Commission de la Justice

Commissie voor de Justitie

 

du

 

Mardi 20 novembre 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 20 november 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.41 heures et présidée par Mme Özlem Özen.

De vergadering wordt geopend om 14.41 uur en voorgezeten door mevrouw Özlem Özen.

 

01 Vraag van mevrouw Ingeborg De Meulemeester aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het opgerolde maffianetwerk dat drugs smokkelde van Ecuador naar België" (nr. 13585)

01 Question de Mme Ingeborg De Meulemeester au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le démantèlement d'un réseau mafieux qui organisait un trafic de drogue entre l'Équateur et la Belgique" (n° 13585)

 

01.01  Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, op vrijdag 19 oktober 2012 werd bekend dat de Italiaanse politie 52 leden van de Ndrangheta, een Italiaans maffianetwerk, had gearresteerd. De Italiaanse politie maakte bekend dat de drugs afkomstig waren uit Ecuador en Colombia, en dat zij via de havens van Antwerpen en Hamburg Europa werden binnengesmokkeld.

 

Ik wil u graag de volgende vragen stellen. Hebt u contact met uw collega-minister uit Ecuador omtrent deze zaak? Bent u bereid om met uw collega uit Ecuador samen te werken om deze gekende stroom in de drugshandel te onderzoeken? Is een onderlinge samenwerking tussen Ecuador, Colombia, Italië, België en Duitsland mogelijk om de opbouw van dergelijk netwerk in de toekomst te trachten voorkomen?

 

Ik dank u voor uw antwoord.

 

01.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, ik hoor mij niet te mengen in lopende gerechtelijke onderzoeken, maar ik wens wel te verduidelijken dat niet werd gewacht op de vermelde arrestaties in Italië om met dat land samen te werken via allerhande kanalen, bijvoorbeeld het netwerk van verbindingsofficieren van de Benelux, Interpol, Europol en Eurojust. Bovendien neemt België op actieve wijze deel aan internationale fora inzake politionele en gerechtelijke samenwerking, in het bijzonder met de Zuid-Amerikaanse landen.

 

Er mag evenmin uit het oog worden verloren dat de samenwerking met de cocaïneproducerende landen bijzondere aandacht krijgt in het kader van de prioriteiten van het nationaal veiligheidsplan 2012/2015. Bijgevolg worden inzonderheid de vracht- en passagiersschepen, die afkomstig zijn uit Zuid-Amerika en aanmeren in de haven van Antwerpen, regelmatig onderworpen aan acties van douane en politie.

 

01.03  Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoorden.

 

Ik begrijp dat u zich niet moet moeien in andere landen en zeker niet als minister van Justitie. Ik had oorspronkelijk dan ook mijn vraag aan uw collega van Buitenlandse Zaken gesteld. Misschien is het belangrijk om samen met uw collega van Buitenlandse Zaken te overleggen en te bekijken hoe dit kan worden opgevolgd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de locatie van het nieuw parket Halle-Vilvoorde en de gevolgen voor het personeel van de Brusselse rechtbanken" (nr. 14123)

02 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "l'implantation du nouveau parquet de Hal-Vilvorde et ses conséquences pour le personnel des tribunaux bruxellois" (n° 14123)

 

02.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel, voorzag in de creatie van een afzonderlijk parket voor Halle-Vilvoorde. Tegelijkertijd werd voor de Brusselse rechtbanken een taalverhouding vastgelegd, waardoor een overtal aan Nederlandstalig personeel ontstaat dat niet op de rechtbank van Brussel kan blijven.

 

Voor een deel van de personeelsleden is een elegante uitweg gecreëerd: zij kunnen mee overstappen naar het nieuwe parket van Halle-Vilvoorde. Zij moeten daarvoor een verzoek tot overplaatsing indienen voor 22 november 2012. Dit creëert een grote onzekerheid bij het personeel. Dat kwam reeds aan bod in vorige vragen. De locatie van het nieuwe parket is tot heden onbekend. Toch wordt nu reeds aan de personeelsleden gevraagd te beslissen of zij wel of niet mee verhuizen naar het nieuwe parket, terwijl zij nog niet weten waar dat parket gehuisvest zal worden.

 

Kortom, zij moeten nu een beslissing nemen waarmee zij later dagelijks geconfronteerd zullen worden, en die een belangrijke impact zal hebben op hun gezinsleven. Het is de hoogste tijd dat de regering knopen doorhakt, of het personeel meer beslissingstijd geeft. Het wordt tijd dat de regering rekening houdt met de mensen achter het papier van het regeerakkoord.

 

Mevrouw de minister, ik wil van u graag antwoord krijgen op de volgende vragen. Ten eerste, waar komt het nieuwe parket? Ten tweede, zal de oorspronkelijke deadline voor het personeel, 22 november, opgeschoven worden? Zullen de personeelsleden kunnen beslissen op het ogenblik dat zij weten waarover zij beslissen? Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

02.02 Minister Annemie Turtelboom: Er is inderdaad nog geen beslissing genomen over de locatie van het nieuwe parket van Halle-Vilvoorde. De drie kandidaturen, van Halle, Vilvoorde en Asse, worden onderzocht op hun haalbaarheid. Het behoort tot de bevoegdheid van de Regie der Gebouwen te zorgen voor het gebouw waar het nieuwe parket gehuisvest zal worden.

 

Ik ben het met u eens dat het dringend is om ter zake duidelijkheid te verschaffen, teneinde uiteraard in de nodige infrastructuur te voorzien, maar ook omdat de keuze van de site gevolgen heeft voor de situatie van de personeelsleden en hun plaats van tewerkstelling.

 

De personeelsleden zullen uiteraard op de hoogte worden gesteld, zodra een beslissing wordt genomen.

 

Het uitgangspunt van de hervorming is dus dat niemand zal worden ontslagen. Mobiliteit wordt echter op vrijwillige basis aangemoedigd. De diverse modaliteiten daartoe zijn uitvoerig in de desbetreffende omzendbrief omschreven.

 

De wet van 19 juli 2012 bepaalt inderdaad dat de keuze van het nieuwe parket in Halle-Vilvoorde vóór 22 november 2012 dient te worden gemaakt. Aangezien momenteel nog niet bekend is waar het nieuwe parket van Halle-Vilvoorde gelegen zal zijn, is het duidelijk dat het voor de personeelsleden moeilijk is om nu al een keuze voor vrijwillige affectatie naar genoemd parket te maken.

 

Ik zie de termijn van 22 november 2012 echter als een indicatieve termijn, waarbij in de wet vooral de mogelijkheid om een keuze mede te delen, primeert. Het uitgangspunt van de wet is immers dat de personeelsleden niet onmiddellijk zullen worden gedwongen elders te muteren. De voorkeur wordt in eerste instantie aan vrijwilligheid gegeven. Overplaatsingen gebeuren dus hoofdzakelijk in wederzijdse consensus.

 

Voornoemd gegeven is op mijn vraag recent benadrukt in een omzendbrief van mijn administratie, met name in de circulaire 100bis. In genoemde omzendbrief is gesteld dat, zodra de nieuwe locatie bekend is, alle betrokken personeelsleden een individueel schrijven van de personeelsdienst van het Directoraat-Generaal Rechterlijke Orde ontvangen, waarin de locatie wordt medegedeeld en hen wordt gevraagd hun keuze kenbaar te maken.

 

Er zal met hun keuze rekening worden gehouden, ook indien ze na 22 november 2012 wordt gemaakt. Aldus kan iedereen die naar het nieuwe parket wil trekken, met kennis van zaken voor het nieuwe parket kiezen.

 

02.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ben alvast tevreden dat 22 november 2012 enkel een indicatieve datum zal zijn en ook dat het personeel alsnog naar het nieuwe parket zal mogen meegaan, indien zij zulks wensen.

 

Ik heb nog een bijkomende vraag.

 

Hebt u enig zicht op het tijdstip waarop de beslissing over de huisvestingsplaats van het nieuwe parket zal vallen?

 

02.04 Minister Annemie Turtelboom: De beslissing zal zo snel mogelijk vallen.

 

02.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Ik dank u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de plaats van de griffiers in het hervormde gerechtelijk landschap" (nr. 14125)

03 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la place des greffiers dans la réforme du paysage judiciaire" (n° 14125)

 

03.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, de wet van 25 april 2007 wijzigde de structuur van de rechterlijke organisatie fundamenteel. Vroeger voorzag het Gerechtelijk Wetboek een spreiding van de rechterlijke macht over drie organen, zijnde de leden van de hoven en rechtbanken, het openbaar ministerie en ten slotte de griffiers. De wet van 25 april 2007 veranderde dit en deelde de griffiers in bij het gerechtspersoneel, los van de rechterlijke macht. Daarenboven staat de hoofdgriffier sindsdien onder het gezag van de magistraat-korpschef, wat vreemd is omdat de magistraat-korpschef behoort tot de pijler van de rechterlijke macht.

 

Mevrouw de minister, ik heb enkele vragen voor u. Ten eerste, welke plaats zullen griffiers en hoofdgriffiers krijgen in het hervormde gerechtelijke landschap? Zullen ze deel blijven uitmaken van het gerechtspersoneel of worden zij opnieuw een derde, onafhankelijke pijler binnen de structuur van de rechterlijke organisatie?

 

Ten tweede, zullen zij onder het gezag van de magistraat-korpschef blijven of worden de gezagsverhoudingen en het bijhorende wetsartikel best herzien?

 

Tot slot, hoe ziet u de rol van de griffier en de hoofdgriffier in de toekomst? Verschuift het accent van juridische ondersteuning eerder naar organisatie en management?

 

03.02 Minister Annemie Turtelboom: De hervorming van het gerechtelijk landschap wijzigt in se niets aan de wet van 25 april 2007 die werd ingevoerd voor het statuut en de beroepsloopbaan van de griffiers en aan de gezagsverhouding met de magistraat-korpschef. Elk parket of elke rechtbank moet een professionele organisatie zijn onder leiding van een magistraat-korpschef. Een goed functionerende griffie is essentieel voor de optimale werking van de hoven en rechtbanken.

 

In geen enkele professionele organisatie is het denkbaar dat de eindverantwoordelijke – in het geval van de rechtbank is dat de magistraat-korpschef – geen gezag heeft over de werking van een belangrijk onderdeel van zijn entiteit. Dit neemt niet weg dat binnen deze hiërarchie de hoofdgriffier net als voor 2007 belast is met de algemene leiding, de organisatie en de coördinatie van de griffie en dat hij de beslissingsbevoegdheden heeft die nodig zijn om die verantwoordelijkheden en taken optimaal te vervullen.

 

Ik stel evenwel vast dat artikel 164 van het Gerechtelijk Wetboek nog veel commotie teweegbrengt. Ik heb de commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde dan ook gevraagd om hierover na te denken en voorstellen te doen. In de toekomst zal de griffier dus zijn administratieve en procedurele ondersteuning blijven bieden aan de rechters. Zijn rol wijzigt geenszins. De wet van 25 april 2007 heeft voor de hoofdgriffier reeds een grotere nadruk gelegd op zijn leidinggevende rol. Die rol wordt bevestigd binnen de toekomstige structuur aangezien de hoofdgriffier een plaats zal krijgen in het directiecomité.

 

03.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de M. Olivier Maingain à la ministre de la Justice sur "les arriérés de paiement des médecins et autres membres du personnel paramédical actifs dans les établissements pénitentiaires" (n° 14093)

04 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de minister van Justitie over "de achterstallige betalingen aan de artsen en andere paramedici die in de penitentiaire inrichtingen werken" (nr. 14093)

 

04.01  Olivier Maingain (FDF): Madame la présidente, madame la ministre, le 14 novembre dernier, les professionnels de la santé travaillant dans les établissements pénitentiaires ont tenu une conférence de presse afin de faire état des arriérés de paiement du SPF Justice à leur égard qui s'élèvent, selon eux, à environ 3 millions d'euros. Les 400 médecins généralistes ou spécialistes et titulaires de professions paramédicales qui travaillent dans les prisons n'ont, en effet, pas été payés pour leurs prestations de juillet, août et septembre, ce qui correspond à un montant de quelque 800 000 euros. Toujours à l'occasion de cette conférence de presse, ils se disaient inquiets quant au paiement, avant 2013, de ces prestations, ce qui les met dans une situation financière difficile. Je dois mentionner ici que, selon un communiqué, une partie du montant devrait être libéré.

 

Cela dit, sur les trois derniers mois, environ 90 000 consultations ont été tenues dans les établissements pénitentiaires. Pour des raisons de déontologie et d'éthique, les intéressés ne souhaitent pas faire grève; néanmoins, ils menacent de ne plus assurer les urgences et les gardes, renvoyant aux médecins des gardes "civiles" les problématiques qu'ils gèrent dans les prisons.

 

Madame la ministre, pouvez-vous me communiquer l'état de la situation des arriérés de paiement, à ce jour, à l'égard des médecins et autres membres du personnel paramédical actifs dans les établissements pénitentiaires? Quelles sont les mesures que vous comptez prendre ou que vous avez prises pour résorber ces arriérés, et selon quelle planification?

 

04.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, cher collègue, il est inexact d'affirmer que les prestataires de soins n'ont pas été payés depuis le mois de juillet. Le paiement des factures s'est déroulé normalement jusqu'en octobre, date à laquelle il était prévu de payer les factures de juillet. En effet, vous n'êtes pas sans savoir qu'on ne paie jamais les factures immédiatement, mais que les paiements sont effectués trois mois après la date de facturation. Il est du devoir d'une bonne administration soucieuse du bon usage du budget de vérifier les factures avant de les payer. L'administration paie donc les factures de juillet en octobre, les factures d'août en novembre, les factures de septembre en décembre, etc. Inversement, les paiements en juillet concernent les factures d'avril, les paiements en août les factures de mai et les paiements de septembre les factures de juin. Vu les confusions des dernières semaines, il était utile, selon moi, de repréciser les choses.

 

Cela dit, entre-temps, les paiements prévus au mois d'octobre concernant les factures de juillet ont été effectués. Les prestataires de soins ont reçu les sommes dues la semaine dernière.

 

En réalité, le problème est le suivant: depuis plusieurs années, le budget médical a été systématiquement sous-évalué. En fin d'année, l'administration se voyait donc contrainte de transférer des budgets d'autres postes vers le médical. Cette opération n'a pu être effectuée cette année, faute de budget disponible. Un dernier budget a, cependant, pu être trouvé pour octobre. C'est ce budget qui a permis le paiement la semaine dernière.

 

Il n'a jamais été question de ne pas payer les prestations des médecins.

 

Ce n'est pas un hasard si, chaque année, l'administration multiplie les efforts pour répondre au manque de budget avec succès. Ce sont les circonstances particulières de 2012 qui sont à la source du problème, qui devrait être résolu dans les meilleurs délais.

 

Le mois de juillet vient d'être payé. Le retard que je regrette reste donc limité. J'estime, néanmoins, qu'il est inacceptable que le budget médical soit sous-évalué depuis plusieurs années. C'est une situation dont j'ai hérité. Je suis en discussion avec mes collègues du gouvernement pour que ce déficit structurel soit comblé à partir de 2013 de sorte que l'administration puisse payer en temps et en heure toute l'année.

 

04.03  Olivier Maingain (FDF): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'entends votre argument, selon lequel le délai habituel serait de trois mois, sans pour autant causer de rupture dans les paiements ou dans la liquidation des honoraires, puisque les paiements s'effectuent certes avec effet différé, mais toujours à un mois déterminé trois mois plus tard. Donc, en fonction du roulement, il y aurait une continuité. Il faut juste, pour la première prestation, attendre trois mois avant d'être payé. Une fois le rythme imprimé, chacun est payé à intervalles réguliers.

 

Ensuite, vous ajoutez qu'il y a eu insuffisance de crédits budgétaires. Par conséquent, les paiements n'ont pu être assumés comme le prévoyait ce roulement.

 

Madame la ministre, êtes-vous en mesure de payer en novembre les traitements ou les honoraires du mois d'août et ainsi de suite? Serez-vous, en décembre, en mesure de payer ceux de septembre? Autrement dit, disposerez-vous de crédits à suffisance pour poursuivre votre roulement, même si le paiement différé est de trois mois?

 

Par ailleurs, je prends bonne note de votre volonté d'obtenir du gouvernement – nous vérifierons cela incessamment dans le cadre du budget 2013 – les crédits suffisants pour éviter toute rupture de crédits en cours d'année?

 

04.04  Annemie Turtelboom, ministre: (…)

 

04.05  Olivier Maingain (FDF): Donc, vous avez des crédits pour terminer à tout le moins l'année 2012, madame la ministre?

 

04.06  Annemie Turtelboom, ministre: Oui!

 

04.07  Olivier Maingain (FDF): Je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de M. Olivier Maingain à la ministre de la Justice sur "le masterplan déposé par la Fondation Poelaert" (n° 14094)

05 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de minister van Justitie over "het masterplan van de Stichting Poelaert" (nr. 14094)

 

05.01  Olivier Maingain (FDF): Madame la présidente, madame la ministre, en mai 2011, votre prédécesseur, le ministre De Clerck, m'avait répondu en commission de la Justice que "lorsque la Justice aura décidé des tribunaux et des fonctions qui devront être hébergés au palais de justice de Bruxelles, nous pourrons vérifier s'il reste des options supplémentaires".

 

Or, voici un an, des représentants du barreau de Bruxelles, de la magistrature et de la Régie des Bâtiments ainsi que des personnalités de la vie politique ou artistique bruxelloise et des experts en matière d'architecture et d'immobilier ont créé la Fondation Poelaert en vue de donner un nouvel élan au processus d'affectation et de rénovation du palais de justice.

 

Le 14 novembre 2012, la Fondation Poelaert a présenté un masterplan à votre attention ainsi qu'à celle du secrétaire d'État en charge des réformes institutionnelles et de la Régie des Bâtiments, M. Servais Verherstraeten, en vue de réorganiser la zone située entre le palais de justice et le Palais des Beaux-Arts.

 

Au travers de ce masterplan, ils entendent rendre cet espace cohérent en y regroupant les différents services de la Justice. Différents acteurs de la Justice concernés par le palais de justice de Bruxelles ont donc émis leurs revendications. Il reste à trouver un réel engagement politique, notamment quant au maintien ou non de l'affectation des fonctions liées à la justice au palais, et à déterminer ainsi quelles institutions judiciaires s'établiront à nouveau en ce lieu.

 

Le 13 juin dernier, vous avez déclaré à cet égard qu'il avait été demandé à la Régie des Bâtiments de procéder à une étude des possibilités d'hébergement: "Dans le cadre de cette étude, on a examiné quels services judiciaires devraient rester dans le palais de justice et ceux qui pourraient le quitter, ces derniers devant être hébergés à proximité immédiate dudit palais."

 

En conséquence, madame la ministre, pouvez-vous me faire savoir les mesures envisagées à la suite du dépôt du masterplan par la Fondation Poelaert et me communiquer la liste des juridictions et services judiciaires qui seraient appelés à rester ou à réintégrer le palais de justice?

 

05.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, la Fondation Poelaert résulte d'une initiative d'un groupe de personnes, où l'autorité publique n'y est toutefois pas officiellement représentée. Ainsi, si un membre du pouvoir judiciaire ou de la fonction publique en fait partie, sa présence est alors à considérer à titre personnel et non en tant que représentation officielle du SPF Justice, d'une part, ou de la Régie des Bâtiments, d'autre part.

 

L'autorité publique n'est donc pas tenue par des rapports ou des masterplans rédigés au sein de cette fondation. Cela ne l'empêche pas d'analyser minutieusement ces documents et de pouvoir en tirer des leçons pour l'élaboration de sa politique en la matière.

 

Le SPF Justice élargi et la Régie des Bâtiments poursuivent toujours leur étude en ce qui concerne les plans de migration de la chaîne correctionnelle hors du P1, et ce dans la lignée de la décision du Conseil des ministres du 25 mars 2010. Il est toutefois encore trop tôt pour avancer des conclusions définitives. Néanmoins, on part du principe que le déménagement de la section correctionnelle du tribunal de première instance se fera, dans une première phase, dans un nouveau lieu à proximité du campus Poelaert.

 

05.03  Olivier Maingain (FDF): Madame la présidente, madame la ministre, j'entends que nous en restons au même état de réponse quant à l'avenir du palais de justice. J'ignore s'il existe un délai endéans lequel vous serez appelée à statuer ou à connaître des orientations plus définitives. En fait, j'avais déjà interrogé votre prédécesseur et l'affaire doit même remonter au temps de Mme Onkelinx; c'est pourquoi je n'affirme pas que vous avez la totale responsabilité de ce dossier depuis que vous avez pris vos fonctions.

 

Mais, à tout le moins, avez-vous fixé un échéancier afin de déterminer une orientation plus définitive?

 

05.04  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, je n'ai rien à ajouter. J'ai donné ma réponse.

 

En fait, j'ai déjà rencontré les personnes qui représentent la Fondation Poelaert mais pas de manière officielle. À présent, il existe donc ce groupe de travail P1, plus une initiative "privée", indépendante du gouvernement, du SPF Justice ou de la Régie des Bâtiments.

 

Néanmoins, il reste la question de savoir que faire du campus Poelaert.

 

On peut se diriger vers un autre système de gestion de ce campus, ce qui pourrait être intéressant, mais la question reste posée. J'ai bien lu le rapport qui ne dit pas réellement ce qu'on veut faire pour Bruxelles et pour la justice.

 

05.05  Olivier Maingain (FDF): La vraie question est donc politique. Y a-t-il une volonté politique de maintenir les fonctions premières du palais de justice et d'y garder les juridictions?

 

05.06  Annemie Turtelboom, ministre: Bien évidemment, il faut s'interroger sur les services qui resteront dans le campus Poelaert. Je reste convaincue que certains d'entre eux ne doivent pas y rester, mais ce campus est un symbole de la justice. Je suis persuadée qu'on y maintiendra toujours certains "services" des tribunaux.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "het niet-samenvoegen van belangrijke fraudedossiers" (nr. 14067)

06 Question de M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "la non-globalisation d'importants dossiers de fraude" (n° 14067)

 

Voorzitter: Kristien Van Vaerenbergh

Présidente: Kristien Van Vaerenbergh

 

06.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, het brede publiek werd de laatste dagen opgeschrikt door meldingen van grootschalige phishing. Hierbij worden klanten om de tuin geleid via e-mailberichten en telefonische oproepen die zogezegd verstuurd worden door grootbanken met de bedoeling om de beveiliging van de rekeningen te verhogen. Tijdens die gesprekken worden klanten gevraagd om de bankcodes en andere persoonlijke gegevens mee te delen. Kort daarna worden hun rekeningen op een deskundige manier geplunderd.

 

Zoals u weet, kreeg het gerecht intussen zo’n 130 klachten binnen, bijna uitsluitend uit Vlaanderen en met fraudeurs die hoofdzakelijk vanuit Nederland opereren. Een som van ongeveer 1 miljoen euro zou intussen van de rekeningen zijn verdwenen.

 

Ik wil me niet bemoeien in de beslissingen van het gerecht, want ik ben me bewust van de autonomie van justitie. Maar voor de buitenwacht is het opmerkelijk dat het gerecht meedeelde dat het de vele klachten voorlopig niet samenvoegt.

 

Mevrouw de minister, u heeft ongetwijfeld kennis genomen van deze beslissing. Weet u op basis van welke argumenten deze beslissing genomen is? Men kan toch moeilijk om het feit heen dat er intussen 130 klachten voor het gerecht neergelegd zijn? Volgens Febelfin, de federatie van financiële instellingen, gaat het zelfs om 472 personen die het slachtoffer werden van deze internetfraude. Men vraagt zich dan af, is die zaak niet belangrijk genoeg om samengevoegd te worden en prioritair behandeld te worden? Ook het bedrag dat intussen ontvreemd werd, geeft aan dat het om een belangrijk dossier gaat. Als men de berichten goed analyseert, blijkt daaruit dat het parket eerst zou willen samenzitten om te bekijken of er voldoende gemeenschappelijke kenmerken zijn om de klachten samen te voegen.

 

Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken in dit dossier? Zijn er inderdaad voldoende gemeenschappelijke kenmerken om van georganiseerde fraude of bendes te spreken? Wordt het dossier uiteindelijk dan toch samengevoegd? Ik ben benieuwd naar uw antwoord.

 

06.02 Minister Annemie Turtelboom: Op 12 november 2012 werd door het federaal parket een dringende coördinatie­vergadering georganiseerd voor het opflakkerende fenomeen waarbij technieken van phishing, vervalste mails en websites en fraudeleuze telefonische contacten worden gecombineerd ten nadele van klanten van Belgische banken. Alle parketten van het Vlaamse landsgedeelte en het parket van Brussel werden hiervoor uitgenodigd.

 

Op basis van een eerste voorlopige dringende analyse door de Federal Computer Crime Unit werden 133 klachten gedetecteerd wegens phishing. Tegelijk was duidelijk dat dit eerste beeld nogal partieel was en dat de werkelijke omvang van het fenomeen veel ruimer is.

 

Tijdens de vergadering werd vastgesteld dat de beschikbare informatie op dit ogenblik niet toereikend is om enige beslissing te kunnen nemen over de richting die de diverse opsporings- en gerechtelijke onderzoeken te lande in het belang van de strafvervolging moeten uitgaan.

 

Zo zijn er elementen die doen vermoeden dat niet een maar meerdere dadergroepen tegelijk actief zijn met dit fenomeen. Een ondoordachte bemiddeling van alle klachten in één groot onderzoek kan in dat geval later tot ernstige procedurele complicaties leiden.

 

In samenspraak met de verschillende betrokken parketten werd daarom beslist gedurende één maand de beeldvorming via een doorgedreven analyse door de directie van de bestrijding van de economische en financiële criminaliteit van de federale politie, meer bepaald de Federal Computer Crime Unit, en de Centrale dienst voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiële delinquentie tot op een punt te brengen waar deze beslissing kan worden genomen.

 

Alle parketten werken intussen actief mee in hun eigen dossiers. Zij zullen zeker de nodige opdrachten geven om de essentiële gegevens en parameters te bekomen om een dergelijke analyse mogelijk te maken. Daartoe kunnen zij gebruikmaken van een gedetailleerd standaardkantschrift dat door de het federale parket aan alle parketten met spoed werd bezorgd.

 

Deze gemeenschappelijke inspanning moet het mogelijk maken op korte termijn het beeld voldoende te vervolledigen. Op een volgende opvolgingsvergadering zal de analyse worden geëvalueerd. Op basis van die analyse zal dan met kennis van zaken, en met het oog op de meest efficiënte en effectieve aanpak van de dadergroepen, een definitieve richting worden gegeven aan alle betrokken onderzoeken.

 

06.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, op 12 november was er dus een eerste vergadering en men zou op korte termijn duidelijkheid willen scheppen over hoe het verder moet. FCCU en de centrale dienst voor de georganiseerde delinquentie zullen dus met een voorstel afkomen, als ik het goed heb begrepen.

 

Mevrouw de minister, voor uw volledigheid, ik wil nog aangeven dat er vanochtend vanuit een andere Vlaamse grootbank massaal e-mailberichten zijn gestuurd naar de klanten, eerst van een onbekend adres, met opnieuw de vraag om in te loggen en om gegevens bekend te maken en dan vanuit de leiding van diezelfde Vlaamse bank, maar dan met de juiste adresgegevens, dat men vooral niet mag ingaan op vragen naar codes en andere persoonlijke gegevens.

 

Dit fenomeen is zich zeer snel aan het verspreiden. Ik zou dus inderdaad willen aandringen op een zeer snelle tussenkomst en prioritaire behandeling.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de minister van Justitie over "de vacatures als penitentiair bewakingsassistent" (nr. 14120)

07 Question de M. Tanguy Veys à la ministre de la Justice sur "les places vacantes d'assistant de surveillance pénitentiaire" (n° 14120)

 

07.01  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, de aanleiding voor deze vraag is een schriftelijke vraag die ik reeds in september had ingediend. Voor de mensen die voor deze betrekking hebben gesolliciteerd wens ik uw antwoord te bespoedigen. Daarom heb ik hierover een mondelinge vraag ingediend.

 

Op de website van Selor kan men solliciteren voor de job van penitentiair bewakingsassistent voor een van de 6 regio's, met in totaal 19 penitentiaire inrichtingen in Vlaanderen en Brussel.

 

Jaarlijks worden zo'n 250 plaatsen in de verschillende regio's ingevuld.

 

Ik verneem echter dat wie sinds begin dit jaar is geslaagd voor de test als penitentiair bewakingsassistent voor de regio Antwerpen bij Selor, wegens budgettaire redenen niet wordt aangeworven en ook geen stage kan lopen omdat er geen voldoende vacante betrekkingen zijn.

 

Nochtans blijft Selor deze job aanbieden. Dat is toch een vreemde werkwijze van Selor.

 

Mevrouw de minister, u hebt met betrekking tot de aanwervingen en de personeelsproblematiek bij de penitentiaire inrichtingen altijd te kennen gegeven dat budgettaire redenen nooit kunnen worden ingeroepen om bepaalde vacatures niet in te vullen.

 

Daarnaast is het ook niet correct tegenover mensen die aan examens hebben deelgenomen en geslaagd zijn en die dus verwachtingen hebben. In afwachting van een beslissing durven zij ook niet altijd op andere vacatures in te gaan. De non-communicatie ter zake wordt alleszins niet gewaardeerd.

 

Mevrouw de minister, hoe verklaart u deze situatie? Welke maatregelen werden genomen om ervoor te zorgen dat deze vacatures werden ingevuld of dat de communicatie toch op een andere manier zou verlopen?

 

07.02 Minister Annemie Turtelboom: Daar er voor de functie van penitentiair bewakingsassistent een permanente selectie plaatsvindt, is er geen uiterste inschrijvingsdatum. Men kan zich het hele jaar door inschrijven. De vacature is op de website van Selor dan ook continu zichtbaar. Wanneer er in een bepaalde regio plaatsen vacant zijn, vindt een selectie plaats voor die regio. Dit kan meer dan eens per jaar gebeuren, afhankelijk van de noden van Justitie.

 

Het is dus niet zo dat er bij elke golf aanwervingen in alle regio’s plaatsen vacant zijn. Het is bijgevolg mogelijk dat laureaten van een bepaalde regio langer op de wachtlijst staan. Bij hun inschrijving kunnen de kandidaten meer dan één regio kiezen. Hoe meer regio’s zij kiezen, hoe meer kans zij hebben sneller geselecteerd te worden nadat zij geslaagd zijn.

 

De kandidaten moeten er wel rekening mee houden dat zij in elke penitentiaire instelling in de gekozen regio’s tewerkgesteld kunnen worden. Indien zij weigeren in dienst te treden, worden zij uit de reserve geschrapt en moeten zij zich opnieuw inschrijven.

 

Nadat de kandidaten geslaagd zijn voor de selectie, kunnen zij hun gekozen regio’s niet meer wijzigen.

 

Daar het in een aantal regio’s, waaronder Antwerpen, minder evident is voldoende laureaten te vinden, is het mogelijk dat Selor op eigen initiatief selecties organiseert. Daar er op het moment van dergelijke selecties nog geen plaatsen vacant zijn, worden de laureaten opgenomen in de reservelijst tot er vacante plaatsen zijn. Daardoor kan de wachttijd van deze laureaten wat oplopen.

 

De voorbije maanden heeft Justitie verschillende aanwervingen gedaan, onder andere in de regio Antwerpen. De meeste geselecteerde kandidaten zijn hun opleiding reeds gestart.

 

07.03  Tanguy Veys (VB): Ik bedank de minister voor haar antwoord en voor de verduidelijking. Ik begrijp nu de werkwijze en motivatie van Selor om op die manier op te treden beter. Ik ben ook blij te horen dat er de afgelopen maanden aanwervingen plaatsvonden omdat de personeelsproblematiek die in het verleden vaak aan bod kwam, aantoonde dat die noodzakelijk waren. Ik hoop dat de aanwerving van de personen die effectief geslaagd zijn voor hun examen snel kan plaatsvinden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de minister van Justitie over "de vergunningen voor kleine wapens met lopen van minder dan 3 duim" (nr. 14121)

08 Question de M. Tanguy Veys à la ministre de la Justice sur "les autorisations de détention pour petites armes à canon de moins de 3 pouces" (n° 14121)

 

08.01  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, sinds enkele jaren weigeren de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen vergunningen voor kleine wapens met lopen van minder dan 3 duim, die de gebruikers babywapens noemen, om de willekeurige reden dat het gebruik ervan gevaarlijk zou zijn, ongeschikt en niet ontworpen voor sportief en recreatief schieten. Nergens zijn er nochtans statistieken, verslagen of rapporten te vinden die deze wapens zouden beschrijven als gevaarlijk en ongeschikt voor sportief en/of recreatief gebruik in een schietstand. De praktijk leert bovendien dat meer dan 95 % van de wapens die gebruikt worden voor sportief en recreatief schieten, ontworpen werden voor andere doeleinden, zoals oorlog, jacht en verdediging, dan voor de sport.

 

Die weigeringen werden nu eveneens bekrachtigd door het ministerie van Justitie, wanneer de getroffen personen na de beslissing van het provinciebestuur in beroep gingen.

 

Verschillende eigenaars van dergelijke wapens dienden in 2011 en 2012 dan ook een verzoekschrift in bij de Raad van State tot vernietiging van de weigeringbeslissing van het ministerie van Justitie.

 

De Raad van State heeft in de arresten nummer 220/039 en 220/040 van 28 juni 2012 twee weigeringbesluiten van het ministerie van Justitie van 2011 vernietigd. De Raad van State beoordeelt de feiten als volgt. Het gaat hem om de motivering van het ministerie van Justitie als zouden de kleine loop en geringe afmetingen gevaarlijk zijn en het wapen ongeschikt maken voor sportief en recreatief schieten.

 

De Raad van State oordeelt: “Uit die motivering blijkt niet dat het type wapen waarvoor de vergunning wordt gevraagd niet nuttig kan worden gebruikt voor sportief en recreatief schieten op een schietstand. De omstandigheid dat het betrokken wapen omwille van zijn kenmerken normaal niet voor dergelijke doeleinden wordt gebruikt, is geen afdoende motief om aan te nemen dat het wapen niet voor die doeleinden kan worden gebruikt.

 

De verwerende partij verduidelijkt evenmin waarom de moeilijke beheersbaarheid van het wapen het gebruik ervan voor recreatief schieten gevaarlijk maakt.

 

De verwerende partij kan ten slotte niet op nuttige wijze verwijzen naar het arrest van de Raad van State nummer 215/411 van 29 september 2011, aangezien de verzoeker in onderhavig middel zich onder meer beroept op het feit dat de wetgever elke vorm van willekeur en subjectiviteit wil vermijden, terwijl zij niet tegenspreekt dat het sportief wapen van de verzoeker in andere provincies wel vergund wordt voor het sportief en recreatief schieten."

 

Mevrouw de minister, naar aanleiding van die beslissing van de Raad van State heb ik u een aantal vragen bezorgd. Ik wens mij ervoor te verontschuldigen dat ik u pas vandaag de juiste vragen heb kunnen bezorgen, dus ik heb er alle begrip voor dat u maar deels of niet kunt antwoorden, maar toch wil ik mijn vragen handhaven.

 

Welke maatregelen hebt u als minister genomen naar aanleiding van de uitspraken van de Raad van State, zodanig dat de rechten van de wapenbezitters van zulke vuurwapens met korte lopen niet verder geschonden kunnen worden? Heeft bijvoorbeeld de Wapendienst een nota uitgestuurd naar betrokken provinciale wapendiensten om te verduidelijken hoe men de wapenwet correct dient te interpreteren en om mee te delen dat men met de aangehaalde argumentering geen vergunningen kan en mag weigeren?

 

Omdat ik mijn vraag vandaag pas indiende, vermoed ik dat het cijfermateriaal dat ik in de volgende vraag opvraag, niet voorhanden is.

 

Heeft u cijfermateriaal over het aantal aanvragen voor nieuwe wapenvergunningen of de hernieuwing van wapenvergunningen voor handvuurwapens met kleine lopen die tussen 2011 en 2012 werden geweigerd door de provinciale wapendiensten? Hoeveel daarvan dateren van na de uitspraak van de Raad van State van 28 juni 2012? Hoeveel daarvan werden verworpen op basis van dezelfde motivering van de Raad van State?

 

Ten slotte, welke proactieve maatregelen heeft u als minister genomen om burgers en legale wapenbezitters te compenseren voor onterecht geweigerde wapenvergunningen, gebaseerd op dezelfde motivering van de wapendiensten die werd verworpen door de Raad van State in haar arrest van 28 juni 2012? Of werden enkel zij die een beroep hadden aangetekend bij de Raad van State gecompenseerd?

 

Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

08.02 Minister Annemie Turtelboom: Tot voor kort meenden wij te mogen oordelen dat bepaalde kleine wapens niet echt geschikt zijn voor sportief of recreatief schieten. De Raad van State heeft daaraan, na een eerste, eerder gunstig arrest, onlangs een einde gemaakt met twee nieuwe arresten. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de beslissingen van de federale wapendienst.

 

Wie nu een beroep instelt tegen de beslissing van een gouverneur, waarbij een vergunning werd geweigerd op die grond, zal die vergunning kunnen krijgen als hij tenminste aan alle wettelijke voorwaarden voldoet. De weigeringsbeslissingen uit het verleden die niet werden aangevochten, blijven rechtsgeldig. Een uitspraak van de Raad van State geldt immers alleen tussen de betrokken partijen en niet retroactief. Het tegendeel zou leiden tot onaanvaardbare rechtsonzekerheid. Bovendien zijn de betaalde retributies geen belasting op vergunningen, maar de vergoeding voor het administratief werk.

 

Wie echter nog eigenaar is van een zogenaamd babywapen, waarvoor de vergunning werd geweigerd, heeft het recht een nieuwe aanvraag in te dienen mits het wapen geldig in bewaring werd gegeven. Er is evenmin een reden om de vergunningen die werden toegekend voor het passief bezit van zo’n wapen, met uitsluiting van munitie, aan te passen. Dergelijke vergunningen werden immers alleen afgeleverd met akkoord van de eigenaar. Vaak is het de eigenaar in werkelijkheid ook enkel te doen om het verdere bezit van het babywapen en niet om het effectieve gebruik ervan.

 

08.03  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

08.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik moet u wel nog zeggen dat er in het Centraal Wapenregister geen aparte categorie bestaat voor kleine wapens. Als ik u die statistieken zou willen bezorgen, zouden alle provinciale wapendiensten hun dossiers manueel moeten uitpluizen. Technisch is dit eigenlijk onmogelijk.

 

08.05  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de verduidelijking. Ik begrijp natuurlijk dat, met het oog op de rechtszekerheid, de gevolgen van het arrest van de Raad van State niet retroactief kunnen worden toegepast. Ik hoop alvast dat men op het vlak van de provincies in de toekomst de reglementering iets objectiever en correcter zal trachten te interpreteren. Ik hoor immers regelmatig klachten over de behandeling van dossiers waarbij wordt beweerd dat dit sterk afhankelijk is van de provincie. Er zijn ook klachten over de behandelingstermijn.

 

Anderzijds, u zegt dat het voor vele eigenaars vooral de bedoeling was om gewoon het wapen te behouden, los van het sportief gebruik. Dat is een appreciatie, maar men zegt mij dat die wapens evenzeer door sportschutters gebruikt worden.

 

Ten slotte, in verband met de statistische gegevens, het verwondert mij een beetje dat het manueel werk zou moeten zijn. Daarvan kan in de toekomst toch wel wat werk gemaakt worden, zodat die digitalisering ook op dat vlak een feit zou kunnen zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vraag nr. 14049 van mevrouw Jacqueline Galant over de uitlatingen van de ambtenaar die de leiding heeft over de Federale Wapendienst wordt uitgesteld naar volgende week. Dan rest er voorlopig enkel mijn vraag. Ik zal de vraag anders snel vanuit deze plaats stellen, als iedereen daarmee akkoord gaat.

 

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de communicatie tussen de antiterreurdiensten" (nr. 14124)

- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Justitie over "de beveiliging van de communicatie tussen de antiterreurdiensten" (nr. 14161)

09 Questions jointes de

- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la communication entre les services de lutte contre le terrorisme" (n° 14124)

- M. Luk Van Biesen à la ministre de la Justice sur "la sécurisation de la communication entre les services de lutte contre le terrorisme" (n° 14161)

 

09.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, de communicatie tussen de verschillende antiterreurdiensten in ons land loopt mank. Er zijn grote problemen met betrekking tot de beveiliging van de communicatie alsook met het uitwisselen van informatie in het algemeen. Dit heeft gevolgen voor de goede werking, de wekelijkse monitor terrorisme, om alle diensten op de hoogte te houden van de laatste ontwikkelingen in de lopende dossiers, wordt niet meer verstuurd naar de politie of andere diensten.

 

Ook het beveiligd communicatieplatform BINII geraakt blijkbaar niet voltooid. Het systeem werd in 2008 reeds aangekondigd door toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Dewael maar zou nog steeds niet afgerond zijn. Daarnaast is ook de huisvesting niet afdoende beveiligd. De plaats waar gevoelige terrorismedossiers worden opgeslagen is 's nachts niet of nauwelijks beveiligd.

 

Middels welke maatregelen kan op korte termijn gewerkt worden aan een betere beveiliging van de communicatie tussen de verschillende antiterreurdiensten?

 

Wat is de stand van zaken rond de ontwikkeling van het BINII-systeem? Wat zijn de knelpunten? Is er regelmatig overleg met Defensie en Binnenlandse Zaken?

 

Zal de beveiliging van het gebouw van het federaal parket naast het Brussels justitiepaleis worden uitgebreid teneinde terrorismedossiers gedegen te beschermen? Zo ja, wat is de timing?

 

09.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, om de communicatie tussen het federaal parket en de andere antiterreurdiensten op een veilige manier te laten verlopen, zijn er de laatste jaren verschillende investeringen gebeurd. Er werden servers geïnstalleerd in beveiligde lokalen bij het federaal parket en de vijf parketten-generaal. Enkele maanden geleden werden veiligheidsaccreditaties toegewezen aan de personen die toegang moeten krijgen tot deze beveiligde servers, opdat zij op een veilige manier de informatie kunnen doorsturen.

 

Een derde en noodzakelijke stap is het aanleggen van een beveiligde verbinding tussen de verschillende servers, zodat de informatie op een veilige manier van de ene dienst naar de andere dienst kan worden overgeheveld. Voor deze verbinding moet gebruik gemaakt worden van het zogenaamde BINII-systeem. Zolang het systeem er niet is wordt door de verschillende diensten een beroep gedaan op verzending per drager onder dubbele omslag. Dat is inderdaad een tijdrovend procedé, maar het is wel de enige manier die voldoet aan die strikte regelgeving. Er is dan ook geen enkel dossier in verkeerde handen gevallen.

 

De politie heeft in het College voor Inlichtingen en Veiligheid van juli 2011haar bezorgdheid geuit over de technische betrouwbaarheid van het BINII-systeem. Dit college lijkt dan ook het gepaste forum om de nodige concrete voorstellen te bespreken, uit te werken en voor te leggen aan het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid. Eens het voorstel aanvaard wordt door het Ministerieel Comité kan de reële uitvoering bilateraal uitgewerkt worden met Defensie, dat het netwerk beheert.

 

Daarnaast kan ik u ook meedelen dat er geen dossiers bij verkeerde personen zijn terechtgekomen, zoals ik reeds zei.

 

In verband met de beveiliging van het gebouw van het federaal parket, de interventietijden zijn relatief lang, binnen het uur, zeker als men dat vergelijkt met de aanwezigheid on side, maar dit is een standaardtijd op de private markt.

 

In een aantal gevallen heeft de firma de interventietijd niet gerespecteerd, mogelijks in het verleden ook voor de site Montesquieu.

 

Op het federale parket zelf hadden zij derhalve zonder overleg met de FOD zelf beslist om ’s nachts een eigen medewerker voor het toezicht en het beheer op te trommelen. Een dergelijke regeling is echter strijdig met de arbeidsreglementering en met de arbeidscontracten.

 

Op voornoemd vlak is derhalve recent duidelijk gecommuniceerd dat dergelijke praktijk een einde moest nemen en dat de overheid ter zake voor de oplossing via interventie van een privébewakingsonderneming kiest, zoals trouwens op heel wat andere sites gebeurt.

 

09.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Gelukkig zijn er geen dossiers in verkeerde handen terechtgekomen, maar dat stelt mij niet meer gerust over de gang van zaken. Ik hoop dat er snel een plan wordt uitgewerkt en er een goede beveiliging komt voor toch wel zeer belangrijke dossiers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vragen nr. 13998 en nr. 14037 van de heer Van den Bergh worden ingetrokken, evenals de vraag nr. 14105 van de heer Van Hecke. De samengevoegde vragen nr. 14112 van mevrouw Smeyers en nr. 14122 van mevrouw Özen worden uitgesteld.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.30 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.30 heures.