Commission
des Relations extérieures |
Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen |
du Mardi 27 novembre 2012 Après-midi ______ |
van Dinsdag 27 november 2012 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 16.28 heures et présidée par M. François-Xavier de Donnea.
De vergadering wordt geopend om 16.28 uur en voorgezeten door de heer François-Xavier de Donnea.
01 Échange de vues avec le vice-premier ministre et ministre des Relations extérieures, du Commerce extérieur et des Affaires européenne sur les relations commerciales avec l’Asie du Sud-Est et question jointe de M. Kristof Waterschoot au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "sa stratégie relative à la politique commerciale de la Belgique envers la Chine" (n° 12277)
01 Gedachtewisseling met vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over de commerciële betrekkingen met Zuid-Azië en samengevoegde vraag van de heer Kristof Waterschoot aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "zijn strategie met betrekking tot het handelsbeleid van België met China" (nr. 12277)
Le président: Chers collègues, je remercie nos amis sénateurs de leur présence. Nous allons commencer nos travaux.
Le premier point, qui est paradoxalement le seizième de l'ordre du jour, appelle un échange de vues avec le ministre des Relations extérieures sur le commerce avec l'Asie du Sud-Est.
Je pense qu'il vaut mieux permettre au ministre de faire brièvement le point et de voir ensuite si les personnes à l'origine du débat, M. Waterschoot notamment, ont encore des questions subsidiaires à poser.
01.01 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je fournirai au secrétariat les documents introductifs. On peut évidemment décrire l'ensemble de la situation, mais le plus frappant est le ralentissement de l'activité économique dans le monde. Plusieurs grandes économies asiatiques affichent encore aujourd'hui, malgré cela, des taux de croissance situés entre 6 et 10 %.
Cela signifie que l'Asie joue un rôle de plus en plus important dans l'économie mondiale. Cette même analyse a probablement motivé le président américain à se lancer dans une grande tournée sur le continent asiatique dès sa réélection. Je ne vais pas détailler les éléments qui vont dans ce sens. Dans le contexte de ce développement, je dirai simplement que la Belgique détient des atouts à faire valoir. Notre présence est déjà remarquable dans plusieurs pays de la région.
Comme vous m'avez demandé de limiter mon introduction, je transmettrai un texte plus long au secrétariat. Je vais en venir tout de suite aux relations commerciales proprement dites, qui constituent le thème de la discussion, en commençant par la Chine.
Het spreekt voor zich dat België actief de Chinese markt moet blijven bewerken. Het reduceren van het structurele tekort op de bilaterale handelsbalans en de toenemende veeleisendheid van het land met betrekking tot het koppelen van nieuwe investeringen aan technologietransfers, noopt ons tot bijkomende inspanningen om waarde te halen uit onze uitvoer.
Het valt me overigens op dat de Belgische export naar China vorig jaar met 35 % en voor de eerste zeven maanden van dit jaar nog eens met 11 % is gestegen. We zouden nog beter doen indien de beperkingen op investeringen in China en de toegang tot openbare aanbestedingen in China opgeheven zouden worden. Die boodschap wordt bij elke gelegenheid zowel door de Europese Commissie als door de Belgische regering aan China meegegeven. De prinselijke missie van 21 tot 24 oktober 2011 is hier een voorbeeld van.
In het verleden is de actie van onze diplomaten op Chinese bodem al meermaals cruciaal gebleken om belangrijke voordelen binnen te rijven, zoals het overhalen van Hainan Airlines om een rechtstreekse luchtverbinding met België op te richten. Ook om nauwer aan te sluiten bij de dynamiek van de afzonderlijke Chinese provincies, werd onze personeelsbezetting in de ambassade te Peking en van onze 2 consulaten-generaal in China tijdens de laatste jaren versterkt.
China beseft dat de decennialange, gecumuleerde globale onevenwichten mede de oorzaak zijn van de huidige economische en financiële crisis. Daarom toont China zich vastberaden om de toekomstige groei meer te stoelen op een toename van binnenlandse consumptie dan op export. Hier liggen kansen die België niet mag laten liggen.
Er zijn beperkingen in het groeimodel van China, maar tot nu toe hebben we een zeer positieve evolutie gezien. De verloedering van het leefmilieu is een probleem voor China geworden en ook de toenemende vergrijzing heeft gevolgen, het zorgt voor een opwaartse druk op de lonen. Hierdoor zullen de gemakkelijke winsten uit goedkope arbeid binnen afzienbare tijd tot het verleden zullen horen.
Op basis van deze gegevens krijgt het Belgische bedrijfsleven nieuwe kansen, want het zijn noden waarmee ze vertrouwd zijn. Sinds mijn aantreden heb ik de vermeerdering van de contacten op hoog niveau met de Chinese collega’s aangemoedigd en we moeten hieraan voort werken met de nieuwe leiders van China. In al deze gesprekken heb ik gewezen op de belangrijke troeven van België voor de Chinese investeerders. Af en toe met resultaat, we hebben onder meer al contact gehad met de toekomstige eerste minister, zowel in Brussel als in Peking.
We schenken dus veel aandacht aan de relaties met China. Daarvoor moeten nog inspanningen worden geleverd.
De landen van Zuid-Oost-Azië, gegroepeerd binnen ASEAN, zijn heel verschillend, niet het minst met betrekking tot hun graad van economische ontwikkeling. Dat gaat van het postindustriële Singapore tot straatarme landen zoals Laos, Cambodja en Myanmar, met sinds enkele maanden een nieuwe evolutie in dat laatste.
We hebben niet zonder reden ingezet op de BRIC-landen, maar mogen daarom het potentieel van een reeks middelgrote landen niet vergeten. Ik kijk dan vooral naar Indonesië, met zijn positieve handelsbalans en lage inflatie. Het verkreeg dit jaar zelfs een upgrade van kredietbeoordelaars Fitch en Moody’s, een zeldzaamheid dezer dagen. India lijkt een bijzonder verhaal. In sommige zakenmiddens wordt nu ietwat bedremmeld de opmerking gemaakt dat de I van BRIC momenteel veeleer op “insuline” slaat. Misschien is dat het geval na zoveel contacten met dergelijk land.
In het verleden bleek meermaals dat de penetratie van de markt in de ASEAN-zone moeizaam verliep. Onze handelsinvesteringen werden afgeremd door, onder meer, een gebrek aan rechtszekerheid. Er is wel vooruitzicht op verbetering: op Laos na zijn nu alle ASEAN-landen lid van de Wereldhandelsorganisatie. Opkomende landen als Vietnam en Thailand kennen nog groeipijnen, zoals negatieve handelsbalansen en lopende rekeningen, en een te geringe spaarquota met deficit spending en inflatie als ongewenst gevolg.
Er valt echter niet aan te twijfelen dat het gros van de ASEAN-landen er op termijn definitief in zal slagen om de omslag te maken van grondstoffenexport en assemblageactiviteit naar productie met hogere toegevoegde waarde. Bovendien kan, met de opening van Birma/Myanmar, de ASEAN uitgroeien tot een volwaardige economische unie met nieuwgevonden schaalvoordelen. Niet toevallig werkt de Europese Unie aan een ambitieus vrijhandelsakkoord met de ASEAN-landen. De onderhandelingen met Singapore zijn bijna afgerond, met Maleisië lopen ze nog. De EU hoopt dit in 2013 te kunnen afronden, na de verkiezingen. Met Vietnam werden de eerste onderhandelingen gestart.
Men denkt dit jaar nog onderhandelingen te kunnen opstarten met Indonesië, Thailand en de Filippijnen.
Het gebrek aan goede grensoverschrijdende infrastructuur, zoals snelwegen, spoorwegen, energietoevoer en glasvezelkabels, is momenteel nog een handicap, maar tezelfdertijd is dit een opportuniteit voor vele Belgische bedrijven, die een nuttige bijdrage aan de economische ontwikkeling van de ASEAN-regio zouden kunnen leveren. Voor innovatieve bedrijven is het nu dus de boodschap om erbij te zijn.
Ook de landen in Zuid-Oost-Azië zullen in de toekomst steeds meer de nadruk gaan leggen op duurzame ontwikkeling. Dankzij de inzet van onze diplomaten te Bangkok kon Thai Airways vorig jaar worden overtuigd om een rechtstreekse verbinding met België in te voeren. Dit bruggenhoofd is uitermate belangrijk voor de bilaterale handel en investeringen en is een van de redenen die ons ertoe gebracht hebben om in maart van volgend jaar een prinselijke missie naar Thailand te plannen.
In maart van dit jaar vond reeds een baanbrekende missie naar Vietnam plaats. Voor 2014 wordt een missie naar Indonesië in het vooruitzicht gesteld. Dat gebeurt steeds in samenwerking met de bedrijven en de Gewesten.
Zowel China als de VS zijn druk bezig om hun economische posities in de ASEAN-zone te consolideren. China bouwt verder op zijn vrijhandelsakkoord met ASEAN en kan het zogenaamde Chiang Mai Initiative gebruiken als hefboom om betalingsbalansproblemen in die landen te beheren.
Ook het Chinese Sovereign Wealth Fund CIC is een belangrijk penetratiemiddel voor de Zuid-Oost-Aziatische markt.
Wij werken bilateraal met alle landen in de regio, en ook via de Europese Unie.
Le commissaire européen au Commerce, M. Karel De Gucht, est en charge de ces négociations. Nous suivons ces négociations et nous souhaitons fixer des limites ainsi que des exigences, notamment en matière de pénétration des marchés publics dans un certain nombre d'États, de respect de la propriété intellectuelle, de la qualité des normes environnementales et sociales. Je pourrais ajouter toute une série d'autres domaines, en ce compris le respect pour les appellations d'origine, paramètre qui n'est pas toujours aussi important dans les pays avec lesquels nous souhaitons entamer ou prolonger des négociations.
Celles-ci sont d'autant plus cruciales qu'il y a un blocage dans les négociations multilatérales dans le cycle de Doha. J'en ai parlé avec Pascal Lamy de l'OMC en lui disant que si nous n'arrivons pas à débloquer ce cycle, il faudrait alors œuvrer au niveau des accords bilatéraux pour que ceux-ci progressent. Comme je le disais à l'instant, la Chine le fait dans son environnement proche, mais d'autres pays aussi.
Monsieur le président, je vous remets une note plus détaillée car je ne veux pas m'étendre davantage, surtout sur le volet chinois. J'y rappelle surtout un certain nombre d'initiatives prises et qu'en général, vous connaissez. Je demanderai que l'on transmette la note au secrétariat pour le rapport.
Le président: Elle sera diffusée auprès de chaque membre de la commission.
De heer Waterschoot heeft het woord en vervolgens de heer De Croo.
01.02 Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben blij dat het ervan gekomen is. Het is niet aan uw wil te wijten, daar ben ik van overtuigd. Ik zal proberen zo beknopt mogelijk te zijn, over een onderwerp waarover heel wat te zeggen valt.
Ik begin met een reactie op uw inleiding. Het klopt natuurlijk dat, als wij globaal kijken naar ons Aziëbeleid en de cijfers, de export verbetert. De import groeit iets trager, maar wij mogen niet in de val trappen of ons laten verblinden door die absolute cijfers. Als men de relatieve cijfers, in marktaandelen, bekijkt, dan is het nog altijd huilen met de pet op.
Ik wil van mijn interventie absoluut geen traditioneel rondje politieke verwijten maken. Ik weet niet of u of uw departement op de hoogte bent van een vrij interessante studie van de Antwerp Management School, gemaakt door de professoren Zhang, Yang en Van Den Bulcke. Zij hebben nagegaan hoe de Chinese investeringen en bedrijven zich verhouden op een Europese kaart. Het grafiekje ligt voor mij. Zelfs met bril zie ik het bolletje van België niet staan, wat de hoeveelheid investeringen betreft.
01.03 Herman De Croo (Open Vld): En in Vlaanderen dan?
01.04 Kristof Waterschoot (CD&V): De situatie is zeer slecht. De Chinese investeringen in Europa zitten vooral in Duitsland en voor een stukje in Nederland. Zelfs het VK wordt beter en ook Frankrijk is ons nog een beetje voor. De aanwezigheid van Chinese bedrijven kan een belangrijke boost zijn in het ontwikkelen van wederzijdse relaties. Dat is de logica zelve.
Als men dat samen leest met, enerzijds, de mededeling van de Europese Commissie over het handelsbeleid volgens dewelke 30 % van de wereldeconomische groei tegen 2015 vooral op die markt plaatsvindt en, anderzijds, de vaststelling dat België, Vlaanderen en Wallonië samen vooral op Noord-Amerika gericht zijn, dan wordt men voor de langere termijn bezorgd. Wij zijn zeer sterk in traditionele, traag groeiende markten, maar op de plaatsen waar het gebeurt, staan wij nogal zwakjes.
Ik geef dat gewoon mee ter analyse.
Als we zowel het regeerakkoord als uw beleidsnota erbij nemen, dan vinden we daarin wel kapstokken die ik zelf zeer interessant vind. Inzake landenkeuze hebt u al een en ander gezegd.
Ik zal dieper ingaan op een zin uit het regeerakkoord, wat misschien ook de heer De Croo tevreden zal stellen. “In die zin zal het Belgisch federaal diplomatiek netwerk blijven werken in een logica van permanente samenwerking en uitwisseling, onder meer met de deelstaten".
In vorige hoedanigheden heb ik in China rondgehuppeld om te trachten Belgische bedrijven te verkopen. Als er nu een markt is waarbij ik overtuigd ben van de meerwaarde van politici, dan is het wel daar. We moeten ons altijd afvragen wat de meerwaarde is van politici voor business en het aantrekken van investeringen, maar goed, politici kunnen in een aantal staatsgestuurde Aziatische economieën zeker een meerwaarde betekenen. Mijnheer de minister, daarover heb ik u niets horen zeggen in uw uiteenzetting. Daarom had ik van u graag vernomen hoe u de prioriteiten met de deelstaten momenteel afstemt? Hoe vult u de geciteerde zin uit het regeerakkoord in?
Voor alle duidelijkheid, ik wil er geen traditioneel spelletje van maken. Ik besef dat de Vlaamse regering ook af en toe zotternijen uithaalt – ik zeg dat voordat u het doet. Wel vraag ik u hoe we tot een goede politieke coördinatie kunnen komen om bijvoorbeeld investeringen binnen te halen?
Aanvullend wil ik peilen naar de politieke vertaling daarvan, wat misschien toch al meer in detail in uw nota staat, ook al dateert die van zes maanden geleden. In uw beleidsnota gaat u alvast verder dan in het regeerakkoord. U hebt een ontmoeting gehad met Chen Deming. Is daar iets concreets uit voortgekomen, of is dat beperkt gebleven tot beleefdheden? Hoe gaan wij daarmee om?
Ook wil ik het even hebben over de diplomatie. In ons moeilijk bevoegdheidslandschap is diplomatie niet altijd zo evident. Laat ik heel eerlijk het volgende zeggen. In mijn kruistochten doorheen Azië heb ik zeer goede en actieve diplomaten ontmoet die onze benadering voor honderd procent ondersteunen, maar ik ben er ook andere tegengekomen.
Een blijvend signaal of een oproep van u aan onze diplomaten om de ondersteuning van individuele bedrijven in die markten echt wel ter harte te nemen, zou goed zijn. Ik zeg daarmee ook dat sommigen dat heel goed doen, terwijl anderen daar misschien wat minder voorrang aan geven. We moeten die impuls blijven geven. U zult er misschien om lachen maar u moet daar eens op bezoek gaan bij de Nederlandse ambassades en hun haven- en industriekamers bezoeken, letterlijk ruimtes in hun ambassades die ze daarvoor inrichten, om te bekijken hoe ze daarmee omgaan.
Ik heb nog een laatste punt, heel het verhaal van de non-tariff trade barriers en de marktoegang. Als het dan over de baggersector gaat en over een aantal problemen inzake intellectueel eigendom, dan moeten we ook vanuit ons land proberen om vaker het initiatief te nemen.
Mijnheer de minister, tot slot wil ik u nog eens uitdrukkelijk vragen om mijn betoog alstublieft te interpreteren als een soort extra stimulans of een duwtje in de rug voor een bepaalde benadering, maar zeker niet als kritiek op wat u aan het doen bent.
01.05 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst de heer Waterschoot bedanken omdat het debat hier kan worden gevoerd. Ik ben ook vol bewondering over de buitenlandse handel van dit land. Ik heb dat departement 3 jaar mogen leiden. Ik herinner mij nog levendig de Punta del Este, waar de Chinezen de wachtkamers waren voor de WHO.
Ik heb ook veel bewondering voor Vlaanderen. Wij hebben een oppervlakte, iets kleiner dan Peking. Wij hebben een derde van de bevolking van de Chinese hoofdstad. Desalniettemin is dit toch iets merkwaardigs. Als men de nummers van de joint ventures in China bekijkt, vindt men daar Bel Shanghai, de brouwerijen, Solvay.
Ik heb een aantal vragen en bemerkingen.
Ten eerste, zijn er de problemen die u ontmoet in de handelsrelaties tussen ons land en China in de eventuele overname door Chinezen hier, met in het achterhoofd een mogelijke verplaatsing van technologieën of het aanleren ervan. Ik noem hierbij specifiek Volvo.
Ten tweede, is ook het respecteren van een aantal regels inzake brevetten en producten, in het bijzonder in de farmaceutische sector, heel belangrijk voor onze economie. België fabriceert op zijn kleine grondgebied 20 % van de vaccinatieproducten ter wereld. Dat komt omdat wij enorme researchmogelijkheden hebben. Hoe zit het met de bescherming ter zake? Wat is de rol van België tegenover dat immense land met zijn eigen problematiek, te veel ouderlingen en te weinig water?
Ten derde, ik heb een grote bezorgdheid voor Europa met betrekking tot energie. De Chinezen leggen oliepijpen aan in het westen van China. Zij doen dit in Kazachstan, Oezbekistan, Turkmenistan en Kirgizië, met een technologie die momenteel verrassend is. Zij brengen de olieleidingen naar die landen en kopen dan olie en gas.
Wij zijn nog niet overeengekomen wat wij gaan doen met sommige leidingen in Europa en de bevoorrading naar de Kaspische Zee. De Chinezen leggen olie- en gaspijpleidingen aan met hun technologie, die het leveranciersland een gevangene maakt van die technologie. Niemand kan immers die pijp vervangen of herstellen. Wij zouden toch eens moeten nadenken over de technologie die de Chinezen gebruiken om daar hun energie af te tappen.
Een ander punt is de bevoorrading inzake ertsen. Ik heb het niet over de heel dure, zeldzame ertsen die China zijn in bezit heeft en waarvan het de wereldprijs beïnvloedt. Wat doet Europa daaromtrent in China en in Afrika, om niet over Congo te spreken, want ik heb een voorzitter die expert is ter zake? Hebben wij ook daar een mogelijke politiek van beïnvloeding?
Ten slotte, zijn er de grote latifundia die dienen als reserves voor de bevoorrading van die 1,3 miljard mensen, en wie weet hoeveel het er op een dag zullen zijn. Dat zijn ook aangelegenheden waar wij op onze zuidelijke, onze Zuid-Oost-Aziatische flank worden genomen. Dat overstijgt de Belgische relaties met China die ik heel moedig vind. Ik heb daaraan destijds ook een klein beetje meegewerkt.
Zitten wij voldoende op snelheid met die immense relaties, waar wij als Europese Unie – het karakter van Karel De Gucht is daar een positieve factor – een rol kunnen spelen onder meer wat betreft de gespecialiseerde sectoren, de technologische transfers, de farmaceutische bescherming, het respecteren van de brevetten? Dat zijn allemaal zaken die voor ons van vitaal belang zijn.
Ik weet wel dat China binnenkort de grootste wereldhaven zal hebben, als dat nog niet het geval is. Misschien is Shanghai de grootste wereldhaven. De zes grote zitten ter zake op ramkoers. Wij moeten daarmee niet alleen leren leven, maar ook leren overleven.
01.06 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik dank beide leden van de commissie voor hun interventies.
Wij, Belgen werken op bilateraal vlak. Zoals de heren Waterschoot en De Croo reeds hebben gezegd, werken wij ook met de Europese Unie. Er is nu sprake van een bevoegdheid op Europees vlak inzake buitenlandse handel.
Wij trachten dit te doen in samenwerking met de bedrijven en de Gewesten. Er zijn prinselijke missies die altijd plaatsvinden in samenwerking met de Gewesten. Dit levert soms wel eens moeilijke momenten op. U heeft dit kunnen lezen in de pers. Wij proberen een goede dienst te leveren aan alle bedrijfsleiders of medewerkers die aanwezig zijn.
Wij proberen ook tot een economische diplomatie te komen op federaal vlak en niet alleen op gewestelijk vlak. Ik ben bereid om veel landen te bezoeken voor economische contacten. Ik zal volgende maand de Golfstaten bezoeken en ik zal daarbij de belangen verdedigen van verschillende bedrijven. Wij hebben op federaal vlak een aantal instrumenten om dit in samenwerking met de Gewesten te doen. Ik denk daarbij aan Finexpo, de Delcrederedienst of andere instellingen.
Wij zijn met de Gewesten een nieuwe procedure gestart voor een versterking van onze samenwerking op internationaal vlak. Onlangs heeft een eerste, nieuwe vergadering plaatsgevonden van de Interministeriële Conferentie voor Buitenlandse Betrekkingen.
Wat de diplomatieke posten betreft, klopt het dat er sprake is van verschillende situaties met een aantal diplomaten. Ik krijg veel verslagen over de economische contacten vanuit de verschillende diplomatieke posten. Wij proberen verschillende projecten te ondersteunen. Tijdens de bespreking van mijn beleidsnota kan dit misschien aan bod komen.
Mijnheer de voorzitter, wij proberen een nieuwe organisatie uit te bouwen op het vlak van onze diplomatieke posten. Als voorbeeld hebben wij Nederland genomen. Ik heb aan mijn Nederlandse collega gevraagd of het mogelijk is om samen te werken in verschillende landen. Dit zou misschien een goede zaak kunnen zijn. U weet dat er in Nederland een zeer forse begrotingsinspanning is geleverd met een vermindering van het aantal diplomatieke posten. Het is misschien beter om samen te werken. Wij zullen dit trachten te verwezenlijken, daarbij rekening houdend met de zeer correcte aanpak van de Nederlanders op industrieel vlak.
Wat de Chinese investeringen in België betreft, er zijn er toch enkele. Wij hebben nu twee grote Chinese banken in België, maar wij proberen meer te doen met de investering van Chinese banken om zo een betere relatie te krijgen met andere bedrijven in China. Het is mogelijk om aan een aantal bedrijven een financiering toe te kennen. Er bestaat daarvoor al interesse. Wij proberen om meer te doen met de investeringen van China in verschillende bedrijven in België.
Wat de bescherming van onze belangen betreft, heeft de heer De Croo het al gehad over intellectuele eigendom en intellectuele rechten. De eerste minister, verschillende collega’s en ikzelf, hebben gisteren een vergadering gehad met de farmaceutische industrie. Er was een vraag om daaromtrent meer te doen. Wij hebben beslist om verschillende werkgroepen op te richten in andere domeinen en ook een werkgroep in Buitenlandse Betrekkingen die zich zal concentreren op twee elementen.
Een eerste element is de bespreking over alle mogelijke internationale akkoorden tussen de Europese Unie of België en partners. Het is mogelijk om een echte bescherming van de brevetten te realiseren en om een echte toegang tot een markt te hebben met eenzelfde behandeling van de anderen.
Een tweede element is de mogelijke distributie van vaccins of van ook andere producten aan de ontwikkelingslanden. Dat is echt dringend.
Ten slotte, wat energie betreft, is daarover een gebrek aan een echt debat in Europa, niet alleen wat de relaties met derde landen betreft, maar ook binnen Europa. Om een voorbeeld te geven, ik heb de laatste maanden veel contacten gehad met Duitsland dankzij mijn collega en een werkgroep.
Duitsland stopt met het subsidiebeleid voor zonnepanelen. Dezelfde redenering geldt misschien voor België. Is het niet nuttig om een algemene visie te hebben in Europa? Het is misschien nuttiger om zonnepanelen te hebben in het zuiden van Europa en andere hernieuwbare energiebronnen in het noorden van Europa. Om dat te doen, moet er echter een interconnectie komen tussen de verschillende landen en een enkele markt.
Wat de relaties met derde landen betreft, is het dezelfde redenering: kunnen wij tot een algemene visie komen binnen de Europese Unie hebben en niet van de verschillende landen? Ik geef een voorbeeld. U weet dat Luik een goede kandidaat was voor de Internationale Tentoonstelling in 2017. Ik heb gezien dat meer dan 10 landen voor Astana hebben gestemd.
01.07 Minister Didier Reynders: Ja, maar er zijn andere redenen. Er is ook een debat over energie. Ik heb gezien dat het voor president Hollande mogelijk was om, op de dag van de stemming, in Parijs een zeer goede ontmoeting te hebben met de president van Kazachstan, misschien over verschillende dossiers, maar eerst en vooral over energie.
Tot nu toe hebben wij geen echt Europees beleid op energievlak en dat geldt zeker en vast in de relaties met derde landen. Wij moeten veel aandacht geven aan dat beleid, maar in de volgende maanden is een bespreking op Europees vlak mogelijk.
Ik herhaal dat wij proberen ter beschikking te staan van de bedrijven. Wij proberen ook om een correcte invloed te hebben op alle onderhandelingen tussen de Europese Unie en de partners. Ik weet niet of de karakterschets van een Belgische commissaris een goed signaal is, maar het commentaar daarover laat ik aan de heer De Croo over.
01.08 Kristof Waterschoot (CD&V): Ik heb het nog eens bekeken. Ik zal dit een smeekbede noemen: geef aan uw diplomaten nog iets mee over de foreign direct investments in België. Er zijn 4 700 investeringen in Europa geweest, geen 1 % daarvan was in België. Als men dan ziet dat de Duitsers daarvan 5 of 6 %.…
01.09 Herman De Croo (Open Vld): (…)
01.10 Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer De Croo, soms heeft het geen zin om aan politiek te doen. In dezen ben ik hier niet om aan politiek te doen, maar om een eigen…
01.11 Herman De Croo (Open Vld): Ik mag toch een beetje kietelen?
01.12 Kristof Waterschoot (CD&V): U mag altijd kietelen, maar dit is een van mijn persoonlijke missies.
Ik heb zelf, bij wijze van spreken, in de meest gekke uithoeken van China gestaan, met twee dozen pralines in mijn handen, om een container kleren aan de man te brengen. Ik wil gewoon die bezorgdheid meegeven. Welke minister van welke partij dan het lintje van een nieuwe fabriek mag knippen, kan mij echt niet schelen.
Het incident is gesloten.
02 Débat d’actualité sur le Moyen-Orien et questions jointes de
- Mme Ingeborg De Meulemeester au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la volonté de la France, de la Grande-Bretagne et de l'Allemagne d'imposer de nouvelles sanctions européennes à l'Iran" (n° 13365)
- Mme Els Demol au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "les nouvelles sanctions contre l'Iran" (n° 13630)
- Mme Isabelle Emmery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la situation au Liban" (n° 13618)
- Mme Els Demol au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le rôle du Mujaheddin-e-Khalq (MEK) ou Organisation des moudjahidines du peuple iranien (OMPI)" (n° 13631)
- Mme Zuhal Demir au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "les Kurdes en grève de la faim" (n° 13832)
- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la campagne palestinienne pour obtenir le statut d'État non membre à l'ONU" (n° 14009)
- Mme Juliette Boulet au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le suivi des propositions relatives à la guerre civile en Syrie" (n° 14062)
- Mme Juliette Boulet au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "l'escalade de la violence entre le Hamas et l'armée israélienne et la situation à Gaza" (n° 14100)
- M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la situation à Gaza" (n° 14111)
- M. Bruno Tuybens au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le nombre élevé de victimes civiles à Gaza" (n° 14116)
- Mme Eva Brems au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le conflit récent à Gaza et en Israël" (n° 14133)
- Mme Isabelle Emmery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la situation au Proche-Orient" (n° 14140)
- Mme Els Demol au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la situation en Syrie" (n° 14146)
- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le regain de violence à Gaza" (n° 14153)
- Mme Els Demol au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le cessez-le-feu entre Israël et la Palestine" (n° 14293)
02 Actualiteitsdebat over het Midden-Oosten en samengevoegde vragen van
- mevrouw Ingeborg De Meulemeester aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de vraag van Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland om nieuwe Europese sancties tegen Iran" (nr. 13365)
- mevrouw Els Demol aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de nieuwe sancties tegen Iran" (nr. 13630)
- mevrouw Isabelle Emmery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de situatie in Libanon" (nr. 13618)
- mevrouw Els Demol aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de rol van de MEK/PMOI" (nr. 13631)
- mevrouw Zuhal Demir aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de hongerstaking van de Koerden" (nr. 13832)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de VN-campagne van de Palestijnen" (nr. 14009)
- mevrouw Juliette Boulet aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de follow-up van de voorstellen met betrekking tot de burgeroorlog in Syrië" (nr. 14062)
- mevrouw Juliette Boulet aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de escalatie van het geweld tussen Hamas en het Israëlische leger, en de situatie in Gaza" (nr. 14100)
- de heer Peter Luykx aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de toestand in Gaza" (nr. 14111)
- de heer Bruno Tuybens aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de vele burgerslachtoffers in Gaza" (nr. 14116)
- mevrouw Eva Brems aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het recente conflict in Gaza en Israël" (nr. 14133)
- mevrouw Isabelle Emmery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de toestand in het Midden-Oosten" (nr. 14140)
- mevrouw Els Demol aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de situatie in Syrië" (nr. 14146)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het toegenomen geweld in Gaza" (nr. 14153)
- mevrouw Els Demol aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het staakt-het-vuren tussen Israël en Palestina" (nr. 14293)
De voorzitter: Ik geef eerst het woord aan het heer Tuybens voor een opmerking.
02.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik had graag geweten wanneer is beslist om dit actualiteitsdebat te houden. Als ik zie hoeveel leden hierover vragen hebben ingediend en hoe weinig vraagstellers hier aanwezig zijn, dan heb ik het gevoel dat de indieners van de vragen gewoon niet op de hoogte zijn gebracht of op de hoogte zijn kunnen gebracht van het feit dat dit actualiteitsdebat hier plots op de agenda staat.
Ik vind het een beetje jammer dat dit nu zo snel op de agenda is gekomen zonder dat de betrokken vraagstellers daarvan op de hoogte zijn gebracht.
De voorzitter: Mijnheer Tuybens, ze zijn daarvan zeker op de hoogte gebracht. Al die vragen stonden immers reeds op de agenda en ik heb al die vragen gegroepeerd zodat ze niet verspreid in de vergadering aan bod zouden komen.
Al deze vragen stonden reeds op de agenda die vorige week rondgedeeld is. Vermits er zoveel vragen op die agenda stonden over het Midden-Oosten of Iran, vond ik het beter om dat allemaal te groeperen. Maar al deze mensen weten reeds sedert vrijdag dat die vragen vandaag aan bod zouden komen. Het enige dat ik gedaan heb, is een groepering in een actualiteitsdebat.
02.02 Bruno Tuybens (sp.a): Ik kan alleen maar vaststellen dat van de 10 verschillende vraagstellers er hier slechts twee aanwezig zijn.
De voorzitter: Dat zijn de besten. Wat kan ik daaraan doen?
02.03 Bruno Tuybens (sp.a): Misschien kunnen de diensten van de commissie dit aankondigen?
De voorzitter: Dat is allemaal goed aangekondigd en alle vragen stonden reeds vrijdag op de agenda, dus ze moesten hier vanavond zijn vanaf 17 u 00. Ik kan hen echter moeilijk dwingen naar hier te komen. Dat kan ik niet doen.
Misschien had u de heer Van der Maelen kunnen meebrengen. Dat had ik graag gehad.
02.04 Bruno Tuybens (sp.a): Diverse collega’s, wiens naam op de agenda staat en die hier niet aanwezig zijn, van N-VA …
De voorzitter: Mevrouw Demol en mevrouw Dumery zijn aanwezig.
02.05 Bruno Tuybens (sp.a): Mevrouw Demir is er niet. Mevrouw Boulet, de heer Luykx, mevrouw Brems enzovoort zijn er niet.
De voorzitter: Mevrouw Brems en de heer Van der Maelen zijn verontschuldigd, zij zijn de enigen die verontschuldigd zijn.
Je propose que le ministre fasse un exposé introductif, puis que les membres présents qui ont posé des questions, dont M. Tuybens que je salue, posent leurs questions.
02.06 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je serai très bref sur cette partie. Comme l'a dit M. Tuybens, il serait intéressant que les parlementaires présents reviennent sur les points qu'ils souhaitent vraiment voir traiter. Passer tous les points à l'ordre du jour n'a pas beaucoup de sens.
J'ai rencontré encore ce midi un grand nombre d'ambassadeurs des pays arabes et les représentants de la Ligue arabe et j'ai eu l'occasion de revenir sur quelques sujets débattus ces derniers temps.
Au sujet de la Syrie, le dossier est toujours en cours, malheureusement vu la situation atroce vécue par la population syrienne, due au régime. Quelques éléments sont à mettre en avant.
D'abord, comme toute la communauté internationale, la Belgique et l'Union européenne soutiennent les initiatives de Lakhdar Brahimi, qui a succédé à Kofi Annan dans son rôle d'envoyé spécial. On nous annonce qu'il pourrait présenter des propositions prochainement. C'est possible. Toujours est-il que nous soutiendrons sa démarche; j'ai eu l'occasion de le lui dire lors de contacts directs ou téléphoniques. Nous avancerons dans cette voie.
Ensuite, comme vous le savez, une réunion s'est tenue à Doha pour tenter d'unifier davantage l'opposition. Des progrès importants ont été réalisés, que nous avons salués. De là à franchir le pas de considérer dès aujourd'hui cette coalition comme étant le seul représentant du peuple syrien et de la Syrie serait aller un peu loin.
L'Union européenne, avec les mêmes débats qu'au sein de la Ligue arabe, a décidé d'en faire un représentant légitime des aspirations du peuple syrien et de considérer qu'il convenait peut-être de débattre encore plus avec cette coalition. D'ailleurs, avec d'autres collègues, j'ai proposé que nous rencontrions le président de cette coalition, peut-être lors d'une des prochaines réunions du Conseil des Affaires étrangères.
Nous
travaillerons donc de plus en plus avec cette coalition tout en lui demandant
d'encore s'élargir, car tous les groupes ne sont pas encore représentés.
D'ailleurs, des conflits surgissent en Syrie mettant en présence certains
groupes au sein même de l'opposition.
Het derde punt dan, wat Syrië betreft. België neemt zelf een initiatief. Ik heb namelijk in Genua voorgesteld dat beide kampen, regime en oppositie, minimale regels zouden afspreken op humanitair vlak. Een van die minimale regels is bijvoorbeeld een vrije toegang waarborgen tot de ziekenhuizen voor de hele bevolking, en niet alleen voor slachtoffers van geweld. Het is bijna winter, er rijzen meer en meer problemen, zowel voor de bevolking als voor de dokters. Het is in Syrië bijna onmogelijk om naar het ziekenhuis te gaan. Naar verluidt zitten er zelfs snipers in de gebouwen in de buurt van ziekenhuizen.
Wij proberen tot minimale regels te komen, zodat iedereen vrije toegang krijgt tot de ziekenhuizen en tot de gezondheidszorg in Syrië. Op die manier wordt ook contact gelegd met China, Rusland en andere partners. Nu lijkt het onmogelijk een politiek akkoord te bereiken. Dat wordt op het ogenblik totaal geblokkeerd, onder andere door Rusland. Maar op humanitair vlak is het is misschien wel mogelijk iets te doen.
Ik heb dit ook besproken met de Arabische Liga en met de andere partners. Wij starten met dit initiatief en willen daarvoor steun krijgen van de andere partners. Het initiatief wordt nu al gesteund door de Europese Unie en door de Arabische Liga, maar ik hoop dat het ook gehoor krijgt van andere landen en internationale organisaties.
Wij plannen vier vergaderingen met de Vrienden van de Syrische Bevolking. De eerste vindt plaats in Marrakech, op 12 december meen ik. Ik zal daar aanwezig zijn, net als op de volgende vergaderingen in Tunis, Istanboel en Parijs. Daar zullen wij hopelijk een beter contact bewerkstelligen met de nieuwe oppositiecoalitie. Wij hopen er steun te vinden voor de acties van VN-gezant Lakhdar Ibrahimi, maar ik vrees eerlijk gezegd voor een langdurige burgeroorlog in Syrië. Tot nu toe is er immers geen zicht op een politieke deblokkering.
Samengevat, België neemt een initiatief op humanitair vlak, en steunt alle initiatieven op politiek vlak, in de eerste plaats dat van VN-gezant Lakhdar Ibrahimi, maar op dit moment zien wij weinig vooruitgang.
Ik heb ook veel vragen gekregen over de situatie in Libanon. Libanon zorgt voor diepe bekommernis, net als de andere buurlanden van Syrië. Ik heb contact gehad met de ambassadeurs van Jordanië en Irak. Ik ben enkele weken geleden ook in Turkije geweest, waar ik contact had met slachtoffers van het geweld in Syrië.
Wij proberen humanitaire hulp te bieden. Wij proberen de situatie in Libanon ook zo rustig mogelijk te houden.
Wij hebben de vraag gekregen om een lijst van terroristen van Hezbollah op te stellen. Ik begrijp de redenering, in de eerste plaats van de VS, maar Hezbollah heeft ook leden in de regering in Libanon. Misschien kan men wel een lijst van terroristen opstellen, maar dan niet van een specifieke organisatie. Daarover zijn veel vragen, maar dat is een groot probleem voor de stabiliteit van Libanon.
Wij proberen dus steun aan Libanon te geven,
net zoals de Europese Unie. Er zijn veel vluchtelingen uit Syrië in Libanon.
Voor het conflict waren er al veel Syriërs in Libanon. Wij hebben veel contact met de eerste minister in
Beiroet. Hij was enige tijd geleden ook in België.
Dan misschien nog
iets over het Midden-Oosten.
J'en ai parlé ce midi avec les ambassadeurs des pays arabes.
En ce qui concerne le Moyen-Orient, dès les premiers incidents à Gaza, à Jérusalem et à Tel Aviv et les tirs de rockets sur ces deux villes, notre réaction – identique à celle suivie par l'Union européenne – a d'abord été de reconnaître le droit d'Israël de protéger sa population tout en demandant que sa réaction soit mesurée et qu'un cessez-le-feu intervienne le plus rapidement possible.
Je voudrais saluer les efforts qui ont été consentis non seulement par l'Union européenne et les États-Unis mais aussi par les pays arabes – je pense en particulier à l'Égypte et à son président – pour atteindre ce cessez-le-feu, certes précaire mais qui existe. C'est un élément important.
Au-delà, nous allons adopter une attitude positive et tout faire pour pouvoir remettre autour de la table les différents partenaires.
L'objectif que nous poursuivons est d'avoir une position commune dans l'Union européenne concernant le conflit au Moyen-Orient en formulant des propositions pour le retour à un dialogue, inexistant aujourd'hui. Le dialogue ne reprendra certainement pas avant les élections israéliennes; on nous avait déjà dit qu'il ne reprendrait pas avant les élections américaines!
Comme je l'ai dit aux ambassadeurs des pays arabes, je confirme que j'ai écrit au président Mahmoud Abbas pour lui signaler que nous allions upgrader la délégation palestinienne à Bruxelles; cette délégation est, en même temps, la délégation pour le Luxembourg et pour l'Union européenne. Je n'ai pas encore reçu de réponse de sa part. J'ai averti les autorités européennes: pour ce qui me concerne, la décision est prise d'avoir un upgrade de la représentation palestinienne à Bruxelles.
Cela étant dit, nous nous réjouissons du cessez-le-feu intervenu mais nous souhaiterions surtout pouvoir reprendre le chemin d'un dialogue. La solution est toujours la même – je vais être très clair sur ce point également: c'est une solution à deux États qui doit passer par suffisamment de territoires pour que les deux États existent. C'est pourquoi nous avons, à nouveau, rappelé notre réaction au sujet des colonies et de leurs extensions qui empêchent cette solution à deux États. Israël doit se rendre compte qu'on ne peut pas poursuivre dans cette voie. À l'instar de l'Union européenne, nous avons condamné les dernières initiatives. De plus, nous devons demander que ci ces deux États coexistent, il faut que ce soit en paix et que la sécurité de l'État d'Israël soit garantie.
Nous ne varions pas de position. Nous allons poursuivre dans cette voie en essayant de ramener l'ensemble des États européens sur une seule ligne, ce qui n'est jamais simple en la matière, l'objectif étant de pouvoir jouer un rôle au Moyen-Orient qui ne soit pas seulement celui de payeur mais, si possible, un rôle politique, comme les États-Unis, quelle que soit leur attitude, peuvent endosser.
C'est toujours surprenant: on nous demande d'adopter telle ou telle attitude, mais on se trouve rarement autour de la table quand une négociation a lieu. Par contre, quand il s'agit de payer, l'Union européenne est la première à le faire. Il faut y être attentif.
Beaucoup d'autres points ont été évoqués dans les questions. Je voulais aussi parler de la situation en Syrie, au Liban et au Moyen-Orient. Étant à la disposition des membres, je le ferai s'il y a des points plus spécifiques que les membres présents souhaitent évoquer.
Le président: Je vais donner la parole aux membres qui ont posé des questions et qui sont présents; comme l'a fait remarquer M. Tuybens, tous ne le sont malheureusement pas! Mais ce n'est pas nous qui en avons la responsabilité!
02.07 Els Demol (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt al een goede uitleg gegeven.
Ik begrijp dat u de SNC nog niet zult erkennen als de vertegenwoordigers van het Syrische volk. Frankrijk heeft dat intussen wel gedaan. De Franse minister van Buitenlandse Zaken heeft onder andere gepleit voor de gedeeltelijke opheffing van het wapenembargo, omdat Frankrijk de SNC wel erkend heeft.
Ik zou graag weten hoe u daartegenover staat en wat de EU daarover denkt. Ik denk dat als één land begint met het erkennen en het formuleren van dit soort voorstellen, de rest ook zal volgen. Ik dacht dat Engeland ook bereid was om dat te doen? Wat is het standpunt van België hierover?
02.08 Isabelle Emmery (PS): Monsieur le président, je vais fusionner mes deux questions inscrites à l'agenda.
Je rappelle
que dès le début du conflit israélo-palestinien, mon groupe a réaffirmé que les
hostilités ne servaient aucune partie et ne faisaient qu'écarter jour après
jour la solution équilibrée qu'on appelle "à deux États", comme vous
en avez fait part, monsieur le ministre. Mon groupe a également exprimé sa
solidarité avec la population palestinienne, victime des bombardements, mais
également avec les citoyens israéliens, vivant en permanence sous la menace des
attaques de rockets.
Cela dit,
j'en viens directement à mes questions. Je rappelle que dans l'accord de
gouvernement, la Belgique s'est engagée à agir en faveur de la reprise urgente
des négociations afin d'aboutir à la solution à deux États dans les frontières
de 1967. Monsieur le ministre, comment notre pays compte-t-il se positionner
quant à cette reprise des négociations de paix?
Suite au Conseil Affaires étrangères du 19 novembre, existe-t-il une position commune – toujours difficile à dégager, me semble-t-il – sur la demande palestinienne d'obtenir le statut d'observateur à l'ONU? C'est une question d'actualité puisque la date du 29 novembre approche; il était donc nécessaire de mettre ce point à l'agenda aujourd'hui. Dans la négative, et en rappelant la position défendue par la Belgique lors du vote concernant l'adhésion de la Palestine à l'UNESCO en octobre 2011, comment notre pays prendra-t-il ses responsabilités? Je viens de lire une dépêche Belga qui annonce que Paris sera favorable à cette adhésion.
Par ailleurs, monsieur le ministre, je vous ai entendu annoncer que la représentation palestinienne sera upgradée; je m'en réjouis au nom de mon groupe.
Enfin, selon vous, quelles conséquences ce conflit pourrait-il avoir au plan géopolitique? Ce conflit est momentanément résolu par le cessez-le-feu mais cette région du monde reste très agitée. En outre, ce conflit pourrait-il avoir des conséquences sur le processus électoral en cours en Israël?
Ceci me permet de faire le lien avec ma seconde question sur le Liban, qui est un échiquier géopolitique très sensible. Cette question faisait suite à l'attentat à la voiture piégée commis à Beyrouth voici quelques semaines.
Monsieur le ministre, une enquête a-t-elle été ouverte? Qu'en est-il d'une possible implication du régime syrien? Quelles conséquences ce terrible attentat pourrait-il avoir sur l'enquête judiciaire en cours au sein du tribunal spécial pour le Liban? Il me semble que cette question est importante. Comment le pouvoir libanais en place compte-t-il répondre aux appels à la démission de l'opposition? Des mesures concrètes ont-elles été prises par le gouvernement libanais à la suite de cet attentat?
Le Conseil de sécurité a condamné fermement l'attentat terroriste à Beyrouth. Au-delà de cette déclaration, que mettent l'ONU et l'Union européenne en œuvre afin d'assurer la stabilité de ce pays et lui éviter de connaître à nouveau les heures sombres du passé?
Pour terminer, quel est le rôle de la FINUL au sein de laquelle nos militaires sont présents? Remplit-elle ou pourrait-elle remplir un rôle dans cette perspective de stabilisation, notamment dans le cadre de son nouveau mandat?
02.09 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal eveneens proberen mijn twee vragen samen te brengen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wanneer ik kijk naar het resultaat van wat de voorbije drie à vier weken in de bewuste regio is gebeurd, zowel in het Arabische als in het Israëlische kamp, dan stel ik vast dat er in het Arabische kamp twee grote winnaars zijn.
De eerste winnaar is president Morsi van Egypte, die zich als een belangrijke persoon heeft kunnen opwerpen. Hij heeft zelfs een bemiddelingsrol in het conflict gespeeld. De tweede winnaar is Hamas, dat in het geïsoleerde Gaza stond, nu het bezoek heeft gekregen van een reeks Arabische leiders en met veel geld voluit door Qatar en Saoedi-Arabië wordt gesteund.
Wat ik ook zie, is een mogelijke isolatie van Iran, wat op zich misschien geen slecht teken is, hoewel soms wordt beweerd dat de raketten van Iran komen, terwijl anderen beweren dat de raketten waarmee Hamas schiet, uit Syrië komen. Ik weet niet vanwaar ze juist komen.
Syrië heeft geen enkele rol gespeeld. Het is te zeer met zijn eigen problemen bezig. Ik open even de parentheses. Terwijl wij met de hele internationale gemeenschap aandacht hebben voor de ongeveer 150 doden die aan beide kanten zijn gevallen, zijn er in Syrië op hetzelfde moment 800 doden gevallen.
Als ik daarna kijk in zijn globaliteit, maak ik mij ongerust. Ik merk aan Arabische kant een heel grote versterking van de radicale elementen. Volgens mij lijkt in het Arabische kamp Abbas de grote verliezer te zijn. Hij staat helemaal aan de kant. Abbas is de man die samen met Fatah en op vraag van de internationale gemeenschap in het Palestijnse kamp de vredesprocessen vertegenwoordigt. Abbas en Fatah moeten zich in heel grote mate ongerust maken.
Ten tweede, als ik naar het Israëlische kamp kijk, zijn er volgens mij vele redenen waarom het Israëlische kamp zich zwaar ongerust moet maken.
Wat ik daarnet over de Arabische kant heb beschreven, zijn de gevolgen van de Arabische Lente. Zulks betekent dat er nieuwe leiders zijn gekomen. Het betekent echter ook dat alle oude leiders meer onder druk van de Arabische straat staan en dat wij een verharding van de posities krijgen. Uit de peilingen in Israel blijkt dat Netanyahu geen al te beste beurt heeft gemaakt. Op een bepaald moment heeft hij laten blijken dat er eventueel een grondoperatie zou komen. Die is er evenwel niet gekomen.
Wat mij vooral verontrust, en ik kom nu bij mijn conclusie, is het samengaan van Netanyahu met Lieberman. In het huidige klimaat winnen zij waarschijnlijk met de vingers in de neus de verkiezingen. Daardoor komen wij in een situatie waarin aan de ene kant Hamas is versterkt, dus de radicalen langs Palestijnse kant, en aan de andere kant de regering Netanyahu-Lieberman met heel scherpe standpunten.
Ten tweede, hoe moet dat worden doorbroken? Wij moeten dat doen op korte termijn, door bijvoorbeeld donderdag in de Verenigde Naties “ja” te stemmen op de vraag van Fatah om een upgrade te krijgen naar een observer status van Palestina. Daar zijn twee redenen voor. Enerzijds, versterkt dit de positie van Abbas in het Palestijnse kamp en vergroot de kans om niet weggespoeld te worden door Hamas, anderzijds, moet de regering Netanyahu-Lieberman die er zit aan te komen, een klaar en duidelijk signaal van de internationale gemeenschap krijgen: genoeg is genoeg.
Jaar na jaar, minister na minister, Belgische en Europese en andere, vraagt men Israël te stoppen met de nederzettingenpolitiek. Wat is evenwel de realiteit? Er zitten 500 000 settlers op de Westbank en dag na dag gebeuren er in Oost-Jeruzalem uitdrijvingen. Met slinkse ingrepen zorgt men ervoor dat Palestijnen daar worden weggejaagd. Zo bereiken wij nooit een tweestatenoplossing!
Als dit nog een tijd blijft duren, en niet alleen omdat Hamas het voor het zeggen zal krijgen en men geen vrede meer zal willen, zal het in de feiten onmogelijk worden. Wij stevenen dan af op een onoplosbare situatie. Sommige radicalen langs Israëlische kant willen dat Israël zich uitstrekt van de zee tot aan de Jordaan, met allerlei spanningen.
Het is nu al zo dat 50 % van de bevolking die in dat gebied woont, Palestijnen zijn en 49 % Israëli’s. Dat betekent dat wij het probleem nooit opgelost zullen krijgen. Nu is het moment gekomen om donderdag Israël een duidelijk signaal te geven dat wij het beu zijn met die sluipende voortgang naar een onoplosbare situatie.
Ik hoop dat België meestemt met landen als Frankrijk. Ook de UK zou eraan denken om voor te stemmen. Ik heb daarover nog geen definitieve positie, maar ik verneem dat. Om de redenen die ik uiteengezet heb, met name om het vredesproces nog een kans te geven, moeten wij donderdag “ja” stemmen.
Le président: Je voudrais faire quelques remarques.
Je suis extrêmement inquiet pour Israël, en partie pour les raisons que M. Van der Maelen a exprimées. Il est clair que leur politique actuelle les mène à l'impasse.
D'un côté, les Palestiniens, par le camp Abbas, disent vouloir commencer à négocier pour autant qu'Israël cesse l'extension des colonies; ce que les Israéliens ne font pas. Or les Palestiniens restent très fermes sur cette position, comme j'ai eu l'occasion d'en discuter avec des représentants palestiniens à Genève dans le cadre de l'UIP; leur détermination est forte.
De l'autre côté, Israël refuse de discuter avec le Hamas tant qu'ils ne reconnaissent pas le droit d'Israël à exister et ne renoncent pas à la violence. Cela devrait être la conséquence d'une négociation et non un préalable à une négociation.
C'est pourquoi je me demande si les États-Unis, l'Union européenne et Israël ont bien fait de refuser tout dialogue avec le Hamas. Je sais que le Hamas est sur la liste des organisations terroristes, mais je ne vois pas comment Israël ou la communauté internationale peut arriver à une solution pour régler la crise israélo-palestinienne sans le moindre contact, sans la moindre négociation avec le Hamas. Ou il y aura un accord avec Abbas, très improbable si le Hamas n'est pas d'accord; dans ce cas, il n'y a plus deux États, mais trois entités.
Je crois que nous avons commis une grave erreur après les élections qui ont vu la victoire du Hamas, de ne pas entamer des négociations avec le Hamas, non en en faisant un préalable, mais l'aboutissement d'une négociation du renoncement du Hamas à la violence et son acceptation de la reconnaissance d'Israël. À présent, j'ai l'impression que c'est presque trop tard. Je ne vois plus comment rattraper la mayonnaise. Je crains vraiment pour l'avenir d'Israël.
On doit relire l'histoire des croisades. Les royaumes francs ont tenu le coup 200 ans, mais, un jour, ils ont disparu. En 1291, si je ne me trompe. Les croisés ont pris Jérusalem en 1099.
Je suis vraiment inquiet. Je ne souhaite que du bien à Israël, car je crois que cet État a droit à vivre dans des frontières sûres et reconnues, mais ils agissent exactement pour que ce ne soit pas le cas. Je suis vraiment inquiet.
Je pense aussi que l'Europe devrait avoir une position commune pour le vote de la fin de la semaine.
02.10 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je reviens un moment sur la Syrie. Een aantal
collega’s heeft een vraag gesteld over Syrië.
Wat de coalitie betreft, de Syrische Nationale Coalitie is nu de enige legitieme gesprekspartner en een geloofwaardig alternatief voor het Assadregime. Maar vooraleer over te gaan tot de effectieve erkenning van de coalitie als de enige vertegenwoordiger van Syrië moet er meer duidelijkheid komen over hun plannen en doelstellingen. In de Europese Raad van Buitenlandse Zaken van 19 november heb ik samen met mijn collega’s besloten de Syrische Nationale Coalitie te beschouwen als, ik citeer: “de legitieme vertegenwoordigers van de aspiraties van de Syrische bevolking, maar nog niet als de enige vertegenwoordiger van het Syrische volk.”
Om verder te kunnen gaan op Belgisch niveau wens ik eerst, samen met onze Benelux-partners, de leiders van de coalitie te ontmoeten. Misschien moet ik hier ook mijn Europese partners bij betrekken. Het is de bedoeling naar hun concrete visie en programma te luisteren. De volgende vergadering van de Vrienden van het Syrische Volk is gepland op 12 december in Marrakech en zal ongetwijfeld een opportuniteit bieden in die richting. Daarna zal het misschien mogelijk worden om in Syrië een vrije zone te installeren. In samenwerking met een nieuwe coalitie kan vervolgens worden overgegaan tot het beheer van deze vrije zone. Tot nu toe is dit nog niet het geval.
Wat het herbekijken van het wapenembargo betreft, is het momenteel nog te vroeg om ons hierover uit te spreken. Het is aangewezen om de ontwikkelingen op het terrein op te volgen en een betere inschatting te krijgen van de plannen van de nieuwe coalitie. België is wel bereid om dit thema in een ruimer EU-kader verder te bespreken.
Ik blijf ter zake voorzichtig omdat wij al ervaring hebben op dit vlak. In andere landen hebben wij een andere houding aangenomen met de wapenleveringen. Daarna hebben wij echter moeten vaststellen dat met zoveel wapens in omloop een correct beheer van dergelijke situaties heel moeilijk is. Nu hebben wij niet echt een idee van het gebruik van wapens door de coalitie. Wij vragen daarover dan ook meer duidelijkheid.
Wij hebben gepleit voor een verlenging van alle sancties, met inbegrip van het wapenembargo. Wij zijn evenwel bereid om, zelfs in de komende weken of maanden, daarover nieuwe besprekingen te voeren met onze collega’s in de Europese Unie. Ik meen dat de vergadering in Marrakech misschien de mogelijkheid zal bieden om ter zake iets op de rails te zetten. Er moet echter steeds sprake zijn van een zeker evenwicht. Ik weet dat er in Frankrijk een andere aanpak wordt gehanteerd met een echte erkenning. Ik pleit altijd voor een gezamenlijke Europese reactie als dit mogelijk is, en niet voor een individuele reactie van de verschillende landen.
Wij zijn momenteel nog niet zo ver, maar wij staan wel dicht bij een echte erkenning van en samenwerking met de nieuwe coalitie. Ik herhaal dat sommige groepen nog niet vertegenwoordigd zijn in de nieuwe coalitie.
J'en arrive ainsi à la situation au Liban qui a été évoquée par Mme Emmery. Une série de questions précises ont été posées quant aux suites de l'attentat et les mesures qui s'en sont suivies. Le chef de l'État, le président Sleiman, et le premier ministre Mikati ont signé le décret de transfert du dossier de l'assassinat du général Al-Hassan à la Cour de justice. Le premier ministre Mikati a informé le ministre de la Justice Qortbawi de la mesure prise et l'a invité à charger un juge d'instruction de cette affaire, dans les plus brefs délais.
Parallèlement, le Conseil de la magistrature qui s'est réuni le 23 octobre dernier a approuvé la proposition du ministre de la Justice de nommer un enquêteur judiciaire dans l'assassinat du brigadier-général Al-Hassan. Il n'y a aucune conséquence sur les procédures en cours au Tribunal spécial pour le Liban. Pour transférer le dossier Al-Hassan au Tribunal spécial pour le Liban, il faudrait une décision du Conseil de sécurité élargissant la compétence ratione temporis.
Après avoir proposé sa démission, le premier ministre a suspendu sa décision. Le président de la République et le président du parlement l'ont soutenu. Il n'est cependant pas exclu qu'à la demande de l'opposition, le président cherche à trouver d'autres hypothèses de travail. Néanmoins, il est prématuré, à ce stade, de vous en dire davantage.
Pour ce qui concerne les mesures concrètes prises suite à l'attentat, il y a eu un déploiement de l'armée libanaise pour contrôler les affrontements entre bandes de miliciens qui ont causé la mort de sept personnes à Tripoli et de onze à Beyrouth dont des Syriens et des Palestiniens. Un calme précaire semble revenir. Le chef de l'armée fait un travail très professionnel et l'armée libanaise est parfaitement capable d'enrayer une escalade de la violence.
Le Conseil de sécurité a, en effet, condamné fermement l'attentat par une déclaration présidentielle (president's statement). Il n'a pas pris d'autres mesures particulières, mais, comme il l'a annoncé, il suit la situation de très près. Quant à l'Union européenne, la haute représentante a également immédiatement condamné l'attentat et a appelé au calme. Sa visite le 23 octobre a été l'occasion d'appeler l'opposition à la patience et à davantage de stabilité des institutions. Pour ma part, j'ai également fermement condamné cet odieux attentat.
Aucun rôle pour la FINUL ne peut être prévu hors mandat et ni hors de sa zone d'opération. La FINUL n'a pas reçu de nouveau mandat. Celui de 2006 a été reconduit en août dernier et aucune modification n'est envisagée à ce stade. Voilà où nous en sommes, pour l'instant, au niveau de la possible intervention de la mission des Nations unies.
Pour ce qui concerne les conséquences géopolitiques du conflit au Moyen-Orient, la préoccupation majeure, pour l'instant, en matière de sécurité reste la situation iranienne, malgré la situation actuelle à Gaza et en Israël. Des questions étaient à l'ordre du jour sur le sujet.
Sur le plan géopolitique, ce qui serait probablement le plus dramatique, dans les semaines et mois à venir, serait de voir des réactions unilatérales à propos de l'évolution en Iran. On sait d'où elles peuvent venir.
Les dernières informations que nous avons reçues au Conseil européen sur "l'état d'avancement" – c'est presque une figure de style – des négociations avec l'Iran sont catastrophiques. Il n'y a manifestement aucune bonne volonté pour aller vers un véritable dialogue avec des propositions concrètes du côté iranien, ce qui entraîne une augmentation – pour rester dans des termes prudents – de "l'irritation" de certains partenaires. C'est ce volet-là qui pourrait être le plus dramatique sur le plan géopolitique aujourd'hui.
Le conflit proprement dit au Moyen-Orient, l'inquiétude géopolitique que vous évoquez, c'est ce qui a conduit la Belgique mais aussi l'Union européenne à demander une réaction très mesurée de la part d'Israël. Je sais que chacun mesure la gradation en fonction de sa propre appréciation mais je rappelle que, dans le passé, la réaction a parfois mené à des opérations terrestres avec des conséquences dramatiques sur la population. Aujourd'hui, si nous devions aller vers des opérations de cette nature, nous serions dans une situation particulièrement compliquée à gérer pour la suite. J'ai le sentiment que les efforts réalisés pour aboutir à un cessez-le-feu peuvent permettre d'espérer une situation plus calme et peut-être une reprise des discussions.
Mijnheer Van der Maelen, in mijn inleiding heb ik gezegd dat het in de huidige toestand voor ons klaar en duidelijk is: wij vragen nieuwe onderhandelingen tussen de verschillende partners. De redenering is daarbij altijd dezelfde: wij willen komen tot een tweestatenoplossing. Ik heb de nederzettingen door Israël onlangs nog veroordeeld. Met een nederzettingenbeleid is het immers bijna onmogelijk om tot een tweestatenoplossing te komen. Er is namelijk geen ruimte voor een staat voor de Palestijnen op bezet grondgebied. Zoals iedereen al veel jaren zegt, vragen wij echter ook veiligheid voor Israël. De onderhandelingen tussen de partners moeten opnieuw opgestart worden.
Tot nu toe bestaat er geen gezamenlijk Europees standpunt. Wij proberen vanuit België de lidstaten ervan te overtuigen dat de Europese Unie een gezamenlijke positie inneemt, zoals ik in mijn inleiding al gezegd heb. Zonder een gezamenlijke positie vraag ik mij namelijk af welk gewicht de Europese Unie in de schaal kan leggen bij de onderhandelingen of in een nieuw proces. Net zoals in het verleden zullen wij betalen, maar wij zullen geen echte rol kunnen spelen.
Voor de Verenigde Staten is het een totaal ander verhaal. De Verenigde Staten hebben altijd de mogelijkheid om aan tafel te zitten en om partner te zijn, ook al brengen ze voor eender welk initiatief op internationaal vlak een zeer individuele stemming uit of verdedigen ze een specifieke positie.
Wij proberen dus om een gezamenlijk standpunt in te nemen.
Het tweede initiatief bestaat erin om geen negatieve houding aan te nemen in Europa. Tot nu toe is dat niet gemakkelijk. Ik zal nog contact hebben met mijn Britse collega, overigens niet alleen over dat punt. Ik weet niet waar we zullen uitkomen. Onze collega van de Tsjechische republiek heeft bijvoorbeeld gezegd dat hij “nee” zou stemmen in geval van een positieve houding. We kunnen beweren dat dat niet veel voorstelt, maar welke actie kan de Europese Unie mogelijk ondernemen als enkele lidstaten “ja” stemmen, enkele andere lidstaten “nee” en enkele lidstaten zich onthouden? Wij kunnen op politiek vlak altijd wel een houding aannemen, maar ik pleit toch voor een gezamenlijke actie.
Wat zijn de mogelijke gevolgen van zo’n initiatief in de Algemene Vergadering? Welnu, hier geldt dezelfde analyse als die voor de huidige situatie. Dit betekent misschien een vooruitgang voor enkele extremisten op het terrein, maar het bemoeilijkt het werk van degenen die toch tot een dialoog willen komen.
Ik denk echter ook aan de dag na de stemming. Wat zal bijvoorbeeld de reactie zijn van de Verenigde Staten? Hoe zal Israël reageren? Welke positie kan Europa echt innemen? Is het mogelijk voor Europa om een dialoog te voeren met de twee partijen, dus met de Palestijnse Autoriteiten en met Israël, na een stemming in de Algemene Vergadering? Ik betwijfel dat.
Tot nu toe, en ook nog in de volgende uren, proberen wij dus een gezamenlijk standpunt in te nemen, als het mogelijk is met alle Europese landen, zoniet met een zeer groot aantal Europese landen in de Algemene Vergadering. Dat is onze doelstelling. Zelfs mijn Franse collega heeft gezegd dat we dat zullen proberen, ook al weet ik dat hij misschien een specifiek standpunt zal aankondigen.
Ik zeg niet dat ik een en ander niet betreur, maar het zal voor de Europese Unie erg moeilijk zijn om in vele moeilijke dossiers een echte rol te spelen. Landen nemen nu eenmaal altijd om verschillende redenen, die ik allemaal begrijp, een individueel standpunt over de internationale problemen in.
Ik heb vanmiddag met alle Arabische ambassadeurs contact gehad. Ik heb dezelfde redenering gevolgd.
Onlangs hebben wij ook beslist de delegatie van de Palestijnse Autoriteiten in Brussel te upgraden, dus niet alleen tegenover België maar ook tegenover Luxemburg en de Europese Unie. De vraag daartoe bestond al vele jaren.
Ik heb vier weken geleden een brief naar Mahmoud Abbas gestuurd. Ik heb echter nog geen antwoord gekregen. Er zal naar mijn mening wel een positief antwoord komen. Ik heb op het nieveau van de Europese Unie ook een brief naar Catherine Ashton gestuurd. Ik heb tevens een brief naar mijn collega van Luxemburg gestuurd.
Wij proberen echter om door te gaan.
J'ai un peu le même sentiment concernant l'avenir. Le seul élément positif pour l'instant est qu'il vaut mieux mettre à table des faucons que des colombes. La situation actuelle, qui renforce les premiers, nous permettra peut-être d'y arriver. C'est souvent de la sorte qu'on parvient à un accord.
Mais, même sur les colonies, le débat est très clair. Certains de mes collaborateurs m'accompagnaient quand j'ai rencontré mon homologue Lieberman. Quand vous lui parlez des colonies, il vous explique qu'il y est né et qu'il trouve donc parfaitement normal d'y vivre et de s'y développer. C'est un dialogue compliqué, au vu de la position non seulement belge, mais également européenne. C'est la raison pour laquelle j'avais conclu cet entretien en déclarant que nous avions eu, comme on le dit souvent, une "discussion franche et directe" pour tenter de faire évoluer la situation. Voilà où nous en sommes aujourd'hui. J'espère que l'Union européenne pourra jouer un rôle.
Nous allons débattre l'année prochaine d'une révision des activités du service des Relations extérieures. J'entends énormément de critiques sur l'action de Catherine Ashton, que je partage parfois – même si, en la voyant à l'œuvre, c'est de moins en moins le cas. Mais si on l'empêche systématiquement, d'une manière ou d'une autre, de défendre une position européenne, que voulez-vous qu'elle joue comme rôle sur la scène internationale? Avant même qu'on essaie d'esquisser une position commune, il se trouve toujours quelqu'un pour défendre une position nationale isolée. Tant mieux si celle-ci est suivie par tout le monde, mais si elle aboutit à une dispersion complète, alors l'Europe ne joue plus aucun rôle. J'aimerais qu'on me rappelle la grande négociation sur le Moyen-Orient au cours de laquelle, au cours de ces dernières décennies, l'Europe a exercé une influence majeure. Généralement, celle-ci était absente. En revanche, chaque fois qu'il s'agit de financer la situation au Moyen-Orient, l'Europe est le premier partenaire.
Nous allons encore essayer, dans les prochaines heures, de trouver un moyen de rassembler le plus grand nombre d'Européens autour d'une position commune. Nous allons voir si c'est possible. Mais il est évident – comme je l'ai dit, y compris aux ambassadeurs arabes – qu'il n'y aura pas de vote négatif de la Belgique et qu'aucune position ne sera adoptée sans un argumentaire très clair relativement à ce que nous souhaitons, c'est-à-dire la reprise du dialogue. C'est ce que nous défendons auprès de tous nos partenaires européens.
Pour répondre à Mme Emmery, aucune unanimité n'a pu être trouvée au Conseil européen. Cependant, nous avons laissé la question ouverte, en demandant, non seulement à Catherine Ashton, mais aussi à plusieurs homologues, d'essayer de rapprocher les points de vue. Nous allons encore y travailler dans les heures à venir.
02.11 Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik dank de minister voor zijn antwoord, maar ik weet niet of ik hem goed decodeer. Hij zegt dat hij voor een gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie is, ik ben hier ook voorstander van.
De vraag is echter, wat gebeurt er als er geen gemeenschappelijk standpunt komt, want er zullen waarschijnlijk weer een aantal Europese landen – onder meer uit Oost-Europa – tegenstemmen. Er zijn ook landen die al aangekondigd hebben dat ze “ja” gaan stemmen en als ik u goed begrijp, zult u in de richting gaan van onthouding, omdat men zo een grote groep van landen bij mekaar kan krijgen.
Hoe zou zo’n standpunt geïnterpreteerd worden in regio daar? Hamas kan zeggen dat ze er voor het eerst in geslaagd zijn raketten tot in de buurt van Tel Aviv en Jeruzalem te brengen en dat Israël op deze militaire dreiging niet durfde reageren met een grondoffensief. Uit de stemming van de VN blijkt dat we van dit orgaan geen verhoging van de druk op het zoeken naar een vreedzame oplossing moeten verwachten. Dit geeft aan Hamas de boodschap dat de weg die ze moeten volgen, het voortzetten van de huidige positie is, namelijk op zoek gaan naar meer wapens om een militaire confrontatie met Israël aan te gaan.
Dat is wat niemand van ons wenst. Ik vrees dat er hierdoor steeds meer landen zullen zijn die Hamas zullen helpen, zeker als men ziet welke steun ze krijgen van de straat en hoe de leiders onder druk staan. Hier ben ik zeer ongerust over.
Abbas zal daarentegen zeggen dat hij aan zijn lot wordt overgelaten en dat men toelaat dat hij in de Palestijnse publieke opinie wordt afgemaakt. De weg die hij volgt – die van onderhandelingen – krijgt wel een meerderheid in de Algemene Vergadering, maar als men kijkt naar de landen die er echt toedoen en die zwaar doorwegen, zoals de Verenigde Staten, zullen die waarschijnlijk tegenstemmen en het gros van de Europese landen zal zich onthouden. Abbas zal bij wijze van spreken met zijn broek op de knieën staan voor een Palestijnse publieke opinie.
In Israël zal men zeggen dat er niets veranderd is. De Europeanen en Amerikanen steken wel af en toe eens een vingertje op met betrekking tot de nederzettingen en de opstart van onderhandelingen. Die plaat is ondertussen wel al grijsgedraaid door ons.
Een vierde element. De andere Arabische landen – de Arabische straat – zullen zeggen dat ze niet op Europa kunnen rekenen. Men zal dus een groeiende invloed zien van radicale geldschieters in de Arabische wereld. Ik heb ze al opgenoemd, het gaat om Saoedi-Arabië, Qatar enzovoort. Men zal dus geen enkele invloed meer hebben op het vredesproces, omdat men in de ogen van de Arabische kant van de onderhandelingen totaal gediscrediteerd is. We steken het vingertje op en zeggen wat er moet gebeuren, maar het is “luister naar onze woorden en kijk niet naar onze daden.”
Dit is dus een zeer belangrijk moment. Als we het vredesproces nog een kans willen geven en Europa niet tot overeenstemming komt, dan vind ik dat we “ja” moeten stemmen, samen met die andere landen die het vlammetje van het vredesoverleg nog willen laten branden.
02.12 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ter aanvulling, ik zal hetzelfde bepleiten als de heer Van der Maelen maar dan misschien vanuit een andere invalshoek. Ik licht even toe hoe de minister volgens mij zou moeten oordelen.
Ten eerste, is er een gemeenschappelijk standpunt in te nemen of niet? Als vastgesteld wordt dat dit niet kan, dan zal België in tweede orde toch zijn eigen stem moeten gaan bepalen. Ik zal de minister geen hypothetische vragen stellen, want hij zal daar uiteraard niet op antwoorden. Ik meen echter niet dat het een goed idee zou zijn voor ons land zich te onthouden door te zeggen dat Europa niet tot een gemeenschappelijk standpunt is gekomen. Dat zou dan immers eigenlijk de redenering zijn dat België zich onthoudt omdat Europa geen gemeenschappelijk standpunt heeft.
Ten tweede, ik zou het vooral tot de Europese Unie zelf willen richten. U zegt dat Catherine Ashton niet sterk de vleugels kan uitstrekken omdat 27 en binnenkort 28 landen vaak te veel verschillende standpunten innemen. Ik begrijp dat en ik ben het er ook mee eens. Mijnheer de minister, toch zie ik dat Ban Ki-moon van de VN op een aantal specifieke domeinen echt wel een standpunt inneemt. De VN tellen meer dan 180 leden. Ik zie hem toch veel vaker op het internationaal toneel komen met een standpunt, veel meer dan Catherine Ashton dat doet. De zoektocht naar een compromis moet nochtans veel moeilijker zijn binnen de VN dan in de Europese Unie.
Catherine Ashton is nog niet zo lang bezig, zeker niet in vergelijking met de VN-secretaris-generaal, een functie die al langer bestaat. Ik heb daarvoor uiteraard begrip, maar ik denk dat de Europese Unie, net zoals de VN dat heeft gedaan, een aantal standaarden moet bepalen op basis waarvan zij, zonder een compromiszoektocht, veel sneller tot een bepaalde uitspraak kan komen.
Ik denk dat Ban Ki-moon dat doet op basis van het VN-Handvest en andere afspraken en standaarden die daaromtrent bestaan. Ik denk niet dat de Europese Unie op dit ogenblik die set van standaarden heeft, waardoor ze een soort Europese Unie van de onthoudingen wordt.
Want als er inderdaad in eerste instantie moet worden nagegaan of een gemeenschappelijk standpunt kan worden ingenomen, en er zijn landen waarvan wij nu al weten dat zij donderdag verschillend zullen stemmen, wordt de EU een EU van de onthouding. Ik denk niet dat dit de bedoeling kan zijn, noch voor de mensen van de regio waarover het gaat, noch voor de Europese burgers omdat wij op die manier als het ware door de feiten monddood worden gemaakt.
Mijn pleidooi is in ieder geval om in eerste instantie na te gaan of er een gemeenschappelijk standpunt kan worden ingenomen of niet. Indien dat niet het geval is, dan moet België gewoon als Belgische regering beslissen welk standpunt zij in die stemming zal innemen en op dat ogenblik geen Europese agenda volgen.
02.13 Isabelle Emmery (PS): Monsieur le président, je voudrais remercier M. le ministre pour ses réponses et l'encourager dans ses démarches et dans son rôle de négociation. L'objectif est qu'un maximum de pays soit favorable à cette adhésion. Néanmoins, j'ai également entendu mes collègues et je ne pense pas qu'à ce stade, il faille se précipiter. Un doute subsiste quant au succès de la démarche. Cependant, il n'est pas l'heure de s'enfermer dans une position. J'encourage donc le ministre à poursuivre ses négociations et à tendre vers cet accord commun de l'Union européenne. Ensuite, nous nous reverrons.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Il reste sept questions orales à traiter, les autres ont été transformées en questions écrites.
03 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "onze relatie met Rusland" (nr. 13224)
03 Question de M. Bruno Tuybens au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "nos relations avec la Russie" (n° 13224)
03.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag dateert van 2 augustus, een tijd geleden. Er was onder andere de vraag of u bereid zou zijn in september de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen bijeen te roepen, indien de situatie zou escaleren. Het spreekt voor zich dat die vraag niet meer aan de orde is, maar de situatie waarover ik het zal hebben blijft drastisch en dramatisch.
Door de geopolitieke ontwikkelingen van de voorbije maanden is het probleem uiteraard veel minder in de actualiteit aan bod gekomen, maar niettemin zorgt het voor bijzonder veel kopzorgen. De verkiezingen van 4 maart 2012 hebben Poetin opnieuw in het presidentiële paleis gebracht. De oppositie tegen de president heeft het sindsdien geweten.
Wij kunnen zeggen dat er in de tussenperiode met Medvedev sprake was van enige beleidsontspanning op het vlak van burgerlijke en politieke rechten, maar door een lawine van nieuwe wetten die in sneltreinvaart door de Doema zijn gejaagd, staan de grondrechten van de Russen sindsdien op hun grondvesten te daveren. In oktober werd bijvoorbeeld de term “hoogverraad” verruimd en bewust zo vaag gehouden dat individuele rechters vrij spel krijgen om mensen die op een of andere manier in de weg lopen langdurig te kunnen opsluiten.
Mensen die uit eerbied voor hun land het beleid op de korrel nemen, deelnemen aan vredelievende demonstraties, rechtvaardigheid bepleiten of de uitdijende corruptie bevechten, komen nu in aanraking met bikkelharde repressie en met mensonwaardige boetes of gevangennemingen. In feite is het op dit ogenblik in Rusland zo dat men door te pleiten voor ’s lands vooruitgang, afhankelijk van de context, in de gevangenis kan belanden.
Er zijn in Rusland organisaties die, op een zelfs bescheiden wijze, meegefinancierd worden vanuit het buitenland. Welnu, die worden momenteel als buitenlandse agenten bestempeld, niet zomaar door een beleidsmaatregel van de regering of de president, maar echt op basis van de wet. Poetin zegt dat die wet de transparantie verhoogt, maar het is duidelijk dat zijn enige bedoeling is dergelijke maatschappelijke krachten als buitenlandse spionnen te demoniseren en de staatscontrole op te voeren.
De verenigingen in kwestie worden sindsdien gesmoord door een veelheid aan nieuwe administratieve verplichtingen op straffe van strafrechtelijke sancties. De KGB die nu FSB heet, maar veel verschil is er niet, mag ongelimiteerd telefoons aftappen en andere afluisterpraktijken uitoefenen. Het komt er eigenlijk op neer dat de Sovjet-Unie lijkt terug te keren.
Bovendien wordt door de Russische autoriteiten het internet in de gaten gehouden enzovoort. Dat is eigenlijk censuur. Enkele weken geleden konden de Chinezen niet langer toegang krijgen tot de site van The New York Times toen de krant berichtte over het fortuin van de Chinese premier. Welnu, op dezelfde wijze zullen wij dat in Rusland zien evolueren.
Ik wil het in mijn vraag uiteraard hebben
over de drie dames van de groep Pussy Riot. Het gaat om Maria Aljochina,
Nadjezjda Tolokonnikova en Jekaterina
Samoetsevitsj. Zij hebben in februari een "gebed", een protestsong
over Poetin, in een Russisch-orthodoxe kerk in Moskou gezongen. Het is toch
onwaarschijnlijk dat die vrouwen ondertussen in een strafkamp zitten.
België
is lid van de Raad van Europa, Rusland is dat ook. Worden de verplichtingen die
Rusland heeft ten opzichte van de Europese Conventie door ons wel bekeken? Het
is belangrijk dat de Europese Unie deze mensenrechtenschendingen veroordeelt.
Ik had gevraagd of u een topberaad over Rusland zou vragen in de Europese Unie. Quid met de Europees-Russische verhoudingen en de Belgisch-Russische verhoudingen? Zullen deze elementen, waarbij het gaat over een uitdrukkelijk nefaste wijze van het verminderen van burgerrechten in Rusland, een effect hebben op onze relaties met het land? Zo ja, op welke manier?
Ik weet dat heel wat Belgische ondernemingen bijzonder veel winst maken in Rusland. Er moet dus wellicht een evenwichtsoefening worden gemaakt. Het belang van de nefaste ombuiging van de burgerrechten in Rusland moet ons evenwel inspireren tot een veel serieuzere veroordeling. Ondanks het feit dat Rusland momenteel niet in de internationale media aan bod komt, vind ik het onze plicht om deze situatie sterk te veroordelen.
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Tuybens, wij hebben reeds vele moeilijke contacten gehad met Rusland, onder andere over Syrië. U ziet dat het niet gemakkelijk is om goede contacten te hebben met Rusland.
Samen met Hoge Vertegenwoordiger mevrouw Catherine Ashton heb ik onmiddellijk gereageerd na de veroordeling van drie leden van Pussy Riot. Ik verwijs ook naar mijn persverklaring van 21 augustus jongstleden, waarin ik mijn bezorgdheid uit over het vonnis en de uitgesproken strafmaatregel buiten proportie acht.
Samen met onze EU-partners heb ik ook Rusland opgeroepen om tot een brede vorm van vrije meningsuiting te komen in Rusland op politiek, maatschappelijk en cultureel vlak. Rusland moet de deelname van de burgers in de besluitvorming stimuleren, veeleer dan die te beknotten, zodat het potentieel van het land tot volle ontwikkeling kan komen. Ik heb een kopie van mijn verklaring te uwer beschikking.
Ik moet u zeggen dat het na die verklaring niet gemakkelijk was om direct contact aan te knopen met mijn Russische collega. Misschien was hij geïrriteerd door de verklaring, maar ik vond mijn verklaring correct na een dergelijk feit; ze had in elk geval een zeker effect.
De relaties met Rusland komen regelmatig aan bod in de EU. Eind december is er de top EU-Rusland. Mevrouw Ashton was zeer duidelijk over de relatie tussen de EU en Rusland in haar verklaring naar aanleiding van de zaak-Pussy Riot: “Het naleven van mensenrechten en van de rechtstaat is een onmisbaar onderdeel van de EU-Rusland-relatie. Het is aan de EU om Rusland uit te nodigen om tot een volwassen relatie te komen inzake de globale en multilaterale kwesties, met een aanvaarding van verschillen in mening en belangen, maar tevens met de wil om processen te creëren opdat consensus over die verschillen kan nagestreefd worden.”
Misschien kunnen wij in december, tijdens de top met Rusland in Brussel, een bilateraal onderhoud regelen met Rusland. We zullen bekijken of de eerste minister daarover ook iets kan zeggen tegen president Poetin. In januari ga ik naar Rusland en ik zal dan dezelfde mening uiten aan mijn Russische collega.
03.03 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
Deze vraag werd in augustus ingediend. Toen hadden wij nog geen kennis van andere oppositieleden die ondertussen ook zijn opgepakt en enkel en alleen op basis van hun overtuiging en meningsuiting in de gevangenis zijn opgesloten, zoals Leonid Razvozzjaev en Stanislav Dmitrevsky om er maar twee te noemen.
Deze zaken moeten u echt inspireren om het met uw Russische ambtsgenoot heel uitdrukkelijk en overtuigend te hebben over de afschuw die wij in de Europese Unie voelen van de inperking van de minimale burgerrechten, die in elk Europees land zouden moeten bestaan.
Ondertussen merken wij ook op dat er in verschillende steden wetgeving wordt ontwikkeld om onder meer homoseksualiteit terug te dringen. In feite is het heel eenvoudig: Rusland zou de homofobie moeten bestrijden en niet de rechtenverdedigers.
Dit zijn allemaal zaken waarvan wij het gevoel hebben dat ze toch niet in de goede richting evolueren. Ik ben daarover bijzonder pessimistisch. Als president Poetin niet heel spoedig het geweer van schouder verandert, vrees ik dat wij terug in de Sovjet-Unie-toestanden kunnen terechtkomen. Ik denk niet dat dit de bedoeling is.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Kristof Waterschoot aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de recente veroordeling van de Rwandese oppositieleidster, mevrouw Victoire Ingabire" (nr. 13853)
04 Question de M. Kristof Waterschoot au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la condamnation récente de Mme Victoire Ingabire, leader de l'opposition rwandaise " (n° 13853)
04.01 Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag gaat over mevrouw Ingabire, de Rwandese oppositieleidster die door het Rwandese Hooggerechtshof tot acht jaar cel is veroordeeld. Zij is voor twee van de zes aanklachten veroordeeld, met name samenzwering met het doel het land via oorlog en terreur te destabiliseren, wat nogal cynisch is wanneer wij naar het record van Rwanda zelf kijken, en het minimaliseren van de genocide van 1994.
Het is heel duidelijk dat het hele verhaal van de genocide nog lang niet verwerkt is, wat vrij logisch is. Jammer genoeg worden dergelijke argumenten echter wel gebruikt in een soort politieke strijd. Bij het regime in Kigali zijn enige dictatoriale trekjes merkbaar en het land glijdt af naar een totale dictatuur. Wij merken ook dat het regime zoveel mogelijk doet om het werk van middenveldorganisaties en internationale mensenrechtenorganisaties te beperken en zoveel als mogelijk lam te leggen.
Wanneer wij het gehele probleem van Rwanda en de rol van Oost-Congo ter zake bekijken, stellen wij ons de hiernavolgende vragen.
Kunnen wij op een of andere manier de veroordeling van mevrouw Ingabire ter sprake brengen? Kunnen wij ter zake iets doen?
Heeft de veroordeling invloed op onze relaties? Wij kunnen ze aan het lijstje toevoegen.
Kan of zal België een signaal geven dat democratisering, politieke vrijheid en vrijheid van meningsuiting, ook in het bewuste dossier, voor ons echt wel cruciale voorwaarden zijn voor een verdere samenwerking?
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Waterschoot, er is de vaststelling dat de veroordeling van mevrouw Ingabire weinig impact zal hebben op de Belgisch-Rwandese samenwerking.
Ik meen dat de vraag is gesteld om contact te hebben met mijn collega, de minister van Ontwikkelingssamenwerking, voor een analyse van de situatie in het oosten van Congo, maar ook van de relaties met Rwanda.
Respect voor mensenrechten en politieke ruimte maakt deel uit van artikel 8 in de dialoog met Rwanda die regelmatig plaatsvindt. Deze onderwerpen worden ook bilateraal aangekaart.
Wat de toestand in Oost-Congo betreft, heb ik in de commissie al gezegd dat wij de situatie opvolgen. Wij menen echter dat het de taak is van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om een beslissing te nemen op basis van de verschillende deskundigenverslagen over mogelijke steun van Rwanda aan de rebellie van M23 en aan de huidige acties van M23. Tot nu toe heb ik echter nog niets gezien, behalve dan de laatste resolutie van de Veiligheidsraad waarin een nieuw onderzoek wordt gevraagd naar de betrokkenheid van Rwanda en in mindere mate ook Oeganda.
Tot nu toe is er geen sprake van een evolutie op basis van een veroordeling. Ik verwijs evenwel naar de bespreking met mijn collega, de minister van Ontwikkelingssamenwerking, die volgens mij nog enkele weken deel zal uitmaken van de regering.
Le président: Il nous a dit qu'il n'avait pas pris de mesures particulières.
04.03 Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de minister, ik volg u in het algemeen wanneer het gaat over Oost-Congo in relatie tot Rwanda. Ik vraag dat België in de mate van het mogelijke toch op zijn minst informeert naar de situatie van mevrouw Ingabire en dit blijft opvolgen. Het gaat toch over een van onze partnerlanden. Dergelijke elementen moeten toch nauwgezet worden opgevolgd.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het VN-rapport inzake systematische martelingen in Marokkaanse gevangenissen" (nr. 13368)
05 Question de M. Bruno Tuybens au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le rapport de l'ONU relatif à la torture systématique dans les prisons marocaines" (n° 13368)
05.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de minister, in Marokko worden gevangenen die verdacht worden van oppositionele activiteiten of terrorisme, systematisch gemarteld. Dat is niet mijn stelling, het staat te lezen in een rapport van de Verenigde Naties. Juan Mendez, een speciale gezant van de Verenigde Naties, onderzocht op vraag van de Marokkaanse overheid een week lang de toestand in de gevangenissen.
Het pleit alvast voor de Marokkaanse overheid dat zij een internationale VN-gezant dat onderzoek heeft laten uitvoeren, wat betekent dat de internationale verplichtingen worden nageleefd.
Volgens de rapporteur is het aantal gevallen van foltering overigens ook niet meer zo groot als vroeger. Maar toch had hij geloofwaardige verhalen opgevangen over het toedienen van slagen, elektrische schokken en het uitdoven van brandende sigaretten op iemands lichaam. Hij kreeg ook melding van gevallen van seksuele intimidatie en dreigementen van verkrachting.
Foltering is een zeer extreme negatie van het recht niet te worden onderworpen aan wrede, onterende of onmenselijke behandeling of bestraffing en dient te allen tijde te worden veroordeeld. Ik ben er zeker van dat u het daarmee volledig eens bent.
De heer Mendez zal zijn rapport in februari voorleggen aan de VN-Mensenrechtenraad in Genève.
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn de volgende.
Ten eerste, hoe zal ons land, al dan niet in concertatie met de EU, op die feiten reageren? Ik heb mijn vraag ingediend op 24 september. Ondertussen zijn wij twee maanden verder. Zal gewacht worden tot de bijeenkomst van de VN-Mensenrechtenraad in februari of zal eerder al met de Marokkaanse overheid daarover van gedachten worden gewisseld? Heeft de Marokkaanse overheid al gereageerd op het rapport?
Ten tweede, op welke wijze evolueert de situatie van de mensenrechten in Marokko in het algemeen? Zullen die feiten in het bijzonder de relaties met ons land beïnvloeden?
05.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Tuybens, u verwijst in uw vraag naar het recente bezoek aan Marokko van de speciale VN-gezant tegen foltering en naar het rapport van dit bezoek. Dit rapport zal pas beschikbaar zijn op de maartsessie van de Mensenrechtenraad. De rapporteur heeft op het einde van zijn bezoek enkel een persverklaring afgelegd.
Ik ben het met u eens dat het voor de Marokkaanse overheid pleit dat zij de speciale rapporteur heeft verwelkomd. Ik kan u verzekeren dat niet werd gewacht met een Europese reactie op dit bezoek. Op 16 en 17 oktober vond het subcomité Mensenrechten plaats te Rabat. Het bezoek van de speciale rapporteur en de problematiek van foltering was één van de onderwerpen op de agenda. Tot slot wil ik erop wijzen dat België één van de eenennegentig landen is die zijn tussengekomen tijdens de periodic review van Marokko op 22 mei 2012, ook op basis van dergelijk verslag.
Zoals in elk land is er ook in Marokko ruimte voor verbetering op het vlak van mensenrechten. Het uitbreken van de Arabische Lente in Noord-Afrika heeft het hervormingsproces versneld dat door koning Mohammed VI werd gestart bij zijn troonsbestijging.
Vanaf het begin is het onze politieke lijn geweest om dit democratisch initiatief van het Marokkaans staatshoofd aan te moedigen. Tijdens mijn bezoek in april heb ik zowel het hervormingsproces als verscheidene mensenrechtenkwesties aangesneden in mijn gesprek met de Marokkaanse autoriteiten en het middenveld, evenals in mijn gesprek met de eerste minister, in aanwezigheid van mijn collega, bevoegd voor Justitie.
05.03 Bruno Tuybens (sp.a): Ik hoor in uw antwoord, dat er in Rabat over die aangelegenheid is gesproken, het punt stond op de agenda, maar wij kennen hiermee natuurlijk niet de conclusies van de meeting. In ieder geval hoop ik dat de internationale druk die hierover ontstaan is positieve gevolgen zal hebben voor Marokko zodat de folteringen vanaf nu tot het verleden zullen behoren.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de mogelijke herinvoering van de doodstraf" (nr. 14095)
06 Question de M. Bruno Tuybens au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "l'éventuelle réinstauration de la peine de mort" (n° 14095)
06.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat specifiek over de mogelijke invoering van de doodstraf in Turkije, als staat dat laatste niet in de titel.
De voorbije jaren daalt het aantal landen dat de doodstraf uitvoert stelselmatig. Daar zijn wij blij om. In Europa wordt de doodstraf enkel nog uitgevoerd in Wit-Rusland. Onlangs lazen wij echter het verontrustend bericht dat Turkije de herinvoering van de doodstraf overweegt, getuige een verklaring van premier Erdogan in die zin. Hij stelde in het weekend van 14 november dat er mogelijk een discussie komt over de herinvoering van de doodstraf voor veroordeelde moordenaars en terroristen.
De doodstraf is de meest extreme negatie van het recht op leven en van het recht niet te worden onderworpen aan wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. De doodstraf is onherroepelijk, discriminatoir in de praktijk, en druist in tegen alle waarden van de Europese Unie. De afschaffing van de doodstraf is dan ook één van de voorwaarden voor lidmaatschap van de EU. Om deze reden werd de doodstraf in het verleden afgeschaft in Turkije. Nu wordt de klok daar misschien teruggedraaid.
Ik sta al tientallen jaren op de barricade tegen de doodstraf, als vrijwilliger en voorzitter van Amnesty International in ons land en als Parlementslid. Ik vind dit nieuws dan ook uiterst verontrustend.
Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.
Hebt u bij de Turkse ambassadeur in ons land gereageerd op de mogelijke herinvoering van de doodstraf in Turkije? Heeft de Europese Unie gereageerd op de uitspraak van premier Erdogan? Wat kan deze uitspraak betekenen voor de relaties van België en de Europese Unie met Turkije?
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Tuybens, ik deel uw bezorgdheid. Wat Turkije betreft, kan ik u verzekeren dat België net zoals de Europese Unie de wederinvoering van de doodstraf ten zeerste zal afkeuren. Zoals u weet, is het afschaffen van de doodstraf een prioriteit voor België en de Europese Unie. Sinds 1998 bestaan hierover richtlijnen op Europees niveau.
De Europese Unie heeft gereageerd op de uitlatingen van eerste minister Erdogan. Eurocommissaris Stefan Füle voor Uitbreiding en Catherine Ashton, de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken, hebben beiden verklaard dat een land waar de doodstraf wordt gelegaliseerd niet tot de Europese Unie kan toetreden. België volgt uiteraard de ontwikkelingen in dit dossier.
Voorlopig ziet het ernaar uit dat de verklaringen van de eerste minister zonder gevolg blijven. Het is immers de eerste regering onder leiding van eerste minister Erdogan die de doodstraf in Turkije in 2004 definitief heeft afgeschaft. De Turkse minister van Justitie Ergin heeft bovendien verklaard dat zijn ministerie geenszins bezig is met de voorbereiding van de wederinvoering van de doodstraf. Mijn ambtsgenoot Davutoglu van zijn kant zegt dat Turkije de verbintenissen ten aanzien van de Europese Unie zal nakomen.
Ik heb de laatste weken nog contact gehad met mijn collega en ik zal die contacten voortzetten in trilateraal verband, dus ook met de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie aan beide kanten, in België en Turkije. Tot nu toe heeft de verklaring van de eerste minister dus geen gevolgen.
06.03 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de minister, dank u voor deze geruststellende verklaring en voor de veroordeling van de uitspraken van Erdogan. Ik hoop dat de situatie evolueert zoals u voorspelt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Toutes les questions qui n'ont pas été posées sont transformées en questions écrites, sauf trois questions de Mme Brems, qui était excusée aujourd'hui et pour lesquelles elle a demandé le report.
Toutes les questions concernant le Moyen-Orient qui n'ont pas été posées sont sans objet, sauf deux qui seront transformées en questions écrites.
La réunion publique de commission est levée à 18.26 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.26 uur.