Commission de la Justice

Commissie voor de Justitie

 

du

 

Mercredi 16 janvier 2013

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 16 januari 2013

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.32 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

La séance est ouverte à 14.32 heures et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

 

De voorzitter: Vraag nr. 13614 van mevrouw Lalieux wordt uitgesteld.

 

01 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de wapenvergunning voor een wapen type Bushmaster" (nr. 14873)

01 Question de M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "l'autorisation de détention d'arme pour une arme de type Bushmaster" (n° 14873)

 

01.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, iedereen herinnert zich de moordpartij van enige tijd geleden in het Amerikaanse Newtown, met 28 dodelijke slachtoffers.

 

Het wapen dat werd gebruikt was een Bushmaster. De discussie over de wapenwetgeving in de Verenigde Staten zal de komende weken en maanden nog hevig blijven woeden. Ook in ons land kan men dit wapen bezitten mits de nodige vergunningen.

 

Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Ten eerste, hoeveel keer werd dit wapen in ons land vergund? Kunt u mij, indien mogelijk, de cijfers per provincie geven?

 

Ten tweede, plant de regering initiatieven om de wetgeving te verstrengen?

 

01.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, collega’s, net zoals dat het geval is met de wapens van het type Kalashnikov vormen de wapens van het type Bushmaster een hele reeks van modellen halfautomatische aanvalswapens van diverse fabrikanten.

 

Van het eigenlijke merk Bushmaster zijn er in ons land slechts 42 vergund. Ik kan geen verdeling per provincie geven, evenmin als een schatting van het totaal aantal vergelijkbare wapens.

 

Op dit ogenblik is er geen aanpassing van de wapenwet vooropgesteld. Dat staat niet in het regeerakkoord. Recent hebben wij wel de lijst van vrij verkrijgbare wapens afgeschaft en op die manier een verstrenging doorgevoerd van de vrije handel, die alleen nog in ons land bestond.

 

01.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, er zijn dus 42 vergunde wapens van dit type.

 

01.04 Minister Annemie Turtelboom: Van dit merk. Ik heb geen cijfers om de vergelijking te maken met vergelijkbare wapens.

 

01.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Ik vraag dit omdat ik weet dat er per provincie discussies woeden over het al dan niet vergunnen van halfautomatische wapens. De ene gouverneur is daarin al wat strenger dan de andere.

 

De discussie gaat er vaak over of het een wapen is dat men kan gebruiken in de schietsport. Dat is een van de beweerde redenen waarom een vergunning wordt aangevraagd.

 

Kunt u daarover iets zeggen? Worden die vergunningen aangevraagd voor sportdoeleinden?

 

01.06 Minister Annemie Turtelboom: Kunt u de vraag even herhalen?

 

01.07  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Vaak wordt de vergunning aangevraagd voor sportredenen en wordt beweerd dat dit een sportwapen zou zijn. Er bestaat daarover veel discussie. Sommige gouverneurs weigeren een vergunning te verlenen.

 

Mijn vraag is of de vergunde wapens werden vergund voor sportieve doeleinden.

 

01.08 Minister Annemie Turtelboom: Dat weet ik niet, maar wat u zegt, klopt. Meestal maken gouverneurs een analyse en zien ze of er antecedenten zijn voor mogelijk gevaar bij het toekennen van een wapen. Ik denk dan aan klachten of pv’s van geweld en zo. Op basis daarvan wordt de analyse gemaakt.

 

Ik kan u de reden niet meedelen. Ik kan ze wel opvragen, maar hier heb ik ze niet.

 

01.09  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Ik zal eventueel een aanvullende vraag indienen. Bij dit type wapen, alsook bij gelijkaardige wapens roept men vaak het sportieve aspect in als argument, terwijl er eigenlijk geen sportdisciplines zijn waarin men met halfautomatische wapens schiet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 14 913 van mevrouw Smeyers wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

02 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de verkoop van de hoofdzetel van Vivaqua" (nr. 15030)

02 Question de M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "la vente du siège central de Vivaqua" (n° 15030)

 

02.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, wij vernamen via de pers dat de hoofdzetel van Vivaqua, in de buurt van het Brusselse Justitiepaleis, werd verkocht voor 22 miljoen euro. De gebouwen zijn gekocht door een makelaar en worden omgevormd tot particuliere verblijven. Aanvankelijk was de FOD Justitie geïnteresseerd om dit gebouw aan te kopen.

 

Waarom heeft de FOD Justitie afgezien van de aankoop van dat specifieke gebouw?

 

Werd er een concreet bod uitgebracht?

 

Plant de minister de aankoop van andere gebouwen in de omgeving van het Brusselse Justitiepaleis?

 

02.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, de FOD Justitie koopt geen gebouwen aan. Het is altijd de Regie der Gebouwen die, in samenwerking met de FOD Justitie, de aankoop van gebouwen bestudeert. Wij kunnen onze wensen duidelijk maken, maar finaal is het de Regie der Gebouwen die het aanbod doet en die onderhandelt.

 

In 2010 werd het principe van de migratie van de correctionele keten uit het Brusselse Justitiepaleis goedgekeurd. Het gebouw van Vivaqua had voor de Regie der Gebouwen een optie kunnen zijn. Voor uw vragen over de onderhandelingen daarover moet u zich wenden tot mijn collega die bevoegd is voor de Regie der Gebouwen en die u alle details van het dossier zal kunnen geven.

 

02.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik vroeg ook of de FOD Justitie geïnteresseerd was in dat gebouw en dat bevestigt u.

 

02.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb gezegd dat de FOD Justitie erin geïnteresseerd is om de correctionele keten eruit te halen.

 

02.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): In die zin werd er ook gekeken naar de gebouwen van Vivaqua.

 

Op mijn vraag of er nog andere gebouwen in de omgeving van het Justitiepaleis interessant zijn, hebt u geen weet en ook daarvoor zal ik mij wenden tot uw collega, verantwoordelijk voor de Regie der Gebouwen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de correctionele zittingszalen in het Brussels Justitiepaleis" (nr. 15031)

03 Question de M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "les salles d'audience correctionnelles du Palais de Justice de Bruxelles" (n° 15031)

 

03.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, deze vraag gaat over het box-in-the-boxproject, de geplande hoogbeveiligde zones rond enkele correctionele zittingszalen, in het grote Justitiepaleis van Brussel. U liet weten dat de hele correctionele afdeling zou verhuizen naar een moderner gebouw aan het Poelaertplein, wat u daarnet ook hebt bevestigd.

 

Wordt het box-in-the-boxproject helemaal afgeblazen of wordt dit alsnog gerealiseerd, ook als de correctionele afdeling verdwijnt uit het grote Justitiepaleis? Wat is hiervan de kostprijs?

 

Is er overleg gepland met de Regie der Gebouwen en Monumenten en Landschappen betreffende de toekomst van het Brusselse Justitiepaleis? Deze vraag werd ingediend vooraleer daaraan ruimer aandacht werd besteed in de Senaat.

 

In 2010 is er een ideeënwedstrijd uitgeschreven betreffende de toekomst van het Justitiepaleis. Heeft dit concrete resultaten opgeleverd?

 

03.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, inzake de problematiek van het Brusselse Justitiepaleis werd reeds op de Ministerraad van 25 maart 2010 een aantal beslissingen genomen. In een eerste fase werd de beveiliging van het cellencomplex, het gedetineerdencircuit en de raadkamers en de kamer van inbeschuldigingstelling uitgevoerd. De tweede fase betreft de realisatie van de box-in-the-box, met name een hoogbeveiligde zone van vier zittingszalen. Het project wordt niet afgeblazen maar voortgezet.

 

In verband met de stand van zaken van de werkzaamheden moet ik u opnieuw verwijzen naar de staatssecretaris bevoegd voor de Regie der Gebouwen.

 

De toekomst van het Brusselse Justitiepaleis vormt onderwerp van fase 3 van de besluitvorming op de Ministerraad van 25 maart 2010. Daar werd immers het principe goedgekeurd van de migratie van de correctionele keten uit het Brusselse Justitiepaleis. In dat verband werd aan de Regie der Gebouwen gevraagd een onderzoek te voeren naar de huisvestingsmogelijkheden in de onmiddellijke nabijheid van het Justitiepaleis. Het resultaat van dit onderzoek werd besproken met de FOD Justitie en de betrokken gerechtelijke diensten en resulteerde finaal in de opmaak van een gezamenlijk masterplan voor een betere beveiliging voor de gerechtelijke diensten.

 

Voor werken waarvoor de goedkeuring van Monumenten en Landschappen is vereist, wordt steeds met deze dienst overlegd.

 

In het kader van fase 3 werd medio 2010 inderdaad de internationale ideeënwedstrijd georganiseerd. Voor de opmaak van het voormelde masterplan werd vertrokken van een aantal ideeën en denkpistes die hun oorsprong of inspiratie ontlenen aan deze wedstrijd en een aantal tendensen die uit de resultaten daarvan naar voren kwamen.

 

Men streeft naar een gedeelde functie met enerzijds een aantal gerechtelijke diensten die in het Justitiepaleis blijven of er terugkeren, en anderzijds een aantal nieuwe, andere functies, van recreatieve, culturele, toeristische of commerciële aard, die in een deel van het Justitiepaleis kunnen worden gerealiseerd. Volledigheidshalve kan ik vermelden dat de fase van voorafgaande adviezen en akkoordbevindingen van het masterplan nog steeds lopende is.

 

03.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik ben enigszins verbaasd door uw antwoord. Enerzijds zegt u dat het project box-in-the-box wordt voortgezet, maar anderzijds zegt u dat de correctionele keten uit het Justitiepaleis zal worden gehaald. Is het nog nodig een box-in-the-box te creëren, als alle correctionele zaken daar worden weggehaald? Dit project was net bedoeld voor correctionele zaken waar zware misdadigers moeten verschijnen en waarbij er dus ernstige veiligheidsrisico’s zijn. Ik begrijp niet goed dat enerzijds wordt beslist om de correctionele zaken uit het gebouw weg te halen, terwijl men anderzijds voortgaat met het project box-in-the-box. Hebt u daar een verklaring voor?

 

03.04 Minister Annemie Turtelboom: Nogmaals, voor investeringen moet u zich richten tot de staatssecretaris bevoegd voor de Regie der Gebouwen. Het eeuwenoude probleem bij Justitie is dat het het departement is met de meeste gebouwen.

 

03.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Als u de box-in-the-box niet meer nodig hebt, kunt u uw collega toch signaleren dat u hem een besparing kunt opleveren en dat hij geen box-in-the-box meer moet creëren vermits u in het grote gebouw geen ruimte meer nodig hebt voor strafrecht. Hebt u dat gesignaleerd aan uw collega?

 

03.06 Minister Annemie Turtelboom:(Geen micro)

 

03.07  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mij gaat het over de coherentie van het beleid. Ik zal bij uw collega informeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "nationaliteitsverwerving en schijnhuwelijken" (nr. 15092)

04 Question de M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "l'acquisition de la nationalité et les mariages de complaisance" (n° 15092)

 

04.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, dankzij vragen van een collega is de kwestie van de schijnhuwelijken terug in de pers beland. In deze commissie werden hierover al verschillende vragen gesteld. Een aantal keren werden ons ook wetswijzigingen in het vooruitzicht gesteld door de betrokken ministers. De cijfers geven, wat mij betreft, in elk geval aan dat de problematiek van de schijnhuwelijken blijft bestaan, terwijl het aantal nietigverklaringen niet stijgt maar integendeel zelfs daalt.

 

Er werd in deze commissie ook al een aantal keren op gewezen dat men best strafrechterlijk zou optreden. Ook de nationaliteitsverwerving, die de echte beloning is van het schijnhuwelijk, zou men best automatisch moeten kunnen afschaffen. In dit verband is ook sprake van een groeiende problematiek, namelijk die van de schijnsamenwoonsten.

 

Ik heb een paar korte vragen. Ten eerste, hoe verklaart u de blijvende discrepantie tussen het aantal vaststellingen van schijnhuwelijken en het aantal nietigverklaringen van die schijnhuwelijken? Hebt u de indruk dat er een vaststellingsproblematiek bestaat in hoofde van de lokale ambtenaren? Heeft dit te maken met de bewijslast?

 

Ten tweede, moet u als minister van Justitie niet dringend werk maken van een drietal pijnpunten in de strijd tegen de schijnhuwelijken? Het gaat dan in de eerste plaats over de automatische nationaliteitsverwerving. Ik vraag mij af of die wel zo automatisch moet blijven. Kan men dit automatisme niet omdraaien en de nationaliteit automatisch vervallen verklaren als het schijnhuwelijk wordt vastgesteld en uitgesproken?

 

Ten derde, een ander pijnpunt is natuurlijk de beperkte sanctionering van schijnhuwelijken en de beperkte strafrechterlijke vervolging. Mogen wij ook op dat vlak van u een initiatief verwachten?

 

Ten vierde, zult u met een voorstel komen, mevrouw de minister, om de straffen in geval van schijnhuwelijk te verzwaren? Mogen wij uw voorstellen inzake schijnhuwelijken tegemoet zien?

 

Ten slotte, wat zult u doen met de problematiek van de schijnsamenlevingscontracten? U weet dat een aantal jaren geleden uit gerechtelijke hoek het voorstel werd gelanceerd om het samenlevingscontract te schrappen. In welke richting moeten wij volgens u gaan? Wat zullen uw voorstellen ter zake zijn?

 

04.02 Minister Annemie Turtelboom: Wat de discrepantie tussen het aantal vaststellingen van schijnhuwelijken en het aantal nietigverklaringen betreft, wil ik er in de eerste plaats op wijzen dat het feit dat er een onderzoek wordt geopend of gevoerd niet betekent dat er ook effectief een schijnhuwelijk is. Bovendien moet men bij het bekijken van de cijfers ook rekening houden met de gevallen waarin een hoger beroep werd aangetekend of waarbij de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg zo recent is dat de termijn om hoger beroep aan te tekenen nog niet verstreken is.

 

Daarnaast is het zo dat het parket de keuze heeft om via de burgerlijke weg de nietigverklaring van het huwelijk te vorderen of om de betrokkenen strafrechtelijk te vervolgen. In bepaalde omstandigheden en voor elk dossier apart zal het parket afwegen welke weg het zal bewandelen. Het is juist dat de bewijslast daarbij ook een rol speelt.

 

Bij haar aantreden heeft de regering van de strijd tegen schijnhuwelijken een prioriteit gemaakt. Wat de verwerving en de vervallenverklaring van de nationaliteit betreft, wijs ik erop dat wet van 4 december 2012 op 1 januari 2013 in werking is getreden. Er is geen sprake van een automatische nationaliteitsverwerving in geval van een huwelijk, aangezien men voortaan steevast zijn maatschappelijke integratie moet bewijzen. In de nieuwe nationaliteitswet werden ook de artikelen met betrekking tot de vervallenverklaring gewijzigd. Het schijnhuwelijk is nu een uitdrukkelijke grond tot vervallenverklaring.

 

Voor het overige weet ik dat ik samen met de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en met de minister van Buitenlandse Zaken, een wetsontwerp heb opgesteld dat ik zeer binnenkort hier in het Parlement zal indienen. Op dit ogenblik wordt de tekst aangepast. De tekst werd na een eerste lezing in de Ministerraad goedgekeurd en wordt op dit ogenblik aangepast aan het advies van de Raad van State, waarna hij opnieuw naar de Ministerraad gaat, voor een tweede lezing, om dan in het Parlement ingediend te worden. De timing is zeer kort, want die aanpassingen gebeuren nu. Ik denk niet dat de tekst vrijdag al op de Ministerraad geagendeerd zal worden, maar in elk geval wel volgende week of de week erna.

 

Het wetsontwerp zal, zoals in het regeerakkoord is opgenomen, de schijnwettelijke samenwoning op dezelfde wijze aanpakken als de schijnhuwelijken. Dat betekent dat een dergelijke wettelijke samenwoning geweigerd zal kunnen worden en de totstandkoming van een schijnwettelijke samenwoning wordt verhinderd.

 

Indien een wettelijke samenwoning al tot stand kwam en men pas later vaststelt dat het ging om een schijnwettelijke samenwoning dan wordt deze strafbaar gesteld en kan ze nietig worden verklaard. Tegelijk worden de straffen voor schijnhuwelijken verhoogd.

 

Belangrijk is ook dat de strafrechter die oordeelt over de strafvordering tegelijk de nietigverklaring van het huwelijk of de wettelijke samenwoning kan uitspreken waardoor geen aparte procedure meer moet worden opgestart.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken zal steeds op de hoogte worden gebracht van de nietigverklaring van schijnhuwelijken en schijnwettelijke samenwoningen. Dit alles kadert in de wens van de regering om de verschillende procedures te integreren.

 

04.03  Peter Logghe (VB): Dit is weer een stap vooruit. Ik heb het er alleen moeilijk mee dat de nietigverklaring van het huwelijks- of schijnsamenlevingscontract aan de Dienst Vreemdelingenzaken wordt gemeld, waarop deze gepast “kan” reageren. Het ‘kunnen’ in die zin doet mij het ergste vermoeden. Men zal te weinig overgaan tot het vervallen verklaren van de nationaliteit. Dat is een lacune.

 

We bekijken uw wetsontwerp in het Parlement. We komen er zeker nog op terug. Deze kwestie is te belangrijk.

 

Wij zullen uw wetsontwerpen pas kunnen goedkeuren als achteraf ook blijkt dat het fenomeen in de cijfers wordt teruggedrongen. Daarmee staat of valt alles. Ik herhaal dat we uw cijfers onder ogen zullen moeten krijgen om te kunnen oordelen of het al dan niet werkt. Ik kijk uit naar uw ontwerp en volg het op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "de keuze tussen het hof van assisen of een jeugdinstelling" (nr. 15093)

05 Question de M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "le choix entre la cour d'assises ou un centre pour jeunes délinquants" (n° 15093)

 

05.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, herhaaldelijk komt in onze commissie het ontbreken van een echt jeugdsanctierecht aan de orde.

 

Ik zal u het dossier van een verschrikkelijke roofmoord in het heel landelijke Ardooie niet onder de neus duwen, maar de aandacht van het publiek werd gevestigd op het feit dat men minderjarigen in dit land nog altijd in een gesloten jeugdinstelling plaatst, ter observatie zegt men dan.

 

Hoe moet het dan verder? Iedereen herinnert zich de zaak-Van Holsbeeck, waar een minderjarige, na enkele maanden in een jeugdinstelling te hebben doorgebracht, werd vrijgelaten. U herinnert zich dat dat in de civiele maatschappij op ongeloof werd onthaald.

 

De vraag rijst dus of wij hier opnieuw naar een dergelijke zaak aan het evolueren zijn of de jeugdrechter het dossier uit handen zal geven. U moet net zoals wij de onafhankelijkheid van Justitie volledig respecteren, maar u heeft een injunctierecht.

 

Mevrouw de minister, wij willen ons niet mengen in het onderzoek van het gerecht, maar kunt u ons een stand van zaken geven met betrekking tot het dossier?

 

Het is belangrijk dat het dossier zou kunnen worden behandeld voor het hof van assisen en dat de zaak uit handen wordt gegeven. Is daarop al enig zicht, ook al is de observatieperiode nog maar begonnen?

 

Een derde, en belangrijkste, politieke vraag, is de volgende. Mocht blijken dat dit belangrijke moorddossier niet uit handen wordt gegeven door de jeugdrechter, kunt u dat met uw injunctierecht corrigeren? Zult u dat ook doen?

 

05.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer Logghe, gelet op het geheim van het onderzoek en de mee in acht genomen minderjarigheid van de verdachte kan in de huidige stand van zaken van het onderzoek geen nadere informatie verschaft worden.

 

De vraag of de betrokken minderjarige uit handen gegeven zal worden, is in de huidige stand van het gerechtelijk onderzoek en jeugddossier voorbarig. Het zal onder meer afhangen van het feit of aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 57bis van de wet op de jeugdbescherming wordt voldaan.

 

Met mijn excuses, mijnheer Logghe, maar het is altijd onmogelijk om lopende gerechtelijke onderzoeken te bespreken.

 

05.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister; gelet op het feit dat het betreffende dossier toch wel zeer zwaar weegt, omdat er sprake is van een verschrikkelijke roofmoord, was mijn vraagstelling natuurlijk hypothetisch.

 

Gesteld dat het dossier niet uit handen gegeven wordt, zult u dan vooralsnog van uw injunctierecht gebruikmaken? Dat was mijn vraag; het is een hypothetische vraag. Het is u nog altijd niet verboden om op hypothetische vragen te antwoorden. Kan uw antwoord luiden dat het uw aanvoelen is, gelet op de zwaarte van het misdrijf, om toch corrigerend op te treden?

 

05.04 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer Logghe, wat ik geantwoord hebt, blijft standhouden.

 

Ik kan als minister mijn injunctierecht inroepen als een onderzoek afgerond is en als er een uitspraak gedaan is. Als ik als minister wens dat het onderzoek opnieuw gevoerd wordt, kan ik als minister het injunctierecht gebruiken om de zaak opnieuw te laten bestuderen. Dia is wel een zeer hypothetisch antwoord op een erg hypothetische vraag.

 

Bovendien heb ik altijd gesteld dat het injunctierecht niet zomaar telkens gebruikt mag worden op momenten dat wij mogelijk denken dat er zich mogelijkerwijs iets zou voordoen.

 

05.05  Peter Logghe (VB): (…)

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "la condamnation de la Belgique par la Cour européenne des droits de l'homme" (n° 15132)

06 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "de veroordeling van België door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens" (nr. 15132)

 

06.01  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, pas plus tard que la semaine dernière, la Cour européenne des droits de l'homme a condamné la Belgique pour prise en charge inadéquate des handicapés mentaux incarcérés.

 

Plus précisément, c'est la violation des articles 3 et 5 de la Convention européenne des droits de l'homme qui est dénoncée dans ce qu'on appelle maintenant l'affaire Claes. L'article 3 concerne l'interdiction de la torture et des traitements inhumains ou dégradants tandis que l'article 5 consacre le droit à la liberté et à la sûreté et le droit de faire statuer à bref délai sur la légalité de la détention.

 

De plus, la Cour dénonce un problème structurel en ce qui concerne la prise en charge des personnes atteintes de troubles mentaux et incarcérées.

 

Madame la ministre, combien de personnes sont-elles incarcérées à ce jour dans les différentes ailes ou annexes psychiatriques de l'ensemble des établissements pénitentiaires? Quelle est la capacité, en termes de cellules, de ces différentes annexes psychiatriques? Quelle est la durée moyenne de détention pour les personnes incarcérées dans ces ailes, avant leur transfert dans un établissement de défense sociale?

 

06.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur Lahssaini, la situation des internés est différente en Flandre et en Wallonie. En Wallonie, il existe trois établissements de défense sociale (EDS): Paifve dépend de l'administration pénitentiaire alors que Tournai et Mons dépendent de la Région wallonne.

 

Les structures d'accueil existent donc, mais ont une capacité insuffisante, d'où l'existence de listes d'attente. Les internés restent en annexe psychiatrique jusqu'à leur transfert effectif vers un EDS ou un établissement de soins classique. La durée de l'attente dépend de facteurs individuels mais est souvent d'un an, un an et demi.

 

C'est pour résoudre cette problématique qu'un projet d'extension de la capacité de Paifve est actuellement à l'étude au sein de l'administration de la Justice et surtout de l'administration de la Régie des Bâtiments.

 

Cette extension devra être un centre psychiatrique moderne hautement sécurisé, avec soins de psychiatrie légale et professionnelle, tel que prévu pour les plus récentes constructions pour internés.

 

En date du 8 janvier 2013, 755 malades étaient internés en Wallonie et à Bruxelles, dont 140 en milieu pénitentiaire, 197 à Paifve et 418 dans les EDS de la Région wallonne.

 

En Flandre, la problématique est tout autre vu qu'il n'existe pas d'EDS spécifique. Une collaboration existe entre trois hôpitaux et la DG EPI, mais cela ne concerne que quelques dizaines de lits au total. Les internés sont donc placés à Turnhout et à Merksplas où ils sont pris en charge afin de permettre un passage vers les circuits de soins classiques dépendant notamment de la Communauté flamande.

 

C'est à ce niveau qu'apparaissent des difficultés puisque, faute de possibilité de placement en milieu de soins, les internés restent parfois des années à Merksplas et à Turnhout, qui n'offrent pas le même cadre de prise en charge qu'en hôpital psychiatrique. C'est d'ailleurs sur cette base que la Belgique a été condamnée.

 

La solution est en vue puisque la construction du centre de psychiatrie légale de Gand (272 places) a démarré. L'établissement devrait ouvrir ses portes dans la première moitié de 2014. Un deuxième chantier devrait s'ouvrir cette année encore à Anvers (180 places). Ces deux centres devraient combler le trou entre le milieu carcéral et les circuits de soins classiques.

 

En date du 8 janvier 2013, il y avait en Flandre 699 internés en milieu carcéral.

 

06.03  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse détaillée. Je craignais que vous me renvoyiez vers une question écrite. Je suis donc content de disposer des chiffres que vous avez bien voulu me donner.

 

Cela dit, l'arrêt de condamnation par la Cour européenne évoque aussi les traitements dégradants subis par les personnes internées dans ces annexes psychiatriques. Il est, selon moi, urgent d'aller voir ce qui s'y passe. Les infirmiers sont-ils en nombre suffisant? Leur qualification leur permet-elle d'encadrer les personnes internées? L'internement est-il justifié pour toutes les personnes qui s'y trouvent? En effet, il semble que l'internement psychiatrique serve, notamment, de punition pour certains détenus.

 

Madame la ministre, parallèlement au suivi de ces constructions qui sont tout à fait utiles et urgentes, comptez-vous vous pencher sur le fonctionnement de ces annexes psychiatriques? Ne pensez-vous pas que cette question mériterait une enquête parlementaire? Ou encore, la commission de la Justice ne devrait-elle pas examiner la manière dont sont traitées les personnes internées dans lesdites annexes?

 

En résumé, pouvez-vous me dire ce qui se passe dans ces annexes? Disposons-nous des moyens suffisants pour intervenir à ce niveau? Avez-vous quelque chose à ajouter à votre réponse initiale?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Questions jointes de

- Mme Marie-Martine Schyns à la ministre de la Justice sur "le Masterplan prisons et la prison de Verviers" (n° 15152)

- Mme Marie-Martine Schyns au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la démolition de la prison de Verviers" (n° 15153)

07 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Marie-Martine Schyns aan de minister van Justitie over "het Masterplan gevangenissen en de gevangenis van Verviers" (nr. 15152)

- mevrouw Marie-Martine Schyns aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de sloop van de gevangenis van Verviers" (nr. 15153)

 

07.01  Marie-Martine Schyns (cdH): Madame la présidente, J'avais adressé deux questions: l'une à M. Verherstraeten, qui est responsable de la Régie des Bâtiments, et l'autre à vous, madame la ministre, au sujet de la prison de Verviers.

 

Cette prison a été évacuée il y a déjà plus d'un an, à l'automne 2011. Le certificat d'urbanisme a été délivré en janvier 2012. M. Verherstraeten avait répondu en août 2012 à notre collègue, Mme Jadin, que la Régie des Bâtiments, pour pouvoir avancer dans le dossier de reconstruction de la prison, attendait de connaître les besoins officiels du SPF Justice en ce domaine. La volonté de ce dernier d'y héberger 308 détenus pouvait en effet poser certains problèmes, puisqu'il s'agissait d'une implantation dans un site urbain, en l'occurrence dans le centre-ville.

 

Les dernières nouvelles qui nous ont été transmises la semaine dernière par des acteurs liés à la prison de Verviers nous informent d'une démolition de la maison d'arrêt, c'est-à-dire de la dernière aile encore en activité, qui accueille pour le moment soixante détenus. Il ne s'agit que d'informations orales. Il reste que les agents de la prison et les ASBL qui gravitent autour de celle-ci – notamment pour l'aide aux détenus – sont dans l'incertitude. Les mandataires de l'arrondissement de Verviers, et je pense aussi au nouveau bourgmestre, se demandent ce qu'il va advenir de la prison. Je viens donc aux nouvelles.

 

Tant pour les francophones que pour les germanophones de cet arrondissement – Eupen étant aussi concerné –, il apparaît important que la prison soit maintenue en vue de préserver le lien social entre les détenus et leur famille; c'est un facteur décisif pour la réinsertion.

 

Madame la ministre, le SPF Justice a-t-il déterminé de manière précise ses besoins depuis le mois d'août? Le document qui les reprend a-t-il été transmis à la Régie des Bâtiments? Pouvez-vous confirmer l'information relative à la démolition de la prison avant la fin de cette année? Comment en envisagez-vous la reconstruction? Figure-t-elle dans le masterplan?

 

Je relaie donc les inquiétudes des habitants de l'arrondissement à ce sujet.

 

07.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame Schyns, la démolition de la maison d'arrêt de Verviers est effectivement prévue, en principe pour cette année encore. Plusieurs pistes sont possibles concernant la nouvelle prison, dont celle de la reconstruction d'une nouvelle prison sur le site même. En termes de capacité, et pour en revenir à la remarque de M. Verherstraeten, il est déjà acquis que, si l'option de la reconstruction sur site propre était retenue, la capacité serait moindre, eu égard aux différents impératifs et aux différentes normes.

 

Néanmoins, il est trop tôt pour entrer dans les détails. La DG EPI travaille pour le moment à la rédaction du programme des besoins. Celui-ci sera communiqué à la Régie dès qu'il sera rédigé et approuvé.

 

Par ailleurs, comme indiqué dans ma note de politique générale présentée ici à la commission un masterplan ter sera présenté au Conseil des ministres dans le courant de ce début d'année. La construction de l'établissement de Verviers y figurera.

 

07.03  Marie-Martine Schyns (cdH): Madame la ministre, voilà au moins une très bonne nouvelle! Le troisième masterplan comprendra la construction de la prison de Verviers. Je comprends bien qu'une moindre capacité soit requise, et la décision est bonne. En effet, il s'agit d'un site urbain et différents facteurs sont à prendre en compte. Nous pouvons aussi transmettre ce plan à tous les acteurs qui gravitent autour de la prison. Par contre, je ne peux que vous encourager à veiller à ce que le programme des besoins soit rédigé rapidement. Au mois d'août 2012, voilà déjà six mois, M. Verherstraeten me répondait de manière similaire. Nous sommes en janvier. Rédiger ce programme des besoins et avancer dans ce dossier serait une bonne résolution pour 2013. Nous y serons attentifs.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de uitspraken van de Antwerpse procureur des Konings Dams" (nr. 15162)

- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Justitie over "de uitspraken van Herman Dams, procureur des Konings van het Antwerpse parket, met betrekking tot de aanpak van de grote fraude" (nr. 15166)

- de heer Olivier Maingain aan de minister van Justitie over "de uitspraken van de procureur des Konings van Antwerpen betreffende het systematisch verklikken en de inmenging in het privéleven van families" (nr. 15176)

08 Questions jointes de

- M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "les déclarations du procureur du Roi d'Anvers, M. Dams" (n° 15162)

- M. Dirk Van der Maelen à la ministre de la Justice sur "les déclarations de Herman Dams, procureur du Roi du parquet d'Anvers, relatives à la lutte contre la fraude de grande envergure" (n° 15166)

- M. Olivier Maingain à la ministre de la Justice sur "les propos du procureur du Roi d'Anvers visant à la délation systématique et à l'ingérence dans la vie privée des familles" (n° 15176)

 

08.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, het interview met de procureur des Konings van Antwerpen van afgelopen weekend in De Standaard heeft voor de nodige commotie gezorgd. Een aantal uitspraken riep toch vragen op over het beleid dat hij wenst te voeren in zijn arrondissement.

 

Ik heb een aantal citaten geselecteerd uit dat interview, die u intussen wel bekend zullen zijn. Eerste citaat: “Niemand laat zijn slaap omdat er een boot is aangetroffen met achthonderd kilo cocaïne tussen de bananen. Who cares buiten de politie?.” Tweede citaat:, over de teruggave van een in beslag genomen voertuig: “Het betekent ook niet noodzakelijk dat iemand onschuldig is, het betekent dat wij zijn schuld niet kunnen hard maken.” Derde citaat: “De man die ’s avonds zijn hondje uitlaat en een bestelwagen met vreemde nummerplaat ziet, die moet de politie bellen.” Vierde uitspraak: “Wat hebben wij gemaakt van de samenleving die wij na de Franse Revolutie, die mooie lente van toen, hebben gekregen? Een bittere winter. Nu moeten wij zelf verantwoordelijkheid opnemen, anders zal ons een nieuwe lente overkomen en dan mag je kiezen of je een islamitische of een Chinese lente wil, want zoiets zal het worden.”

 

Mevrouw de minister, er zitten een aantal bizarre uitspraken bij van iemand die procureur des Konings is in Antwerpen. Voor alle duidelijkheid, ik heb er geen enkel probleem mee dat een procureur des Konings een interview geeft en een beeld geeft van waar hij naartoe wil, waar hij zijn prioriteiten legt en hoe hij dat wil aanpakken. Op zich heb ik daar allemaal geen probleem mee. Hij moet dan echter wel verwachten dat hij in een politiek, democratisch debat treedt. Als mensen niet akkoord gaan met die visie wordt het debat ook aangegaan.

 

Wat blijkt immers? Hij geeft minstens de indruk dat het vermoeden van onschuld voor hem eigenlijk niet meer zo prioritair is. Hij geeft eigenlijk ook aan dat grote criminaliteit eigenlijk niet zo belangrijk is. "Who cares?". Hij doet ook discriminerende uitspraken, bijvoorbeeld dat men wagens met vreemde nummerplaat maar moet aangeven wanneer men die ziet rondrijden.

 

Mevrouw de minister, ik kom dan bij de tegenargumenten in het debat. Men zegt dat sommigen dit verkeerd begrepen hebben en het selectief gelezen hebben. Natuurlijk is de strijd tegen de grote criminaliteit nog belangrijk, natuurlijk is ook de strijd tegen grootschalige fiscale fraude nog belangrijk. Ik zie echter dat ook anderen het anders begrepen hadden. Kijk maar naar de commentatoren, de editorialisten van De Standaard of Het Laatste Nieuws, die toch ook de wenkbrauwen fronsen. Kijk naar een aantal van uw coalitiepartners, bijvoorbeeld de heer Tobback die gereageerd heeft met wat vragen en zelfs de heer Terwingen die gezegd heeft dat de uitspraak over de nummerplaten misschien toch wat ongelukkig was.

 

Mevrouw de minister, derhalve heb ik enkele vragen.

 

Ten eerste, de uitspraken van de procureur des Konings zijn naar mijn oordeel gebaseerd op discriminerende vooroordelen, die in de maatschappij spelen.

 

Deelt u de mening van de Antwerpse procureur? Past het voor zijn ambt om dergelijke uitspraken te doen?

 

Ten tweede, heeft de procureur met zijn uitspraken naar uw oordeel het gelijkheidsbeginsel of het vermoeden van onschuld geschonden?

 

Ten derde, zult u initiatieven nemen, om de uitspraken recht te zetten? Welke initiatieven zult u nemen? Tegen wanneer zult u ze nemen?

 

08.02  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, als niet-lid van de commissie voor de Justitie, volg ik deze vergadering, niet zozeer om deel te nemen aan het debat over de vraag of al dan niet zinvol is om kleine criminaliteit en lokale overlastfenomenen aan te pakken. Als niet-jurist is het voor mij meer dan terecht dat deze worden aangepakt. Ik zou ze ook in mijn eigen stad aangepakt willen zien. Dat ze in Antwerpen worden aangepakt, vormt voor mij dus geen probleem, zeker omdat dergelijke aanpak als een van de prioriteiten in het nationaal veiligheidsplan is opgenomen.

 

Om dat laatste gaat het mij nu net bij mijn vraag over het artikel in kwestie. Ik beperk mij tot één bepaalde passage, die ik toch nog even zal voorlezen: “Als je de bevolking bevraagt over wat hen het meest stoort, schrijft niemand bovenaan de lijst de witteboordencriminelen of de internationale drugstrafiek. Niemand laat zijn slaap, omdat er een boot is aangetroffen met 800 kilo cocaïne tussen de bananen. Who cares, behalve de politie?”

 

Klaarblijkelijk geeft de heer Dams ook niet om dergelijke criminaliteit, vermits hij zegt: "Who cares, behalve de politie?" Volgens de heer Dams is dus behalve de politie niemand begaan met witteboordencriminaliteit.

 

Welnu, het spijt mij, maar er zijn veel mensen met de witteboordencriminaliteit begaan. De heer Dams, de procureur des Konings van Antwerpen, zou ook met dergelijke criminaliteit moeten begaan zijn, om de heel simpele reden dat in 2012 hier in de Kamer het Parlement en de regering het over een nationaal veiligheidsplan eens zijn geworden. In dat nationaal veiligheidsplan wordt de prioriteit gevraagd voor witteboordencriminaliteit. Het gaat dus niet alleen om drugstrafiek en mensenhandel, maar ook om fiscale fraude.

 

Ik ben dus enigszins geschrokken, toen ik die bepaling las. In bedoelde passage geeft de heer Dams de indruk dat hij een procureur des Konings van het volk is, waarmee ik geen probleem heb. Het volk vraagt volgens hem de aanpak van kleine criminaliteit. Volgens zijn woorden zit het volk niet in met grote criminaliteit. Hij geeft zodoende minstens de indruk dat de grote criminaliteit hem niet kan schelen.

 

Mevrouw de minister, u moet met procureur Dams contact opnemen. U moet hem erop wijzen dat hij het niet is en dat het evenmin de vox populi is die beslist wat de prioriteiten in de strijd tegen criminaliteit zijn. U moet hem erop wijzen dat het de politiek is, zijnde de regering en het Parlement, die de thema's bepaalt waartegen onze instanties moeten optreden.

 

Ik hoop dat u hem — dat mag voor mij onder vier ogen gebeuren; het hoeft geen publieke reprimande te zijn — duidelijk maakt dat hij te gehoorzamen heeft en uit te voeren heeft wat in het nationaal veiligheidsplan staat.

 

Zulks moet voor het volledig plan, niet alleen inzake de kleine criminaliteit, maar ook inzake de grote criminaliteit.

 

08.03  Olivier Maingain (FDF): Madame la présidente, madame la ministre, je me réjouis des réactions de mes collègues et de la tonalité de leurs interventions.

 

Cette déclaration du procureur d'Anvers, M. Dams, laisse perplexe, et c'est un euphémisme! Je dirais même que ce propos à tout le moins ambigu n'est pas acceptable de la part d'un procureur du Roi. Que laisse-t-il entendre lorsqu'il dit qu'il fait appel à la population? Qu'il n 'aurait pas lui-même les moyens d'assurer la lutte contre la petite criminalité! Nous sommes dans un État de droit et le parquet a totalement les moyens de faire face à ce type de criminalité. Il n'y a pas lieu de laisser entendre qu'il serait démuni au point de devoir faire appel au citoyen ordinaire pour tenter de circonscrire une certaine criminalité qui doit être combattue au même titre que toutes les autres.

 

Cet appel, qui est quand même une tentation de certains magistrats, laisse finalement entendre que la magistrature serait démunie face à certains formes de criminalité. Ce n'est pas exact sur le plan légal. C'est peut-être vrai au plan des moyens matériels et humains, mais alors il faudrait plutôt s'adresser au politique pour réclamer plus de moyens. Il ne faut pas faire appel à la vox populi, comme le disaient certains de mes collègues. Une autorité de police ou une autorité judiciaire fait appel de manière non discernée à la population pour lutter contre un phénomène de criminalité, ce qui est différent des avis de recherche ciblés ou des émissions préparées pour des cas bien précis où on tente de retrouver des témoignages pour certains faits qui n'ont pas encore été élucidés. Ici, de manière uniforme et sans autre de forme de précision, un appel à la population ne peut que conduire les autorités judiciaires et policières à être éventuellement submergées de faits et de témoignages qui ne seront pas du tout exploitables, qui n'auront aucun intérêt dans la lutte contre la criminalité et qui leur feront perdre du temps et de l'efficacité.

 

C'est vraiment le propos inefficace, totalement inefficace!

 

Plus étonnant, vous avez déclaré qu'il était en accord avec le plan national de sécurité, madame la ministre. Sur la base de quel chapitre considérez-vous qu'il y aurait un engagement politique pour dire que l'"on systématise l'appel à la population pour lutter contre toute forme de criminalité"? Je n'ai pas retrouvé ces termes dans votre plan national de sécurité.

 

Je crois que le procureur d'Anvers a fait un pas de trop et qu'il faudrait le recadrer et demander au Collège des procureurs généraux, qui assume en dernier ressort la coordination - certes sur la base des priorités politiques décidées par le gouvernement (ministres de la Justice et de l'Intérieur) - et qui a pour mission légale de coordonner les priorités en matière de lutte contre la criminalité, soit de fixer, à tout le moins, un cadre à la procédure d'appel à témoigner, soit de rappeler au procureur du Roi d'Anvers dans quelles conditions il peut intervenir publiquement dans ce type d'affaires.

 

J'ajoute que son appel, que certains ont qualifié d'appel à la délation, allait jusqu'à dire: "Nous devons intervenir dans la vie privée des familles dites problématiques". En la matière, il y a des voies légales! Ce n'est pas une sorte de mise sur la place publique de la vie privée des gens qu'il doit appeler. Les instruments légaux sont suffisamment déterminés par la loi, suffisamment précis, pour déterminer la façon dont il peut vérifier un certain nombre de faits de vie privée.

 

Si, à juste titre, on peut s'interroger et s'intéresser à des personnes, qui ont des moyens de vie bien au-delà de ce que leurs revenus laissent supposer, les moyens d'investigation pour les autorités policières et judiciaires dans ce type de cas sont évidents et simples. En effet, ces affaires ne requièrent aucune enquête et ne justifient pas non plus une intrusion générale de qui voudrait le faire dans la vie privée des personnes concernées.

 

Je crains donc de nombreux dérapages. Tout cela participe plutôt à un climat malsain qu'à un exercice serein de la justice. Voilà pourquoi il convient de rappeler le procureur du Roi à ses missions légales!

 

08.04 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, ik meen dat wij allemaal, zowel burgers als politieke partijen, al jaren vragen dat Justitie transparanter zou communiceren. Ik ben dan ook blij met elke magistraat die zelf openlijk communiceert en zijn beleid verdedigt en toelicht. Ik meen dat dit iets is waarnaar wij al lang vragen.

 

Wat de procureur heeft gezegd, sluit perfect aan bij de prioriteiten die werden voorgesteld in het nationale veiligheidsplan, de zonale veiligheidsplannen en de kadernota Integrale Veiligheid, die momenteel nog in opmaak is. Het nationale veiligheidsplan werd een aantal maanden geleden in de regering goedgekeurd, hier in het Parlement voorgesteld en onderworpen aan een parlementaire discussie.

 

Ik citeer uit het nationale veiligheidsplan dat in maart 2012 werd goedgekeurd door de voltallige regering: “Op basis van het nationale veiligheidsplan 2011, de prioriteiten van de Europese beleidscyclus en de beleidsopties van de beide ministers worden de volgende criminaliteitsfenomenen voor 2012/2015 nationaal veiligheidsplan als prioriteit beschouwd: diefstal gewapenderhand; geweld in de publieke ruimte – in het bijzonder in het openbaar vervoer en door stadsbendes; drugs – in het bijzonder de export van cocaïne, productie en smokkel van synthetische drugs en de verkoop van drugs; illegale vuurwapenzwendel; terrorisme; intrafamiliaal geweld en geweld tegen vrouwen; mensenhandel en mensensmokkel; informaticacriminaliteit; fiscale, sociale en afvalfraude; en de inbraak in woningen en andere gebouwen.

 

Alle geledingen van de politie, én parket en justitie, zullen deze prioritaire criminaliteitsfenomenen, in de mate dat zij ermee worden geconfronteerd, ter harte nemen. Dit sluit echter niet uit dat de bevoegde overheden op het arrondissementele en/of het lokale vlak – op basis van datzelfde veiligheidsbeeld – nog eigen aanvullende prioriteiten kunnen vooropstellen.”

 

Zoals iedereen weet zijn deze prioriteiten geen exclusiviteiten. Het is duidelijk dat zowel de zogenaamde kleine criminaliteit als de grote criminaliteit prioritair worden aangepakt.”

 

Hoewel ik mij dus aansluit bij de inhoud van de communicatie van de procureur, kan ik mij niet uitspreken over de vorm. De Hoge Raad voor de Justitie werd opgericht om onafhankelijk van de uitvoerende macht externe controle uit te oefenen op de werking van de rechterlijke orde via audits, bijzondere onderzoeken en behandeling van klachten over de werking. Ik wacht dan ook de uitspraak van de Hoge Raad voor de Justitie af.

 

Burgers beter betrekken bij het politioneel beleid was een van de kerndoelstellingen van de politiehervorming. De BIN-netwerken zijn gegroeid uit deze doelstelling en hebben de informatie-uitwisseling tussen burgers en politiediensten wettelijk verankerd. Dit adagium wordt ook vandaag nog gehanteerd. In de kadernota “Integrale Veiligheid” die momenteel wordt voorbereid, staat letterlijk: “Het is de visie van de federale overheid en de Gemeenschappen en de Gewesten dat een meer veilige en leefbare samenleving wordt gerealiseerd door een integrale veiligheidsaanpak te voeren, die zich uitstrekt over de gehele veiligheidsketen en die de inspanningen van alle maatschappelijke actoren integreert”.

 

En ce qui concerne les questions relatives au Collège des procureurs généraux, il n'existe aucune circulaire du Collège des procureurs généraux. Le Code d'instruction criminelle contient le cadre légal de l'information et de l'instruction.

 

Selon le Code judiciaire, le Code d'instruction criminelle, la politique criminelle consiste en un système hiérarchisé: - le ministre de la Justice qui définit les directives en concertation ou non avec le Collège des procureurs généraux; - le Collège des procureurs généraux au niveau national;

- les procureurs généraux en ce qui concerne le ressort;

- le procureur du Roi, conformément à l'article 28ter du Code d'instruction criminelle précisant, je cite: "dans le cadre de la politique de recherche déterminée conformément aux articles 143bis et 143ter du Code judiciaire, le procureur du Roi détermine les matières dans lesquelles les infractions sont prioritairement recherchées dans son arrondissement".

 

L'initiative du procureur du Roi d'Anvers se situe à ce dernier niveau, à savoir l'arrondissement judiciaire.

 

08.05  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mevrouw de minister, ik heb er geen probleem mee dat er prioriteit wordt gegeven aan de kleine criminaliteit, dit staat in het nationaal veiligheidsplan, maar ik maak mij echt ongerust over de aanpak van de witteboordencriminaliteit, zeker omdat Antwerpen onder procureur des Konings Van Lysebeth een parket was dat een voorbeeld in de aanpak van de witteboordencriminaliteit gaf.

 

De collega’s die samen met mij in de commissie Fiscale Fraude hebben gezeten, herinneren zich dat wij net het parket van Antwerpen hebben gevraagd om eens voor de commissie te komen uitleggen hoe zij de fiscale fraude in Antwerpen aanpakken.

 

Daar was procureur des Konings Van Lysebeth bij. Daar was ook een zekere heer Van Calster bij.

 

Sinds de heer Dams de leiding heeft, is er enige ongerustheid over het feit of die witteboordencriminaliteit, die fraude, nog een prioriteit van de heer Dams is. Wij hebben immers vastgesteld dat de cel die de diamantfraude aanpakte onder zijn leiding totaal is ontmanteld.

 

Daarbij komt nu de verklaring van de heer Dams die zegt: “De aanpak van de witteboordencriminaliteit wordt door het volk gevraagd. Dat ga ik leveren. De grote criminaliteit is voor mij bijkomstig.” Die indruk geeft hij nu.

 

Die twee feiten bij elkaar gevoegd brengen mij ertoe u te vragen de heer Dams te laten weten dat de sp.a met veel aandacht zal volgen hoe hij zijn parket organiseert en hoe hij de witteboordencriminaliteit zal volgen. Het is beter te voorkomen dan te genezen. Ik zou hier niet graag volgend jaar of binnen twee jaar moeten terugkomen om te zeggen dat daar niet meer zoals onder Van Lysebeth keihard wordt opgetreden tegen witteboordencriminaliteit.

 

Wat sommigen met mij vrezen is dat door te veel aandacht aan andere prioriteiten te geven men de witteboordencriminaliteit niet meer aanpakt. Gelieve die boodschap vanwege de sp.a te bezorgen aan procureur des Konings Dams.

 

08.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, voor alle duidelijkheid, ik heb er zoals ik al zei geen probleem mee dat een procureur communiceert over wat hij wil doen. Laten wij daar duidelijk over zijn. Ik vind dat een grote vooruitgang vergeleken met vroeger toen magistraten een beleid voerden en wij dat niet kenden. Het nadeel van communiceren is natuurlijk wel dat wij kunnen zeggen dat wij het niet eens zijn met wat hij zegt. Dan hebben wij een politiek debat want uiteindelijk worden de prioriteiten vooral door de politiek bepaald.

 

Ik heb er ook geen probleem mee dat men ook inzet op die vormen van zogenaamd kleine criminaliteit. Gemakshalve wordt dit immers als kleine criminaliteit geklasseerd. Het moet echter een en-en verhaal zijn. Zoals collega Van der Maelen heeft gezegd ontstaat hier de indruk dat men de nadruk veel minder zal leggen op de strijd tegen de grootschalige criminaliteit of de fiscale fraude.

 

Ik ga niet opnieuw in op de hele diamantstory, alle problemen die men daar gekend heeft en de rol van de procureur-generaal daarin. Men moet opletten als men het daarover heeft of men krijgt een proces aan het been. Ik wil echter wel opmerken dat er daar een probleem is inzake de aanpak van de criminaliteit.

 

In de onderzoekscommissie inzake fiscale fraude was Antwerpen een paar jaar geleden het grote voorbeeld van de aanpak van fiscale fraude in dit land in vergelijking met andere arrondissementen waar dit catastrofaal was.

 

Wij hebben de indruk dat dit inderdaad aan het verschuiven is.

 

Mevrouw de minister, u verklaarde heel snel dat de uitspraken van de procureur des Konings binnen het nationaal veiligheidsplan vielen. Ik heb dat nog eens gelezen en daarin zit een aantal prioriteiten. Ik lees daar ook niet dat de mensen moeten bellen wanneer zij vreemde nummerplaten opmerken. Hij heeft ter zake heel ongelukkige uitspraken gedaan.

 

In het nationaal veiligheidsplan staat heel uitdrukkelijk dat de strijd tegen de witteboordencriminaliteit een prioriteit is, zoals u hebt bevestigd. In zijn interview geeft hij echter wel aan dat hij daarvan blijkbaar niet wakker ligt. Er is toch een probleem in de keuzes die hij daar maakt.

 

Ik vind het ook raar dat u in uw eerste reactie onvoorwaardelijk de uitspraken van de heer Dams steunde. Ik hoorde wel kritiek van de twee andere meerderheidspartijen.

 

Mevrouw de minister, u bent nu iets voorzichtiger, maar ik heb de indruk dat u hebt gereageerd als coalitiepartner in Antwerpen van de burgemeester, die ook achter Dams is gaan staan, eerder dan als minister. Ik vind dat u in deze zaak moet reageren als minister van Justitie en dat u dat op een objectieve neutrale wijze moet doen.

 

Wij zullen samen met u afwachten wat de Hoge Raad zal oordelen, maar ik vind dat u de opmerkingen die hier werden gemaakt en die niet van een zijde komen, heel ernstig moet nemen en dat een gesprek met de heer Dams zeker op zijn plaats is.

 

08.07  Olivier Maingain (FDF): Madame la présidente, j'ai entendu avec intérêt et attention la réponse de Mme la ministre, mais elle nous a répondu par des éléments qui nous étaient connus. Elle a rappelé les phénomènes de criminalité prioritaires qui sont repris dans le Plan national de sécurité aux pages 18 et suivantes. Je les ai encore relues attentivement. Nulle part il n'est dit que, pour lutter contre cette forme de criminalité, on envisage de mobiliser la population en faisant appel de la sorte: "Devenez les vigiles permanents, les relais d'information de la police".

 

Madame la ministre, cela ne figure pas dans votre note, bien entendu, car vous savez très bien que ce serait à la fois contre-productif et dépourvu de base légale. Il n'y a pas davantage d'article du Code d'instruction criminelle qui dit qu'un procureur du Roi doit en permanence faire appel à la délation pour tenter de mettre en oeuvre la lutte contre la criminalité.

 

Si vous l'autorisez, madame la ministre, il serait intéressant que la commission entende le procureur du Roi d'Anvers. Je ne sais si la présidente de la commission accepte de relayer cette demande auprès de votre autorité. Une discussion serait intéressante; celle-ci pourrait même inclure des représentants du Collège des procureurs généraux. Elle permettrait de voir, en effet, quel est le périmètre légal de ce type d'appel lancé par le procureur du Roi d'Anvers. Ce point interpelle le législateur. Le procureur du Roi s'est-il ou non inscrit dans le respect de la loi? Voilà ma question. Vous n'y avez pas répondu, parce qu'il n'est pas dans le respect de la loi, et que vous le savez fort bien!

 

08.08 Annemie Turtelboom, ministre: (Intervention hors micro) J'ai dit qu'il y a une hiérarchie claire et nette. Vous me posez la question de savoir si le Collège des procureurs généraux doit prendre une initiative. J'ai clairement expliqué dans ma réponse comment se déroule cette procédure.

 

08.09  Olivier Maingain (FDF): Le Collège des procureurs généraux établit régulièrement des directives pour encadrer l'intentement de l'action publique ou la poursuite des recherches à l'initiative du parquet et des autorités policières. C'est tellement vrai que, même dans votre note de politique générale, vous faites référence à une circulaire du Collège des procureurs généraux qui, entre autres, détermine la collaboration et l'intégration entre la police locale et la police fédérale en ce qui concerne les missions de police judiciaire.

 

C'est bien la preuve que le Collège des procureurs généraux encadre le travail du parquet. Je me demandais donc si le procureur du Roi d'Anvers s'inscrivait dans une politique définie par les procureurs généraux. Ce n'est évidemment pas le cas, puisque si le Collège des procureurs généraux était saisi du cas précis de M. le procureur du Roi d'Anvers, il dirait que ce dernier a fait un pas trop éloigné de la loi.

 

C'est un vrai débat, qui mérite peut-être d'avoir une suite. Je suggère que le procureur du Roi ou des représentants du Collège des procureurs généraux viennent nous dire comment ils apprécient, en l'espèce, l'initiative du procureur du Roi d'Anvers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Wij hebben niets gehoord van mevrouw Ponthier. Wij moeten haar vraag nr. 14915 dus als ingetrokken beschouwen.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.33 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.33 heures.