Commission de la Justice

Commissie voor de Justitie

 

du

 

Mercredi 12 décembre 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 12 december 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.23 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

La séance est ouverte à 14.23 heures et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

 

01 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de inwerkingtreding van de wet op de internering van personen met een geestesstoornis" (nr. 14407)

01 Question de Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "l'entrée en vigueur de la loi sur l'internement des personnes atteintes d'un trouble mental" (n° 14407)

 

01.01  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik zit al langer met deze vraag en heb ze voorheen al wel eens gesteld. De wetgeving op de internering dateert niet van vandaag, maar van een hele tijd geleden. Wij weten allen dat er inzake internering vaak wordt verwezen naar de schrijnende toestand in de gevangenissen. Mevrouw de minister, samen met de heer Verherstraeten bouwt u voort op eerdere initiatieven en bent u bezig met de inrichting van nieuwe verblijfplaatsen voor de forensische psychiatrie in Gent en Antwerpen, met mogelijk nog een uitbreiding in Paifve. Wij hopen allen dat die plaatsen zullen kunnen worden gerealiseerd.

 

Naast die feitelijke opvang die kwalitatief goed moet gebeuren, blijven er wel de wet op de internering en het wetgevend kader waaraan verder moet worden gewerkt. In 2007 kwam er een nieuwe wet op de internering, maar die wet is vandaag nog steeds niet in werking getreden, om budgettaire redenen zegt men wel eens. Nochtans bevat die wet een aantal waardevolle principes die niet noodzakelijk budgettair hoeven te worden vertaald. Ik denk daarbij aan een heldere en overzichtelijke procedure, het psychiatrisch deskundigenonderzoek of de uitvoeringsmodaliteiten voor invrijheidstelling. Inhoudelijk zou daar al een en ander van in werking kunnen treden.

 

Mevrouw de minister, zal de wet van 21 april op 1 januari 2013 in werking treden, zoals vooropgesteld, of zal hij zoals in het verleden reeds gebeurd is, opnieuw moeten worden uitgesteld? Zelfs al zou u voor uitstel pleiten, zijn er dan geen bepalingen die u toch al in werking zou willen laten treden? Zou u daarvoor dan in een andere timing voorzien?

 

Mijn vraag is al enige tijd geleden opgesteld.

 

01.02 Minister Annemie Turtelboom: Er is een wetsontwerp in voorbereiding om een aantal aanpassingen aan de wet met betrekking tot personen met een geestesstoornis door te voeren. Het betreft een aantal technische aanpassingen enerzijds naar aanleiding van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en anderzijds naar aanleiding van een aantal bezorgdheden en behoeften van het werkveld zelf. Dat wetsontwerp zal op korte termijn ter bespreking aan het Parlement worden voorgelegd, maar dat zal niet vóór het kerstreces zijn.

 

Zolang de aanpassingen niet doorgevoerd zijn en zolang de randvoorwaarden niet vervuld zijn zou het onverantwoord zijn om deze wet in werking te laten treden. Ik kan dan ook bevestigen dat de inwerkingtreding van de wet met betrekking tot personen met een geestesstoornis zal uitgesteld worden zoals dat al sedert 2007 – waar u naar verwees – het geval is. Een wetsontwerp daartoe zal eerstdaags bij het Parlement worden ingediend.

 

Ik ben genoodzaakt om tot dit nieuwe uitstel over te gaan om verschillende redenen van zowel technische als budgettaire aard. Verder gaat het om de realisatie van de noodzakelijke randvoorwaarden om de wet in werking te laten treden, waarbij rekening moet worden gehouden met de aanpassingen van de wet.

 

Ik verwijs ter zake naar het opstellen van de verschillende uitvoeringsbesluiten. Er is ook het uitwerken van de regeling en het bepalen van de criteria inzake de erkenning van de als deskundige aangestelde psychiaters, de veiligheidsvoorwaarden waaraan de externe instellingen waar geïnterneerden kunnen worden geplaatst, moeten voldoen en de aanwerving van extra personeel voor de strafuitvoeringsrechtbanken.

 

De belangrijkste reden is vooral de budgettaire implicatie die de uitvoering van de randvoorwaarden in kwestie zal hebben, zoals bijvoorbeeld extra personeel voor de strafuitvoeringsrechtbanken, waarvoor in 2013 geen budget is toegekend.

 

01.03  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, eigenlijk is het vreselijk dat het dossier telkens opnieuw moet worden uitgesteld. Dat mag ik toch even herhalen.

 

Ik meen dat al langer aan de bewuste wet wordt gewerkt. Wij hebben de brochure gekregen van het vroegere Caritas, zijnde het huidige Zorgnet Vlaanderen, waarin een aantal aanbevelingen en pistes wordt aangereikt om verbeteringen te kunnen doorvoeren.

 

Ik meen te begrijpen dat u alles opnieuw wilt uitstellen. U hebt een ontwerp klaar, niet enkel om de zaak uit te stellen, hoewel u niet goed weet tot welke termijn u het dossier wil uitstellen, maar u bent ook met een nieuwe wettekst op de internering bezig. Mevrouw de minister, hoe lang denkt u over die tekst te doen? Komt u er eerstdaags mee naar buiten of op welke termijn zal de tekst klaar zijn? Ik weet niet of de tekst zo gehandhaafd kan blijven dan wel of niet een aantal bepalingen van de wet op de internering moet worden gewijzigd. Als er met de tekst geen technische beperkingen en problemen zijn, dan zou die wettekst toch kunnen worden ingevoerd.

 

Heb ik het correct voor dat u in functie van de interneringswetgeving voor de SURB extra personeel zult aanwerven.

 

01.04 Minister Annemie Turtelboom: Zoals u weet kennen wij moeilijke budgettaire tijden. Die middelen zijn op dit ogenblik nog niet goedgekeurd voor 2013. Wij zijn bezig met de wet op de technische en inhoudelijke aanpassing voor de internering, maar zullen daarmee dus niet klaar zijn op het moment dat ik om uitstel vraag.

 

01.05  Sonja Becq (CD&V): Wanneer zal dat dan wel klaar zijn?

 

Er liggen heel wat projecten bij u, maar ik zou op de duur niet graag de vaststelling moeten maken dat u alles een beetje voor u uitschuift. Het is vooral een bekommernis naar een goede omkadering.

 

U weet dat wij daaromtrent door Europa op de vingers worden gekeken. Ik denk dat wij, zeker voor deze vaak vergeten groep, ook die zorg voor voldoende rechtszekerheid, rechtsbescherming, omkadering en kwaliteitsvol handelen moeten kunnen uitvoeren.

 

01.06 Minister Annemie Turtelboom: Wees ervan verzekerd dat u mij daarvan niet hoeft te overtuigen, maar het dossier is complexer dan dat. Wij hebben daaraan de voorbije maanden heel hard gewerkt, maar dat dossier is nog niet volledig rond. Het is voor dergelijke dossiers doodjammer dat er budgettaire beperkingen zijn.

 

01.07  Sonja Becq (CD&V): Ik denk dat niet alles budgettair bepaald is. Een aantal kwaliteiten en procedureregels, die niet noodzakelijk meerkosten inhouden, zouden eventueel wel kunnen worden doorgevoerd. Als het te lang duurt, is het belangrijk dat wij ervoor zorgen dat dit soort zaken al ingang kunnen vinden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de identificeringsproblemen van buitenlandse daderbendes" (nr. 14428)

02 Question de M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les problèmes d'identification des bandes criminelles étrangères" (n° 14428)

 

02.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ter verklaring van het recordaantal woninginbraken dat in 2012 naar alle waarschijnlijkheid zal worden geregistreerd haalt een woordvoerder van de federale politie een aantal redenen aan waarvan de belangrijkste de economische crisis en de prijs van het goud zijn, maar ongetwijfeld ook de internationalisering van de criminaliteit. Rondtrekkende, vooral Oost-Europese, daderbendes zijn zeer mobiel, kunnen zich snel verplaatsen en veranderen heel snel van naam en identiteit.

 

In deze commissie wordt al jaren gepleit voor het oprichten van een databank met vingerafdrukken en DNA-gegevens van iedereen die op een of andere manier met de overheid in contact komt.

 

Erkent u het probleem van de identificeerbaarheid van buitenlandse daderbendes? Zo ja, welke maatregelen neemt u om aan de problematiek te verhelpen?

 

Wordt het niet stilaan tijd om een DNA-databank, aangevuld met vingerafdrukken, op te richten zodat criminele elementen bij onderschepping onmiddellijk en zonder fout kunnen worden geïdentificeerd?

 

Zijn er juridische bezwaren tegen het aanleggen van een DNA- en vingerafdrukkenbank?

 

Bestaat dit soort van gegevensbanken in het buitenland?

 

Wanneer onderneemt u actie in de vorm van wetsontwerpen of wetsaanpassingen?

 

02.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, wanneer de nieuwe DNA-wet in werking treedt zal er een snellere doorstroming van de DNA-profielen naar de DNA-databanken zijn. Voor de afname van een referentiestaal op verdachten is de voorwaarde geschrapt dat er een van menselijk celmateriaal op de plaats van het misdrijf aangetroffen wordt.

 

Ook wanneer er geen sporen zijn aangetroffen, kan de magistraat, procureur des Konings of onderzoeksrechter het nuttig achten om een referentiestaal te laten afnemen van een verdachte met het oog op een eenmalige vergelijking met de in de DNA-databanken opgeslagen profielen van sporen of veroordeelden.

 

Bovendien, wanneer deze eenmalige vergelijking een positief verband oplevert met een DNA-profiel van een spoor in de DNA-databank Criminalistiek zal het DNA-profiel van de verdachte mee worden opgeslagen in deze DNA-databank. Dit zal zonder twijfel meer resultaten opleveren.

 

De nieuwe wet bepaalt dat een referentiestaal kan worden afgenomen wanneer er aanwijzingen van schuld zijn in afwachting van een zaak waarmee de procureur des Konings belast is, maar ook in het raam van gelijkaardige feiten. Zeker in gevallen van rondtrekkende daderbendes kan dit een zeer nuttige aanvulling zijn op de huidige wet. Het oprichten van een eventuele nieuwe DNA-databank is opgenomen in de derde fase van het driestappenplan, naast het aanpassen van de huidige DNA-wet en zorgen voor efficiëntere en eenvoudigere procedures. In tweede instantie moet dan de kostprijs van de DNA-analyses worden onderzocht en moeten mogelijkheden worden gezocht om deze drastisch te verlagen. De openbare aanbesteding van de DNA-databank Veroordeelden is hiervan een eerste uitvoering. Pas in laatste instantie zal men de oprichting van een nieuwe DNA-bank overwegen. Hierbij denken wij aan DNA-databanken van vermiste personen, intervenanten en verdachten.

 

Elementen die moeten worden meegenomen in de overweging of nieuwe DNA-databanken moeten worden opgericht, zijn de volgende. Eerst en vooral is er de kostprijs. Nieuwe databanken zorgen voor meer analyses en kosten dan ook meer geld. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de privacy en het vermoeden van onschuld. Vooral voor de DNA-databank Verdachten moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt tussen enerzijds de belangen van de strafprocedure, en het vervolgen en bestraffen van misdrijven; en anderzijds het vermoeden van onschuld en privacy van personen.

 

Uiteindelijk is een verdachte slechts een verdachte.

 

02.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, het vermoeden van onschuld is natuurlijk een principe van onze rechtsstaat dat overeind moet blijven. Laten wij daar duidelijk over zijn.

 

Ik dank u voor de uitleg die u gegeven hebt over de nieuwe DNA-wet, over aanwijzingen van schuld en dergelijke. U hebt echter niet gezegd wanneer de nieuwe DNA-wet volgens u van kracht kan worden. U hebt alleen gezegd dat die wet er één is van de derde fase van uw stappenbeleid. Kunt u mij een datum geven? Wanneer wordt de DNA-wet van kracht? Dat is belangrijk, meen ik, gezien de stijging van het aantal woninginbraken en winkeldiefstallen.

 

U zegt trouwens zelf dat het in elk geval kan helpen om iets te doen tegen de buitenlandse daderbendes. Kortom, kunt u mij zeggen wanneer de DNA-wet van kracht kan worden?

 

02.04 Minister Annemie Turtelboom: Wij hebben intussen het advies ontvangen. Dat advies moet nog even bekeken worden, en dan kan het besluit gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad. Dat zal dus niet lang meer duren.

 

02.05  Peter Logghe (VB): Dank u wel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "de nakende vrijlating van Fouad Belkacem" (nr. 14448)

- de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "de mogelijke vrijlating van Belkacem" (nr. 14469)

03 Questions jointes de

- Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "la libération imminente de Fouad Belkacem" (n° 14448)

- M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "l'éventuelle libération de M. Belkacem" (n° 14469)

 

03.01  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, de voorgeschiedenis hoef ik niet te schetsen. Enkele weken geleden werd Fouad Belkacem veroordeeld tot zes maanden cel. Het is een snelle veroordeling geworden, wat alleszins toe te juichen is en een pluim betekent voor het parket en de correctionele rechtbank van Antwerpen.

 

Daaraan waren wel praktische consequenties verbonden. Op 7 juni werd hij gearresteerd. Hij zat in voorlopige hechtenis en kreeg een celstraf van zes maand. Eigenlijk had hij dus op 7 december, vorige vrijdag, vrij kunnen komen omdat hij zijn straf had uitgezeten. Dat is niet gebeurd en daarmee is een deel van mijn vragen beantwoord, namelijk te weten wat er met de andere, hangende veroordelingen zou gebeuren. Die blijken nu te worden uitgevoerd.

 

Graag kreeg ik een overzicht van de veroordelingen die nu in uitvoering zullen treden. Het zijn er immers meerdere. Indien ze niet allemaal worden uitgevoerd, welke dan wel en welke niet? Ik weet dat zulks gebeurt in samenspraak met de gevangenisdirectie, maar ik had graag vernomen hoe de straf zal worden uitgevoerd. Zal het een effectieve gevangenisstraf zijn of een gevangenisstraf via elektronisch toezicht? In de gevangenissen heeft men nu immers de strafonderbrekingen stopgezet in afwachting van uitsluitsel over het nieuwe gps-systeem. Voor betrokkene is dat misschien wel anders, omdat hij al in de gevangenis zit. Kan zijn straf via elektronisch toezicht worden uitgevoerd? Zal hij zijn volledige straf moeten ondergaan of zult u dat op een andere manier laten gebeuren, zoals de ministeriële rondzendbrief bepaalt?

 

Ook belangrijk — en waarover de vorige keer ook commotie werd gemaakt — is de procedure voor het ontnemen van de nationaliteit. Wat is daar de stand van zaken?

 

03.02  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, het kader werd volledig geschetst door mevrouw De Wit en daar heb ik weinig aan toe te voegen.

 

Ingevolge de feiten van de voorbije week vervallen sommige van mijn vragen.

 

Mij interesseert het thans om te weten op welke manier de andere straffen van betrokkene zullen worden uitgevoerd. Zal het een effectieve gevangenisstraf zijn of een gevangenisstraf via elektronisch toezicht?

 

De belangrijkste vraag voor onze fractie betreft het eventueel afnemen van de nationaliteit van Belkacem. Ik kreeg dienaangaande ook graag een stand van zaken. Zowel in de commissie als ten aanzien van de pers hebt u steeds volgehouden dat de strafrechtelijke behandeling achter de rug moest zijn, alvorens de kwestie van het eventueel ontnemen van de nationaliteit aan bod kon komen. De strafrechtelijke behandeling hebben wij nu zowat gehad. Quid dus met de procedure om de nationaliteit af te nemen? Werd die procedure gestart? Zo ja, wat is de huidige stand van zaken?

 

03.03 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, hoewel het gaat om een individueel dossier is de meeste informatie rond de betrokken persoon reeds gekend. Naast de veroordeling van 30 november laatsleden, tot 6 maand gevangenisstraf, heeft de betrokkene nog een aantal andere veroordelingen opgelopen. Twee daarvan zijn definitief. Het gaat om twee straffen tot zes maand gevangenisstraf, voornamelijk wegens racisme en weerspannigheid. Deze straffen, van in totaal 1 jaar, werden op 29 november tot uitvoering gebracht volgens de normale procedure. De andere straffen zijn nog niet definitief en werden niet uitgesproken met onmiddellijke aanhouding. Zij werden evenmin voorafgegaan door een voorlopige hechtenis. Zij zullen dus alleen worden uitgevoerd zodra zij definitief zijn.

 

Op dit ogenblik ondergaat de heer Belkacem dus twee definitieve straffen van in totaal 1 jaar en een niet-definitieve straf van 6 maand. Het strafeinde is 29 november 2013.

 

Om in aanmerking te komen voor voorlopige invrijheidstelling of elektronisch toezicht dient de situatie van de veroordeelde definitief te zijn. Dat wil zeggen dat alle straffen definitief moeten zijn, wat momenteel niet het geval is. De omzendbrieven kunnen dus alleen worden toegepast eens de straf die vorige week werd uitgesproken in kracht van gewijsde is getreden. Indien er geen beroep is, zal dit plaatsvinden op 26 december 2012. Indien er beroep wordt aangetekend, zal het gebeuren op een latere datum die nu nog niet kan worden bepaald.

 

Zodra de situatie definitief is geworden, zal de directie van Antwerpen het dossier onderzoeken en een beslissing nemen. Indien betrokkene geen elektronische enkelband krijgt en niet vervroegd wordt vrijgelaten, zal hij zijn hele straf in de gevangenis ondergaan, wat uiteraard mogelijk is op basis van de regelgeving betreffende de straffen.

 

Met betrekking tot de vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit kan ik u meedelen dat de veroordeling van 30 november 2012 niets verandert aan mijn antwoord van 16 oktober 2012, met name dat de procedure van de vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit door het hof van beroep te Antwerpen slechts effectief kan aangevat worden indien de veroordeling van betrokkene van 4 mei 2012 wegens het aanzetten tot haat, definitief is. Het hoger beroep tegen deze straf moet nog behandeld worden. Uiteraard kan hij ook nog in beroep gaan tegen de veroordeling van 30 november 2012.

 

03.04  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb de informatie gekregen die ik gevraagd heb. Ik zal deze zaak verder opvolgen.

 

03.05  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik zal deze zaak ook verder opvolgen.

 

Op het belangrijkste gedeelte van de vraag, met name het eventueel afnemen van de nationaliteit van betrokkene, noteer ik dat u zei dat het hoger beroep tegen de veroordeling van betrokkene van 4 mei 2012 wegens het aanzetten tot haat, eerst moet worden behandeld.

 

Tegen de uitspraak van de tweede zaak kan hij eventueel tot 26 december 2012 nog in hoger beroep gaan. Dit blijft een aandachtspunt en ik zal het blijven opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "het gebruik van videoconferencing" (nr. 14451)

04 Question de Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "l'utilisation de la vidéoconférence" (n° 14451)

 

04.01  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, in het rechtsgebied Antwerpen heeft men in samenwerking met het rechtsgebied Hasselt een systeem van videoconferentie opgezet. Op eerdere vragen van collega's hebt u geantwoord dat u het project ter zake als zeer positief heb geëvalueerd en dat u in 2013 bijkomende toepassingen plande, onder andere bij het federaal parket in het kader van de strijd tegen de internationale zeepiraterij, van de de samenwerking in internationale strafzaken en van rogatoire commissies.

 

Overweegt u om het gebruik van videoconferenties uit te breiden tot nationale strafzaken? Dergelijke methode werd trouwens ook gesuggereerd bij de discussies over de kosten van het transport van gevangenen tussen gevangenis en rechtbank. Een dergelijke methode mag uiteraard het recht van de gedetineerde of verdachte om in persoon voor de rechtbank te verschijnen, niet beknotten. Ze zou alleszins een vermindering van de veiligheidsrisico's met zich kunnen brengen en een besparing betekenen. Videoapparatuur kan mogelijk ook nuttig zijn in het kader van de Salduzproblematiek.

 

Mevrouw de minister, hebt u zicht op de kostprijs van het gebruik van het materiaal en van de organisatie van videoconferenties?

 

Wat is uw tijdspad voor de implementatie van videoconferencing bij het federaal parket? Hebt u daarvoor budget vrijgemaakt? Hoe zal een en ander worden georganiseerd?

 

Zult u de praktijk ook uitbreiden tot nationale strafzaken? Zult u dan ook voor de nodige wettelijke basis zorgen? Ik dacht dat er ter zake nog een probleem was gerezen.

 

04.02 Minister Annemie Turtelboom: Er is gepland dat de set-up voor het federaal parket tegen eind februari operationeel is. De budgetten hiervoor komen vanuit Europa. De kostprijs van een videoconferentieset-up is variabel en afhankelijk van de functionaliteit en de performantie, het aantal schermen, het aantal camera’s enzovoort.

 

De set-up van het federaal parket zal naar schatting ongeveer 65 000 euro exclusief btw kosten. Dat is wel inclusief een centrale hardware applicatie om de connectiviteit naar de buitenwereld over het internet te kunnen verzorgen. Die is niet nodig per installatie en kan uitgebreid worden bij een toename van het aantal eindpunten voor installaties voor videoconferenties.

 

Ik heb alle regeringsleden de invoering van videoconferenties in strafzaken voorgesteld. Een tekst werd ingediend om dat mogelijk te maken voor zittingen in de raadkamer of in de kamer van inbeschuldigingstelling. Als men echter de balans maakt van de rentabiliteit ten opzichte van het voordeel, begrijpt u waarom wij daar niet voor hebben geopteerd.

 

04.03  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, begrijp ik daaruit dat het financieel geen rendabele operatie is om te werken met videoconferenties?

 

04.04 Minister Annemie Turtelboom: Het hangt natuurlijk af van de modaliteiten, maar gelet op het voorliggende voorstel inzake de organisatie van de videoconferenties, kunnen we daar nu niet mee werken. Ik denk dat wij die analyse moeten maken in deze budgettair moeilijke tijden.

 

04.05  Sonja Becq (CD&V): U maakt terecht die analyse, maar mij leek het dat men dankzij videoconferenties kan besparen en efficiënter werken.

 

Ik leid uit uw antwoord af dat u dat hebt onderzocht en dat een dergelijke methode veeleer een verlies betekent dan winst. Ik meen dat het dan een terechte beslissing is om daarmee niet verder te gaan. U moet wel duidelijk onderstrepen dat het werken via videoapparatuur op dit moment geen besparingsoperatie is.

 

04.06 Minister Annemie Turtelboom: Bij het federaal parket is het anders, omdat het veel internationale opdrachten heeft. Een andere afweging die daar meespeelt, is dat dat project wordt gefinancierd met Europees geld, wat de dimensie anders maakt voor onze eigen budgettaire situatie.

 

04.07  Sonja Becq (CD&V): Ik begrijp dat het project bij het federaal parket Europees werd gefinancierd, wat welkom is, terwijl het andere project door eigen middelen moet worden bekostigd en niets opbrengt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "het gebruik van de nieuwe computers geleverd aan Justitie" (nr. 14452)

- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "het PC@Work-project" (nr. 14491)

05 Questions jointes de

- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "l'utilisation effective des nouveaux ordinateurs livrés à la Justice" (n° 14452)

- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "le projet PC@Work" (n° 14491)

 

05.01  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, het is niet de eerste keer dat er nieuwe computers aan Justitie zijn gegeven. Eind augustus kondigde u aan dat er nieuwe computers aan Justitie zouden worden geleverd in het kader van de informatisering van Justitie, die dan echt van start zou gaan. Wij kunnen alleen maar blij zijn dat u dit verder uitvoert.

 

Blijkbaar gaat dat in de praktijk niet altijd even gemakkelijk of efficiënt. Niet alle magistraten blijken deze computer te gebruiken. Sommigen geven de voorkeur aan hun eigen computer omdat hun eigen software meer up-to-date is. Bovendien kunnen zij op hun eigen computer nog bijkomende programma’s zetten, wat niet kan op de nieuwe computer die men krijgt. Sommigen kunnen er niet mee werken en laten hem in de kast staan, zonder dat zij enige toelichting of begeleiding krijgen.

 

Mevrouw de minister, een viertal jaar geleden kwam ik een installateur van computers bij Justitie tegen. Hij vertelde mij dat hij naar de rechtbank moest gaan voor de installatie van die computers, maar dat men de desbetreffende toestellen niet kon vinden. Dat dit een aantal jaar geleden gebeurde, daar wil ik nog inkomen, maar dit kan vandaag toch niet meer het geval zijn.

 

Bovendien zouden er ook nog multifunctionele printers zijn beloofd, maar die zouden niet zijn geleverd. Dat brengt ook praktische moeilijkheden met zich mee. Het gaat immers niet alleen om het printen, maar ook om het inscannen van documenten. Printen kost extra inkt, maar scannen is efficiënt en houdt geen meerkosten in.

 

Als wij de informatisering op een goede manier van start willen laten gaan, zoals op uw website staat, dan is het evident dat die kinderziekten moeten worden verholpen.

 

Mevrouw de minister, welke begeleiding en toelichting wordt er bij de levering van de computers aangeboden? Gebeurt dat overal op dezelfde manier?

 

In welke mate wordt onderzocht of magistraten de geleverde computers daadwerkelijk gebruiken? Als ze die niet gebruiken of niet nodig blijken te hebben, worden ze dan aan andere mensen doorgegeven of worden er dan minder besteld of geleverd? Kunt u bevestigen dat alle geleverde computers ook daadwerkelijk gebruikt worden?

 

Hebt u klachten ontvangen over de werking van deze computers? Is de software up-to-date? Om welke software gaat het, als wij horen dat die niet meer van deze tijd is? Rijzen er daar nog problemen rond? Kunnen de computers op eender welke printer worden aangesloten? Ik hoor dat dit niet kan. Klopt dat?

 

Hoe ver staat het met de beloofde levering van de printers?

 

Kunt u een overzicht geven van de hoven, rechtbanken en parketten die al met pc’s en/of printers zijn uitgerust?

 

Kunt een fasering geven voor die hoven, rechtbanken en parketten die nog niet met pc’s en/of printers zijn uitgerust?

 

05.02  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, recent herlanceerde u een oud project onder de naam PC@Work. Het project heeft letterlijk enkele jaren in de kast gelegen maar uiteindelijk gaat het dan toch van start. Tegen eind 2014 zullen 6 000 Linux- en 11 500 Windowsgestuurde computers bij de verschillende diensten van Justitie worden uitgerold.

 

Tijdens een plenaire vergadering van enkele weken geleden meldde u mij al de uitrol in Turnhout en Charleroi en op het federaal parket.

 

Kunt u een gedetailleerd uitrolschema weergeven van het tijdstip en de hoeveelheid nieuwe apparatuur die de diensten, rechtbanken, parketten en gevangenissen krijgen?

 

Welke firma is verantwoordelijk voor de uitrol? Hoeveel wordt hiervoor betaald?

 

Welk departement binnen Justitie verzorgt de opvolging van deze uitrol en het beheer van de hieraan verbonden kosten?

 

Het gaat om een oud plan dat met vertraging wordt uitgevoerd. De computers werden enkele jaren geleden aangekocht en dienden dus in een stockageruimte te worden gestockeerd.

 

Hoeveel bedroegen de opslagkosten voor dit materiaal in 2011? Hoeveel werd er in 2012 voor betaald? Hoeveel is er gebudgetteerd voor de rest van 2012, 2013 en 2014?

 

Zijn die gestockeerde computers intussen niet verouderd? Zullen ze niet verouderd zijn in 2014 wanneer ze vier jaar na aankoop effectief worden geïnstalleerd?

 

05.03 Minister Annemie Turtelboom: Het uitrolschema voor het project PC@Work ziet er als volgt uit: voor de rechterlijke orde, eerste onderzoeksrechters en hun kabinetten zijn er ongeveer 500 computers. Tegelijkertijd krijgt een eerste groep van vijf rechtbanken van eerste aanleg, parketgriffie en magistraten van Antwerpen, Mechelen, Bergen, Namen en Doornik ongeveer 1 500 computers. Vervolgens krijgt een tweede groep van zes rechtbanken van eerste aanleg, parketgriffie en magistraten van Brussel, Nijvel, Leuven, Tongeren, Hasselt en Dinant ook 1 500 computers. De derde en laatste groep van 14 rechtbanken van eerste aanleg van onder andere Gent, Luik, Dendermonde, Ieper, Kortrijk, Brugge, Veurne, Eupen, Verviers, Hoei, Aarlen, Marche-en-Famenne en Neufchâteau krijgen ongeveer 1 000 computers.

 

Daarna volgen de politierechtbanken, de arbeidsrechtbanken en de arbeidsauditoraten, de handelsrechtbanken, de hoven van beroep en hun algemene parketten, en ten slotte de vredegerechten. Voor de FOD Justitie en haar diensten komen daar nog bij: de diensten van de Voorzitter, de centrale directie van de Penitentiaire Instellingen, Gevangenissen en Bijhorende Diensten, goed voor 3 000 computers, de algemene directie Wetgeving, het directoraat-generaal Rechterlijke Orde, de stafdiensten en de centrale diensten P&O, Budgetbeheerscontrole en Logistiek. Vervolgens zijn er nog de commissies en de gekoppelde diensten van de FOD Justitie zoals het NICC en de diensten van Het Belgisch Staatsblad.

 

Momenteel is Microsoft verantwoordelijk tot eind 2012. Voor de verdere uitrol wordt momenteel een lastenboek opgemaakt en zal de aanbesteding gebeuren voor de werken tot eind 2014. Het budget van Microsoft tot het einde van dit jaar bedraagt meer dan 1 miljoen euro, exclusief btw. Op 20 juli 2012 gaf de Ministerraad zijn principiële goedkeuring voor een vervolgbudget van ongeveer 6 miljoen euro, inclusief btw.

 

De stafdiensten, ICT en de dienst Budgetopvolging verzorgen de opvolging van de uitvoering en van het ermee gepaard gaande budget. Deze uitrol is effectief een jarenoud plan, maar dit wil niet zeggen dat er met dit plan intussen niets is gebeurd. Het is een plan dat kampt met een vertraging in de uitvoering. De computers werden jaren geleden niet aangeschaft. Ze worden geleidelijk aan besteld naarmate zij worden uitgeleverd aan de gebruikers. De configuraties van deze pc’s worden bij elke bestelling geactualiseerd. Dit betekent dat er geen opslagkosten zijn en dat de pc’s geactualiseerde configuraties zijn.

 

Tijdens de uitrol van PC@Work wordt telkens een gebruikersopleiding van ongeveer een halve dag gegeven om de gebruikers wegwijs te maken in Windows 7 en in het pakket Microsoft Office 2010. Deze opleiding vindt steeds plaats in kleine groepen, met dezelfde inhoud en dezelfde presentatie.

 

Het effectief gebruik wordt niet expliciet onderzocht maar kan wel worden nagegaan via de beheersplatformen van de pc’s.

 

De ons bekende klachten zijn de volgende.

 

Voor de laptops van de magistraten is er een gebrek aan functies inzake speech to text en printing.

 

De bestellingen voor deze soft- en hardware zijn door de Inspectie van Financiën on hold gezet maar zullen begin volgend jaar opnieuw voorgelegd en normaal gezien zeker gedeblokkeerd worden.

 

De huidige laptops van magistraten zijn uitgerust met Windows XP. De upgrade naar Windows 7 is gepland tijdens de uitrol. Alle nieuwe pc’s zullen worden uitgerust met Windows 7 en Microsoft Office 2010. Daarnaast zullen alle courante bedrijfsapplicaties geïnstalleerd kunnen worden. Na de installatie zullen verdere upgrades centraal worden gestuurd, wat een groot verschil is met vandaag, omdat de upgrades nu manueel, bijna pc per pc, moeten worden uitgevoerd. Later zal dit ook gedurende de nacht kunnen gebeuren voor alle pc’s.

 

De installatie van eigen software is wegens het belang van het beheer, de compatibiliteit en de security niet mogelijk voor de gebruiker. Dit is een gangbare praktijk in professionele omgevingen. Wij willen bovendien vermijden dat er software wordt geïnstalleerd zonder de noodzakelijke licenties. Vaak gaat het daarbij immers om software die voor persoonlijk gebruik wel gratis is, maar niet in een professionele context.

 

Usb-printers waarvan de servers aanwezig zijn in het besturingssysteem kan men zelf aansluiten. De stafdienst ICT zal ook investeren in compatibele printer-scannercombinaties voor de thuiswerkplek van de magistraten.

 

De installatie van Windows 7 en alle voor de laptops noodzakelijke hard- en software wordt projectmatig voorbereid. De opstart is gepland voor 2013.

 

05.04  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, zeker voor mensen die het niet gewoon zijn met een pc te werken is dat moeilijk, dat begrijp ik. Anderzijds begrijp ik ook dat het voor mensen die het wel gewoon zijn met een goede pc te werken en die dan een wat andere en minder gesofisticeerde pc krijgen, ook niet zo vanzelfsprekend is. Graag kreeg ik het schema van de uitrol schriftelijk.

 

Blijkbaar moet er effectief nog wel in een en ander worden voorzien om goed te kunnen werken. Binnen professionele omgevingen kan men inderdaad soms geen eigen programma’s gebruiken omdat men virussen moet vermijden of oneigenlijk gebruik van software. Op vele plaatsen gebeurt dat effectief. Toch blijft een goede opvolging belangrijk: u moet er zicht op krijgen welke toepassingen worden gebruikt en welke niet. Als ze niet gebruikt worden, moet u ook weten waarom niet: moet er dan niet anders worden gewerkt of moet er niet worden bijgestuurd? Ik blijf dat aspect belangrijk vinden en benadruk dat als aandachtspunt.

 

05.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor het schema dat u hebt gegeven. Ik zal het ook nalezen in het verslag.

 

Ik deel de mening van mevrouw Becq dat er een goede opvolging moet zijn. Het verwondert mij wel dat u zegt dat er geen opslagkosten betaald zijn. Volgens mij is het immers zo dat ongeveer 1 750 computers een aantal jaren geleden al werden aangekocht maar nu pas worden uitgerold. Wij blijven de evolutie met betrekking tot de informatiseringsperikelen bij Justitie verder volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Schyns zit momenteel nog in een andere commissie maar komt straks naar hier. Mevrouw Dumery heeft gevraagd om haar vraag nummer 14480 uit te stellen.

 

06 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de toegang van de griffies tot het Rijksregister" (nr. 14489)

06 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "l'accès des greffiers au Registre national" (n° 14489)

 

06.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, sinds 1 september 2007 is er een nieuwe echtscheidingswet van kracht. In die wet staat dat de eisende partij niet meer verplicht is om zelf voor de administratieve documenten te zorgen om de zaak in te leiden. Zij moet dus niet meer zelf de geboorteakte of de attesten van woonst bij de gemeente aanvragen. In de praktijk wordt dat echter niet altijd nageleefd. Dat is niet in elke rechtbank zo, maar in enkele rechtbanken wordt aan de eisende partijen gevraagd om daar toch zelf voor te zorgen.

 

In onze commissie hadden we een hoorzitting met betrekking tot de informatisering van de burgerlijke stand. De heer Karel Tobback, adviseur van de vorige minister, antwoordde dat hij de problemen wel degelijk kent en zag als oorzaak daarvan de omslachtige toegang tot het rijksregister voor de griffies. Hij beloofde toen dat die situatie vanaf 1 januari 2012 zou verbeteren en dat er een vernieuwde applicatie zou worden geïnstalleerd, zodat de toegang vergemakkelijkt en versneld zou worden.

 

Uit het antwoord dat ik begin dit jaar van u kreeg, kon ik begrijpen dat er toen op grote schaal getest werd, bij 5 300 gebruikers, en dat alle griffies zouden worden uitgerust met lezers voor elektronische identiteitskaarten, vandaar deze opvolgvraag.

 

Is de nieuwe toegangsmethode tot het rijksregister intussen algemeen van toepassing? Wat is de stand van zaken?

 

Wordt de wet inmiddels in de praktijk toegepast? Met andere woorden, hebben de maatregelen ertoe geleid dat personen of hun advocaten de papieren niet meer zelf moeten meebrengen naar de rechtbank om de zaak in te leiden?

 

Beschikken alle griffies intussen over eID-Iezers?

 

06.02 Minister Annemie Turtelboom: De rechterlijke organisatie heeft voor de doeleinden van haar opdrachten toegang tot het Rijksregister.

 

Sinds 2012 is inderdaad een moderne installatie in gebruik genomen, zodat het technisch mogelijk is het Rijksregister te raadplegen met eender welke computer die op het netwerk van Justitie is aangesloten.

 

Raadpleging gebeurt door het gebruik van een gewone internetbrowser of een web service device. Echter, niet om het even wie heeft toegang. De toegang staat alleen open voor de magistraten en de personeelsleden die daartoe door de magistraat, korpschef, leidend politierechter of vrederechter zijn gerechtigd, in overeenstemming met de regelgeving inzake het Rijksregister en alleen maar voor alle informatiegegevens waartoe de betrokken persoon toegang mag hebben of mededeling van mag krijgen.

 

Uit de registratie van bedoelde toegangen blijkt dat voor het openbaar ministerie op het vlak van de toegang tot het Rijksregister de volle 100 % van de parketten is afgedekt. Voor de zetel is er momenteel voor 87 % van de rechtsmacht toegang aangevraagd.

 

De rechtbanken van eerste aanleg scoren 100 %. De rechtbanken van koophandel en de vredegerechten scoren het laagst. Voor het specifieke gebruik van de toegang met betrekking tot de echtscheidingsprocedures beschikken wij niet over gegevens.

 

Elk personeelslid in de hoven en de rechtbanken kan op aanvraag over een eID-lezer beschikken. Voor de magistraten is de eID-lezer standaard in hun draagbare computer geïntegreerd. Voorts wordt in het kader van het project PC@Work elke pc met een klavier met geïntegreerde eID-lezer uitgerust.

 

06.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Blijkbaar is wel al een en ander gebeurd. Het is niettemin raar dat er geen gegevens over de rechtbanken van eerste aanleg, specifiek voor de echtscheidingsprocedures, beschikbaar zijn. Het zou immers een vereenvoudiging zijn, indien de griffies dergelijke gegevens zelf kunnen controleren. Zulks zou een minder formalistische manier zijn.

 

Een dergelijke regeling is trouwens ook in de wetgeving ingeschreven.

 

Wij kijken uit naar wat de praktijk zal brengen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- Mme Marie-Martine Schyns à la ministre de la Justice sur "les violeurs trop rarement condamnés" (n° 14455)

- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "les tests d'échantillons ADN non réalisés" (n° 14502)

07 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Marie-Martine Schyns aan de minister van Justitie over "het al te geringe aantal verkrachters die veroordeeld worden" (nr. 14455)

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de niet geanalyseerde DNA-stalen" (nr. 14502)

 

07.01  Marie-Martine Schyns (cdH): Madame la présidente, madame la ministre, chaque semaine, cinquante-six viols et cinq viols en réunion sont commis en Belgique mais seuls 4 % des auteurs sont poursuivis et condamnés.

 

La semaine dernière, plusieurs articles de la presse écrite relevaient ce faible pourcentage. Ils signalaient que cela s'expliquait sans doute par des problèmes d'analyse ADN. Deux frottis sur trois pratiqués sur les victimes ne sont pas analysés.

 

Les auteurs ne sont donc pas identifiés par manque de preuve. Des solutions existent pourtant car des échantillons d'ADN sont réalisés mais les possibilités d'analyses ADN sont sous-exploitées. Pour les enquêteurs, ces analyses pourraient davantage servir à la poursuite des auteurs de viols

 

C'est un cercle vicieux. La base de données belge compte ainsi nettement moins de profils que dans d'autres pays, comme le Royaume-Uni. De plus, pour les victimes d'un viol, subir un examen médical est un moment éprouvant et le fait d'apprendre que les prélèvements réalisés ne seront jamais analysés est difficilement acceptable et peut décourager certaines femmes de témoigner.

 

Madame la ministre, vous avez signalé vouloir placer la thématique des viols à l'agenda politique et un groupe de travail a été constitué. Selon nous, c'est une première bonne initiative.

 

Pourriez-vous nous indiquer si vous prévoyez que des moyens financiers supplémentaires seront octroyés à l'analyse des échantillons d'ADN – même si l'on sait que les moyens financiers constituent le nerf de la guerre?

 

En qui concerne la nouvelle loi ADN, pourriez-vous nous préciser sa date d'entrée en vigueur?

 

Enfin, est-il vrai que certains magistrats ne demandent pas d'analyse ADN? Pourriez-vous nous expliquer pourquoi?

 

07.02  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag is op dezelfde informatie gebaseerd. Ik ga er niet verder op door. Het gaat vooral om DNA-materiaal dat kan leiden tot meer opheldering, ook in verkrachtingszaken. Ik wil herhalen dat seksueel geweld één van de aandachtspunten van het nationaal Veiligheidsplan is. Op mijn vraag in de commissie in januari hebt u geantwoord dat seksueel misbruik een belangrijke prioriteit is in uw strafrechtelijk beleid. We hebben hier ook een aantal strafverzwaringen. Het gaat daarbij niet altijd om verkrachtingen, maar wel om misdrijven in de seksuele sfeer.

 

Wij hebben er altijd de klemtoon op gelegd dat het niet alleen belangrijk is om de straffen te verhogen, maar ook om effectief te kunnen aantonen dat er bepaalde daden gepleegd zijn, door het aanreiken van bewijsmateriaal. DNA-stalen zijn daarin een belangrijk element en het is dus belangrijk dat daarvan gebruik kan worden gemaakt. U hebt toen gewezen op de evaluatie van de set inzake seksuele agressie door het parket-generaal van Luik en de verbeterde VICLAS-databank, wat volgens u een effect zou hebben op de ophelderingsgraad.

 

Mevrouw de minister, kloppen de gegevens uit de krant inzake het geringe aantal vervolgingen en het bestaan van honderden dozen met onbekend DNA-materiaal? Is het probleem van de niet-geanalyseerde DNA-stalen alleen kenmerkend voor verkrachtingszaken, of wordt er ook in andere onderzoeken bespaard op dit soort onderzoek? Wat was het resultaat van de evaluatie van de set inzake seksuele agressie, wat u toen hebt aangekondigd?

 

07.03  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chères collègues, procéder ou non à une analyse ADN est une décision souveraine du magistrat, compte tenu des circonstances concrètes de l'affaire à examiner. Dans certains cas, il se peut qu'une analyse ADN n'apporte pas de réponse à la question de savoir s'il y a eu viol ou non, par exemple viol au sein d'un couple marié lorsque l'homme dit que la femme était consentante et la femme dit qu'elle ne l'était pas.

 

La sous-utilisation de l'analyse ADN est également liée aux nombreuses formalités légales ainsi qu'au coût. Ainsi, dans l'état actuel de la législation, le procureur du Roi doit motiver la raison pour laquelle il faut procéder à l'analyse ADN d'une trace. La loi précise que le prélèvement d'un échantillon de référence doit se faire dans l'intérêt de l'enquête. Une trace de cellule humaine doit toujours être trouvée avant que l'on puisse prélever un échantillon de référence chez un suspect.

 

Le problème ne se limite donc peut-être pas uniquement aux affaires de viol. La loi actuelle est boiteuse en ce sens qu'il existe énormément d'exigences procédurales et d'étapes intermédiaires, ce qui a pour effet que l'objectif final de la loi, l'alimentation des banques de données ADN, ne produit pas le résultat escompté.

 

C'est pourquoi la nouvelle loi ADN du 7 novembre 2011 élabore une procédure univoque et transparente qui conduit rapidement et directement aux banques de données ADN, avec une transmission automatique des données, des dispositions précises en ce qui concerne les délais et une obligation de rapport simplifié; cela réduira sensiblement les délais d'analyse et aura un effet positif sur l'identification des auteurs à partir de profils ADN.

 

Bovendien zou het NICC op systematische wijze de opgeslagen profielen met elkaar vergelijken. Onder de huidige wet kan dat enkel in het kader van een lopende zaak.

 

De wet van 30 november 2011 ter verbetering van de aanpak van seksuele misbruiken en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie bepaalt bovendien dat de procureur des Koning of de onderzoeksrechter, die in het kader van een dossier over de aanranding van de eerbaarheid of verkrachting beslist om geen DNA-profiel te laten opstellen van sporen of een referentiestaal aangetroffen of afgenomen bij onderzoek aan het lichaam van het slachtoffer, hierover op het einde van het opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek, uitleg moet verschaffen aan het slachtoffer.

 

Om de magistraten en onderzoeksrechters te sensibiliseren is dat natuurlijk belangrijk.

 

In verband met de kostprijs van DNA-onderzoeken deel ik u het volgende mee. Eenmaal de nieuwe DNA–wetgeving in werking zal zijn getreden, zullen de procedures efficiënter en eenvoudiger zijn.

 

Er zullen ook minder vorderingen vanwege de magistraten nodig zijn om DNA-profielen te laten doorstromen naar de DNA-databanken. Een efficiëntere procedure betekent automatisch ook een goedkopere procedure. Bovendien loopt er nu een openbare aanbesteding om één laboratorium aan te wijzen dat zal instaan voor het opstellen van DNA-profielen van veroordeelden. Dit zou wat de veroordeelden betreft, moeten leiden tot een grote kostenbesparing.

 

De inwerkingtreding van de nieuwe DNA-wet is afhankelijk van de publicatie van het koninklijk besluit tot uitvoering van deze wet. De Raad van State heeft deze week advies verleend. Zodra wij de gemaakte opmerkingen verwerkt hebben in het besluit zal dit snel gepubliceerd kunnen worden.

 

07.04  Marie-Martine Schyns (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse très détaillée. De toute évidence, les délais sont raisonnablement courts par rapport à l'entrée en vigueur de la loi. Je suppose qu'il faudra encore quelques mois, mais il est intéressant que le Conseil d'État vienne de rendre son avis.

 

J'entends que cette loi apportera plus de simplicité et d'efficacité en la matière. Nous serons donc attentifs au moment de son entrée en vigueur et à son évaluation après un certain temps pour examiner si les données statistiques, qui sont inacceptables, ont subi des modifications.

 

Je relève également le fait que la nouvelle loi devrait sensibiliser les magistrats. Ce facteur devrait pouvoir jouer tout comme la simplification des procédures, tant attendues par eux. Je le répète, nous serons vigilants au moment de l'entrée en vigueur de cette loi.

 

07.05  Sonja Becq (CD&V): Ik ben blij te horen dat het vooral administratieve en wettelijke belemmeringen zijn. Ik weet dat we hier de wet inzake DNA hebben goedgekeurd en dat deze vereenvoudiging een aandachtspunt was. Ik hoop dat die vereenvoudiging effectief zal uitmonden in resultaten bij de werking en het gebruik ervan. Mevrouw de minister, wordt dat ook opgevolgd? Is er nu als het ware een soort nulmeting zodat men daadwerkelijk het effect van de nieuwe wet kan meten vanaf het moment waarop de uitvoeringsbesluiten gepubliceerd zijn en dit in werking treedt?

 

Verder hebt u niets gezegd rond de set seksuele agressie. Zegt u dat dit niet tot uw bevoegdheid behoort of heb ik dat slecht begrepen?

 

07.06 Minister Annemie Turtelboom: Neen, ik heb de wetgeving zelf uitgelegd. Bij het begin heb ik er in mijn antwoord naar verwezen dat de onafhankelijke onderzoeksrechter soms beslist om toch geen DNA-onderzoek te doen omdat hij vindt dat dit geen meerwaarde biedt in de complexe relatie die er kan zijn tussen mensen. Het is natuurlijk altijd de onderzoeksrechter zelf die deze analyse maakt.

 

07.07  Sonja Becq (CD&V): Die set seksuele agressie is nog wel iets anders dan de beslissing van de rechter om al dan niet onderzoek te doen. De set seksuele agressie is eigenlijk het pakket of het geheel van maatregelen dat men in functie van een betere benadering van slachtoffers van seksueel misbruik hanteert, zowel bij de politie als bij de rechtbanken. Ik hoor echter dat u mij op dat punt geen verder antwoord kunt geven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de hervorming van het gerechtelijk landschap" (nr. 14490)

08 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la réforme du paysage judiciaire" (n° 14490)

 

08.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, op 17 april stelde u voor het gerechtelijk landschap te hervormen. Sindsdien is het echter stil rond die plannen, al wordt er achter de schermen ongetwijfeld wel hard aan gewerkt. Begin vorige maand meldde u in de commissie dat wij de wetsontwerpen dit najaar mochten verwachten. Blijft die timing aangehouden of wordt het toch begin volgend jaar?

 

Op dit ogenblik zijn gerechtsdeurwaarders arrondissementeel georganiseerd. Dat zal in de toekomst waarschijnlijk wel wijzigen, gelet op de hervormingen. Zij zullen zich ook aan de nieuwe provinciale structuur moeten aanpassen. Hebt u reeds overleg gehad met de overkoepelende organisatie van gerechtsdeurwaarders? Zo ja, wat is hun reactie? Op welke wijze ziet u de overgang van de kleine arrondissementele omschrijvingen naar de grotere omschrijvingen, die met de provincies zullen samenvallen? Zal bijvoorbeeld een gerechtsdeurwaarder uit het arrondissement Oudenaarde na de hertekening automatisch kunnen opereren in heel Oost-Vlaanderen? Wordt er in een overgangsregeling voorzien?

 

Een andere actor, het openbaar ministerie, heeft al laten weten geen voorstander te zijn van het subarrondissement Charleroi op parketniveau. In een tekst van 24 mei 2012 reageert het openbaar ministerie op de beslissing van het kernkabinet van 17 april 2012. Ik citeer daaruit: "Het openbaar ministerie stelt zich vragen bij de beslissing van het kernkabinet, wat het nieuwe arrondissement Henegouwen betreft, die van een weinig consequente visie getuigt. De motivering van de regering dat het arrondissement Henegouwen, in tegenstelling tot de andere nieuwe arrondissementen, twee procureurs krijgt om een te sterke vermenging met de procureur-generaal te vermijden, vermits het als enige arrondissement volledig samenvalt met het ressort, kan het openbaar ministerie niet overtuigen."

 

Bent u op de hoogte van de kritiek en de weerstand tegen dat subarrondissement? Bent u betreffende dat punt in overleg gegaan met het openbaar ministerie? Blijft u bij uw standpunt om een subarrondissement Charleroi te creëren? Hoe verantwoordt u die ongelijkheid?

 

08.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijn administratie, vooral mijn beleidscel, legt de laatste hand aan de ontwerpteksten. Het wetsontwerp zal begin volgend jaar in het Parlement worden ingediend. Er is al overleg gepleegd met de Nationale Kamer van de Gerechtsdeurwaarders. Verder overleg zal volgen begin 2013.

 

Aangezien het werkingsgebeid van de gerechtsdeurwaarders bij wet het arrondissement is en aangezien zij per arrondissement worden benoemd, zullen de gerechtsdeurwaarders bij een wijziging van de arrondissementen in een groter gebied werkzaam zijn. Zoals u ik al zei, zijn wij in overleg met de gerechtsdeurwaarders om te bekijken op welke manier daaraan misschien praktische oplossingen moeten worden gegeven. Ik weet natuurlijk dat het, gegeven de afstanden in een groter gerechtelijk arrondissement, soms onhaalbaar kan zijn om in een groter arrondissement effectief een goede dienstverlening te kunnen geven.

 

Het arrondissement Henegouwen zal inderdaad twee procureurs des Konings tellen. De opmerking die het openbaar ministerie daar op had is ook aan mij bezorgd. Toch blijf ik erbij dat de situatie met één procureur en één procureur-generaal in Henegouwen een ongelijkheid inhoudt ten opzichte van de andere resorten, waar minstens twee procureurs aanwezig zijn. Aan die ongelijkheid wordt op deze manier verholpen.

 

08.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik volg u niet helemaal met betrekking tot het laatste punt, maar we zullen er ongetwijfeld later nog over discussiëren.

 

Kan u iets preciezer zijn met betrekking tot het tijdsverloop? Wanneer krijgen wij het eerste wetsontwerp?

 

08.04 Minister Annemie Turtelboom: Daar zijn al veel informele contacten over geweest met de magistratuur. Wij beginnen met werkgroepen in de schoot van de regering, in het begin van volgend jaar. Maar we zijn nu al december.

 

08.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik had eerst begrepen dat u met het wetsontwerp al naar het Parlement zou komen begin volgend jaar. Zoals ik begrijp uit uw antwoord zal het iets later zijn.

 

08.06 Minister Annemie Turtelboom: Wij starten zo snel mogelijk na de kerstvakantie en afhankelijk van de snelheid, zal het begin van het jaar, februari of maart zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de werklastmeting bij de vredegerechten" (nr. 14503)

09 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la mesure de la charge de travail au sein des justices de paix" (n° 14503)

 

09.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, tijdens een van de vorige commissievergaderingen kreeg ik van u een uitgebreide planning over het tijdstip waarop op de verschillende niveaus een werklastmeting zou plaatsvinden. Over de vredegerechten kwam ik op dat ogenblik echter niets te weten. Er was ook niets opgenomen in de planning.

 

Eerder dit jaar werd dit ook bevestigd door de vertegenwoordigers van het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting tijdens de hoorzitting van 15 februari 2012. Deze hoorzitting vond plaats in een gemeenschappelijke vergadering van de commissies voor de Justitie van Kamer en Senaat. Uit de ons bezorgde documenten bleek dat voor de vredegerechten nog geen projecten waren opgestart. Wel was er het voorstel van het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting om in de toekomst 19 pilootprojecten op te zetten en de cijfers van JustPax te gebruiken.

 

Mijn vragen zijn de volgende. Is de werklastmeting effectief nog niet opgenomen in de planning? Is de toestand nog steeds gelijk aan deze van tijdens de hoorzitting van februari? Wat is de stand van zaken in de werklastmeting van de vredegerechten? Tot slot, wanneer zal de werklastmeting van de vredegerechten van start gaan? Tegen wanneer zou deze klaar moeten zijn volgens de planning?

 

Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

09.02 Minister Annemie Turtelboom: Voor de werklastmeting van de vredegerechten is er inderdaad nog niets concreet gepland. Een project kan worden gestart op basis van de gegevens uit JustPax van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde. Vooreerst dienen de pilootsites te worden aangeduid. Er is prioriteit gegeven aan de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel. Dit zal ten vroegste in 2015 zijn, na afloop van de lopende projecten.

 

09.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Er is natuurlijk een studie van JustPax, maar is er een bepaalde reden waarom de werklastmeting in de vredegerechten nog niet van start is gegaan? Voor de andere rechtbanken is er alvast een duidelijke intentie aanwezig om die werklastmetingen uit te voeren.

 

09.04 Minister Annemie Turtelboom: Men zegt mij dat er prioriteit werd gegeven aan de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Theo Francken aan de minister van Justitie over "de databank van geopende strafrechtelijke dossiers van schijnhuwelijken" (nr. 14462)

10 Question de M. Theo Francken à la ministre de la Justice sur "la banque de données des dossiers pénaux ouverts dans le cadre de la lutte contre les mariages de complaisance" (n° 14462)

 

10.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik had u graag een vraag gesteld over iets waarover ik u ook reeds enkele weken geleden reeds ondervraagd heb, met name de databank bij de parketten betreffende de schijnhuwelijken.

 

In uw antwoord deelde u mij mee dat telkens wanneer er een onderzoek wordt geopend naar een mogelijk schijnhuwelijk het hieraan gekoppelde dossier wordt aangemaakt in het systeem van de rechtbank van eerste aanleg. Op deze manier krijgt men minstens een overzicht van het aantal afgesloten en lopende onderzoeken naar schijnhuwelijken die worden onderzocht door de diverse parketten in dit land. U deelde mij eveneens mee dat u beschikt over deze cijfers. Deze zouden u ter beschikking worden gesteld door de DVZ.

 

Mevrouw de minister, over hoeveel onderzoeken gaat het wanneer wij alle parketten optellen voor de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012?

 

Kunt u de cijfers ook bezorgen opgesplitst per provinciehoofdstad?

 

Hoeveel van deze onderzoeken worden uiteindelijk vervolgd via een slotvordering door het openbaar ministerie?

 

Hebt u zicht op het aantal daadwerkelijke veroordelingen door de bodemrechters?

 

Wat gebeurt er met de vreemdelingen nadat zij werden veroordeeld ingevolge schijnhuwelijk? Volgt hierop een uitzetting uit het land? Hebt u daarop een zicht?

 

Voorzitter: Kristien Van Vaerenbergh

Présidente: Kristien Van Vaerenbergh

 

10.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, de cijfers uit de databank van het College van procureurs-generaal worden niet ter beschikking gesteld door de dienst Vreemdelingenzaken. De cijfers die u vraagt, moeten ter beschikking worden gesteld door het College van procureurs-generaal. Het College van procureurs-generaal kan echter de statistieken niet aanleveren in het tijdsbestek van een mondelinge parlementaire vraag.

 

In verband met de vraag over wat er gebeurt met de vreemdelingen nadat zij werden veroordeeld ingevolge een schijnhuwelijk, het parket moet in het kader van een veroordeling ten gevolge van een schijnhuwelijk een nietigverklaring van het huwelijk vorderen bij de burgerlijke rechtbank of indien nodig het dossier bezorgen aan het parket dat territoriaal bevoegd is om deze verordening tot nietigverklaring bij de burgerlijke rechtbank in te stellen.

 

Als de rechtbank het verzoek van het parket niet inwilligt, zal het openbaar ministerie de mogelijkheden onderzoeken om het parket-generaal voor te stellen om beroep aan te tekenen tegen deze beslissing.

 

Als daarentegen de rechtbank het parket volgt en het huwelijk nietig wordt verklaard, zal het parket een afschrift van de beslissing met vermelding van kracht van gewijsde aan de dienst Vreemdelingenzaken bezorgen.

 

De uitzetting uit het land behoort tot de bevoegdheid van de dienst Vreemdelingenzaken. Hierover dient u dus bijgevolg een vraag te stellen aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratiebeleid.

 

10.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal deze vraag schriftelijk indienen om duidelijkheid te krijgen over de exacte cijfers.

 

Ten slotte, ik wens u veel succes en proficiat met Antwerpen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "het vacant verklaren van mandaten binnen de rechterlijke orde" (nr. 14506)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de minister van Justitie over "de wachttijd voor het vacant verklaren van openstaande functies bij het gerecht" (nr. 14578)

11 Questions jointes de

- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "la déclaration de vacance de mandats au sein de l'ordre judiciaire" (n° 14506)

- Mme Sarah Smeyers à la ministre de la Justice sur "le délai pour la déclaration de vacance des fonctions au sein de la Justice" (n° 14578)

 

11.01  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, van het personeel van de hoven en rechtbanken, en niet alleen van de magistraten, hebben wij verschillende verontruste signalen gekregen over de vacatures die opengesteld worden, of beter vooral de vacatures die niet opengesteld worden binnen het geheel van de hoven en rechtbanken.

 

Het personeel stelt namelijk vast dat verschillende mandaten vrijkomen, bijvoorbeeld in geval van pensionering, die niet vacant verklaard worden ofwel pas zes maanden na het openvallen van die plaatsen. Nochtans schrijven de rondzendbrieven 154 en 154bis maar twee maanden voor om dergelijke plaatsen in te vullen. Blijkbaar schijnen de termijnen veel langer uit te lopen.

 

Bovendien gaat het om mandaten die niet altijd onbelangrijk zijn, zoals het mandaat van hoofdgriffier of mandaten voor coördinerende functies.

 

Dat verschillende mandaten of vacatures niet onmiddellijk ingevuld worden, zou te maken hebben met de hertekening van het gerechtelijk landschap. In de praktijk betekent dit echter wel dat er vrij grote onduidelijkheid blijft bestaan bij het personeel.

 

In het Belgisch Staatsblad van 16 november zie ik wel dat een hele hoop vacatures geformuleerd is. Zo staan er onder meer vacatures open voor hoofdgriffier in Antwerpen en Kortrijk en voor de kamer van koophandel in Hasselt. De functie van hoofdgriffier in Mechelen wordt blijkbaar niet opengesteld, waarbij de vraag rijst waarom de openstelling in het ene arrondissement wel en in het andere niet gebeurt. Bestaan er daarvoor objectieve redenen en hebben die eventueel objectieve redenen ook een wettelijke grondslag?

 

De ongerustheid bij het personeel is ook groot, bijvoorbeeld wanneer zij als dienstdoende moeten optreden. Zullen die personeelsleden die dienstdoende functie moeten vervullen tot aan hun pensioen? Met andere woorden, zal die vacature niet meer opengesteld worden? Dergelijke vragen rijzen.

 

Mevrouw de minister, ik denk dat u de heersende onduidelijkheid wel kunt begrijpen.

 

Inzake de hertekening van het gerechtelijk landschap hebt u wel gezegd dat u in drie stappen zou werken. De organisatie van de ressorts, als ik dat zo mag noemen, is de eerste stap. Daarmee zou u in het najaar naar buiten komen en dat najaar blijkt in januari te liggen. Een tweede stap draait rond mobiliteit en het derde deel rond de beheersstructuren. Het blijft wel tot grote ongerustheid leiden.

 

Mevrouw de minister, daarom heb ik enkele concrete vragen voor u.

 

Hoeveel posten in de rechterlijke orde, dus griffies en gerechtspersoneel, zijn er vandaag niet ingevuld? Hoeveel van die posten werden nog niet vacant verklaard? Wat zijn uw intenties met die posten?

 

Kunt u bevestigen dat u posten binnen de rechterlijke orde niet vacant verklaart, gelet op de hertekening van het gerechtelijk landschap, zoals ik te horen krijg? Wat is, in voorkomend geval, de reden daartoe? Op welke juridische basis baseert u zich daarvoor?

 

Waarom duurt de vacantverklaring van sommige posten langer dan voorzien in de rondzendbrieven 154 en 154bis?

 

Op basis van welke criteria oordeelt u over de al dan niet vacantverklaring van posten, waardoor de ene wel en de andere niet vacant verklaard wordt, en de termijnen? Gebeurt dat in overleg met de betrokken diensten?

 

Op welke wijze wordt het personeel van de rechterlijke orde geïnformeerd over en betrokken bij de hervorming van het gerechtelijk landschap, waar u dan, als dat klopt, op vooruit zou lopen?

 

11.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Becq, alle betrekkingen van griffier, secretaris, assistent of medewerker die vacant zijn en niet kunnen worden ingenomen door de procedure van mutatie worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

 

Op 30 oktober 2012 werden 384 betrekkingen niveau C gepubliceerd en 226 betrekkingen van niveau D.

 

Op 16 november 2012 werden 298 betrekkingen van griffier en secretaris gepubliceerd, evenals 6 betrekkingen in de klasse A3.

 

Gelet op de termijn van postuleren van een maand dienen de selecties voor deze betrekkingen nog opgestart te worden.

 

Alle vacante betrekkingen van griffier, secretaris, assistent of medewerker worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Een volgende publicatie is voorzien voor januari 2013.

 

Er werden 3 betrekkingen in de klasse A3 niet vacant verklaard in november 2012. Alle andere betrekkingen die niet ingenomen zijn, werden vacant verklaard. Ik heb inderdaad beslist om die 3 betrekkingen voorlopig niet vacant te verklaren, in afwachting van het zicht op de nieuwe structuur van het gerechtelijk landschap.

 

Omzendbrief 154 van 2009 voorziet voor het gerechtspersoneel erin dat de periode van publicatie wordt gebracht op een keer per vier maanden, dus drie publicaties per jaar.

 

In 2012 werden in maart, juni en oktober-november in publicaties voorzien voor het gerechtspersoneel. Er werden in 2012 in 2 publicaties voorzien in de klasse 3 en in 1 publicatie in de klasse A2. De publicaties zijn immers afgestemd op de organisatie van de vergelijkende selecties voor bevordering die georganiseerd worden door Selor.

 

In de periode tussen de aankondiging van de bevorderingsselectie en de bekendmaking van de resultaten worden geen publicaties voorzien teneinde de rechten van de deelnemers aan de selectie te vrijwaren.

 

Na het afsluiten van de vergelijkende selectie voor bevordering naar een klasse A2 zullen dus betrekkingen in klasse A2 worden gepubliceerd teneinde de laureaten van deze selectie de mogelijkheid te bieden zich hiervoor te manifesteren.

 

Met de niet-publicatie van 3 betrekkingen werd geanticipeerd op de fusie van bestaande arrondissementen teneinde te vermijden dat op sommige betrekkingen boventallen zouden ontstaan.

 

Deze voorlopige inhouding van vacatures bij ingrijpende hervormingen kent trouwens precedenten: afschaffing militaire gerechten, herkantonnering van de vredegerechten, enzovoort.

 

In de denktank waarnaar u verwijst, zijn vertegenwoordigers van de rechterlijke orde opgenomen. Zodra de teksten door de regering goedgekeurd zullen zijn, zullen ze voor advies worden overgezonden aan de voorziene instanties en zal er uiteraard een ruimere bekendmaking van de hervormingen plaatsvinden.

 

Wat de magistratuur betreft, worden de vacatures maandelijks bekendgemaakt. Hierbij wordt echter een vertragingsmechanisme van twee maanden ingecalculeerd. Dit geschiedt gelijk voor alle betrekkingen bij de zetel en het openbaar ministerie, bevorderingsplaatsen en basisplaatsen. Om redenen van budgettaire behoedzaamheid zal het niet mogelijk zijn om deze mechanismen te heropenen.

 

11.03  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik zou ook graag uw schriftelijk antwoord krijgen in verband met de opsomming. Ik vermoed dat dit geen probleem zal zijn.

 

U zegt dat er drie zijn – onder ander Mechelen – waar, in afwachting van de hervorming van het gerechtelijk landschap, niet wordt ingevuld omwille van fusies van bestaande arrondissementen en opdat er geen overtal zou zijn. Moet ik daaruit afleiden dat alle andere aanstellingen die gebeurd zijn niet tot overtallen zullen leiden? Is dat het argument dat u aanhaalt? U verwijst daar naar precedenten maar als ik het goed begrijp is er geen wettelijke basis om dit in de ene plaats wel en in de andere niet te doen. Ik kan heel goed begrijpen dat dit tot onrust leidt, zeker als dit niet van tevoren gecommuniceerd werd. Betekent de invulling in de andere arrondissementen – alleen in deze drie arrondissementen niet – dat dit nergens een overtal zal teweegbrengen?

 

11.04 Minister Annemie Turtelboom: In deze drie arrondissementen is er momenteel geen invulling maar de werkzaamheden inzake de gerechtelijke hervorming zullen zichzelf in de komende weken natuurlijk uitwijzen.

 

11.05  Sonja Becq (CD&V): U zegt enerzijds dat u die drie plaatsen niet invult omdat u daar dan tot een overtal komt.

 

11.06 Minister Annemie Turtelboom: Ja.

 

11.07  Sonja Becq (CD&V): Dat betekent dat alle andere aanstellingen gebeurd zijn en dat die nergens tot een overtal zullen leiden. Anders had u die invulling op andere plaatsen ook moeten inhouden.

 

11.08 Minister Annemie Turtelboom: Ja. Ik hoop dat we tegen dan toch duidelijkheid zullen krijgen over de situatie.

 

11.09  Sonja Becq (CD&V): Het is niet fair ten opzichte van die arrondissementen waar men niet invult terwijl men dat op andere plaatsen wel doet omdat men dan toch wel een grote ongelijkheid creëert zonder dat men enige wettelijke basis heeft. Dit gebeurt alleen op grond van intenties, niet op grond van goedgekeurde teksten. In een rechtsstaat vind ik dat, zeker op het vlak van Justitie, een heel moeilijke zaak.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de minister van Justitie over "artikel 184, § 5, van het Wetboek van vennootschappen" (nr. 14529)

12 Question de M. Luk Van Biesen à la ministre de la Justice sur "l'article 184, § 5, du Code des sociétés" (n° 14529)

 

12.01  Luk Van Biesen (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik had het graag met u even gehad over artikel 184, § 5, van het Wetboek van vennootschappen waarin het volgende wordt bepaald: de voorwaarden waarin bij eenvoudige vereffening, de vereffening van een vennootschap reeds kan afgesloten worden in de ontbindingsakte zelf. Op dergelijke wijze kan de lange weg van de homologatie van het mandaat van de vereffenaar door de rechtbank, het voorleggen en goedkeuren van het verdelingsplan aan de rechtbank en de kosten van een afzonderlijke sluitingsakte worden vermeden.

 

De wijze waarop de tweede voorwaarde geformuleerd is, leidt er in strenge interpretaties toe dat er bijna geen gevallen zijn waarin dat kan worden toegepast. Om deze bepaling te kunnen toepassen zou de vennootschap geen enkele schuld, noch aan derden, noch aan aandeelhouders, mogen hebben. Geen enkele provisie zou mogen openstaan en geen enkele reserve en geen enkel kapitaal zou nog mogen overblijven.

 

Dit zou impliceren dat het actief met andere woorden op nul gezet werd en dat de kosten verbonden aan de vereffening zelf, ook de fiscale schulden, niet meer kunnen betaald worden. Dat kan uiteraard de bedoeling niet zijn.

 

Heeft de wetgever met deze voorwaarde niet louter bedoeld: ‘de schulden ten aanzien van derden’?

 

12.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, ik kan bevestigen dat de zienswijze van de vraagsteller correct is.

 

Van oudsher werd in de doctrine naar voor geschoven dat er een ontbinding en vereffening in één akte mogelijk was.

 

Met de invoering van de gerechtelijke bevestiging van het mandaat van de vereffenaar, diende deze doctrinale praktijk in de wet te worden voorzien opdat dit nog mogelijk zou zijn. Er werd beoogd dat de vennootschap geen schulden meer heeft ten aanzien van derden. Andere passiva, zoals kapitaal en reserves, dienen buiten beschouwing te worden gelaten.

 

De kosten of provisies verbonden aan de vereffening zelf vormen evenmin een beletsel.

 

Het mag tevens duidelijk zijn dat de verwijzing naar artikel 181 van het Wetboek van vennootschappen slechts van toepassing is voor de vennootschapsvormen die deze staat van activa en passiva kennen. Deze vennootschappen zijn evenmin uitgesloten wanneer zij al hun schulden hebben terugbetaald na het opmaken van de staat doch voor de ontbinding.

 

De bepaling onder het tweede punt van artikel 184, alinea 5, van het Wetboek van vennootschappen zal in die zin worden verfijnd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Mme Kattrin Jadin à la ministre de la Justice sur "la réglementation des jeux de hasard sur Facebook" (n° 14492)

13 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Justitie over "de reglementering van de kansspelen op Facebook" (nr. 14492)

 

13.01  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, madame la ministre, il me revient que la Commission des jeux de hasard a reçu la plainte d'une personne ayant perdu, en un an, 15 000 euros à un jeu accessible via le réseau social Facebook.

 

Le problème quant à la résolution de ce type de plainte serait que le jeu dont il est question se trouverait à la limite entre les jeux de divertissement, qui peuvent être lancés sans licence, et les jeux de hasard, qui eux ont besoin d'un agrément.

 

En outre, l'arrêté royal détaillant les licences de type G2, donnant le droit d'opérer des jeux exploités via un média, n'a toujours pas été publié au Moniteur belge et n'est donc pas entré en vigueur. À ce titre, des cas comme celui cité ci-dessus tombent, selon les observateurs, dans un vide juridique.

 

Madame la ministre, ne serait-il pas opportun de définir de façon plus tranchée la différence entre jeux de divertissement et jeux de hasard? J'avais déjà posé cette question à votre prédécesseur. De même, de manière générale, ne faudrait-il pas améliorer l'information disponible pour les joueurs sur ces deux catégories? Pouvez-vous également m'informer de l'état d'avancement des arrêtés royaux relatifs aux licences G2?

 

13.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, madame Jadin, de nos jours, internet crée un monde social nouveau grâce au développement des réseaux sociaux, tels que Facebook. Dans ce cyberespace, il est possible de s'adonner plus facilement à des jeux qui sont, la plupart du temps, inoffensifs.

 

La législation sur les jeux de hasard s'applique néanmoins aux jeux qui entrent dans le champ d'application de la définition prévue par la loi. Les modifications apportées à la législation sur les jeux de hasard depuis la loi du 2 janvier 2010 impliquent l'adoption d'une série d'arrêtés royaux d'exécution qui sont en cours d'élaboration au sein de mon département. Il s'agit d'arrêtés royaux assez techniques dont l'élaboration demande un travail important et minutieux, y compris en ce qui concerne l'arrêté royal relatif aux licences G2. Cette licence permettra, pour une période d'un an et aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation des jeux de hasard via un média autre que ceux déjà utilisés actuellement.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Questions jointes de

- Mme Valérie De Bue à la ministre de la Justice sur "la grève de la prison d'Ittre" (n° 14534)

- M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "la grève des gardiens de prison à Andenne et Ittre" (n° 14567)

14 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Justitie over "de staking in de gevangenis van Itter" (nr. 14534)

- de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "de staking van de cipiers te Andenne en te Itter" (nr. 14567)

 

14.01  Valérie De Bue (MR): Madame la présidente, madame la ministre, le climat social est toujours très tendu dans les prisons d'Andenne et d'Ittre après un premier transfert de détenus vers ces prisons en provenance de la prison de Forest.

 

La direction générale a décidé de maintenir sa décision de transférer des détenus dans ces prisons. Ces transferts vont se poursuivre dans le courant de la semaine alors que dans les deux prisons, les détenus sont au régime minimum: pas de douche, pas de préau ni de visite.

 

Ce n'est pas la première fois que de telles actions sont menées. Vous n'êtes pas sans savoir que les prisons sont en surpopulation et surtout en manque d'effectif. La prison d'Ittre compte 469 détenus pour une capacité de 420, d'après mes renseignements.

 

Madame la ministre, au-delà des réunions qui se déroulent entre les syndicats et la direction, comptez-vous rencontrer les grévistes? Il semble qu'ils ont repris le travail, mais tous n'auraient pas encore réintégré leur poste.

 

Quelles sont les solutions? Un accord a-t-il pu être trouvé pour calmer la tension bien compréhensible de ces gardiens?

 

14.02  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, je n'ai pas grand-chose à ajouter à ce que ma collègue vient de dire.

 

La majorité des agents pénitentiaires tant de la prison d'Ittre que de celle d'Andenne ont mené une action de grève la semaine passée. Ils attendent des solutions négociées avec vous, un arrangement pour faire en sorte que la pression qu'ils subissent ne perdure pas.

 

Il était question d'un transfert de deux fois 25 détenus, d'un côté vers Ittre et de l'autre vers Andenne. Madame la ministre, confirmez-vous ce chiffre communiqué par la presse? L'augmentation de la population dans ces prisons, qui se trouvent déjà au maximum de leurs capacités, va-t-elle au moins s'accompagner d'une augmentation de l'effectif cadre?

 

Comme vous le savez, le taux d'absentéisme dans ces prisons est important et est essentiellement dû à la surpopulation.

 

Que comptez-vous faire? La commune d'Andenne n'a-t-elle pas mené une action en justice vis-à-vis de l'augmentation de cette pression?

 

14.03  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chers collègues, la situation à Forest est redevenue critique à la suite d'une augmentation sensible et de grande ampleur de la population carcérale, ces derniers temps. La population a en effet augmenté de 300 unités en quelques semaines.

 

Tenant compte de l'arrêté de Mme la bourgmestre de Forest, des conditions de détention dans cet établissement et des conditions de travail, l'administration a donc décidé de procéder à des transfèrements urgents à partir de Forest vers d'autres prisons pour réduire la surpopulation à quelque chose de gérable.

 

La surpopulation règne dans la plupart des prisons francophones et flamandes. À titre d'exemple, la prison de Hasselt, similaire en termes d'infrastructure, de capacité et de personnel à celles de Ittre et d'Andenne, compte plus de 550 détenus. La seule solution viable est dès lors un transfert vers des prisons qui peuvent accueillir encore des détenus supplémentaires, notamment Andenne, Ittre et Marneffe: plus de transferts plus individualisés vers d'autres établissements. Il s'agit d'un choix d'équité par rapport à une situation donnée. Tout le monde est conscient que cette décision n'est pas idéale mais elle est la seule possible.

 

À la suite de la communication de cette décision au personnel des prisons concernées en comité de concertation de base, un préavis de grève a été déposé. Un comité supérieur de concertation réunissant la direction générale et régionale de l'administration pénitentiaire, des membres de ma cellule stratégique, les directions locales et les organisations syndicales a dès lors été organisé pour expliquer cette décision et les circonstances dans lesquelles elle a été prise.

 

Un deuxième comité supérieur de concertation a été organisé pour poursuivre la discussion. À la suite de cette réunion, il est apparu qu'il n'y avait pas d'accord entre l'autorité et les organisations syndicales. Un troisième comité supérieur de concertation a dès lors été organisé pour confirmer et acter ce désaccord. Je regrette qu'il n'y ait pas eu d'accord mais, compte tenu des circonstances et de la situation à Forest, il fallait prendre ses responsabilités. C'est ce qui a été fait.

 

Je précise néanmoins que la prison de Marneffe ne s'est pas opposée à l'arrivée des dix détenus, étant entendu que cette arrivée ne constituait pas une augmentation de capacité mais bien une surpopulation temporaire. L'administration a donc, avec mon accord, entamé le désengorgement de Forest la semaine dernière par transfèrement des détenus vers Marneffe, Ittre et Andenne.

 

J'ai pris acte des actions menées par le personnel mais je répète que nous avons pris nos responsabilités par rapport à la situation à Forest.

 

Les actions à la prison d'Andenne se sont terminées vendredi dernier, tandis que la situation à Ittre n'est pas encore normalisée.

 

14.04  Valérie De Bue (MR): Madame la présidente, madame la ministre, merci pour vos explications. Effectivement, il s'agit du débat de la surpopulation carcérale. Vous travaillez à des solutions, mais il faudra poursuivre la réflexion sur le problème.

 

Vous parlez de surpopulation temporaire, mais vous n'avez pas fait état d'un délai. Peut-être qu'en fournir un rassurerait les prisons concernées.

 

Enfin, j'attire votre attention sur le fait que les mandataires locaux comptent entreprendre une démarche envers vous pour vous faire part de l'importance des problèmes de surpopulation carcérale dans leur commune, particulièrement à Ittre où le manque de moyens est aussi mis en évidence, tant en personnel qu'en matériel.

 

J'espère que vous vous montrerez attentive à leurs préoccupations.

 

14.05  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, merci pour votre réponse. Ce que j'attendais, c'était aussi de savoir si vous comptiez renforcer la capacité des équipes pénitentiaires dans ces prisons proportionnellement ou compte tenu de la situation interne. En effet, Marneffe n'est pas Andenne et Andenne n'est pas Ittre. Les situations sont particulières et entraînent que, même en étant solidaires de leurs collègues de Forest ou d'autres prisons, elles seraient dans l'incapacité d'assumer cette arrivée de détenus.

 

Sur ce point, j'aurais aimé entendre votre opinion. Si vous ne rassurez pas ces équipes de personnel en termes de renforcement de leurs capacités, voire de complément de leur effectif cadre, il me semble normal que vous n'aboutissiez pas à un accord.

 

Ce que je crains, c'est de se trouver dans la même situation qu'à Forest et que ces communes n'introduisent une plainte pour insalubrité ou pour toute autre bonne raison. Dans ce cas, vous auriez à gérer de nouveau une situation proche de l'impasse. Jusqu'à quel point pourrez-vous continuer à déplacer ces prisonniers? Jusqu'à quand faudra-t-il attendre une vraie solution, voire une solution miracle?

 

Je comprends que vous vous sentiez sous la contrainte vis-à-vis de la prison de Forest, mais il me semble que vous mettez d'autres personnes, d'autres équipes, d'autres prisons dans des situations difficiles pour le personnel et, pire encore, pour les détenus privés de tout durant ces périodes de grève et de surpopulation.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "l'annonce de la fermeture de la prison de Tilburg" (n° 14566)

15 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "de aangekondigde sluiting van de gevangenis te Tilburg" (nr. 14566)

 

15.01  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, voici une dizaine de jours, la presse a évoqué la possible fermeture par les Pays-Bas de plusieurs établissements pénitentiaires. La prison de Tilburg pourrait en faire partie. Si cette information se confirme, quel sera le sort des détenus belges dans cette prison? Qu'en est-il de la convention conclue avec les Pays-Bas? Il était prévu qu'elle arrive à échéance le 31 décembre prochain. Des négociations sont-elles en cours en vue de la prolonger?

 

15.02  Annemie Turtelboom, ministre: Cher collègue, j'ai lu dans la presse les mêmes informations au sujet d'une possible fermeture de la prison de Tilburg. À la suite de cette annonce, mon cabinet a pris contact avec plusieurs collaborateurs du ministre néerlandais de la Sécurité et de la Justice et de son secrétaire d'État à la Justice. Il en ressort que la convention entre la Belgique et les Pays-Bas reste valable jusqu'au 31 décembre 2013. La prison de Tilburg ne risque donc pas de fermer à titre anticipatif.

 

L'intention est d'entamer des discussions aussi rapidement que possible avec les Pays-Bas en vue de conclure une nouvelle convention pour la mise à disposition de la prison de Tilburg en 2014. Un courrier officiel a été adressé à cet effet au secrétaire d'État néerlandais en date du 29 novembre.

 

15.03  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie de cette réponse précise. Je suis seulement surpris que vous n'ayez pas été informée par le secrétaire d'État néerlandais avant la parution de cette annonce dans la presse.

 

Je note que vous êtes en pourparlers pour prolonger la location de Tilburg au-delà de 2013 et que vous visez 2014. Nous aurons peut-être l'occasion d'y revenir en abordant les coûts qui en résultent et les difficultés que connaissent les détenus.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Mme Karine Lalieux à la ministre de la Justice sur "le refus du parquet de Bruxelles de rendre des avis concernant les demandes de naturalisation à la Chambre des représentants" (n° 14601)

16 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Justitie over "de weigering van het parket te Brussel een advies uit te brengen in verband met de naturalisatieaanvragen ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers" (nr. 14601)

 

16.01  Karine Lalieux (PS): Madame la présidente, madame la ministre, comme tout le monde le sait, la commission des Naturalisations connaît un arriéré considérable dans le traitement des demandes. Un certain nombre d'entre elles ont été introduites voici même plusieurs années. Dès lors, beaucoup d'avis du parquet qui ont été rendus dans ces anciens dossiers ne sont plus valables selon la jurisprudence de la commission. La commission des Naturalisations doit donc, dans ces cas, demander de nouveaux avis afin que les dossiers soient bien à jour et que nous puissions in fine nous prononcer sur l'octroi ou non de la nationalité belge.

 

Madame la ministre, je me permets de vous interpeller car, depuis un certain temps déjà, le parquet de Bruxelles refuse purement et simplement de redonner de nouveaux avis à la commission des Naturalisations, ce qui nous empêche de facto de traiter les demandes les plus anciennes et de résorber l'arriéré.

 

Madame la ministre, pourriez-vous vous saisir de ce problème et, si cela s'avérait nécessaire, user de votre pouvoir d'injonction auprès du parquet de Bruxelles pour que celui-ci rende de nouveaux avis dans les dossiers qui le requièrent?

 

16.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chère collègue, en avril dernier, on m'avait déjà interpellée sur les difficultés rencontrées dans le traitement de certains dossiers de demande de naturalisation. Il s'agissait d'un problème relatif aux dossiers les plus anciens pour lesquels votre commission transmettait au service administratif du parquet du procureur du Roi une demande d'enquête complémentaire.

 

Le 3 mai dernier, une réunion s'est tenue entre mon chef de cabinet adjoint et la présidente de la commission, assistée de membres du service de la commission, de représentants du parquet général de Bruxelles et du procureur du Roi de Bruxelles. À l'issue de cette réunion, à la satisfaction de tous, il a été proposé la création d'une cellule mixte, composée d'un membre de la commission et d'un membre du parquet, secondés par un membre du personnel des services administratifs respectifs pour faciliter le traitement de ces dossiers. Cette proposition devrait permettre de répondre à la demande de réactualisation des informations contenues dans les dossiers de naturalisation, tout en tenant compte de la capacité du personnel administratif du parquet de Bruxelles.

 

Je viens d'apprendre que la commission des Naturalisations n'avait pas marqué son accord sur cette formule! Je relève que je n'en ai jamais été informée!

 

Le procureur général de Bruxelles m'indique que la commission des Naturalisations n'avait entrepris aucune démarche auprès du procureur du Roi de Bruxelles pour trouver d'autres solutions pratiques pour que ces demandes d'enquête complémentaire aboutissent. En conséquence, je propose au président et aux membres de votre commission des Naturalisations de rencontrer, avec les membres de mon cabinet, le procureur du Roi de Bruxelles pour dégager les pistes leur permettant d'obtenir les enquêtes sollicitées.

 

Enfin, je voudrais souligner qu'à l'occasion de la réunion du mois de mai, le propos du procureur du Roi de Bruxelles a été très clair. Il n'a jamais été dans ses intentions de ne pas satisfaire à ces demandes mais il exposait qu'il y avait également lieu de prendre en compte les difficultés liées à la charge de travail de son personnel administratif et surtout au nombre de dossiers à traiter par ses services.

 

Il n'y a dès lors pas lieu d'envisager un pouvoir d'injonction, pouvoir que le ministre de la Justice ne pourra pas au demeurant utiliser dans le cas d'espèce, s'agissant d'une matière non pénale.

 

16.03  Karine Lalieux (PS): Je remercie la ministre pour ces éléments de réponse.

 

L'ancienne présidente, qui est ici présente d'ailleurs, Mme Galant, nous avait expliqué que ce n'était pas la commission des Naturalisations qui n'avait pas marqué son accord sur la proposition du parquet mais la Conférence des présidents de cette Chambre.

 

Vous êtes dans l'exécutif. Nous sommes à la Chambre. Je n'ai pas suivi cette tractation mais je crois qu'il est grand temps de refaire une réunion, quitte à mettre quelqu'un des services de la Chambre, supérieur à la commission des Naturalisations, quelqu'un de la présidence de la Chambre – je vais lui proposer – car il s'agit de 750 dossiers qui sont renvoyés et le parquet qui indique qu'il ne répond pas! On peut jouer à ce jeu longtemps mais je rappelle que derrière chaque dossier, il y a un individu. Nous recommençons alors à analyser les dossiers pour rien!

 

Cela commence à faire beaucoup de travail pour les membres de la commission des Naturalisations, beaucoup d'allers et retours, beaucoup de mécontentement des personnes qui sont derrière les dossiers, ce que je peux comprendre, beaucoup d'agressivité pour le personnel de la Chambre car il n'en peut plus et beaucoup d'incompréhension.

 

Je suis heureuse de vous entendre dire qu'il faut trouver une solution.

 

Je vais directement le dire au président de la commission des Naturalisations pour qu'il prenne contact avec votre cabinet pour essayer de trouver rapidement une voie commune. Je vais également en parler au président de la Chambre.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "het systeem 'Excluded Persons Information System' (EPIS)" (nr. 14724)

- mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Justitie over "de stand van zaken met betrekking tot het defecte systeem EPIS en de werking van de Kansspelcommissie" (nr. 14757)

17 Questions jointes de

- M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "le système 'Excluded Persons Information System' (EPIS)" (n° 14724)

- Mme Jacqueline Galant à la ministre de la Justice sur "le suivi de la panne du système informatique EPIS et le fonctionnement de la Commission des jeux de hasard" (n° 14757)

 

17.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mensen die op de zwarte lijst van de Kansspelcommissie staan, konden tot hiertoe door het EPIS-systeem aan casino’s en speelhallen worden gecontroleerd en de toegang kon hen worden ontzegd.

 

Nu blijkt, als wij de berichten mogen geloven, dat dit systeem door een gebrek aan onderhoud steeds vaker offline is, wat tot een echte catastrofe leidt, omdat de casino’s er blijkbaar niet meer in slagen om die mensen de toegang te ontzeggen of om hen te filteren, zodat de casino’s die mensen buiten kunnen houden.

 

Het onderhoud aan het systeem kan niet gebeuren, zo laat de Kansspelcommissie ons weten, bij gebrek aan geld voor de aanwerving van informatici. Als minister van Justitie zou u een overbruggingskrediet hebben afgewezen of geweigerd.

 

Mevrouw de minister, als u mij toestaat, dan heb ik daarover enkele praktische vragen.

 

Ten eerste, erkent u de problemen met EPIS waardoor casino’s en speelhallen de toegang niet meer kunnen ontzeggen aan mensen die op de zwarte lijst staan? Wat moet de Kansspelcommissie nu doen? Wat moeten de casino’s en speelhallen nu doen? Heeft er ondertussen met hen al overleg plaatsgevonden?

 

Ten tweede, hoe zit het juist met dat overbruggingskrediet? Klopt het dat u daarvoor een aanvraag hebt ontvangen maar dat u die hebt afgewezen? Is er in 2012 in kapitaal voorzien om het EPIS-systeem te onderhouden en op punt te houden?

 

Ten derde, is het een optie om het onderhoud van EPIS toe te vertrouwen aan interne informaticadiensten of aan mensen die in andere overheidsdiensten werken en die, mits een korte opleiding, het nodige zouden kunnen doen?

 

Ten vierde, een vraag gericht op de toekomst, en de belangrijkste vraag, denk ik. Binnen welke termijn wilt u voor dat probleem een oplossing bekomen?

 

Het heeft geen enkele zin om een zwarte lijst op te stellen als die zwarte lijst niet gebruikt kan worden om datgene te vermijden wat men ermee wil vermijden.

 

17.02  Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, madame la ministre, j'ai appris que le système informatique qui permet aux casinos de vérifier si les clients qui se présentent dans leur établissement ne sont pas interdits de salle est tombé en panne la semaine dernière, ce qui a permis à quelque 15 000 personnes interdites de salles de jeux d'y avoir accès. On peut se rendre compte des risques de dérive avec cet accès autorisé à ces personnes qui, normalement, sont interdites.

 

Apparemment, la situation ne serait pas près de s'arranger. D'après les informations dont j'ai pu prendre connaissance, la Commission des jeux de hasard ne dispose plus que d'un informaticien pour gérer le service EPIS et le service technique. D'après une employée de la Commission, "les autres techniciens sont partis voici une dizaine de jours".

 

Madame la ministre, pouvez-vous nous dire ce qu'il en est? De combien de techniciens la Commission des jeux de hasard dispose-t-elle en temps normal? Pourquoi les effectifs sont-ils à ce point réduits en ce moment? S'agit-iI d'un problème de ressources humaines ou d'une question de budget de fonctionnement? Quand la situation pourra-t-elle être rétablie?

 

17.03 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, collega’s, u weet ongetwijfeld dat het EPIS-systeem in België sinds 2004 bestaat. In principe moeten de naam, voornaam en geboortedatum van de spelers bij het binnengaan van een kansspelinrichting van klasse I of II geregistreerd worden in EPIS, teneinde na te gaan of zij mogen worden toegelaten tot het casino of de speelzaal. Dit instrument is van wezenlijk belang bij de bestrijding van gokverslaving en ter bescherming van de spelers.

 

De aanvraag van de Kansspelcommissie voor het overbruggingskrediet was niet volledig, en kon door de inspecteur van Financiën dus ook niet worden behandeld.

 

Les moyens financiers destinés à payer la firme chargée de l'entretien d'EPIS seront débloqués dès que le dossier sera en règle et que l'inspecteur des Finances aura donné son accord.

 

Je souhaite préciser que, depuis 2003, le cadre de la Commission des jeux de hasard a doublé. Le budget des dépenses pour 2012 est de plus de 8 millions d'euros, dont la moitié est réservée aux dépenses en informatique.

 

La Commission des jeux de hasard dispose d'un fonds budgétaire organique pour assurer son fonctionnement, son personnel et son installation. Ce fonds est alimenté chaque année par les contributions payées par les titulaires de licence de jeux de hasard.

 

Pour résoudre le problème d'EPIS et garantir l'entretien du programme, la Commission des jeux de hasard va, à court terme, de nouveau faire appel à un consultant privé, mais à long terme, un informaticien interne pourrait être amené à accomplir ce travail d'entretien.

 

17.04  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik zie in dit dossier gelukkig licht aan het einde van de tunnel. Als ik het goed heb begrepen, zal het overbruggingskrediet kunnen worden toegekend. Het dossier kan in elk geval worden ingediend, als de ontbrekende gegevens worden ingevuld. De Kansspelcommissie heeft momenteel een privéconsultant onder de arm genomen voor het onderhoud. Hebt u er enig zicht op wanneer het EPIS-systeem opnieuw zal kunnen worden gebruikt? Dat is belangrijk.

 

17.05 Minister Annemie Turtelboom: Ik wacht gewoon op een volledig dossier van de Kansspelcommissie, zodat de inspectie van Financiën het kan behandelen. Op het moment waarop het dossier ons volledig wordt bezorgd, kunnen wij ook tot de toekenning overgaan.

 

17.06  Peter Logghe (VB): Spreken wij over weken of maanden?

 

17.07 Minister Annemie Turtelboom: Wij hebben het met urgentie aan de Kansspelcommissie gevraagd. Wij gaan ervan uit dat zij dat heel snel zal doen. Ik heb er alle vertrouwen in dat de Kansspelcommissie vooral zelf ook wil dat dit dossier helemaal in orde komt.

 

17.08  Peter Logghe (VB): Ik zal het in elk geval blijven opvolgen, mevrouw de minister. Hopelijk spreken wij elkaar niet meer over dit dossier.

 

17.09  Jacqueline Galant (MR): Madame la présidente, madame la ministre, je comprends les problèmes financiers et toutes les vérifications à réaliser par l'Inspection des Finances.

 

Néanmoins, vu le nombre de personnes concernées par cette interdiction et vu les dérives désastreuses qui peuvent s'ensuivre, la Commission des jeux de hasard devrait détenir un contrat à activer dès l'absence en interne d'informaticiens capables de vérifier la validité du système informatique. Il conviendrait donc d'étudier la possibilité d'établir un contrat avec un externe disponible en cas de besoin.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "de verjaring van een internationale drugszaak" (nr. 14562)

- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "de evaluatie van een verjaarde drugszaak" (nr. 14646)

- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de verjaring van een drugszaak in Kortrijk" (nr. 14666)

18 Questions jointes de

- M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "la prescription d'une affaire de drogue à l'échelle internationale" (n° 14562)

- M. Renaat Landuyt à la ministre de la Justice sur "l'évaluation d'une affaire de drogues prescrite" (n° 14646)

- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la prescription d'une affaire de drogue à Courtrai" (n° 14666)

 

18.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, deze drugszaak is een voorbeeld van hoe het vooral niet moet. Dat is althans het beeld dat bij het brede publiek is bijgebleven.

 

Negentien beklaagden in een internationale drugszaak ontlopen hun straf omdat de zaak verjaard blijkt. Het onderzoek startte in 1995. Het parket talmde te lang met de dagvaarding, althans volgens berichten in de pers. De onderzoeksrechter had in 2004 reeds laten verstaan dat hij met zijn onderzoek onder andere naar witwaspraktijken in het kader van deze drugszaak klaar was.

 

Voor mij is de grond van de zaak het volgende, mevrouw de minister: steeds vaker merkt men dat ingewikkelde zaken van fiscale en andere fraude tot verjaring leiden. Het maakt de maatschappelijke boodschap niet minder schrijnend. Als men genoeg tijd kan winnen, is men plots geen misdadiger meer.

 

Dat leidt mij tot de volgende vragen, met alle begrip voor de autonomie van Justitie in dit land. Ik heb gelezen, mevrouw de minister, dat ook u hebt aangedrongen op een diepgaand onderzoek.

 

Begrijpt u dat na deze en een aantal analoge beslissingen het vertrouwen van het publiek in Justitie stilaan aan het wegebben is? Ik vraag u om de tijd te nemen om vertrouwenwekkende maatregelen te nemen in deze.

 

Zal u bijvoorbeeld inspelen op de nood naar meer, beter opgeleid en meer gespecialiseerd personeel? Die nood laat zich ook bij Justitie voelen. Bij de politie en de douane wil men, zo weet ik van uw collega-ministers, gespecialiseerd personeel aanwerven om op zoek te gaan naar allerlei financiële constructies. Ik vraag mij dan ook af waarom men geen specialisatie in Justitie zou kunnen doorvoeren.

 

Ik hoop dat u dat dossier niet zomaar sluit. Ik heb gelezen dat u een onderzoek was gestart naar de disfuncties bij Justitie in het concrete dossier. Ik zou dus willen vragen naar een stand van zaken in dat dossier?

 

18.02  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, het imago van Justitie kreeg vorige week weer maar eens een deuk.

 

Negentien leden van een drugsbende gingen vorige week vrijuit op de correctionele rechtbank in Kortrijk omdat de zaak verjaard was. Jarenlang opsporingsonderzoek, uren werkkracht, tonnen geld en volgens de onderzoekers een torenhoge bewijslast, maar geen resultaat voor de rechtbank dus.

 

Het dossier was nochtans in 2004 reeds door de onderzoekers afgerond en ook bezorgd aan het parket. Volgens de advocaat van een van de kopstukken, Joris Van Cauter, ging het mis omdat de procureur drie en een half jaar talmde met het opstellen van de eindvordering. Daarnaast heeft volgens hem een procedureslag rond het al dan niet wettelijk gebruik van bijzondere opsporingsmethodes voor vertraging gezorgd.

 

Een eerste gelijkaardige vraag als die van mijn collega, wat is de ware toedracht van de feiten, wat is de oorzaak van de verjaring?

 

Is er nood aan de hervorming van de controle van de bijzondere opsporingsmethodes of werd op het terrein een inschattingsfout gemaakt?

 

Ten derde, mogelijk kan betere ondersteuning bij het gebruik van bijzondere opsporingsmethodes een hulp bieden. Dat lijkt een uitgelezen taak voor de nog steeds op te richten steundienst van het College van procureurs-generaal. Wanneer zult u deze steundienst oprichten?

 

Ten vierde, welke initiatieven zult u nemen rond de problematiek van verjaring? Wanneer zult u deze initiatieven uitvoeren?

 

18.03 Minister Annemie Turtelboom: Beste collega’s, net zoals u vind ik dat een kwalijke zaak voor Justitie. Toch wil ik erop wijzen dat het werkelijke verhaal – zoals dat zo vaak gaat – iets genuanceerder is dan het in de kranten stond.

 

De verjaring werd niet veroorzaakt door zogenaamde laksheid of getalm door het openbaar ministerie. Dat kan afgeleid worden uit het gedetailleerd verslag dat de procureur-generaal van Gent, op mijn vraag, heeft bezorgd over deze zaak.

 

De uitgestrektheid van de zaak, die vertakkingen had van België over Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Marokko, Spanje, tot in Costa Rica, zorgde ervoor dat de onderzoeksdaden en het contacteren van de verdachten veel tijd in beslag namen.

 

Wanneer de verdachten werden gecontacteerd, kregen ze, gezien de afstand, enige tijd om te reageren. Heel wat van de verdachten hebben in elke fase ongeveer alle vertragingsmethodes ingezet die konden worden ingezet zoals het systematisch in beroep gaan tegen elke stap die gezet kon worden, bijkomende onderzoeken vragen, om uitstel van zittingen verzoeken, et cetera.

 

Bovendien werd tijdens deze periode de BOM-wetgeving ingevoerd. Naar aanleiding van deze nieuwe wet liep bij cassatie een procedure om te bekijken of alle oude onderzoeken die hadden gebruik gemaakt van de bijzondere opsporingsmethodes aan deze nieuwe wetgeving moesten getoetst worden.

 

De procureur besliste daarom om de eindvordering uit te stellen tot cassatie daarover definitief een uitspraak had gedaan. Zodra cassatie beslist had dat het toetsten van oude onderzoeken aan de nieuwe BOM-wetgeving niet nodig was, heeft het parket de eindvordering opgesteld. Deze samenloop van omstandigheden maakte dat de zaak uiteindelijk verjaarde.

 

Ondertussen zijn er maatregelen genomen om dat soort zaken te vermijden. Vandaag werkt het merendeel van de parketten met de zogenaamde boordtabellen. De boordtabel registreert de fase waarin elk onderzoek zit en stuurt automatisch een melding wanneer er bijvoorbeeld gedurende drie maanden geen nieuwe daden gesteld worden.

 

Meer structureel komt het er ook op aan de beroepsmogelijkheden te rationaliseren zoals ook vermeld in het regeerakkoord. Zeker bij cassatie waar 11 procent van de verzoeken onontvankelijk wordt verklaard, is de instroom veel te groot. Tegenwoordig stapt men zelfs naar cassatie voor een verkeersovertreding. Ik ben daarom samen met hen aan het bekijken hoe wij de instroom kunnen beperken. Deze teksten zijn binnenkort klaar.

 

Over de steundienst zal een beslissing worden genomen in het verlengde van de justitiehervormingen wanneer er ook duidelijk zal geweten zijn of er ook een college van de zetel met bijhorende steundienst zal worden opgericht.

 

Ik heb alvast de gelden van Optifed nuttig gebruikt om het secretariaat van het College van procureurs-generaal te versterken met een zestal mensen. Ik heb ook twee projectleiders aangeworven om de modernisering van de zetel op hang te brengen.

 

Door de gerechtelijke reorganisatie en de daarmee gepaard gaande schaaloptimalisatie en schaalvergroting, wordt het voor de toekomstige korpschefs mogelijk gespecialiseerde magistraten in te zetten om het even waar in hun arrondissement. Het zal dus perfect mogelijk zijn dat bijvoorbeeld een substituut die gespecialiseerd is in stedenbouw de drie of vier afdelingen van het arrondissement bedient.

 

Ik steun overigens de initiatieven die bij het openbaar ministerie spontaan zijn genomen om te werken in provinciale samenwerkingsverbanden waardoor dergelijke specialisaties daadwerkelijk tot hun recht komen.  

 

18.04  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Ik leer dat u met betrekking tot de instroom naar het Hof van Cassatie voorstellen klaar hebt. Ik hoop dat u daarmee binnenkort naar deze commissie komt. Dat zal in elk geval begin volgend jaar zijn.

 

Wij moeten ook eens nadenken over wat wij aan de verjaringstermijn van zeer ingewikkelde internationale zaken kunnen doen. U vernoemt België, Nederland, Groot-Brittannië, Costa Rica. Dat zijn inderdaad zeer ingewikkelde fraudezaken. De termijn vraagt er bijna om om verjaard te geraken.

 

Ik neem met genoegen nota van het feit dat u gespecialiseerd personeel in het vooruitzicht stelt en zeker naar provinciale samenwerkingsverbanden zal kijken.

 

Wij kijken vooral uit naar uw voorstellen om de instroom naar het Hof van Cassatie te beperken.

 

18.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik hoop inderdaad dat dit in de toekomst niet meer zal gebeuren. Het is een spijtige zaak. Hangende een oude procedure komt er een nieuwe wetgeving. Dat zorgt natuurlijk voor problemen. Ik hoor dat er nu nieuwe methoden worden gehanteerd. Ik hoop dat het risico zeer beperkt is dat zich nog dergelijke gevallen zullen voordoen.

 

Een jaar geleden hebt u ook gezegd dat het Hof van Cassatie zou worden hervormd. Kunt u concreter zijn over wanneer het wetsontwerp naar het Parlement zal komen?

 

18.06 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb al voorstellen aan het Hof van Cassatie gevraagd in december vorig jaar, na mijn aantreden. Het heeft iets meer tijd genomen. Er is ook een wissel aan de top geweest. Dat is ook de reden waarom de ontwerpen en voorstellen nog niet klaar zijn. Er is nu een werkgroep op mijn kabinet die al een paar keer heeft vergaderd. Ik heb echter geen concrete timing.

 

18.07  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Ik hoop dat de hertekening van het gerechtelijk landschap, als dat er van komt, mee een oplossing kan bieden.

 

Présidente: Kristien Van Vaerenbergh.

Voorzitter: Kristien Van Vaerenbergh.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Question de Mme Jacqueline Galant à la ministre de la Justice sur "l'autorisation d'utilisation d'une machine supplémentaire type AWP 'slot machine soft' dans les établissements de classe 3" (n° 14605)

19 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Justitie over "het toelaten van een bijkomende machine van type AWP 'slot machine soft' bij de klasse 3 uitbaters" (nr. 14605)

 

19.01  Jacqueline Galant (MR): Madame la présidente, madame la ministre, je vous avais déjà posé une question sur le secteur des exploitants de jeux automatiques de classe 2 et 3. En complément, je souhaite aujourd'hui vous interroger plus particulièrement au sujet des exploitants de jeux de classe 3.

 

Comme vous le savez, la Région wallonne a décidé d'augmenter brutalement, sans concertation avec la profession ni avis préalable, la taxe sur les appareils automatiques de divertissement pour la porter de 1 805 euros à 3 000 euros à partir du 1er janvier prochain. Cela représente une augmentation de 67 %, perçue comme insupportable par un secteur déjà plongé dans de grandes difficultés en raison de la crise économique, de l'interdiction de fumer dans l'horeca, de la concurrence des établissements illégaux et de celle des jeux en ligne. Ces éléments ont déjà provoqué une baisse de revenus de l'ordre de 30 % en 2011. Mon collègue Pierre-Yves Jeholet vient d'ailleurs d'interpeller le ministre Antoine à la Région wallonne au sujet de cette nouvelle taxation.

 

Je me permets, pour ma part, de vous questionner au sujet des mesures compensatoires qui ont été avancées par la Fédération provinciale horeca afin de soutenir le secteur. Elles sont d'ordre social, économique et politique. J'imagine que vous en avez pris connaissance.

 

Je souhaite plus particulièrement vous interroger au sujet de la demande d'autorisation d'une machine supplémentaire type AWP dans les débits de boissons. Le permis d'exploitation d'un tel appareil apporterait une recette supplémentaire qui viendrait compenser en partie la perte de clientèle due à l'interdiction du tabac dans l'horeca. Cette machine étant de mise et de gains minimes, elle ne représenterait pas un danger social. Il s'agirait plutôt d'un appareil de délassement s'adressant à un public différent de celui des amateurs de bingo. Cette machine serait évidemment soumise à l'approbation et à l'homologation. De plus, elle serait contrôlée par la Commission des jeux de hasard, comme le bingo. Elle fonctionnerait d'ailleurs selon la même perte horaire que ce dernier. ln fine, cet appareil générerait des recettes fiscales tant pour la Région que pour l'État fédéral.

 

Madame la ministre, êtes-vous informée de cette demande précise du secteur belge des exploitants de jeux automatiques? Cette demande n'est-elle pas justifiée? Quels arguments s'opposent à ce qu'une telle autorisation soit accordée afin de venir en aide à un secteur de plus en plus fragilisé?

 

19.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame Galant, je ne puis que me référer à la réponse que j'ai apportée à votre précédente question sur ce point. La situation des exploitants, notamment de ceux qui dirigent des établissements de classe 3, est suivie avec beaucoup d'attention par la Commission des jeux de hasard. Elle a rencontré des représentants du secteur au cours de cette année en vue d'établir un état des lieux et de discuter d'éventuelles modifications qui pourraient être apportées dans le cadre de la loi.

 

Parmi les solutions envisagées, l'autorisation d'un appareil de type AWP pourrait être retenue comme mesure compensatoire pour soutenir le secteur. Cela se déciderait dans le sillage de la modification des arrêtés royaux portant sur les établissements de classe 3. Je souhaite également vous rappeler que l'agréation d'appareils de jeux doit répondre à plusieurs conditions et n'est accordée qu'après examen du dossier.

 

La piste de ces appareils de type AWP fait l'objet d'un examen et n'est donc pas exclue à ce stade.

 

19.03  Jacqueline Galant (MR): Madame la ministre, votre réponse est rassurante. Puisqu'on examine la conformité de ces jeux, c'est que la porte n'est pas totalement fermée. Le secteur horeca a vraiment besoin de ressources supplémentaires, au vu des pertes engendrées notamment par l'interdiction de fumer. J'espère donc qu'il y aura un écho positif et une autorisation d'installation de ce type de jeux.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

20 Question de Mme Jacqueline Galant à la ministre de la Justice sur "le nombre d'autopsies pratiquées par an et la profession de médecin légiste" (n° 14700)

20 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Justitie over "het aantal autopsieën per jaar en het beroep van wetsdokter" (nr. 14700)

 

20.01  Jacqueline Galant (MR): Madame la présidente, madame la ministre, depuis quelques années, la série télévisée Les Experts donne parfois l'envie à des citoyens de se lancer dans des études de médecin légiste. Plus sérieusement, la réalité montre que cette profession attire de moins en moins de monde.

 

Après les études de médecine, il y a encore une spécialisation de cinq ans. Les médecins se lancent de moins en moins dans cette formation car il y a très peu de places disponibles par la suite. À terme, on craint donc une pénurie de médecins légistes vu que les praticiens actuels arrivent petit à petit à l'âge de la retraite ou sont totalement démotivés vu le peu de gens qui se lancent dans cette formation.

 

Il y a quelques mois, mon collègue Jacques Brotchi a déposé au Sénat une proposition de loi réglant l'examen post mortem médico-légal. Les développements de ce texte, dont je vous invite à prendre connaissance, recèlent un certain nombre d'informations interpellantes. Ainsi, en Belgique, on ne pratiquerait d'autopsie que dans 1 à 2 % des cas de décès. Du coup, on passerait à côté de bon nombre de morts suspectes qui ne sont tout simplement pas détectées. C'est donc une évidence, il nous faut plus de médecins légistes

 

Madame la ministre, est-il exact qu'en Belgique, on pratique nettement moins d'autopsies que dans d'autres pays européens? Pour quelles raisons? Si la conséquence en est que les autorités judiciaires passent à côté d'un certain nombre de décès suspects (j'ai entendu parler de 100 à 150 meurtres non identifiés par an), ne pensez-vous pas qu'il soit urgent de revoir le cadre légal? Avez-vous rencontré des médecins légistes et êtes-vous au courant de leur situation, des conditions dans lesquelles ils travaillent et de leurs inquiétudes quant à l'avenir de leur profession?

 

D'après votre département, les médecins légistes ont-ils les moyens de pratiquer leur métier dans de bonnes conditions? La profession est-elle effectivement menacée? Comment votre département, éventuellement en concertation avec le département de la Santé publique, pourrait-il dynamiser cette profession dont le pays a pourtant grand besoin? En termes de budget, serait-il par exemple envisageable d'imaginer de salarier les médecins légistes sur un modèle comparable à celui des juges d'instruction? Ne serait-ce pas une économie par rapport au prix actuellement facturé par les médecins légistes par autopsie ou par intervention pratiquée? Ne faudrait-il pas plus de centres de médecine légale dans le pays? La situation est-elle la même au Nord et au Sud du pays?

 

20.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chère collègue, environ 3 000 autopsies judiciaires sont pratiquées chaque année après un décès suspect. Ce nombre est relativement stable depuis des années. Par exemple, en 2007, il y a eu 3 558 autopsies et en 2010, 3 591.

 

Le nouveau projet de loi sur les frais de justice, dont un premier draft est en cours de rédaction, répondra partiellement à vos questions sur l'avenir de cette catégorie professionnelle. Pour l'autre partie, une concertation devra effectivement être organisée ultérieurement avec ma collègue de la Santé publique. Je vous confirme que la situation est d'application dans toute la Belgique.

 

Offrir aux médecins légistes le même salaire que les juges d'instruction n'est possible que si nous bouleversons tout notre système juridique. Actuellement, le terme salarié implique du point de vue juridique un rapport contractuel entre le SPF Justice et le médecin légiste.

 

Contrairement au système juridique anglo-saxon auquel vous renvoyez via les séries télévisées, ce rapport de nature contractuel aurait pour effet dans notre système juridique romain actuel que l'impartialité du médecin légiste pourrait être remise en question par la partie adverse et serait menacée en tant que telle

 

Votre question concernant la création de centres de médecine légale est légitime mais nous devons également tenir compte d'un certain nombre de directives européennes concernant les différentes catégories professionnelles actives comme les experts judiciaires. Ces directives sont actuellement à l'examen.

 

20.03  Jacqueline Galant (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Vous me dites que le projet de loi sur les frais de justice répondra à une série de mes questions. Je l'espère.

 

Je connais un cas particulier. Ces médecins sont totalement démotivés car ils sont payés en retard, parfois un an après. Finalement, certains vivent quasiment sous le seuil de pauvreté.

 

Je pense qu'il y a un réel problème concernant les autopsies. Si ces médecins avaient un statut de salarié, ils seraient payés tous les mois. Même si je peux comprendre l'argument que vous avez développé concernant leur impartialité, s'ils étaient salariés, quel que soit le nombre d'autopsies, ils auraient une rémunération.

 

Actuellement, cela coûte beaucoup plus cher au SPF Justice vu qu'à chaque autopsie, un paiement doit être fait, qui se fait parfois un an ou deux ans plus tard.

 

Il faut vraiment qu'il y ait une réflexion dans ce secteur. Il y a une attente. Les jeunes médecins légistes veulent s'orienter vers d'autres filières car ils sont découragés à cause des problèmes financiers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de minister van Justitie over "de drugstrafiek in Antwerpen" (nr. 14641)

21 Question de M. Willem-Frederik Schiltz à la ministre de la Justice sur "le trafic de drogues à Anvers" (n° 14641)

 

21.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, in een artikel in Knack van 21 november 2012 wordt aan de alarmbel getrokken met betrekking tot een oud zeer in onze mooie stad, namelijk de drugstrafiek. Zo menen zowel de Antwerpse horeca-uitbaters als het hulpcentrum Free Clinics, maar ook de douanediensten, dat het cocaïneprobleem in Antwerpen steevast groter wordt.

 

In 2011 werd reeds 6,25 ton cocaïne in beslag genomen, dit was een absoluut record. Dit jaar is dat aantal zelfs verdrievoudigd, momenteel staat de teller op 17,3 ton, wat een wereldrecord is. Volgens gemaakte schattingen van de Amerikaanse drugsdienst DEA en de federale politie passeert er tussen 44 en 60 miljoen ton cocaïne door de Antwerpse haven. Het gaat vooral om doorvoerhandel, maar een deel van het goedje blijft ook hier hangen. De drugshandel gaat gepaard met andere problemen, zoals geweld, intimidatie, inbraken, liquidaties, omkoping en corruptie.

 

De woordvoerder van de federale overheidsdienst Financiën, de heer Francis Adyns, verklaart in het Knack-artikel de redenen voor de cocaïnestroom: Ik citeer: “De Antwerpse haven is een open en toegankelijk gebied. Het is een belangrijke fruithaven, met veel schepen uit Zuid-Amerika, waaronder Colombia. Het is een transithaven en een knooppunt van snelwegen.” Met andere woorden, de trafiek van drugs is afhankelijk van de pakkans en deze schijnt in onze haven nogal klein te zijn.

 

De gekende backscatter, een mobiele scanner die massascanning van containers mogelijk maakt, zou soelaas moeten bieden. De Belgische douane wil in 2013 twee backscatters aanschaffen en hoopt daarnaast op een versterking van het personeelsbestand.

 

In het artikel gaat men ervan uit dat het aantal scans in de haven van Antwerpen is teruggelopen van iets meer dan 30 000 naar iets meer dan 22 000. De heer Michaël Van Giel, voormalig gewestelijk directeur Antwerpen van Douane en Accijnzen, wijt dit aan zogenaamde structurele fouten in het controlesysteem. Volgens hem heeft de automatisering van het systeem ertoe geleid dat de supervisie van de douane op het terrein verdwenen is. Blijkbaar zouden er vooral in het weekend veel te weinig douane-instanties aanwezig zijn in de haven van Antwerpen.

 

Een tweede factor is, eveneens volgens de heer Van Giel, te wijten aan de onderlinge economische concurrentie. Vanzelfsprekend kosten de controles tijd en geld en daarom dreigt hierop al eens beknibbeld te worden.

 

Mevrouw de minister, uit het nationaal Veiligheidsplan 2012-2015 blijkt dat de federale regering de drugszwendel via de Antwerpse haven een voortdurende prioriteit blijft geven. Hoe en wanneer zal dit echter operationeel vertaald worden?

 

Wat zijn, volgens u, de meest kritische succesfactoren voor de strijd tegen drugs in de haven van Antwerpen enerzijds en alle andere havens anderzijds?

 

Bent u bereid de nodige maatregelen ter zake te nemen? In hoeverre kunt u de betrokken actoren, politie, parket en douane, in deze maatregel betrekken?

 

De haven van Antwerpen bevindt zich op beide oevers van de stroom en dus in twee gerechtelijke arrondissementen, wat soms voor moeilijkheden zorgt? Welke maatregelen bent u bereid te nemen in samenwerking met uw andere federale collega’s om deze moeilijkheden weg te werken?

 

21.02 Minister Annemie Turtelboom: Voor een aantal vragen moet ik u doorverwijzen naar de minister van Binnenlandse Zaken.

 

Met betrekking tot uw laatste vraag klopt het inderdaad dat de haven van Antwerpen zich op beide oevers van de stroom bevindt en dus in twee gerechtelijke arrondissementen. Het zijn niet alleen twee verschillende arrondissementen maar ook twee verschillende ressorten en dus ook twee verschillende provincies.

 

De provincie Oost-Vlaanderen beschouwt de haven van Antwerpen als alleen dat gedeelte dat zich op Rechteroever bevindt en wordt het gedeelte op Linkeroever omschreven als de Waaslandhaven, als zou het om twee verschillende havens gaan.

 

Dergelijke benadering kan inderdaad voor moeilijkheden zorgen, als men wil spreken over een goede, geïntegreerde veiligheidsaanpak in de haven, niet alleen met het oog op het aspect misdaad, het gerechtelijk aspect, maar ook met het oog op het aspect noodplanning, dus het bestuurlijke aspect.

 

Op uw vraag over de gerechtelijke arrondissementen zijn zowel de procureur des Konings van Dendermonde als die van Antwerpen betrokken in een multidisciplinair overleg met diverse werkgroepen om te komen tot een geïntegreerd veiligheidsbeleid in de hele Antwerpse haven.

 

Een van de aspecten die daarbij wordt uitgewerkt, is de verbeterde samenwerking tussen beide arrondissementen. Hiertoe werd in het verleden reeds een afsprakennota opgesteld.

 

Momenteel onderhandelen de procureurs des Konings van de parketten van Dendermonde en Antwerpen en hun respectievelijke gerechtelijke directeurs van de federale politie over deze nota van 2007 om na te gaan op welke manier ze vooral geoptimaliseerd maar ook vereenvoudigd kan worden.

 

21.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Dat is goed nieuws. De andere vragen zal ik aan de minister van Binnenlandse Zaken stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 14480 van mevrouw Dumery wordt uitgesteld. De samengevoegde vragen nr. 14514 van de heer Terwingen en nr. 14517 van de heer Schoofs ook. De vraag nr. 14525 van de heer Frédéric wordt ook uitgesteld. Vraag nr. 14579 van mevrouw Smeyers wordt uitgesteld. Vraag nr. 14589 van mevrouw Gerkens wordt ingetrokken. De samengevoegde vragen nr. 14594 van de heer Schoofs en nr. 14665 van mevrouw Van Vaerenbergh worden uitgesteld.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.40 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16.40 heures.