Commission des Finances et du Budget

Commissie voor de Financiën en de Begroting

 

du

 

Mardi 18 décembre 2012

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 18 december 2012

 

Voormiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.27 heures et présidée par M. Damien Thiéry.

De vergadering wordt geopend om 10.27 uur en voorgezeten door de heer Damien Thiéry.

 

De voorzitter: Vraag nr. 14063 van de heer Waterschoot wordt uitgesteld.

 

01 Vraag van de heer Steven Vandeput aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "de betalingstermijnen bij de federale overheidsdiensten" (nr. 14317)

01 Question de M. Steven Vandeput au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "les délais de paiement dans les services publics fédéraux" (n° 14317)

 

Voorzitter: Georges Gilkinet

Président: Georges Gilkinet

 

01.01  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de minister, richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties voorziet in een standaardbetalingstermijn van dertig dagen voor alle transacties tussen overheid en bedrijven, tenzij in het contract uitdrukkelijk anders is overeengekomen en mits een ander objectief gerechtvaardigd is in het licht van de bijzondere aard of kenmerken van het contract, in welk geval de betalingstermijn niet meer dan zestig kalenderdagen mag bedragen.

 

De lidstaten dienen er eveneens voor te zorgen dat schuldeisers bij handelstransacties waarbij de schuldenaar een overheidsinstantie is, na afloop van de vastgestelde termijn zonder aanmaning aanspraak kunnen maken op wettelijke intrest voor betalingsachterstand, voor zover aan volgende voorwaarden wordt voldaan: ten eerste, de schuldeiser heeft zijn contractuele en wettelijke verplichtingen vervuld en, ten tweede, de schuldeiser heeft het verschuldigde bedrag niet op tijd ontvangen, tenzij de schuldenaar niet verantwoordelijk is voor de vertraging.

 

De richtlijn dient te worden omgezet tegen uiterlijk 16 maart 2013. De minister van Zelfstandigen en Kmo’s heeft echter al aangekondigd de omzetting te versnellen en de termijn van dertig dagen te hanteren vanaf januari 2013. Dat is natuurlijk goed nieuws. Gelet op het feit dat alle FOD’s, POD’s en ministeries zijn overgeschakeld op het zo befaamde Fedcomsysteem is een betere opvolging van betalingen mogelijk.

 

Kunt u aangeven hoeveel facturen er al zijn geboekt in 2012? Kunt u aangeven welke betalingstermijnen werden gebruikt door de verschillende overheidsdiensten?

 

Kunt u ook aangeven of er richtlijnen bestaan omtrent het gebruik van de verschillende betalingstermijnen? Zo ja, welke zijn deze richtlijnen?

 

Kunt u aangeven wanneer de betalingstermijn voor de overheidsdiensten begint te lopen? Kunt u ook aangeven hoeveel facturen er tegen welke betalingstermijn zijn geboekt en betaald in 2012?

Kunt u ook aangeven hoeveel facturen niet binnen de voorziene betalingstermijn zijn betaald? Voor welk bedrag is dat? Kunt u eventueel per FOD een opsplitsing maken?

 

Kunt u eveneens aangeven welke FOD’s, POD’s en ministeries systematisch, niet onbelangrijk, verwijlintresten betalen? Kunt u ook aangeven hoe hoog deze verwijlintresten tot nu toe oplopen in 2012?

 

01.02 Minister Olivier Chastel: De facturen geboekt in 2012, op basis van de realisaties na tien maanden en van een raming van de resterende twee maanden, bedragen samen 564 000 voor de FOD’s, POD’s, Defensie en de federale politie.

 

Het antwoord op de vraag over de betalingstermijnen die door de verschillende overheidsdiensten zijn gebruikt is vrij technisch en complex. In mijn antwoord zal ik mij beperken tot de hoofdlijnen.

 

De in de wet en de regelgeving bepaalde betalingstermijnen voor uitgaven door de overheidsdiensten worden als basis gebruikt. Het betreft de regelgeving in het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en de concessies voor openbare werken.

 

Het gaat in het bijzonder om afdeling 9 “Betalingen” en de bijlage waarin de algemene aannemingsvoorwaarden (AAV) nader worden bepaald conform artikel 15. Een nota met het detail per voorwaarde zal u worden bezorgd.

 

Naast de aangehaalde wetgeving kan ook nog worden verwezen naar de omzendbrief van 13 maart 2009 betreffende overheidsopdrachten, betaaltermijnen en verwijlintresten, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 16 maart 2009. Er is ook nog een ontwerp van omzendbrief in voorbereiding, die op korte termijn voor advies aan de inspectie van Financiën zal worden voorgelegd om duidelijke richtlijnen te creëren voor de federale diensten die in FEDCOM werken.

 

Volgens de informatie beschikbaar in het FEDCOM-systeem zijn er tussen 1 januari en 30 november 2012 166 553 facturen niet binnen de vooropgestelde termijn betaald. Het zou gaan om een totaalbedrag van zowat 2 miljard euro. Een tabel met de details per FOD zal u eveneens worden bezorgd.

 

Om een foutieve lezing van de cijfers te voorkomen, moet ik de volgende kanttekeningen maken.

 

Onder factuur wordt hier begrepen elke betaling buiten de zuivere personeelskosten. Ook toelagen en subsidies worden dus meegerekend. Aldus wordt het hoge bedrag bij onder meer de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de FOD Mobiliteit vooral door toelagen en subsidies verklaard. In het geval van de FOD Mobiliteit betreft het onder meer delen van de dotatie van de NMBS en de dotatie aan bpost.

 

Een factuur wordt als te laat betaald geregistreerd, indien de effectieve uitvoeringsdatum afwijkt van de datum die oorspronkelijk in het systeem werd ingevoerd. Bepaalde gevallen, bijvoorbeeld de onmiddellijke betalingen met een betalingstermijn van nul dagen, worden automatisch als te laat betaald geregistreerd, aangezien minimaal één dag is vereist, om ze technisch te verwerken.

 

De aangehaalde cijfers evenals de cijfers over de verwijlintresten moeten met de nodige voorzichtigheid worden behandeld. In de praktijk wordt vastgesteld dat niet alle FOD’s op dezelfde, uniforme manier werken, wat de vergelijking tussen de FOD’s bemoeilijkt. Dat is trouwens de reden waarom er een gedetailleerde omzendbrief in voorbereiding is.

 

Welke FOD’s, POD’s en ministeries hebben systematisch verwijlintresten betaald en wat was het bedrag aan verwijlinteresten in 2012? Ik verwijs ter zake naar de derde tabel die in mijn nota is opgenomen. Die tabel geeft een overzicht van de tot eind november 2012 aangerekende verwijlintresten.

 

Het gaat om een totaalbedrag van 469 823 euro. Een belangrijk deel van de verwijlintresten is voor de FOD Mobiliteit. Die hebben vooral betrekking op de activiteiten van Beliris en minder op de courante werking van de FOD.

 

01.03  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Op een paar elementen wil ik graag nog even ingaan. U weet ook hoe belangrijk het is voor bedrijven om tijdig betaald te worden, zowel inzake facturen als inzake subsidies. Die subsidies worden immers meestal door wie ze moeten ontvangen, ook verhaald op toeleveranciers.

 

Het aantal facturen verbaast mij enorm. U verwijst naar het KB van 26 september 1996, in tegenstelling tot uw collega van Middenstand. Daar wordt een uniforme termijn van 60 dagen vooropgesteld. Als men vandaag in de media aankondigt dat men die termijn zal versnellen en dat men vanaf 1 januari binnen de 30 dagen zal betalen, dan meen ik dat de regering alleen maar een goednieuwsshow brengt en zich bezondigt aan het oplaten van ballonnetjes. Dat klopt immers natuurlijk niet.

 

Ik kan niet dieper ingaan op de verwijlintresten, omdat ik de details pas later bij de nota zal kunnen inzien. U weet echter net zo goed als ik – het gezond verstand zegt dat – dat de beste manier om verwijlintresten te vermijden, erin bestaat op tijd te betalen. Ik zal de cijfers die ik straks zal krijgen, nader bekijken. Als 30 % pas na meer dan 60 dagen wordt betaald, is dat zeer veel. De verwijlintresten zijn zeer hoog. Daar komt nog bij dat het bedrijfsleven het in deze economisch moeilijke tijden sowieso al moeilijk heeft en met financiële problemen kampt.

 

Die apprecieert uiteraard elke vervroegde betaling. Men begint die zelfs nodig te hebben. In het kader van de begroting zijn er uiteraard besparingen te doen, maar als u bij uw collega nog eens kunt aandringen op een versnelde toepassing en een snelle omzendbrief dienaangaande, dan zou dat zeer goed zijn.

 

Ik kom tot het laatste punt van mijn repliek. Het verbaast mij dat het niet gemakkelijk is om een inventaris op te maken van de behandeling van verwijlintresten, omdat elke FOD zijn eigen systeem heeft. Dat kan dus niet. Alle FOD’s zitten vandaag in hetzelfde FEDCOM-systeem. In principe zouden er automatisch, zonder aanmaning, verwijlinteresten moeten worden betaald, conform het KB van 1996, wat vandaag dus niet gebeurt.

 

Ik vraag dus uw aandacht om ook dat in de fameuze omzendbrief, die er zal moeten komen, op te nemen en aldus een beetje zekerheid te geven aan wie werkt voor de Staat. (Instemmend gebaar van de minister)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Steven Vandeput aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "de afsluiting van de begrotingsverrichtingen van het begrotingsjaar 2012" (nr. 14327)

02 Question de M. Steven Vandeput au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "la clôture des opérations budgétaires de l'année budgétaire 2012" (n° 14327)

 

02.01  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, elk jaar maakt de minister van Begroting een omzendbrief op die de afsluiting van het lopende begrotingsjaar, we hebben het hier over 2012, in goede banen moet leiden.

 

Kunt u inzake de vastleggingen het volgende aangeven.

 

Tot welke datum kunnen vastleggingen worden geboekt in het FEDCOM-systeem?

 

Op welke datum dienen de vastleggingen ten laatste te worden voorgelegd aan Inspectie van Financiën en de dienst Controle van de Vastleggingen?

 

Tot wanneer kunnen uitgavendossiers worden voorgelegd aan de werkgroep die zich moet uitspreken over alle uitgavendossiers die zich binnen het raam van de omzendbrief betreffende de begrotingsbehoedzaamheid bevinden?

 

Kunt u aangeven tot welke datum vereffeningen kunnen worden geboekt op het begrotingsjaar 2012 in het FEDCOM-systeem?

 

Wat zijn de voorwaarden waarbij de vereffeningen nog op het lopende jaar kunnen worden geboekt en welke controles zult u uitvoeren om het respecteren van deze voorwaarden te controleren?

 

02.02 Minister Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, beste collega, wettelijk kunnen er tot 31 december nieuwe vastleggingen gebeuren op het boekjaar. Elk jaar wordt er een omzendbrief opgemaakt met de praktische richtlijnen voor de vastleggingen. Zoals vastgelegd door de omzendbrief van 25 november 2012 betreffende de afsluiting van de boekhoudkundige en de begrotingsverrichtingen van het begrotingsjaar 2012 dienen de nieuwe vastleggingen ten laatste op 29 november 2012 om 24.00 uur voorgelegd te worden aan de Inspectie van Financiën. Voor de dienst Controle van de Vastleggingen werd op 17 december 2012 tot 16.00 uur als uiterste datum vastgelegd.

 

De laatste vergadering van de werkgroep Budgettaire Behoedzaamheid heeft plaatsgevonden op 11 december.

 

Artikel 7 van de wet van 22 mei 2003 bepaalt: “Elke verrichting wordt aan het boekjaar of aan het begrotingsjaar gehecht tijdens hetwelk zij heeft plaatsgehad. Om evenwel tot een boekjaar of een begrotingsjaar te behoren, moeten de rechten zijn vastgelegd gedurende die jaren. De vastgestelde rechten die evenwel niet voor 1 februari van het volgende jaar door de dienst zijn geboekt, behoren tot een volgend jaar.”

 

Artikel 8 van diezelfde wet bepaalt dat een recht is vastgesteld als volgende voorwaarden vervuld zijn. Ten eerste: “Zijn bedrag is op nauwkeurige wijze vastgesteld.” Ten tweede: “De identiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser is bepaalbaar.” Ten derde: “De verplichting om te betalen bestaat.” Ten vierde: “Een verantwoordingsstuk is in het bezit van de betrokken dienst.”

 

Concreet betekent dit dat facturen of schuldvorderingen uiterlijk op 31 december 2012 in het bezit moeten zijn van de FOD’s om te kunnen worden aangerekend op de vereffeningkredieten van 2012. Dit wil zeggen dat facturen uit 2012 die pas in januari 2013 bij de FOD’s aankomen op de vereffeningkredieten van het boekjaar 2013 moeten worden aangerekend. Vereffeningkredieten worden aangerekend op basis van het principe van de factuur die aanvaard en geverifieerd werd door de minister-ordonnateur en door de gevolmachtigde ambtenaar. Om te kunnen aanrekenen op de vereffeningkredieten voor 2012 moet de ordonnateur van de vaststelling de driedubbele machtiging uiterlijk op 31 januari 2013 boeken.

 

02.03  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Klaarblijkelijk gaat het niet om een grote verschuiving.

 

Mijnheer de minister, ik wil alleen nog een bedenking formuleren. Dat dit voor 29 november om middernacht voorgelegd moet zijn aan de Inspectie van Financiën, maakt het de facto bijna onmogelijk voor de federale overheidsdiensten om nog uitgaven te doen in de loop van de maand december. In die zin is dit een maatregel die u misschien kan helpen in uw zoektocht om het begrotingstekort binnen de perken te houden. Die maatregel maakt het de werking van de federale overheidsdiensten niet echt motiverend en niet gemakkelijk. Als zoiets herhaald wordt in de toekomst, zou het wel eens een tegenovergesteld effect kunnen hebben, namelijk dat mensen hun uitgaven nog vooruitschuiven, waardoor de actie die nu ondernomen wordt, tenietgedaan wordt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "een intern stabiliteitspact" (nr. 14424)

03 Question de M. Carl Devlies au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "un pacte de stabilité interne" (n° 14424)

 

03.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op de Europese top van 31 oktober 2011 werd overeengekomen dat alle lidstaten van de eurozone de regels van het stabiliteits- en groeipact structureel in hun nationale wetgeving zouden omzetten, bij voorkeur op constitutioneel of vergelijkbaar niveau. Elke overheid draagt de verantwoordelijkheid voor een duurzame begroting. Wanneer de gezamenlijke overheid in België de Europese doelstellingen niet nakomt dan wordt de federale overheid daarop aangesproken.

 

U wilde onder andere het omgaan met Europese boetes in een wettelijk kader gieten zodat de overheid die verantwoordelijk is voor de niet-naleving van de Europese verplichting de eventuele boetes betaalt.

 

In het verleden was er al een vorm van een intern stabiliteitspact. Het samenwerkingsakkoord van 16 december 2009 tussen de verschillende overheden legde de engagementen voor de jaren 2009-2010 vast. Eenmaal alle wijzigingen van het Europees kader inzake het toezicht op begrotingssituaties een feit zijn, krijgt de cyclus van het Europees semester en het indienen van stabiliteitsprogramma’s en begrotingsplannen een formeel karakter met potentiële sancties en leggen zij de contouren van de begroting vast.

 

Wat is de stand van zaken in de voorbereiding van het wetsontwerp over de schuldenrem? Wat lijkt u de uiterste datum van indiening, gelet op de Europees vastgelegde omzettingstermijnen?

 

Zal het wettelijke kader ook de Europese boetes in andere domeinen omvatten, zoals de eventuele niet-naleving van het Kyotoprotocol? Wat is de voorziene timing?

 

Denkt u te komen tot een formeel intern stabiliteitspact?

 

Bent u bereid om de begrotingswetgever te consulteren vóór de indiening en de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat ter zake te wijzigen?

 

03.02 Minister Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, collega’s, wat betreft de stand van zaken met betrekking tot het wetsontwerp over de schuldenrem, het volgende. De lidstaten van de eurozone hebben in het begrotingsverdrag afgesproken om een evenwichtsregel in hun wetgeving op te nemen, de zogenaamde schuldenrem. Deze evenwichtsregel geldt in structurele termen. Het verdrag zal in werking treden op voorwaarde dat twaalf van de zeventien eurolanden het bekrachtigen.

 

Wat betreft België, wordt het opnemen van deze afspraak in de nationale wetgeving momenteel voorbereid. De besprekingen hieromtrent worden gevoerd tussen de betrokken beleidscellen en administraties. Een mogelijke oplossing zou erin bestaan de evenwichtsregel in te schrijven in de bijzondere financieringswet. Dit punt zal dus aan bod komen in de ruimere discussie over de aanpassing van de financieringswet.

 

Wat betreft de boetes in andere domeinen dan die van begroting, zoals eventuele boetes bij niet-naleving van het Kyotoprotocol, kan verwezen worden naar artikel 16, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen. Dit artikel creëert het wettelijk kader en de procedures die moeten worden gevolgd in het licht van een veroordeling.

 

Inzake het formeel intern stabiliteitspact, de Europese vereisten opgenomen in het sixpack en het begrotingsverdrag stellen landen met een federale structuur inderdaad voor een aantal specifieke problemen om deze concreet te vertalen, zoals bijvoorbeeld de verdeling van de inspanning en de verantwoordelijkheid voor de betaling van eventuele boetes.

 

Het is duidelijk dat er nood is aan een goede samenwerking en aan goede afspraken tussen de verschillende entiteiten. Samenwerkingsakkoorden zijn inderdaad een vorm van intern stabiliteitspact en kunnen een hulp zijn bij de vastlegging van de engagementen van de verschillende deelentiteiten.

 

Het is echter niet noodzakelijk dat de engagementen op een dergelijke manier worden geformaliseerd. Het uiteindelijk doel is dat er duidelijke afspraken worden gemaakt op alle niveaus. Vanuit begrotingsstandpunt is het belangrijkste dat er duidelijke afspraken zijn en dat het engagement bestaat om zich daaraan te houden. Het is niet noodzakelijk dat dit gebeurt via een formalisering, al kan een dergelijke formalisering wel een hulpmiddel zijn.

 

Inzake de formalisering van het Europees semester kan ik het volgende zeggen. De indiening van stabiliteitsprogramma’s en begrotingsplannen wordt door het sixpack en het toekomstige twopack niet enkel geformaliseerd, maar de timing van het hele proces wordt ook scherper. De timing van het volledig proces van opmaak van het stabiliteitsprogramma, met onder meer de opmaak van de groeiprognoses, het advies van de Hoge Raad van Financiën, het overleg met Gemeenschappen en Gewesten en het akkoord binnen de federale regering, wordt daardoor heel krap. Ex post zullen echter zowel de minister van Financiën als ikzelf het Parlement uitvoerig toelichting geven bij de documenten.

 

03.03  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb twee opmerkingen.

 

Ten eerste, de Europese Raad, die op 13 en 14 december bijeenkwam, heeft uitdrukkelijk een oproep gedaan om werk te maken van de omzetting van het stabiliteits-, coördinatie- en bestuurspact. Ik stel vast dat u geen concrete timing geeft. U verwijst wel naar de financieringswet. Ik veronderstel dat de planning van de financieringswet inhoudt dat er voór de zomer tot wetgevend werk zal worden overgegaan. Kunt u bevestigen dat dit vóór de zomer kan worden afgehandeld?

 

Een tweede opmerking gaat over het interne stabiliteitspact. U hebt het over informele afspraken tussen de verschillende overheden. Vreest u dan niet dat het risico bestaat dat deze afspraken bij regeringswissels niet worden nageleefd? Verkiest u dan geen formeel stabiliteitspact om de zekerheid te hebben dat de verschillende betrokken overheden hun engagement ook naleven?

 

De voorzitter: De minister heeft niets toe te voegen.

 

03.04  Carl Devlies (CD&V): U bent wel snel om dat te zeggen, mijnheer de voorzitter. Ik had de indruk dat de minister nog aan het nadenken was.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, wilt u nog iets toevoegen? Nee.

 

Het spijt mij, mijnheer Devlies, maar ik had dan toch goed begrepen dat de minister niets toe te voegen heeft.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "het budgettair toezicht" (nr. 14425)

04 Question de M. Carl Devlies au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "le contrôle budgétaire" (n° 14425)

 

04.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, topambtenaren hebben hun ongenoegen geuit, omdat zij zelfs voor kleine uitgaven toestemming nodig hebben. Dat staat haaks op de responsabilisering van de overheidsadministraties. De voorzitters van de federale overheidsdiensten schreven daarover op 20 juni 2012 een brief naar premier Di Rupo. Volgens zijn woordvoerder zou de maatregel geëvalueerd worden bij de volgende begrotingscontrole, die ondertussen plaatsgegrepen heeft.

 

Daarover wens ik u de volgende vragen te stellen. Ten eerste, wat zijn de conclusies van die evaluatie? Ten tweede, wat is uw visie op het verzoenen van budgettaire behoedzaamheid, autonomie en efficiëntie?

 

04.02 Minister Olivier Chastel: Ten eerste, wat de evaluatie betreft, dient duidelijk te worden gemaakt dat bij de begrotingscontrole van oktober 2012 de regering besloten heeft om het mechanisme van begrotingsbehoedzaamheid verder te versterken. Ter herinnering, er werden twee maatregelen genomen. Een instructie over de herverdeling van kredieten werd aan alle departementen verzonden en kredietherverdelingen worden slechts aanvaard op voorwaarde dat de gevraagde herverdeling een niet-samendrukbare uitgave betreft. Ook zal geen enkele herverdeling van uitgaven van het type code 8 naar een andere basisallocatie worden toegelaten.

 

Ten tweede, de FOD’s, de POD’s, het ministerie van Defensie, de federale politie en de andere diensten en instellingen, de OISZ’s en ION’s van categorieën A, E en B of aanverwante die van de federale overheid afhangen, beperken hun vastleggingsbesluiten tot de uitgaven die beschouwd worden als niet-samendrukbaar.

 

Die beslissingen werden om begrotingsredenen genomen. De uit die maatregelen voortvloeiende besparing werd op 202 miljoen euro geschat. In het kader van de begroting 2013 zal ik aan de Ministerraad voorstellen om nieuwe initiatieven inzake begrotingsbehoedzaamheid te nemen. Aan de FOD B&B werd gevraagd om voorstellen voor een alternatief systeem uit te werken.

 

In het kader van de beslissingen om op de werkings- en investeringskredieten te besparen, wordt de autonomie van de voorzitters wel degelijk gewaarborgd door de verlenging van de bepaling in artikel 1.01.3 van de algemene uitgavenbegroting. Bovendien kunnen de besparingen, opgenomen in de werkings- en investeringskredieten, op verzoek van de diensten in bijkomende besparingen worden omgezet op de personeelskredieten.

 

04.03  Carl Devlies (CD&V): Ik dank de minister voor zijn antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Steven Vandeput aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "het systeem van de budgettaire behoedzaamheid" (nr. 14439)

05 Question de M. Steven Vandeput au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "le mécanisme de prudence budgétaire" (n° 14439)

 

05.01  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, bij de ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat in april 2010 werd een procedure van budgettaire discipline en budgettaire behoedzaamheid ingesteld. De ontslagnemende regering kon immers niet meer al haar bevoegdheden uitoefenen en moest haar bevoegdheden dus beperken tot lopende zaken. Dit laatste betekent dat de regering alleen maatregelen kan nemen die hoogdringend zijn en die nodig zijn om de continuïteit van het bestuur van het land te waarborgen.

 

Dit werd concreet vertaald in een scherper toezicht op de budgettaire vastleggingen. De drempels voor het voorleggen van vastleggingen aan de Ministerraad en de Inspectie van Financiën werden verlaagd.

 

De huidige regering heeft bij haar aantreden in december van vorig jaar beslist om dit systeem van budgettaire behoedzaamheid aan te houden. Meer nog, met de omzendbrief van 24 april 2012 werd het mechanisme nog versterkt.

 

Mijnheer de minister, kunt u aangeven welke dossiers aan de Ministerraad moeten worden voorgelegd?

 

Het systeem blijft in principe van toepassing tot het einde van het jaar. Komt er een evaluatie en wordt het systeem voortgezet in 2013? U hebt daarop inderdaad reeds deels geantwoord in uw antwoord op de vraag van de heer Devlies.

 

Voor zover ik kan nagaan is er tussen 22 oktober en 30 november geen officiële Ministerraad geweest, door begrotingswerkzaamheden, voorbereidingen, onderhandelingen die niet vlotten, deadlines die gesteld werden en niet gehouden werden enzovoort. Betekent dit dat de uitgavendossiers zijn blijven liggen door het ontbreken van officiële Ministerraden?

 

In uw aanspreking staat minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging. Kunt u aangeven op welke manier dit systeem en de eventuele verlenging van het systeem een administratieve vereenvoudiging betekenen voor de overheidsdiensten?

 

05.02 Minister Olivier Chastel: De gecoördineerde versie van 25 oktober 2012 van de omzendbrief betreffende de begrotingsbehoedzaamheid voor het begrotingsjaar 2012 houdt rekening met de wijzigingen en toevoegingen ten gevolge van de beslissingen van het conclaaf van oktober. De omzendbrief is van toepassing tot het einde van het begrotingsjaar 2012.

 

Elke nieuwe uitgave voor een bedrag hoger dan 5 500 euro exclusief btw voor overheidsopdrachten voor werken, leveringen, diensten, andere overeenkomsten, toelagen enzovoort, dient de goedkeuring te krijgen van de Ministerraad nadat de inspecteur van Financiën of de afgevaardigde van Begroting een formeel advies heeft afgeleverd over de niet-samendrukbare aard van de uitgaven.

 

Wat de overheidsopdrachten betreft, wordt de goedkeuring gegeven bij de aanvang van de procedure. Deze goedkeuring is niettemin eveneens vereist op het moment van de toekenning als het totaal bedrag van de goed te keuren offerte de raming met meer dan 15 % overschrijdt. Er dient echter te worden opgemerkt dat de openbare aanbestedingen die binnen het toepassingskader van het koninklijk besluit van 14 oktober 1996 vallen apart ingeschreven dienen te worden, zoals in normale omstandigheden, met verzoek tot voorafgaand akkoord van de minister van Begroting alvorens aan de Ministerraad te worden voorgelegd.

 

De CMS-FOR-contracten en de uitgaven op de orderrekeningen worden eveneens aan de bepalingen van deze omzendbrief onderworpen.

 

Voor de overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten waarvan het bedrag lager ligt dan 5 500 euro exclusief btw en voor de toelagen en de subsidies die onder de drempel blijven die bepaald werd door artikel 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 ligt de verantwoordelijkheid voor de bepaling van de niet-samendrukbare aard van de uitgaven bij de voorzitter van de respectievelijke FOD, POD, ministerie, dienst of instelling.

 

De dossiers moeten de normale procedure inzake de administratieve en begrotingscontrole volgen, met inbegrip van een advies van de Inspecteur van Financiën en een eventueel beroep bij de minister van Begroting, overeenkomstig artikel 17 van het koninklijk besluit van 16 november 1994. Daarna worden ze aan de Ministerraad voorgelegd.

 

Voor de OISZ en de ION’s van categorie B of aanverwante kan het beheerscomité of zijn afgevaardigde, indien de commissaris een negatief advies geeft, aan de bevoegde minister vragen tegen de beslissing beroep aan te tekenen. De minister zal vervolgens de verantwoordelijkheid op zich nemen, om bij de minister van Begroting en vervolgens bij de Ministerraad al dan niet beroep aan te tekenen.

 

Voor de beslissingen die een positief advies krijgen, bezorgt de regeringscommissaris elke veertien dagen al zijn positieve adviezen aan de minister van Begroting, die een tabel opstelt met alle door de regeringscommissaris aanvaarde verzoeken. Daarna kan hij op deze basis het initiatief nemen om instructies aan zijn commissarissen te geven, teneinde hun beleid om te buigen, zijnde een verharding of versoepeling van de beoordeling van de criteria. Hij bezorgt de tabel ook aan de Ministerraad, zodat de Ministerraad de correcte toepassing van de beslissing kan controleren en desgevallend de minister van Begroting kan vragen nieuwe instructies aan zijn commissarissen in de regering te geven.

 

De dossiers die aan de budgettaire behoedzaamheid zijn onderworpen, werden wekelijks in de werkgroep Budgettaire Behoedzaamheid behandeld. Zij zijn op de Ministerraad of op de elektronische Ministerraad goedgekeurd.

 

Gelet op de budgettaire context, is het mijn verantwoordelijkheid over de budgettaire behoedzaamheid te waken. Ter zake dient een evenwicht te worden gezocht tussen, enerzijds, het waken over de begrotingsdiscipline en, anderzijds, het beperken van de administratieve lasten. De aanpak inzake budgettaire discipline en de daaraan gekoppelde omzendbrief zullen vóór 2013 ter goedkeuring aan de Ministerraad worden voorgelegd. De FOD B&B werd gevraagd voorstellen voor een alternatieve aanpak uit te werken.

 

05.03  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. In essentie is de uitvoerigheid het antwoord op mijn laatste vraag. Als het gaat over besparingen, mijnheer de minister, weet u dat u aan ons een bondgenoot hebt.

 

Dit systeem kan werken en is een goed systeem in lopende zaken, maar voor een regering met volheid van bevoegdheden gaat dit wat te ver. Het is alsof de diensten een fooi krijgen van hun schoonmoeder, die dan nog eens komt controleren hoeveel het juist moet zijn. De manier waarop u de werkwijze omschrijft, maakt duidelijk dat het een zeer moeilijke administratieve procedure is. De departementen zelf worden beroofd van een stukje van hun verantwoordelijkheid en van hun accountability of toerekenbaarheid.

 

Een bedrag van 5 500 euro is echt wel weinig. Ik kan mij indenken dat u voor grotere bedragen nog eens extra gaat kijken, maar als uw diensten zoeken naar een alternatief, kan dat misschien de richting uitgaan van een responsabilisering van de FOD’s, POD’s, parastatalen en dergelijke. Liever dit dan als een schoonmoeder over de schouder meekijken telkens de portefeuille wordt bovengehaald.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 14450 van de heer Kristof Waterschoot wordt uitgesteld.

 

06 Questions jointes de

- M. Bernard Clerfayt au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "les compétences usurpées" (n° 14496)

- M. Damien Thiéry au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "l'état du transfert des compétences usurpées" (n° 14612)

- M. Steven Vandeput au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "les compétences usurpées" (n° 14844)

- M. Georges Gilkinet au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "les compétences inadéquatement qualifiées d''usurpées'" (n° 14848)

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Bernard Clerfayt aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "de usurperende bevoegdheden" (nr. 14496)

- de heer Damien Thiéry aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "de stand van zaken met betrekking tot de overheveling van de usurperende bevoegdheden" (nr. 14612)

- de heer Steven Vandeput aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "de usurperende bevoegdheden" (nr. 14844)

- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "de bevoegdheden die verkeerdelijk als 'usurperend' worden bestempeld" (nr. 14848)

 

06.01  Damien Thiéry (FDF): Monsieur le ministre, une économie de 250 millions d'euros avait été inscrite au budget 2012 pour les compétences dites usurpées. Ce même montant a été réinscrit dans le récent accord sur le budget 2013. Il s'agit des compétences qui sont du ressort des Régions et Communautés, mais pour lesquelles le fédéral assume encore les dépenses. Sont notamment regroupées dans ces compétences la politique des grandes villes et la coopération universitaire.

 

Le 14 mars 2012, en commission des Finances, vous aviez annoncé que les modalités liées au futur financement de ces compétences devaient encore faire l'objet de discussions avec les entités fédérées dans le cadre de la Conférence interministérielle. Votre gouvernement a pris la mauvaise habitude de procéder à des arbitrages budgétaires sans révéler ce qui les fonde. Alors que vous saviez qu'il n'y avait pas d'accord avec les entités fédérées, le gouvernement a déjà réalisé l'économie budgétaire à due concurrence de ce qu'il estime être les compétences usurpées. C'est malheureusement devenu une pratique généralisée au sein de la majorité gouvernementale.

 

Il nous revient que les Régions, qui préparent de leur côté leur propre budget, ne sont pas disposées à fournir un effort supplémentaire. Le ministre wallon André Antoine a déclaré que "sur ce sujet, il n'y a plus eu de concertation avec le fédéral depuis juillet".

 

Le ministre-président flamand Kris Peeters estime que, si le fédéral transfère ces matières aux Régions, les moyens budgétaires doivent suivre. La Région bruxelloise se tait dans toutes les langues, le ministre-président Charles Picqué et le ministre du budget Guy Vanhengel en tête!

 

Du côté du fédéral, M. Magnette, a déclaré: "Aussi longtemps que les Communautés et Régions n'auront pas donné leur accord pour une reprise des compétences, le gouvernement fédéral continuera à payer."

 

Manifestement, nous ne sommes pas sur la même longueur d'ondes. J'ai déjà appelé cela dans certains domaines une "cacophonie au niveau de la majorité gouvernementale". Je constate qu'elle se répète à plusieurs reprises.

 

En conséquence, monsieur le ministre, pouvez-vous confirmer qu'en l'absence d'accord sur le transfert de ces compétences, le fédéral continuera à payer, et dans ce cas, avec quel budget? Pouvez-vous m'indiquer le nombre de réunions qui se sont tenues entre le fédéral et les entités fédérées, depuis le début de l'année, par rapport à cette problématique de transfert et ce qui en a résulté? Des contacts ont-ils eu lieu avec des membres des gouvernements wallon et flamand suite à la rencontre du vendredi 7 décembre 2012, et dans l'affirmative, pouvez-vous m'en communiquer le contenu?

 

06.02  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de minister, in de begroting 2013 zal u voor 300 miljoen euro usurperende bevoegdheden inschrijven. De regering zal uiterlijk eind januari 2013 maatregelen nemen voor het stopzetten van de bevoegdheden die volgens de federale regering door de Gemeenschappen en Gewesten moeten worden uitgevoerd.

 

Welke bevoegdheden, andere dan die over de 50 miljoen euro voor de licenties 800 Megahertz, zult u stopzetten?

 

Welke criteria worden gebruikt om te bepalen welke bevoegdheden worden stopgezet? Hoeveel keer heeft de werkgroep hierover vergaderd met de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten en op welke data?

 

Eind januari is dichtbij. Wat zal u doen om de timing te respecteren die de regering zichzelf heeft opgelegd?

 

06.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, pour ma part, je considère que l'usurpation réside dans la qualification des compétences dites "usurpées". En effet, l'expression est inadéquate. La piste budgétaire du gouvernement fédéral qui consiste à mettre fin à une série de politiques fédérales en prétextant que ces dernières relèvent plutôt de la compétence régionale est inadéquate, à partir du moment où ces compétences ont été exercées de longue date par l'État fédéral sans que cela fasse l'objet de quelconques difficultés institutionnelles ou recours. Soit le gouvernement fédéral décide d'abandonner certaines politiques et il assume cette décision en tant que telle, soit une discussion est organisée avec les entités fédérées, les gouvernements régionaux, en vue de s'accorder sur un transfert de compétences traduit dans une loi spéciale visant à modifier la répartition desdites compétences, comme c'est le cas à l'occasion de la réforme de l'État en cours.

 

J'ai interrogé le premier ministre sur le sujet, la semaine passée, en commission de l'Intérieur. Il m'a informé que le montant de 300 millions d'euros était ramené à 250 millions d'euros, suite aux reventes des fréquences radio, cette nouvelle affection ayant conduit à une diminution de l'enveloppe.

 

Force est de constater que le problème de dialogue et de concertation reste entier. En tant que ministre du Budget, confirmez-vous cette diminution de montants? Quelles sont les compétences visées par ces montants? Lesquelles restent-elles dans votre liste de compétences inadéquatement qualifiées d'usurpées? Lesquelles en sortent suite à la diminution de l'enveloppe? Quels critères ont-ils été utilisés pour procéder à ce choix? Et surtout où en sont les discussions avec les entités fédérées. Cette question a-t-elle déjà été mise à l'ordre du jour d'un Comité de concertation? Je crois savoir que non. Quand va-t-on arrêter de jouer à cache-cache? Quand les discussions entre les différents niveaux de pouvoir vont-elles commencer dans le cadre d'un fédéralisme de coopération respectueux et efficace?

 

06.04  Olivier Chastel, ministre: Monsieur le président, lorsque vous aviez interrogé le premier ministre sur le sujet, il vous avait expliqué que dans le contexte d'assainissement budgétaire indispensable, il fallait prendre un certain nombre de mesures, au-delà de la discipline budgétaire et de la poursuite de l'assainissement. Il vous avait également dit que cet assainissement ne se traduirait pas uniquement par des efforts du gouvernement fédéral et que cette responsabilisation devait être partagée.

 

Dans un avenir proche, et probablement pour les prochains exercices, il va sans dire que cette responsabilisation partagée, dont la forme et l'ampleur devront être discutées, devra absolument s'opérer. Par rapport à la situation que vit l'ensemble des entités de notre pays, nous pensons que tout le monde devra contribuer à cet effort.

 

Lors des négociations gouvernementales, nous avions prévu qu'un certain nombre de compétences assumées par le fédéral relevaient plutôt des entités fédérées. C'est ainsi que, cette année encore, un montant de 300 millions a été réservé pour ces compétences usurpées. Même si je n'aime pas ce mot, nous évoquons plutôt des éléments de responsabilisation.

 

Cet assainissement budgétaire, quelle que soit sa trajectoire, devra faire appel aux efforts de toutes les autorités publiques de notre pays dans l'indispensable dialogue entre l'État fédéral et les entités fédérées. C'est dans cette voie que nous nous inscrirons début 2013.

 

De usurperende bevoegdheden en de responsabiliseringsmechanismen blijven wel degelijk ingeschreven in de begroting 2013. Wij eerbiedigen het regeerakkoord en wij zullen de discussies met de deelstaten voortzetten. De federale regering zal zo snel mogelijk maatregelen nemen om uitgaven met betrekking tot de usurperende bevoegdheden af te staan. De daaruit voortvloeiende besparing wordt geraamd op 300 miljoen euro voor 2013.

 

En 2012, un certain nombre de réunions et de comités interministériels ont effectivement eu lieu. Des groupes de travail se sont réunis. Dès la moitié de l'année, de nombreuses questions techniques ont été posées par les Régions et Communautés auxquelles est venu s'ajouter un certain nombre de sujets que ces dernières souhaitaient voir aborder dans ce dialogue de responsabilisation. Ces derniers mois ont donc été consacrés à l'analyse de ces questions et sujets par les différents départements concernés.

 

Comme vous l'aurez constaté, lors du dernier contrôle budgétaire, tout en gardant en mémoire les 250 millions de 2012, nous avons clôturé notre exercice budgétaire 2012 sans tenir compte de ces 250 millions de compétences usurpées.

 

In 2013 is een deel van dit bedrag van 300 miljoen euro te vinden in de verkoop van de 800 megahertzlicenties. Naar aanleiding van een beslissing van de Europese Commissie dient de regering frequentiebanden ter beschikking te stellen van de mobiele datadiensten. De totale opbrengst van deze verkoop wordt geraamd op 270 miljoen euro in 2013. Van deze som zal een bedrag van 50 miljoen euro dienen om het doelstellingsbedrag van 300 miljoen euro te halen voor de usurperende bevoegdheden.

 

À ce jour, il n'y a pas eu de contact entre le gouvernement fédéral et les membres des gouvernements wallon et flamand suite à leur rencontre du vendredi 7 décembre 2012 sur la question des compétences usurpées. Cette question n'a d'ailleurs pas encore été mise à l'ordre du jour du Comité de concertation. En matière de compétences usurpées et de responsabilisation, il est évidemment primordial que cette concertation avec les entités fédérées ait lieu de manière volontaire. Des démarches seront donc entreprises dès le début de l'exercice 2013.

 

Le débat sur les compétences usurpées doit d'ailleurs s'inscrire dans un ensemble plus large de répartition des charges entre l'entité I et l'entité II. C'est la raison pour laquelle un avis a été demandé à la section Besoins de financement du Conseil supérieur des Finances. Cet avis nous sera utile pour la préparation du programme de stabilité d'avril 2013 afin d'objectiver la répartition des efforts budgétaires entre l'entité I et l'entité II. Cette analyse inclura, comme tous les ans, différentes pistes de mise en œuvre de cette répartition et des différentes hypothèses, tenant compte des transferts prévus dans l'accord institutionnel et de la révision de la loi spéciale de financement. Différents scénarios seront proposés au gouvernement en matière de transfert de charges vers l'entité II. Ce débat, beaucoup plus large que le simple débat des compétences usurpées, nous permettra d'ouvrir une négociation avec les entités fédérées pour que chacun contribue équitablement à l'assainissement des finances publiques.

 

06.05  Damien Thiéry (FDF): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. En ce qui me concerne, vous avez répondu aux questions que je vous ai posées. Cependant, même si j'entends bien qu'il s'agit d'un exercice et que vous êtes partagé entre le fédéral et les entités fédérées, je ne peux m'empêcher d'éprouver un souci par rapport à la manière dont on fonctionne.

 

En effet, à l'heure actuelle, un certain nombre de décisions ont été prises. Des montants ont été inscrits au budget et à côté de cela, les entités fédérées se plaignent de l'absence de concertations. Vous avez répondu qu'elles n'avaient pas vraiment eu lieu jusqu'à présent. Je constate aussi que, dans le cadre du transfert de pratiquement toutes les compétences, la décision a été prise de transférer, mais on ignore comment procéder. J'entends également qu'en raison d'un certain nombre d'éléments techniques, le transfert s'avère plus compliqué que prévu. Mais il fallait le prévoir au moment où on a pris la décision de transférer ces compétences!

 

En définitive, quand on sait que certains partis sont dans la majorité aux différents niveaux de pouvoir, qu'il s'agisse du fédéral ou des entités fédérées, vous avouerez qu'il est tout à fait surréaliste de constater qu'ils ne parviennent pas à trouver un terrain d'entente et ne communiquent pas entre eux? Je parlais de cacophonie tout à l'heure. C'est une belle image pour la politique belge. Je suis extrêmement curieux de savoir ce que l'Europe pourra en penser!

 

06.06  Steven Vandeput (N-VA): Wat dat laatste betreft, kan ik de heer Thiéry volmondig bijtreden: “Welkom in België!”

 

Mijnheer de minister, u hebt niet gesproken over criteria. U hebt het alleen gehad over het gezond maken van de begroting. Wanneer het gaat over usurperende bevoegdheden en fantoombevoegdheden zou het debat eigenlijk moeten gaan over welke bevoegdheid het beste op welk niveau wordt uitgevoerd. Als een bevoegdheid niet moet worden uitgevoerd op een bepaald niveau moet men daar gewoon mee stoppen. Daar zijn geen speciale maatregelen voor nodig. Dit is trouwens niet nieuw. Wij hebben dit al besproken ter gelegenheid van de begroting 2012.

 

Er is toen niets mee gebeurd. U antwoordt ook niet op de vraag hoe vaak er vergaderd is. Ik zal u zeggen wanneer de werkgroep het laatst bijeengekomen is, dat was namelijk op 4 juli 2012. Intussen schrijft de regering nog een extra bedrag in, in de begroting voor 2013.

 

Mijnheer de minister, u moet toegeven dat wanneer u zegt dat u zo snel mogelijk maatregelen zult nemen, dat iets anders is dan dat uw regering er zichzelf op 18 december toe verbindt om tegen eind januari maatregelen te nemen voor het stopzetten van de bevoegdheden. Er is nog altijd geen overleg geweest en het is nog altijd niet duidelijk over welke bevoegdheden naar de regio’s zullen gaan en welke technische vragen daarbij horen. Die technische vragen zijn eigenlijk al lang gekend maar kunnen blijkbaar ook niet worden beantwoord.

 

Voor mij lijkt één ding duidelijk, met name dat u graag teruggrijpt naar responsabilisering, alsof de Gemeenschappen en de Gewesten vandaag niet verantwoordelijk zouden handelen. Ik kan alleen spreken voor Vlaanderen, dat in elk geval voor de zoveelste keer op rij een begroting in evenwicht heeft.

 

U kunt ook niet verwachten dat de Gemeenschappen en de Gewesten prioritaire noden die op het federale niveau bepaald zijn, zomaar erkennen als prioritaire noden op hun niveau als Gemeenschap of als Gewest. Mij lijkt het dat de federale regering vooral een manier gezocht heeft om de Gemeenschappen en de Gewesten te doen betalen. Dat noemt u dan responsabiliseren, maar er zit totaal geen visie achter. Er zal waarschijnlijk ook niets van in huis komen, want u komt er zelfs niet toe er een ernstig overleg over te houden.

 

06.07  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, à la fin de votre réponse, vous nous avez dit qu'il s'agissait d'un transfert de charges, c'est-à-dire un choix budgétaire unilatéral de la part du gouvernement fédéral, qui ne s'appuie pas sur une logique de recherche d'un meilleur équilibre institutionnel et d'une plus grande efficacité.

 

J'établis une distinction nette entre, d'une part, ce qui est en discussion actuellement dans le cadre de la réforme de l'État au sein du COMORI où rien n'est évident, mais qui essaie d'écrire une nouvelle page de notre histoire et de trouver des manières d'exercer des compétences et de faire vivre la solidarité de façon prospective, tournée vers le futur en dialogue avec les acteurs concernés et, d'autre part, ce qui se passe ici. En effet, ici, comme méthode, vous avez préféré au dialogue d'imposer des choix. Le dialogue suivra, mais il est bien tardif: voilà de nombreux mois qu'il est question de ces compétences inadéquatement qualifiées d'usurpées.

 

Entre-temps, des secteurs restent en attente: des associations, des universités, des acteurs économiques ne savent toujours pas de quoi demain sera fait. Vous ne reconnaissez pas les efforts déjà réalisés en matière budgétaire par les entités fédérées; pourtant, contrairement à l'État fédéral, elles ne disposent pas de capacités fiscales.

 

L'enjeu important pour le début de l'année prochaine sera donc de reprendre le dialogue sur le sujet, dans le bon ordre et sans imposer ce type de transfert de charges vers les entités fédérées.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de M. Georges Gilkinet au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur "l'affectation aux Régions du produit de la vente de quotas CO2" (n° 14289)

07 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over "de toewijzing van de opbrengst van de verkoop van CO2-quota aan de Gewesten" (nr. 14289)

 

07.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, cette question s’inscrit dans la logique de ma question précédente. Le budget de l'État pour l'année 2013 prévoit, semble-t-il – nous y verrons plus clair vendredi –, une recette de 54,5 millions d’euros provenant de la vente de quotas CO2, sur un total de 218 millions d'euros provenant de la bourse européenne d'échange des quotas d'émissions.

 

Cet argent doit normalement être réparti entre les entités, au sein de la commission nationale Climat. Les règles veulent que ces recettes financent des mesures complémentaires de réduction des émissions ou de développement des énergies renouvelables, ce qui ne semble pas être la volonté du gouvernement fédéral si j’en crois ses décisions concernant la suppression des aides à l'isolation et son absence d’engagement en matière d'énergies renouvelables.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous m'indiquer quels sont les critères qui ont présidé, dans le chef du gouvernement fédéral, à se réserver un quart du produit de la vente des quotas CO2? N'est-il pas maladroit, dans le cadre d'un fédéralisme de coopération, de mettre ainsi les entités fédérées, et particulièrement les Régions qui développent beaucoup d'efforts en la matière, face à un fait accompli? Quels sont les engagements subséquents et concrets du gouvernement fédéral en matière énergétique et climatique pour l'année 2013?

 

07.02  Olivier Chastel, ministre: Monsieur le président, comme vous le dites, dans le cadre de l'Emissions Trading System, la Belgique bénéficiera de revenus de mise aux enchères de 25,3 millions d'euros de droits d'émission pour 2013. Selon une estimation, les revenus pourraient s'élever à 218 millions en 2013. Le gouvernement a donc décidé d'en reprendre une partie dans ses recettes prévues pour l'année prochaine. La notification que vous connaissez certainement mentionne que ce montant devra faire l'objet d'un arbitrage politique – nous espérons donc peut-être plus que cette somme – pour en réinvestir une partie en vue de la redistribuer entre l'État fédéral et les entités fédérées. Dans l'attente de cette répartition, nous avons inscrit 25 % de ces revenus, à savoir 54,5 millions d'euros, en recettes non fiscales pour 2013. Par conséquent, il ne s'agit pas là d'un fait accompli, mais d'un arbitrage politique.

 

La notification précise également qu'il faudra agir au mieux pour donner suite à la recommandation européenne de consacrer la moitié des revenus de la mise aux enchères à la lutte contre les changements climatiques et à l'adaptation des pays en voie de développement à ces derniers. C'est d'ailleurs ce qu'a très largement fait l'État fédéral en 2012.

 

Tant pour cette année que pour 2013, en termes de choix énergétique, d'action climatique et d'engagement, je ne puis évidemment que vous renvoyer vers le secrétaire d'État à l'Énergie.

 

07.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, vous jouez sur les mots. Vous affirmez que l'État fédéral s'est réservé un quart de la somme, tout en précisant qu'il y aura un arbitrage. Or il a déjà eu lieu unilatéralement. J'entends positivement que vous allez en discuter avec les Régions et que vous pourrez aboutir à un arbitrage plus respectueux de l'exercice effectif des compétences. Il est un peu facile, d'une part, de vouloir mettre un terme à certaines politiques – les compétences inadéquatement qualifiées d'usurpées – pour refiler la patate chaude aux entités fédérées et, d'autre part, de se les accaparer quand on dispose des moyens budgétaires tout en choisissant de mener des politiques qui sont contraires aux objectifs avoués.

 

Je pense à la suppression des aides à l’isolation. Comme pour les compétences usurpées, j’espère qu’un dialogue pourra démarrer et que vous arriverez, avec les entités fédérées, à un meilleur équilibre qui celui que vous proposez ici ou que vous imposez de façon unilatérale.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 11.38 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.38 uur.