Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de
la Fonction publique |
Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
du Mardi 18 décembre 2012 Après-midi ______ |
van Dinsdag 18 december 2012 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 16.08 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.
Le développement des questions et interpellations commence à 16.08 heures. La réunion est présidée par M. Siegfried Bracke.
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvang voor asielzoekers komende winter" (nr. 14139)
- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "winteropvang voor asielzoekers" (nr. 14363)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de winteropvang voor asielzoekers" (nr. 14819)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil des demandeurs d'asile au cours de l'hiver prochain" (n° 14139)
- Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil d'hiver pour les demandeurs d'asile" (n° 14363)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil hivernal des demandeurs d'asile" (n° 14819)
01.01 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, vorige winter vermeed u dat de vele daklozen, illegalen en asielzoekers in vriestemperaturen de nacht op straat dienden door te brengen. Dit was in tegenstelling met de winters daarvoor, toen wij vreselijke beelden zagen van mensen die zelfs de kans liepen om ’s nachts dood te vriezen.
U slaagde er inderdaad in om op vrij korte termijn de beschamende situatie gecreëerd door de vorige regering, recht te trekken door de noodzakelijke noodopvang te organiseren. Met de presentatie van uw winterplan 2012-2013 begin oktober hebt u duidelijk voor de vlucht vooruit gekozen, wat terecht is. In Brussel hebt u in samenwerking met Samusocial 700 bedden ter beschikking gesteld voor de opvang van daklozen. Na de eerste koudeprik lijkt dit aantal krap maar voldoende. Door de versnelde procedures zou Fedasil nu over voldoende plaatsen beschikken, waardoor asielzoekers niet dienen terug te vallen op de noodopvang en zo geen plaatsen van anderen bezetten.
Op dinsdag 26 november hebt u een draaiboek Winteropvang uitgestuurd naar alle lokale besturen van het land. Dit kwam tot stand in samenwerking met de lokale organisaties die reeds actief zijn op het terrein. Het is nu nog afwachten of de beloofde samenwerkingsakkoorden tussen de regio's met het oog op een betere opvang van daklozen effectief kunnen worden afgesloten.
Dit is allemaal zeer goed nieuws, maar u bent er zeker ook van overtuigd dat wij toch een blijvende waakzaamheid aan de dag moeten leggen. De burgeroorlog in Syrië en het oplaaiend geweld in de Palestijnse gebieden kunnen voor een nieuwe vluchtelingenstroom zorgen. Ik hoop dan ook dat wij voorbereid zijn op een verzadiging van het opvangnetwerk van Fedasil.
Uit de cijfers – als die niet juist zijn, mag u mij gerust tegenspreken – blijkt dat er begin december een bezettingsgraad van 91 % was, in november was dat nog 93 %. Er is dus reeds een klein beetje capaciteit gewonnen.
De sluiting van de noodopvangplaatsen Weelde, in combinatie met de afbouw eind dit jaar van een aantal noodopvangplaatsen voor erkende asielzoekers in Gembloux en Houthalen-Helchteren, kan in de toekomst voor een aantal problemen zorgen. Wij hopen in elk geval dat dit niet het geval is en daarom heb ik volgende vragen.
U gaat uit van een voldoende aantal plaatsen binnen de reguliere asielopvang. Hoeveel plaatsen zijn er precies ter beschikking? Wat als het aantal asielaanvragen plots weer stijgt? Kunnen wij die plotse toeloop opvangen?
De noodopvang in Weelde sloot eind november. Hoeveel plaatsen zijn hierdoor verdwenen? Wordt het mogelijke uitstel van de sluiting van de noodopvangplaatsen voor erkende asielzoekers in Gembloux en Houthalen-Helchteren nog steeds overwogen? Hoeveel plaatsen zouden er dan respectievelijk verloren gaan?
Blijkbaar komen er toch nog steeds niet-begeleide minderjarige vreemdelingen naar ons land.
Ik heb ook gezien dat de hotelopvang drastisch is verminderd. Ik zou graag weten waar die niet-begeleide minderjarigen nu worden opgevangen. Kunt u de stand van zaken geven met betrekking tot het einde van de winteropvang? Hoe staat het met de opvolging? Zijn er met het oog daarop al samenwerkingsakkoorden met de Gemeenschappen gesloten? Kunt u de stand van zaken geven betreffende het aangekondigde vrijwillige spreidingsplan voor de LOI's?
De voorzitter: Vraag nr. 14139 van mevrouw Smeyers en vraag nr. 14819 van mevrouw Genot zijn zonder voorwerp.
01.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Temmerman, de situatie verschilt inderdaad van die van vorig jaar. Op 30 november telde het hele opvangnetwerk van Fedasil bijna 24 000 plaatsen. Op die datum bedroeg de bezettingsgraad inderdaad 91 %, terwijl die vorig jaar, bij mijn aantreden, 102 % bedroeg. Elke maand moesten daarenboven een paar honderd mensen de straat op, zonder opvang.
In geval van een plotse stijging van de instroom in de volgende weken of maanden bestaat er dus een marge, maar de nodige voorzichtigheid blijft inderdaad geboden. Daarom heb ik ook gevraagd de geplande sluiting van de transitcentra in Houthalen-Helchteren en Gembloux tot na de winter uit te stellen, want die zouden normaal eind december dichtgegaan zijn. Die centra zijn niet meer volledig bezet, maar wij houden die wel open, omdat het natuurlijk veel gemakkelijker is een centrum dat nog open is weer meer aan te vullen, in plaats van op halve kracht opnieuw op volle kracht, dan een centrum opnieuw te moeten installeren. De buffercapaciteit is onder andere daar behouden.
Wat de andere plaatsen in de transitcentra betreft, in Bastogne werden reeds eind augustus 550 plaatsen gesloten. In Weelde werden net 520 plaatsen gesloten. De sluiting daar was eind december gepland, maar wij hebben al op 1 december de deuren kunnen dichtdoen. Alles is daar opgekuist, opgeladen en proper. De gemeente zal daarmee iets anders doen.
Ook voor de niet-begeleide minderjarigen is de situatie stabiel, maar ik moet met de nodige omzichtigheid reageren. Wat de verzadiging betreft, Fedasil treft voorzieningen zodat alle collectieve structuren voor niet-begeleide minderjarigen hun opvangcapaciteit nog wat kunnen opdrijven. Ook daar hebben wij dus een buffer. Wat de lokale opvanginitiatieven betreft, er zijn vandaag 1 134 plaatsen gerealiseerd en bruikbaar. Er zijn nog 643 plaatsen in project, wat wil zeggen dat ze ingeschreven zijn, maar nog in uitvoering.
Sedert 23 januari hebben wij zowel alle asielzoekers als de MENA kunnen opvangen. Ook deze winter zullen wij hun een plaats kunnen bieden als zij er recht op hebben.
Asielzoekers die erkend worden of subsidiaire bescherming krijgen, zitten niet meer in opvangnetwerken van Fedasil.
Voor het winterplan mag de opvang van asielzoekers niet verward worden met de opvang van daklozen. Ik erken wel dat alles en iedereen vorig jaar door elkaar gehaald werd, daklozen, asielzoekers en uitgeprocedeerden. Nu hebben wij echt een duidelijk afgebakend plan voor elke groep. Voor de asielzoekers en niet-begeleide minderjarigen zijn er plaatsen voorzien in ons regulier opvangnetwerk. Daarnaast hebben wij aanvullende noodopvang uitgewerkt voor Brussel en ondersteuning in verschillende andere steden. Voor de daklozen hebben wij een draaiboek uitgewerkt.
Daarmee is de kous echter niet af, zoals u zelf ook al gezegd hebt. Wij zullen daar verder aan werken. De voorbije winter hebben we een soort crisisbeheer gekend, waarbij wij nadien de nodige evaluaties hebben kunnen maken van de goede en slechte praktijken en bijgehouden hebben wat we te doen hadden en wat we zeker niet meer moesten doen. Daarvoor hebben wij ook op deskundige bijdragen kunnen rekenen van vaststellingen van onder andere Samusocial en van het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding. Al die analyses zijn in het draaiboek opgenomen en werden verzonden naar alle gemeenten en naar de verenigingen voor daklozen.
Het draaiboek werd voorgelegd aan de werkgroep Dakloosheid van de interministeriële conferentie “Integratie en Samenleving”, vooraleer het werd verzonden. Ik hecht veel belang aan dat overleginstrument. De volgende stap is dat wij in de komende maanden het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de deelgebieden zullen trachten vast te leggen om eenieders verantwoordelijkheid ten aanzien van daklozen te bepalen. Op elk moment, welk seizoen of welke dag ook, ook op feestdagen, moet iedere gemeente weten wat te doen als iemand wordt aangetroffen op zijn grondgebied. Het is belangrijk dat die verantwoordelijkheden goed afgebakend worden.
Op de sociale agenda is dat een belangrijk punt, want de daklozenproblematiek is echt een van onze speerpunten. De strijd tegen dakloosheid en slechte behuizing is tevens een beleidsdoelstelling van het federaal plan voor de strijd tegen de armoede, want daar hangt veel van af.
01.03 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor dit zeer volledige antwoord. In het verleden gooide men inderdaad alles op een hoopje en verwarde men al eens de problematiek van de daklozen met die van de asielzoekers. Het is zeer goed dat u Jambloux en Houthalen-Helchteren hebt uitgesteld om toch nog een buffercapaciteit te hebben bij een eventuele toestroom of heel felle winterse buien.
Ik ben ook heel blij dat u de problematiek van de dakloosheid op zich, los van de problematiek van asielzoekers, ter harte neemt. Zeker in de grote steden blijft dit een groot probleem. Niet elke gemeente of gemeenschap neemt daar duidelijk zijn verantwoordelijkheid op. Wij moeten ernaar streven dat men goed weet wat zijn verantwoordelijkheid is en die ook effectief opneemt.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 13756 van de heer Bacquelaine wordt ingetrokken.
02 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de locatie van het nieuwe open terugkeercentrum" (nr. 14117)
02 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'implantation du nouveau centre de retour ouvert" (n° 14117)
02.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik ondervraag u al maanden over de locatie en de optie voor het nieuwe open terugkeercentrum. Er is daarover nog altijd geen beslissing genomen.
Er werd daarvoor extra geld vrijgemaakt en ik heb begrepen dat u daarvoor bij de jongste begrotingsbespreking voor 2013 opnieuw extra geld hebt gekregen.
Ik las afgelopen weekend in De Standaard dat de open terugkeerplaatsen die werden gecreëerd, blijkbaar niet echt een succes zijn. Kunt u al iets meer zeggen over de locatie van het nieuwe open terugkeercentrum?
02.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, de onderhandelingen inzake de aankoop van een gebouw dat dienst kan doen als een open terugkeercentrum voor een honderdtal personen, zijn de voorbije weken goed gevorderd en wij wachten op een formele bevestiging van het akkoord, dat wij hebben bereikt.
Ik wil u eraan herinneren dat wij voor de vrijwillige terugkeer dit jaar al 300 open terugkeerplaatsen hebben geïnstalleerd in de bestaande centra. Ik zou dat wel een succes noemen, want tot en met november zijn reeds 5 283 personen vrijwillig teruggekeerd naar hun herkomstland in vergelijking met 3 870 personen in 2011.
Vroeger verdwenen al de asielzoekers die een bevel om het grondgebied te verlaten kregen, en bijgevolg het centrum moesten verlaten, terwijl nu 30 % kiest voor vrijwillige terugkeer. Ik kijk niet naar het aantal personen dat daarop niet ingaat, maar naar het aantal dat daarop wel ingaat en dus niet in de illegaliteit verdwijnt.
Wij zullen dat pad verder bewandelen. Wij konden pas de tweede week van september beginnen, omdat wij zes maanden hebben besteed aan opleiding en uitwerking van de manier waarop de betrokken zullen worden begeleid.
Wij zijn dus niet over een nacht ijs gegaan en daardoor zijn die plaatsen pas midden september actief geworden. Ik vind dat dat alsmaar beter loopt en zie alleen maar de positieve kanten van de open terugkeerplaatsen.
02.03 Theo Francken (N-VA): Ik heb later nog een vraag over de effectiviteit van de terugkeerplaatsen. Ik stel voor straks het debat daarover te voeren.
Ik begrijp dat er een akkoord is over Holsbeek maar dat het nog formeel moet worden bevestigd. De onderhandelingen zijn ferm opgeschoten. Misschien wordt het akkoord nog voor eind 2012 afgerond.
Van wie moet de formele bevestiging komen?
02.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb u gezegd dat de onderhandelingen in de laatste stadia zijn beland. Er zijn veel actoren betrokken. Het is een aparte procedure. Die heb ik niet uitgevonden, maar ik moet er wel mee werken.
Er is pas een akkoord wanneer de twee partijen, de koper en de verkoper, het akkoord ondertekend hebben.
L'incident est clos.
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de afgelaste terugkeervluchten" (nr. 14119)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de special flight naar Congo" (nr. 14841)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het beleid ten aanzien van de special flights" (nr. 14847)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'annulation de vols de retour" (n° 14119)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le vol spécial pour le Congo" (n° 14841)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la politique en matière de vols spéciaux" (n° 14847)
03.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, er is een probleem geweest met een aantal terugkeervluchten. Meer bepaald op 8 november werden twee chartervluchten afgelast omdat er een probleem was met de financiering en de goedkeuring van budgetten van meer dan 5 000 euro. De Inspectie van Financiën gaf geen goedkeuring en er was onvoldoende tijd om de Ministerraad te laten overrulen. Zo heb ik het althans begrepen.
Mijn vragen zijn de volgende.
Gezien de afgelaste vluchten naar respectievelijk Albanië en Groot-Brittannië van 9 asielzoekers op 14 november had ik graag vernomen wanneer deze retourvluchten zullen doorgaan of zijn doorgegaan? Wat is de meerkost verbonden aan het afgelasten van deze twee terugkeervluchten, de extra opvang en het opnieuw organiseren van die terugkeervluchten?
Kan de terugkeervlucht naar Congo plaatsvinden? Ik moet dit eigenlijk niet vragen want die vlucht heeft al plaatsgevonden.
Heeft u nog zicht op eventueel andere vluchten die nog zullen worden afgelast of uitgesteld? Welke impact heeft dit op de samenwerking met de landen van herkomst? Hoe reageren zij op het feit dat opnieuw laisser-passers moeten worden afgeleverd? Ontving u van hen kritische reacties?
Ik snap niet zo goed waarom al deze vragen werden samengevoegd want het gaat over afzonderlijke vragen.
Mijn volgende vraag handelt over de special flight naar Congo. Op 5 en 6 december vond er een special flight plaats naar de Democratische Republiek Congo. Een twintigtal Congolezen werd verwijderd met een Airbus 330 met 300 plaatsen van het Belgische leger. Zogezegd was dit te wijten aan het feit dat Congo slechts zo weinig Congolezen wou overnemen. Dat is alleszins wat Freddy Roosemont heeft verklaard. Dit is vreemd als men weet dat er in feite voor 40 personen was geboekt. Er blijft ook onduidelijkheid bestaan over de tussenkomst van Frontex in de kosten. Ik had vernomen dat dit niet in orde zou zijn. U beweerde echter bij hoog en bij laag dat dit wel in orde was.
Mijn vragen zijn de volgende.
Hoeveel Congolezen werden exact uitgezet? Hoeveel vrijwillig? Hoeveel gedwongen? Welke landen participeerden met hoeveel Congolezen? Hoeveel personeel reisde mee? Graag gedetailleerde informatie over rang en stand. Is een dergelijk laag aantal te verwijderen personen te verantwoorden, gelet op de grootte van het toestel? Klopt de uitleg dat Congo er niet meer wou overnemen? Wat is de rol van de immigratieambtenaar, tweede generatie, in Congo? Als ik het goed begrijp, is het immers haar rol om te faciliteren, zodat er meer dan 20 in een keer kunnen worden overgenomen. Het gaat immers toch over een groot land. Welke verwezenlijkingen kan zij voorleggen? Is die immigratieambtenaar, tweede generatie, nog altijd een gerechtvaardigde kost?
Is er al dan niet recht op een vergoeding van Frontex? Waarom werd de aanvraag te laat ingediend? Hoe groot bedraagt de tussenkomst van Frontex? Wat zijn de voorwaarden van deze tussenkomst? Hoeveel bedraagt de totale kostprijs van de special flights? Ik heb begrepen dat ook andere landen participeerden. Hoe worden de kosten verdeeld?
Ons land maakt slechts beperkt gebruik van de mogelijkheid van special flights. Waarom is de organisatie van special flights via Frontex geen prioriteit voor de Dienst Vreemdelingenzaken of voor uw administratie?
Kunt u mij de cijfers van 2010-2012 bezorgen van de georganiseerde special flights, de bestemmingen, het aantal verwijderde personen en de financiële tussenkomst van Frontex?
Zou het niet beter zijn mocht een personeelslid van DVZ zich fulltime met de organisatie van de special flights bezighouden? Ik heb vernomen dat zulks vandaag niet zo is. U heeft 128 fulltime equivalenten voor regularisatie maar niemand voor de organisatie van Frontexvluchten in het raam van special flights voor gedwongen repatriëring.
Kan een samenwerking met het departement Defensie over het gebruik van de resturen van de A330 worden geoptimaliseerd? Defensie betaalt jaarlijks een contract van ongeveer 12 miljoen euro voor 1 500 vlieguren. Voor de A330 worden slechts 1 100 vlieguren opgebruikt.
Kan DVZ de overige uren niet gebruiken voor het organiseren van special flights en dan liefst met meer dan 20 Congolezen aan boord?
03.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, die afgelaste terugkeervluchten hebben ondertussen reeds plaatsgevonden. Dat had niets te maken met bijkomende of onvoorziene uitgaven, maar dat kwam gewoon door het plots veranderen van de regels inzake budgettaire voorzichtigheid, waardoor het bedrag zo laag werd dat wij voor tal van uitgaven die dan reeds gepland en ook gebudgetteerd waren, plots langs de Ministerraad moesten passeren. Dat was niet alleen een probleem voor mijn departement, dat was ook een probleem voor bijvoorbeeld het toiletpapier voor de politieagenten.
Aan het uitstellen van die vluchten was geen kost verbonden. De enige kost die daaraan verbonden was, was dat een aantal mensen langer in de centra moest blijven, terwijl ze anders reeds weg zouden zijn. Er waren ook geen negatieve of kritische reacties van de herkomstlanden. Er stelden zich evenmin moeilijkheden met betrekking tot het afleveren van de reisdocumenten. Geen enkel reisdocument moest opnieuw afgeleverd worden, omdat wij redelijk kort daarna die beveiligde vlucht hebben gedaan.
De beveiligde vlucht naar het Verenigd Koninkrijk heeft plaatsgevonden op 28 november. De vlucht naar de Democratische Republiek Congo is vertrokken op 5 december. Op deze laatste vlucht zaten 15 Congolese onderdanen vanuit België, 1 vanuit Duitsland en 1 vanuit Ierland die gedwongen terugkeerden, er was geen enkele vrijwillige terugkeer bij. Oorspronkelijk waren er 8 extra uit België en 1 uit Ierland voorzien. Ook Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk wilden initieel deelnemen, maar vooral wegens budgettaire redenen hebben zij alsnog afgehaakt.
Het was zo’n groot vliegtuig, namelijk een Airbus A330, omdat dit het enige beschikbare toestel is dat efficiënt kan worden ingezet op dergelijke afstanden. U weet dat de Democratische Republiek Congo niet naast de deur is. Een kleiner toestel heeft twee tussenlandingen nodig om bij te tanken, dat zijn natuurlijk tussenlandingen in Afrika. Dat zorgt voor extra administratie en voor tijdverlies en, dit is vooral belangrijk, maakt de beveiliging van de vlucht van deze gedwongen terugkeerders ingewikkelder. Daarnaast is een ander toestel te klein voor zo’n groep. In elk geval is het eenvoudiger om in de nodige beveiliging te voorzien op een groter toestel.
De vraag was of het gevoelig ligt voor de Congolese overheid om grotere groep, u spreekt over meer dan 50 mensen, te ontvangen. Het antwoord is ja. Zij moeten die mensen ginder opvangen, dus zij hebben liever dat er met beheersbare groepen gewerkt wordt.
Uiteraard benutten wij de Europese middelen steeds afhankelijk van de situatie. Er zijn verschillende mogelijkheden.
Wij kunnen een gezamenlijke vlucht organiseren in het raam van Frontex, wat zeker voordelen biedt op budgettair vlak. De organisatie is dan wel ingewikkelder omdat er moet worden samengewerkt met verschillende landen. In elk land rijzen er tal van problemen. Bovendien is het budget van Frontex voor gezamenlijke vluchten voor 2012 reeds volledig vastgelegd. Deze Congolese vlucht kon er niet meer bij.
Wij hebben gekozen voor de andere mogelijkheid, namelijk gebruikmaken van het Terugkeerfonds, dat 75 % van de kosten voor zijn rekening neemt. De overige 25 % wordt verdeeld onder de deelnemende lidstaten. De afrekening is nog bezig.
Het begeleidend personeel werd gekozen volgens de voorschriften van de Commissie Vermeersch II. In totaal zijn er 58 personeelsleden voor beveiliging, coördinatie, maatschappelijke, psychologische en medische begeleiding en voor monitoring tijdens de vlucht. Daarnaast reizen voor Duitsland 4 begeleiders mee, en voor Ierland 5, waaronder telkens 1 officier.
De Dienst Vreemdelingenzaken zet maximaal in op het organiseren van, of het deelnemen aan, beveiligde vluchten wanneer dat nodig en nuttig is. Wij kunnen steeds rekenen op een uitstekende samenwerking met Defensie, waardoor wij steeds de meest geschikte vlucht kunnen nemen, afhankelijk van de noden.
De mogelijkheid om rechtstreeks in contact te treden met de autoriteiten ter plaatse via de liaison van de Dienst Vreemdelingenzaken, die daar niet voltijds aanwezig is, is niet alleen aangewezen maar zelfs onontbeerlijk om goede resultaten te kunnen boeken op het vlak van identificatie en verwijdering.
Wij kunnen zo concrete afspraken maken om beveiligde vluchten te doen plaatsvinden. Het is via dit kanaal dat wij indien nodig alsnog laisser-passers kunnen bekomen wanneer dat via normale kanalen niet lukt. Zonder aanwezigheid ter plaatse is het omzeggens onmogelijk de nodige vergunningen te krijgen, getuige daarvan het feit dat België als enige EU-land dergelijke beveiligde vluchten kan uitvoeren.
Daarnaast laat de inzet van de liaison aan de Dienst Vreemdelingenzaken ook toe om vlot te antwoorden op vragen van de visumsectie ter plaatse en om advies uit te brengen bij het behandelen van gevoelige of ingewikkelde dossiers. Ook preventie behoort tot de kerntaken van de liaison, waarbij de lokale gemeenschappen rechtstreeks en laagdrempelig geïnformeerd worden van de gevaren van illegale immigratie.
De resultaten die de liaison in de Democratische Republiek Congo weet te bekomen, rechtvaardigen dan ook de kosten van haar inzet ruimschoots.
Trouwens, SYMA heeft voor mij ook de contacten in Kameroen verzorgd. Zij zijn op dat vlak dus niet alleen actief in de Democratische Republiek Congo.
03.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik had nog een derde vraag gesteld over het beleid ten aanzien van de special flights.
Waarom is de organisatie van special flights geen prioriteit?
Kunt u mij de cijfers voor 2010, 2011 en 2012 bezorgen van de georganiseerde special flights, de bestemmingen, het aantal verwijderde personen en de tussenkomst van Frontex?
Zou het niet beter zijn mocht een personeelslid van DVZ zich enkel met de organisatie van de special flights bezighouden?
Kan de samenwerking met het departement Defensie inzake het gebruik van de resturen van de A330 niet worden geoptimaliseerd?
Dat waren de nog toegevoegde vragen.
03.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat is een heel grote dienst. Ik begrijp niet waarom u daarvoor per se één persoon verantwoordelijk wil stellen en wat daarvan de meerwaarde zou zijn. Dat snap ik niet.
03.05 Theo Francken (N-VA): Ik zal het u uitleggen, mevrouw de staatssecretaris.
Onder minister Dewael werden twee special flights per maand georganiseerd. U komt daar lang niet aan. U hebt er dit jaar tien tot twaalf georganiseerd. Volgens mij kunt u er perfect minstens twee per maand organiseren, dus vierentwintig per jaar.
U hebt de resturen van de A330, dus een win-winsituatie, en als Frontex zijn deel terugbetaalt, maakt u nog winst. Het contract van de A330 is een contract van 12 miljoen euro, wordt betaald door de minister van Defensie — en wordt dus door ons allen betaald — en de toestellen worden jaar na jaar ingezet. Sinds de twee A310-toestellen werden vervangen, hebben ze echter nog maar 1 100 vlieguren. Er zijn 400 vlieguren die worden betaald, maar niet gebruikt. Gebruik ze, maar dan moet u natuurlijk wel special flights boeken en moet een personeelslid zich daarmee bezighouden.
Dat is inderdaad een hele organisatie, waarbij moet worden overlegd met andere landen. Een Frontexvlucht moet ook drie maanden op voorhand worden aangevraagd. Dat zou volgens mij een mooie oplossing zijn. Dat is een win-winsituatie want dan zou Frontex immers een deel terugbetalen van de rekening die wij sowieso moeten betalen.
03.06 Staatssecretaris Maggie De Block: U hebt het altijd over Frontex.
Waar wij kunnen, tekenen wij daarop in, maar soms is het nog ingewikkelder en moeilijker om de mensen eerst een beveiligde binnenvlucht te laten nemen en hen dan nog uren te laten wachten op een aansluitende vlucht.
Het is niet dat wij dat niet doen; waar wij kunnen doen wij het. Wij hebben in 2012 negen beveiligde vluchten georganiseerd.
Wij hebben ook deelgenomen aan beveiligde vluchten die door de andere lidstaten werden georganiseerd. In 2012 hebben wij tot nu toe 156 personen op die manier uit België verwijderd.
03.07 Theo Francken (N-VA): Hoeveel gedwongen?
03.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Allemaal gedwongen.
03.09 Theo Francken (N-VA): Dat is niet waar.
03.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Toch wel!
03.11 Theo Francken (N-VA): Nee, dat is niet waar. Dat geloof ik nooit. Ik zal het schriftelijk navragen.
03.12 Staatssecretaris Maggie De Block: Op die manier werden in 2012 156 personen uit België verwijderd. Dat waren wel beveiligde vluchten.
03.13 Theo Francken (N-VA): Een deel van hen is vrijwillig vertrokken en heeft moeten ondertekenen, na een rel tussen u en minister Milquet. Het ging om een special flight van een maand of anderhalve maand geleden, naar Kosovo als ik mij niet vergis. Om hoeveel personen ging het? Zeventig misschien?
03.14 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat was een vrijwillige terugkeer. U moet geen appelen met peren vergelijken. Dat was een vrijwillige terugkeer en trouwens niet naar Kosovo maar naar Albanië. U moet niet alles op een hoop gooien!
03.15 Theo Francken (N-VA): Ik gooi niet alles op een hoop.
03.16 Staatssecretaris Maggie De Block: Nee? U hebt het over een vrijwillige terugkeervlucht naar Kosovo, terwijl het een gedwongen terugkeervlucht naar Albanië was, bovendien op kosten van Albanië!
03.17 Theo Francken (N-VA): Sorry, ik heb die vragen niet aan elkaar gekoppeld.
03.18 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik ben de eerste die dat verkregen heeft, dat Albanië een vrijwillige terugkeer van vijftig Albaniërs zelf betaalde. Dat is een primeur. Wilt u dat noteren?
03.19 Theo Francken (N-VA): Proficiat. Ik zeg niet dat alles wat u doet slecht is. Ik neem er alleen akte van dat u begint te roepen en te tieren telkens als ik doorvraag en dat u weigert in debat te gaan. Dat is maar een vaststelling.
Mevrouw de staatssecretaris, als ik het goed begrepen heb, zegt u dat de Frontexvluchten naar Congo van 5 en 6 december zeventien personen vervoerden, onder wie een persoon uit Duitsland en een persoon uit Luxemburg of uit Nederland? Ik heb het niet juist kunnen noteren, het ging allemaal te snel.
03.20 Staatssecretaris Maggie De Block: Er was één persoon uit Duitsland aan boord en één persoon uit Ierland hoewel het gepland was om twee personen mee te nemen; men kon er slechts één meenemen. Het ging bovendien om een gedwongen terugkeer.
03.21 Theo Francken (N-VA): Hoe komt het dan dat de heer Roosemont naar aanleiding van dat bericht heeft gecommuniceerd dat er twintig personen aanwezig waren in een toestel dat driehonderd personen kan vervoeren? Dan waren het er meer, twintig of vijfentwintig.
Nu ik er een vraag over stel, blijkt het slechts om zeventien personen te gaan. Hoe komt dat?
03.22 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb geen communicatie van de heer Roosemont. Oorspronkelijk waren er acht personen meer gepland uit ons land, en één persoon uit Ierland, en dat maakte samen zesentwintig personen.
03.23 Theo Francken (N-VA): U zegt dat u heel goed samenwerkt met Defensie en dat de A330 het beste toestel is omdat u dan geen tussenlandingen moet maken. Volgens u getuigt het van een goed beleid om zeventien personen te repatriëren met een vliegtuig dat driehonderd personen aankan.
03.24 Staatssecretaris Maggie De Block: Wij moeten daar niet meer voor betalen. Als wij een kleiner vliegtuig nemen, een Embraer, dan moet dat twee tussenlandingen maken. Ik vlieg daar niet mee, ik heb daar geen verstand van. Ik laat mij dat uitleggen.
Een kleiner vliegtuig moet tussenlandingen maken in landen die ons niet zo goed gezind zijn en waar men niet staat te juichen als de Belgen er een tussenlanding maken. Wij moeten daar administratieve plichtplegingen voor vervullen en wij moeten er rechten voor betalen. Dat is een hele rompslomp. U weet natuurlijk ook dat bij een gedwongen terugkeer, telkens het vliegtuig landt en opstijgt dit aanleiding kan geven tot agressiviteit.
Wij doen alles om de veiligheid van de begeleiders te waarborgen. Voor mij is het zeer belangrijk dat de begeleiders hun werk op een veilige manier kunnen doen. Ik vind dat wij dan geen conflicten mogen uitlokken.
03.25 Theo Francken (N-VA): U hoeft de emotionele toer niet op te gaan.
03.26 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik ben er helemaal niet emotioneel in, ik ben er redelijk zakelijk in.
03.27 Theo Francken (N-VA): Als sinds mijn aantreden in deze Kamer verdedig ik de luchthavenpolitie en de begeleiders voor honderd procent. Daar is geen discussie over. U wilt hetzelfde als ik.
Ik zeg alleen dat ik het bizar vind dat er zeventien personen vertrekken in een toestel van meer dan driehonderd zitjes. Ik vind het ook bizar dat er achtenvijftig Belgische personeelsleden meegaan voor vijftien gerepatrieerden.
03.28 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat zijn de richtlijnen van de Commissie Vermeersch.
03.29 Theo Francken (N-VA): De richtlijnen van de Commissie Vermeersch bepalen dat er twee begeleiders per gerepatrieerde moeten zijn. Sorry, maar ik heb het rapport ook gelezen.
03.30 Staatssecretaris Maggie De Block: Het ging niet om gewone mensen, het ging om zeer gevaarlijke mensen!
03.31 Theo Francken (N-VA): Voor special flights geldt twee begeleiders per gerepatrieerde. Omdat de Algemene Inspectie van de federale politie vaak meegaat, omdat er een dokter en een sociaal assistent meegaan, komt men vaak tot drie begeleiders per gerepatrieerde. Hier waren er achtenvijftig begeleiders voor vijftien gerepatrieerden. Het aantal begeleiders stijgt alleen maar! Ik blijf erop hameren dat het efficiënter kan.
Mevrouw De Block, ik heb u gevraagd of er al incidenten zijn geweest op zulke special flights. Die zijn er nooit geweest. U kunt zeggen dat de aanbevelingen van de Commissie Vermeersch, die zeer breed worden geïnterpreteerd door de luchthavenpolitie, goed werken. Dat is ook zo. Ik zeg u dat zij ook goed zullen werken mocht er minder personeel wordt ingezet.
03.32 Staatssecretaris Maggie De Block: En dan wacht u op het eerste conflict om mij tegen de muur te nagelen.
03.33 Theo Francken (N-VA): Dat is niet waar. Dat zegt u. Ik ontken dat volledig. Ik steun uw beleid voor een groot deel. Ik vind wel dat er zaken zijn die beter kunnen. Het eerste wat u doet, is roepen en tieren. Dat is dan voor uw rekening.
De voorzitter: Kunnen wij het daarbij laten, mijnheer Francken?
03.34 Theo Francken (N-VA): Ik wil toch genoteerd zien dat ik het betreur dat deze drie vragen op één hoop gegooid worden. Ik heb nu op heel wat zaken geen antwoord gekregen. Ik vind bovendien dat die vragen niet bij elkaar horen.
De voorzitter: Waarvan akte.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Vraag nr. 14174 van mevrouw Smeyers wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Idem voor haar vragen nrs. 14215, 14217, 14216 en 14218.
Vraag nr. 14228 van mevrouw Genot wordt uitgesteld.
04 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de statistische gegevens inzake gezinshereniging" (nr. 14273)
04 Question de Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les statistiques concernant le regroupement familial" (n° 14273)
04.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, enkele weken geleden vroeg ik u naar de gevolgen van de nieuwe wet op de gezinshereniging die sinds 22 september 2011 van kracht is. U hebt mij toen enkele cijfers gegeven die erop wijzen dat het aantal verblijfstitels dat om familiale redenen is afgeleverd de laatste twee jaar behoorlijk is gedaald.
In 2011, zo bleek uit uw antwoord, zouden er door de DVZ via de diplomatieke posten 15 264 visa zijn afgeleverd. In de eerste negen maanden van 2012 waren dit er nog slechts 8 669.
Hieruit blijkt duidelijk een daling, maar in vergelijking met 2010 is dit bijzonder drastisch gedaald. Uit de cijfers die wij toen van uw diensten hebben gekregen, ging het over 41 000 visa die in 2010 voor gezinshereniging werden afgeleverd. Wij kregen die cijfers toen van uw voorganger, de heer Wathelet.
Mevrouw de staatssecretaris, hoe verklaart u deze bijzonder grote verschillen tussen 2010 en 2011? Ik weet dat dit voor een deel aan de nieuwe wet ligt, maar dit kan niet alleen daaraan liggen. Komt dit omdat er niet juist of op een andere manier wordt geregistreerd?
Worden er nog steeds visa via de gemeenten afgeleverd? Ik neem aan van wel. Indien ja, hoeveel visa werden afgeleverd via de gemeenten in 2011 en 2012 volgens de gekende procedures van artikel 10, artikel 10bis, artikel 40bis en artikel 40ter? Op die manier kunnen wij een zicht krijgen op het aantal mensen met een Belgische nationaliteit, met een EU-nationaliteit, derdelanders enzovoort.
Wat is de reden waarom niet langer het onderscheid wordt gemaakt in de registratie tussen afgeleverde visa in uitvoering van artikel 40bis en artikel 40ter? Het onderscheid is nochtans bijzonder belangrijk omdat het in het geval van artikel 40ter immers om een gezinshereniging door Belgische onderdanen gaat. Het is belangrijk om daarop een zicht te hebben, zeker omdat wij op die manier beter de effecten van de wet op de gezinshereniging kunnen inschatten.
Misschien is het beter als u de cijfers geeft om een betere vergelijkingsbasis te hebben van afgeleverde visa op basis van het visum eerste verblijf. Op die manier kunnen wij misschien een beter zicht hebben op het totaal aantal mensen dat naar België komt in het kader van de gezinshereniging. Ik heb het dan niet over aanvragen, maar over de verblijfsvergunningen in het kader van gezinsherenigingen die worden toegekend.
Gaat het hier steeds om cijfers voor het afleveren van een visum eerste verblijf? Het bijhouden van juiste data en gedetailleerde cijfers is echt noodzakelijk om ons in staat te stellen ons beleid te evalueren en bij te sturen. Het is belangrijk om ook het beleid gewoon te kunnen opvolgen. Men kan geen beleid voeren als men niet weet waarover men praat. Het is mij opgevallen dat niet alleen u, maar ook andere ministers zeggen dat er moeilijkheden zijn bij het verzamelen van de data die worden gevraagd.
04.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Lanjri, ik denk te weten waardoor de verwarring ontstaan is. De cijfers die ik zal geven, zijn afkomstig uit de database van de FOD Buitenlandse Zaken en betreffen het aantal personen dat een visum gezinshereniging gekregen heeft na het indienen van een aanvraag bij een diplomatieke post. De gegevens omvatten dus de visa die ambtshalve door de diplomatieke posten worden afgegeven en de visa die na machtiging van de Dienst Vreemdelingenzaken afgegeven worden.
In 2011 bedroeg het aantal 6 226, op basis van artikel 10, en in 2012, voor negen maanden, tot en met 30 september, ook op basis van artikel 10, 3 550. In 2011 waren er 1 793, op basis van artikel 10bis en in 2012, ook weer tot en met eind september, 1 587, op basis van artikel 10bis. In 2011 waren er 7 209, op basis van de artikelen 40bis en 40ter, en in 2012, ook weer voor de eerste negen maanden, 3 532, op basis van de artikelen 40bis en 40ter.
Voor het jaar 2011 komen wij zo op een totaal van 15 264 en voor de eerste negen maanden van 2012 op 8 669. Dat is dus een daling.
De onmogelijkheid om een onderscheid te maken tussen de aflevering van visa voor familieleden van Europese burgers, artikel 40bis, en familieleden van Belgen, artikel 40ter, is te wijten aan het feit dat het informaticasysteem van de FOD Buitenlandse Zaken niet in dat onderscheid voorziet. Daartussen is gewoon geen onderscheid mogelijk. Wij kunnen die aantallen dus niet apart krijgen.
Het voor 2010 voorgelegde cijfer, 41 336, komt niet overeen met het aantal visa dat in het kader van de gezinshereniging werd gegeven, maar wel met het aantal verblijfstitels die voor het jaar in kwestie werd gegeven. Dat zijn gegevens verstrekt door de DVZ, op basis van het Rijksregister. Dat cijfer omvat bijgevolg zowel de verblijfstitels ten gevolge van een aanvraag visum D bij een diplomatieke post, als de verblijfstitels afgeleverd na een vraag op basis van gezinshereniging ingediend op Belgisch grondgebied bij de gemeenten. Daar worden die allemaal bijeengeteld.
De cijfers voor de visumafgifte zoals gegeven voor 2011 en 2012 kunnen eigenlijk niet worden vergeleken met de cijfers voor de afgifte van verblijfstitels voor 2010. In 2010 werden 12 675 visa afgeleverd. Wij zien dus dat het aantal visumafgiftes tussen 2010 en 2011 nog gestegen is. Nu zien wij de omgekeerde tendens: voor de eerste drie trimesters is er een daling, wat een gevolg zou zijn van de wet van 8 juli 2011.
Ik heb de opgesplitste cijfers gevraagd en die zijn beloofd als het jaar voorbij is. Wij zullen het effect van de wet dan beter kunnen nagaan. Er zou dus wel een daling zijn.
04.03 Nahima Lanjri (CD&V): Eigenlijk is mijn vraag heel eenvoudig.
In 2010 kregen 41 000 mensen toelating hier te verblijven in het kader van de gezinshereniging. Dat was de optelsom van zowel de in het buitenland gesloten huwelijken als de vele huwelijken die hier werden gesloten. Ik stel deze vraag vandaag voor de tweede keer en ik krijg van u enkel de cijfers van de visa, afgeleverd door de diplomatieke posten.
Mijn vraag luidde of u mij kunt zeggen hoeveel verblijfstitels er worden afgeleverd via de gemeenten? Dan kunnen wij die optellen: de verblijfstitels die vanuit het buitenland werden aangevraagd en de verblijfstitels van hieruit. Nu kan ik niet vergelijken en dat is nochtans wat ik zou willen. Normaal gezien zijn die cijfers er wel.
Ik heb nog eens geprobeerd om mijn vraag te verduidelijken. Vroeger waren er 41 000 in totaal, zowel van ginder als van hier. Ik heb het even niet over dit jaar om het niet moeilijk te maken, maar wat zijn de aantallen van vorig jaar, eventueel tot september van dit jaar? Ik vraag naar vergelijkbare cijfers om appelen met appelen te kunnen vergelijken, en niet appelen met citroenen, want daarmee ben ik niets.
04.04 Staatssecretaris Maggie De Block: U weet dat wij het probleem hebben gehad dat er geen koppeling kon gebeuren tussen het Rijksregister en de gegevens van de Dienst Vreemdelingenzaken. Dat heeft een hele achterstand opgeleverd bij de verwerking van de gegevens.
04.05 Nahima Lanjri (CD&V): U kent dus vandaag de cijfers via de gemeenten niet, zelfs niet voor vorig jaar?
04.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Nee, want bij mijn eerste vraag was het systeem al niet meer voorhanden.
04.07 Nahima Lanjri (CD&V): Wanneer hebt u dan wel een antwoord? Hebt u begin 2013 een antwoord?
04.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb nog eens geïnformeerd. Mij werd toen verteld dat de zaak bijna was opgelost. De Dienst Vreemdelingenzaken kan er ook niets aan doen. Het is de koppeling met de rijksregistergegevens – meerdere personen hebben over de problematiek al hun hoofd gebroken – die op een of andere manier niet meer functioneerde. Een dergelijke koppeling is natuurlijk essentieel, opdat mensen uit de gemeenten informatie over verblijfstitels zouden hebben.
Onze gegevens van de diplomatieke posten zijn wel à jour, hoewel zij veel moeilijker bij te houden zijn. De gegevens van de gemeenten daarentegen zijn niet à jour.
04.09 Nahima Lanjri (CD&V): Ik zal begin januari 2013 mijn vraag opnieuw stellen.
04.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik vind de situatie ook niet aangenaam. Anders hadden wij immers, zoals trouwens was gezegd, al veel langer de evaluatie van de gevolgen van de wet op de gezinshereniging kunnen maken.
04.11 Nahima Lanjri (CD&V): Zult u de cijfers nog bezorgen en aan het verslag toevoegen of moet ik een nieuwe vraag indienen?
04.12 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat is mij om het even.
04.13 Nahima Lanjri (CD&V): Het is mij ook om het even. Ik zou liefst hebben dat u de cijfers zo snel mogelijk doorstuurt, zodat ik geen nieuwe vraag moet indienen. Wij vermijden een nieuwe vraag, indien wij de gegevens zo snel mogelijk krijgen. In het andere geval stel ik de vraag sowieso in januari 2013 opnieuw.
Ik zou de globale cijfers willen krijgen. Nu krijg ik immers slechts de helft van de cijfers.
04.14 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb de cijfers ook al lang gevraagd. De DVZ werpt op dat het probleem niet bij hem maar bij de koppeling met het Rijksregister ligt. Aan het Rijksregister zelf heb ik natuurlijk niets te zeggen.
Het is ook voor mij spijtig. Ik had immers graag al lang de evaluatie gemaakt, temeer omdat de desbetreffende wetgeving een ontradingseffect kan hebben. Wij moeten de evaluatie überhaupt maken. Er is nu genoeg tijd overheen gegaan.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de bescherming van mensen met een precair verblijfsstatuut die het slachtoffer zijn van partnergeweld" (nr. 14274)
05 Question de Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la protection des personnes à statut de séjour précaire qui sont victimes de violence au sein du couple" (n° 14274)
05.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, in onze nieuwe wet op de gezinshereniging hebben wij ook een specifieke beschermingsclausule opgenomen, omdat wij eerder al hadden vastgesteld dat meer dan 80 % van de vrouwen te maken krijgt met familiaal geweld. Mannen wil ik niet uitsluiten, want ook mannen kunnen slachtoffer zijn van intrafamiliaal geweld, maar het aantal vrouwelijke slachtoffers is veel groter.
In de wet op de gezinshereniging hebben wij een artikel opgenomen dat slachtoffers – mannen of vrouwen – van intrafamiliaal geweld beschermt, in die zin dat wanneer zij slachtoffer zijn, zij wel het recht hebben om het huis te verlaten om hulp te zoeken of om het geweld aan te geven, zonder dat zij riskeren het land te worden uitgezet.
In een recent rapport van Human Rights Watch werd de aandacht gevestigd op enkele praktische problemen inzake die clausule. Niet alleen het rapport maakt die meldingen. Gisteren ging ik naar een organisatie die vaststelde dat advocaten aan mishandelde vrouwen adviseerden om bij hun man te blijven omdat zij anders hun verblijfsvergunning konden verliezen. Nochtans bestaan er van die mishandelde vrouwen ziekenhuisverslagen en processen-verbaal bij de politie. Sommige vrouwen durven dus nog altijd niet het huis te verlaten of krijgen zelfs van hun advocaat te horen dat zij best blijven bij de man die hen mishandelt. Dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest. Wij wilden de slachtoffers precies beschermen.
Ik denk dat er op het terrein een gebrek is aan informatie, niet alleen bij de advocaten, maar ook bij de politie en bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Uit het rapport van Human Rights Watch was bijvoorbeeld gebleken, bij een vrouw die de mishandeling te laat had doorgegeven aan DVZ, dat DVZ, ondanks de nieuwe wet, toch had geoordeeld dat die vrouw haar verblijfsvergunning zou verliezen.
Mevrouw de staatssecretaris, op welke manier worden de verschillende partners, zoals politiediensten, advocaten en organisaties die met mishandelde vrouwen werken, op de hoogte gebracht van die beschermingsclausule, zodat zij de slachtoffers effectief kunnen beschermen?
Is het een optie om de mensen, zodra zij in de gemeente voor de eerste keer hun papieren ontvangen, meteen ook te informeren over hun recht of over wat zij moeten doen als zij het slachtoffer worden van geweld? Als zij voor de eerste keer in contact komen met de ambtenaar op het gemeentehuis, zouden zij bijvoorbeeld een folder kunnen meekrijgen waarin uitgelegd wordt wat te doen als zij slachtoffer worden van intrafamiliaal geweld.
Is er een instructie of een rondzendbrief gestuurd naar de betrokken diensten, naar advocaten, naar de sector in het algemeen, om hen in te lichten over de manier waarop zij met dergelijke klachten moeten omgaan?
Ik heb mijn vraag niet in een wetsvoorstel gegoten want het gaat om een praktische uitvoering. De wet is er, maar er moet een instructie komen waarin u heel duidelijk zegt binnen welke termijn DVZ op de hoogte moet worden gebracht. Een slachtoffer van intrafamiliaal geweld zal het niet in haar hoofd halen om, voor ze het huis verlaat, nog vlug even contact op te nemen met de DVZ. Soms wordt zij door haar man zelfs verhinderd om te communiceren.
In een eerste fase moeten we die vrouw in een vluchthuis of bij familie in veiligheid brengen. Nadien moet zij klacht kunnen indienen bij de politie en verzorgd worden door de medische diensten. Daarna moet zij logischerwijze ook de DVZ verwittigen. Als de DVZ via de politie een woonstcontrole doet dan moet zij weten waarom die vrouw niet thuis is en mogen ze haar dus geen bevel geven om het grondgebied te verlaten. Soms wordt ook dat misbruikt. Ik ken gevallen waarbij de man de vrouw mishandelt. Wanneer de vrouw naar familie vlucht gaat de man naar het gemeentehuis om te melden dat zijn vrouw het huis heeft verlaten en dat er niets aan de hand is.
Ik stel heel concreet voor dat u een instructie uitvaardigt, of met de DVZ afspraken maakt over de termijn binnen dewelke DVZ op de hoogte moet worden gebracht. DVZ kan dan verder onderzoeken of alle bewijzen er zijn en of het effectief gaat over intrafamiliaal geweld. Het is niet de bedoeling om carte blanche te geven en andere misbruiken in de hand te werken.
Nu is er geen lijn. De politie verwittigt de DVZ dat iemand na een woonstcontrole niet aanwezig was. Bijgevolg geeft de DVZ die vrouw een bevel om het grondgebied te verlaten.
Ik dring erop aan dat u de praktische modaliteiten van de clausule in de wet ook communiceert zodat het in praktijk functioneert, uiteraard na overleg met de DVZ. Misschien besprak u al een en ander met de DVZ?
05.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Voorzitter, dit is inderdaad een zeer gevoelige problematiek. Ik heb die artikels ook gelezen in de krant. Het waren pakkende getuigenissen. Een groot deel heeft betrekking op de politiediensten. Zoals u weet behoort dit tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Er wordt informatie gegeven betreffende de problematiek tijdens de opleiding of naar aanleiding van contacten. Er is ook een sensibilisering via de Gemcom-site, de intranetsite van de DVZ, bestemd voor gemeenten en politie.
Ik heb geen weet van het bestaan van een folder. Dat zou ik moeten vragen aan minister Milquet of aan minister Turtelboom. Dat stond ook niet uw vraag.
Een folder geven aan iemand die zijn verblijfstitel komt halen op basis van samenwonen of huwen vind ik raar. Dan moet men dat aan iedereen meegeven, bij het trouwboekje of het samenlevingscontract. Intrafamiliaal geweld komt in diverse gezinnen voor.
05.03 Nahima Lanjri (CD&V): U begrijpt mijn vraag verkeerd.
05.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik begrijp het wel. Het gaat om de verblijfstitel die zij dan zouden kunnen verliezen. Dat heb ik bij de DVZ nagevraagd. Zodra de diensten in kennis van feiten van partnergeweld worden gesteld, worden aan de betrokken vreemdelingen aanvullende documenten gevraagd die moeten toelaten of beoordelen of hij of zij kan blijvend aanspraak kan maken op een verblijf.
Die documenten kunnen betrekking hebben op het indienen van een klacht, een medisch attest, een vaststelling door de politie of door getuigen, en dergelijke.
Het klopt niet dat slachtoffers eerst toestemming aan de DVZ moeten vragen om de woning te mogen verlaten. Ik begrijp niet welke advocaten het advies geven aan, meestal, vrouwen die worden mishandeld om hun woning niet te verlaten omdat dit eerst aan de DVZ moet worden gemeld. Ik zou aanraden zo snel mogelijk weg te lopen.
Er is nog een mogelijkheid voor slachtoffers om, na een bepaalde tijd, dat kan veertien dagen of ook langer zijn, de DVZ op de hoogte te brengen van hun situatie. Het is uiteraard zo dat zij de administratie zo snel mogelijk op de hoogte moeten brengen van de feiten van huiselijk geweld, om te verhinderen dat er een einde wordt gesteld aan het verblijf op basis van het politieverslag dat vaststelt dat er geen samenwoonst of gezinscel meer is. Dat wordt meestal aangegeven door degene die in het huis achterblijft.
Die gaat dan meestal direct zeggen dat zijn vrouw hem verlaten heeft, dat zij daar niet meer moet blijven enzovoort. Zij hebben er dus alle belang bij om zelf naar de DVZ te stappen. U hebt gezegd dat mensen in nood daar niet altijd direct mee bezig zijn, maar na een lange periode kan de DVZ nog altijd op een beslissing terugkomen, zelfs als er ondertussen al een negatieve beslissing werd genomen, voor zover er voldoende elementen worden aangeleverd, wat de feiten betreft.
Het wordt natuurlijk steeds moeilijker om het nog recht te zetten, want ondertussen hebben zij dan al een negatieve beslissing, maar zelfs dan – ik heb het nagevraagd – kan het nog. Als zij genoeg bewijselementen hebben, als er genoeg bewijs wordt aangeleverd, kan zelfs een negatieve beslissing nog herroepen worden. Wat de toepassing van de wet op dat vlak betreft, zijn de richtlijnen aan de DVZ zeer soepel, maar alles hangt natuurlijk af van de bewijselementen. Zoals u weet, zijn die zeer belangrijk.
Bij een verkrachting bijvoorbeeld zijn het politionele onderzoek en het medische onderzoek de bewijzen die men nodig heeft. Daar knelt het schoentje. Er is een zekere schroom om die vaststellingen te laten doen. Die mensen zijn daar dikwijls moreel niet aan toe. Dat leidt tot onvolledige of gebrekkige dossiers. Het ligt echter niet aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Zij respecteren de geest van de wet. Er wordt dus maximale bescherming geboden – er moet tegelijkertijd natuurlijk wel voldoende gefundeerde bewijslast zijn – om misbruiken te voorkomen.
05.05 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, u zegt het goed: dat is de geest van de wet. U weet dat ik dat ook in mijn wetsvoorstel heb voorgesteld, net als de beschermingsclausule. Juist omdat er in het verleden heel veel misbruik was, vond ik het ook belangrijk om in de nieuwe wet zo’n bescherming op te nemen. Blijkbaar loopt het op terrein echter nog niet goed.
Ik heb het voorbeeld gegeven van iemand die van de DVZ het bevel had gekregen om het grondgebied te verlaten, alleen omdat zij te laat bij de DVZ heeft gereageerd. Dat voorbeeld heeft ook Human Rights Watch in een rapport opgenomen. Ik ben blij van u te horen dat u er geen datum op kleeft, maar dat het liefst zo snel mogelijk moet gebeuren. Ik vind ook dat men zo snel mogelijk de DVZ moet verwittigen, maar als het eventueel drie weken of iets langer duurt en men voldoende bewijzen heeft, dan moet het mogelijk blijven.
Ik wil u ten stelligste vragen dat verder met DVZ uit te klaren of ervoor te zorgen dat daar effectief geen termijn op wordt geplakt, zoals u verklaart, ook al moet een en ander natuurlijk wel snel gebeuren. Het mag zeker geen argument van DVZ zijn dat men te laat is om een en ander niet meer in aanmerking te nemen. Zo duwt men de betrokkenen nog dieper in de miserie.
Op het terrein bestaat er echt nog wel desinformatie. Ik heb u zopas het voorbeeld gegeven van advocaten. Ik vind dat zij de wetten zouden moeten kennen, maar blijkbaar kennen zij die niet en zeggen zij tegen vrouwen dat ze bij hun man moeten blijven. Ik vind dat hallucinant.
05.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik kan niets zeggen over de informatie die advocaten aan hun cliënten geven. Ik zeg alleen dat dat het advies is, dat priesters vroeger ook gaven aan vrouwen die met een blauw oog rondliepen. Het is een slecht advies.
05.07 Nahima Lanjri (CD&V): Dat mag men geen enkele vrouw aanraden.
05.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik denk dat het daar om een gebrek aan kennis gaat.
05.09 Nahima Lanjri (CD&V): Dat zeg ik ook. Het is een gebrek aan kennis en mijn vraag is of u in samenwerking met uw bevoegde collega-ministers eventueel een instructie kunt opstellen of die informatie kenbaar kunt maken via de organisaties die actief zijn inzake vreemdelingenrecht, of via de Orde van Advocaten?
Blijkbaar – en dit staat ook in het rapport van Human Rights Watch – zijn er verschillende gevallen waar de advocaten of de politie het niet goed weten of niet goed op de hoogte zijn. Dus er moet toch beter worden geïnformeerd.
Wat de brochure betreft, ik zoek gewoon naar een mogelijkheid om slachtoffers te informeren, bijvoorbeeld via een brochure die u ofwel aan iedereen bezorgt of aan organisaties die vrouwen begeleiden – vluchthuizen voor vrouwen en migrantenorganisaties – zodat zij op de hoogte zijn. Ik denk dat u een initiatief kunt nemen om hen op de hoogte te brengen.
L'incident est clos.
- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de terugvordering van de materiële hulp bij een professionele activiteit van de asielzoeker" (nr. 14276)
- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de terugvordering van de materiële hulp wanneer de begunstigde van de opvang beroeps- of ander inkomen heeft" (nr. 14277)
- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la récupération de l'aide matérielle auprès du demandeur d'asile exerçant une activité professionnelle" (n° 14276)
- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la récupération de l'aide matérielle lorsque le demandeur d'asile dispose de revenus professionnels ou autres" (n° 14277)
06.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, blijkbaar zijn deze vragen samengevoegd. Ik heb de tweede vraag gesteld, omdat de eerste al dateerde van 21 juni. Daarna was er natuurlijk het reces. Die vraag heeft zo lang aangesleept dat ik er nu pas een antwoord op krijg. Is het de eerste keer dat mevrouw De Block sinds de zomer vragen komt beantwoorden?
De voorzitter: Neen.
06.02 Nahima Lanjri (CD&V): Ik dacht het ook niet. Blijkbaar is er iets fout gelopen, ik weet niet hoe het komt.
De voorzitter: De samenvoeging van vragen gebeurt in overleg tussen het secretariaat en het kabinet. Ik kan dat hier ook maar constateren.
06.03 Nahima Lanjri (CD&V): Sommige vragen worden dan uitgesteld?
De voorzitter: Ze worden alleen uitgesteld als u dat zelf vraagt.
06.04 Nahima Lanjri (CD&V): Mijn eerste vraag dateert van 21 juni, de tweede van 23 november. Ik vind het zeer raar dat het zo lang geduurd heeft om ze aan de orde te stellen.
06.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Misschien is de vraag uitgesteld omdat u niet aanwezig kon zijn.
De voorzitter: Ik kan naar waarheid getuigen dat mevrouw De Block altijd aanwezig is geweest.
06.06 Nahima Lanjri (CD&V): Ik zal de vragen samenvatten.
We hebben de opvangwet een paar keer gewijzigd en we hebben erin voorzien dat asielzoekers die werken of een ander inkomen hebben – sinds kort kunnen asielzoekers immers aan de slag als ze 6 maanden in de procedure zitten –, uiteraard geen opvang meer krijgen of een deel van de opvangkosten moeten betalen in het opvangcentrum. Men moet immers vermijden dat alles gratis blijft, kost en inwoon, terwijl men intussen gewoon zoals andere burgers voltijds of deeltijds werkt.
Er zijn echter nog problemen. Het blijkt immers dat er nog een en ander fout loopt met het uitvoeringsbesluit. Voor de terugvordering van de beroepsinkomsten werd intussen wel een uitvoeringsbesluit opgesteld en gepubliceerd. Er is echter nog geen instructie voor artikel 35/1. Aangezien Fedasil nog geen instructie heeft gegeven aan de opvangcentra, heeft dat als gevolg dat de opvangcentra van Fedasil en de OCMW’s met LOI’s niet weten hoe ze moeten terugvorderen indien de begunstigde weigert te betalen. Het gaat om een terugvordering en men verdient dus niet voldoende.
Wat artikel 35/2 betreft, blijkt dat er geen uitvoeringsbesluit gepubliceerd is. Dat dateert nochtans al van in de tijd van de heren Wathelet en Courard. Hoe komt dat? Wanneer komt dat uitvoeringsbesluit er? Wanneer komt de daaraan gekoppelde instructie er? Wat bemoeilijkt eventueel het uitvaardigen van dit uitvoeringsbesluit?
Hierdoor ondervinden de opvangcentra en de OCMW's op het terrein enorm veel problemen, want zij weten echt niet hoe zij ondertussen met de betrokkenen moeten omgaan. Zij weten en zien dat de asielzoekers werken en geld verdienen, maar zij weten niet hoe zij de gedane kosten moeten terugvorderen.
06.07 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Lanjri, ik ken de problematiek, maar de oplossing is tot nu toe nog niet gevonden.
Het koninklijk besluit van 12 januari 2011 betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer, werd op 2 februari 2011 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het voert het artikel 35/1 van de opvangwet van 12 januari 2007 uit.
Voor het uitvoeringsbesluit van artikel 35/2 van de opvangwet zal een besluit worden voorbereid. Ook de instructie voor de praktische regeling van het uitvoeringsbesluit bij artikel 35/1 van de opvangwet is momenteel in voorbereiding.
06.08 Nahima Lanjri (CD&V): Ik heb nog altijd geen antwoord. Het is nog altijd in voorbereiding. Dat is al meer dan een jaar zo.
06.09 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja.
06.10 Nahima Lanjri (CD&V): En wat is het probleem?
06.11 Staatssecretaris Maggie De Block: Het is zeker niet zo dat wij het niet willen doen, want iedereen heeft er belang bij. Het ligt alleen heel moeilijk.
06.12 Nahima Lanjri (CD&V): Waar ligt de moeilijkheid?
06.13 Staatssecretaris Maggie De Block: Het is een work in progress. Ik kan niet meer zeggen.
06.14 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, dat neemt dus al meer dan een jaar in beslag. De beslissing werd al onder uw voorganger genomen. Het heeft lang geduurd vooraleer er een uitvoeringsbesluit was. Er is nu een uitvoeringsbesluit, maar het tweede ontbreekt nog. Ook de instructies zijn er nog niet. Wat moeten de betrokkenen ondertussen doen? Wat moet ik aan de OCMW’s zeggen? U mag naar goeddunken een bijdrage vragen? Of u mag die asielzoekers laten bijverdienen en ondertussen geeft u hen gratis kost en inwoon?
06.15 Staatssecretaris Maggie De Block: (…)
06.16 Nahima Lanjri (CD&V): Zij weten niet hoe. Zij hebben geen instructie van Fedasil. Zij weten niet hoe zij het probleem moeten aanpakken.
06.17 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Lanjri, ik doe wat ik kan bij Fedasil. Ik meen dat ik daar al veel heb gedaan. Ik zeg u alleen dat ik ook geen ijzer kan breken met mijn handen.
06.18 Nahima Lanjri (CD&V): Ik zal hierop terugkomen in januari.
06.19 Staatssecretaris Maggie De Block: Met alle plezier!
De voorzitter: Ik wou het u net aanraden, mevrouw Lanjri.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Georges Gilkinet à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'avenir du centre d'accueil de la Croix-Rouge à Gembloux" (n° 14299)
07 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de toekomst van het opvangcentrum van het Rode Kruis te Gembloux" (nr. 14299)
07.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, le Comité ministériel restreint du mercredi 27 octobre 2010 avait décidé de créer environ 2 000 places d'accueil supplémentaires pour demandeurs d'asile. Cette décision s'est notamment traduite par l'affectation de bâtiments, destinés initialement à la protection civile de Gembloux, à l'accueil de réfugiés. Le cadre n'est pas optimal mais le résultat est utile pour les réfugiés accueillis et pour les associations de Gembloux qui se mobilisent afin que les choses se passent au mieux.
Ma question date du mois de novembre. Á l'époque, il était question de la fermeture du centre, programmée pour le mois de décembre 2012. Nous y sommes. À quelques jours de l'échéance théorique, les travailleurs sur place et les personnes et familles hébergées sont dans l'expectative.
Madame la secrétaire d'État, quel bilan et quelle évaluation tirez-vous du travail mis en oeuvre depuis l'ouverture du centre d'accueil de Gembloux? Qu'en est-il de l'avenir de ce centre d'accueil? Fermera-t-il ses portes dans quelques jours ou sera-t-il prolongé? Dans l'affirmative, pour combien de temps? Quelle information est-elle assurée aux travailleurs et familles concernés? En tout cas, au mois de novembre, ils n'étaient pas informés, ce qui est dommage. Quelles solutions alternatives sont-elles envisagées si le centre devait fermer?
07.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur Gilkinet, le centre ne sera évidemment pas fermé dans quelques jours. Nous disposons de suffisamment d'expertises concernant les autres centres que nous avons fermés à Bastogne et à Weelde. Nous procédons à un phasing out: le nombre d'habitants du centre diminue de par le fait que plus personne n'y est envoyé et, par conséquent, le personnel diminue aussi.
C'est la Croix-Rouge qui gère le centre; c'est donc elle qui donnera le préavis au personnel. Il est évident que les prescrits en matière de lois sociales sont respectés. Cela signifie que la Croix-Rouge doit informer les travailleurs, au moins trois mois à l'avance, de la fin de leur contrat – et non pas trois ou treize jours au préalable!
Je comprends les inquiétudes du personnel du centre d'accueil. Dès le départ, il avait été expressément annoncé que les centres d'accueil de transit temporaire, dont celui de Gembloux, auraient une durée d'activité limitée. Dans le cadre de la confection du budget 2013, nous avons demandé une nouvelle prolongation de l'activité du centre d'accueil de Gembloux, ce dont j'ai informé le bourgmestre de Gembloux, dès la décision prise.
Nous avons également eu une concertation avec la Croix-Rouge qui est tout à fait au courant de la situation. Il m'étonnerait que cette dernière, en sa qualité d'employeur, n'ait rien communiqué au personnel. Si tel est le cas, il convient de le rassurer. Mais je ne veux pas donner de faux espoirs au-delà de cette nouvelle échéance. Il ne s'agit que d'une prolongation temporaire.
Le centre de Gembloux étant géré par la Croix-Rouge, c'est elle qui communiquera au personnel la date de fermeture. Bien entendu, nous avons des réunions régulières avec elle afin d'examiner les possibilités de diminution progressive du nombre d'habitants de ce centre avant sa fermeture.
Quant au bilan de l'activité du centre, qui est très bien géré, il est positif.
Sans ce centre et les autres centres d'accueil de transit, les conséquences de la saturation du réseau d'accueil auraient été beaucoup plus graves.
Je tiens ici à souligner que la Croix-Rouge et le personnel de ce centre ont effectué un bon travail. Cependant, cela n'empêche qu'il demeure un centre de transit temporaire et qu'il est appelé à être fermé dans les prochains mois.
07.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse.
Je peux admettre que les échos que j'ai eus ne sont pas représentatifs du point de vue de l'ensemble des travailleurs et du travail de communication réalisé par la Croix-Rouge en tant qu'opérateur et employeur.
Vous dites qu'une demande de budget complémentaire a été faite pour prolonger l'existence du centre durant l'année 2013. Aucun nouveau terme n'a été fixé? Il était théoriquement question de décembre 2012.
07.04 Maggie De Block, secrétaire d'État: La demande concerne la moitié de l'année 2013.
07.05 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Jusque juin donc.
07.06 Maggie De Block, secrétaire d'État: Oui, la fermeture de ce centre devrait avoir lieu, au plus tard, fin juin 2013.
07.07 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Je vous remercie pour cette information plus précise.
Je vous demande ainsi qu'à la Croix-Rouge de veiller à la bonne information des travailleurs et des familles.
Il faudra, ensuite, interroger vos collègues du gouvernement sur l'affectation nouvelle des bâtiments destinés à la protection civile. Mais cette question déjà ancienne ne relève pas de votre compétence, mais de celle de M. Verherstraeten et de Mme Milquet.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de weigering van een verblijfsvergunning als gevolg van een schijnhuwelijk" (nr. 14306)
08 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le refus d'une autorisation de séjour en raison d'un mariage de complaisance" (n° 14306)
08.01 Theo Francken (N-VA): Ik stel mijn vraag naar aanleiding van een hoorzitting met mijn geliefde dorpsgenoot, Jozef De Witte. De directeur van het CGKR poneert dat er in ons land veel verblijfsvergunningen worden geweigerd door DVZ omdat er sterke vermoedens zijn dat deze aanvragen gebaseerd zijn op schijnhuwelijken of schijnpartnerschappen. De heer De Witte deelt ons echter mee dat hiervan geen cijfergegevens voorhanden zijn. De besprekingen van de diverse wetsvoorstellen over schijnhuwelijken en schijnpartnerschappen worden binnenkort in de commissie voor de Justitie hernomen. Deze werden voor het zomerreces op verzoek van de PS tot tweemaal toe uitgesteld.
Er bestaat in dezen heel wat onduidelijkheid, zowel op het veld als bij de beleidsmakers.
Beschikt DVZ over een aparte databank van weigeringsbeslissingen op grond van schijnhuwelijken of schijnpartnerschappen? Zo neen, worden er ter zake initiatieven genomen? Zo ja, over hoeveel beslissingen gaat het in 2008, 2009, 2010 en 2011? Kunt u de cijfers per provinciehoofdstad en met onderscheid van schijnhuwelijk of schijnpartnerschap specificeren?
08.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, de Dienst Vreemdelingenzaken heeft inderdaad recentelijk het initiatief genomen een aantal gegevens te verzamelen teneinde het fenomeen te kunnen kwantificeren en teneinde aan een gegronde beeldvorming te kunnen doen. Deze gegevens slaan op de voorgenomen potentiële schijnhuwelijken op ons grondgebied en op onderzoeken inzake in het buitenland afgesloten huwelijken waarvan de Dienst Vreemdelingenzaken in kennis wordt gesteld door de gemeenten, de parketten of via een aanvraag tot gezinshereniging.
Ik zal de cijfers voor u opvragen. Er is daarvoor geen echte databank, maar een werkgroep is bezig met het onderzoeken van de mogelijkheid het Rijksregister uit te breiden met gegevens over schijnhuwelijken en schijnwettelijke samenwoningen. Zoals u weet, weegt het budgettair minder zwaar als wij het Rijksregister daarvoor inzetten. Het Rijksregister kan dan gemakkelijk door de diensten geconsulteerd worden.
08.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik begrijp dat u de cijfers op dit moment niet bij u hebt? Kan ik die krijgen?
08.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik zal ze opvragen. Ik heb ze niet bij me.
08.05 Theo Francken (N-VA): Zal ik ze via een schriftelijke vraag opvragen? Oké, dat is geen probleem.
08.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik zal ze ondertussen opvragen.
08.07 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag over het Rijksregister heb ik ook gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken. Het Rijksregister noteert immers de nietigverklaringen van schijnhuwelijken. Correctie, het Rijksregister noteert de nietigverklaring van huwelijken. Wij zien echter niet of het gaat om de nietigverklaring van schijnhuwelijken. Een huwelijk kan ook nietig verklaard zijn om andere redenen.
Die cijfers zijn er dus al. U zegt dat u niet zult werken met een databank, maar met cijfers van het Rijksregister. Ik heb de cijfers vorige week aan mevrouw Milquet gevraagd, en ook ontvangen, maar zij zijn niet duidelijk. Blijkbaar is er voor “nietigverklaringen van huwelijken” een aparte code in het Rijksregister, maar het gaat dan niet alleen over schijnhuwelijken. Er zijn ook andere nietigverklaringen.
08.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat weet ik, maar het gaat hem erom dat het onderscheid juist gemaakt kan worden tussen een schijnhuwelijk en een schijnsamenwoonst, wat een andere vermelding is.
08.09 Theo Francken (N-VA): Ja, een andere code.
08.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Nu weet men dat een huwelijk ontbonden is, maar de reden voor die ontbinding is onbekend. Het is de bedoeling dat de risicogevallen gedetecteerd kunnen worden. Zoals u weet, bestaan er in schijnhuwelijken recidive. Voor schijnsamenwoonsten geldt dat naar analogie. Het wetsontwerp dat nu bij de Raad van State voorligt, creëert de mogelijkheid om ook schijnsamenwoonsten te onderzoeken.
08.11 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik kijk uit naar de meer gedefinieerde codes bij het Rijksregister. Sowieso kan ik zeggen dat die cijfers enorm laag liggen, dus wij kijken echt wel uit naar dat wetsontwerp. Alleen al in Antwerpen gaat het om 1 500 dergelijke huwelijken per jaar, terwijl er hooguit vijf van worden vernietigd.
08.12 Staatssecretaris Maggie De Block: De eerste lezing van het wetsontwerp heeft plaatsgevonden en het advies van de Raad van State is net binnengekomen. Aanpassingen uit het advies van de Raad van State die niet onoverkomelijk zijn, zullen wij meteen doorvoeren. U weet echter dat wij dit ontwerp samen met Justitie uitwerken. Het zal vervolgens in de Kamer ingediend worden.
08.13 Theo Francken (N-VA): Goed. Hartelijk dank.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de omzeiling van de nieuwe wet op de gezinshereniging" (nr. 14389)
09 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le non-respect de la nouvelle loi sur le regroupement familial" (n° 14389)
09.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wet op de gezinshereniging gelden dezelfde regels voor gezinshereniging met een Belg als met een derdelander.
Zoals er een Belgiëroute bestaat, zal er ongetwijfeld ook een Nederlandroute, een Duitslandroute of een Frankrijkroute bestaan. Het gaat om nieuwe Belgen die de strengere regels inzake gezinshereniging met een Belg omzeilen door te verhuizen naar een andere EU-land, zich daar te beroepen op de soepeler Europese regels inzake gezinshereniging met EU-burgers, om vervolgens met hun overgekomen familieleden terug te keren naar België en op die manier verschillende strengere voorwaarden inzake gezinshereniging te omzeilen, zoals de inkomensgrens van minstens 120 % van het leefloon, de huisvestingsvereiste, de minimumleeftijdsgrens van 21 jaar en de onmogelijkheid om nog langer ascendenten ten laste te laten overkomen.
Mevrouw de staatssecretaris, ik heb voor u drie korte vragen. Erkent u deze problematiek? Werden uw diensten al geconfronteerd met dit fenomeen? Indien ja, hebt u zicht op welke landen het gaat? Hoe zou u de omvang van het fenomeen kunnen inschatten?
De belangrijkste vraag is de beleidsvraag. Als dit probleem aan uw diensten werd gemeld en als u al werd geconfronteerd met deze nieuwe piste, wat zult u hiertegen ondernemen of hebt u reeds ondernomen?
09.02 Staatssecretaris Maggie De Block: De Dienst Vreemdelingenzaken heeft over deze potentiële problematiek in het verleden al contact gehad met buurlanden Frankrijk, Nederland en Duitsland. Wat Frankrijk betreft, vertonen de statistieken inzake gezinshereniging voor 2011 en de eerste zes maanden van 2012 geen stijging van het aantal aanvragen. Er is zelfs een lichte daling te merken in vergelijking met 2010. Ook voor Duitsland en Nederland monitoren zij dat en zijn er momenteel geen tekenen die zouden wijzen op een verhoogde instroom van Belgen die als EU-burger gebruik wensen te maken van gezinshereniging. Bijgevolg ontvangt de Dienst Vreemdelingenzaken bijna geen aanvragen van Belgen die een beroep doen op de procedure 40bis.
Wat niet is, kan wel komen. Het spreekt vanzelf dat de administratie en de medewerkers waakzaam zijn voor alle mogelijke routes – Frankrijkroute, Duitslandroute of Nederlandroute. Zij blijven daar waakzaam voor, maar vooralsnog is er geen sprake van.
09.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw duidelijke woorden.
Voorlopig is er geen verhoogde instroom waar te nemen, maar u roept wel op tot waakzaamheid: ik zou het niet beter kunnen zeggen. Wij volgen dat verder op.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de aanpak van vechtende asielzoekers" (nr. 14430)
10 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le problème des demandeurs d'asile agressifs" (n° 14430)
10.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het gaat hier om een fenomeen dat wel vaker voorkomt, asielzoekers die op de vuist gaan of wapens trekken in een open asielcentrum.
Ik zal u niet ondervragen over een concreet probleem. In het open asielcentrum in het zeer landelijke Langemark heeft een bijzonder agressieve asielzoeker uit Bangladesh een medewerker aangevallen. Een andere medewerker werd gestoken. De asielzoeker werd niet uitgewezen, maar naar een psychiatrische instelling overgebracht. De Hasseltse correctionele rechtbank heeft een jonge Kosovaar, een jonge Albanees en nog enkele andere jongeren tot celstraffen veroordeeld voor een vechtpartij in het asielcentrum in Houthalen-Helchteren. Bij de schermutseling had de Kosovaar een keukenmes bovengehaald. Ik wil niet verder op die concrete gevallen ingaan maar ik heb enkele vragen over het afhandelen van dit soort zware gevallen van fysieke agressie. Soms worden ook de medewerkers van de asielcentra daar het slachtoffer van.
Mevrouw de staatssecretaris, welke algemene regels gelden er voor de afhandeling van dergelijke zware daden van fysieke agressie? Zijn er ministeriële omzendbrieven ter zake of gelden er andere regels? Op welke manier moeten de medewerkers van asielcentra zich gedragen in dergelijke situaties?
Ten tweede, wat ons eigenlijk allemaal verbaast, ook mensen buiten de politiek, is dat men weinig gebruikt maakt van de mogelijkheid om die asielaanvragen met een negatief antwoord af te sluiten. Waarom gebeurt dat niet als dergelijke zware daden worden vastgesteld? Waarom worden gewelddadige asielzoekers niet gewoon teruggestuurd naar hun thuisland?
De volgende vraag kunt u natuurlijk schriftelijk beantwoorden. Ik zou van u graag een overzicht krijgen van de jaarlijkse registratie van het aantal incidenten in asielcentra en vooral dan van de evolutie in 2012. Bij hoeveel incidenten werden medewerkers betrokken? Waren zij slachtoffers? Hoeveel incidenten waren er onder de aanwezige asielzoekers? Hebt u ook enigszins zicht op welke groepen het vooral betreft? Welke groepen blijken, om het plastisch uit te drukken, het kortste lontje te hebben?
10.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Om het hoofd te bieden aan mogelijke incidenten in de opvangcentra worden voor terreinmedewerkers opleidingen georganiseerd inzake het omgaan met agressie. De centra beschikken verder over een incidentenprocedure. Er is dus een procedure in elk centrum, alsook een stressteam, dat speciaal werd opgeleid voor de afhandeling van incidenten, voor de debriefing van medewerkers en om na ernstige incidenten de nodige nazorg te verlenen. Dat is telkens de weg die gevolgd wordt.
Het is natuurlijk te betreuren dat dergelijke incidenten plaatsvinden, maar wij kunnen jammer genoeg niet uitsluiten dat er ook onder asielzoekers bewoners zijn met psychiatrische problemen of met een kort lontje, zoals u het noemt, en dat er dus incidenten zijn. Als het gaat om een psychiatrische problematiek, is het natuurlijk nodig dat er een doorverwijzing is naar een psychiatrische instelling. Als het niet gaat om een psychiatrische problematiek, dan vindt er altijd een verwijdering uit het centrum plaats, meestal naar een gesloten centrum.
Met betrekking tot het sanctioneren van bewoners bepaalt artikel 45 van de Opvangwet van 12 januari 2007 de sancties die ten aanzien van asielzoekers met deviant gedrag kunnen worden genomen.
U vraagt waarom zij niet worden verwijderd. Ik gebruik wel mijn injunctierecht als er incidenten zijn en als het dossier nog in onderzoek is, om zo snel mogelijk een beslissing te krijgen. U weet ook dat de onderzoeken bij de onafhankelijke asielinstanties zitten. Ik kan alleen de snelheid wijzigen, maar ik kan niets wijzigen aan de oorsprong. Als er feiten van openbare orde zijn en als er veroordelingen of vaststellingen bijkomen, dan speelt dat natuurlijk een rol bij de eindbeslissing.
In 2010 en 2011 waren er twee keer 337 incidenten. Eind oktober 2012 tellen wij 291 incidenten, die natuurlijk niet allemaal even ernstig zijn, maar die toch gerapporteerd werden. Gemiddeld is bij ongeveer een derde van de gevallen sprake van agressie tegen het personeel, maar het gaat daarbij ook om gevallen van verbale agressie, die soms de voorbode zijn van iets ergers en waarvan dus wel degelijk ook een registratie gebeurt. Slechts 0,05 % van die gevallen heeft in de afgelopen drie jaar tot een arbeidsongeval geleid.
Ik heb al herhaaldelijk verklaard dat het onaanvaardbaar is dat mensen die om hulp en opvang vragen agressief zijn tegenover ons personeel. Dat geldt zowel voor de open als voor de gesloten instellingen. Dat tolereer ik niet. In een geval waarbij een dossier niet bij het Commissariaat-Generaal in behandeling was, heb ik een speciaal besluit getroffen om die specifieke persoon in een gesloten instelling te houden. Ik vond het onaanvaardbaar dat die persoon terug naar het centrum zou gaan en zou worden geconfronteerd met dezelfde mensen.
10.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, krijg ik het antwoord op het laatste deel van mijn vragen schriftelijk mee?
Ik begrijp dat u zich aan de wet moet houden. Ik begrijp ook dat u met uw injunctierecht niet alles kan. Net als u vind ik het onaanvaardbaar dat mensen misbruik maken van onze goedheid en onze wetten schenden. We moeten de opvangwet van 2007 eens tegen het licht houden. Misschien moeten we bepaalde sancties verscherpen.
10.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik zal u de gevraagde stukken morgen elektronisch doorsturen.
L'incident est clos.
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de efficiëntie van het vrijwillig terugkeertraject" (nr. 14460)
- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de open terugkeerplaatsen" (nr. 14837)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de open terugkeerplaatsen en de massale vlucht in de illegaliteit" (nr. 14856)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'efficacité du trajet de retour volontaire" (n° 14460)
- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les places dans les centres de retour ouverts" (n° 14837)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les places dans les centres de retour ouverts et la fuite massive dans l'illégalité" (n° 14856)
11.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik heb een aantal vragen over het vrijwillige terugkeertraject dat toch wel stijgt en waarover wij toch ook wel tevreden kunnen zijn. Wij hadden echter een aantal concrete cijfers gewild.
Hoeveel afgewezen asielzoekers hebben daadwerkelijk ingetekend op het vrijwillige terugkeertraject – procentueel en in absolute cijfers – in 2012 tegenover 2011? Hoeveel van de afgewezen asielzoekers die vrijwillig intekenen op het vrijwillige terugkeertraject, keren ook effectief terug naar hun land van herkomst? Is er in het raam van het vrijwillige terugkeertraject een samenwerkingsprotocol of nota getekend tussen DVZ en Fedasil? Zo ja, kan dat samenwerkingsprotocol worden bezorgd aan het Parlement?
Zouden er geen betere resultaten kunnen worden geboekt in het dertigdagenverhaal van terugkeer indien een duidelijke verantwoordelijke wordt aangeduid, met name de DVZ, in de plaats van het huidige co-beheer tussen DVZ en Fedasil? Zo ja, gaat u hiervoor maatregelen nemen? Zo neen, waarom niet?
Mijn tweede vraag is gebaseerd op het artikel in De Standaard van afgelopen weekend. In dat artikel werden toch wel wat vragen gesteld bij het vermeende succes van die open terugkeerplaatsen. Het aantal asielzoekers dat ervoor kiest vrijwillig naar het land van herkomst terug te keren, is in een jaar tijd aardig gestegen, lezen wij in De Standaard. Dat komt omdat Fedasil en DVZ hen beter informeren en begeleiden.
De stijging is echter niet echt te danken aan de open terugkeerplaatsen. Sinds 1 september zijn er ongeveer 300 van die plaatsen, maar na drie maanden kan er niet worden gesproken van een succes. Tot op vandaag werden 1 296 uitgeprocedeerde asielzoekers aan de open terugkeerplaatsen toegewezen. Liefst de helft, 642, is nooit komen opdagen. Zij zijn in de natuur verdwenen. Van de andere helft die zich wel heeft aangemeld, is ongeveer twee derde spoorloos verdwenen vanuit het open terugkeercentrum. Dit zorgt voor een effectiviteit van 17 %. Fedasil beschouwt iedere asielzoeker die wordt teruggestuurd als winst. Men kan natuurlijk alles positief bekijken, maar de vraag is of er toch niets fout loopt. Ik meen dat wij toch enigszins kritisch mogen zijn.
Ik kom bij mijn vragen. Kloppen deze cijfers? Waaraan is dit erg lage aantal te wijten? Wat zal u doen? Moet er bijvoorbeeld niet worden geopteerd voor een halfopen regime?
Volgens het nieuwe terugkeertraject moet er na 14 dagen worden overgegaan tot de optie van gedwongen terugkeer. Dit verloopt onder de regie van de DVZ. Hoe vaak gebeurde die overdracht? Ik heb gehoord dat het maar over 17 gevallen zou gaan. Klopt dit? Hoeveel werden er gedwongen verwijderd uit een open terugkeerplaats?
11.02 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik zal de gegevens en het kader van collega Francken niet herhalen.
Ik heb u in deze commissie al een paar keer geconfronteerd met de zwakke schakel in het beleid, het steeds terugkerend pijnpunt van het gebrek aan controle en registratie en het feit dat er te weinig opvolging is van de vrijwillige terugkeer.
Het vrijwillig terugkeerbeleid is volgens ons gebaat met een forsere opvolging en met meer controle en, als dat niet werkt, met sanctionering.
Mevrouw de staatssecretaris, ik heb drie vragen.
Erkent u dat, in het systeem van de open terugkeerplaatsen, de zwakke schakel het gebrek is aan controle en registratie en vooral aan engagement van de kant van de asielzoeker die voor vrijwillige terugkeer kiest?
Inzake controle en registratie en het opleggen van verplichtingen zolang zij zich op het grondgebied bevinden – u zult het waarschijnlijk niet graag horen – kunnen helpen om het vrijwillig terugkeerbeleid beter te kaderen en vooral om te vermijden dat die mensen in de illegaliteit belanden. Mevrouw de staatssecretaris, niemand kan iets hebben tegen een vrijwillig terugkeerbeleid, maar volgens mij is niets slechter dan in de illegaliteit belanden.
Kunt u zich vinden in het standpunt dat er meer regels en meer controle nodig zijn om te beletten dat ongeveer 75 % van de mensen die voor vrijwillige terugkeer kiezen, of dat althans zeggen, uiteindelijk in de illegaliteit belanden?
Welke maatregelen zult u nemen om het vrijwillig terugkeerbeleid aan te scherpen? Welke maatregelen zullen ervoor moeten zorgen dat meer mensen in de terugkeerplaatsen blijven? Ik weet dat een open terugkeercentrum contradictorisch is met controle, maar als er geen maatregelen kunnen worden genomen, vraag ik mij af of het zin heeft om deze open terugkeerplaatsen aan te houden en of men inderdaad niet naar een andere piste moet gaan.
11.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, de open terugkeerplaatsen in de bestaande centra zijn geen plaatsen die bijkomend werden gecreëerd. Het betreft plaatsen die in de centra in kwestie al beschikbaar waren, maar die wij de benaming open terugkeerplaats hebben gegeven. Bij dergelijke plaatsen wordt het terugkeertraject toegepast en zijn ook de terugkeerbegeleiders werkzaam.
Dergelijke plaatsen zijn erop gericht zoveel mogelijk uitgeprocedeerde asielzoekers, die in België geen toekomst hebben, te overtuigen dat een vrijwillige terugkeer de beste optie is.
Het is belangrijk dat de sensibilisering al bij het begin van de asielprocedure gebeurt, dat ook goed wordt geïnformeerd over de gevolgen van een mogelijke, negatieve asielbeslissing en dat wordt gewezen op de voordelen van een vrijwillige terugkeer.
Naarmate de asielprocedure vordert, wordt de desbetreffende terugkeerbegeleiding intensiever, met een gespecialiseerde terugkeerbegeleiding in de open terugkeerplaatsen als eindpunt.
Vele maatregelen op voornoemd vlak werpen hun vruchten af. U kan dit een goednieuwsshow noemen, maar nog nooit zijn zoveel asielzoekers op één jaar tijd vrijwillig teruggekeerd als in 2012.
Het vrijwillig terugkeerbeleid is dus aangescherpt. Het terugkeertraject en de open terugkeerplaatsen kaderen binnen een beleid dat asielzoekers heel kordaat wijst op wat van hen wordt verwacht, indien de procedure negatief afloopt.
In de open terugkeerplaatsen wordt het verhaal door Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken op een coherente en consequente wijze gebracht. In de open terugkeerplaatsen werkt de terugkeerconsulent, die voor de vrijwillige terugkeer instaat, nauw samen met de verbindingsambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken die instaat voor de identificatie van de vreemdeling en voor de voorbereiding op de gedwongen terugkeer, mocht de vrijwillige terugkeer niet realistisch zijn. In de Fedasilcentra is dus nu telkens ook een man of vrouw van de Dienst Vreemdelingenzaken aanwezig, om de genoemde functie uit te oefenen.
Er bestaan inderdaad operationele afspraken tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil. Er wordt vanaf dag één aan pre-identificatie gewerkt, wat inhoudt dat de Dienst Vreemdelingenzaken binnen de geldigheidsduur van het bevel om het grondgebied te verlaten, nagaat wie de vreemdeling is en uit welk herkomstland hij of zij komt.
Indien er geen medewerkingbereidheid voor de vrijwillige terugkeer is, wordt zulks zo snel mogelijk door de verbindingsambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken aan de bevoegde diensten gesignaleerd, wat ook kan gebeuren vooraleer de termijn van veertien dagen is verstreken.
Indien wij merken dat de vreemdeling niet vrijwillig gevolg zal geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten, zal hij geconvoceerd worden bij de politie. Als hij niet op de convocatie ingaat, zal de DVZ vragen de vreemdeling op te halen en gebeurt de terugkeer gedwongen.
Het klopt dat niet alle asielzoekers op de open terugkeerplaatsen aankomen, maar vroeger ging van de mensen die een negatieve beslissing kregen bijna niemand in op het aanbod van een vrijwillige terugkeer.
Er blijven natuurlijk ook open centra. Dat is onze keuze. Het gaat om een overplaatsing binnen het opvangtraject, en niet om een verlenging van het opvangtraject. Integendeel, zodra zij een negatieve beslissing krijgen, kunnen zij worden gerepatrieerd, als zij intekenen voor een vrijwillige terugkeer.
Vroeger verbleven zulke mensen in open centra of LOI’s tot hun opvangrecht eindigde en tot zij vertrokken. Nu worden zij overgeplaatst naar gespecialiseerde centra, precies om die breuk in de opvang duidelijk te maken. Er zijn dan ook mensen die vinden dat de gehechtheid aan de sociaal assistenten en de begeleiders te groot is om een breuk in de opvang te verantwoorden. Er zijn echter studies die bepalen dat er een breuk in de opvang moet zijn om de mensen de knop te doen omdraaien en te doen beseffen dat zij het beste terugkeren.
Het is inherent aan open centra dat mensen ook uit eigen beweging kunnen vertrekken. Ik zie niet in wat een halfopen regime daaraan kan veranderen. Volgens mij is een centrum ofwel open ofwel gesloten. Ik weet niet of er halfopen centra bestaan in het buitenland. Ik meen dat die geen meerwaarde hebben.
Wij proberen via deze werkwijze te vermijden dat die mensen weggaan. Wij trachten hen op alle manieren te overhalen tot vrijwillige terugkeer.
De open terugkeerplaatsen zijn, zoals reeds gezegd, midden september in gebruik genomen. Wij zien dat zij hoe langer hoe meer aanslaan en dat er minder mensen in de illegaliteit belanden dan verwacht. Het aandeel van de uitgeprocedeerde asielzoekers is natuurlijk gestegen in 2012 ten opzichte van 2011, omdat wij meer dossiers behandeld hebben.
Het aantal vrijwillig teruggekeerden bedroeg in 2011 3 870 waarvan 34 % uitgeprocedeerde asielzoekers. In 2012, tot en met eind oktober, bedroeg het aantal al 4 786 waarvan 44 % uitgeprocedeerde asielzoekers. In de tweede jaarhelft van 2012 zien wij wel al een verschil. Toen het terugkeertraject en de open terugkeerplaatsen volledig operationeel werden is het aantal uitgeprocedeerde asielzoekers gestegen naar 49 % en in oktober tot 55 %. Het aandeel van uitgeprocedeerde asielzoekers gaat dus omhoog maar wij moeten aan dit cijfer blijven werken.
Ook het annulatiepercentage is in dalende lijn. In 2011 heeft 1 op 5 of 21 % van de personen die vrijwillige terugkeer aanvroeg zijn vertrek geannuleerd. In 2012, tot eind oktober, was dat 1 op 10 of 12 %. Mensen houden zich nu meer bij hun beslissing, misschien omdat ze weten dat wij consequenter zijn in het terugkeerbeleid.
11.04 Theo Francken (N-VA): Wij moeten wachten tot het open terugkeercentrum in Holsbeek, of waar het ook zal zijn, opent om het effect te zien.
Ik ben ontgoocheld. Ik heb het gesteund en ik heb erin geloofd maar het ziet er niet zo goed uit. Het gaat over enkele duizenden mensen waarvan de helft of minder een uitgeprocedeerde asielzoeker is. In het grote plaatje gaat het om 20 000 à 25 000 mensen waarvan 20 % erkend is en 5 % subsidiaire bescherming geniet. Dat maakt nog altijd 15 000 à 16 000 mensen die zouden moeten terugkeren. 40 % van 5 000 à 6 000 mensen maakt 3 000. Er zijn dus 12 000 à 13 000 mensen waarvan wij niet weten waar ze naartoe gaan.
Op mijn vraag hoeveel mensen uit het open terugkeercentrum zijn overgedragen aan de gedwongen terugkeer hebt u niet geantwoord. Ik had gehoord dat het er 17 waren.
11.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat deel ontbreekt in mijn antwoord. Ik vraag het na.
11.06 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor de cijfers. Wij komen hier zeker nog op terug.
Ik ben ook niet overtuigd van het succes. Ik ben zeer sceptisch op dat vlak. Het glas is half leeg of half vol. Ik stel alleen maar vast dat, als ze geconvoceerd worden, ze al lang weg zijn. Ik pleit inderdaad voor controle. Als wij dan met de open centra moeten stoppen, dan is dat maar zo.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.57 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.57 heures.