.

 

Eind vorig jaar heeft de Regie der Gebouwen ook vernomen dat de stad Blankenberge de aankoop van het gebouw van Financiën overweegt en de financiële haalbaarheid ervan onderzoekt. De stad zou daarbij de afweging maken met de aankoop van de voormalige rijkswachtsite, wat het voorwerp is van uw andere vraag. De Regie der Gebouwen heeft de stad in december 2012 aangeschreven om haar op de hoogte te brengen van de vraag van de vzw Vrij Onderwijs Blankenberge aangaande het financiëncentrum. De Regie is nog niet op de hoogte van een beslissing van de stad omtrent een eventuele aankoop van het financiëngebouw. De Regie wacht die beslissing af vooraleer het overleg met de vzw Vrij Onderwijs Blankenberge verder te zetten.

 

Wij hebben in elk geval de waarde van het gebouw opgevraagd bij het aankoopcomité, maar op die vraag hebben we nog geen antwoord ontvangen.

 

Nu kom ik tot het rijkswachtgebouw en de bijbehorende conciërgewoning. De vroegere rijkswachtsite bestaat uit twee percelen. Het voormalig administratief gebouw werd in het raam van de politiehervormingen in 2005 in eigendom overgedragen aan de politiezone. De naastgelegen woning, Scarphoutdreef 2, bleef federale eigendom.

 

Aangezien die woning geen nut meer heeft voor de huisvesting van een federale instantie, heb ik op 23 november jongstleden mijn akkoord verleend aan de verkoop van die woning. De woning wordt dus voor verkoop aan het aankoopcomité overgedragen.

 

De stad Blankenberge heeft de Regie der Gebouwen op de hoogte gebracht van haar intentie tot onteigening van die woning. Gelet op het voornemen van de stad om die woning te verwerven, heeft de Regie der Gebouwen aan de stad voorgesteld om die woning in afwachting van onteigening tijdelijk in gebruik te nemen op basis van een overeenkomst, tegen betaling van een maandelijkse vergoeding. Zo vermijden wij dat de woning intussen leeg staat, met mogelijk kwalijke gevolgen. De stad is nog niet op het voorstel ingegaan.

 

Het aankoopcomité heeft de verkoopwaarde van de woning geraamd op 275 000 euro. In geval van onteigening, is dat bedrag te verhogen met de onteigeningsvergoeding.

 

04.03  Tanguy Veys (VB): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord en voor uw duidelijke standpuntbepaling vanuit de Regie der Gebouwen.

 

Ik heb niet vernomen wanneer Financiën definitief de gebouwen in de Groenestraat zou verlaten, maar aangezien de bereidheid bestaat om te onderhandelen met een school inzake werken die zouden plaatsvinden in het schooljaar 2013-2014, vermoed ik dat dit wel vooraf definitief beklonken zal zijn.

 

04.04 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Mijnheer Veys, voor de geplande datum dient u zich te wenden tot de minister van Financiën.

 

De voorzitter: Om te vermijden dat we terechtkomen in een voortdurende afwisseling van vraag en repliek, moet ik de staatssecretaris vragen om zich wat te bedwingen. Ik zal proberen om daaraan mee te helpen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Vraag nr. 15422 van de heer Dallemagne wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

Er staan nog enkele provinciale vragen op de agenda. De provincie West-Vlaanderen hebben we zonet gehad.

 

05 Vraag van de heer Frank Wilrycx aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de brandweervoorpost te Wilrijk" (nr. 15449)

05 Question de M. Frank Wilrycx au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le poste avancé du service d'incendie de Wilrijk" (n° 15449)

 

05.01  Frank Wilrycx (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, reeds jaren is er sprake van een brandweervoorpost in het zuiden van Antwerpen. De interventietijd van de kazerne in de Paleisstraat is immers veel te lang. Dat werd duidelijk aangetoond met de brand langs de A12 in Wilrijk in 2004. De brandweer was toen erg lang onderweg om de getroffen site te bereiken. Door de herlocatie van de brandweerkazerne naar de Noorderlaan wordt de interventietijd zeker niet korter, integendeel. Een brandweervoorpost in het zuiden van de stad is dus zeker noodzakelijk en zelfs dringend. Als site voor de nieuwe brandweervoorpost werd de oude rijkswachtkazerne langs de Boomse Steenweg te Wilrijk als ideale locatie naar voren geschoven. De site heeft een uitstekende ligging aan de kruising van de A12 en de R11. Dat maakt een snelle interventie in zowel de woonbuurten als de industriezones in de zuidelijke districten mogelijk.

 

In 2011 werd de site van de oude rijkswachtkazerne echter vooruitgeschoven voor een nieuw arresthuis. Recent hebt u na een beslissing van het schepencollege van de stad Antwerpen gecommuniceerd dat het nieuwe arresthuis toch niet op die site in Wilrijk zal komen. Daardoor wordt de site opnieuw beschikbaar voor andere doelen, bijvoorbeeld een brandweervoorpost.

 

Bestaat de mogelijkheid dat de Regie der Gebouwen de site beschikbaar stelt voor een brandweervoorpost in het zuiden van Antwerpen? Zo ja, wat is de te volgen procedure en de eventuele timing?

 

05.02 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Collega, de site te Wilrijk werd in het verleden inderdaad aangeduid als locatie voor het nieuwe arresthuis. Intussen is duidelijk dat het nieuwe stadsbestuur het idee niet genegen is. We zijn samen op zoek naar een nieuwe locatie. Er bestond vroeger een plan om de site in Wilrijk te renoveren voor de federale politie. Dat plan zullen we nu opnieuw onderzoeken.

 

Wat uw vraag om een brandweervoorpost betreft, indien de stad wil bespreken om die mee te integreren in de betreffende site, sta ik daar hoe dan ook voor open. Intussen hebben reeds contacten tussen de stad en de federale overheid plaatsgevonden. Wij blijven met hen in overleg om te zien waar samenwerking en synergie mogelijk zijn.

 

05.03  Frank Wilrycx (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, de inplanting van nieuwe kazernes is een van de belangrijkste pijlers in de brandweerhervorming in het kader van snelle en adequate hulp. Dus als de site in aanmerking komt als brandweervoorpost, dan is dat toch een belangrijk gegeven voor die zijde van de stad Antwerpen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Nous sommes sans nouvelles de M. Clarinval. Par conséquent, sa question n° 15471 est supprimée.

 

06 Question de M. Olivier Destrebecq au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "l'ouverture de la justice de paix et du tribunal du travail de La Louvière" (n° 15521)

06 Vraag van de heer Olivier Destrebecq aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de opening van het vredegerecht en de arbeidsrechtbank te La Louvière" (nr. 15521)

 

06.01  Olivier Destrebecq (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, le 7 février dernier, il y a presque un an, je vous interpellais à propos des travaux réalisés aux bâtiments de la justice de paix et du tribunal du travail de La Louvière.

 

Vous m'aviez expliqué la raison des retards et m'aviez rassuré quant à l'avancement desdits travaux. En effet, à l'époque, vous me disiez: "Tous ces problèmes sont réglés. Le bâtiment sera terminé et rendu opérationnel dans quelques semaines." Certes, j'ai pu constater que les travaux ont bien avancé, mais jusqu'ici, les bâtiments restent vides.

 

Monsieur le secrétaire d'État, cela fait maintenant approximativement cinq ans que les bâtiments sont en chantier. Il serait temps de conclure. La Louvière, cinquième ville de Wallonie, troisième ville du Hainaut, mérite des installations judiciaires dignes de ce nom, ce qui n'est manifestement pas le cas pour l'instant. Pourriez-vous m'expliquer ce qui engendre ce nouveau retard? Il semblerait que les travaux soient terminés. Le blocage est-il d'ordre technique ou administratif? Quand le bâtiment doit-il réellement entrer en fonction? Quand pourrons-nous profiter de cet outil qui sera à la mesure des moyens?

 

06.02  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, cher collègue, le chantier est maintenant clôturé. Les réceptions des différentes techniques ont débuté en mai 2012. L'installation électrique et l'ascenseur restent à réceptionner.

 

Suite aux différentes modifications apportées au projet, nous avons dû attendre l'engagement des budgets avant de pouvoir commander certains travaux comme, par exemple, des luminaires sur mesure. Cela a malheureusement engendré du retard dans le chantier, en particulier au niveau des installations électriques.

 

Une autre source de retard a été la longue procédure pour le raccordement téléphonique du site, qui ne sera opérationnel qu'à partir de début février 2013. La réception et la mise en service de l'ascenseur sont tributaires de la mise à disposition de la ligne téléphonique.

 

Le bâtiment pourra être mis à disposition des services judiciaires dans les prochaines semaines. Le SPF Justice organisera le déménagement en fonction de cette date.

 

06.03  Olivier Destrebecq (MR): Monsieur le secrétaire d'État, voici une réponse claire, nette, précise, positive et pragmatique. Je pense que ce ne sont que de bonnes nouvelles, et je vous en remercie.

 

Il est vrai qu'il est un peu dommage pour la population de se rendre compte qu'un bâtiment, dont on semble avoir terminé les travaux, est laissé vide. Notre travail est justement celui-là: comprendre pourquoi et informer le citoyen des bonnes nouvelles, notamment celles que vous venez de nous donner aujourd'hui. 

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- M. Olivier Destrebecq au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "l'état d'avancement des travaux du Lavoir de Péronnes-lez-Binche" (n° 15522)

- M. Laurent Devin au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les travaux du Lavoir de Péronnes-lez-Binche" (n° 15669)

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Olivier Destrebecq aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de voortgang van de werken aan het Lavoir-gebouw in Péronnes-lez-Binche" (nr. 15522)

- de heer Laurent Devin aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de werken aan het Lavoir-gebouw in Péronnes-lez-Binche" (nr. 15669)

 

07.01  Olivier Destrebecq (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je ne suis pas le seul à me préoccuper du dossier relatif au Lavoir de Péronnes-lez-Binche. C'est aussi la préoccupation de mon collègue également bourgmestre de la ville de Binche, sur le territoire de laquelle se situe ce bâtiment historique important, cher au cœur des familles au sein desquelles des personnes y ont travaillé, et reconnu de tous.

 

Monsieur le secrétaire d'État, vous savez que l'État a investi beaucoup d'argent pour la reprise de ce bâtiment. Face aux moyens mis en œuvre pour la restauration dudit bâtiment architecturalement exceptionnel (remise en couleur, remplacement des châssis), nous étions tous enchantés et optimistes quant à l'évolution de ce dossier. Plusieurs services – je ne les citerai pas ici car ils sont un certain nombre – ont eu l'espoir d'y être abrités. Toute une région s'est réjouie de voir revivre un outil du passé, en conformité avec l'évolution de notre société.

 

Malheureusement, au grand regret de tous, les travaux ont été arrêtés. La question se pose maintenant de savoir si l'argent qui a été investi dans ce bâtiment n'a pas été gaspillé puisque, dans l'état actuel des choses, ce bâtiment subit à nouveau des détériorations. Toujours est-il que les citoyens se posent beaucoup de questions.

 

Monsieur le secrétaire d'État, je suis convaincu que le sentiment de mon collègue Laurent Devin n'est pas éloigné du mien. Il est vrai que nous sommes voisins, que nous partageons la même sensibilité, mais aussi les mêmes inquiétudes. Nous sommes donc solidaires.

 

Toujours est-il que, tout comme cela a été le cas pour la justice de paix de La Louvière, nous osons espérer que vous nous annoncerez la reprise de ces travaux. C'est toute une région qui, aujourd'hui, attend votre réponse. Nous serons votre porte-parole.

 

07.02  Laurent Devin (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, M. Destrebecq a bien analysé les deux temps de ce dossier. Il y a eu un investissement massif de l'État qui redonne ses lettres de noblesse à un bâtiment et qui le projette vers l'avenir. J'ai presque envie de dire qu'on lui redonne une fonction et qu'on lui rend de sa superbe. Ce bâtiment dispose d'une architecture tout à fait spéciale à laquelle on ne peut être insensible.

 

Aujourd'hui, on a peur qu'on s'arrête au milieu du chemin. Au lieu de faire revivre le passé en lui donnant une fonction d'avenir, on se demande si on n'est malheureusement pas plus proche de grands travaux inutiles que de l'investissement porteur pour l'avenir.

 

En 2010, le Conseil des ministres avait approuvé le protocole d'accord entre la SA Triage Lavoir de Péronnes-lez-Binche et la Régie des Bâtiments. Avec l'intervention du fédéral, ce bâtiment de plus de 20 000 m² devait devenir, après les travaux, la propriété de l'État. Le planning envisagé prévoyait la conclusion des contrats début 2011 et le début des travaux au printemps 2011. La fin des travaux était estimée pour décembre 2012. Je me souviens être intervenu ici-même avec notre collègue Colette Burgeon.

 

Force est de constater que les procédures ont pris du retard. Selon votre prédécesseur, M. Reynders, le début des travaux était fixé pour début 2013. Mais à ce jour, les travaux n'ont toujours pas commencé. De plus, quatre institutions scientifiques (Institut des Sciences naturelles pour ce qui concerne ses services géologique et paléontologique, les Musées royaux d'Art et d'Histoire, les Musées royaux des Beaux-Arts et la Bibliothèque royale) étaient pressenties pour s'installer au Lavoir de Péronnes-Iez-Binche.

 

Monsieur le secrétaire d'État, où en est-on dans ce dossier? C'est la question que des milliers de personnes se posent, soit parce qu'ils y vivent à proximité - c'est la porte d'entrée de la ville de Binche -, soit par amour de son histoire et souci de son devenir.

 

Pouvez-vous nous remettre un échéancier quant à la reprise des travaux? Ces quatre institutions scientifiques sont-elles toujours pressenties pour venir occuper les lieux?

 

C'est toute une ville qui est attentive à l'évolution de ce dossier. L'intervention de M. Destrebecq en témoigne également. C'est pourquoi nous sommes particulièrement intéressés par votre réponse, monsieur le secrétaire d'État.

 

07.03  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, des impératifs budgétaires ont amené les parties à revoir les conditions de réalisation du projet. Cela a entraîné des répercussions sur le planning initialement prévu des travaux. Selon une première estimation qui ressort des négociations en cours, ils devraient idéalement débuter dans le courant du mois de mai prochain. Le délai estimé pour leur accomplissement a été fixé à 400 jours. La date théorique de l'aboutissement du chantier devrait donc se situer à la fin du premier semestre 2014.

 

En outre, je peux vous confirmer que les institutions scientifiques concernées par ce projet attendent avec impatience sa concrétisation.

 

Enfin, la Régie des Bâtiments s'attelle à trouver la meilleure solution budgétaire à long terme pour l'État fédéral. Il avait été initialement prévu de recourir à un marché de promotion avec financement par le promoteur. La Régie examine la possibilité d'acheter le bâtiment à la fin des travaux. Le financement s'étalerait sur dix ans.

 

07.04  Olivier Destrebecq (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, j'aurais tendance à dire qu'il y a longtemps que je ne crois plus au père Noël. Mais, en tout cas, j'ai envie de vous croire. J'espère de tout cœur que les délais seront respectés et que les lignes budgétaires indispensables seront conservées.

 

Les informations que vous nous communiquez sont, bien évidemment, rassurantes. Si l'on maintient le planning, le front que vous avez devant vous aujourd'hui sera là au mois de mai et pendant la durée des travaux pour vous tenir informé.

 

Je propose à M. Devin que nous invitions M. le secrétaire d'État afin qu'il puisse véritablement se rendre compte de l'importance de la situation et de la sensibilité qu'éprouve la population à l'égard de l'œuvre d'art qu'est ce bâtiment.

 

C'est pourquoi, monsieur le secrétaire d'État, nous comptons sur vous, ils comptent sur vous pour que, d'après ce que j'ai noté, en mai 2013, soit dans quelques semaines, nous aurons l'occasion de voir les débuts de ces travaux.

 

Ce projet aura le mérite de permettre une activité dans ce bâtiment et d'augmenter ainsi sa sécurité. En effet, sans cela, ce bâtiment restant vide et inoccupé occasionnerait des budgets supplémentaires de réparations avant l'entame des travaux destinés à lui restituer sa viabilité.

 

Nous suivrons ce dossier avec beaucoup d'intérêt.

 

07.05  Laurent Devin (PS): Monsieur le secrétaire d'État, M. Reynders avait aussi été très rassurant, de toute bonne foi. Vous l'êtes aussi aujourd'hui. Vous comprendrez aisément que nous jugerons sur pièce.

 

Il est vrai que nous pouvons nous accommoder de mai 2013. Le bâtiment est laissé quasiment à l'abandon depuis maintenant deux ans et demi, trois ans. Là où il y aurait dû déjà y avoir un ruban et des fleurs pour décorer le vernissage et l'inauguration, il y a aujourd'hui des sacs poubelles, des détritus et des vitres qui commencent à être brisées.

 

Contrairement à M. Destrebecq, je ne vous mettrai pas en demeure d'être là au mois de mai. Vous savez, à Binche, on a les bras ouverts, et je n'ai pas attendu le lavoir pour vous inviter. Vous êtes cordialement attendu, mardi, pour ce qui est le plus beau jour de notre carnaval.

 

J'espère, monsieur le secrétaire d'État, qu'en venant mardi, vous passerez effectivement devant le lavoir. Il se situe à l'entrée de Binche qui vient d'être complètement refaite. Vous passerez aussi à côté de la plus grosse société de gros œuvre de la région, que je ne citerai pas.

 

Évidemment, M. Destrebecq et moi serons à pied d'œuvre, au mois de mai, pour le début des travaux et c'est avec grand plaisir que je vous accueillerai à Binche pour l'inauguration en 2014. J'imagine que ce sera pour vous décisif par rapport à la campagne électorale que vous mènerez en Flandre! Vous prendrez tout le temps nécessaire et vous ferez en sorte de pouvoir l'inaugurer, soit après les élections – il y aura trois semaines de battement avant de revenir prêter serment – soit juste avant! Faites-le au beau temps, et si c'est en 2014, j'en accepte l'augure! Mes propos prêtent sans doute à sourire, mais je crois que l'intervention de M. Destrebecq et la mienne vous prouvent à suffisance qu'on peut terminer ces travaux pour le bien de tous. Ne pas les faire, ce serait s'arrêter en bon chemin. On a commencé, il faut pouvoir les terminer.

 

Je vous remercie en tout cas, monsieur le secrétaire d'État, pour votre réponse claire, déterminée, et j'en accepte l'augure aujourd'hui. En mai, on commence et, dans un an, nous serons tous là pour inaugurer le bâtiment!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: En ma qualité de président du carnaval de Kraainem, je transmettrai l'invitation pour venir mardi!

 

07.06  Laurent Devin (PS): Monsieur le président, quand se déroule le carnaval à Kraainem?

 

Le président: Samedi prochain!

 

07.07  Laurent Devin (PS): Ah! Nous n'avons pas de semaine de congé pour cette occasion!

 

08 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de la Justice sur "les vitres sans tain du nouveau palais de justice de Liège" (n° 15609)

08 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Justitie over "het spiegelglas in het nieuwe gerechtsgebouw te Luik" (nr. 15609)

 

08.01  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, le 4 décembre 2012, un défaut était signalé au sein des nouvelles cellules de l'annexe nord du palais de justice de Liège, dû à une erreur dans le choix de la vitre sans tain qui sépare cellules et poste de police.

 

Plus d'un an plus tard, les choses n'ont pas évolué. Il est toujours impossible pour les policiers de surveiller les détenus par le biais de cette vitre. Ceci engendre l'impossibilité pratique de l'installation du nouveau poste de police dans ses nouveaux quartiers, la non-installation du tribunal de première instance et l'impossibilité pour la cour d'appel de prendre possession des salles du vieux palais qui ne se libèrent pas. En attendant, les salles flambant neuves du nouveau palais restent désespérément vides.

 

Afin de recommander des vitres adéquates à cet espace du bâtiment, il s'agirait de décider d'un nouveau supplément de budget, qui serait de l'ordre de 30 000 euros. Aussi, monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous nous indiquer où en est la décision budgétaire pour régler ce problème ainsi que le timing prévu pour l'installation du poste de police dans ses nouveaux locaux?

 

08.02  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, je regrette effectivement ce qui s'est passé à Liège: un palais qui, comme j'ai pu le constater moi-même, se trouve en parfait état, mais dont une partie ne peut pas être utilisée en raison des problèmes cellulaires.

 

L'important n'est pas de montrer du doigt le responsable, mais de faire en sorte que le problème soit réglé dans les plus brefs délais. C'est exactement ce que j'ai demandé. Je me suis rendu sur place, il y a quelques mois. J'ai ordonné de cesser les discussions relatives à la responsabilité et de trouver la solution.

 

À l'heure actuelle, il n'y a plus aucun problème budgétaire. Étant donné que la vitre actuelle a été commandée à la demande des services qui occupent le bâtiment et qui l'ont approuvé, l'inspecteur des Finances n'a pas pu donner d'accord pour la prise en charge intégrale du montant par la Régie.

 

Après concertation avec les responsables de la Justice et l'Inspection des Finances (Régie), il a été convenu de partager les frais. Entre-temps, l'adjudication a été ordonnée. Après le placement, la facture sera payée pour partie par la Régie et pour partie par le département de la Justice.

 

Quand les résultats de la procédure négociée seront connus – cela devrait être le cas ce mois-ci –, les travaux pourront être commandés. À partir de la date de commande, il faudra compter encore environ dix semaines pour la livraison et le placement des vitres.

 

08.03  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre intervention. En effet, si, en général, la recherche des responsabilités peut avoir lieu a posteriori, cela n'est pas envisageable dans ce genre de situation.

 

Si je ne me trompe pas dans le calcul, on peut espérer que la pose des vitres ait lieu en avril-mai. Je suis horrifiée de voir que l'on puisse arriver à une situation telle que celle qui nous occupe aujourd'hui. Je rappelle que les choses ont traîné durant plus d'un an.

 

Toujours est-il qu'avec le partage des frais, la Régie et la Justice disposent du budget nécessaire pour pouvoir honorer la facture, selon la clé de répartition qu'ils ont décidée de commun accord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Mme Valérie De Bue au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le palais de justice III de Nivelles" (n° 15631)

- M. Christophe Lacroix au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "l'éparpillement des lieux d'audience du tribunal de première instance de Nivelles" (n° 15642)

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Valérie De Bue aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het justitiepaleis III in Nijvel" (nr. 15631)

- de heer Christophe Lacroix aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de verspreiding van de zittingplaatsen van de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel" (nr. 15642)

 

09.01  Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, la question du palais de justice III de Nivelles revient régulièrement dans l'actualité.

 

Dans un premier temps, le dossier a connu certaines avancées dans plusieurs domaines. Un certificat d'urbanisme avait été adopté en 2007, des expropriations ont déjà été exécutées et le projet avait été plutôt bien accueilli par les riverains. Ensuite, le dossier a connu des ralentissements, notamment pour des questions d'ordre technique concernant, entre autres, la norme d'occupation de l'espace.

 

Je voudrais attirer votre attention sur le fait que les acteurs du monde judiciaire de l'arrondissement de Nivelles sont très inquiets: le palais actuel, situé sur la grand-place, présente de nombreuses lacunes tant pour des raisons de sécurité que de disposition spatiale pour les collaborateurs et pour l'accueil du justiciable.

 

Un autre problème est la dispersion des lieux de justice dans la ville de Nivelles. En effet, on ne compte pas moins de cinq implantations, ce qui engendre d'importants problèmes d'organisation interne du travail entre les divers greffes et tribunaux. De plus, le tribunal de la jeunesse est situé Portes de l'Europe, ce qui gêne sérieusement l'accessibilité vu qu'on n'y peut parvenir qu'en voiture.

 

En tant qu'échevine de l'Urbanisme de la Ville de Nivelles, j'ai régulièrement l'occasion de rencontrer des représentants de la Régie des Bâtiments pour différents dossiers. C'est ainsi que j'ai pu prendre connaissance d'un échéancier où il était précisé que le projet, dont le budget avoisine les 27 à 30 millions d'euros, est déjà bien avancé: on prévoyait d'introduire les demandes de permis en 2012, adjudications et chantiers en 2013 et 2014, occupation du bâtiment en 2015 ou 2016.

 

Néanmoins, nous ne recevons que peu d'informations. C'est pourquoi je relaie ici le cri d'alarme lancé par les acteurs du monde judiciaire nivellois, rencontrés la semaine dernière encore puisqu'ils avaient mobilisé tous les parlementaires fédéraux du Brabant wallon.

 

Monsieur le secrétaire d'État, quelle est la place occupée par l'organisation de la justice en Brabant wallon dans votre agenda?

 

Quel timing pouvons-nous espérer quant à une décision et à une clarification de l'avancement du dossier?

 

Quelles sont les répartitions budgétaires prévues pour cette année et pour les années suivantes? Je ne vous parle pas de la situation provisoire; en effet, vu la lenteur de ce dossier, des solutions provisoires ont été adoptées localement. Je vous parle bien de la construction du palais III qui devra être contigu au palais II à Nivelles.

 

09.02  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, cette saga de l'éparpillement des lieux d'audience du tribunal de première instance remonte à pratiquement vingt ans.

 

La semaine dernière, la gouverneure du Brabant wallon, des parlementaires de la Jeune Province et des acteurs du monde judiciaire se sont rassemblés pour réclamer des avancées concernant le palais de justice de Nivelles. La présidente du tribunal de première instance de Nivelles a également fait le point sur de nombreuses difficultés concernant les lieux d'audience du tribunal.

 

Depuis 1995, le palais de justice de Nivelles a été dédoublé, faute de place, dans l'ancien bâtiment et les services ont donc été éparpillés à plusieurs endroits de la ville. En 2008, la présidente du tribunal de première instance et le procureur du Roi avaient déjà réclamé que des solutions rapides soient trouvées en attendant la finalisation du projet du nouveau palais de justice (palais Il bis) qui devait intervenir en 2012, compte tenu de l'inadéquation et de la vétusté des locaux, de l'insuffisance manifeste des surfaces disponibles ainsi que de l'impossibilité de sécuriser les lieux.

 

En 2009, c'est au tour de la section Jeunesse du tribunal de première instance d'être déplacée, ce qui a porté à cinq le nombre de lieux d'audience à Nivelles. En outre, cette section Jeunesse a été installée dans un lieu ne bénéficiant pas d'une accessibilité raisonnable et est excentrée par rapport aux autres palais et à la ville elle-même.

 

Actuellement, les locaux individuels sont occupés par trois, voire quatre employés. Les archives et le mobilier s'entassent dans les couloirs, les toilettes (mixtes) sont communes aux magistrats, au personnel, au public et aux détenus. Cette situation n'est évidemment pas tenable! Nous savons que les plans du nouveau palais de justice sont faits, qu'un accord a été conclu sur l'occupation des surfaces, que des procédures d'expropriation ont été entamées mais pour le surplus, rien ne bouge!

 

Monsieur le secrétaire d'État, où en est-on dans l'avancement des projets du palais de justice? Où en est-on dans l'avancement des travaux? Nivelles peut-elle espérer voir un jour ses lieux d'audience centralisés? Si oui, quand? Comment expliquer le retard pris dans ce dossier?

 

Le cabinet de la présidente du tribunal de première instance de Nivelles propose une série de solutions temporaires pour améliorer cette situation qui perdure. En avez-vous pris connaissance? Si oui, qu'en pensez-vous? Enfin, que proposez-vous pour permettre l'accès à la justice aux citoyens nivellois et pour améliorer les conditions de travail des personnes qui oeuvrent à ce que la justice soit rendue?

 

09.03  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, le projet est en effet en stand-by pour les raisons suivantes.

 

Le programme des besoins sur lequel était basé l'avant-projet et pour lequel un CU2 a été obtenu le 26 mars 2007 doit être revu selon la nouvelle norme occupationnelle telle qu'imposée pour les infrastructures fédérales depuis juillet 2012. Ce programme actualisé a été demandé par la Régie des Bâtiments au SPF Justice.

 

L'acquisition de la totalité du terrain devant servir d'assiette aux bâtiments n'a pu encore être finalisée, compte tenu du désaccord du propriétaire sur les conditions d'expropriation du comité d'acquisition. Ce dernier va entamer incessamment une procédure d'expropriation par voie judiciaire. Faute de cette expropriation, les essais de sol n'ont pu être réalisés. Ceux-ci sont nécessaires pour pouvoir établir les plans de structure du projet.

 

Compte tenu de ce qui précède, le permis d'urbanisme et l'étude d'incidence ne peuvent être introduits au stade actuel. La Régie ne peut donc garantir pour le moment que le dossier soit prêt cette année. Sa budgétisation dans le cadre du plan pluriannuel Justice pour 2013 relève aussi des choix et priorités du SPF Justice et de sa ministre de tutelle.

 

09.04  Valérie De Bue (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie.

 

Je ne vais pas vous cacher ma grande déception. Je pense tout d'abord au problème de la norme occupationnelle. Quand nous avons contacté la Régie des Bâtiments en septembre dernier, elle nous a indiqué que la question des plans était réglée. Ce n'est donc pas cela qui peut expliquer le retard.

 

Ensuite, seuls quelques terrains ont été expropriés. Or, le CU2 date de 2007. Je ne comprends donc pas pourquoi toutes les parcelles n'ont pu être expropriées.

 

Maintenant, il va falloir repartir de la case départ, avec une procédure d'expropriation judiciaire qui, malheureusement, prendra encore davantage de temps.

 

En ce qui concerne les priorités du SPF Justice, j'ai eu l'occasion d'interroger votre collègue ministre de la Justice, qui m'a renvoyée vers vous. J'ai vraiment l'impression que tout le monde se renvoie la balle et je n'ai pas le sentiment qu'il y ait une réelle volonté de faire avancer ce dossier.

 

Monsieur le secrétaire d'État, vous avez été beaucoup sollicité ce matin. Et nous continuerons à nous battre au côté des acteurs du monde judiciaire. D'ailleurs, à l'initiative de la gouverneure, vous serez invité prochainement en Brabant wallon avec votre collègue de la Justice. Nous attendrons que le carnaval soit passé pour que ce soit plus calme. Et j'espère que, dans un climat de travail, nous pourrons faire avancer ce dossier. Vous devez vraiment vous rendre compte que la situation sur le terrain devient intenable, tant pour les travailleurs du monde judiciaire que pour les justiciables, qui sont actuellement livrés à eux-mêmes puisqu'ils ne bénéficient pas d'un service digne de ce nom.

 

09.05  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, vous héritez d'un dossier qui, comme beaucoup d'autres, est compliqué et qui, d'un point de vue budgétaire, pose pas mal de soucis.

 

En ce qui concerne la priorité du département de la Justice, mon groupe interrogera la ministre Turtelboom en fonction de la réponse que vous venez d'apporter. Néanmoins, je regrette que votre réponse reste assez laconique et que vous ne vous exprimiez pas sur les propositions qui ont été faites par le cabinet de la présidente du tribunal de première instance, notamment au sujet des mesures temporaires qui permettraient déjà, dans un premier temps, d'améliorer la situation.

 

Je ne sais pas si vous avez reçu lesdites propositions. C'était d'ailleurs un élément de ma question, sur lequel j'aurais souhaité obtenir une réponse. En effet, les gens travaillent dans des conditions déplorables. Il n'y a d'ailleurs pas que les travailleurs. Lorsqu'on constate que les toilettes sont partagées avec les détenus, je trouve cela très malvenu en termes de sécurité et de décence au sens large.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de M. André Frédéric au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le bâtiment occupé par la police fédérale à Malmedy" (n° 15633)

10 Vraag van de heer André Frédéric aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het gebouw waarin de federale politie is ondergebracht te Malmedy" (nr. 15633)

 

10.01  André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'Etat, selon un rapport de la direction du service interne de prévention et de protection du travail et du service expertise de la section Wallonie de la police fédérale, les locaux de la police fédérale à Malmedy sont insalubres. En effet, on a relevé la présence de champignons qui se développent un peu partout dans le bâtiment et qui sont accompagnés d'importantes taches de moisissure.

 

Des mesures urgentes s'imposent tant pour assurer la sécurité de la vingtaine de policiers fédéraux que du public qui vient dans le poste.

 

J'ai interrogé la semaine dernière la ministre de l'Intérieur, qui m'a précisé que les agents avaient été momentanément déplacés dans un autre bâtiment de la police fédérale. Le site de Malmedy sert uniquement de garage pour les véhicules.

 

La solution définitive préconisée est une occupation du nouveau bâtiment de la police locale de Malmedy. Cela fait d'ailleurs neuf mois que la police fédérale aurait dû occuper ce bâtiment commun à l'hôtel de police de Malmedy. Il manquerait encore une décision officielle du Conseil des ministres pour réaliser les travaux nécessaires avant le transfert du service.

 

Monsieur le secrétaire d'État, êtes-vous informé de cette situation? Pouvez-vous me communiquer le calendrier relatif à la mise en œuvre de ce déménagement?

 

10.02  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, cher collègue, depuis trois ans, la police fédérale a fait part à la Régie des Bâtiments de sa volonté de cohabiter avec la zone de police de Malmedy dans un bâtiment appartenant à cette dernière, afin d'aboutir à une meilleure collaboration au sein des polices locale et fédérale.

 

Suite à cette demande, la Régie des Bâtiments a logiquement arrêté tout projet et investissement conséquent dans l'ancienne brigade de gendarmerie de Malmedy. Ce bien est donc occupé depuis par la police fédérale sans pouvoir être amélioré, dans l'attente d'être vendu au bénéfice du fonds spécial du SPF Intérieur.

 

Les lourds travaux de rénovation du bâtiment de la police locale ont engendré des délais longs pour l'occupation de cette nouvelle implémentation. Récemment, le dossier, complété par un nouveau programme des besoins de la police fédérale ainsi que par l'accord interne de la Régie des Bâtiments pour la répartition budgétaire des travaux de première installation, a été présenté à l'Inspection des Finances de la Régie des Bâtiments.

 

La proposition de prise en location a été visée défavorablement par l'Inspection des Finances de la Régie des Bâtiments, qui estime trop élevés les loyers demandés par la police locale pour les bureaux et emplacements de parking. De nouvelles négociations sont actuellement en cours entre la Régie des Bâtiments et la police locale. Sur base des résultats de ces négociations, le dossier sera ensuite présenté à un prochain Conseil des ministres, moyennant la demande d'un nouvel avis à l'Inspection des Finances de la Régie des Bâtiments.

 

La Régie des Bâtiments met tout en œuvre, de concert avec la police fédérale, pour finaliser le dossier au plus vite et permettre dans les meilleurs délais ce déménagement.

 

10.03  André Frédéric (PS): Monsieur le président, je remercie le secrétaire d'État pour sa réponse précise, mais peu réjouissante. En effet, les conditions de travail actuelles des policiers fédéraux sur place sont désastreuses et ont fait l'objet de plusieurs communications via les médias locaux.

 

Je ne connaissais pas la nature du problème posé par les coûts de location trop élevés, mais je pense qu'une négociation doit débuter rapidement pour y remédier. Ces personnes mettent leur santé en péril en travaillant dans des bâtiments publics. Cela me paraît assez paradoxal.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de M. André Frédéric au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la vente de l'ancien bâtiment de la police fédérale de Dison" (n° 15635)

11 Vraag van de heer André Frédéric aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de verkoop van het vroegere gebouw van de federale politie te Dison" (nr. 15635)

 

11.01  André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, les autorités locales de Dison ont été surprises d'apprendre via la presse locale la décision de la Régie des Bâtiments de vendre les bâtiments de l'ancienne police fédérale de Dison à un particulier. Selon certaines informations rapportées par le bourgmestre de Dison, ce particulier projette d'y installer une mosquée, une salle de prière ainsi qu'une crèche communautaire.

 

Des problèmes de sécurité liés à la configuration et à la situation des lieux sont avancés par le bourgmestre de Dison pour s'opposer formellement à cette affectation pour les anciens bâtiments de la gendarmerie. En effet, les possibilités de parking sont limitées dans le quartier et l'état actuel du bâtiment ne permet pas d'accueillir des visiteurs en grand nombre. Les autorités locales se plaignent aussi du manque de communication de la Régie des Bâtiments à l'occasion de la vente d'un bien public situé sur le territoire communal.

 

Monsieur le secrétaire d'État, la vente de ce bâtiment a-t-elle été actée? Êtes-vous informé de la future affectation du bâtiment? Comptez-vous mener une concertation avec les autorités locales?

 

11.02  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, cher collègue, le bâtiment auquel vous faites référence n'a plus d'utilité pour l'État fédéral depuis plusieurs années. C'est la raison pour laquelle la Régie des Bâtiments a remis ce complexe au comité d'acquisition d'immeubles (CAI) en 2007, après accord de son ministre de tutelle. Dès la remise du domaine au comité d'acquisition, remplissant les fonctions de notaire de l'État, ce dernier se charge de la vente publique. Cet organisme dépend du SPF Finances. La vente est donc organisée par le CAI après une publicité suffisante et selon les règles des marchés publics. Le comité d'acquisition est obligé de vendre au plus offrant. Seule une expropriation par une autorité régionale ou communale fait exception à cette règle.

 

Renseignements pris auprès du CAI, les bâtiments de l'ex-gendarmerie de Dison ont fait l'objet d'un procès-verbal de remise de la Régie des Bâtiments en date du 5 juillet 2007. Le bien a été mis en vente sans succès à partir de 2008. Pendant plusieurs années, nous avons également essayé de le vendre en deux lots, après avoir obtenu l'autorisation urbanistique de division. Entre-temps, le bâtiment se dégradait. Au cours de cette période, beaucoup d'amateurs se sont présentés mais aucun n'a remis d'offre écrite.

 

Cinq offres écrites ont été remises. La vente a fait l'objet d'une séance d'arbitrage le 24 septembre 2012 et le bien a été vendu au plus offrant.

 

L'acompte et le solde du prix ont été payés sur le compte des recettes domaniales à Liège. Après cinq ans, le CAI a donc enfin trouvé acquéreur et le bien sera vendu au plus offrant selon les règles en matière de vente publique. La signature de l'acte a été réalisée le lundi 17 décembre 2012.

 

Par ailleurs, durant toutes ces années, la Régie des Bâtiments a été dans l'obligation de payer taxes, travaux d'entretien des abords et d'enlèvement d'immondices et autres dépôts clandestins.

 

En ce qui concerne votre question de la future affectation du bâtiment, l'identité des acquéreurs est mentionnée dans l'acte conclu avec le comité d'acquisition d'immeubles, mais je n'ai pas connaissance de l'affectation future du bien.

 

Pour ce qui est des concertations avec les autorités locales, comme je l'ai souvent dit à M. Ylieff, bourgmestre de Dison, suite à son courrier du 27 novembre, c'est le comité d'acquisition d'immeubles qui prend en charge la vente du bien une fois que celui-ci lui a été remis. La Régie des Bâtiments s'occupe de la gestion du bien jusqu'à sa vente.

 

Par ailleurs, le comite d'acquisition d'immeubles m'a informé que la commune de Dison avait été avertie officiellement de la mise en vente de ce bien. Je n'ai pas été informé d'autres démarches entreprises par le comité d'acquisition d'immeubles ni de démarches que ce dernier compte encore entreprendre.

 

11.03  André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse précise que je ne manquerai pas de transmettre aux autorités locales.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 11.55 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.55 uur.