Commission de la Justice

Commissie voor de Justitie

 

du

 

Mardi 27 novembre 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 27 november 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door mevrouw Sarah Smeyers.

La séance est ouverte à 14.20 heures et présidée par Mme Sarah Smeyers.

 

01 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de minister van Justitie over "de tweedelijns juridische bijstand georganiseerd door de diverse balies" (nr. 14112)

01 Question de Mme Sarah Smeyers à la ministre de la Justice sur "l'aide juridique de deuxième ligne organisée par divers barreaux" (n° 14112)

 

01.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de minister, de discussie over het puntensysteem en de daaraan gekoppelde wijze van vergoeding van advocaten via de bureaus voor juridische bijstand sleept al een tijdje aan. De Nederlandstalige balie te Brussel stuurde volgend bericht de wereld in: “In afwachting van een standpunt van de minister van Justitie over de uitvoering en interpretatie van de categorie rechtzoekenden op wie een vermoeden van onvermogendheid rust, behoudens tegenbewijs, zal het aanvraagformulier voorlopig niet meer van toepassing zijn”. Voor die balie is de tijd dus op.

 

Concreet kan dat twee dingen betekenen. Ofwel staken de advocaten van de Nederlandstalige Brusselse balie hun prestaties in het kader van de gedeeltelijk of geheel kosteloze juridische bijstand, ofwel werken zij verder zonder dat er een instrument voorhanden is om de onvermogendheid van de rechtzoekenden te kunnen beoordelen.

 

Ik verwijs ook naar een eerder antwoord van u op een mondelinge vraag, waarin u aangaande de problemen inzake toepassing van de Salduzwetgeving het volgende stelde: “De administratie heeft op mijn verzoek een ministerieel besluit opgesteld tot vaststelling van die punten voor de prestaties van advocaten belast met kosteloze of gedeeltelijk kosteloze juridische tweedelijnsbijstand. Ik wil er toch op wijzen dat enkel de Franstalige balies in Wallonië en Brussel de permanenties hebben stopgezet. De Nederlandstalige balies van het land voeren de permanenties nog steeds uit.

Wat betreft de juridische bijstand ben ik van oordeel dat het systeem misschien voorbijgestreefd is en hier moet inderdaad grondig over worden nagedacht. Daarom werd aan het NICC een studie gevraagd. De resultaten daarvan worden in de loop van september 2012 verwacht. Op grond van de resultaten daarvan zal het systeem kunnen worden herzien.

Er werd evenwel niet gewacht op de resultaten van die studie om een werkgroep op te richten inzake de toekomstige financiering van de juridische bijstand, bestaande uit vertegenwoordigers van mijn kabinet, de administratie en de twee ordes".

 

Het was uw voornemen, zo antwoordde u, aan de regering concrete voorstellen voor te leggen overeenkomstig het regeerakkoord en inzonderheid te bepalen of de juridische bijstand in de toekomst al dan niet gefinancierd moet blijven met die gesloten enveloppe. Bovendien wilde u tijdens het volgende begrotingsconclaaf – ondertussen voorbij – een stijging verdedigen van de waarde van het punt tot 25,39 euro in de plaats van de huidige waarde van 24,03 euro.

 

Mevrouw de minister, gelet op uw duidelijk antwoord toen, gelet op het feit dat de resultaten verwacht werden in september 2012, gelet op het feit dat er een werkgroep is opgestart en gelet op uw voornemen om de voorstellen bij de begrotingsbesprekingen voor te leggen, vraag ik nu of het door u aangekondigde ministerieel besluit dat door de administratie werd uitgewerkt, zal toegepast worden. Hoe ver staat het daar nu mee?

 

Wat zijn de resultaten van de door u aangekondigde studie van het NICC?

 

Welke maatregelen zult u voorstellen op basis van de studie? Zult u het systeem van tweedelijns juridische bijstand en de vergoeding via een puntensysteem herzien?

 

Wordt er bekeken of we tot een systeem van algemene rechtsbijstand kunnen komen via een verplichte algemene rechtsbijstandsverzekering, zoals het geval is in Duitsland?

 

Hoe ver staat u met uw besprekingen met de werkgroep met vertegenwoordigers van uw kabinet, de administratie en de respectieve ordes? Wat kwam er al uit de bus? Kunnen er al beleidsmaatregelen uit de bespreking worden geventileerd?

 

Hoe denkt u het acute probleem met de Nederlandstalige Brusselse balie op korte termijn aan te pakken?

 

01.02 Minister Annemie Turtelboom: Het ministerieel besluit tot vaststelling van de punten van de prestaties van de advocaten die belast zijn met de kostenloze of gedeeltelijk kostenloze juridische tweedelijnsbijstand conform de Salduzwet, ligt momenteel voor advies bij de Raad van State.

 

Zodra we het advies hebben ontvangen– dat zal normaal op 4 december zijn –, kan het besluit worden ondertekend en gepubliceerd.

 

Het verslag van het NICC is mij recent overgezonden. De invalshoeken die worden voorgesteld in het rapport van het NICC, worden besproken in de werkgroep waaraan u refereert. Het garanderen van de waarde van een punt kan immers niet los gezien worden van de hervormingsvoorstellen voor de tweedelijns juridische bijstand. Daar zijn een aantal mogelijkheden voor, zoals de beperking van de tweedelijnsbijstand tot rechtsvorderingen die een bepaald bedrag overschrijden, het optimaliseren van de controle door de bureaus van juridische bijstand, het opleggen van daaraan verbonden gemoduleerde sancties en de definiëring van vermoedens van onvermogendheid, die modaliteiten veranderen.

 

Het idee van een verplicht verzekeringscontract is opzijgeschoven, omdat men vooral moet kijken naar maatregelen die ook controleerbaar zijn.

 

De denksporen worden op het ogenblik besproken in een politieke werkgroep van de regering. De resultaten van de hervormingsvoorstellen zullen samen met de eventuele budgettaire implicaties worden besproken tijdens de begrotingscontrole van 2013.

 

01.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik noteer dat het advies van de Raad van State er op 4 december zal zijn.

 

01.04 Minister Annemie Turtelboom: Het betreft een ministerieel besluit. Afhankelijk van het advies van de Raad van State kan het onmiddellijk worden ondertekend en gepubliceerd, ofwel moeten wij nog aanpassingen doen.

 

01.05  Sarah Smeyers (N-VA): Het is dus ten vroegste tegen 4 december als het advies van de Raad van State positief is. In het andere geval zal een en ander nog even op zich laten wachten.

 

Ik hoop dat er in heel het verhaal, naast de terdiscussiestelling van de gesloten enveloppe, ook rekening wordt gehouden met de wanverhouding in de nomenclatuur. De verhouding tussen burgerlijke zaken, strafzaken en vreemdelingenzaken zit totaal scheef, nog een ideetje van Onkelinx destijds.

 

Het vreemdelingenrecht is enorm lucratief. Vooral de hoven van beroep klagen dat hun werklast wordt vergroot door het feit dat een beroep aantekenen in pro-Deozaken zo lucratief is voor de advocaten. Het ene probleem wordt veroorzaakt door het andere probleem. Ik denk dat daarover eens goed moet worden nagedacht.

 

Ook wat de verhouding strafzaken tussen burgerlijke zaken betreft, ook voor een echtscheidingsdossier waarop een advocaat zijn tanden stukbijt en dat hij naar behoren wil behandelen, wordt hij verhoudingsgewijs minder goed betaald pro-Deogewijs dan voor een strafzaak.

 

Ik hoop dat dat allemaal in rekening is gebracht en kijk met veel verwachting uit naar het ministerieel besluit van ten vroegste 4 december, waarna ik een vervolgvraag zal stellen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Mme Jacqueline Galant à la ministre de la Justice sur "les déclarations du fonctionnaire dirigeant du service fédéral des armes" (n° 14049)

02 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Justitie over "de uitlatingen van de ambtenaar die de leiding heeft over de Federale Wapendienst" (nr. 14049)

 

02.01  Jacqueline Galant (MR): Madame la présidente, madame la ministre, comme vous le savez, la législation sur les armes a déjà fait couler beaucoup d'encre. Ma question porte aujourd'hui davantage sur le fonctionnaire dirigeant et ses déclarations relatives aux détenteurs d'armes.

 

Ce fonctionnaire aurait en effet tenu un certain nombre de propos qui ont choqué des détenteurs légaux d'armes à feu, n'hésitant pas parfois à taxer le milieu des collectionneurs et des amateurs d'armes "d'obstinés systématiquement résistant à toute nouvelle règle". Il fait également remarquer que cette "résistance" durera encore des années, probablement jusqu'à "l'extinction de toute une génération".

 

Madame la ministre, avez-vous eu connaissance de tels propos qui auraient apparemment été tenus dans des lieux publics et qui ont évidemment été très mal perçus, étant donné que ce sont des détenteurs légaux qui ont été attaqués?

 

Il semblerait également que la législation sur les armes serait soutenue par 75 % de la population. Un sondage scientifique a-t-il été fait auprès de la population? Si cette étude existe réellement, quels en sont les résultats?

 

En ce qui concerne les évolutions légales à venir, je souhaiterais également vous interroger sur les initiatives que vous allez prendre au cours des prochaines semaines et des prochains mois en matière de réglementation relative à la détention d'armes à feu. Une disposition a été prise dans le cadre de la loi portant des dispositions diverses. D'autres initiatives seront-elles prises? Nous savons qu'un grand défi d'ordre organisationnel réside dans la résorption de l'important arriéré administratif existant. En effet, outre les quelque 30 % de dossiers entrants non encore traités depuis l'adoption de la loi, une nouvelle vague de dossiers provoquée par le contrôle quinquennal des premières autorisations délivrées se profile. Votre fonctionnaire dirigeant a d'ailleurs fait remarquer que, par le passé, "de nombreuses erreurs et omissions grossières ont été commises et qu'il faut donc réexaminer toutes les anciennes autorisations". Qu'en est-il?

 

02.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame Galant, je puis vous assurer que le fonctionnaire dirigeant du service fédéral des armes s'efforce de faire appliquer la loi sur les armes de manière stricte et objective. Cela ne fait pas toujours plaisir à certains groupes d'intérêt mais, ne vous y trompez pas, je reçois aussi des demandes visant à renforcer davantage la législation!

 

Je pense que, dans la société actuelle, nous devons tout faire pour éviter les risques pour la sécurité publique. Un sondage scientifiquement correct a démontré que 75 % de la population du pays soutient la nouvelle législation. Mon fonctionnaire a simplement cité le rapport sur la détention d'armes en Belgique du Vlaams Vredesinstituut, qui dépend du Parlement flamand.

 

En ce qui concerne les initiatives réglementaires, je vous renvoie au plan d'action que j'ai lancé en début d'année avec ma collègue de l'Intérieur. En exécution du plan d'action sur les armes, j'ai pris l'initiative de supprimer la liste des armes à poudre vive en vente libre. En dehors du cadre de ce plan d'action, je n'ai pas directement l'intention de prendre encore d'autres initiatives concernant les armes.

 

Pour ce qui est du retard administratif auprès des services provinciaux des armes, il a déjà été répondu souvent à ce sujet que les contraintes budgétaires ont empêché la mise à disposition de plus de personnel. Toutefois, le retard, aujourd'hui, ne s'élève plus qu'à 20 % en moyenne. Il s'agit presque toujours de renouvellement d'autorisations existantes.

 

Le Registre central des armes dispose, depuis quelque temps, d'une nouvelle banque de données, qui doit remplacer l'ancienne. Le Comité P, entre autres, a constaté qu'elle contenait de nombreuses erreurs. Les exemples les plus courants sont l'absence d'encodage par certains services de police compétents pour cela à l'époque et la très mauvaise qualité des encodages.

 

Ce grand nombre d'erreurs dans le passé prouve qu'il est nécessaire d'effectuer un contrôle à tous les niveaux pour arriver, enfin, à une base de données fiables et complètes. Il importe de disposer d'informations fiables dans la banque de données, car la traçabilité des armes est un des objectifs de la loi sur les armes, ce qui implique également une nécessaire vérification.

 

02.03  Jacqueline Galant (MR): Madame la ministre, je vous remercie. Il est dommage qu'on attaque toujours les détenteurs légaux d'armes. Toutes les dispositions qui ont été prises n'ont jamais visé les détenteurs illégaux ni le marché noir des armes. C'est vraiment regrettable car on attaque toujours les bons élèves. Je rencontre chaque semaine des personnes qui se plaignent de devoir rendre des armes qui proviennent d'un héritage familial alors qu'elles assistent à un trafic dans leur quartier! Il faudrait quand même remettre les pendules à l'heure avec le fonctionnaire dirigeant pour qu'il arrête d'attaquer les personnes qui sont en règle avec la loi et qui détiennent ces armes légalement.

 

Madame la ministre, où pourrais-je me procurer une copie du sondage qui a été réalisé? Je pense qu'il s'agit d'un institut flamand.

 

02.04  Annemie Turtelboom, ministre: Il faut vous adresser au Vlaamse Vredesinstituut.

 

Het gaat om het Vlaamse Vredesinstituut, een instituut dat in Vlaanderen een zeer grote geloofwaardigheid geniet en bekend staat om zijn zeer grote objectiviteit.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de M. David Clarinval à la ministre de la Justice sur "les syndics indélicats" (n° 14203)

03 Vraag van de heer David Clarinval aan de minister van Justitie over "oneerlijke syndici" (nr. 14203)

 

03.01  David Clarinval (MR): Madame la présidente, madame la ministre, je me permets de vous interpeller concernant la problématique des syndics négligents et indélicats. Dans de nombreuses villes à travers la Belgique, la situation est en train de se dégrader. Des milliers de copropriétaires sont actuellement touchés par cette délinquance.

 

Je prends l'exemple du parquet de Nivelles qui semblerait ne pas donner suite à un problème à Louvain-la-Neuve, pour le dossier Dynamic Immo. Depuis 2009, le propriétaire de plusieurs kots s'est plaint des carences de Dynamic lmmo. Il a été auditionné en 2010. Depuis lors, rien n'est advenu. Je ne veux pas parler de ce cas spécifique; ce n'est qu'une illustration.

 

Madame la ministre, ne pensez-vous pas que la célérité s'impose dans ce genre de dossier et ce, afin de mettre un terme aux pratiques frauduleuses qui mettent de nombreux propriétaires et locataires dans des situations dramatiques? Que comptez-vous faire pour remédier à ces absences de suivi de dossiers? Pouvez-vous me dire d'où vient le problème dans ce domaine?

 

03.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, cher collègue, comme je l'ai déjà mentionné en réponse à des questions antérieures sur le même sujet, différents parquets ont indiqué avoir reçu et traité des plaintes individuelles qui ont abouti, pour certaines, à une citation devant le tribunal correctionnel.

 

Conscient des problèmes auxquels certains copropriétaires peuvent néanmoins être confrontés, le Collège des procureurs généraux a examiné cette question lors de sa réunion d'avril 2012. Le Collège est parvenu à la conclusion que la priorité devait être donnée à la lutte contre les phénomènes de criminalité pris en considération dans le Plan national de Sécurité. Ajouter de nouvelles priorités à cette liste reviendrait à mettre en péril le système en tant que tel et à vider les priorités de leur substance.

 

En réponse à une question antérieure, j'ai également indiqué que je recevrais l'association professionnelle des syndics, ainsi que le parquet de Bruxelles. Une réunion de concertation s'est, dès lors, tenue en juillet avec l'Institut professionnel des agents immobiliers, des représentants du Syndicat national des propriétaires et un représentant du ministère public.

 

Au cours de cette réunion, cette problématique a été examinée. L'attention a notamment été attirée sur la nécessité d'établir une distinction claire entre les dossiers qui relèvent d'un oubli, d'une ignorance ou d'une négligence, qui doivent être abordés sous l'angle civil et disciplinaire, et ceux dans lesquels il est manifestement question de mauvaise foi et de détournements frauduleux, qui doivent faire l'objet de poursuites pénales.

 

Enfin, pour ce qui concerne votre question relative à une affaire individuelle, je ne peux, en tant que ministre de la Justice, me prononcer.

 

03.03  David Clarinval (MR): Madame la présidente, madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je prends note du fait que certaines plaintes finissent par aboutir. Comme je vous l'ai dit, si j'ai cité un cas, c'est seulement à titre illustratif. Je ne souhaitais donc pas recevoir de réponse concernant ce cas spécifique.

 

Cela dit, je constate que cette problématique n'est pas reprise dans le Plan national de Sécurité. Dès lors, on peut regretter que des plaintes ne soient pas systématiquement suivies d'effet. La tenue de cette réunion et la distinction que vous comptez opérer entre les dossiers qui relèvent de la mauvaise foi et les autres constituent des points positifs. Cependant, il faudra quand même apporter plus d'attention aux premiers dossiers car la situation est problématique pour de nombreuses personnes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "het rapport van de statistische analisten" (nr. 14309)

04 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "le rapport des analystes statistiques" (n° 14309)

 

04.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, om een goed zicht te krijgen op de gerechtelijke achterstand en de doorlooptijden, werkt men al geruime tijd aan een analyse waarbij het traject van zaken met een gerechtelijk onderzoek wordt uitgetekend, vanaf het moment dat de zaak binnenkomt op het parket tot het eerste vonnis ten gronde wordt uitgesproken door de correctionele rechtbank.

 

Voor het reces hebt u meegedeeld dat u dit najaar een analyserapport verwachtte voor de periode 2007-2011. Ik wil u dus vragen wat de stand van zaken is van dit rapport, en of ik het van u kan krijgen.

 

04.02 Minister Annemie Turtelboom: Het rapport werd eind juni 2012 afgerond en gevalideerd door het College van procureurs-generaal. Ondertussen is het ook gevalideerd door de procureurs des Konings. Het eerste rapport over de gerechtelijke achterstand en de doorlooptijden werd op 10 februari 2010 aan Kamer en Senaat gepresenteerd. Op de eerstkomende interne vergadering van het College van procureurs-generaal zal worden bekeken of voor het huidige rapport dezelfde oefening kan gebeuren en of het rapport extern verspreid kan worden.

 

04.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Ik blijf dus nog een beetje op mijn honger zitten. Kunt u mij zeggen wanneer die vergadering ongeveer plaatsvindt?

 

04.04 Minister Annemie Turtelboom: De eerstkomende vergadering is gepland tegen het einde van het jaar. Ik meen dat men vrij snel zal kunnen beslissen of het extern kan worden verspreid of niet. Als het extern kan worden verspreid, zal ik het u zeker bezorgen.

 

04.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Dank u wel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de personeelsnood in het hof van beroep te Brussel" (nr. 14256)

- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "het personeelstekort bij het hof van beroep te Brussel" (nr. 14308)

05 Questions jointes de

- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "la manque de personnel à la cour d'appel de Bruxelles" (n° 14256)

- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "le manque de personnel à la cour d'appel de Bruxelles" (n° 14308)

 

05.01  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik ga, zoals ik meestal doe, voort op wat wij in de media te horen krijgen. De oproep van de eerste voorzitter van het hof van beroep van Brussel kaart het probleem van het groeiende personeelstekort aan. Betrokkene verklaart dat hij al verschillende kamers heeft moeten sluiten.

 

Het hof in kwestie telt 65 magistraten, waarvan er twee magistraten ziek zijn. Een derde magistraat zou eind 2012 vertrekken. In 2013 zouden nog eens minstens vijf magistraten op pensioen gaan.

 

De eerste voorzitter geeft aan dat die inkrimping een probleem voor de goede rechtsbedeling zou zijn. Er zouden kamers moeten worden gesloten, met als gevolg dat de wachttijd in burgerlijke zaken nu al tweeëneenhalf jaar bedraagt. Hij weet dat een effectieve benoeming negen maanden in beslag neemt. Zijn ervaring ter zake zal wel meespelen.

 

Mevrouw de minister, hij heeft naar eigen zeggen de problematiek ook al verschillende keren bij u aangekaart. Ik veronderstel dat u hem geregeld zult hebben geantwoord.

 

Niettemin roept een en ander een aantal vragen op. Ik ga er uiteraard vanuit dat u van de geschetste problematiek op de hoogte bent en dat mijn informatie overeenstemt met de informatie waarover u beschikt.

 

Rijst het probleem alleen in het hof van beroep van Brussel of rijst het ook in andere hoven of rechtbanken? Zo ja, in welke rechtbanken komt het probleem voor?

 

Kunt u bevestigen dat u, zoals hij heeft verklaard, niet antwoordt op schrijven van korpschefs die een ernstig probleem inzake personeelstekort aankaarten? Klopt het of klopt het niet? Reageert u op die klacht?

 

Kunt u een zicht geven op het wettelijk personeelskader van het hof van beroep? Kunt u ter zake ook de definitieve invulling geven? Ik kan mij immers indenken dat het niet alleen om het kader maar ook om de effectieve invulling van de desbetreffende magistraten gaat. Hoeveel magistraten hebben desgevallend ziekteverlof gekregen?

 

Ik heb ook een vraag over het verloop op het vlak van pensioen. Hoeveel magistraten gaan effectief weg? Dat zal ook weer gevolgen hebben voor het invullen van het kader. Welke maatregelen hebt u getroffen om het probleem, als het inderdaad bestaat, te kunnen verhelpen?

 

Wij weten dat er een hervorming van het gerechtelijke landschap komt. Wordt via de hervorming het personeelstekort opgevangen of op welke manier wordt het opgevangen?

 

Is het de bedoeling dat het personeelskader van de magistraten door de hervorming inkrimpt? Op welke manier zult u desgevallend de problematiek oplossen? Over hoeveel mandaten gaat het?

 

Wanneer ziet u een effectieve oplossing van het geschetste probleem, dat uiteindelijk een probleem is van een tekort of van een te lange duurtijd van rechtzaken?

 

05.02  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik kan mij grotendeels aansluiten bij de vorige vraagsteller. De heer Antoon Boyen, de eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel, trok vorige week aan de alarmbel en wees op de prangende personeelssituatie. Hij vreest dat het personeelstekort de goede werking van de rechtbanken in het gedrang brengt. Hij zegt dat er kamers zouden moeten worden gesloten.

 

Wij horen de laatste tijd wel meermaals dat magistraten sneller naar de media gaan en aan de alarmbel trekken. De eerste voorzitter zegt ook dat hij u meermaals per brief heeft gecontacteerd en dat hij zelfs geen antwoord meer krijgt. Hij gaat zelfs nog verder en zegt dat hij vreest dat de magistraten niet meer zullen meewerken aan de aangekondigde werklastmeting, gezien de gang van zaken.

 

Mevrouw Becq heeft reeds een aantal vragen gesteld, maar ik sluit mij samenvattend aan.

 

Kloppen de beweringen die de eerste voorzitter poneert?

 

Welke maatregelen zult u nemen om op korte termijn het personeelstekort te verhelpen?

 

Uw voorganger, Stefaan De Clerck, vond dat de procedures om rechters te benoemen sneller en moderner moesten worden gevoerd. Zij zijn reeds in voege sedert augustus 2000. Welke mogelijkheden ziet u om de procedures te versnellen zonder de objectiviteit of de kwaliteit van het selectieproces in gevaar te brengen?

 

05.03 Minister Annemie Turtelboom: Het kader van het hof van beroep te Brussel bestaat uit 71 magistraten. Binnen enkele dagen zal de enige vacature worden opgevuld, wanneer de gekozen kandidaat zijn eed zal afleggen. De benoeming van deze persoon is vandaag in het Belgisch Staatsblad verschenen. Deze vacature werd binnen de door de wet vastgelegde termijn van acht maanden afgerond.

 

In het hof van beroep te Antwerpen en te Bergen zijn op dit ogenblik respectievelijk 4 en 1 vacature vacant, waarvoor de procedures lopende zijn.

 

Daar deze procedures onder normale omstandigheden verlopen, zijn er hieromtrent geen bevragingen geweest door de korpschefs en worden de benoemingen ook hier verwacht binnen de termijn van acht maanden, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad. Het kader van het hof van beroep te Brussel is volledig opgevuld. Het tekort aan magistraten en personeel rijst echter niet alleen te Brussel. De budgettaire middelen en de opgelegde beperkingen laten op dit ogenblik geen uitbreiding van de kaders toe, maar vereisen daarenboven maatregelen tot een bijzonder strikte beheersing van het budget.

 

Het kader van het hof van beroep te Antwerpen is 63, waarvan 60 magistraten effectief aanwezig zijn. Voor Brussel zijn de cijfers 71 en 71, voor Gent 57 waarvan effectief 55 magistraten aanwezig, voor Luik 43 en 43, voor Mons 30 waarvan 28 effectief aanwezig. Er werd in de verschillende hoven van beroep in 2012 volgend aantal keren een ziekteverlof toegekend: 17 in Antwerpen, 16 in Brussel, 32 in Gent, 3 in Luik en 17 in Bergen. Op dit ogenblik zijn er te Brussel 3 magistraten en in Gent 2 magistraten afwezig wegens ziekte. Het aantal magistraten dat op rust wordt gesteld in 2013 in de verschillende hoven van beroep bedraagt in Antwerpen 1, in Brussel 3, in Gent 3, in Luik geen enkele en in Bergen 1.

 

Zoals reeds gezegd laten de financiële middelen op dit ogenblik geen ruimte toe voor uitbreiding van de kaders. Bovendien, en niemand zal mij tegenspreken, zal het enorm helpen als wij de cijfers van de werklastmeting kennen. Zo komen wij te weten wat de effectieve werklast is en welke dossiers worden behandeld. Ik heb de voorzitter gevraagd mij zo snel mogelijk de cijfers te geven van alle hoven van beroep, want alleen zo kan men effectief nagaan of de kaders volledig zijn of waar er verschuivingen zouden moeten zijn.

 

De hervorming van het gerechtelijk landschap heeft niet onmiddellijk een impact op de werking en de organisatie van de hoven van beroep. De arbeidshoven zijn daar eigenlijk maar zijdelings bij betrokken, omdat zij al op het niveau van het ressort functioneren, maar de hervorming zal wel tot grotere mobiliteit kunnen leiden. Dat maakt het mogelijk om flexibeler te kunnen optreden.

 

Antwoord ik niet op brieven? Ik ben beleefd en ik antwoord altijd op brieven, niet steeds met een brief maar soms ook met een e-mail of zelfs telefonisch.

 

Ik kan u de cijfers ook schriftelijk bezorgen.

 

05.04  Sonja Becq (CD&V): Dat zou het beste zijn want ik kon het niet altijd volgen. Dan kan ik de vergelijking maken tussen wat er in het kader voorzien is en de invulling ervan. Ik hoorde immers, mevrouw de minister, dat u zei dat er omwille van ziekte en pensioen minder mensen effectief het werk zullen kunnen doen dan er in het kader voorzien zijn.

 

Ik begrijp zeer zeker dat u stelt dat de werklastmeting moet worden afgewacht om te horen of het kader wel overeenstemt met de behoeften. Dat is echter nog iets anders dan het kader zoals dat op dit moment is vastgelegd. Ik hoor protest over het feit dat men de beschikking heeft over een bepaald aantal mensen maar dat die er door ziekte en allerlei omstandigheden eigenlijk niet zijn.

 

05.05 Minister Annemie Turtelboom: Dat zijn er drie. Ik heb juist de cijfers gegeven.

 

05.06  Sonja Becq (CD&V): Ik hoor ook dat er in Brussel en Gent volgend jaar een aantal pensioneringen aankomt: drie in Brussel, drie in Gent, een in Bergen. Ik kan mij indenken dat de aantallen voor eerste aanleg – daar heb ik echter niet naar gevraagd – navenant hoog zijn. Daar rijst dus toch een probleem.

 

Mevrouw de minister, ik sta achter die werklastmeting. Ik vind het belangrijk dat wij dit kunnen stroomlijnen en vooral dat wij tot resultaten kunnen komen, niet alleen omwille van de regeling van Brussel-Halle-Vilvoorde en al wat daarmee te maken heeft, maar gewoon ook omwille van de efficiënte werking en het afstemmen van processen tussen de verschillende hoven van beroep en de verschillende ressorten. Ik meen dat dit evenzeer zijn belang heeft.

 

Ik kan alleen afgaan op wat er in de kranten staat over deze magistraat die protesteert. Anderzijds lezen wij ook veel in de kranten omtrent de verklaringen die u aanhaalt. Ik kan dus begrijpen dat deze man naar de kranten grijpt om zijn communicatie mee naar voren te brengen. Wij kunnen dat dus alleen herhalen en akte nemen van uw verklaring dat u wel altijd antwoordt. Dat wil ik graag geloven als dat effectief het geval is.

 

U zegt dat er budgettaire moeilijkheden zijn en dat wij dus geen extra mensen gaan aanwerven, zelfs niet binnen het kader. Dat laatste is mij niet zo duidelijk. Aan de andere kant zei u bij het begin dat er nu een publicatie van een aanwerving bestaat. Ik begrijp dus wel dat u zegt dat u het kader zoals het is wilt invullen en dat u dat zo snel mogelijk doet. Dat mag ik toch wel uit uw antwoord afleiden? Dat blijf ik namelijk een belangrijk signaal vinden.

 

05.07  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, u schetste de procedure, allemaal goed en wel, en wij wachten inderdaad op de werklastmeting, maar ik vraag me af of u effectief tot een resultaat zult komen met die werklastmeting?

 

U zegt dat deze meting alles zal bepalen en dat iedereen er natuurlijk voor is, maar de magistraten moeten willen meewerken. Als ik in de krant lees dat er reeds strubbelingen zijn op het terrein, dan zal het volgens mij afstevenen op hoe het in het verleden geweest is.

 

Ik neem er ook nota van dat u wel steeds antwoordt op vragen van de magistraten – dat is dan woord tegen woord – maar ik dank u voor uw antwoord en neem ook graag de cijfers in ontvangst.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. Josy Arens à la ministre de la Justice sur "le plan global de lutte contre les violences à l'égard des policiers" (n° 14235)

06 Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van Justitie over "het globale plan om geweld tegen politieagenten tegen te gaan" (nr. 14235)

 

06.01  Josy Arens (cdH): Madame la présidente, madame la ministre, la multiplication des faits de violence à l'égard des policiers vous a incitée, ainsi que la ministre de l'Intérieur, à plancher sur un plan global de lutte contre ce phénomène.

 

Ce plan est préparé par quatre groupes de travail chargés d'étudier les différents aspects que peut prendre la lutte contre ces violences. Le premier groupe de travail se concentre sur la prévention et la formation. Le deuxième analyse le phénomène de la violence à l'égard des policiers en tant que tel et le définit. Le troisième groupe de travail s'occupe du suivi et de l'accompagnement des victimes et le quatrième a pour objectif de traiter du suivi et de la rapidité des procédures judiciaires entamées lors de violences constatées.

 

L'objectif de ce programme était d'aboutir, idéalement en novembre, donc ce mois-ci, à un plan global de lutte contre la violence envers les policiers. Les travaux des groupes chargés de négocier avec la ministre de l'Intérieur avancent bien et les interlocuteurs qui y sont impliqués sont satisfaits de l'évolution des travaux. Il semble que cela ne soit pas le cas pour le groupe de travail dont vous êtes responsable et qui est chargé de traiter du suivi et de la rapidité des procédures judiciaires. D'après mes informations, certaines réunions ne seraient pas organisées et les négociations seraient pratiquement impossibles.

 

Madame la ministre, qu'en est-il? Que répondez-vous à ces critiques? Selon vous, quelle est l'ambiance au sein de ce groupe de travail? Est-il parvenu à des résultats? Si oui, lesquels? Si non, quand la prochaine rencontre est-elle prévue? Un plan global doit être établi avec la ministre de l'Intérieur pour le mois de décembre, sous peine de voir le préavis de grève de la police devenir effectif. Qu'espérez-vous insérer dans ce plan global? Comment pensez-vous éviter la grève annoncée?

 

Voici donc mes différentes questions à Mme la ministre qui, en son temps, répondait toujours favorablement à mes questions sur la police alors qu'elle était ministre de l'Intérieur.

 

06.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, monsieur Arens, la violence à l'égard des policiers nécessite une approche particulière. Il existe déjà diverses propositions légales contenant des circonstances aggravantes qui punissent plus sévèrement des crimes à l'égard de certaines catégories de personnes revêtues d'une autorité publique, plus spécialement les agents de police.

 

Dans le cadre du traitement de ces dossiers, certains défis ont été constatés et une approche plus pertinente semble nécessaire. Les réunions du groupe de travail qui a été spécialement constitué pour cette occasion ont été constructives et ont abouti à un certain nombre de propositions d'amélioration que nous sommes actuellement occupés à développer avec les différents partenaires concernés.

 

J'ai reçu récemment du service de politique criminelle les résultats d'une étude interne relative à l'implémentation d'un certain nombre de propositions qui avaient été formulées.

 

Voici un aperçu des différents engagements que j'ai pris avec la ministre de l'Intérieur.

 

1. Un enregistrement qualitatif des faits à la Justice.

 

La Justice prend des décisions sur la base de dossiers, d'où la nécessité d'un bon enregistrement des informations et ce, dès le premier maillon de la chaîne.

 

Afin de pouvoir disposer de chiffres relatifs aux faits de violence contre la police et de suivre ces dossiers de plus près au sein du parquet, mission sera donnée aux analystes stratégiques du Collège des procureurs généraux de vérifier s'il est techniquement possible de créer un champ "Violence contre la police".

 

En ce qui concerne des statistiques de condamnation, les données peuvent être extraites sur base de l'article 280 du Code pénal mais elles ne peuvent pas être séparées en fonction de la profession car le Casier judiciaire central ne permet pas de codifier la violation sur la base de la qualité de la victime. Cette question sera analysée dans le cadre d'un nouveau data warehouse pour lequel un groupe de travail sera constitué.

 

2. Les protocoles corps/parquet.

 

L'inclusion d'engagements entre le corps et le parquet dans un protocole ou un règlement pour les services de police devrait aboutir à une procédure uniforme relative à la violence contre la police et devrait clarifier les rôles et tâches de chacune des parties concernées.

 

Un groupe de travail commun à la Justice et à la police est en cours de création afin de rédiger ce protocole d'accord.

 

3. La procédure accélérée pour les actes de violence contre la police.

 

Dès la mi-2013, chaque chef-lieu de province disposera d'une chambre de procédure accélérée. Outre la petite criminalité, cette chambre pourra également être saisie pour les faits de violence à l'égard des policiers.

 

4. La surveillance électronique et détention à domicile.

 

Afin de lutter contre l'impunité des faits de violence à l'égard des policiers, les auteurs de ces actes pourront également se voir infliger une peine sous la forme d'une détention à domicile. D'ici la fin de cette année, tous les arrondissements auront la possibilité d'imposer la détention à domicile comme alternative à la peine de prison jusqu'à huit mois. Pour les auteurs en détention préventive, elle pourrait être exécutée sous la forme d'une surveillance électronique avec GPS.

 

Comme vous pouvez le constater, les engagements pris au sein du groupe de travail Justice évoluent bien.

 

06.03  Josy Arens (cdH): Madame la présidente, Mme la ministre n'a pas perdu ses bonnes habitudes: ses réponses sont très complètes. Je voudrais tout de même savoir si tout cela fait partie du fameux plan global que vous devez présenter au mois de décembre, ce qui permettrait alors d'éviter le préavis de grève annoncé par les policiers.

 

06.04  Annemie Turtelboom, ministre: Bien sûr! Certaines mesures ont déjà été prises, comme la détention à domicile avec GPS, pour laquelle nous avons déjà le budget. En ce qui concerne les procédures accélérées dans les tribunaux, la décision a été prise, le budget a été accordé. Nous avons déjà commencé à travailler sur les places vacantes. De nombreuses mesures ont déjà été lancées qui donneront plus de résultats quand elles seront mieux installées.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Collega’s, we komen bij de samengevoegde vragen nrs 14275 en 14307 van mevrouw Lanjri en de heer Francken, maar mevrouw Lanjri is niet aanwezig.

 

06.05  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik heb van mevrouw Becq vernomen dat mevrouw Lanjri onderweg zou zijn. Ik zal haar telefoneren, vanwege onze goede collegiale relatie.

 

07 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de mogelijke sluiting van de gevangenis in Tilburg" (nr. 14310)

07 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "l'éventuelle fermeture de la prison de Tilburg" (n° 14310)

 

07.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, volgens Nederlandse bronnen werkt de kersverse Nederlandse regering aan een groot besparingsplan voor de Nederlandse Justitie. De sluiting van de gevangenis van Tilburg zou een van de vele besparingsmaatregelen kunnen zijn. Deze gevangenis is voor België heel belangrijk: de Nederlandse regering helpt daarmee immers ons capaciteitsprobleem op te vangen. Op dit ogenblik zit daar, als ik mij niet vergis, een zeshonderdtal Belgische gedetineerden.

 

Ten eerste, is er formeel of informeel contact geweest tussen de Nederlandse regering en de Belgische over de mogelijke sluiting van de Tilburgse gevangenis? Zo ja, wat werd er besproken? Bestaat het risico dat de gevangenis voortijdig zal sluiten?

 

De gevangenis wordt gehuurd tot 31 december 2013. Het sluiten van de gevangenis gaat gepaard met grote logistieke uitdagingen. Men kan immers niet simpelweg op 1 januari 2014 zeshonderd gevangenen op bussen zetten om ze dan naar een andere gevangenis te vervoeren. In welke fasen voorziet u om de gevolgen van de sluiting op te vangen? Wanneer zullen de verschillende fasen aanvangen en uitgevoerd worden? Waar plant u de gevangenen dan onder te brengen tegen 2013?

 

07.02 Minister Annemie Turtelboom: Op dit ogenblik heb ik dezelfde berichten in de pers gezien over de mogelijke sluiting van de gevangenis van Tilburg. Als gevolg hiervan zijn er contacten geweest tussen mijn medewerkers en de medewerkers van de Nederlandse minister van Veiligheid en Justitie en, vooral, de Nederlandse staatssecretaris voor Justitie.

 

Uit die contacten volgt dat het verdrag tussen België en Nederland zeker tot 31 december 2013 geldig blijft. Er bestaat geen enkel risico dat de gevangenis van Tilburg voortijdig zou sluiten. Dat is ook zo in onze budgetten voorzien.

 

U moet weten dat eind 2013 het verdrag afloopt. Als er een verlenging zou komen van de huur van de gevangenis in Tilburg, moet er over een nieuw verdrag tussen beide landen worden onderhandeld. Wij gaan op dit ogenblik met beide landen na of die discussies kunnen worden opgestart. Er is in elk geval geen enkel probleem tot eind 2013. De contacten tussen de twee beleidscellen zijn zeer goed en intens.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Justitie over "de wijzigingen aan de wet op de schijnhuwelijken" (nr. 14275)

- de heer Theo Francken aan de minister van Justitie over "een databank bij de parketten met betrekking tot vernietigde schijnhuwelijken" (nr. 14307)

08 Questions jointes de

- Mme Nahima Lanjri à la ministre de la Justice sur "les modifications apportées à la loi sur les mariages de complaisance" (n° 14275)

- M. Theo Francken à la ministre de la Justice sur "une base de données auprès des parquets relative aux mariages de complaisance annulés" (n° 14307)

 

De voorzitter: Ik herhaal nogmaals dat mevrouw Lanjri meermaals is opgebeld. Wij hebben bovendien een andere vraag eerst behandeld. Wij spreken nu ook erg traag en laten de heer Francken als eerste aan het woord, in de hoop dat mevrouw Lanjri alsnog kan aansluiten om haar vraag nr. 14275 te stellen.

 

08.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik zou u graag even kort willen ondervragen over een incident, hoewel dat woord wat zwaar klinkt. Het gaat over een gesprek van vorige week tijdens de hoorzitting met onze goede vriend Jozef De Witte over het Migratierapport 2011.

 

Het was toen een erg lange vergadering. Wij hebben er heel sterk over het migratiebeleid in dit land kunnen discussiëren. Op bepaalde punten verschillen wij van mening; over andere zijn wij het eens.

 

Wat we samen vaststellen, is dat er heel weinig transparantie over de cijfers van de schijnhuwelijken is. Er zijn cijfers over het aantal onderzoeken naar schijnhuwelijken van de cel Schijnhuwelijken en Schijnpartnerschappen van de stad Antwerpen, die onder andere de heer De Witte bijna jaarlijks in de Gazet van Antwerpen publiceert. Er is evenwel niet echt een globaal beeld. Er is ongeveer een globaal beeld van het aantal onderzoeken dat in de verschillende steden wordt gepleegd.

 

Wat volgens mij helemaal niet bestaat, is een databank waarin het aantal nietigverklaringen op grond van schijnhuwelijk wordt bijgehouden.

 

Heel veel steden en gemeenten worden met vermoedens van schijnhuwelijk geconfronteerd. Ik moet u meegeven dat ik vorige week in de commissie voor de Naturalisaties gechoqueerd was door een dossier van een schijnhuwelijk. Voor bedoeld dossier vroeg meerderheidslid mevrouw Vanheste de evocatie en dus een snellere behandeling van het dossier op basis van een dossier dat zij van een collega had gekregen en even had kunnen inkijken. Het ging over een lopend onderzoek inzake schijnhuwelijk. Ik wist niet wat ik hoorde. Een collega-parlementslid vroeg immers een dossier over een lopend onderzoek naar schijnhuwelijk naar voren te schuiven en sneller te behandelen. Zulks is volgens mij du jamais vu. Ik wist niet wat ik hoorde.

 

Het dossier was bijna gepasseerd, tot ik vroeg om nog eens naar het dossier terug te keren. Ik vroeg of ik goed had begrepen dat de meerderheid in de commissie voor de Naturalisaties iemand de Belgische nationaliteit wilde geven, hoewel tegen de betrokkene bij het parket een onderzoek naar schijnhuwelijk lopende was. Mevrouw Vanheste antwoordde dat er slechts een leeftijdsverschil van 27 jaar was en dat zij van haar collega wist dat er niks aan de hand was. De betrokkenen waren immers echt wel verliefd. Ik repliceerde, door mevrouw Vanheste erop te wijzen dat het niet was omdat zij zulks beweerde, dat ik het ook moest geloven. Ik was van oordeel dat wij beter de uitspraak van het parket afwachtten, vooraleer wij iemand de Belgische nationaliteit zouden geven.

 

Ik meende dat ik van mijn stoel zou vallen. Het dossier werd dankzij mijn interventie finaal niet goedgekeurd. Het zegt echter genoeg over de mentaliteit van sommigen en vooral van sommige ideologieën over de manier waarop met migratie en nationaliteit moet worden omgesprongen.

 

Bestaat er bij de parketten een databank waarbij de nietigverklaringen op grond van schijnhuwelijk worden bijgehouden?

 

Indien dat niet het geval is, worden er dan ter zake initiatieven genomen om die gegevens alsnog bij te houden?

 

Indien er wel een databank is, had ik van u graag vernomen om hoeveel nietigverklaringen van schijnhuwelijken het gaat voor de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, eventueel uitgesplitst volgens provinciehoofdstad.

 

De heer De Witte van het CGKR stelt dat het aantal effectieve veroordelingen en nietigverklaringen minimaal is ten opzichte van het aantal onderzoeken naar schijnhuwelijk. Daarmee insinueert hij dat men te vaak en te snel een onderzoek naar schijnhuwelijk instelt, terwijl er vaak niets aan de hand is. Kunt u die stelling staven met cijfers?

 

08.02 Minister Annemie Turtelboom: Een voorontwerp van wet met betrekking tot schijnhuwelijken en schijnwettelijkesamenwoonst werd op 5 oktober 2012 door de Ministerraad goedgekeurd. Het werd voor advies naar de Raad van State doorgestuurd op 19 oktober 2012. Wij wachten momenteel op dat advies. Volgens mij kan het op elk moment toekomen.

 

Wat de databank bij de parketten betreft, wordt van de opening van een strafrechtelijk dossier melding gemaakt in het systeem van de rechtbank van eerste aanleg. Die gegevensbank is evenwel een gegevensbank met betrekking tot de vervolgingen en bevat geen andere elementen zoals de nietigverklaringen. Nietigverklaringen van huwelijken worden wel vermeld in het Rijksregister en cijfergegevens daarover moet u opvragen bij de minister van Binnenlandse Zaken.

 

Het voorontwerp voorziet niet in de oprichting van een databank, maar een werkgroep onderzoekt op het moment wel de mogelijkheid om het Rijksregister uit te breiden met gegevens betreffende schijnhuwelijken en schijnwettelijkesamenwoonst. Een andere werkgroep voorgezeten door een vertegenwoordiger van de dienst Administratieve Vereenvoudiging, buigt zich over het aanleggen van een centraal register van erkende en geweigerde buitenlandse akten in het kader van de modernisering van de burgerlijke stand. Beide werkgroepen rapporteren over de evolutie van hun werkzaamheden.

 

Ik kan uiteraard niet ingaan op individuele dossiers die in besloten vergaderingen van de parlementaire assemblee worden behandeld. Dat behoort niet tot parlementaire vragen.

 

08.03  Theo Francken (N-VA): Het was ook geen parlementaire vraag, maar de verwoording van een impressie.

 

U hebt geen cijfers over nietigverklaringen, maar er worden wel cijfers bijgehouden over het aantal ingeleide dossiers?

 

08.04 Minister Annemie Turtelboom: Bij de opening van een strafrechtelijk dossier wordt dat gemeld aan het systeem van de rechtbank van eerste aanleg. Daaruit kunnen echter geen besluiten worden getrokken op het vlak van de nietigverklaringen.

 

08.05  Theo Francken (N-VA): Hebt u die cijfers? U hebt ze niet bij u, maar ik kan ze wel opvragen?

 

08.06 Minister Annemie Turtelboom: U kunt die altijd opvragen, maar ik heb ze nu niet bij mij. Het zijn cijfers, die ik heb gekregen van de Dienst Vreemdelingenzaken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de M. André Frédéric à la ministre de la Justice sur "l'exécution de la modification de l'article 17 de la loi sur les armes à propos des armes historiques" (n° 14279)

09 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Justitie over "de uitvoering van de wijziging van artikel 17 van de wapenwet met betrekking tot de historische wapens" (nr. 14279)

 

09.01  André Frédéric (PS): Madame la présidente, madame la ministre, nous débattrons demain et nous voterons jeudi la modification de l'article 17 de la loi sur les armes afin de permettre au Roi de mettre en œuvre une procédure souple et gratuite d'enregistrement des armes à feu à caractère historique. Le 1er mars 2012, le Conseil des ministres a décidé de limiter la vente libre d'armes à feu pour des motifs de sécurité. Cette décision est une des mesures contenues dans le plan de lutte contre le trafic d'armes. Elle n'est pas la seule car le Plan national de Sécurité 2012-2015 vise également la lutte contre le trafic d'armes à feu dites lourdes.

 

Un projet d'arrêté royal avait déjà été adopté en première lecture, mais recalé par le Conseil d'État. Je vous avais déjà interrogée à ce propos et vous m'indiquiez à l'époque, je cite: "L'arrêté royal sur les armes en vente libre ne sera pas complètement abrogé, mais uniquement la longue liste d'armes à feu à poudre vive en annexe de ce texte. Pour les armes à poudre noire, y compris celles utilisées par les marcheurs de l'Entre-Sambre-et-Meuse et d'autres associations folkloriques, rien ne sera modifié. Il en est de même pour les armes neutralisées, pour les armes non à feu et pour les armes d'alarme. Les associations historiques pourront continuer à s'organiser, parfois avec quelques nouvelles modalités pratiques seulement. Le système permettant des activités folkloriques avec des armes modernes ne change pas non plus."

 

L'exposé des motifs du projet de loi-programme, volet Justice, qui contenait cette disposition modificatrice, stipule que des mesures transitoires souples devront être prévues pour les personnes possédant déjà de telles armes lors de l'entrée en vigueur de cette mesure. Je cite: "Il doit suffire qu'elles fassent la déclaration de leurs armes, suite à quoi elles recevraient gratuitement et quasi-automatiquement une autorisation. En effet, un pareil système transitoire souple est indispensable afin d'encourager les propriétaires concernés à faire enregistrer leurs armes et de les dissuader de continuer à détenir leurs armes de manière illégale."

 

Vous le savez, ces modifications provoquent de vives inquiétudes dans le monde des amateurs d'armes, plus particulièrement du côté des marcheurs folkloriques et des collectionneurs. L'objectif que nous partageons tous n'est certainement pas d'imposer des contraintes à d'honnêtes citoyens qui ne posent aucun problème mais de s'attaquer au trafic d'armes illégales et dès lors d'améliorer la sécurité de tous les citoyens.

 

Une information transparente et complète s'impose concernant la mise en œuvre de la modification de l'article 17 de la loi sur les armes en ce qui concerne les armes historiques. Je pense que nous avons une législation assez stricte en la matière. Ce n'est pas la législation qui est en cause, mais le respect de celle-ci et la manière de réagir sur le terrain. L'application de cette modification de la réglementation sur les armes historiques devra faire l'objet de toute notre attention pour établir ou rétablir la confiance nécessaire entre les citoyens et les autorités publiques.

 

Madame la ministre, pourriez-vous préciser le régime que vous prévoyez d'appliquer aux armes historiques? Quelle sera la procédure d'enregistrement? Quelles sont les mesures transitoires souples que vous comptez appliquer? Qu'en sera-t-il des marches folkloriques, des collectionneurs et des tireurs sportifs et récréatifs? Quels sont les moyens dont disposeront les services concernés pour appliquer les procédures prévues? Quelle est l'information que vous envisagez à destination des secteurs concernés et du public?

 

Dans l'exposé des motifs du projet de loi, vous faites mention "d'armes dangereuses" qui devraient être déclarées plus rapidement. Pourriez-vous préciser vos propos? Qui déterminera cette catégorie d'armes et sur base de quels éléments?

 

Une consultation du Conseil consultatif des armes est nécessaire afin de permettre une réelle et constructive concertation avec le secteur.

 

09.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, cher collègue, nous avons tous reçu une lettre d'une nouvelle association. Cette lettre veut nous faire croire que l'abrogation de la liste des armes en vente libre est une calamité. Mais il n'en est rien, comme je l'ai déjà expliqué dans la réponse à laquelle vous avez fait référence et que je confirme aujourd'hui.

 

Pour rassurer les collectionneurs, je répète que seules les armes reprises dans les listes en annexe de l'arrêté royal du 20 septembre 1991 ne seront plus en vente libre. Rien ne changera pour ce qui concerne le statut des armes à poudre noire, les armes neutralisées, les armes utilisées lors des marches folkloriques et des reconstitutions historiques.

 

Les détenteurs des armes concernées devront déclarer leurs armes et pourront les garder en attendant leur autorisation de détention qui sera délivrée gratuitement à la seule condition qu'ils ne présentent pas de danger pour l'ordre public. Les collectionneurs agréés pourront simplement inscrire lesdites armes dans le registre sans devoir faire d'autres démarches et sans devoir rendre compte du thème de leur collection.

 

Il sera également plus simple de se faire agréer comme collectionneur des armes concernées. Pour les tireurs, rien ne changera puisque les armes qu'ils utilisent pour le tir sont déjà soumises aux demandes d'autorisation.

 

Nous allons largement diffuser ces informations via internet et par e-mail aux associations de collectionneurs. Nous allons aussi publier un dépliant à destination du grand public, qui sera disponible auprès de la police.

 

L'introduction des armes dangereuses dans l'exposé des motifs est le résultat des négociations politiques. D'une part, nous avons voulu octroyer un délai assez long pour la déclaration des armes mais, d'autre part, il ne serait pas intelligent d'accorder ce même délai pour des armes dont il a déjà été prouvé qu'elles représentent un réel danger parce qu'elles ont été vendues à grande échelle et ont été retrouvées dans le milieu criminel, et dont la réputation est connue du grand public qui fréquente les bourses. Il s'agit d'armes - comme le revolver Nagant -, dont la police fédérale a dressé une liste succincte.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de privatisering van de uitbating van de gevangenis in Marche-en-Famenne" (nr. 14280)

10 Question de M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "la privatisation de l'exploitation de la prison de Marche-en-Famenne" (n° 14280)

 

10.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de nieuwe gevangenis in Marche-en-Famenne opent normaal gezien de deuren in november 2013 en zal meer dan 300 plaatsen tellen. In de media werd gemeld dat de uitbating van de gevangenis, of althans een deel ervan, door een privéfirma zou worden gedaan.

 

Ik heb daarover de volgende concrete vragen.

 

Ten eerste, klopt het dat een privéfirma zal instaan voor de uitbating van de gevangenis in Marche-en-Famenne?

 

Ten tweede, welke taken en diensten vallen daaronder? Gaat het over de maaltijden, de wasserij, het afvalbeheer, het technisch onderhoud of nog andere specifieke taken?

 

Ten derde, betekent dit een nieuwe wending in het beleid? Plant u zoiets ook in de bestaande en nieuwe gevangenissen? Ik herinner mij overigens de discussie die wij destijds hebben gehad met uw voorgangers over het masterplan. Toen werd ook altijd gezegd dat het niet de bedoeling zou zijn om een aantal taken te privatiseren. Hier zien wij dan toch wel een wijziging in het beleid.

 

Ten vierde, is er reeds een uitbesteding uitgeschreven? Zo ja, kan het Parlement daarin inzage krijgen?

 

Ten vijfde, is er reeds een contract opgesteld met een privéfirma? In de media wordt melding gemaakt van Sodexo. Klopt dat?

 

Ten slotte, hoeveel zal een dergelijke privatisering in de gevangenis van Marche-en-Famenne kosten? Hoe lang lopen dergelijke contracten?

 

10.02 Minister Annemie Turtelboom: Zoals de andere nieuwe gevangenissen die momenteel in aanbouw zijn, wordt de gevangenis van Marche-en-Famenne gebouwd in het raam van een privaat-publieke samenwerking, in de vorm van een zogenaamde Design Build Finance Maintain. Het onderhoud van het gebouw is dus ten laste van de privépartner, voor de duur van het contract, namelijk 25 jaar. Daarbinnen wordt een aantal niet-penitentiaire, faciliterende functies eveneens ten laste van de privépartner gelegd: de keuken, de wasserij, het kleine onderhoud, het afvalbeheer, enzovoort.

 

De constructie betreft dus een totaalpakket. Zoals u weet, is de aanbesteding ervan al een tijdje afgerond en is de bouw thans bezig. De gevangenis zal in gebruik worden genomen in november volgend jaar. Het consortium dat is aangesteld, is bekend. Sodexo maakt er inderdaad deel van uit.

 

Voor de technische aspecten van uw vraag verwijs ik u door naar de Regie der Gebouwen, die als bouwheer optreedt.

 

10.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Ik ben verwonderd. Wij weten dat het om een privaat-publieke samenwerking gaat. Dat is ook logisch, wat het onderhoud van de gebouwen gedurende 25 jaar betreft. Als u ook de keuken en de wasserij zult uitbesteden, dan vind ik dat niet logisch, omdat de gedetineerden nu vaak die taken uitoefenen. Op die manier wordt er arbeid gecreëerd in de gevangenis. Die arbeid brengt een beetje geld op, niet zo heel veel, waarmee eigen aankopen worden gefinancierd of waarmee schadevergoedingen aan slachtoffers kunnen worden betaald.

 

Ik zou de debatten die we in 2008 met de heer Vandeurzen er eens op moeten nalezen. Bij de voorstelling van het plan heeft hij toen formeel gezegd dat het niet bedoeling was om deze taken te privatiseren of uit te besteden. Ik vind het dan ook heel betreurenswaardig dat dit gebeurt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "het grootschalig DNA-onderzoek in Nederland" (nr. 14147)

11 Question de M. Michel Doomst à la ministre de la Justice sur "la vaste campagne d'analyses-ADN effectuée aux Pays-Bas" (n° 14147)

 

11.01  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik vond het merkwaardig dat, dertien jaar na de feiten, in Nederland een 8 000-tal personen werd uitgenodigd om een DNA-onderzoek te ondergaan. Dat verwantschapsonderzoek startte in september en levert blijkbaar na twee maanden reeds het gehoopte – dat meende ik toch – resultaat op.

 

Het idee erachter is dat onderzoek via een familielid tot een match kan leiden met de werkelijke dader.

 

Het is de eerste keer dat een dergelijke actie werd georganiseerd.

 

Mevrouw de minister, wat denkt u zelf van dergelijke onderzoeksmethoden?

 

Wordt een soortgelijke manier van werken ook overwogen in België?

 

11.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer Doomst, de huidige wet van 22 maart 1999, zowel als de nieuwe van 7 november 2011, de nog niet van toepassing zijnde DNA-wet, staat de procureur des Konings toe om mass screenings uit te voeren mits toestemming van de betrokken persoon. Echter, de huidige kostprijs van een dergelijk onderzoek, namelijk 300 euro per te bepalen DNA-profiel, vormt momenteel een belemmering voor een dergelijk groot aantal personen.

 

Het NICC ontwikkelt momenteel een techniek van directe PCR-analyse, welke de kostprijs van een dergelijk onderzoek substantieel lager zou maken. In België werd een dergelijke screening toegepast voor een dossier in het gerechtelijk arrondissement Turnhout, waar in totaal 180 personen onderzocht werden. De dader pleegde zelfmoord na het afleveren van een referentiestaal.

 

In Nederland werd tevens gebruikgemaakt van een techniek die toelaat om familieverbanden te detecteren via DNA-onderzoek. Voor een dergelijk onderzoek bestaat er in België nog geen wetgevend kader.

 

11.03  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, volgens mij moet worden onderzocht of de methode betaalbaar en haalbaar is. Het blijft, mijns inziens, ook te onderzoeken hoe wij dergelijke onderzoeksresultaten nog beter op elkaar kunnen afstemmen. Ik vind het de moeite waard om die piste in het oog te houden. Voor de toekomst stel ik voor om soortgelijke applicaties toch in het achterhoofd te houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "het budget van de Staatsveiligheid" (nr. 14227)

- mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het budget van de Staatsveiligheid" (nr. 14240)

12 Questions jointes de

- M. Michel Doomst à la ministre de la Justice sur "le budget de la Sûreté de l'État" (n° 14227)

- Mme Bercy Slegers au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le budget de la Sûreté de l'État" (n° 14240)

 

12.01  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, tijdens de voorstelling van het jaarverslag van de Staatsveiligheid heeft de administrateur-generaal gemeld dat de Inlichtingendienst blijkbaar aan de kritieke ondergrens zit inzake budgettaire middelen.

 

Uit het jaarverslag blijkt de noodzaak van een performante inlichtingendienst, maar er zijn blijkbaar de budgettaire beperkingen, die natuurlijk ook alle overheidsdiensten treffen.

 

Mevrouw de minister, wat denkt u zelf over het bereiken van een budgettaire ondergrens? Hoe zullen wij de tweespalt tussen een inlichtingendienst die performant moet blijven en de budgettaire beperkingen proberen dichtrijden?

 

12.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, collega, op een persconferentie naar aanleiding van het jaarverslag 2011 heeft de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid inderdaad onder meer gewezen op het nijpend personeelstekort en de budgettaire beperkingen bij zijn dienst, zoals hij dat eerder al in de zomer had gedaan in een kranteninterview.

 

Ik reageer daarop door te zeggen dat onderdelen van mijn departement wel vaker om extra middelen vragen, en dat dit niet alleen het geval is bij onderdelen van mijn departement, maar ook bij veel andere departementen.

 

Wat de budgettaire toestand van de betrokken dienst betreft, in 2003 bedroeg het gerealiseerde budget van de Staatsveiligheid 23,86 miljoen euro. In 2010 was dat 43,46 miljoen euro. Dat is een stijging van 82 % in zeven jaar.

 

Overigens stel ik vast dat de Staatsveiligheid dit jaar en vorig jaar soms problemen had om de terbeschikkinggestelde kredieten ook aan te wenden.

 

Ik probeer ook vooral transparantie te hebben inzake de personeelskosten van de betrokken dienst. Wat het aantal personeelsleden betreft, uit de jongste twee jaarverslagen van de Staatsveiligheid blijkt dat er in 2010 82 mensen werden aangeworven en dat 32 mensen de dienst definitief verlieten. In 2011 zijn de cijfers respectievelijk 21 aanwervingen en 25 vertrekkers.

 

Bovendien moet men ook keuzes maken. Beschikbare kredieten kunnen aangewend worden voor een loonsverhoging, zoals bij de Staatsveiligheid, voor een verdere invulling van het kader of voor een combinatie van beide.

 

Ik heb dan ook aan het topmanagement gevraagd om een lijst van prioriteiten van de dienst te ontwikkelen, in volgorde van belangrijkheid, en om op basis daarvan te definiëren welke prioriteiten bedreigd zijn door de aangeklaagde budgettaire beperkingen en tekortkomingen inzake human resources. Maar wij moeten daarbij toch wel in het achterhoofd houden dat er een stijging is van 82 % van het budget de voorbije zeven jaren.

 

Ik neem hun vraag naar extra middelen zeer ernstig. Ik ga daarover ook steeds in dialoog met de betrokken dienst. Maar ik probeer ook elk dossier te objectiveren en in te schrijven in een aanpak waarbij het aangestelde management mee de beleidskeuzes maakt. Wij hebben die objectiviteit echt wel nodig, om in tijden van budgettaire schaarste, om het voorzichtig uit te drukken, ervoor te zorgen dat elke vraag naar meer budget ook objectief is en voldoende duidelijk en verdedigbaar is ten opzichte van de collega’s in de regering, maar ook ten opzichte van de publieke opinie.

 

12.03  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik blijf mij toch wel zorgen maken. Wij zijn een doorgangsland en er zijn steeds groter wordende internationale bewegingen, die er ook in ons land zijn. Wij moeten zeer alert blijven. Het zou mij interesseren om terug te komen op de gestelde prioriteiten en dat daarover ook eens een overleg kan worden gehouden in het Parlement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Collega’s, vraag nr. 14210, vraag nr. 14212 en vraag nr. 14213 van de heer Degroote, vraag nr. 14221 van mevrouw Dumery, vraag nr. 14240 van mevrouw Slegers en vraag nr. 14278 van mevrouw Özen worden uitgesteld. Alle andere vragen die niet gesteld zijn, vervallen wegens geen nieuws van de indiener.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.31 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.31 heures.