Commission de la Justice

Commissie voor de Justitie

 

du

 

Mercredi 7 novembre 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 7 november 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.27 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

La séance est ouverte à 14.27 heures et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "zwaar beveiligde gevangenissen voor risicogedetineerden" (nr. 13210)

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de groepering van gevaarlijke gedetineerden" (nr. 13314)

01 Questions jointes de

- M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "des prisons hautement sécurisées pour les détenus à risque" (n° 13210)

- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "le regroupement des détenus dangereux" (n° 13314)

 

01.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik heb deze vraag al in juni of juli ingediend. Toen berichtte de pers dat er plannen op tafel lagen voor een hoogbeveiligde gevangenis voor zeer gevaarlijke criminelen. Zo werd het omschreven.

 

In de gevangenissen van Brugge en Lantin bestaan nu reeds zwaarbewaakte specifieke afdelingen, maar die zijn niet bedoeld voor permanent verblijf.

 

Mevrouw de minister, hoeveel criminelen komen hiervoor in aanmerking volgens het plan, dat afgelopen zomer uitgelekt is? Hoe concreet zijn de plannen voor het bouwen van een gevangenis voor risicogedetineerden? Op welke termijn wordt de bouw gepland? Zijn daarvoor bijkomende budgetten nodig? Zo ja, is daarover al een akkoord in de regering?

 

01.02  Sonja Becq (CD&V): Ook ik heb mijn vraag ingediend naar aanleiding van dezelfde krantenberichten, hoewel ik daaruit niet had begrepen dat er nieuwe gevangenissen gebouwd zouden worden. Maar dat zal misschien aan mij liggen.

 

Volgens die berichten zou Farid Bahouhammad 34 keer overgeplaatst zijn, terwijl hij pas in 2026 in aanmerking komt voor vervroegde invrijheidsstelling. Het probleem blijft dus bestaan en er is dus nood aan een duurzame oplossing.

 

Ik ben er niet zo van overtuigd dat we nu ineens een nieuwe gevangenis moeten bouwen voor zwaar te beveiligen gevangenen, gelet op de aanzienlijke kostprijs en rompslomp die daarmee gepaard zou gaan, tenzij men inderdaad tot de vaststelling zou komen dat dat de enige goede oplossing is.

 

Mevrouw de minister, u hebt op 23 mei 2012 in onze commissie aangekondigd dat een werkgroep zou onderzoeken op welke manier gevaarlijke gedetineerden gegroepeerd zouden moeten worden. Wat is de stand van zaken van de besprekingen?

 

Zijn er denksporen naar voren geschoven? Wat zult u ondernemen om tegemoet te komen aan de vraag inzake detentie van zware criminelen

 

01.03 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, collega’s, op het ogenblik liggen er twee dossiers op tafel om de opvang van risicogedetineerden in de gevangenissen te verbeteren, onder andere wat veiligheid betreft.

 

Enerzijds, werkt mijn administratie momenteel aan een project om vluchtgevaarlijke gedetineerden in twee beveiligde secties onder te brengen. In die secties zou de nadruk vooral liggen op veiligheid, zonder doorgedreven psychosociale omkadering, zoals in de afdeling Individuele Bijzondere Veiligheid van Brugge. Die secties zouden immers gedetineerden met een ander profiel herbergen dan de AIBV.

 

De AIBV focust vooral op omkadering en gedragswijziging bij de gedetineerde, zodat die in een normaal regime kan functioneren, terwijl de secties vluchtgevaarlijke gedetineerden zouden ontvangen die er niet voor schuwen geweld te gebruiken, waarbij de focus dus ligt op het vermijden van ontvluchtingen.

 

Het dossier ligt ook bij de Regie der Gebouwen, omdat er soms aanzienlijke werken zullen moeten worden uitgevoerd om de veiligheid en de correcte werking van de secties te garanderen. Ik hoop dat de werkzaamheden zo snel mogelijk worden uitgevoerd, maar daarvoor moet ik u uiteraard doorverwijzen naar de Regie der Gebouwen.

 

Anderzijds, zijn de werkzaamheden van de werkgroep inzake de gevaarlijke gedetineerden afgerond. De criteria om risicogedetineerden te identificeren, zijn opgemaakt en worden momenteel toegepast voor de eerste selectie van risicogedetineerden.

 

Het betekent concreet dat alle dossiers van gedetineerden momenteel worden geanalyseerd op gevaarlijkheid. Het dossier van de genoemde persoon is een individueel dossier en ik kan mij daarover dus niet uitspreken. Ik kan wel verzekeren dat mijn administratie alle inspanningen levert om de detentie van de betrokkene op een zo veilig mogelijke manier te laten verlopen, zowel voor hemzelf als voor de andere gedetineerden en het personeel.

 

01.04  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, als ik het goed begrijp, gaat het niet over een extra gevangenis, maar over secties in bestaande gevangenissen, die men dan extra zal beveiligen?

 

01.05 Minister Annemie Turtelboom: Ja.

 

01.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Ik kan met die filosofie wel leven, op een voorwaarde: men mag niet alle gevangen onder eenzelfde bewakings- of beveiligingsregime plaatsen. Men zou bijvoorbeeld ook inspanningen kunnen leveren om als tegengewicht ook minder zwaar bewaakte secties in te richten. Zo krijgt men een differentiatie in beveiliging. Dat kan misschien ook nog wel wat geld opbrengen.

 

Differentiëring vind ik een goed idee. Ik hoop dus dat u niet alleen naar de zware bewaking kijkt, maar ook nagaat of er in de andere richting inspanningen kunnen gebeuren.

 

01.07  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik heb het ook zo begrepen dat u naar een differentiatie binnen de bestaande gevangenissen gaat. Het is mij alleen nog niet helemaal duidelijk waar u het onderscheid maakt en of dat ook in de criteria werd opgenomen door de werkgroep die zich boog over gevaarlijke gedetineerden.

 

U maakt daarnaast het onderscheid met vluchtgevaarlijke criminelen. Is het onderscheid tussen beide groepen duidelijk te maken? Wat zijn de criteria daarvoor? Of moet ik het misschien gewoon zo begrijpen dat alle gedetineerden gescreend worden en dat op grond daarvan gezegd wordt wie de risicogedetineerden zijn, die een veiligere omkadering nodig hebben? Daarover zou ik graag wat verduidelijking krijgen.

 

U verwees door naar de minister die voor de infrastructuur moet zorgen. Ik veronderstel dat de beveiliging niet alleen van de infrastructuur afhangt. Welke bijdrage daaraan levert u zelf?

 

01.08 Minister Annemie Turtelboom: Ik antwoord op de twee vragen.

 

Ten eerste, als men het concept hanteert waarbij absoluut gevaarlijke criminelen terechtkomen in twee specifieke vleugels, dan komt dat neer op meer differentiatie in het gevangenisregime, namelijk enerzijds voor vluchtgevaarlijke en anderzijds voor niet-vluchtgevaarlijke gevangenen. Daardoor zijn er meer mogelijkheden in de voorgestelde richting, namelijk met verschillende regimes. Op het ogenblik is het systeem uniform en geldt hetzelfde beveiligingsniveau voor iedereen. Ik denk dat daar differentiatie mogelijk is.

 

Ten tweede screenen we inderdaad elke gevangene om het risico te beoordelen. Zo kunnen we in de toekomst meer differentiatie mogelijk maken. Enerzijds moeten er dan infrastructuurwerken komen om dat mogelijk te maken. Anderzijds is het onze bedoeling om iedereen een beveiligingsniveau toe te kennen op maat, dus noch te veel noch te weinig en op individuele basis gestoeld.

 

01.09  Sonja Becq (CD&V): U had het immers eerst over ontvluchte gevaarlijke personen en nadien over de criteria. Ik vroeg mij dus af of zij daar tussenuit vielen, want dat werd mij uit uw eerdere antwoord niet duidelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "radicale moslimscholen in België" (nr. 13250)

02 Question de M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "la présence d'écoles coraniques radicales en Belgique" (n° 13250)

 

02.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, enkele maanden geleden heb ik u een schriftelijke vraag gesteld betreffende radicale moslimscholen in België en de financiering ervan door Saoedi-Arabië. De antwoorden die ik van u mocht ontvangen, waren op zijn minst vreemd. Ik vernam uit uw antwoord dat de Veiligheid van de Staat deze strikte interpretatie van de islam en de evolutie van het islamitisch radicalisme als zeer ernstig opvat, omdat de strikte interpretatie van de islam haaks staat op ons begrip van democratie, de scheiding van Kerk en Staat en de gelijkheid van man en vrouw. Nochtans geeft u in hetzelfde antwoord aan dat de Veiligheid van de Staat, ondanks het feit dat hij weet heeft van die radicale moslimscholen, geen zicht heeft op het aantal leerlingen noch op de inhoud van de leerstof die er wordt gedoceerd. Een en ander behoort immers tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen.

 

Ik heb daar toch een aantal concrete vragen over.

 

Ten eerste, welke controle wordt momenteel door de Veiligheid van de Staat uitgeoefend op die scholen? Wordt het niet dringend tijd om daar een tandje bij te steken?

 

Ten tweede, wordt er controle uitgeoefend op de leraars? Heeft men zicht op de herkomst en achtergrond van die leraars? Zo stuurt het Dar-al-‘Ilminstituut uit Tilburg, om u een voorbeeld te geven, docenten naar Gent en Antwerpen. Een van de hoofddocenten van dat instituut kwam in 2005 in opspraak – u weet dat – in het onderzoek naar de Hofstadgroep, de groep rond de moordenaar van Van Gogh. Zo onschuldig is dat allemaal niet. Daarom vraag ik mij af welke controle er momenteel wordt uitgeoefend.

 

Ten derde, wanneer bent u zinnens het aantal leerlingen dat in die radicale moslimscholen les volgt te tellen en in kaart te brengen? In uw mondeling antwoord hebt u het over een tiental scholen, waar enkele tientallen leerlingen les volgen. Tezelfdertijd zegt u dat de Veiligheid van de Staat dit zeer ernstig neemt. Een en ander moet in overeenstemming worden gebracht.

 

Ten vierde, u blijft zeer op de vlakte wat de subsidiëring vanuit Saoedi-Arabië betreft. Het moet toch mogelijk zijn om die geldstromen vanuit Saoedi-Arabië voor het onderwijs in België in kaart te brengen. Wanneer krijgen wij hierover informatie? Bestaat daar informatie over?

 

U zegt geen zicht te hebben op het lesmateriaal en de lesinhoud, omdat dit een gemeenschapsbevoegdheid is. Dat weet ik, maar als de kwestie ernstig genoeg is om aan de alarmbel te trekken en om de Veiligheid van de Staat daarmee te belasten, dan moet het toch mogelijk zijn om, binnen de kortste keren, met de Gemeenschappen samen te zitten om over die lesinhoud en het lesmateriaal te spreken. Wanneer gaat u samen zitten? Bestaan er al informele of formele vergaderingen? Wat zijn de resultaten daarvan?

 

02.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, de Veiligheid van de Staat schenkt bijzondere aandacht aan de problematiek van het islamitisch extremisme in België. Vanuit dit perspectief wekken onderwijsinitiatieven die radicale boodschappen uitdragen, de interesse van deze dienst.

 

In het kader van artikel 7 van de wet houdende de regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 30 november 1998 oefent de Veiligheid van de Staat geen controle uit op scholen. De Veiligheid van de Staat is een inlichtingendienst die de bevoegde politieke en administratieve overheden informeert op basis van zijn wettelijke bevoegdheden. De controle van het officieel onderwijs valt inderdaad onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen.

 

De radicale onderwijsinitiatieven, die in meerderheid opgericht worden door privépersonen, maken over het algemeen gebruik van Arabische lessen en lessen over de islamitische godsdienst om het radicale islamisme uit te dragen. Deze lessen worden op verschillende plaatsen gegeven, in moskeeën, islamitische centra of scholen. De term “school” wordt gedefinieerd als een instelling waar men les geeft. Daarom heeft de term “school” ook betrekking op instituten, islamitische centra of leerplaatsen die opgericht worden door moskeeën of verenigingen.

 

Zoals ik reeds heb gezegd, besteedt de Veiligheid van de Staat bijzondere aandacht aan alle aspecten met betrekking tot onderwijsinitiatieven die de radicale islam aanprijzen, maar oefent hij geen officiële controle uit op het onderwijs.

 

Gelet op het voorgaande zal het tellen van het exacte aantal studenten steeds onrealistisch zijn. Bepaalde radicale onderwijsinitiatieven zoeken financiële en logistieke steun in Saoedi-Arabië. Wij vestigen uw aandacht op de recente verklaringen van de voorzitter van de Cel voor Financiële Informatieverwerking betreffende de moeilijkheden die ondervonden worden om bepaalde financiële geldstromen op te sporen inzake extremisme.

 

Ik heb daarover de ambassadeur van het koninkrijk Saoedi-Arabië in België ontvangen op 10 september jongstleden. Tijdens het onderhoud werd van gedachten gewisseld over de manier waarop de relaties tussen beide landen versterkt kunnen worden, meer bepaald de gemeenschappelijke inspanningen om het terrorisme en het extremisme in al hun vormen en ongeacht hun oorsprong te bestrijden. De ambassadeur van het koninkrijk Saoedi-Arabië beklemtoonde de inspanningen van de Saoedische regering en van de Saoedische vorst in de strijd tegen terrorisme en extremisme en de inspanningen voor de verspreiding van een cultuur van dialoog tussen religies en beschavingen.

 

Ik heb de Saoedische ambassadeur bedankt voor de precisering en ik heb erop aangedrongen dat de contacten tussen specialisten in beide landen zouden worden versterkt en geïntensifieerd door informatie uit te wisselen en door samenwerking om de gemeenschappelijke inspanningen in de strijd tegen terrorisme en extremisme te bevorderen.

 

Deze contacten tussen de veiligheidsdiensten van beide landen zijn momenteel in voorbereiding. De Veiligheid van de Staat is een overleg begonnen met de ministers van de Gemeenschappen onder wier bevoegdheid onderwijs valt.

 

02.03  Peter Logghe (VB): Ik dank de minister voor haar volledig antwoord. *

 

De grote teneur daarin is aandacht voor het moslimextremisme en voor het onderwijs, maar geen controle daarop. Ik neem nota van het feit dat u met de ministers van de Gemeenschappen overleg hebt over de opvolging daarvan.

 

Het doet mij plezier, mevrouw de minister, dat u een eerste vergadering hebt gehad met de ambassadeur van Saoedi-Arabië. Ik vind het antwoord op dat deelaspect nochtans vrij vaag. Ik zal u hierover dus verder moeten ondervragen. U hebt het in de gesprekken met de ambassadeur wellicht niet concreet gehad over die financiële geldstromen van Saoedi-Arabië naar radicale moslimscholen. Ik heb u dat toch niet horen zeggen. Ik ga ervan uit dat dit niet ter sprake is gekomen. U zegt de contacten in elk geval te zullen versterken en formeler te maken. Ik vraag mij af of dat ook betrekking heeft op informatie over financiële geldstromen. Ik zal u daarover terug moeten ondervragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "het afsluiten van beheersovereenkomsten met de rechterlijke orde" (nr. 13311)

03 Question de Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "la conclusion de contrats de gestion avec l'ordre judiciaire" (n° 13311)

 

03.01  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, deze vraag gaat over de voortgang van de gerechtelijke hervorming – de hervorming van Justitie – om daarvan een moderne Justitie te maken die ook op een goeie en eigentijdse wijze gemanaged kan worden.

 

U heeft verschillende aspecten van die hervorming in uw beleidsnota weergegeven onder de titel “Een toegankelijke, snelle en moderne Justitie” waarin onder meer staat dat het aantal gerechtelijke arrondissementen met de helft verminderd zal worden. U beschikt ter zake over de beslissing van de regering en we wachten op de verdere uitvoering daarvan.

 

In uw beleidsnota is ook geformuleerd dat een beheersovereenkomst zal afgesloten worden met duidelijke operationele doelstellingen. Aan deze overeenkomsten zullen werkingskredieten verbonden zijn, de uitvoering van deze beheersovereenkomsten zou de opdracht worden van een beheerscollege samengesteld uit de voorzitters van de rechtbanken en een voltijds beheerder.

 

De commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde heeft ter zake een advies uitgebracht. Een beheersovereenkomst is een nieuw instrument dat ook in veel organisaties gebruikt wordt om duidelijke doelstellingen te bepalen en de manier waarop men deze doelstellingen zal bereiken. Toch heeft men ook enkele fundamentele vragen met betrekking tot de realisatie van de beheersovereenkomst.

 

Mevrouw de minister, u weet veel beter dan ik, dat men bij Justitie effectief wacht op een concrete werkwijze en aanpak en op een goeie en eigentijdse manier van werken.

 

Wat is de stand van zaken met betrekking tot die hervorming van Justitie?

 

Wanneer zal het Parlement de eerste ontwerpen en het kader dat daartoe aanleiding moet geven kunnen behandelen?

 

Kunt u de stappen die u onderneemt en ondernomen heeft in het raam van de uitvoering van het regeerakkoord even beschrijven alsook de timing die u daaraan gekoppeld heeft?

 

Hoe zult u de implementatie van die beheersovereenkomst aanpakken? Welke stappen zult u daartoe ondernemen en op welke manier zal u rekening houden met het advies van de commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde?

 

03.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, de hervorming van Justitie, meer bepaald de hervorming van de rechterlijke organisatie, is opgedeeld in drie deelprojecten: de nieuwe indeling in de nieuwe vergrote arrondissementen, de mobiliteit en de beheersstructuren.

 

Over een eerste wetsontwerp werd in de kern een akkoord bereikt. Technische werkgroepen zijn daarmee bezig. Binnenkort zal het worden geagendeerd op de Ministerraad. Het wetsontwerp over de vernieuwde territoriale indeling maakt op dit ogenblik ook het voorwerp uit van een advies bij de COMORI, en dat met betrekking tot de specifieke toestand in Brussel. Er is ook een advies gevraagd aan de Adviesraad van de magistratuur en de Hoge Raad voor de Justitie.Het voorontwerp werd al verschillende malen besproken door interkabinettenwerkgroepen en zit in een eindfase.

 

De tekst over mobiliteit is in opmaak en zal binnenkort worden besproken in de pilootgroep van de vertegenwoordigers van de rechterlijke orde. Daarna zal het ook voor advies worden bezorgd aan de bestaande adviesorganen.

 

Het is de bedoeling de twee ontwerpen in het najaar te kunnen voorleggen aan het Parlement.

 

Nadien zal werk moeten worden gemaakt van de beheersstructuren. Op dit moment wordt daarover nagedacht door vertegenwoordigers van de rechterlijke orde binnen een opgerichte denktank. Sinds begin dit jaar is er immers een denktank met een twaalftal magistraten van verschillende organisaties, zowel van zetel als parket. Daarin is ook de Commissie voor de Modernisering van de Rechtelijke Orde vertegenwoordigd als een van de vele partners uit de rechterlijke orde. De vragen van de Commissie zijn precies dezelfde als die van mijn werkgroep. Het is de bedoeling dat die vragen de komende weken worden beantwoord. Uiteraard zal ik dan eerst naar het kernkabinet moeten gaan om te kijken of iedereen het eens is met de beheersstructuren zoals zij thans worden uitgewerkt. Wanneer daarover een gemeenschappelijk standpunt wordt bereikt binnen de regering, zullen wij het wetsontwerp uitschrijven en het voorleggen aan het Parlement.

 

03.03  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, voor alle duidelijkheid: voor de territoriale indeling komt er in het najaar van 2013 een wetsontwerp?

 

03.04 Minister Annemie Turtelboom: Nee, dit najaar.

 

03.05  Sonja Becq (CD&V): Nu dus.

 

03.06 Minister Annemie Turtelboom: Wij zitten voor de territoriale omschrijving in de eindfase. Wij moeten nog een aantal adviezen vragen. Daarna moet dit nog naar de Ministerraad en de Raad van State. Wij zitten in een fase waarbij wij eigenlijk klaar zijn met ons werk. Ik heb het dan over het departement Justitie. Wij hebben reeds een beslissing van de kern, maar die moet nog verder worden uitgewerkt.

 

De mobiliteit is daarvan een gevolg. Ook daarover is in de kern al een beslissing genomen. De teksten worden nog uitgeschreven en er moeten ter zake nog adviezen worden gevraagd.

 

Over de beheersstructuur hoop ik begin volgend jaar een politieke beslissing te hebben, maar daarvoor moet eerst de begroting worden uitgeklaard. Vervolgens moet dit worden uitgewerkt in wetsontwerpen.

 

03.07  Sonja Becq (CD&V): Ik begrijp het dus goed als ik zeg dat er rond die territoriale indeling nog dit jaar een wetsontwerp zal worden ingediend?

 

03.08 Minister Annemie Turtelboom: Wij zitten in de eindfase. Het hangt ervan af wanneer wij dit op de Ministerraad kunnen brengen en wanneer wij het advies ontvangen van de Raad van State. Wij zijn echter klaar.

 

03.09  Sonja Becq (CD&V): Het gaat erom dat u een beslissing nodig heeft van de regering vooraleer ermee naar de Kamer te komen.

 

03.10 Minister Annemie Turtelboom: C’est ça!

 

03.11  Sonja Becq (CD&V): Maar dit kan dus nog dit jaar? Ik wil gewoon de verwarring rond de term najaar wegwerken omdat ik meende dat wij al in het najaar zaten.

 

03.12 Minister Annemie Turtelboom: Ten laatste vanaf begin volgend jaar want wij zitten in de eindfase. Het hangt er vanaf wanneer wij dit kunnen agenderen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "la commission de surveillance pour les centres fédéraux fermés pour détenus mineurs de Saint-Hubert et de Tongeren" (n° 13326)

04 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "de toezichtscommissie voor de federale gesloten centra voor minderjarigen te Saint-Hubert en Tongeren" (nr. 13326)

 

04.01  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, tant le Délégué général aux droits de l'enfant que le Kinderrechtencommissariaat s'inquiètent au sujet du respect de la loi des mineurs et de la non-application de la loi de principes du 12 janvier 2005 dans les centres fermés pour détenus mineurs de Saint-Hubert (section des dessaisis) et de Tongeren. En effet, cette loi prévoit l'institution d'une commission de surveillance dans chaque établissement pénitentiaire.

 

Le Délégué général aux droits de l'enfant avait déjà interpellé votre prédécesseur à ce sujet l'année dernière. M. De Clerck lui aurait alors répondu que le Conseil central de surveillance pénitentiaire et les commissions de surveillance, créés par l'arrêté royal du 4 avril 2003, ont pour mission de contrôler les conditions de traitement des personnes détenues dans les maisons d'arrêt, les maisons de peine, ainsi que dans les centres fédéraux fermés.

 

Or, d'après mes informations, à ce jour, aucune commission de surveillance n'a été instituée ni dans le centre fermé, section des mineurs "dessaisis" de Saint-Hubert ni dans le centre fermé de Tongeren. Cette situation prive évidemment les mineurs détenus dans ces centres d'un droit élémentaire et fondamental que la Belgique accorde par ailleurs à ses détenus adultes.

 

Madame la ministre, pourriez-vous me dire quand une commission de surveillance sera mise en place dans ces deux centres fermés pour détenus mineurs?

 

Avez-vous eu récemment des échanges avec le Délégué général aux droits de l'enfant et le Kinderrechtencommissariaat à ce propos en vue de vous informer de la situation et d'éventuelles plaintes que certains mineurs aimeraient formuler vu leur traitement et leurs conditions de détention?

 

04.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, cher collègue, le Conseil central de surveillance pénitentiaire a, en ses séances des 28 août et 12 septembre 2012, marqué son accord de principe quant à la création d'une commission de surveillance dans les deux centres fermés pour détenus mineurs de Tongeren et Saint-Hubert.

 

L'arrêté royal portant création de cette commission de surveillance est actuellement en cours de rédaction. Des contacts concernant notamment ces questions ont déjà eu lieu, tant avec le Délégué général aux droits de l'enfant, qu'avec le Kinderrechtencommissariaat; bien évidemment, ces contacts se réitèreront dans le futur.

 

04.03  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse claire. J'attends avec impatience la publication de l'arrêté royal et la mise sur pied de ces commissions de surveillance.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de oprichting van een commissie voor onderhoudsbijdragen" (nr. 13332)

- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de oprichting van een commissie voor onderhoudsbijdragen" (nr. 13834)

05 Questions jointes de

- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "l'institution d'une commission des contributions alimentaires" (n° 13332)

- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la ministre de la Justice sur "l'institution d'une commission des contributions alimentaires" (n° 13834)

 

De voorzitter: Mevrouw Lahaye-Battheu laat weten dat zij in een andere vergadering vastzit.

 

05.01  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik blijf u achtervolgen met deze vraag. Het is immers niet de eerste keer dat ik ze stel. Bovendien krijg ik geregeld vragen van burgers inzake onderhoudsgeld, gelet op mijn werkzaamheden inzake DAVO, Dienst voor Alimentatievorderingen.

 

Als er problemen zijn inzake de invordering van onderhoudsgeld kunnen wij altijd proberen om daaraan achteraf te remediëren. Als er op voorhand vanuit de rechtbank, liefst in consensus met de partners, kan worden vastgelegd op welke manier onderhoudsgeld moet worden bijgedragen en wat de hoogte van de bedragen is, zouden wij echter wat leed kunnen voorkomen. Dat is de gewone uitleg.

 

De juridische uitleg is dat er volgens artikel 15 van de wet van 19 maart 2010 tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen een commissie Onderhoudsbijdragen zou worden opgericht. Die commissie zou aanbevelingen opstellen voor de begroting van de kosten die voortvloeien uit de onderhoudsplicht van ouders voor hun kinderen. De Koning zou de samenstelling en de werking van die commissie bepalen.

 

Vandaag, twee jaar na de inwerkingtreding van de wet staan wij nog altijd nergens. Toen ik u de vraag eerder stelde, antwoordde u mij dat u overleg pleegde met de minister die de gezinnen onder zijn bevoegdheid had. Die minister antwoordde dat hij met u aan het overleggen was, dus ook daar staan wij geen stap verder.

 

Wat is er sindsdien nog ondernomen om die commissie operationeel te maken? Wie zal er zitting hebben in die commissie? Zijn er al kandidaten? Hoe gebeurt de aanstelling van de kandidaten?

 

U zei in april dat u aan de nodige budgetten moest geraken. Hebt u de budgettaire impact onderzocht? Hoeveel middelen zult u nodig hebben? Werden er inspanningen geleverd om die te verkrijgen of om ze binnen uw budget vrij te maken? Tegen wanneer zal die commissie operationeel kunnen zijn?

 

05.02 Minister Annemie Turtelboom: Het regeerakkoord bepaalt dat de regering werk zal maken van de oprichting van de objectiveringcommissie, zoals bedoeld in de wet van 19 maart 2010 tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdrage voor hun kinderen. Ter uitvoering hiervan wordt een KB voorbereid dat voorziet in de oprichting van die commissie.

 

Sinds de vorige vraag heb ik met de staatssecretaris bevoegd voor Gezinnen een laatste keer voor het zomerreces vergaderd om het KB verder te bespreken. Ik heb onlangs een aangepaste tekst van de staatssecretaris ontvangen en zal die nu samen met hem verder afwerken.

 

De commissie zal samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van de verschillende overheden en sectoren die betrokken zijn bij gezinszaken. Meer concreet betekent het dat de advocatuur, de magistratuur, het notariaat, de bemiddelaars, de gezinsverenigingen, de Dienst voor Alimentatievorderingen en de bevoegde deelgebieden vertegenwoordigd zullen zijn. Nadat het koninklijk besluit definitief is zal er in het Belgisch Staatsblad een oproep tot kandidaten bekendgemaakt worden, waarna de kandidaturen ingediend kunnen worden.

 

Teneinde de budgettaire impact te beperken, zal het secretariaat van de commissie worden waargenomen door de FOD Justitie en zal de zetel van de commissie gevestigd worden bij de FOD Justitie. De leden van de commissie zullen recht hebben op een reiskostenvergoeding. De middelen hiervoor zullen vrijgemaakt worden binnen ons budget.

 

Wat de evaluatie van de wet van 19 maart 2010 betreft, werd de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid gevraagd een onderzoek te doen naar de omvang van de onderhoudsbijdragen. Het onderzoek is bijna afgerond en ik verwacht dan ook binnenkort het rapport over het onderzoek te ontvangen.

 

05.03  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik kan u alleen bedanken, omdat het vooruitgaat. Ik meen het.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Karin Temmerman aan de minister van Justitie over "de aanbesteding voor het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent" (nr. 13403)

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de uitbating van het FPC in Gent" (nr. 13446)

06 Questions jointes de

- Mme Karin Temmerman à la ministre de la Justice sur "l'adjudication relative au Centre de psychiatrie légale de Gand" (n° 13403)

- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "l'exploitation du Centre de psychiatrie légale (CPL) de Gand" (n° 13446)

 

06.01  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de minister, tot mijn grote consternatie moet ik vaststellen dat de aanbesteding voor de uitbating van het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent tot op heden nog steeds niet is uitgeschreven. Indien ik mij vergis, kunt u dat onmiddellijk rechtzetten. Het is een dossier dat ik al zeer lang opvolg. Reeds even lang wachten wij op die aanbesteding.

 

De bouw daarentegen verloopt vlot. De werkzaamheden zouden volledig op schema zitten. Het is altijd de bedoeling geweest dat de bouw zou convergeren met de concessie, omdat het zeer belangrijk is dat degene die de concessie gaat uitvoeren, ook inspraak heeft in relevante zaken en in het gebouw zelf. Het is me de eerste keer dat ik de vraag aan één van uw voorgangers stelde, verzekerd dat dit zou gebeuren. Maar het gebouw is bijna af en men heeft nog altijd geen concessionaris.

 

In uw antwoorden op mijn vragen en ook op die van collega Van Cauter hebt u in april van dit jaar gesteld dat de onderhandelingen met het kabinet van volksgezondheid betreffende het opstellen van het lastenboek lopende waren. Het lastenboek moet het toelaten om de exploitant aan te wijzen.

 

U hebt er toen ook op gewezen dat het vinden van een uitbater het belangrijkste is. Maar we zijn nu opnieuw een halfjaar verder en, tenzij ik mij vergis, is de aanbesteding nog steeds niet uitgeschreven.

 

Intussen maken de kandidaat-exploitanten zich heel ongerust, in hun zoektocht naar geschikt personeel en een directie zou de uitbesteding te laat komen. Hierdoor zou, ondanks de beëindiging van de bouwwerkzaamheden, de beoogde openingsdatum niet gehaald kunnen worden.

 

Mevrouw de minister, ik denk dat ik u niet moet overtuigen van de noodzaak van een dergelijk centrum in ons land. Daarom zou ik graag antwoord krijgen op de volgende vragen. Kan u mij de stand van zaken geven betreffende het lastenboek? Wanneer kan eindelijk overgegaan worden tot het uitschrijven van de aanbesteding? Welk budget wordt hiervoor vrijgemaakt? Wat is de beoogde openingsdatum?

 

Voorzitter: Stefaan Van Hecke.

Président: Stefaan Van Hecke.

 

In uw antwoord op mijn vraag van februari dit jaar hebt u gesteld dat er een project lopende was onder voorzitterschap van de rector van de universiteit van Gent en dat er verschillende hogescholen zouden samenwerken om een gepast opleidingsaanbod uit te werken. Kan u ook hiervan de stand van zaken meegeven? Zijn er of worden er nog andere initiatieven of projecten opgestart om het tekort aan geschoold personeel voor dergelijke centra op te vangen?

 

06.02  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik moet heel weinig toevoegen aan de vraag van collega Temmerman. Ik stel vast dat de bouw inderdaad vooruitgaat en dat het gebouw er bijna staat, zoals ook in september nog bevestigd werd door de staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen.

 

In februari hebt u het belang van het vinden van een goede exploitant beklemtoond. Tenzij dit ondertussen wel in orde is, zou daarvoor effectief nog geen aanbesteding uitgeschreven zijn.

 

Het is en het blijft een dringende zaak. U weet dat het Europees Hof ook achter ons aanzit en stelt dat wij naar een menswaardige behandeling van onze geïnterneerden moeten gaan.

 

Mevrouw de minister, ten eerste, wat is de stand van zaken in verband met die aanbesteding en de aanstelling van een exploitant voor Gent?

 

Ten tweede, waar zullen degenen die daar niet terechtkunnen worden geplaatst? Wordt er nagedacht over de uitbreiding van andere sites, zoals in Paifve of elders?

 

06.03 Minister Annemie Turtelboom: De procedure tot aanduiding van de uitbater is lopend. Begin december zal de consultant aangeduid worden, die mee het lastenboek voor het Forensisch Psychiatrisch Centrum zal uitwerken. Dit werk zou begin 2013 klaar moeten zijn. Op dat moment zal worden overgegaan tot het uitschrijven van de aanbesteding voor de uitbating.

 

De aanduiding van de uitbater zelf zal begin van de zomer 2013 plaatsvinden. De opening van het FPC is gepland voor maart 2014. Zo heeft de uitbater nog ruim een half jaar om personeel te rekruteren en om het gebouw in te richten, wat normalerwijs moet volstaan.

 

Naast het FPC in Gent komt er ook een FPC in Antwerpen dat plaats zal bieden aan 180 geïnterneerden. Wat de bouw ervan betreft, verwijs ik u naar mijn collega. Dat is waarschijnlijk vervelend voor u, maar zo liggen de bevoegdheden.

 

Met deze twee gebouwen wordt de capaciteit niet alleen met 452 plaatsen verhoogd, er komt ook een enorme kwalitatieve verbetering. Het feit dat geïnterneerden in Vlaanderen veel beter en sneller zullen worden opgevangen in een aangepaste infrastructuur, zal ervoor moeten zorgen dat zij veel gemakkelijker doorstromen naar het gewone zorgcircuit. Vlaanderen zal uiteraard zelf inspanningen moeten doen om dit te verwezenlijken.

 

Wij onderzoeken of er ook in Wallonië een uitbreiding van Paifve kan komen. Over het budget van de exploitatie van de FPC’s kan ik nog geen informatie geven omdat de onderhandelingen met Volksgezondheid nog steeds lopen.

 

De permanente vorming Forensische Gedragswetenschappen is dit academiejaar gestart in Gent. Het DG Penitentiaire Inrichtingen speelt een ondersteunende rol bij het opzetten van dit project, dat wel de verantwoordelijkheid blijft van de Universiteit van Gent en haar partners. Op dit ogenblik lopen er geen andere opleidingsprojecten. Die vallen trouwens onder de onderwijsbevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. Op dit ogenblik zijn er geen gepland.

 

06.04  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de minister, het begin van uw antwoord is echter hetzelfde als begin dit jaar: men is bezig met de uitwerking van het lastenboek. Ik hoop dat het nu echt zo is. Zoals ik de vorige keer heb gezegd, heb ik al verschillende ministers ondervraagd en ik krijg steeds hetzelfde antwoord: men is ermee bezig. Blijkbaar duurt dat toch zeer lang.

 

U zegt dat de concessionaris zal kunnen worden aangeduid in de zomer en dat er dan nog ruim tijd is om het personeel te rekruteren. Het gebouw zal er echter intussen staan, terwijl het altijd de bedoeling was de exploitant het gebouw mee te laten ontwerpen. Er zijn immers een aantal specifieke zaken, zoals uiteraard de inrichting. Het gebouw zal er echter al staan. Het initiële opzet zal dus niet meer mogelijk zijn. De exploitant zal dus moeten werken met het gebouw zoals het is.

 

Verschillende exploitanten en het personeel van de gevangenis zelf vrezen nog altijd dat men daar een gevangenis zal plaatsen die niet geschikt zal zijn om dit forensisch-psychiatrisch centrum uit te baten.

 

Maar goed, ik zal positief denken en hopen dat het lastenboek eindelijk wordt uitgewerkt en dat de exploitant eindelijk wordt aangeduid. Een maand geleden ben ik in de gevangenis van Gent geweest. Het is schrijnend hoe personen die niet in de gevangenis thuishoren tussen de gewone gevangenen moeten leven, hoewel het personeel zijn uiterste best doet om ze op te vangen.

 

Ik ben wel blij dat de opleiding eindelijk van start is gegaan. Laten wij hopen dat er een aantal goede personen komt die volgend jaar de opening van het forensisch-psychiatrisch centrum kan meemaken.

 

06.05  Sonja Becq (CD&V): Ik sluit mij daar volledig bij aan. Er moet maximaal worden ingezet op de begeleiding en de opvang van de geïnterneerden, want dat is toch essentieel.

 

06.06 Minister Annemie Turtelboom: Er wordt gevraagd of de geïnterneerden in een gevangenis gaan terechtkomen. De bedoeling is dat ze de zorg krijgen die ze hebben in een psychiatrisch ziekenhuis, maar ook de beveiliging van een gevangenis. Er moet een combinatie van beiden zijn.

 

Het zal geen echte zorginstelling zijn, er zal de zorg zijn van een zorginstelling, maar gecombineerd met de beveiliging van een gewone gevangenis.

 

06.07  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de minister, uiteraard, daarover bestaat geen discussie. De vrees is dat het een gewone, ordinaire – als u mij die woordkeuze permitteert – gevangenis wordt, zonder die zorg voor de geïnterneerden.

 

06.08 Minister Annemie Turtelboom: Daarover zijn wij het eens. Maar ik wilde gewoon de puntjes op de i zetten, het wordt niet zomaar een zorginstelling.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- Mme Catherine Fonck à la ministre de la Justice sur "le non-paiement des honoraires des médecins de prison" (n° 13467)

- M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "le retard de paiement des médecins de prison" (n° 13510)

- Mme Valérie De Bue à la ministre de la Justice sur "le paiement des médecins de prison" (n° 13662)

- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "les problèmes de rémunération rencontrés par des prestataires de soins dans les prisons" (n° 13849)

- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la ministre de la Justice sur "la rémunération des dispensateurs de soins dans les prisons" (n° 13855)

07 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Catherine Fonck aan de minister van Justitie over "het niet betalen van de honoraria van gevangenisartsen" (nr. 13467)

- de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "de achterstand in de uitbetaling van de gevangenisartsen" (nr. 13510)

- mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Justitie over "de betaling van de gevangenisartsen" (nr. 13662)

- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de betalingsproblemen aan zorgverstrekkers in de gevangenissen" (nr. 13849)

- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "het vergoeden van zorgverleners in de gevangenissen" (nr. 13855)

 

07.01  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, nous sommes interpellés par les médecins de prison dont les honoraires ne sont plus payés depuis un trimestre! L'an dernier déjà, l'État s'était acquitté, avec beaucoup de retard, des paiements dus aux 300 médecins travaillant dans les 36 prisons du pays.

 

Le travail que ces médecins fournissent est difficile et demande beaucoup de temps (20 à 30 consultations par jour, gardes la nuit et le week-end). En outre, les conditions de travail dans le milieu carcéral ne sont pas des plus simples. Cela n'a rien d'étonnant lorsqu'on connaît la situation alarmante dans les prisons belges. Ces médecins ne font pas grève; leur déontologie le leur interdit et ils connaissent mieux que quiconque les conséquences qui résulteraient d'une grève des médecins.

 

En attendant, ces médecins ne sont plus payés depuis le mois de juin et leur colère gronde contre l'administration de la Justice. De son côté, l'État n'attend pas pour exiger le paiement des cotisations sociales et des impôts.

 

D'autres professionnels connaissent, eux aussi, les mêmes difficultés (pharmaciens, hôpitaux, infirmiers, professions paramédicales, experts, etc.). Cette situation est tout à fait inacceptable!

 

Madame la ministre, quand les médecins et autres professionnels travaillant dans les prisons seront-ils payés? Quelles sont les raisons de ces retards de paiement? Je rappelle que ce n'est pas la première année que cela se produit. Est-ce dû à une mauvaise estimation du budget annuel? Si oui, de combien et pourquoi? Enfin, quelles mesures prendrez-vous pour que cette situation récurrente ne se reproduise plus et que, tant les médecins que les détenus soient respectés dans leur besoin d'un service médical de qualité qui doit être reconnu et payé comme de droit?

 

07.02  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, il n'y a pas que la presse qui ait relayé cette information. On savait déjà que les 300 médecins qui travaillent dans les 36 prisons du pays n'avaient plus été payés depuis plusieurs mois, au moins un trimestre. Cependant, les médecins des prisons ne sont pas des salariés de l'État, ils sont rétribués à la prestation. Leurs prestations sont journalières, parfois de l'ordre de 20 à 30 consultations par jour. Ils travaillent parfois le week-end et, lorsqu'ils sont de garde, ils doivent être disponibles en première ligne, toute la soirée de 19 h à 8 h du matin.

 

Il me semble inadmissible que ces médecins ne soient pas payés dans un délai raisonnable. Ils travaillent dans des conditions difficiles. Ils ont, eux aussi, comme tout le monde, des factures et des impôts à payer. Quand l'État attend d'un citoyen qu'il paie ses impôts, le moindre retard est sanctionné par des pénalités qui grimpent très vite. Il serait peut-être temps que la situation s'inverse et que, quand l'État ne paie pas les prestations de ces indépendants, il soit aussi pénalisé.

 

On peut comprendre, dans ces conditions, que les médecins volontaires pour travailler dans les prisons se fassent de plus en plus rares, comme le constate l'ABSyM, qui indique aussi que la situation perdure depuis deux ou trois ans au moins: "L'administration refuse de payer des médecins, des psychiatres, dans 80 % des cas, depuis trois ans pour certains."

 

Madame la ministre, confirmez-vous ces informations? Quelles sont les raisons qui justifient de tels retards de paiements? Comment allez-vous remédier à cette situation?

 

Je viens d'apprendre, en début de semaine, qu'un médecin qui s'était essentiellement consacré au travail dans les prisons, avait déposé le bilan, parce qu'il n'était plus capable de payer ses cotisations, d'honorer ses factures et de subvenir à ses besoins, alors que cela faisait deux ans qu'il essayait d'obtenir des paiements.

 

07.03  Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, madame la ministre, j'avais déjà eu l'occasion de vous interroger à ce propos en mars dernier. Vous aviez exposé le projet de modernisation de la comptabilité du SPF Justice, des procédures et d'un système informatique qui avait alors engendré des retards de paiement au détriment des médecins.

 

Entre-temps, certains paiements ont été exécutés, mais ils ne le sont plus du tout depuis le mois de juin. Vous aviez promis une solution pour le 15 octobre. Or elle ne semble toujours pas avoir été trouvée.

 

Quelle en est la raison? Et quand le problème pourra-t-il être résolu?

 

07.04  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik sluit mij graag aan bij de vorige vraagstellers, want de betalingsproblemen bij Justitie blijven inderdaad aanhouden. Ik wil het een beetje ruimer bekijken, want er schort niet enkel iets aan de betalingen bij de zorgverleners en de psychiaters in de gevangenissen.

 

De eersten die aan de alarmbel trokken, in oktober vorig jaar, waren de vertalers en tolken. Sommigen dreigden toen al uit hun huis gezet te worden, omdat zij al meer dan zes maanden niet betaald werden. Toen ik de voormalige minister van Justitie daarop wees, was het de fout van de IT, die hij de week ervoor nog had geprezen, omdat die zo goed werkte en alles gesmeerd zou lopen.

 

Halfweg februari ondervroeg ik u een eerste keer over de haperende informatica en de uitblijvende betalingen aan gerechtstolken. Nadien, halfweg maart, meldde ik u de betalingsproblemen in de gezondheidsdiensten van de gevangenissen. Niet veel later moest ik u nog een derde vraag stellen, want blijkbaar liepen ook de betalingen van het Fonds voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan occasionele redders in het honderd.

 

Justitie liet dus toen al slachtoffers in de kou staan. U meldde toen dat het aan de informatica lag, aan het zogenaamde CGAB-probleem. Een beetje later was het probleem opgelost, maar nog een beetje later, in mei, bleek dat er weeral betalingen niet konden worden uitgevoerd. Toen kwam het reces en passeerden meer dan drie maanden.

 

Tijdens de vorige vragenreeks in de commissie, twee weken geleden, als ik mij niet vergis, vroeg ik u opnieuw naar een stand van zaken in verband met de betalingsachterstand bij Justitie. U had toen goed nieuws: de problemen met het CGAB-systeem waren opgelost en uit de elektronische raadpleging van de griffies bleek dat er, nadat de kostenstaten bij hen toekomen, geen achterstand van betaling is die langer dan drie maanden duurt.

 

Vanuit het veld ontvang ik echter volledig andere berichten. De zorgverstrekkers in de gevangenissen zouden sinds juni al niet meer betaald zijn en, erger nog, blijkbaar hebben zij ook weinig hoop dat zij nog betaald zullen worden tegen het einde van dit jaar.

 

Mevrouw de minister, hoe komt het, ten eerste, dat u nog geen twee weken geleden de problemen, zacht gezegd, minimaliseerde?

 

Ten tweede, klopt het dat de zorgverstrekkers in de gevangenissen sinds juni niet meer betaald werden? Zullen zij dit jaar nog betaald worden? In hoeveel geld werd daarvoor voorzien in de begroting van 2012 en wat rest ervan?

 

Ten derde, hoeveel bedraagt de achterstand voor de verschillende sectoren en in het algemeen? Wat is de precieze oorzaak van het probleem? Waarom kon dat niet voorkomen worden?

 

Ten slotte, om een beter zicht te krijgen op de evolutie van de betalingsachterstanden, hoeveel bedroeg de totale betalingsachterstand – ik vraag verschillende data, om de evolutie te kunnen volgen – op 1 november, 1 oktober, 1 september, 1 augustus, 1 juli en 1 juni?

 

De voorzitter: Mevrouw Lahaye-Battheu is niet aanwezig. Haar vraag vervalt.

 

07.05  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je voudrais fortement nuancer les allégations lancées dans la presse.

 

De manière générale, les prestataires de soins indépendants travaillent par factures. Dès lors, il va de soi qu'une procédure de vérification des paiements doit être mise en place pour s'assurer que seules les factures qui doivent effectivement être payées le soient. Il est exact qu'il arrive que l'administration refuse de payer certaines factures ou demande des informations complémentaires avant paiement. Ceci prend un minimum de temps, ce qui signifie que l'administration pénitentiaire paye les factures en moyenne trois mois après leur émission. Cette procédure existe dans d'autres domaines, notamment en milieu hospitalier. Ce délai est parfaitement raisonnable dans ce secteur.

 

Concrètement, les factures de juin ont été payées en septembre. Aussi, il est inexact de dire que les prestataires de soins n'ont pas été payés depuis le mois de juin. Ce sont les factures des mois de juillet, août, septembre et octobre qui n'ont pas encore été payées.

 

L'administration pénitentiaire avait programmé le paiement des factures de juillet durant le mois d'octobre et l'avait annoncé aux prestataires de soins. Cependant, suite à la décision du gouvernement de geler les dépenses, les fonds ont été bloqués temporairement et les paiements n'ont pu être effectués comme prévu. Mon administration met tout en œuvre pour débloquer ces fonds et procèdera aux paiements dans les toutes prochaines semaines.

 

De beweringen aangaande de niet-betalingen lijken mij dan ook sterk overdreven. Behalve voor de maand juli zijn er geen globale betalingsachterstanden. Wel is de begroting voor gezondheidszorg in de gevangenis sinds enkele jaren ontoereikend en ziet de administratie zich genoodzaakt om kredieten van de ene begrotingspost naar de andere over te hevelen, teneinde de betaling voor de laatste maanden van het jaar te garanderen. Die situatie is een erfenis uit het verleden en moet worden rechtgetrokken. Voor dit jaar is er nog een tekort van ongeveer 3 miljoen euro. Ik heb dat ook op tafel gelegd tijdens de huidige begrotingscontrole.

 

Ik heb reeds overleg gehad met mijn collega van Begroting voor een aanpassing van de budgetten. De administratie werd gevraagd de betaling van alle facturen voor 2012 in Fedcom voor te bereiden, teneinde alle prestaties van 2012 nog dit jaar te vergoeden.

 

Ik wil vanaf volgend jaar tot een structurele oplossing voor het probleem komen. Het is inderdaad onaanvaardbaar dat dergelijke budgetten structureel ondergewaardeerd zijn.

 

07.06  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, je remercie, Mme la ministre pour sa réponse.

 

Si je peux comprendre qu'il existe un décalage, permanent, dans le temps, il est incompréhensible que les médecins ou d'autres experts qui exercent dans les prisons ne soient plus payés. Si, pour expliquer cet état de fait, vous invoquez le gel des dépenses, cela me semble d'autant plus incompréhensible; en effet, on ne s'inscrit pas ici dans du facultatif, mais dans de l'inéluctable: les consultations ont toujours eu lieu. Les médecins des prisons, qui sont de tout temps des indépendants, y prestent depuis des années. Il n'y a donc pas de raison de décider, du jour au lendemain, de se passer de leurs services durant trois mois. Je n'arrive donc pas à comprendre votre explication quant au gel des dépenses.

 

Cela étant, madame la ministre, si on continue de cette manière, on risque d'aller droit dans le mur. La difficulté est déjà réelle, aujourd'hui, de trouver des candidats motivés pour assurer la fonction, difficile, de médecin au sein des prisons. Si on continue à ne pas payer les gens ou à les obliger à se battre pour essayer d'être payés, on finira par ne plus trouver personne pour ce travail.

 

Je vous demande donc de prendre ce problème à bras-le-corps, de rencontrer une délégation des médecins, voire l'ABSyM, en vue de trouver une solution structurelle positive. Il est très important pour les médecins et pour le milieu carcéral que ces missions puissent encore être assurées à court, moyen et long termes.

 

07.07  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je ne peux pas dire qu'elle me satisfait.

 

Tout d'abord, il ne s'agit pas de médecins débutants, mais de médecins chevronnés. Aussi, je suis surpris de vous entendre dire que l'administration doit au préalable vérifier leurs factures avant de les honorer. Ce sont les mêmes procédés que les médecins utilisent depuis des années. Donc, l'administration connaît cette procédure. Elle connaît cette façon de travailler. Ce n'est pas acceptable de répondre…

 

07.08  Annemie Turtelboom, ministre: En période de crise économique, il serait inacceptable de régler des factures qui n'ont pas été vérifiées par l'administration. En effet, certaines d'entre elles pourraient être relatives à des prestations factices. Excusez-moi! J'estime que mon administration doit vérifier l'authenticité de chaque facture.

 

07.09  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Dans ce cas, cela signifie qu'il faudra que l'administration vérifie vraiment tout et recommence un travail pour rien! Soit, jusque là, l'administration s'acquittait correctement de son travail et les factures qui lui étaient soumises étaient valables, soit, elle ne l'effectuait pas bien. Or, ce n'est que maintenant que l'on vérifie les factures! Restons cohérents! Faut-il tout bloquer sous prétexte que la conjoncture est difficile?

 

Par ailleurs, il est difficile pour les médecins de s'entendre dire que leurs dépenses seront gelées de manière rétroactive, donc pour des frais déjà engagés. Il aurait été plus honnête de leur dire que dorénavant, précisément à cause de ce gel, les prochaines factures ne seront pas payées à temps. Mais les mettre devant le fait accompli n'est certainement pas correct. Ce n'est pas de la sorte que l'on va encourager les médecins à prester ce travail pénible, qui ne tient pas compte du contexte de crise dans lequel se trouvent les prisons.

 

Madame la ministre, j'estime que votre réponse à cette question est pour le moins insatisfaisante.

 

07.10  Valérie De Bue (MR): Madame la ministre, il est effectivement interpellant de constater que ces dépenses sont gelées dans le cadre des mesures budgétaires.

 

Je note que ce problème est étudié en priorité par vos services et vous-même afin que, comme vous l'avez dit, des mesures structurelles soient trouvées pour que nous ne devions plus faire face à de telles situations. En effet, ainsi que Mme Fonck le soulignait, il est important de trouver des médecins motivés à remplir ces tâches.

 

De fait, nous risquons de devoir faire face à une pénurie faute de solution. J'espère que vous en trouverez très rapidement une, car, selon nous, il est inadmissible qu'un État ne paie pas les services qui lui sont rendus.

 

07.11  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de repliek van de collega. Men kent de procedure: meestal wordt men na zestig dagen betaald en moeten de facturen worden geverifieerd, maar nu duurt het langer. Dat is onbegrijpelijk.

 

Ik hoop dat u werk zult maken van een structurele oplossing, want het gaat over de broodwinning van de betrokkenen. Vaak is de verlening van diensten aan de gevangenis ook hun hoofdactiviteit.

 

Ze verrichten zeer moeilijk werk. Ik vrees dat ze gedemotiveerd zullen geraken en zullen afhaken. In de toekomst zal men dan misschien een beroep moeten doen op zorgverleners die niet de beste kwaliteit leveren.

 

Ik hoop dat u alleszins werk maakt van een oplossing, want de situatie is alarmerend. Het probleem heeft zich vroeger al voorgedaan en komt geregeld terug: er moet dringend iets aan worden gedaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de beloning voor de Belgische speurders" (nr. 13525)

08 Question de M. Michel Doomst à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la récompense obtenue grâce aux enquêteurs belges" (n° 13525)

 

08.01  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, blijkbaar hebben de Verenigde Staten een beloning van 800 000 dollar uitgereikt aan de Antwerpse gerechtelijke politie, voor de rol die zij met verve gespeeld heeft in de strijd tegen de Russische maffia.

 

Normaal gaat dat geld naar de Schatkist, waar het waarschijnlijk welkom is. De federale politie heeft echter gevraagd het geld te mogen gebruiken voor de nodige investeringen in nieuwe technologieën. Ik vind dat een interessante suggestie. Ik heb de vraag aan uw collega Milquet gesteld, maar die heeft noch “oui” noch “non” gezegd. Zij vond dat ik het aan u moest vragen.

 

Vandaar mijn nieuwsgierige vraag of u op die suggestie wilt ingaan? In welke nieuwe technologieën wil de federale politie het geld dan investeren?

 

08.02 Minister Annemie Turtelboom: Het geld werd gestort op de rekening van het COIV. Het COIV is de beheerder van de gelden die Justitie krijgt bij onderzoek van criminaliteit. Het is geen in beslag genomen of verbeurdverklaard geld, maar in dit geval een beloning die op deze rekening werd gezet.

 

Mijn bedoeling en die van de minister van Binnenlandse Zaken, zal zijn om deze middelen te reaffecteren voor projecten die zowel door de gerechtelijke autoriteiten als door de federale politie als zeer nuttig geëvalueerd zijn. In die zin moet ook de oproep van de commissaris-generaal geïnterpreteerd worden. De doelstelling is om met nog meer performante middelen de misdaad te kunnen bestrijden.

 

Voorzitter: Kristien Van Vaerenbergh.

Présidente: Kristien Van Vaerenbergh.

 

08.03  Michel Doomst (CD&V): Dank u, mevrouw de minister voor dit klare antwoord. Ik denk dat zo’n ‘return on inquiry’ motiverend kan werken. Misschien is dat een methodiek van beloning die in de toekomst nog meer benut zou kunnen worden in het licht van de positieve steun die we daarmee kunnen geven aan het werkveld.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Mme Julie Fernandez Fernandez à la ministre de la Justice sur "l'abstention lors des élections communales du 14 octobre dernier" (n° 13535)

- M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "l'absence de poursuites pour non-respect de l'obligation de vote" (n° 13557)

- Mme Karin Temmerman à la ministre de la Justice sur "l'absence de poursuites en cas de non-respect de l'obligation de vote" (n° 13596)

- Mme Zoé Genot à la ministre de la Justice sur "l'absence de poursuites en cas de non-respect de l'obligation de vote" (n° 13775)

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Julie Fernandez Fernandez aan de minister van Justitie over "het aantal niet-stemmers bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober jongstleden" (nr. 13535)

- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de niet-vervolging van wie niet aan zijn stemplicht voldoet" (nr. 13557)

- mevrouw Karin Temmerman aan de minister van Justitie over "het niet vervolgen van het verzaken aan de opkomstplicht" (nr. 13596)

- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Justitie over "het niet vervolgen van het verzaken aan de opkomstplicht" (nr. 13775)

 

09.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, velen waren verbaasd toen zij hoorden dat u enkele dagen voor de verkiezingen de oproep deed dat zij die geen zin hadden, konden thuisblijven en niet moesten gaan kiezen. Eén Vlaming op zeven stemde niet bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen. En met 15 % die geen geldige stem uitbrachten, ligt dat percentage hoger dan bij de gemeenteraadsverkiezingen daarvoor. Wie niet gaat stemmen en geen volmacht geeft, komt op een lijst terecht van personen die niet hebben gestemd en riskeert in theorie een vervolging en boete. Toch gaf u het signaal dat er geen risico van vervolging zou zijn.

 

Ten eerste, welke overweging hebt u gemaakt om deze verklaring enkele dagen voor de verkiezingen af te leggen?

 

Ten tweede, hebt u hierdoor geen verkeerd signaal gegeven aan de burgers, van wie wij toch mogen verwachten dat zij gaan stemmen?

 

Ten derde, hebt u de parketten de opdracht gegeven niet te vervolgen? Wanneer u immers zegt dat men geen risico loopt, weet u dat blijkbaar. Zo ja, op welke grond hebt u dat gedaan?

 

09.02  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de minister, mijn vraag ligt volledig in dezelfde lijn. Ik was meer dan verbaasd over uw bizarre uitspraak enkele dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen, en dit voor een minister van Justitie, die eigenlijk oproept om de wet niet na te leven. Dat is op zijn minst toch een rare kronkel.

 

Ik hoef u niet te zeggen dat de opkomstplicht grondwettelijk is vastgelegd. Er bestaan boetes op het verzaken van deze opkomstplicht. Het is dan ook aan Justitie om ervoor te zorgen dat de Grondwet wordt nageleefd.

 

Collega Van Hecke zei het reeds: volgens de cijfers die wij kregen van de media, zou 1 op 7 Vlamingen niet zijn gaan stemmen. In Brussel was dat zelfs 1 op 6.

 

Ik had dan ook graag het antwoord gehad op volgende vragen.

 

Kunt u die cijfers bevestigen?

 

In de media verscheen dat er een probleem was bij de parketten om de facturen enzovoort te versturen. Is het mogelijk dat in het jaar 2012 het voor de parketten onmogelijk is om deze mensen een factuur te zenden? Het gaat mij niet specifiek om het feit dat men deze mensen moet vervolgen, maar wel over het feit dat men uitlegt dat parketten geen factuur kunnen versturen, terwijl men alle lijsten bij zich heeft. De voorzitters van de stembureaus moeten een lijst opstellen van alle personen met naam en adres, die niet zijn komen opdagen. Nogmaals, het gaat mij niet om de vervolging. Het gaat over het feit dat parketten zeggen dat zij dit niet kunnen doen.

 

Hebt u inderdaad opdracht gegeven om die personen niet te vervolgen of hebt u juist opdracht gegeven om die personen wel te vervolgen? Voor beide gevallen, wat is de grond van deze beslissing?

 

09.03  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, l'obligation de se présenter aux urnes existe depuis 1893 et est énoncée par l'article 62, alinéa 3, de la Constitution, selon lequel le vote est obligatoire et secret. Cet article n'a pas été déclaré ouvert à révision sous la législature précédente. Il ne peut donc être modifié sous l'actuelle.

 

Il ne faut pas confondre obligation de se présenter aux urnes et obligation de vote. Personne ne peut être contraint d'exprimer un vote pour une liste ou un candidat

 

Voor de lokale verkiezingen wordt het stemrecht verleend aan de kiezers uit de EU en de kiezers die van buiten de EU komen en dit volgens specifieke voorwaarden. Ik heb in mijn hoedanigheid van minister van Justitie de parketten niet gevraagd geen vervolging in te stellen tegen de personen die niet zouden gaan stemmen. Net als mijn voorganger in 2009 en 2010, heb ik het College van procureurs-generaal gevraagd alle parketten een richtlijn te bezorgen met het uitdrukkelijke verzoek de voorzitters en de bijzitters te vervolgen die zich niet in het stembureau zouden hebben gemeld.

 

Wat daarover verschenen is in de pers, is er gekomen op basis van een artikel in de Franstalige pers waar de journalist nadien over gezegd heeft dat mijn woordvoerster verkeerd werd geciteerd. Dus geloof niet altijd wat in de kranten staat, ik heb alleen deze oproep gegeven en de rest is geschiedenis.

 

09.04  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Het is dus de schuld van de Franstaligen en de pers.

 

09.05 Minister Annemie Turtelboom: Nee, ik zeg vooral dat de feiten zeggen wat ik gedaan heb en de rest is geschiedenis.

 

09.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het is misschien een troost maar ik heb de indruk dat meer kiezers naar u geluisterd hebben dan dat ze op u gestemd hebben.

 

09.07  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de minister, op deze zaak ga ik niet verder in. Ik heb wel geen antwoord gekregen op het feit dat de parketten wisten te zeggen dat zij de mensen geen factuur konden sturen omdat het technisch onmogelijk was om te doen?

 

09.08 Minister Annemie Turtelboom: Elk parket bepaalt op een bepaald moment zijn vervolgingsbeleid en waar er prioriteiten aan worden gegeven. Ik heb op geen enkele manier de opdracht gegeven dat er geen vervolging moet zijn voor deze feiten.

 

09.09  Karin Temmerman (sp.a): Het gaat mij niet over het al dan niet vervolgen en de prioriteiten van de parketten. Het gaat mij over het feit dat parketten zeggen: “Wij kunnen het niet doen, zelfs mochten wij willen, wij kunnen niet, want wij hebben niet de middelen om die facturen door te sturen”.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Ben Weyts aan de minister van Justitie over "het overtreden van de taalwetten en het kiesdecreet door een vrederechter" (nr. 13542)

10 Question de M. Ben Weyts à la ministre de la Justice sur "l'infraction aux lois linguistiques et au décret électoral commise par un juge de paix" (n° 13542)

 

10.01  Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de voorzitter, we blijven in de verkiezingssfeer.

 

Door een gelukkig toeval ben ik in het bezit geraakt van een correspondentie tussen een vrederechter van het kanton Halle en een inwoner uit Sint-Pieters-Leeuw. Die Franstalige inwoner uit Sint-Pieters-Leeuw werd opgeroepen om te zetelen als voorzitter van een stembureau. Hij deelde de vrederechter mee dat hij geen Nederlands sprak, enkel Frans. Twee weken later ontving die Franstalige opnieuw de nodige officiële documenten van de vrederechter, maar vreemd genoeg in het Frans.

 

Het hoeft weinig betoog dat die handelwijze volledig indruist tegen de bestaande taalwetten. Niettegenstaande de Vlaamse overheid organisator is van de verkiezingen voor de gemeenten en de provincies, is de Vlaamse regering niet bevoegd om sanctionerend of disciplinair op te treden tegen de betrokken vrederechter. Daarenboven verklaarde de man dat het zou gaan om een louter eenmalige, administratieve vergissing die per toeval in onze richting is gewaaid.

 

Een ander incident vond plaats in mijn gemeente Beersel, meer bepaald in een stembureau in Alsemberg. Een voorzitter van een stembureau verklaarde dat hij enkel Frans en geen Nederlands sprak, waardoor hij zijn taak niet kon verrichten. Mogelijkerwijze werd ook die persoon opgeroepen met Franstalige formulieren.

 

Gelet op die twee incidenten binnen hetzelfde ambtsgebied van de betrokken vrederechter heb ik de volgende vragen. Zult u, gelet op het bewijs van een overtreding van de taalwetgeving, al dan niet op basis van een vergissing, en gelet op het bijkomend incident, een onderzoek voeren, zodat de verantwoording van de vrederechter kan worden bevestigd dan wel weerlegd? Ik meen dat het heel eenvoudig moet zijn om de correspondentie van het vredegerecht naar de voorzitters van een stembureau even kort door te lichten.

 

Hoe kunt en zult u optreden?

 

10.02 Minister Annemie Turtelboom: Beste collega, noch de procureur des Konings, noch de procureur-generaal te Brussel heeft tot heden een klacht van strafrechtelijke aard ontvangen.

 

Ik kan u wel meedelen dat de bestuurswetgeving hier van toepassing is, en niet het gebruik der talen in gerechtszaken. Voorts handelt de vrederechter hier op basis van een decreet, in casu het Kiesdecreet.

 

De naleving daarvan behoort, net als de bestuurswetgeving, tot de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden.

 

10.03  Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de minister, nu maakt u zich er gemakkelijk vanaf. U weet perfect dat de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, en ook de Vlaamse regering as such, geen sancties kan treffen tegen rechters. Dat weet u.

 

U zegt dat er geen strafrechtelijke klacht ingediend is. Moet men eerst een strafrechtelijke klacht indienen voor u optreedt? U kent de feiten. Die zijn erkend door de betrokken vrederechter. Toch zegt u dat u enkel zult optreden na een strafrechtelijke klacht. Dat noem ik een vorm van verzuim.

 

Maar goed, als zo’n klacht nodig is voor u een onderzoek instelt – wat mij nochtans betrekkelijk eenvoudig lijkt, want u moet gewoon de correspondentie doornemen –, zal ik bekijken hoe wij een strafrechtelijke klacht kunnen indienen.

 

Ik betreur dat u als bevoegde minister weigert een zeer eenvoudige onderzoek in te stellen. Dat vergt nochtans weinig moeite. Wanneer er eerst een strafrechtelijke procedure moet worden opgestart, vergt dat veel meer moeite van uw diensten dan een eenvoudig onderzoek door u.

 

Als het absoluut nodig is en als u anders niet wil optreden, zullen wij zeker onze verantwoordelijkheid nemen, aangezien u dat niet doet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Mme Valérie De Bue à la ministre de la Justice sur "le palais de justice III de Nivelles" (n° 13570)

11 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Justitie over "het justitiepaleis III in Nijvel" (nr. 13570)

 

11.01  Valérie De Bue (MR): Madame la présidente, madame la ministre, la question du palais de justice III de Nivelles est revenue récemment dans l'actualité et fait d'ailleurs l'unanimité du monde judiciaire. En effet, depuis quelques années, le projet complétant le palais II a connu des avancées dans plusieurs domaines. Sur le plan technique, un certificat d'urbanisme a été adopté en 2007, des expropriations ont été exécutées et le projet a reçu l'aval des riverains. Il semble qu'une question technique de plans à finaliser et une indisponibilité de personnel et de matériel soient à l'origine de la mise en suspens du projet depuis près d'un an.

 

Les acteurs du monde judiciaire nivellois et du Brabant wallon ont tiré la sonnette d'alarme voici quelques jours. Ils rappellent la nécessité impérieuse de cette annexe au palais de justice II. Des raisons de sécurité, de dispersion des lieux de justice, de salubrité, d'efficacité, d'espace de travail minimum sont épinglées. Cela multiplie les tâches du personnel alors que celui-ci n'est pas extensible. La limite semble atteinte pour les quelque 130 personnes qui travaillent au palais de justice du centre-ville.

 

Mais ce qui fâche encore plus le monde judiciaire est bien sûr la question de la sécurité. Lorsqu'on amène les détenus le matin pour les audiences, les mesures de sécurité sont inexistantes.

 

Madame la ministre, pourquoi le projet n'évolue-t-il plus, alors qu'il était en bonne voie et quasiment prêt voici plus d'un an? Quelle est la place réservée à l'organisation de la justice en Brabant wallon dans votre agenda? Quelle est votre position sur le dossier et dans quel timing pouvons-nous espérer une décision et une concrétisation du projet? Ce projet fait-il bien partie des priorités budgétaires pour l'année 2013?

 

11.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chère collègue, le SPF Justice est conscient des problèmes énoncés et travaille de concert avec la Régie des Bâtiments afin de trouver des solutions temporaires permettant d'attendre la construction d'un nouveau palais.

 

C'est ainsi que deux nouvelles implémentations ont été mises à disposition des services judiciaires, à savoir le bâtiment Portes de l'Europe, qui abrite le greffe du tribunal de la jeunesse, et le bâtiment situé rue de Soignies, qui devrait accueillir la section civile du tribunal de première instance.

 

Le projet du nouveau palais III est à l'étude auprès des instances de la Régie des Bâtiments. Je ne me prononcerai donc pas sur le timing. Dès lors et pour plus de renseignements, je vous invite à interroger mon collègue ayant la Régie des Bâtiments dans ses attributions quant à l'état d'avancement du projet, ainsi qu'aux données budgétaires y afférant.

 

Il est bien entendu qu'en 2013, le projet du palais de justice III à Nivelles sera suivi par mes services avec la plus grande diligence et que la question de la sécurité sera traitée avec toute l'attention voulue.

 

11.03  Valérie De Bue (MR): Madame la ministre, je vous remercie. Je comprends bien que ce dossier évolue entre le SPF Justice et la Régie des Bâtiments, mais j'ai eu l'occasion de rencontrer des représentants de la Régie des Bâtiments en tant qu'échevin à Nivelles et ils m'ont dit que le problème se situerait au niveau de votre administration.

 

Je veux bien interroger votre collègue, M. Verherstraeten sur l'évolution du projet, mais j'ai l'impression que les administrations se renvoient la balle.

 

J'espère néanmoins que ce projet reste une priorité – d'ailleurs, il fait partie du plan pluriannuel – et qu'il sera poursuivi régulièrement et normalement tel que prévu. En effet, sur le terrain, les conditions de travail des acteurs du monde judiciaire sont surréalistes. Vous êtes déjà venue à la prison de Nivelles, mais je vous invite à la revisiter. Je souhaite vraiment que la situation évolue le plus rapidement possible.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Mme Linda Musin à la ministre de la Justice sur "les problèmes de fonctionnement à la justice de paix de Fléron" (n° 13603)

12 Vraag van mevrouw Linda Musin aan de minister van Justitie over "de werkingsproblemen bij het vredegerecht van Fléron" (nr. 13603)

 

12.01  Linda Musin (PS): Madame la présidente, madame la ministre, la juge de paix de Fléron signale d'importants problèmes de fonctionnement au sein de ses services. En effet, le cadre de son personnel va être réduit puisque, dans les prochaines semaines, le départ à la retraite de deux greffiers et d'une employée est prévu. De plus, un greffier est en congé de maladie. Sur cinq personnes employées, cela fait donc beaucoup d'effectifs en moins.

 

Selon la juge de paix, cette situation serait bien connue de vos services et aurait pour origine des procédures de recrutement longues et retardées pour des motifs budgétaires. Afin de poursuivre son travail, et compte tenu de l'effectif réduit, la juge a décidé de ne plus traiter les demandes de conciliation. Deux greffiers en chef d'autres cantons ont été désignés pour pallier ces absences quelques jours par semaine, mais aucune solution à moyen et à long terme n'a été proposée jusqu'à présent.

 

Il semble, par ailleurs, que les difficultés ne s'arrêtent pas là, puisque les bâtiments de la justice de paix sont dans un état de délabrement avancé. Par conséquent, en plus de devoir faire face à une surcharge de travail, les quelques personnes qui continuent à traiter des dossiers à Fléron travaillent dans des conditions déplorables et dangereuses. J'ai d'ailleurs déposé une question destinée à votre collègue en charge de la Régie des Bâtiments pour savoir quelles mesures d'urgence pourront être prises en vue d'améliorer l'accueil des justiciables et les conditions de travail du personnel de justice. Des travaux à court, moyen et long termes doivent être programmés.

 

Madame la ministre, malgré le contexte budgétaire, vous conviendrez que la situation ne peut pas perdurer et que la justice de paix ne pourra bientôt plus être rendue à Fléron. Dès lors, que comptez-vous mettre en œuvre pour améliorer le sort de ces services? Quand pensez-vous que pourront être remplacés les greffiers qui partent à la retraite? Quid du remplacement du greffier en congé de maladie? Est-il désormais de retour à son poste? Sinon, les greffiers en chef désignés continuent-ils de donner un coup de main à la juge de paix? Enfin, qu'en est-il des demandes de conciliation?

 

12.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chère collègue, je suis en effet au courant du départ à la retraite du greffier en chef le 1er mars 2013. La place vacante sera publiée dès que le résultat de la session de sélection pour le niveau A2, en cours au sein de l'ordre judiciaire, sera connu.

 

J'avais également donné mon accord pour qu'un appel soit lancé auprès du personnel de cette juridiction en vue d'une délégation du greffier en remplacement du greffier admis à la retraite le 30 juin et dont la place a été publiée. Jusqu'à présent, aucun dossier n'a été transmis à mes services.

 

Par ailleurs, j'avais autorisé le recrutement de collaborateurs contractuels pour la place laissée vacante par ce greffier. Ce recrutement a été réalisé.

 

En ce qui concerne le bâtiment, mes agents, à la demande de la juge, se sont rendus sur place. Les principaux problèmes évoqués relèvent exclusivement de la compétence de la Régie des Bâtiments. Des travaux de toiture ont été réalisés et, en accord avec la juge de paix, une période de test précédera des travaux de plafonnage et de peinture.

 

Pour répondre plus précisément à votre interrogation, pour améliorer le sort de la justice de paix, un collaborateur a été engagé. Je suis en attente de la proposition de la justice de paix quant à une délégation de greffier. Quant au remplacement du greffier en chef, la place vacante sera publiée dès que les résultats de la sélection A2 seront connus. Des candidats pourront alors se manifester. Actuellement aucun candidat ne s'est manifesté pour une mutation.

 

Le greffier en congé de maladie est le greffier en chef. L'aide d'autres greffiers en chef est du ressort du procureur général.

 

En ce qui concerne les demandes de conciliation, il ne m'appartient pas de me prononcer sur des décisions du juge de paix.

 

12.03  Linda Musin (PS): Madame la ministre, je vous remercie.

 

Il est vrai que le problème est complexe.

 

En ce qui concerne la Régie des Bâtiments, visiblement, les choses se mettent en place et les problèmes pourraient être résolus, du moins les travaux urgents.

 

En ce qui concerne le personnel, comme vous venez de le souligner, ce problème est d'importance. Différents traitements doivent en effet être mis en place pour combler les places vacantes. J'entends que tout est en cours et que tout devrait se faire dans les prochains mois. J'espère sincèrement que l'on pourra effectivement avancer rapidement car il y va du fonctionnement de la justice de paix de Fléron.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de bevriezing van de middelen van het departement Justitie" (nr. 13632)

13 Question de M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "le gel des moyens du département de la Justice" (n° 13632)

 

13.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, twee weken geleden heeft eerste minister Elio Di Rupo aangekondigd dat de uitgaven van alle departementen zullen worden bevroren en aanwervingen stopgezet in het raam van de besparingsoperatie voor de begroting 2012.

 

Het is de bedoeling van deze vraag om zicht te krijgen op de impact op het domein van Justitie.

 

Ik heb drie vragen.

 

Ten eerste, wat zijn de concrete gevolgen voor het departement? Betekent dit dat reeds geplande uitgaven zullen worden teruggeschroefd? Zo ja, welke initiatieven en plannen zullen worden teruggedraaid of stopgezet? Zullen alle facturen die aan het departement worden verricht tijdig worden betaald? We hebben net het antwoord gehoord dat de bevriezing ook gevolgen heeft voor de uitbetaling van facturen? Dat was voor de artsen in de gevangenissen. Ik neem dus aan dat er ook gevolgen zullen zijn voor andere facturen. Met andere woorden, heeft de bevriezing betrekking op de vastleggingen of enkel op de vereffeningen binnen uw budget?

 

Ten tweede, worden geplande aanwervingen vertraagd of niet uitgevoerd? Zo ja, op welke diensten en over hoeveel aanwervingen gaat het? Zal het een impact hebben op de aanwervingen die moeten gebeuren om de nieuwe gevangenissen in gebruik te nemen?

 

Ten derde, komen de afspraken die u heeft gemaakt in het raam van het sociaal overleg met het justitieel personeel in het gedrang? Zo ja, welke afspraken?

 

13.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, het is niet zo dat alle uitgaven bevroren zijn. De regering heeft op 26 oktober beslist dat de uitgaven die nodig zijn voor de continue werking van de openbare diensten en uitgaven met wettelijke of contractuele basis, dit jaar nog mogen gebeuren.

 

Alleen bij het opstarten van nieuwe projecten of initiatieven, na 26 oktober, zal een selectie gebeuren op basis van het beschikbare budget en de haalbaarheid, vooral dan in een meerjarenperspectief. Alle facturen die aan het departement worden bezorgd, worden volgens het normale proces behandeld.

 

De beslissing van de regering geldt voor zowel de vastleggingen als voor de vereffeningen.

 

Justitie ontving op 17 en 28 september 2012 een goedkeuring voor de 7 personeelsplannen van 2012. Deze plannen integreren voor het grootste gedeelte de gevraagde besparingen van anderhalf procent die in 2013 moet gerealiseerd worden. Zij blijven het referentiepunt voor het lopende werkjaar tot een nieuwe circulaire, de nieuwe maatregelen met betrekking tot 2013 en 2014, meegeeft. Op basis daarvan kan een nieuw personeelsplan gemaakt worden.

 

In elk van de personeelsplannen is een objectief geformuleerd inzake personeelsomkadering dat vergeleken wordt met de huidige bezetting. Het verschil per subcategorie wordt omgezet in selecties, gevolgd door rekruteringen als het verschil positief is. Als het verschil negatief is volgen er afvloeiingen.

 

Het gaat hier echter niet om onmiddellijke ontslagen maar om einde-contracten in december die voor 2013 niet kunnen worden vernieuwd om niet-vervangen pensioneringen in de loop van 2012 en 2013 en om vrijwillige stopzetting omwille van het vinden van een nieuwe job buiten Justitie.

 

Voor de rechterlijke organisatie bestaat het systeem van personeelsplan niet, maar blijft het referentiepunt het personeelskader.

 

De vertraagde invulling van de vacante plaatsen genereert ook een klein budgettair effect. Binnen de regering is in 2012 wel afgesproken dat de rechterlijke organisatie niet het besparingsritme van de andere entiteiten kan volgen.

 

Over elk personeelsplan wordt in het hoger overlegcomité overlegd, nog vóór het personeelsplan aan mij kan worden overlegd. Zoals altijd in besparingsomstandigheden verloopt dit niet altijd even gemakkelijk.

 

In het bijzonder voor de gevangenissen werd als gevolg van het overleg in de Ministerraad beslist tot de bevriezing van het aantal penitentiaire bewakingsagenten. De directeur-generaal Penitentiaire Inrichtingen houdt zich uiteraard aan deze afspraken.

 

Wat de justitiehuizen betreft, werden supplementaire budgetten ontvangen voor Optifed alsmede voor het inhalen van de achterstand. Dat heeft geleid tot het intrekken van de geplande afvloeiingen en het uitbreiden van het elektronisch toezicht.

 

Ik moet wel zeggen dat wij voor het eerst in twee jaar volledige personeelsplannen hebben voor alle entiteiten.

 

13.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, eerst zegt u dat het niet voor alles geldt en dat wij, waar wij dat wettelijk of contractueel verplicht zijn, onze verplichtingen zullen nakomen. Even later zegt u echter dat dit betrekking heeft op zowel de vastleggingskredieten als op de vereffeningskredieten.

 

Ik kan nog begrijpen dat het betrekking heeft op de vastleggingen omdat dit nieuwe beslissingen zijn die moeten worden genomen. Ik heb het er wat moeilijker mee als u zegt dat deze besparingsoefening, deze bevriezing, ook betrekking heeft op de vereffeningen.

 

Als het betrekking heeft op de vereffeningen, wil dat eigenlijk zeggen dat het al is vastgelegd, dat er al prestaties zijn verricht, dat er een contract was aangegaan, enzovoort, maar dat men uiteindelijk niet tot de effectieve betaling zal overgaan of dat men die betalingen zal vooruitschuiven naar de toekomst.

 

Ik begrijp niet goed dat u dit ook bij de vereffeningen zal doorvoeren. Dat betekent alleen maar uitstel van betaling. De facturen zullen worden doorgeschoven naar januari of februari 2013 en u zult volgend jaar meer budgetten nodig hebben.

 

Voor het overige, wat het personeel betreft, ik hoor van u dat er wel een beperking komt bij de penitentiaire beambten. Ik hoop dat dit niet zal leiden tot nog meer sociale onrust, want in sommige gevangenissen is de druk vrij groot. U zult daarvan de gevolgen moeten dragen.

 

Mevrouw de minister, ik wil nog even een verduidelijking met betrekking tot die vereffeningen. Begrijp ik het goed dat contracten aangegaan zijn, dat het is vastgelegd, en dat u bij de vereffening ook een bevriezing zult doen en de factuur zal doorschuiven naar volgend jaar?

 

Ik heb daarnet de ganse uitleg gedaan, terwijl u aan sms’en was. U hebt gezegd dat het ook betrekking heeft op de vereffeningen, niet alleen op vastleggingen. Dat wil dus zeggen dat de betaling zal doorgeschoven worden naar volgend jaar.

 

13.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb in mijn antwoord ook gezegd dat elk dossier behandeld wordt zoals het normaal zal behandeld worden. De bevriezing die er op een bepaald moment is geweest, wordt ook op een bepaald moment opgeheven. Dan kan alles gewoon doorgaan zoals het moest doorgaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: We hebben niets vernomen van de heer Maingain. Zijn vraag nr. 13633 vervalt.

 

14 Vraag van mevrouw Reinilde Van Moer aan de minister van Justitie over "de huurwet van 2007" (nr. 13666)

14 Question de Mme Reinilde Van Moer à la ministre de la Justice sur "la loi sur les loyers de 2007" (n° 13666)

 

14.01  Reinilde Van Moer (N-VA): Mevrouw de minister, de huurwet van 2007 had tot doel het de armen wat makkelijker te maken om een woonst te kunnen huren. In de praktijk echter blijft het voor de voormelde doelgroep heel erg moeilijk, omdat belangrijke mechanismen uit de wet niet of onvolledig worden toegepast. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de huurwaarborg. Hierop deed het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting zijn beklag.

 

Op het Overlegcomité van 16 september 2009 werd een technische werkgroep samengesteld, die de regeling inzake de huurwaarborg moest evalueren. De bedoelde werkgroep werd door uw voorganger, de heer De Clerck, voorgezeten. Hij kwam enkele malen samen en besprak de verschillende problemen en oplossingen met betrekking tot de toepassing van het waarborgsysteem. Na de val van de regering in 2010 viel dit werk echter stil.

 

Uw voorganger gaf op 28 juni 2011 aan dat hij de werkgroep opnieuw zou samenroepen. Ik citeer uit zijn antwoord: “Ik zal de werkgroep opnieuw activeren en proberen zo snel mogelijk tot conclusies te komen, die ik dan kan voorleggen aan de Kamer”.

 

Vandaar een korte vraag. Is die werkgroep ondertussen effectief opnieuw samengekomen? Zo neen, bent u dan van plan dit zo vlug mogelijk te doen? Zo ja, wanneer en welk resultaat mogen wij dan verwachten?

 

14.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, tijdens de vorige legislatuur werd een evaluatie van de wet houdende bepalingen inzake de woninghuur aangevat, maar die kon niet worden afgerond.

 

De kwestie van de huurwaarborg is een van de punten van het Federaal Plan Armoedebestrijding. De diensten van mevrouw De Block gaan na of er een huurwaarborgfonds kan worden opgericht.

 

Conform het zogenaamde Vlinderakkoord zullen de aangelegenheden handelshuur, woninghuur en pacht aan de Gewesten worden overgedragen. Die overheveling wordt momenteel voorbereid. Het lijkt mij dan ook niet echt aangewezen dat de federale regering werkzaamheden en/of een hervorming in dit verband zou overwegen.

 

14.03  Reinilde Van Moer (N-VA): (…) (zonder micro) problemen hebben om hun huurwaarborg te betalen. Daarom zou het nuttig zijn dat die werkgroep, waarin alle overheden van dit land samenzitten, terug op te starten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Galant heeft gevraagd haar vraag nr. 13672 uit te stellen.

 

15 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "de nieuwe pensioenregeling voor magistraten" (nr. 13687)

15 Question de M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "le nouveau régime de pension des magistrats" (n° 13687)

 

15.01  Peter Logghe (VB): Einde februari 2012 stelde ik u in de commissie een vraag over de onrust bij magistraten betreffende de nieuwe pensioenregeling. De berekening van het pensioen zou voortaan gebeuren in achtenveertigsten en niet meer in dertigsten zoals voorheen. Het probleem doet zich voornamelijk voor bij de magistraten die pas later werden benoemd of in het ambt intraden, waardoor sommigen volgens hun berekeningen tot hun zevenenzestigste zouden moeten werken voor een volledige loopbaan en soms nog langer. Sommigen zouden zich moeten proberen te beroepen op een ander pensioenstelsel, wat echter niet werd meegedeeld op het moment dat die advocaten voor het ambt van rechter kozen. U stelde dat er overleg met de magistraten zou worden opgestart voor de zomervakantie.

 

Is het overleg ondertussen opgestart? Zijn intussen al resultaten bekend of werden er overgangsmaatregelen genomen om het ongenoegen bij de magistraten die pas later in het ambt kwamen, passend te vergoeden? Werd de mogelijkheid geopperd nog een bijkomend stelsel voor te stellen? Werd dat ondertussen uitgewerkt? Wat is de stand van zaken vandaag?

 

15.02 Minister Annemie Turtelboom: Beste collega, er is reeds verschillende malen overleg geweest tussen mijn beleidscel en de Adviesraad van de Magistratuur, alsook met de beleidscel van mijn collega van Pensioenen over die moeilijke en delicate problematiek.

 

Ondertussen heeft een zeer groot aantal magistraten en verenigingen van magistraten een verzoek tot vernietiging ingediend bij het Grondwettelijk Hof tegen de nieuwe pensioenregeling. Mijn collega van Pensioenen wenst het arrest van het Grondwettelijk Hof dan ook af te wachten vooraleer uitspraken te doen.

 

15.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, uw antwoord is natuurlijk begrijpelijkerwijze kort. Kort maar bondig, zo kennen we u. Het is to the point maar ik heb niet gezegd dat het daarom bevredigend is.

 

Ik wil alleen nog vragen of u er enig zicht op hebt wanneer het arrest van het Grondwettelijk Hof mag worden verwacht. Ik hoop dat het geen maanden meer op zich zal laten wachten, want, zoals u zelf zegt, is het een delicate kwestie, die liefst zo snel mogelijk moet worden beslecht.

 

15.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb er geen idee van. Gezien het belang van de problematiek denk ik echter dat het Grondwettelijk Hof snel zal beslissen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Mme Kattrin Jadin à la ministre de la Justice sur "l'opportunité pour les magistrats de plus de 67 ans de poursuivre leurs activités dans le cadre d'un volontariat" (n° 13695)

16 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Justitie over "de mogelijkheid voor magistraten ouder dan 67 om hun activiteiten voort te zetten in het kader van vrijwilligerswerk" (nr. 13695)

 

16.01  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, madame la ministre, il y a ceux qui se posent des questions sur leur pension et il y a ceux qui aimeraient pouvoir continuer à travailler. Un certain nombre parmi ces derniers m'ont contactée.

 

En effet, en 1984, l'âge de la retraite a été modifié pour la magistrature assise, passant de 70 ans à 67 ans. Cette diminution n'a pas affecté tous les membres de l'Ordre judiciaire puisque les conseillers à la Cour de cassation, par exemple, peuvent toujours continuer leur carrière jusqu'à 70 ans. Il me revient que certains des magistrats concernés souhaiteraient pouvoir bénéficier de l'opportunité de prolonger leur carrière de trois ans, sur base d'un volontariat.

 

Ces magistrats avancent plusieurs arguments en faveur de cette modification législative, principalement sur deux plans. D'une part, les magistrats expérimentés et motivés qui prolongeraient ainsi leur carrière de trois ans pourraient se consacrer à la formation de leurs plus jeunes collègues et assurer ainsi, à la justice dans son ensemble, une expertise de plus haute qualité. D'autre part, la mesure devrait avoir un impact budgétaire réduit, puisque l'État devrait continuer à verser le même traitement aux magistrats qui choisiraient cette option, mais serait par contre dispensé de leur accorder le montant de leur pension pendant ces trois ans.

 

Madame la ministre, ma question est donc assez simple. Serait-il possible d'envisager une réforme permettant à ces magistrats de 67 ans de prolonger leurs activités rémunérées jusqu'à leurs 70 ans, sur base d'un volontariat de leur part, sous condition de la réussite des examens médicaux adéquats et de l'approbation de cette prolongation par le Conseil supérieur de la Justice, et dans les mêmes conditions de traitement qu'auparavant?

 

16.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chère collègue, actuellement la loi offre déjà aux magistrats mis à la retraite en raison de leur âge un certain nombre de possibilités pour continuer de manière plus flexible à travailler en qualité de magistrat. Ce faisant, ils contribuent déjà, sur une base volontaire, à préserver la continuité de la justice et à transmettre leur expérience et leurs connaissances à leurs collègues plus jeunes.

 

Ainsi, ces magistrats peuvent demander, sur la proposition de leur chef de corps, à être autorisés à poursuivre l'exercice de leur fonction pendant une période de six mois jusqu'à ce que la place ouverte dans leur juridiction soit pourvue. Durant cette période, ils continuent également à percevoir leur traitement et non leur pension.

 

Ils peuvent, en outre, à leur propre demande, être désignés par leur chef de corps pour continuer à exercer la fonction de magistrat suppléant jusqu'à l'âge de 70 ans. Ils peuvent même continuer, ensuite, à exercer leur fonction de magistrat suppléant pour une période d'un an renouvelable deux fois, si l'autorité judiciaire qui les a désignés l'estime utile pour le besoin du service.

 

Un magistrat peut, par conséquent, continuer à travailler sur base de volontariat comme magistrat, jusqu'à l'âge de 73 ans. Une désignation par leur chef de corps suffit; aucun examen médical ou intervention du Conseil supérieur de la Justice n'est requis pour ce faire. Ils bénéficient de leur pension ainsi que d'une indemnité pour la suppléance.

 

Le remplacement de ce système souple et efficace par une procédure lourde incluant des examens médicaux et l'intervention du Conseil supérieur de la Justice ne semble, dès lors, pas à l'ordre du jour, pour l'instant.

 

16.03  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, je remercie Mme la ministre pour tous les éclaircissements qu'elle nous a apportés. Je compte d'ailleurs relire très attentivement sa réponse.

 

Je constate que beaucoup de mécanismes sont déjà mis en place. On pourrait peut-être examiner la manière de rendre les choses encore plus faciles.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 13697 van de heer Van Biesen wordt uitgesteld, net als de vragen nrs 13703, 13704 en 13712 van de heer Schoofs.

 

17 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "de chaos bij inbeslagnames" (nr. 13737)

17 Question de M. Michel Doomst à la ministre de la Justice sur "le chaos lors des saisies" (n° 13737)

 

17.01  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, blijkbaar is er een interessant potje aan financiële middelen, afkomstig uit in beslag genomen misdaadgoederen. Blijkbaar hebben wij nog vier jaar nodig om orde te brengen in de grote wanorde van in beslag genomen goederen en geldsommen.

 

Er moet nog 250 miljoen euro getraceerd worden. Dat is een mooi potje, maar blijkbaar heeft men er “een potje van gemaakt”. U hebt terecht gezegd dat u die dienst drastisch wilt hervormen. Ondertussen blijken wij al door de jaren 2003 tot 2005 te zijn, maar wij kampen wel nog met zeven jaar achterstand. Er werd ook gevraagd of het niet mogelijk is om de zaken elektronisch beter te organiseren dan op dit ogenblik het geval is. U bent ook eens in Nederland gaan kijken, naar de systemen waarmee men daar werkt.

 

Ik heb de volgende vragen.

 

Wat is de huidige stand van zaken? Is er al overleg gepleegd met de politiediensten? Op hoeveel euro rekent u? 250 miljoen euro kan toch tellen. Hoe ver staat u daarmee?

 

17.02 Minister Annemie Turtelboom: Het COIV wordt geconfronteerd met een belangrijke achterstand op het vlak van de behandeling van de dossiers die sinds 2003 werden geopend. Duizenden dossiers werden door het COIV niet opgevolgd. In vele gevallen werd geen informatie ingewonnen of verkregen voor beslissingen die door de magistraten genomen werden met betrekking tot de in beslag genomen vermogensbestanddelen, onder meer gelden.

 

Daarom werd eind 2011 beslist om, startende bij de oudste nog openstaande dossiers, systematisch na te gaan of er al een beslissing genomen werd, dan wel of er een beslissing genomen werd door de bevoegde magistraat. Indien het COIV niet beschikte over de vereiste gegevens werd de bevoegde magistraat aangeschreven. Aan de hand van de verkregen beslissingen werd een bestemming gegeven aan de in beslag genomen gelden die onder het beheer van het COIV vielen. In de praktijk betekende dit dat de gelden werden doorgestort naar de Schatkist, naar de begunstigden van de teruggaven, enzovoort.

 

De volgende geldsommen zijn aan de ontvangers van domeinen en/of penale boeten gestort: in 2003 1,2 miljoen euro, in 2004 2,9 miljoen euro en in 2005 1,9 miljoen euro. In die bedragen zijn zowel de sommen begrepen die in het kader van de versnelde afwerking van de oudere dossiers zijn doorgestort, als andere lopende dossiers.

 

In de administratieve verwerking van betalingsopdrachten wordt er immers geen onderscheid gemaakt tussen beide types dossiers. Bovendien gaat het ook over bedragen die niet alleen betrekking hebben op verbeurdverklaringen maar ook op geldboetes en bijzondere bijdragen. Rekening houdende met de afwezigheid van doeltreffende informatisering impliceert de behandeling van de dossiers en de bedragen die er in terug te vinden zijn, heel veel manueel werk.

 

Er zal zo snel mogelijk – naar aanleiding van een tweede controle – worden nagegaan welke dossiers uit de periode 2003-2005 een verdere behandeling vereisen. Er dient op gewezen te worden dat er zeer veel capaciteit van het COIV dient te worden geïnvesteerd in de behandeling van het grote aantal, eerder kleinere bedragen die in beslag werden genomen. Rekening houdende met het aantal openstaande, achterstallige dossiers zal het dus nog enige tijd vergen vooraleer al die dossiers behandeld zullen zijn.

 

U stelt dat een bedrag van 250 miljoen euro nog getraceerd zou moeten worden. Het COIV beschikte op 2 juli 2007 over een bedrag van ongeveer 260 miljoen euro in cash waaraan nog een bestemming moest worden gegeven. Dit betekent dat ofwel beslissingen met betrekking tot bepaalde bedragen nog moeten worden genomen; bepaalde beslissingen nog moeten worden opgestuurd naar het COIV door de bevoegde magistraat of door het COIV nog moeten worden opgevraagd; dan wel dat beslissingen van de bevoegde magistraten die ontvangen werden door het COIV nog moeten worden uitgevoerd. Het betreft dus geen bedragen die nog getraceerd moeten worden, slechts een beperkt aantal bedragen moet nog in verband worden gebracht met strafdossiers.

 

Op het vlak van de hervorming van het COIV werd reeds een aantal concrete maatregelen genomen om de achterstand weg te werken. Een boekhouder werd aangeworven en er lopen nog procedures voor de aanwerving van een financieel verantwoordelijke en een Nederlandstalige boekhouder. Een informaticus startte op maandag 22 oktober, een medewerkster ging van start op 3 december en werd onmiddellijk ingezet in het kader van de voorbereiding van de betalingen die door het COIV moeten worden uitgevoerd.

 

De implementatie van een boekhoudkundige applicatie en een nieuwe databank is een onontbeerlijk instrument om de werking van het COIV te verbeteren, dit om een transparant beeld te kunnen geven met betrekking tot onder meer de gelden die beheerd worden door het COIV en om betrouwbare cijfers te kunnen meedelen. De gunningprocedure is aan de gang, drie bedrijven hebben gereageerd en een eerste offerte is ingediend. Dit heeft geleid tot verdere besprekingen. Half oktober werd het voorstel tot gunning opnieuw voorgelegd aan de inspectie van Financiën en bij gunstig advies zal het voorgelegd worden aan de Ministerraad.

 

De laatste hand wordt gelegd aan een omvangrijk wetsontwerp dat het mogelijk maakt om het COIV op een doeltreffende manier te laten functioneren, waarbij ook de focus wordt gelegd op een betere strafuitvoering. Hiernaast is er ook het wetsontwerp tot wijziging van het Strafwetboek en het Wetboek van strafvoorziening.

 

Dit laatste ontwerp zal het mogelijk moeten maken om een aantal problemen uit de praktijk op te lossen om meer armslag te geven op het vlak van inbeslagname en verbeurdverklaring.

 

U geeft aan dat de politiediensten reeds jaren aandringen op een hervorming, bijvoorbeeld het elektronisch melden van inbeslagnames in plaats van via papieren faxen. Ik wil erop wijzen dat de vraag tot elektronische aanmelding van gegevens van inbeslagnames reeds jaren geleden werd geuit door het COIV. Er werd in 2011 dan ook een overleg opgestart met de politie, er werd hiervoor een project opgestart.

 

Het COIV had op 30 september een bedrag van ongeveer 16 miljoen euro doorgestort aan de Schatkist via de ontvangers of de penale boetes van de FOD Financiën.

 

17.03  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, uit uw antwoord blijkt dat er concreet werk wordt gemaakt van dat dossier.

 

Mijn vraag ging over de resterende zeven jaar. Kan er geen onderscheid worden gemaakt tussen kleinere dossiers, die eigenlijk toch weinig validatie hebben, en de grote brokken in het geheel, die ons echt zouden kunnen helpen om een stuk vooruit te geraken?

 

17.04 Minister Annemie Turtelboom: Het probleem is dat men daarvan geen overzicht heeft. Men heeft dat programma nodig om het onderscheid te kunnen maken tussen kleine dossiers en grote dossiers. Op dit ogenblik, doordat er een dermate beperkte informatisering is, kan men dat onderscheid niet maken. Want anders zou men eerst de grote dossiers kunnen behandelen en de kleinere later, maar dat is op dit moment niet mogelijk.

 

17.05  Michel Doomst (CD&V): En het programma zal er dus zijn tegen eind dit jaar, begin volgend jaar?

 

17.06 Minister Annemie Turtelboom: Dat is de bedoeling, de aanbesteding is gebeurd en er hebben drie firma’s gereageerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van de heer Mathias De Clercq aan de minister van Justitie over "de omzetting van de Europese richtlijn betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand van handelstransacties" (nr. 13743)

18 Question de M. Mathias De Clercq à la ministre de la Justice sur "la transposition de la directive européenne concernant la lutte contre le retard de paiement dans les transactions commerciales" (n° 13743)

 

Voorzitter: Michel Doomst.

Président: Michel Doomst.

 

18.01  Mathias De Clercq (Open Vld): Mevrouw de minister, tijdens het Belgische voorzitterschap van de EU in 2010 werd een doorbraak bereikt inzake de richtlijn 2011/7/EU die in een plafond van 60 dagen voor betaaltermijnen voorziet. Het betreft hier een belangrijk instrument om het stijgend aantal wanbetalingen tussen Belgische bedrijven in te perken. Een spoedige omzetting zou dus een stap in de goede richting zijn. Dat kan immers bijdragen tot het concurrentievermogen van de Belgische kmo’s. Tegen 16 maart 2012 zou de richtlijn ten laatste in Belgisch recht moeten omgezet zijn. In februari hebt u op een voorgaande vraag geantwoord dat u hoopte de omzetting voor het einde van dit jaar te voltooien.

 

Ten eerste, wat is de stand van zaken betreffende de omzetting van deze Europese richtlijn?

 

Ten tweede, wanneer verwacht u een wetsontwerp voor te leggen aan de Ministerraad en het Parlement? Welke stappen moeten daarvoor nog genomen worden? Kan u het te verwachten tijdspad schetsen?

 

Ten derde, wordt er ook tegemoetgekomen aan de bepalingen in artikel 10 van de richtlijn, namelijk een vlotte invorderingsprocedure voor onbetwiste schuld? Welke concrete stappen neemt u daartoe?

 

Ten vierde, verwacht u een volledige omzetting van de richtlijn tegen einde 2012?

 

18.02 Minister Annemie Turtelboom: In de loop van 2011 is men binnen de diverse administraties begonnen aan de voorbereidende werkzaamheden voor omzetting van richtlijn 2011/7/EU betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. Gelet op de techniciteit van de materie en het horizontale karakter van de omzetting werd een werkgroep gevormd door de FOD Buitenlandse Zaken om een goede coördinatie en informatie-uitwisseling tussen de betrokken federale administraties te verzekeren.

 

Mijn diensten zijn als piloot bevoegd voor het omzetten van de richtlijn 2011/7/EU en de basistekst van het wetsontwerp werd reeds opgesteld. Dit wetsontwerp werd in december 2011 overgezonden aan de betrokken departementen en instanties voor advies en werd ten gevolge daarvan op een aantal punten aangepast. De werkgroep ging ermee akkoord om vervolgens de basistekst voor te leggen op politiek niveau voor aftoetsing en discussie.

 

In het voorjaar werd de omzetting van de richtlijn onderhevig gemaakt aan de dynamiek van het relanceplan van de regering. Momenteel wordt er gezocht naar een politiek akkoord. Van zodra dit wordt bereikt, zal het ontwerp aan de Ministerraad worden bezorgd met het oog op de verzending naar de Raad van State voor advies, om nadien uiteraard voorgelegd te worden aan het Parlement.

 

Aangezien ik niet met zekerheid kan zeggen wanneer het definitief klaar zal zijn, kan ik u ook geen specifiek tijdschema geven voor de werkzaamheden. Ik zet spoed achter dit dossier omdat een beter regelgevend karakter voor het tijdig betalen van facturen gunstig is voor de financiële gezondheid en de continuïteit van de Belgische onderneming.

 

Het is echter ook belangrijk om erop te wijzen dat men moet trachten tot een wet te komen die niet alleen kwalitatief degelijk is maar ook rechtszekerheid biedt voor alle betrokkenen, wat betreft het toepassen van nieuwe bepalingen. De wetgevende procedure moet eveneens gerespecteerd worden, maar ik hoop de omzetting van de richtlijn tegen de uiterste omzettingsdatum te kunnen voltooien.

 

Wat de omzetting van artikel 10 van de richtlijn betreft, dat betrekking heeft op de invorderingsprocedure voor onbetwiste schulden, werken mijn diensten momenteel een apart wetsontwerp uit dat op korte termijn ook voorgelegd zal worden aan de regering, om nadien uiteraard voorgelegd te worden aan het Parlement.

 

18.03  Mathias De Clercq (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Ik denk dat het heel relevant is dat de besprekingen zo snel mogelijk in de Ministerraad worden voortgezet. Ik hoop natuurlijk samen met u op een snelle doorbraak. Want het is inderdaad een belangrijke maatregel voor ons bedrijfsleven en competitiviteit.

 

Ik denk ook dat een dergelijke maatregel die geen extra kost betekent voor de overheid, een wereld van verschil kan betekenen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 13745 van de heer Van Biesen wordt uitgesteld. Ook de samengevoegde vragen nr. 13770 van de heer Terwingen en nr. 13837 van mevrouw Lahaye-Battheu, en vraag nr. 13799 van de heer Schoofs worden uitgesteld. Hetzelfde geldt voor vraag nr. 13809 van de heer Van Biesen.

 

Vraag nr. 13814 van de heer Landuyt wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

De samengevoegde vragen nr. 13818 van de heer Schoofs, nr. 13845 van mevrouw Becq en nr. 13852 van mevrouw Van Vaerenbergh worden uitgesteld.

 

19 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de werklastmeting bij Justitie" (nr. 13848)

19 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la mesure de la charge de travail à la Justice" (n° 13848)

 

19.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, door de slechte afwikkeling van de splitsing van de rechtbanken in het arrondissement BHV, en door de onduidelijke toestand van de creatie van een nieuw parket voor Halle-Vilvoorde, is er op dit moment in Brussel een leegloop bij de Nederlandstalige Brusselse rechtbanken. De verdeling van de middelen en het personeel is vastgelegd in een arbitraire 20-80-verhouding, die afwijkt van de realiteit in het nadeel van de Vlamingen. De regering erkent deze fout en plant een werklastmeting, eerst specifiek in BHV en nadien in het hele land, opdat elk arrondissement exact de middelen zou krijgen die het nodig heeft.

 

Ik kom tot mijn vragen over de werklastmeting in BHV, mevrouw de minister.

 

Ten eerste, is er al een privéfirma aangeduid om de werklastmeting uit te voeren? Zo ja, welke firma? Zo nee, wanneer gebeurt de toewijzing?

 

Ten tweede, binnen wel tijdsinterval na de toewijzing van de opdracht moet het eindrapport beschikbaar zijn? Hoeveel zal de opdracht kosten?

 

Ten derde, in de Juristenkrant van enkele weken geleden zei Philippe Adriaensen, magistraat-projectleider en coördinator van het project Werklastmeting bij het Vast Bureau voor Statistiek en Werklastmeting dat een werklastmeting in zes fases gebeurt, waarbij elke fase gevalideerde deelresultaten moet opleveren. Wordt die methode ook in BHV gebruikt? Zo ja, wat zijn de exacte deadlines van de zes fases? Zo nee, waarom wordt voor BHV een techniek gebruikt die afwijkt van de normale techniek van het Vast Bureau voor Statistiek en Werklastmeting?

 

Ten vierde, de staatssecretaris voor Staatshervorming liet in de media optekenen dat op basis van een grote werklastmeting in het hele land het personeel zal worden herverdeeld opdat elk arrondissement zou krijgen waar het recht op heeft.

 

Op dit moment lopen er twee proefprojecten inzake werklastmeting, met name bij de hoven van beroep in Antwerpen en in Luik. Wat is de stand van zaken van deze lopende projecten? Wanneer worden de resultaten bekendgemaakt? Is er al een timing bekend voor de andere hoven van beroep? Wat is de concrete timing voor de uitvoering van de werklastmeting op de verschillende niveaus, dus de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, de politierechtbank, het vredegerecht en de hoven van beroep?

 

Ten vijfde, worden zowel de zetels als de parketten geëvalueerd? Zo ja, is er een verschillende timing? Ik weet dat er ook voor de parketten een proefproject loopt, maar is er voor het geheel een verschillende timing?

 

Ten zesde en tot slot, zullen de werklastmetingen worden uitgevoerd door een privéfirma, of zet het Vast Bureau voor Statistiek en Werklastmeting het werk voort?

 

Ik dank u alvast voor uw antwoorden, mevrouw de minister.

 

19.02 Minister Annemie Turtelboom: De procedure voor de toekenning van de overheidsopdracht om de werklastmeting uit te voeren in het kader van de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel loopt momenteel bij de FOD Justitie. Er is nog geen privéfirma aangesteld, maar dat zal tussen nu en het einde van dit jaar gebeuren. De kostprijs maakt deel uit van de offertebespreking. Eenmaal de opdracht is toegekend, heeft de opdrachtnemer zes maanden de tijd die uit te voeren en zal hij een eindrapport moeten afleveren aan de overheid. Ook de gebruikte methodiek is afhankelijk van het geselecteerde bedrijf.

 

Het VBSW voert momenteel drie werklastmetingsprojecten tegelijkertijd uit, namelijk bij de hoven van beroep, de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van eerste aanleg voor het burgerlijk onderdeel. Er werd bepaald dat de gegevens van het rapport voor alle hoven van beroep tegen eind 2012 beschikbaar moeten zijn. Begin 2013 moeten de resultaten bekend zijn. Dezelfde timing wordt aangehouden voor de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van eerste aanleg voor de burgerlijke sectie. Een concrete timing voor de andere soort rechtbanken is als volgt: eerste aanleg eind 2013, koophandel midden 2014, arbeidshoven eind 2014, politierechtbanken eind 2014.

 

De werklastmeting voor zowel het parket als de zetel wordt opgevolgd en geëvalueerd door de begeleidingscommissie Werklastmeting van de zetel en de Werklastmeting van het openbaar ministerie. Elk begeleidingscomité heeft daarbij zijn eigen timing.

 

Wat het parket betreft, voert het Vast Bureau Werklastmeting en Organisatieontwikkeling al langer de werklastmeting uit voor het correctionele onderdeel van de parketten en van eerste aanleg en de politieparketten. Die metingen worden nu specifiek voor BHV aangevuld met de metingen van de burgerlijke afdelingen en de afdelingen jeugd en koophandel van het parket van eerste aanleg van Brussel door de privépartner, die daarvoor zal samenwerken met het bureau W en O.

 

Wat de hoven en rechtbanken betreft, in 2008 werd het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting opgericht bij het voorlopig college van hoven en rechtbanken.

 

Het VBSW heeft als prioriteit alle hoven en rechtbanken – het gaat in totaal om meer dan 300 hoven en rechtbanken – te ondersteunen bij het streven naar een werklastmeting voor magistraten en gerechtspersoneel.

 

Van 2008 tot 2012 werd, in samenwerking met de commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde, gefocust op de hoven van beroep.

 

Wat uw vierde vraag betreft, de eerste concrete resultaten worden eind 2012, begin 2013 verwacht en het eindrapport wordt midden 2013 verwacht.

 

Wat Brussel betreft, verwijs ik naar mijn antwoord van zonet. De werklastmeting van de andere gerechtelijke arrondissementen wordt uitgevoerd door de vaste bureaus werklastmeting bij respectievelijk het College van hoven en rechtbanken en het College van procureurs-generaal. De timing is zoals ik al heb gezegd.

 

19.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat echter weinig concreet is, wat de timing en het budget betreft, om het dossier van nabij te kunnen volgen.

 

Ik heb een bijkomende vraag, die ook sterk leeft bij het griffiepersoneel en het personeel bij de rechtbanken en de parketten. Wanneer zult u beslissen over de nieuwe locatie van het parket? Het betrokken personeel zou tegen 22 november moeten beslissen of het al dan niet meegaat naar de nieuwe locatie.

 

Maar ik heb staatssecretaris Verherstraeten horen zeggen dat hij eventueel overweegt om de datum van 22 november niet aan te houden en een en ander uit te stellen om de betrokkenen de kans te laten om te beslissen.

 

Kunt u minstens meedelen wanneer de beslissing zal vallen over de datum van 22 november en eventueel uitstel, zodanig dat het personeel op zijn minst weet waarover het zal beslissen.

 

19.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik kan daar niets meer op antwoorden.

 

19.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Vanochtend is in commissie opnieuw de vraag naar hoorzittingen weggestemd. Dat is natuurlijk een kwestie van het Parlement. Hoe dan ook betreur ik ten zeerste dat er niet geluisterd wordt naar het personeel en dat het onvoldoende wordt geïnformeerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de beveiliging van het Justitiepaleis van Brussel" (nr. 13850)

20 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la sécurisation du Palais de Justice de Bruxelles" (n° 13850)

 

20.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, in juni werd in het Brusselse justitiepaleis een ingreep gedaan om de veiligheid te vergroten. Het aantal ingangen werd beperkt en er kwam een scanstraat. De opstelling was slechts tijdelijk. De bedoeling was om de scanstraat en de beperking van de ingangen te kunnen evalueren met het oog op een definitieve oplossing.

 

Gedurende deze proefopstelling werd het publiek verplicht om niet alleen een unieke ingang te gebruiken, maar om zich daarenboven te onderwerpen aan de controle van een scanstraat, met name een metaaldetectieportiek en een RX-scan voor de bagage. Voor de proefopstelling werd een beroep gedaan op het personeel van de politie en het veiligheidskorps. Ook een minimale ondersteuning door een agent van een private bewakingsonderneming werd toen in overweging genomen. Momenteel is het justitiepaleis weer vrij toegankelijk, en zijn het personeel en de rechters die er werken weer blootgesteld aan de risico’s van bezoekers met slechte gedachten.

 

Ik heb rond de scanstraat volgende vragen, mevrouw de minister. Ten eerste, wat zijn de conclusies van de evaluatie? Komt de scanstraat er definitief? Zo ja, wanneer wordt overgegaan tot een permanente installatie?

 

Ten tweede, wordt hiervoor nieuw personeel aangeworven of bestaand personeel omgevormd? Blijft men een beroep doen op de politie of zal men werken met een externe firma?

 

Ten derde, hoe groot zijn de extra personeelskosten?

 

Komen deze voor rekening van Justitie of eerder voor rekening van een ander departement, bijvoorbeeld Binnenlandse Zaken?

 

Wat de globale veiligheid van het gebouw betreft, hoe ver staat men met het uitvoeren van de dertig maatregelen uit een eerder auditrapport? Welke maatregelen werden reeds uitgevoerd? Welke werden reeds aanbesteed? Voor welke is er een offerte uitgeschreven?

 

Welke maatregelen met het oog op de veiligheid werden er concreet voorgesteld door de werkgroep P1 met betrekking tot evacuatie en brandveiligheid? Tegen wanneer worden deze maatregelen uitgevoerd?

 

U beloofde ook hold-upalarmen in elke zittingszaal. Half februari zou met de installatie worden begonnen. Hoeveel werden er intussen reeds geïnstalleerd? Hoeveel moet er nog geïnstalleerd worden?

 

20.02 Minister Annemie Turtelboom: Het project scanstraat in het Brusselse justitiepaleis liep van 4 tot en met 15 juni. De evaluatie gaf nauwkeurige cijfers over het aantal bezoekers in het Justitiepaleis. Gelet op de noodzaak om eerst alle evacuatiewegen te bepalen en de in- en uitgangen hieraan aan te passen en gelet op de kostprijs die een permanente inzet van personeel voor de controles aan de scanstraat inhoudt is er op dit ogenblik een evaluatie van dit project bezig. De proefperiode heeft aangetoond dat extra personeel nodig is. Een exact cijfer kan nog niet gegeven worden omdat er nog een aantal mogelijke scenario’s is.

 

Wat betreft de globale veiligheid van het gebouw, in 2010 was er een eerste fase van beveiliging van het cellencomplex, het gedetineerdencircuit, de raadkamers en de kamers van inbeschuldigingstelling. De tweede fase, de zogenaamde box-in-the-box, een volledig beveiligde zone van 6 zittingszalen, werd door de werkgroep P1 in april 2010 gevalideerd en wordt momenteel door de Regie der Gebouwen behandeld. De Regie heeft opdracht gegeven tot een studiedag voor het uitwerken van het bouwkundig luik van dit dossier.

 

De werkgroep P1 heeft in september 2012 een actieplan uitgewerkt met betrekking tot de evacuatie en de brandveiligheid. In eerste instantie moeten de evacuatiewegen duidelijk bepaald worden. De Regie der Gebouwen heeft hiertoe een studiebureau aangeduid dat momenteel de diverse scenario’s, plannen, mogelijke evacuatiewegen en infrastructurele maatregelen in kaart brengt en aftoetst bij de brandweer. Een verslag dienaangaande wordt nog dit jaar verwacht.

 

Nadat deze evacuatiewegen voor elke verdieping van het gebouw duidelijk bepaald zijn kunnen ze visueel aangeduid worden en zullen enkele infrastructuurwerken nodig zijn, bijvoorbeeld het aanpassen van meerdere deuren zodat ze enkel als nooduitgang kunnen worden gebruikt. Daarna zal de FOD Justitie de brandscenario’s bepalen, de teams voor de eerste interventie opleiden en jaarlijkse brandoefeningen organiseren.

 

In het voorjaar van 2012 werd een dertigtal bijkomende hold-upalarmknoppen geïnstalleerd zodat momenteel alle zittingzalen uitgerust zijn met hold-upalarmen. Deze alarmen komen aan in de commandopost van de lokale politie die hier respons op geeft. Het systeem is volledig operationeel.

 

20.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. *

 

Ik ben alvast tevreden dat er toch al alarmen in de zittingszalen zijn. Ik hoop dat de rest van de maatregelen of de evaluatie van de studies die nog bezig zijn (…)

 

(Het geluid van een gsm weerklinkt)

(Une sonnerie de gsm retentit)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "het rapport van de Raad van Europa over de efficiëntie en kwaliteit van justitie" (nr. 13851)

21 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "le rapport du Conseil de l'Europe relatif à l'efficacité et à la qualité de la justice" (n° 13851)

 

21.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de Raad van Europa publiceerde recent een rapport vol cijfers waarin hij de verschillende bij hem aangesloten landen vergelijkt met betrekking tot justitie. Ik heb niet de intentie hier alle cijfers in detail met u te bespreken. Ik beperk mij tot twee zaken.

 

Een eerste feit is dat het rapport, met cijfers uit 2010, België in de kleine groep plaatst waar nog geen gebruikgemaakt wordt van videoconferenties in strafzaken. Iedereen die van ver of nabij bij justitie betrokken is, beseft dat dit nochtans grote voordelen heeft. België liep in 2010 dus achterop. Ondertussen is er wel een pilootproject gaande in Hasselt.

 

Wat zijn de resultaten van het pilootproject?

 

Zijn er plannen om het gebruik van videoconferenties uit te breiden naar andere arrondissementen? Welke timing plakt u daar op?

 

Een tweede opvallend feit in het rapport is het ontbreken van Belgische cijfers met betrekking tot de efficiëntie van het gerecht. De ratio van afgehandelde zaken ten opzichte van nieuwe zaken en de doorlooptijden worden niet vermeld in het rapport. Het is bijgevolg onmogelijk België te plaatsen op de Europese schaal.

 

Waarom zijn deze cijfers niet opgenomen in het rapport?

 

Zijn deze gegevens beschikbaar? Zo ja, hoeveel bedragen ze? Zo niet, waarom zijn ze niet beschikbaar?

 

Ten slotte, ik heb u hierover reeds een vraag gesteld voor het reces. U kondigde toen een nieuw statistisch rapport aan voor het najaar. Bestaat dit reeds? Wanneer is dat beschikbaar? Wanneer kan ik het krijgen? Of krijg ik het rapport nu reeds mee?

 

21.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste collega, het pilootproject tussen het hof van beroep van Antwerpen en de rechtbank te Hasselt wordt als zeer positief ervaren. Het wordt sinds september 2008 gebruikt voor burgerlijke, handels- en fiscale zaken bij hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel te Hasselt en te Tongeren.

 

Gemiddeld worden er twintig zaken per maand behandeld. De installatie wordt soms ook gebruikt in het kader van internationale rechtshulpverzoeken. Videoconferencing wordt evenwel nog niet in strafzaken gebruikt wegens de afwezigheid van een wettelijke basis.

 

Naast het project van het hof van beroep van Antwerpen werkt de FOD Justitie aan een project om in 2013 een videoconferentie te installeren bij het federaal parket. Het federaal parket zal die installatie onder meer gebruiken in de strijd tegen internationale zeepiraterij, bij internationale samenwerking in strafzaken, voor rogatoire commissies en bij internationaal overleg, zoals Eurojust. Dit project past in een Europees initiatief om videoconferencing op intra-Europees niveau te ondersteunen.

 

Bij de oprichting van het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting werden de beschikbare middelen prioritair ingezet om de statistieken uit te bouwen die nodig zijn voor de werklastmeting. Daarbij ging eerst aandacht uit naar de hoven van beroep. België kon daarom, op het niveau van beroep, wel bepaalde cijfers geven aan de Raad van Europa.

 

Op de website van het VBSW bevinden zich voor de hoven van beroep het aantal hangende en afgehandelde zaken en de gemiddelde doorlooptijden van de afgehandelde zaken. In 2013 zullen ook voor de arbeidshoven dit type van cijfergegevens worden gepubliceerd.

 

Daarenboven werkt het VBSW intensief aan een input-outputstatistiek voor de rechtbanken van eerste aanleg en de arbeidsrechtbanken. In deze projecten worden ook de doorlooptijden van afgehandelde zaken berekend. Er zijn wel degelijk gegevens van de statistische analisten van het openbaar ministerie beschikbaar in het rapport van de Raad van Europa. Ik geef u de link naar de website: www.coe.int/t/… Ik stel voor dat ik u het adres gewoon overhandig. Het is een lange URL.

 

21.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Wat het eerste deel van de vraag betreft, u zegt dat er nog een wettelijke basis ontbreekt om videoconferencing in strafzaken toe te laten. Bent u van plan te werken aan die wettelijke basis? Zo ja, tegen wanneer kunnen we daarvan iets ontvangen?

 

Ten tweede, ik zal vast en zeker nog eens gaan kijken naar de website van de Raad van Europa om de doorlooptijden door te nemen. Ik meende echter dat u voor het reces had aangekondigd dat er in het najaar nog een rapport zou verschijnen met betrekking tot de gerechtelijke achterstand?

 

21.04 Minister Annemie Turtelboom: Als dat klaar is, zal ik het zeker overzenden.

 

21.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Het was aangekondigd voor het najaar. We zijn nu in het najaar. Daarom heb ik er nog eens naar gevraagd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 13867 van de heer Stefaan Van Hecke wordt uitgesteld.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.42 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16.42 heures.