Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mardi 23 octobre 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 23 oktober 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 14.17 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de investeringen in het open terugkeercentrum in Langemark-Poelkapelle (Vijfwegen)" (nr. 13211)

01 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les investissements consentis dans le centre de retour ouvert de Langemark-Poelkapelle (Vijfwegen)" (n° 13211)

 

01.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, dit is mijn eerste vraag aan u na de gemeenteraadsverkiezingen.

 

Over dat asielcentrum in een kleine dorpsgemeenschap in het hartje van West-Vlaanderen heb ik u vroeger nog al vragen gesteld. De buurtbewoners blijven zeer alert. Er doen namelijk enkele vreemde verhalen de ronde.

 

Ik verneem dat het de bedoeling zou zijn om op korte termijn te zorgen voor nog eens een toestroom van 85 mensen. Het gaat om verschillende gezinnen die met het oog op het verlaten van het grondgebied binnen een termijn van 30 dagen, in Langemark-Poelkapelle zouden worden ondergebracht.

 

De bedragen die in dat gebied zouden worden geïnvesteerd voor de huisvesting van 85 bijkomende mensen, lijken mij bijzonder hoog. Daarom wil ik bij u eerst een en ander controleren.

 

Mijn vraag dateert van 17 juli, ik heb deze vraag dus al een aantal maanden geleden ingediend.

 

Mevrouw de staatssecretaris, klopt het dat er op korte termijn bijkomend een aantal gezinnen zou worden gestationeerd? Over hoeveel mensen gaat het?

 

Klopt het dat daarvoor de bestaande legerhangars – zoals u weet, is er in Langemark-Poelkapelle een voormalige kazerne – tegen de vlakte zouden moeten gaan en dat er nieuwe woningen of gebouwen zouden worden geplaatst? Men spreekt over een investeringsbedrag van 600 miljoen euro, maar ik wil dat bedrag eerst bij u controleren. Dat lijkt mij namelijk dermate veel dat ik het niet kan geloven.

 

Ook is er sprake van kookeilanden in die nieuwe gebouwen. Naar het schijnt, is er in vijf tot zeven hypermoderne kookeilanden voorzien per gebouw. Klopt dat?

 

De mensen die er verblijven, zouden drie maaltijden per dag krijgen, zo laat ik mij vertellen. Ook het drinken overdag zou natuurlijk gratis zijn. Als dat allemaal klopt, dan vraag ik mij wel af waarom er daarbovenop drinkgeld moet worden gegeven. Heeft die maatregel een bepaalde reden?

 

Ik hoor ook dat er elke dag 57 minderjarige Afghanen met een of twee bussen naar Roeselare worden gevoerd voor bepaalde lessen. Kunt u mij becijferen wat het inleggen van die bussen ondertussen al heeft gekost? Over wat voor lessen gaat het?

 

Tot slot heb ik een politieke vraag. Vreest u niet, als u mensen in groep bijeenzet die in een asielprocedure zitten, terwijl er mensen bij komen die binnen de 30 dagen het grondgebied moeten verlaten, dat dit tot spanningen zou kunnen leiden?

 

01.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, u zegt dat u uw vragen baseert op verhalen die in Langemark-Poelkapelle, een afgelegen dorp, de ronde doen. Ik weet niet wat daar in het drinkwater of in de lucht zit maar ik zal trachten een aantal vragen objectief te analyseren en te beantwoorden.

 

Er zijn, ten eerste, geen plannen om de capaciteit van het centrum van Poelkapelle te verhogen. Er zijn evenmin plannen of financiële middelen uitgetrokken om nieuwe gebouwen te plaatsen.

 

Wat de kookeilanden betreft, er is een project lopende om de bestaande collectieve refter te vervangen door een aantal kookfaciliteiten die worden ondergebracht in een bestaand gebouw. De bewoners kunnen dan zelf instaan voor het klaarmaken van de maaltijden. Hierdoor kan worden bespaard op de uitgaven voor het cateringbedrijf dat instaat voor de bereiding van de maaltijden waarin wordt voorzien in de collectieve refter. Dat is een beweging die wij ook in andere centra maken. De voorziene kookfaciliteiten zijn robuust want zij zijn ontworpen voor veelvuldig gebruik. Zoals u zegt zijn er drie shifts per maaltijd dus de keuken zal voor drie shifts gebruikt worden. Het betreft echter zeker geen luxeapparatuur.

 

Het recht op een dagvergoeding, door u drinkgeld genoemd, en een vergoeding voor het verrichten van gemeenschapsdiensten, door u klusjes genoemd, is wettelijk vastgelegd — maar dan wel met de termen die ik gebruik — in artikel 34 van de opvangwet. De bedragen worden vastgelegd bij koninklijk besluit. De dagvergoeding bedraagt 7,10 euro per week en de zogezegde verhoging van de dagvergoeding wegens geleverde prestaties van gemeenschapsdiensten bedraagt 1,90 euro per uur.

 

Wat de bussen en de jongeren betreft, vanuit het centrum volgen 42 — u had het over 57 — jongeren lessen in de OKAN-klassen in Roeselare. Gelet op dat aantal en om problemen te vermijden op de buslijnen van De Lijn hebben wij in overleg met OKAN, het Onthaalonderwijs voor Anderstalige Nieuwkomers, besloten een bus in te leggen die deze jongeren haalt en terugbrengt. Er is in begeleiding voorzien op de bus. Deze bus is verbonden aan OKAN en het gebruik ervan is voor het opvangcentrum gratis.

 

Ten slotte zijn er geen indicaties dat het opvangen van personen die het land binnenkort moeten verlaten samen met andere personen voor wie de procedure nog loopt speciaal zou leiden tot spanningen of incidenten..

 

01.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw volledig antwoord.

 

Ik ben blij dat het niet allemaal zomaar verhalen zijn en dat wat ik u vroeg gedeeltelijk klopt. U zegt dat de bus die de jongeren van het centrum naar Roeselare voert, gratis is. Natuurlijk wordt die bus wel door iemand betaald. Niets is immers gratis in deze wereld. Ik ben blij dat er nog geen spanningen zijn tussen de mensen wier asielprocedure nog loopt en de mensen die het grondgebied binnen de 30 dagen moeten verlaten.

 

Het onderwerp etnische spanningen in centra zullen wij in andere vragen nog behandelen. Ik spaar mijn argumenten tot ik die vragen zal stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het ERPUM-project" (nr. 13081)

- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de uitwijzing van NBMV's" (nr. 13092)

02 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le projet ERPUM" (n° 13081)

- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion de MENA" (n° 13092)

 

De voorzitter: Mevrouw Lanjri zal niet aanwezig zijn en bijgevolg is haar vraag zonder voorwerp.

 

02.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het Europese ERPUM-project of European Return Platform for Unaccompanied Minors, dus niet-begeleide minderjarigen, streeft ernaar om nieuwe methodes te vinden voor de terugkeer naar het land van herkomst van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen als die uitgeprocedeerd zijn.

 

Met dit project werd gestart in 2011 en dit omwille van het toenemend aantal minderjarige kinderen dat asiel vroeg in Europa. Het project is grotendeels gebaseerd op het actieplan voor niet-begeleide asielzoekers van de EU uit 2010. Naast Zweden, Nederland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk zijn nu ook andere lidstaten daarbij betrokken. Zij verbinden zich ertoe om gezinshereniging tot stand te brengen in het land van herkomst van de minderjarige. Het ERPUM-project wordt gedeeltelijk gefinancierd door het Europees Terugkeerfonds en wordt beheerd door de Zweedse Migratieraad. Ik las recent in de media verklaringen dat België zou willen deelnemen aan dat project en ik heb daarover een aantal vragen.

 

Welke inbreng zou België in dat project hebben qua besluitvorming, middelen en manschappen? Op welke termijn ziet u de toetreding tot het ERPUM-project? Hebt u weet van nog andere landen die in de nabije toekomst tot dat project willen toetreden?

 

02.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, met dit project werd inderdaad gestart door de Zweedse Migratiedienst en het wordt momenteel geïmplementeerd door het projectteam dat naast Zweedse experts ook experts uit Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Nederland telt. De hoofddoelstelling van het project is de humane en vrijwillige terugkeer van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen mogelijk te maken.

 

De opzet bestaat erin om vanuit een gemeenschappelijke aanpak een aantal zaken te realiseren. Een eerste te realiseren punt is een systeem opzetten van family tracing voor die minderjarigen die het contact met hun ouders hebben verloren. In dat verband is er nu binnen Europa een beweging om dat uit te breiden naar andere familieleden als grootouders, neven, tantes enzovoort. Dit staat nog in de kinderschoenen, maar men probeert meer en meer family reunion breder te zien dan enkel de ouders.

 

Een tweede te realiseren punt is een systeem opzetten van vrijwillige terugkeer, waarbij in een zekere opvang is voorzien in het land waarheen men de minderjarige terugstuurt.

 

Er moet steeds naar de meest passende en meest duurzame oplossing worden gezocht, zijnde de gezinshereniging en de terugkeer naar het land van herkomst of een machtiging tot verblijf in België. Telkens gaat het echter enkel om vrijwillige terugkeer.

 

De Zweeds migratiedienst deelde mee dat het project ook voor België kan worden opengesteld. Ik heb mijn administratie dan ook de opdracht gegeven de nodige stappen te zetten om aan dit project eventueel deel te kunnen nemen.

 

Het huidige ERPUM-project loopt eind 2012 af. De Zweedse migratiedienst heeft inderdaad bij het Europees Terugkeerfonds een vervolgproject ERPUM 2 ingediend. Het is aan dat vervolgproject dat België eventueel zou deelnemen.

 

Niettemin dient de bevestiging van de Europese financiering voor 2013 te worden afgewacht.

 

Voor de inbreng van België dient nog in samenspraak met de Zweedse projectbeheerder te worden overlegd. Indien België als zogenaamde medebegunstigde zal deelnemen, zullen wij aan de coördinerende activiteiten mee deelnemen, met name onder de vorm van vertegenwoordiging in de coördinatiecommissies.

 

De meeste taken zullen door de ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken kunnen worden opgenomen. Ter zake beoog ik ook een nauwe samenwerking met de dienst Voogdij van de FOD Justitie en met Fedasil, die in hun dagelijkse werking dergelijke taken kunnen opnemen.

 

Zoals ik al opmerkte, is het eerst afwachten of er financiering is. Immers, indien er geen financiering is, heeft het weinig zin om zich al voor de coördinerende activiteiten in te schrijven.

 

De meerwaarde voor België ligt in het delen van de expertise die op het vlak van family tracing van niet-begeleide minderjarigen beschikbaar komt. Mijn diensten moeten in staat worden gesteld om op een efficiëntere wijze de lokale partners van family tracing te organiseren. Zo kan de Belgische overheid de familie beter informeren over de situatie van de minderjarige in België.

 

Zoals reeds voorheen gesteld, zal ik mij maximaal inzetten, om de vrijwillige terugkeer voor niet-begeleide minderjarigen mogelijk te maken. Behalve de eventuele deelname van België aan ERPUM 2 zijn er ook pilootprojecten in Guinee en Marokko, in samenwerking met respectievelijk Caritas International en de Internationale Organisatie voor Migratie, waarbij in herkomst intensieve begeleiding wordt gegeven.

 

U vroeg ook nog naar andere Europese landen. Dat kan best zijn, maar daarvan heb ik geen weet.

 

02.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in verband met dat laatste, ik dacht wel dat u daarop geen zicht hebt, maar dat was slechts een bijkomstige vraag.

 

Dit is een zeer goed project, ik denk dat u die mening deelt. Ik hoop dat u alles in het werk zult stellen om die financiering te bekomen, als dat in uw mogelijkheden ligt. Wij worden geconfronteerd met een hoge instroom van minderjarigen, dat heeft men niet altijd in de hand. Wanneer die minderjarigen dan uitgeprocedeerd zijn, de erkenningratio is ook niet zo hoog, moeten wij natuurlijk zorgen voor een uitstroom. Maar die uitstroom mag er ook niet zomaar komen, die moet onder controle zijn en er moet de garantie gegeven worden dat die kinderen uiteindelijk terugkomen bij hun familie. Het is zeer goed dat de definitie van familie uitgebreid is, dat dit niet alleen de ouders zijn, maar dat er gezocht wordt naar andere gezinsleden.

 

Wij moeten er alles aan doen om België in te schakelen in dat project. Dat is zeer humaan. U zegt dat het alleen maar kan bij vrijwillige terugkeer. Wij delen daar dezelfde mening, wij zijn er steeds voorstander van geweest dat vrijwillige terugkeer de meest efficiënte vorm van terugkeer is. Ik hoop dat u binnenkort zeer goed nieuws kunt brengen dat België zich inschakelt in dat project.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het open terugkeercentrum" (nr. 13091)

- de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de inplanting van een terugkeercentrum" (nr. 13595)

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de locatie van het nieuwe open terugkeercentrum" (nr. 13599)

03 Questions jointes de

- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le centre de retour ouvert" (n° 13091)

- M. Michel Doomst à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'implantation d'un centre de retour" (n° 13595)

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le site du nouveau centre de retour ouvert" (n° 13599)

 

De voorzitter: Mevrouw Lanjri is niet aanwezig.

 

03.01  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, Vlaams-Brabant blijft gegeerd, niet op alle domeinen, maar wel als locatie voor het open terugkeercentrum. Wij zijn daar duidelijk allemaal voor. Er zijn echter al een aantal voorstellen uitgetest. In Sint-Pieters-Leeuw gaat de fractieleidster van de Open Vld niet akkoord. Ook in Vilvoorde zegt men neen. In Holsbeek ziet de woordvoerster het "waarschijnlijk niet" gebeuren.

 

Mevrouw de staatssecretaris, hoeveel locaties blijven er nu nog over voor het open terugkeercentrum? Op welke manier worden die aangebracht en gescreend? Wanneer komt het definitieve voorstel? Hoe breed is de radar van de mogelijkheden nog?

 

03.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Doomst, u vroeg of ik al meer nieuws heb over de inplanting en wat de stand van zaken is. Ik zal antwoorden op uw oorspronkelijke vragen.

 

Momenteel loopt de aankoopprocedure voor een gebouw dat dienst zal doen als open terugkeercentrum. Die aankoopprocedure loopt niet via mij, maar via de minister van de Regie der Gebouwen, mijn collega-staatssecretaris Servais Verherstraeten. Aangezien er nog over de prijs wordt onderhandeld, kan ik ter zake geen uitsluitsel geven. Er moeten daarover trouwens ook, gezien de budgettaire omstandigheden, diverse adviezen worden gegeven.

 

De ingebruikname van het open terugkeercentrum staat geprogrammeerd voor begin volgend jaar, maar hangt uiteraard af van de aankoopprocedure. Er is sinds 1 juli een wettelijke basis. Daardoor kan de Dienst Vreemdelingenzaken een terugkeercentrum aanduiden.

 

Op 1 augustus is het terugkeertraject met de twee volgende belangrijke aspecten van start gegaan. Ten eerste wordt de terugkeer op een systematische manier geïntegreerd in de opvang van asielzoekers. Iedereen, ongeacht het opvangnetwerk waarin de persoon zich bevindt, wordt vanaf de eerste dag op specifieke momenten op een eenvormige manier geïnformeerd over de mogelijkheid van vrijwillige terugkeer. Ten tweede, sedert begin september zijn er 300 terugkeerplaatsen operationeel, verdeeld over de vier bestaande federale opvangcentra, Poelkapelle, Sint-Truiden, Jodoigne en Arendonk. Dus niet alleen de provincie Vlaams-Brabant wordt bevoordeeld.

 

Na een negatieve beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen worden de personen persoonlijk toegewezen aan die terugkeerplaatsen. Daar krijgen ze gedurende dertig dagen, zijnde de termijn van het bevel om het grondgebied te verlaten, opvang.

 

De plaatsen zijn georganiseerd binnen de reguliere opvangcentra. Het zijn dus geen extra plaatsen, maar omgevormde plaatsen. Het bewonersregime is voor beide groepen nagenoeg gelijk, alleen is de begeleiding anders, gelet op het feit dat hun verblijf een andere einddoel heeft, namelijk de terugkeer, en dat de duur van hun verblijf bekend is, namelijk maximaal dertig dagen.

 

De begeleiding gebeurt door sociale assistenten die specifiek als terugkeerbegeleiders voor die groep zijn aangesteld. De individuele terugkeerbegeleiding wordt gezamenlijk door Fedasil en Dienst Vreemdelingenzaken georganiseerd.

 

03.03  Michel Doomst (CD&V): Wat is de concrete stand van zaken? Kiest u al dan niet voor Holsbeek voor dat soort opvang? Staan we dicht bij een beslissing? Of zoekt u nog naar alternatieven?

 

03.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Er is pas een deal als het aankoopcontract is ondertekend door koper en verkoper. We bevinden ons in het finale stadium, maar zolang er geen contract is, is er geen deal.

 

03.05  Michel Doomst (CD&V): We zijn er dus dichtbij.

 

03.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Misschien weet u meer dan ik.

 

03.07  Michel Doomst (CD&V): Ik zit hier net om het u te vragen.

 

De voorzitter: We zijn er bijna, maar nog niet helemaal. Dat is de conclusie.

 

Vragen nrs. 13091 van mevrouw Lanjri en 13599 van de heer Francken zijn zonder voorwerp.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Vraag nr. 13093 van mevrouw Lanjri wordt uitgesteld.

 

04 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "opvangmogelijkheden voor asielzoekers in gemeenten" (nr. 13103)

04 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les possibilités d'accueil de demandeurs d'asile dans les communes" (n° 13103)

 

04.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag bevat vrij veel cijfers.

 

Onlangs raakte bekend dat de regio Brussel-Hoofdstad 13 710 asielzoekers of 12 asielzoekers per 1 000 inwoners zou opvangen. Het nationale gemiddelde is niet 12, maar 5,2 asielzoekers per 1 000 inwoners, volgens berekeningen op basis van het aantal personen dat in het wachtregister staat en het aantal asielzoekers in de noodopvang. Wallonië zou 5 asielzoekers opvangen per 1 000 inwoners, Vlaanderen 4 en Brussel 12.

 

Om het evenwicht in de inspanningen te herstellen, zou Brussel een maximum van 6 000 asielzoekers mogen opvangen tegenover de 14 000 nu. Voor Vlaanderen is dat plafond 33 000 tegenover de huidige 25 000, maar er is nuancering per regio nodig. In Vlaanderen moet de provincie Antwerpen 6 asielzoekers per 1 000 inwoners opvangen, meer dan het Waalse of het nationale gemiddelde.

 

Van de 57 000 asielzoekers die in 2011 werden ingeschreven in België zitten er ongeveer 24 000 in de collectieve opvangcentra. Steden en gemeenten die een opvang- en transitcentrum hebben, verschaffen logischerwijs proportioneel meer onderdak aan asielzoekers.

 

Herbeumont leidt die rangschikking met 239 asielzoekers per 1 000 inwoners. Er zijn echter 39 steden en gemeenten die geen enkele asielzoeker opvangen. Ik heb u hierover al veel vragen gesteld, waarvan een deel onbeantwoord is gebleven, en er is ook het reces geweest.

 

Daarom stel ik de vraag opnieuw. Hoeveel gemeenten hebben vandaag nog geen lokaal opvanginitiatief en geen asielcentrum? Welke gemeenten zijn dit? Kunt u mij die oplijsten, eventueel onderverdeeld per Gewest, al moet die onderverdeling niet; dat kan ik eventueel zelf doen.

 

Hoeveel gemeenten hebben vandaag geen LOI, maar wel een asielcentrum of een opvangcentrum? Kunt u mij die oplijsten? Hoeveel asielzoekers vangen zij op per centrum? Hoeveel gemeenten hebben vandaag wel een LOI, maar geen asielcentrum? Kunt u mij die oplijsten? Hoeveel gemeenten hebben vandaag een LOI en een opvangcentrum?

 

04.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, op uw mondelinge vraag kan ik op basis van recente gegevens antwoorden dat 65 gemeenten een LOI, noch een ander opvangcentrum op hun grondgebied hebben. Gemeenten die geen LOI of opvangcentrum hebben, kunnen via partners op hun grondgebied wel andere individuele opvangstructuren hebben in het raam van een opvangconventie met Fedasil. Deze worden niet als centra gecatalogeerd maar het zijn ook opvangstructuren. Ik geef als voorbeeld de opvang door Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Ciré, het Rode Kruis, enzovoort.

 

Het is onmogelijk de onderverdeling voor alle gemeenten mondeling toe te lichten. Ik heb wel reeds schriftelijk geantwoord op uw vragen over hetzelfde onderwerp. Dat antwoord is intussen aan de diensten van de Kamer bezorgd. In dat antwoord wordt herhaald dat het opstellen van een spreidingsplan een complex gegeven is, waarvoor ook met andere factoren rekening gehouden moet worden. Eén van die factoren is het verstrekken van onderdak aan de partners om aan opvang te doen.

 

04.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, wij kunnen nu wel aan het puzzelen slaan, maar het is jammer dat wij geen totaalbeeld krijgen omdat de partners niet in rekening gebracht zijn. Toch dank ik u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de verdeling van de opvang van asielzoekers" (nr. 13104)

05 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la répartition de l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 13104)

 

05.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik zal de inleiding niet herhalen want de cijfers zijn niet gewijzigd tegenover die in mijn vorige vraag.

 

Ik heb zeer concreet een vraag naar het aantal asielzoekers dat per gemeente wordt opgevangen, de opvang in de opvangcentra van Fedasil en de opvang door de opvangpartners in LOI’s, transitcentra en de noodopvangcentra. U heeft in uw vorig antwoord al gezegd dat u niet op deze vraag kunt antwoorden.

 

05.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Het schriftelijke antwoord werd bezorgd aan de diensten.

 

05.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik moet wel zeggen dat deze vragen op 10 juli werden ingediend.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de door het Rekenhof voorgestelde maatregelen in verband met de noodzakelijke informatie waarover Fedasil zou moeten beschikken om te kunnen bepalen wanneer het recht op opvang stopt" (nr. 13221)

06 Question de Mme Rita De Bont à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les mesures proposées par la Cour des comptes au sujet des informations dont Fedasil devrait disposer pour déterminer la fin du droit à l'accueil" (n° 13221)

 

06.01  Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, het Rekenhof heeft een studie gepubliceerd over de kwaliteit van de informatie die de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil nodig hebben voor de opvolging van asielzoekers. Hierbij werden een aantal aanbevelingen geformuleerd teneinde de noodzakelijk informatie waarover Fedasil zou moeten beschikken om te kunnen bepalen wanneer het recht op opvang stopt, naar hen te laten doorstromen.

 

Ik denk dat dit wel een belangrijk element is waarvan u kennis moet hebben om uw verder beleid daarop te kunnen baseren.

 

Het Rekenhof is van oordeel dat bij voorrang een zo compleet mogelijk informatiesysteem moet worden uitgewerkt op basis van het wachtregister. Het wachtregister moet meer bepaald alle informatie bevatten over de procedures en de beslissingen betreffende de asielaanvragers die een impact hebben op hun recht op materiële steun.

 

Daartoe moeten een aantal acties worden ondernomen, onder meer de registratie door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen van de beroepen tot opschorting of nietigverklaring van de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken en de registratie door de Raad van State van de aard van de beslissingen die men neemt in het raam van de voorzieningen tot vernietiging tegen de beslissingen van het RVV. Men zou er eveneens moeten voor zorgen dat de einddatums van de bevelen om het grondgebied te verlaten gemakkelijk op te volgen zijn. Men zou de door asielzoekers ingediende regularisatieaanvragen en de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken over die aanvragen moeten registreren. Er zou een permanente controle door de dispatching van Fedasil moeten zijn om ervoor te zorgen dat de registratie van de verplichte plaatsen van inschrijving een getrouw beeld van de bezetting van de opvanginrichtingen geeft.

 

Mevrouw de staatssecretaris, is er al enig gevolg gegeven aan deze aanbevelingen? Zo ja, wat werd er ondernomen? Zo neen, wat zal men ondernemen en tegen wanneer?

 

06.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw De Bont, u verwijst naar een interessant rapport van het Rekenhof.

 

De volgende maatregelen werden al genomen.

 

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen werkte met een rijksregister de vereiste aanpassingen aan de programma’s van het Rijksregister uit om de beroepen inzake asiel tegen de beslissingen van de DVZ in het wachtregister te kunnen encoderen.

 

Tegelijkertijd schreef de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen een overheidsopdracht uit die toelaat om de encodering in het wachtregister te automatiseren, zodat de verhoogde werklast waarmee deze bijkomende encoderingen gepaard zouden gaan, kan worden opgevangen.

 

De inschrijvingsperiode voor die overheidsopdracht werd pas afgesloten. Mits het akkoord van de Inspectie van Financiën, kan de overheidsopdracht worden gegund. De realisatietermijn wordt geraamd op één maand. Wij wachten dus op het advies van de Inspectie van Financiën.

 

Zowel de Dienst Vreemdelingenzaken als ikzelf zijn van mening dat de einddatum van een bevel om het grondgebied te verlaten op eenvoudige wijze is te bekomen door de termijn van het bevel om het grondgebied te verlaten op te tellen bij de datum van de kennisgeving. Daarvoor dienen er bijgevolg geen aanpassingen te worden uitgevoerd.

 

Er is geen wettelijke basis om in het wachtregister andere procedures dan de asielprocedure te vermelden. Het is bovendien in het raam van de gelijke behandeling ook onlogisch om voor asielzoekers wel de toestand van de andere verblijfsprocedures te vermelden, maar dat niet te doen voor de niet-asielzoekers.

 

De aanbevelingen van het Rekenhof passen binnen een project dat reeds langer loopt bij Fedasil. Dat project heeft als doel onze strategische informatie, namelijk de informatie die Fedasil nodig heeft om het recht op opvang te bepalen, te beheren. Dat project bestaat uit verschillende stappen om te komen tot een geïntegreerd databeheer, niet alleen van de centra van Fedasil maar ook die van de partners, en waar nodig te linken naar andere instanties.

 

06.03  Rita De Bont (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik zal uw antwoord nog eens nalezen.

 

In eerste instantie denk ik dat de informatica aangepast moet worden. Daar is een zeker budget voor nodig, maar u moet dat nog voorleggen. Wij zullen dus in het oog houden of de nodige middelen daarvoor worden uitgetrokken. Wanneer u die toestemming hebt, dan kan die informaticatoepassing binnen de maand worden gerealiseerd. Dat zullen wij opvolgen.

 

Ten tweede zegt u dat u niet mag discrimineren tussen asielzoekers en andere vreemdelingen in het oplijsten van bepaalde gegevens. Ik stel voor dat die gegevens voor al de vreemdelingen op ons grondgebied op een gemakkelijke manier toegankelijk gemaakt zouden worden.

 

U zegt ook dat het niet nodig is om de datum waarop men het grondgebied moet verlaten, duidelijk kenbaar te maken, omdat men dertig dagen bij de datum van uitgifte kan tellen. Volgens mij kan iedereen die rekensom wel maken, maar het is wel noodzakelijk dat de datum van uitgifte van het bevel om het grondgebied te verlaten, heel duidelijk vermeld wordt en voor iedereen beschikbaar gesteld wordt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 13339 van mevrouw Dumery wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de vechtpartij in het asielcentrum van Helchteren" (nr. 13515)

- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de etnische conflicten in en rond de open asielcentra" (nr. 13559)

07 Questions jointes de

- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la bagarre au centre d'asile de Helchteren" (n° 13515)

- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les conflits ethniques dans les centres d'accueil ouverts et aux abords de ceux-ci" (n° 13559)

 

07.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, begin augustus 2012 drong een groep Tsjetsjenen het asielcentrum van Houthalen-Helchteren binnen. Zij hadden het gemunt op een groep van een honderdtal Afghanen die in het centrum verbleef. Er ontstond een massale vechtpartij en daarbij werden verscheidene begeleiders gewond, zoals u weet. Op verschillende plaatsen werd de omheining stukgesneden, wat toch lijkt te duiden op een voorbereide actie. Het is duidelijk dat dit niet de eerste etnisch gekleurde vechtpartij is in asielcentra en het zal allicht niet de laatste zijn.

 

Ten eerste, wat is de stand van zaken in dit dossier? Hebt u enig zicht op het statuut van de Tsjetsjenen die in groep en georganiseerd het centrum binnendrongen om er zwaar amok te maken? Verblijven zij hier wettelijk? Gaat het om asielzoekers? Werden zij genaturaliseerd? Neemt u maatregelen tegen deze mensen?

 

Ten tweede, u herinnert zich ongetwijfeld dat u het in het verleden had over risicogroepen wat betreft de open asielcentra. Dat ging vooral over mensen uit Noord-Afrika. In deze vraag en in de volgende gaat het over Aziatische groepen. Wordt het beleid aangepast zodat ook deze groepen zo ver mogelijk uit elkaar worden gehouden?

 

Ten derde, het is ondertussen voor iedereen duidelijk dat bijsturing meer dan noodzakelijk is om dit soort gevechten in regel te vermijden. Welke maatregelen denkt u te nemen teneinde de veiligheid van de omwonenden en van het personeel te garanderen?

 

Ik ga meteen over tot de volgende vraag, over de incidenten in en rond het open asielcentrum van Arendonk, waar het ging over Afghanen en Tsjetsjenen. Enkele dagen later betrof het opnieuw Afghaanse asielzoekers, deze keer in het asielcentrum van Brustem. Zij vonden het nodig een sportveld te bestormen waar Indische cricketspelers aan het spelen waren. Deze werden in elkaar geslagen, ook nu weer met gewonden en vrij veel ravage.

 

Wij vernamen trouwens dat die sportvelden ook in het verleden al een paar keer het bezoek kregen van vrij balorige asielzoekers.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik vraag mij dan af of er een toename is van etnisch gerelateerde conflicten in en rond de asielcentra. Hebt u daar cijfermateriaal over? Hoeveel conflicten met lichamelijke letsels deden zich de afgelopen jaren voor? Hebt u daar cijfermateriaal over? Op welke manier probeert men de import van etnische conflicten — het gaat immers om etnische conflicten die hier worden voortgezet — in de toekomst te beperken?

 

Zou de denkpiste om na een zwaar conflict zoals ik er hier een paar heb opgesomd het open asielcentrum voorlopig om te vormen tot een gesloten asielcentrum een haalbare piste zijn?

 

Wat betreft de schade die wordt toegebracht aan de asielcentra, heeft men een raming hoeveel de lichamelijke letsels van het personeel in de open asielcentra jaarlijks kosten? Quid met de stoffelijke schade, bijvoorbeeld in Brustem en Arendonk?

 

Op welke manier sanctioneert het beleid asielzoekers die dit soort incidenten uitlokken of aan dit soort incidenten deelnemen? Kan men bijvoorbeeld overgaan tot het afsluiten of het zonder gevolg laten van de betrokken asielaanvraag?

 

07.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, zoals enige maanden geleden uitgebreid aan bod is gekomen, waren de personen die de vechtpartij hebben veroorzaakt, niet alleen in Arendonk maar ook in Houthalen-Helchteren, geen bewoners van het opvangcentrum maar bezoekers. Ik heb daar trouwens al een andere vraag van u over beantwoord. U vroeg immers wat hun statuut was en of zij in het centrum verbleven. Deze personen zijn dan ook onmiddellijk gevlucht bij de aankomst van de politie. Het opsporen en identificeren van deze mensen behoort dan ook tot de taken van politie en justitie. Zij zijn gevlucht.

 

Er zijn cijfers beschikbaar met betrekking tot de federale opvangcentra. Het gaat hier om een aantal arbeidsongevallen wegens fysieke agressie van bewoners maar ook en vooral wegens vechtpartijen tussen bewoners waarbij het personeel niet werd geviseerd maar bij tussenkomst toch ook lichamelijke schade opliep.

 

In 2009 ging het om tien gevallen, in 2010 om vier gevallen en in 2011 om elf gevallen. Er zijn ook al elf gevallen in 2012.

 

Er wordt geen raming van de daaraan verbonden kosten bijgehouden. U vroeg ook naar het conflict op het cricketveld. Ik heb ter zake geen ramingen teruggevonden.

 

Om dergelijke conflicten tegen te gaan, is het noodzakelijk de factoren die aan de basis van eventuele incidenten liggen, te identificeren.

 

U spreekt telkens van etnische conflicten. Er is echter geen sprake van een toename van etnische conflicten in de open opvangcentra. Er zijn wel andere factoren die een rol spelen, zoals de bezettingsgraad, de ligging en de concentratie van veeleer jonge, alleenstaande mannen. Het is geweten dat gezinnen gemakkelijker op te vangen zijn en dat er daarmee ook minder conflicten zijn. Ook de aanwezigheid van grotere groepen van een zelfde gemeenschap speelt een rol. Alle, voorgaande factoren zijn factoren die tot spanningen aanleiding kunnen geven. Ook kleine conflicten tussen mensen, gaande van relationele zaken tot individuele conflicten, kunnen tot spanningen aanleiding geven.

 

U spreekt van een import van etnische conflicten. Dergelijke import is er echter niet, aangezien er ook geen echt specifieke conflicten tussen twee groepen zijn.

 

U spreekt van de mogelijkheid om naar aanleiding van een conflict een centrum tot een gesloten centrum om te vormen. Er is geen enkele juridische basis die mij het recht zou geven om naar aanleiding van een conflict vast te leggen dat een bepaald centrum voortaan een gesloten centrum is. Het zou bovendien betekenen dat wij direct alle gezinnen met kinderen uit het centrum moeten verwijderen. U weet immers dat zij niet langdurig in een gesloten centrum kunnen verblijven.

 

Ik heb ook telkens herhaald dat het onaanvaardbaar is dat onze gastvrijheid zou worden misbruikt, door agressief tegen het personeel van de opvangcentra op te treden. Ik wens te benadrukken dat telkens streng tegen agressie in de centra wordt opgetreden en dat meteen de nodige maatregelen worden getroffen, niet alleen voor de veiligheid van de andere bewoners maar ook voor de veiligheid en voor de opvolging van de fysieke en psychische agressie die ten aanzien van het personeel wordt gebruikt.

 

07.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt mij niet overtuigd. U zegt dat het niet om etnisch gerelateerd geweld gaat, dat het gewoon veel jonge mannen bijeen zijn die wat geweld plegen. Ik stel alleen vast dat zij niet onder mekaar vechten.

 

07.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat heb ik niet gezegd. Ik wil u verbeteren, ik heb niet gezegd dat het gewoon wat jonge mannen bijeen zijn die geweld plegen.

 

07.05  Peter Logghe (VB): U wijst op een combinatie van bezettingsgraad, enzovoort. Ik zeg alleen dat zij niet onder mekaar vechten, maar wel andere etnische groepen aanvallen. Dat blijkt keer op keer zo te zijn. Neemt u het mij niet kwalijk, maar u kunt de werkelijkheid toch niet ontkennen.

 

Mij gaat het vooral om de veiligheid van het personeel. Ik stel vast dat het personeel telkens in de klappen deelt.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik zal u dus moeten blijven ondervragen. Ik ben ook niet helemaal tevreden met uw antwoord over de sanctioneringen van asielzoekers. U zegt dat er steeds streng wordt opgetreden en dat dit onmiddellijk gebeurt. Ik heb gevraagd op welke manier men die asielzoekers sanctioneert. U zegt dat er streng wordt opgetreden, dat is natuurlijk geen antwoord op de vraag op welke manier er gesanctioneerd wordt. Ik vrees dat ik terug zal moeten komen met bijkomende vragen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'arrestation et l'expulsion d'une chanteuse cubaine venue en tournée avec son groupe musical en Belgique" (n° 13378)

- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion d'une chanteuse cubaine et l'éventuelle prochaine tournée de son groupe musical" (n° 13389)

08 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de arrestatie en uitwijzing van een Cubaanse zangeres die met haar groep op tournee was in België" (nr. 13378)

- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de uitwijzing van een Cubaanse zangeres en de eventuele volgende tournee van haar groep" (nr. 13389)

 

08.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, comme vous le savez, la chanteuse cubaine Gladys Hernandez, membre du groupe musical Sonora Cubana, invitée pour une série de concerts dans notre pays, a été arrêtée à son arrivée en Belgique, le 29 août dernier, enfermée au centre Caricole à Steenokkerzeel pendant plusieurs semaines et finalement expulsée le mardi 18 septembre.

 

Cette personne s'est pourtant présentée avec un visa en règle, un ticket retour, 600 euros en poche et une lettre d'invitation de l'organisateur des concerts avec promesse d'un cachet de 900 euros à l'issue de ceux-ci. Bizarrement, les autres membres du groupe Sonora Cubana, en possession des mêmes documents que la chanteuse ont pu, eux, entrer sans problème dans notre pays. Vous avouerez que cette situation paraît totalement incompréhensible; en effet, si on mettait en doute les concerts, pourquoi les musiciens ont-ils pu entrer et pas la chanteuse?

 

Pourriez-vous me donner les raisons exactes de cette décision d'arrestation et d'expulsion alors que les autres membres du groupe Sonora Cubana ont pu entrer dans notre pays sans problème? Se pourrait-il qu'il s'agisse simplement d'une erreur de signalement? En effet, dans certains pays, et entre autres dans plusieurs pays hispanophones, les citoyens ont deux noms de famille, celui du père et celui de la mère, mentionnés sur leur carte d'identité. Les personnes répertoriées dans nos listes de signalement sont-elles inscrites avec tous les noms de famille mentionnés sur la carte d'identité? Ou y sont-elles inscrites seulement sous le premier nom de famille, quand il y en a deux?

 

Dernier aspect de cette question, en rapport avec l'entry ban: Mme Gladys Hernandez est-elle toujours la bienvenue pour une prochaine tournée de chant en Belgique et en Europe, puisque ses fans espèrent bientôt la voir?

 

08.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, je ne souhaite pas m'appesantir sur les éléments d'un dossier en particulier.

 

Je puis toutefois vous informer qu'en ce qui concerne le signalement SIS, c'est bien le nom de famille complet qui est introduit. Nous sommes au courant des particularités des noms dans les pays hispanophones.

 

Je rappelle qu'en vertu de la réglementation en vigueur, la possession d'un visa ne représente qu'une des conditions d'entrée sur le territoire Schengen. Les ressortissants des pays tiers doivent également être en possession d'un document de voyage en cours de validité permettant le franchissement de la frontière, justifier l'objet et les conditions du séjour envisagé et disposer de moyens de subsistance suffisants, tant pour la durée du séjour envisagé que pour le retour dans le pays d'origine ou être en mesure d'acquérir légalement ces moyens. Ils doivent également ne pas être signalés aux fins de non-admission dans le SIS, ne pas être considérés comme constituant une menace pour l'ordre public, la sécurité intérieure, la santé publique ou les relations internationales de l'un des États membres.

 

Ce sont donc toutes ces conditions d'entrée qui doivent être remplies pour accéder au territoire Schengen. Toute personne à qui l'entrée sur le territoire belge a été refusée est, bien entendu, libre d'introduire une nouvelle demande de visa. Évidemment, celle-ci sera examinée à la lumière des pièces justificatives produites à l'appui de cette requête.

 

08.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je connais le Règlement de la Chambre relatif aux cas particuliers. Or, étant donné que ce sujet a été abordé par la presse dans une vingtaine d'articles, on ne peut plus parler de cas particuliers, mais bien d'affaires médiatiques, qui sont d'ailleurs régulièrement abordées dans ce parlement – qu'il s'agisse de dossiers judiciaires ou policiers.

 

08.04  Maggie De Block, secrétaire d'État: Pas du tout! On peut toujours écrire n'importe quoi …

 

08.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Justement, c'est pourquoi je vous demande votre version des faits, d'autant plus que vous n'avez pas répondu aux questions des journalistes. J'aimerais donc comprendre la raison pour laquelle on autorise certains membres d'un groupe musical à entrer et pas d'autres, lesquels étaient pourtant tous munis du même document. Pour moi, c'est incompréhensible! La politique douanière est appliquée sans véritables critères.

 

Régulièrement, des personnes arrivent avec leur visa et de l'argent, mais sont refoulées, sous prétexte que le motif de leur voyage est peu crédible. Quand on interroge les douaniers sur les raisons pour lesquelles ils ont pris cette décision, ils invoquent leur habitude et leur expérience. Vous m'excuserez, mais un État de droit ne se conçoit pas de cette façon!

 

08.06  Maggie De Block, secrétaire d'État: Ce n'était pas la douane …

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- de heer Bruno Tuybens aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de uitwijzing van meerderjarigen, bevolen op basis van leugens van hun ouders toen ze zelf kind waren" (nr. 13547)

- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het criterium 'in het hoogste belang van het kind'" (nr. 13554)

09 Questions jointes de

- M. Bruno Tuybens à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion de personnes majeures, ordonnée sur la base de mensonges proférés par leurs parents lorsqu'ils étaient enfants" (n° 13547)

- Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le critère de 'l'intérêt supérieur de l'enfant'" (n° 13554)

 

09.01  Bruno Tuybens (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, omdat hun ouders 13 jaar geleden zouden hebben gelogen over hun afkomst, worden dezer dagen de 20-jarige Zamir en Izmir Bajraktari uit Oostakker naar Albanië gestuurd. Zamir Bajraktari is laatstejaarsstudent decoratie en schilderen aan de Edugo, de school voor wetenschap en techniek in Oostakker. Hij heeft er naar verluidt een nagenoeg vlekkeloos parcours afgelegd.

 

De problemen zijn terug te brengen tot verklaringen van hun ouders over de herkomst van de familie. Bij hun aankomst in België, 13 jaar geleden, zouden zij verklaard hebben dat zij van Kosovo afkomstig waren om hun kansen tot aanvaarding van hun dossier te verhogen. Die frauduleuze verklaringen hebben hun verblijf in ons land verlengd.

 

Mijn vraag is geenszins specifiek over het betreffende dossier, mevrouw de staatssecretaris. Er zijn immers meerdere, soortgelijke dossiers van uitwijzingen bekend bevolen op basis van leugens van de ouders toen de betrokkenen zelf nog kind waren. Zij konden toen geen enkele invloed hebben op de verklaringen. Op het ogenblik dat men als kind 6 of 7 jaar is, kan dat zo worden aangenomen.

 

Moeten volwassenen die kind waren op het ogenblik van bovenvermelde of andere vormen van bedrieglijke informatie in de procedure, en kinderen die ondertussen geïntegreerd zijn, actief zijn op de arbeidsmarkt of op het einde van een beroepsopleiding staan en perfect een van de landstalen spreken, door uw diensten worden bestraft voor leugens of bedrieglijke informatieverschaffing door hun ouders of een van hun ouders?

 

De advocaten die ik hierover heb geraadpleegd, zeggen mij dat hierdoor artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt geschonden. In dat artikel staat dat eenieder het recht heeft op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie, en dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dat recht dan, voor zover bij wet is vastgelegd en in een democratische samenleving noodzakelijk is, in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economische welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid, de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Ik vermoed dat dat artikel kan worden ingeroepen door de betrokkenen.

 

Zijn uw diensten bereid om in dergelijke gevallen een onderscheid te maken tussen volwassenen en niet-volwassenen, want daarover gaat het hier specifiek?

 

09.02  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag gaat specifiek over de behandeling van minderjarigen, maar houdt natuurlijk ook verband met minderjarigen die hier meerderjarig worden, zoals in het voorbeeld van collega Tuybens.

 

Op 8 oktober publiceerde de International Crisis Group een nieuw rapport over Afghanistan. De denktank stelt in “The Long, Hard Road to the 2014 Transition” dat de toestand in Afghanistan nog steeds zeer onstabiel is. De hoofdstad Kabul, een zogenaamde veilige plaats, ondervindt volgens het rapport nog steeds een aantal “security challenges.” De auteurs vrezen voor een opflakkering van de burgeroorlog na de terugtrekking van de NAVO-troepen in 2014 en in de aanloop van de presidentsverkiezingen in datzelfde jaar.

 

Intussen blijft België wel Afghanen terugsturen naar een land waar de situatie elk moment kan ontploffen. Ik meen dat niemand dat kan ontkennen. Het meest recente geval, dat men kan uitbreiden tot alle gevallen, is dat van Noori Farahnaz, een alleenstaande moeder die samen met haar twee zonen, Ramin en Ramish Samadzai, respectievelijk 17 en 16 jaar oud, na 4 jaar in België teruggestuurd wordt na de verwerping van haar asielaanvraag.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik wil mij niet toespitsen op dit specifieke dossier. Wel moet mij van het hart dat ik het terugsturen van minderjarigen naar Afghanistan onder de huidige omstandigheden onmenselijk vind. U zult niet ontkennen dat het leven van een vrouw in Afghanistan ontzettend moeilijk is, dus zeker het leven van een alleenstaande moeder wier kinderen geen enkele band meer hebben met het land.

 

Een tijdje geleden heb ik u een schriftelijke vraag gesteld over ERPUM. U hebt mij toen geantwoord dat er altijd “in het opperste belang van het kind” wordt gehandeld. In antwoord op een mondelinge vraag antwoordde u letterlijk: “Ik onderstreep dat wij steeds het belang van het kind en zijn positie als kwetsbare persoon vooropstellen bij het nemen van een beslissing over de duurzame oplossing. België heeft wat dit betreft een voorbeeldpositie in Europa.”

 

Als ik het betreffende dossier en ook een aantal andere dossiers beschouw, durf ik luidop de vraag te stellen of het belang van het kind hier überhaupt wordt vooropgesteld.

 

Zoals ik al zei, gaat het niet alleen over minderjarigen. Hier gaat het wel over minderjarigen, terwijl het voorbeeld van collega Tuybens aantoont dat het ook gaat om meerderjarigen die hier als minderjarige toegekomen zijn en aan dezelfde regels worden onderworpen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ten eerste, hoe komt het dat er in de beslissingen van de DVZ nooit gesproken wordt over het hoger belang van het kind, hoewel artikel 22bis van onze Grondwet zegt dat alle beslissingen, dus ook die administratieve beslissingen, het hoger belang van het kind in acht dienen te nemen?

 

Ten tweede, wordt het hoger belang van het kind, zoals bepaald in artikel 74/13 van de Vreemdelingenwet, door de DVZ in rekening genomen? Wat zijn de instructies die de DVZ daarover heeft gekregen? Is er een specifieke motivatie daarvoor?

 

09.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Tuybens, mevrouw Temmerman, aan de hand van enkele voorbeelden schetste u een aantal situaties, maar daarna ging u over naar de algemene principes. Er zijn inderdaad tal van voorbeelden. Ze halen niet allemaal de krant, er zijn ook andere dossiers. Elk dossier wordt onafhankelijk behandeld. U merkte terecht op dat de problematiek het individuele geval overstijgt en dat een beslissing in één geval een impact kan hebben op andere gevallen en omgekeerd. Dat zal ook in de toekomst zo blijven.

 

De beslissingen die genomen werden als gevolg van frauduleuze handelingen in een dossier, hebben inderdaad betrekking op alle leden van de familie waarop dat dossier slaat, ongeacht hun leeftijd, aangezien alle handelingen die gesteld werden in het dossier, ook in naam van alle familieleden zijn gebeurd. Indien een verblijf verkregen wordt op basis van frauduleuze verklaringen, hebben alle familieleden, zonder onderscheid, van de voordelen van de positieve verblijfsbeslissing die de diensten op basis van de frauduleuze gegevens hebben genomen, kunnen genieten. De gepleegde fraude heeft het legale verblijf van de hele familie in het land mogelijk gemaakt.

 

De frauduleuze handelingen in het betreffende dossier waren niet eenmalig, maar werden op verschillende momenten en in de verschillende procedures herhaald. Dat zijn verzwarende omstandigheden.

 

De Vreemdelingenwet is zeer duidelijk. Artikel 13, §2bis, bepaalt dat het verblijf van de vreemdeling die gemachtigd is om voor onbeperkte duur in België te verblijven, kan worden beëindigd wanneer die valse of misleidende informatie of valse of vervalste documenten heeft gebruikt of fraude heeft gepleegd of andere onwettige middelen heeft gebruikt die van doorslaggevend belang zijn geweest in het verkrijgen van de machtiging tot verblijf.

 

Mijn diverse diensten zijn bijzonder waakzaam inzake de toepassing van het wetsartikel en de toepassing van het algemene rechtsprincipe fraus omnia corrumpit, bedrog vernietigt alles. Overigens dient een onderscheid gemaakt te worden tussen legaal en illegaal verblijf. In de gevallen waarnaar u verwijst, werden vaak langdurige illegale verblijven gecombineerd. Eens een regularisatie op basis van frauduleuze verklaringen is verkregen, wordt doorgaans vrij snel de ware identiteit opgegeven in een poging om een nog gunstiger verblijfstatuut te verkrijgen. In het geval van Albanezen die zich bij hun regularisatieaanvraag uitgeven voor Kosovaren, wordt doorgaans de onmogelijkheid om naar Kosovo terug te keren, ingeroepen. De identiteitsfraude is dus geen fait divers, geen vergissing in de beslissing, maar een bepalende factor in de procedure. Daar kunnen wij niet zomaar aan voorbijgaan.

 

Het spreekt voor zich dat de Dienst Vreemdelingenzaken de regels bij elke beslissing moet naleven, met inbegrip van artikel 22bis van de Grondwet en van artikel 74/13 van de wet van 15 december 1980. Met toepassing van de wet van 29 juli 1991, betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandeling, en van artikel 62 van de wet van 15 december 1980, moet de beslissing in het kader van het bepalen van de duurzame oplossing voor de niet-begeleide minderjarige vreemdeling aangeven in welk opzicht het hoger belang van het kind in aanmerking is genomen.

 

U citeert een antwoord op een vraag over niet-begeleide minderjarigen. In de gevallen die hier worden aangehaald, gaat het ook om kinderen, maar dan over kinderen die zich nog in het gezin, hetzij een alleenstaande moeder, hetzij een gezin met beide ouders, bevinden.

 

09.04  Bruno Tuybens (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ben het met twee zaken eens. Ten eerste, wij hebben een geval genoemd als voorbeeld van diverse gevallen. Er is inderdaad geen verschil tussen de gevallen die de krant halen, en de gevallen die dat niet doen.

 

Ten tweede, de vraag naar de identiteit is inderdaad geen fait divers in de beslissing, in de procedure. Daarmee ben ik het eens. Ik denk dat dat duidelijk is.

 

Waaraan ik wel twijfel, is of het als in balans mag worden beschouwd dat kinderen, wanneer zij hier op zes-, zevenjarige leeftijd komen en hier dertien jaar school hebben gelopen, het voorwerp blijven uitmaken van hetzelfde dossier.

 

U zegt dat zij dezelfde voordelen hebben kunnen genieten en dat een dossier dus op alle leden van de betrokken familie slaat. Persoonlijk denk ik dat wanneer iemand de volwassen leeftijd bereikt en hier een bepaalde periode woonachtig is geweest, het de facto om een ander dossier gaat. Dat is mijn persoonlijke mening. Ik vind de beslissing die uw diensten in de zaak hebben genomen, niet in balans en als dusdanig kwestieus.

 

U hebt geen antwoord gegeven op mijn bijkomende suggestie in verband met artikel 8 van het EVRM, maar dat aanvaard ik. U hebt ook niet geantwoord op mijn vraag of u het jammer vindt dat de persoon waarover ik het heb en die nu in het laatste jaar van zijn beroepsopleiding zit, niet kan genieten van de laatste maanden opleiding om zijn einddiploma te halen.

 

In dit geval gaat het om iemand die een beroepsopleiding volgt, die in juni in principe zijn einddiploma zou behalen en de beroepsopleiding na dertien jaar schoollopen in ons land niet zal kunnen afmaken. Ik vind het bijzonder jammer om die familie, inclusief de ondertussen volwassen kinderen, terug te sturen naar hun land van herkomst.

 

Ik zal met de fractie nagaan of wij via een wijziging aan de bestaande wetgeving iets kunnen vinden om ervoor te zorgen dat volwassenen die zes-, zevenjarige kinderen waren op het ogenblik dat hun ouders bedrieglijke informatie gaven, niet het slachtoffer worden van de praktijken van hun ouders wanneer zij de leeftijd van twintig jaar bereiken.

 

09.05  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, bij mijn weten is in het voorbeeld dat ik aangehaald heb, geen sprake van frauduleuze verklaringen, tenzij ik mij vergis, maar ik heb in de krant niets daarover gelezen.

 

Ik vind ook heel erg dat het belang van het kind speelt als de ouders hier niet zijn, terwijl, als de ouders er wel zijn, het belang van het kind niet speelt. U hebt naar mijn voorbeeld in uw antwoord verwezen, maar daar ging het over niet-begeleide minderjarigen.

 

09.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Wanneer er een beslissing over een dossier in zijn geheel wordt genomen, gaat het over de kinderen en de ouders. Dat geldt zowel bij een beslissing dat ze mogen blijven, dan mag heel de familie blijven, als bij een beslissing dat ze niet kunnen blijven, dan mag ook heel de familie niet blijven.

 

09.07  Karin Temmerman (sp.a): Mijn vraag was specifiek. Houdt DVZ in zijn beslissing rekening met specifiek de belangen van het kind? Nogmaals, in het dossier dat ik heb aangehaald, is er geen sprake van frauduleuze verklaringen. Het kan zijn dat die er zijn, maar ik heb daarvan in elk geval geen weet. Men heeft dus op een andere basis, die ik niet zal betwisten, beslist dat de betrokkenen terug moeten. Heeft men bij die beslissing rekening gehouden met het belang van het kind? Dat lijkt mij niet het geval, want het lijkt mij onmogelijk dat, als men de feiten in ogenschouw neemt, men de betrokkenen terugstuurt naar Afghanistan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het criterium 'buitengewone omstandigheden' bij een humanitaire regularisatieaanvraag" (nr. 13555)

10 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le critère des 'conditions exceptionnelles' dans le cadre d'une demande de régularisation humanitaire" (n° 13555)

 

10.01  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik stel mijn vraag naar aanleiding van dit geval, maar er zullen er nog veel meer zijn die de kranten niet halen. Het gaat hier om het begrip “buitengewone omstandigheden”.

 

Om een humanitaire regularisatieaanvraag in België te kunnen indienen moet, conform artikel 9bis, §1, van de Vreemdelingenwet, de situatie van de aanvrager als “buitengewone omstandigheden” worden beschouwd. Noch de buitengewone omstandigheden, noch de elementen die nodig zijn om een aanvraag gegrond te verklaren, worden in de wet verduidelijkt.

 

In de appreciatie van de buitengewone omstandigheden, volgt de Dienst Vreemdelingenzaken de rechtspraak van de Raad van State waarin staat: "dat vooreerst diende te worden nagegaan of het buitengewone karakter van de door de vreemdeling aangevoerde omstandigheden om zijn aanvraag in België in te dienen aanvaardbaar was en vervolgens, indien de aanvraag ontvankelijk is, of de door de betrokkene aangevoerde redenen om een verblijfsmachtiging van meer dan drie maanden te bekomen gegrond zijn; dat de vreemdeling in zijn aanvraag klaar en duidelijk dient te vermelden welke de buitengewone omstandigheden zijn die hem verhinderen zijn verzoek bij de consulaire of diplomatieke dienst in het buitenland in te dienen; dat hij dient aan te tonen dat het voor hem bijzonder moeilijk is terug te keren naar zijn land van oorsprong of naar een land waar hij gemachtigd is te verblijven, om er zijn aanvraag tot verblijfsmachtiging in te dienen; dat uit zijn uiteenzetting duidelijk dient te blijken waaruit het ingeroepen beletsel precies bestaat; dat als typische buitengewone omstandigheden onder meer konden worden aangevoerd, weliswaar naargelang de concrete omstandigheden van de zaak: de situatie van oorlog of burgeroorlog in het land van herkomst, de afwezigheid aldaar van een Belgische diplomatieke of consulaire post, vervolging in het land van herkomst, moeilijkheden om een paspoort of reistitel te bekomen, ernstige ziekte enzovoort; dat echter omstandigheden die bijvoorbeeld betrekking hebben op de lange duur van het verblijf in België, de lange duur van de asielprocedure, de goede integratie, het zoeken naar werk, het hebben van vele vrienden en kennissen, de gegrondheid van de aanvraag betreffen en derhalve niet kunnen verantwoorden waarom deze in België en niet in het buitenland is ingediend."

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik heb het nu over een specifiek geval, maar er zijn er zo een aantal.

 

In Kabul is geen Belgische ambassade die zulke aanvragen in ontvangst neemt. Men zou hiervoor naar Islamabad in Pakistan moeten, een land dat men eerder is ontvlucht. Heel veel Afghanen zijn eerst naar en dan uit Pakistan gevlucht. Wij verplichten die mensen dan om terug naar de ambassade in Pakistan te gaan.

 

In dit specifieke geval gaat het bovendien om een alleenstaande vrouw. Ik hoef geen tekening te maken bij de situatie van vrouwen in het algemeen en, in dit geval, van een alleenstaande vrouw met minderjarige zonen.

 

Ze heeft ook in dit land geen verblijfsrecht. Hoe moeten deze mensen dit praktisch aanpakken? De Raad van State heeft steeds gezegd dat zulke omstandigheden nu net, zoals geciteerd, de buitengewone omstandigheden zijn.

 

Waarop baseert de DVZ zich om dan toch die beslissing te nemen? De instructie werd door de Raad van State als onwettelijk beoordeeld, maar ondertussen lezen wij in het jaarverslag van de DVZ uit 2011 het aantal toelatingen per criterium. Daarnaast is er ook nog de restgroep, de anderen. Wat zijn die anderen dan precies?

 

Wat wordt door de Dienst Vreemdelingenzaken wel als een buitengewone omstandigheid beschouwd, als dit niet als buitengewone omstandigheid wordt beschouwd? Wat wordt beschouwd als een prangende humanitaire situatie?

 

Graag kreeg ik nog de cijfers van de voorbije jaren met het aantal positieve en negatieve beslissingen van 9bis betreffende de Afghanen.

 

10.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Temmerman, om te beslissen over een regularisatieaanvraag baseert de Dienst Vreemdelingenzaken zich op de Vreemdelingenwet en een onderzoek geval per geval, zoals al gezegd, van het globale dossier. Het spreekt voor zich dat een beslissing ten gronde slechts mogelijk is voor zover de aanvraag ontvankelijk is.

 

Wat de gunstige beslissingen per criterium betreft in het jaarrapport van de DVZ van 2011, kan ik u meedelen dat de verdeling per criterium in het jaarrapport 2011 niet meer is dan een opdeling van de gunstige beslissingen naargelang het hoofdmotief van de aanvraag. Enkel de gunstige beslissingen worden daarin dus vermeld. De restgroep “andere” bevat de andere gevallen. Dit is een residuele categorie die steeds zal bestaan, omdat er juist geen exhaustieve lijst van humanitaire situaties kan worden opgesteld.

 

Evenmin is er een exhaustieve lijst mogelijk van de buitengewone omstandigheden die kunnen leiden tot de ontvankelijkheid van een aanvraag tot het bekomen van een verblijfsmachtiging. De buitengewone omstandigheden worden, indachtig de motiveringsplicht en de plicht tot degelijk bestuur, steeds contextueel bepaald, met andere woorden in functie van het individuele geval. Er bestaat ook geen definitie noch een exhaustieve lijst van prangende humanitaire situaties. Dat begrip komt ook niet voor in de Vreemdelingenwet. Algemeen kan worden gesteld dat het bestaan van prangende humanitaire situaties die de aanleiding kunnen vormen tot de afgifte van een verblijfsmachtiging, wordt afgeleid uit de toetsing van situaties aan het Verdrag voor de Rechten van de Mens, in het bijzonder de criteria 3 en 8.

 

Aangaande het aantal personen met Afghaanse nationaliteit van wie de aanvraag voor een humanitaire machtiging tot verblijf is aanvaard of geweigerd door de DVZ in het kader van artikel 9bis van 2007 tot september 2012, kan ik u de volgende cijfers geven. In 2007 was er 1 negatieve beslissing en waren er geen positieve beslissingen. In 2008 waren er 7 positieve beslissingen en 41 negatieve beslissingen. In 2009 waren er 25 positieve beslissingen en 59 negatieve beslissingen. In 2010 waren er 115 positieve beslissingen en 137 negatieve beslissingen. In 2011 waren er 130 positieve beslissingen en 68 negatieve beslissingen. Dit jaar, tot en met september, zijn er 4 positieve beslissingen en 121 negatieve beslissingen genomen.

 

Een tabel met die cijfers overhandig ik u op papier. Ik kan daar moeilijk echt een tendens of beweging in vinden. Het ene gaat omhoog en het ander omlaag. Ik zie daar wiskundig geen curve in verschijnen. Wij zien wel een stijging van het aantal personen met Afghaanse nationaliteit dat hier een aanvraag heeft ingediend. Van 2007 tot 2011 is er een aangroei van het aantal mensen dat een positieve beslissing heeft gekregen. Vanaf begin dit jaar is er echter terug een scherpe daling.

 

De ontvankelijkheidsvoorwaarde, dus de aanwezigheid van dergelijke buitengewone omstandigheden, mag niet worden verward met de hamvraag van artikel 9bis, die luidt: om welke reden vraagt men verblijf en acht men dat te moeten krijgen? Daarover gaat de beslissing ten gronde eigenlijk.

 

10.03  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan alleen maar zeggen dat ik het zeer raar vind dat wij minderjarige mensen terugsturen naar hun land, naar landen waar een minderjarig meisje in het hoofd wordt geschoten omdat zij pleit voor scholen voor vrouwen. Wij sturen alleenstaande vrouwen naar zulke gebieden terug omdat het zogenaamd veilig gebied is. Die vrouw krijgt daar geen verblijfsvergunning, maar moet een verblijfsvergunning aanvragen in een ander land, namelijk Pakistan.

 

Ik heb heel veel begrip voor het feit dat wij mensen moeten terugsturen. Wij moeten paal en perk stellen aan de instroom van vluchtelingen. Dat moeten wij heel sereen doen. Als mensen hier niet kunnen blijven, dan moeten zij ook effectief terugkeren.

 

Maar het voorbeeld dat ik aanhaal, vind ik er echt over. Ik vind dat wij toch de plicht hebben om minderjarigen te beschermen. Ook moeten wij er rekening mee houden dat in bepaalde landen de toestand voor een aantal bevolkingsgroepen zeer precair is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de evaluatie van de nieuwe wet op de gezinshereniging" (nr. 13558)

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de evaluatie van de verstrengde wet op de gezinshereniging" (nr. 13611)

11 Questions jointes de

- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'évaluation de la nouvelle loi sur le regroupement familial" (n° 13558)

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'évaluation du durcissement de la loi relative au regroupement familial" (n° 13611)

 

De voorzitter: Vraag nr. 13558 van mevrouw Lanjri is zonder voorwerp.

 

11.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik zou u graag willen vragen hoe het staat met de evaluatie van de nieuwe wet op de gezinshereniging. Die wet is inmiddels meer dan een jaar oud. Ze werd anderhalf jaar geleden goedgekeurd en is meer dan een jaar geleden in werking getreden. Ik meen dat we vorige keer de afspraak hadden gemaakt dat dit na het paasreces bekeken zou worden. Ik heb daar destijds ook een vraag over gesteld. Er was toen blijkbaar een probleem met de databank.

 

11.02 Staatssecretaris Maggie De Block: (…)

 

11.03  Theo Francken (N-VA): Nog steeds?

 

11.04 Staatssecretaris Maggie De Block: …gaan repareren. Elke maand informeer ik daarnaar.

 

11.05  Theo Francken (N-VA): Al is het maar voor de boeken, ik ga mijn vraag toch even stellen.

 

11.06 Staatssecretaris Maggie De Block: De cijfers over de visa heb ik wel.

 

11.07  Theo Francken (N-VA): Een half jaar geleden deelde u dus mee dat er een aanzienlijke daling van de aanvragen tot gezinshereniging kon worden vastgesteld dankzij de strengere voorwaarden. Waar voorheen de verhouding 70-30 was, lag deze een half jaar na de inwerkingtreding van de wet op 65-35, toekenningen versus afwijzingen dus.

 

Na een jaar en een maand had ik graag van u vernomen wat nu juist de verhouding is op dit moment.

 

Kent u reeds gevallen uit de rechtspraak die wijzen op een soepele interpretatie van de nieuwe wet? Zo ja, welke? Indien deze vraag positief beantwoord wordt, dringt zich dan een bijsturing van de wetgeving op?

 

Tot slot, is het opportuun om alsnog opmerkingen over te maken in het kader van het Groenboek zoals gevraagd door de Europese Commissie?

 

11.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik had eigenlijk een antwoord voorbereid op beide vragen samen, ook die van mevrouw Lanjri, met dus ook de cijfers voor de visa. Ik zal ze misschien ook geven. Er is een probleem voor de andere cijfers door de koppeling van de Kruispuntbank en het Rijksregister in verband met die gegevens. Die koppeling loopt fout en men heeft dit nog steeds niet kunnen oplossen. Ik kan dus alleen de cijfers in verband met de visa meedelen.

 

In 2011 waren er 6 262 visa volgens artikel 10, 1 793 volgens artikel 10bis en 7 209 volgens artikel 40bis.

 

De cijfers tot 30 september: 3 550 voor artikel 10, 1 587 voor artikel 10bis en 3 532 voor artikel 40bis en 40ter.

 

Deze cijfers bevatten de visa die ambtshalve door de diplomatieke posten worden afgegeven en de visa die met toestemming van de Dienst Vreemdelingenzaken worden afgegeven. De gegevens van artikel 40bis en 40ter kunnen niet worden opgesplitst.

 

Inzake de weigeringen werden in 2011 2 632 dossiers van artikel 10 geweigerd, 275 dossiers van artikel 10bis, 406 dossiers van artikel 40bis en 3 140 dossiers van artikel 40ter. De cijfers van de weigeringen kunnen dus wel worden opgesplitst.

 

In 2012 zijn tot 30 september 2012 3 289 dossiers van artikel 10 geweigerd, 714 dossiers van artikel 10bis, 590 dossiers van artikel 40bis en 3 546 dossiers van artikel 40ter.

 

De meest voorkomende motivering bij weigering betrof in 2011 weigeringen wegens schijnhuwelijk, namelijk ongeveer 9,3 %. Sinds de inwerkingtreding van de wet van 8 juli 2011 op 22 september 2011 werd in 2012 ongeveer 63 % van de beslissingen tot weigering genomen, omdat de voorwaarden van de wet van 8 juli 2011 niet werden gerespecteerd. Veruit de grootste voorwaarde van de wet betrof het niet bezitten van voldoende bestaansmiddelen voor gezinshereniging. Bijna de helft van alle weigeringen betreft het niet voldoen aan deze voorwaarde.

 

In het algemeen ziet de verdeling van toekenningen en afwijzingen over de voorbije zes maanden er aldus uit: 44,7 % toekenningen en 55,3 % afwijzingen.

 

Kan worden vastgesteld dat het aantal aanvragen daalt, wanneer twee identieke periodes vóór en na de nieuwe wet met elkaar worden vergeleken?

 

Ik heb de berekening hier. Tussen 22 maart 2011 en 22 september 2011 gaat het om 10 689 aanvragen, terwijl voor dezelfde periode in 2012 het aantal aanvragen 8 560 bedraagt. Dat betekent dus een daling met om en bij 20 %.

 

Daarentegen stellen wij een verhoging vast van het aantal aanvragen dat aan DVZ wordt bezorgd. De diplomatieke posten leveren steeds minder ambtshalve visa af aangezien het voor hen moeilijk is om de nieuwe voorwaarden te onderzoeken, in het bijzonder met betrekking tot het inkomen. De aanvragen worden dan ook steeds vaker overgezonden voor verder onderzoek.

 

De meest voorkomende herkomstlanden voor 2011 zijn, in volgorde van belangrijkheid, Marokko, Turkije, India, Kameroen en Irak. In 2012 – tot 30 september – zijn dat Marokko, India, Turkije, Kameroen en Pakistan.

 

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft DVZ alleen in het ongelijk gesteld voor zijn behandeling van de verzoeken tot gezinshereniging van familieleden die subsidiaire bescherming genieten. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen is van mening dat de wetgever de erkende vluchtelingen en de begunstigden van de subsidiaire bescherming, op dezelfde manier wou behandelen. DVZ betwist dit bij de Raad van State.

 

Op dit moment is er nog geen wetswijziging nodig. De Dienst Vreemdelingenzaken zal de aanvragen tot gezinshereniging van familieleden die genieten van subsidiaire bescherming blijven behandelen in het raam van de bepalingen in de wet van 8 juni.

 

Wat betreft het Groenboek inzake gezinshereniging heeft de Europese Commissie haar consultaties afgesloten in maart 2012. De Gemeenschappen en de Gewesten werden betrokken bij het uitwerken van de Belgische antwoorden.

 

11.09  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik begrijp dus dat de gegevens niet volledig zijn door een probleem dat al enkele maanden aansleept. Ik neem aan dat men zoekt naar oplossingen?

 

11.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik hoop het want ik zou graag de evaluatie maken. Deze evaluatie werd eerst en vooral aangekondigd en ik heb er geen enkel belang bij om deze evaluatie niet tot stand te zien komen. Ik zou de evaluatie graag ontvangen want ze interesseert mij.

 

11.11  Theo Francken (N-VA): De voorlopige cijfers wijzen volgens mijn partij alvast op een zeer positieve trend. Er is namelijk sprake van een daling van het aantal aanvragen en een daling van het aantal goedkeuringen. Vooral de inkomensvereiste vormt op dit vlak een buffer waarover wij heel lang hebben gediscussieerd. Het betreft evenwel een terechte vereiste die ook al in een aantal andere Europese landen is ingevoerd. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat mensen die naar hier komen net voldoende gewapend zijn om hier een toekomst uit te bouwen die naam waardig.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het Europese hervestigingsprogramma" (nr. 13594)

12 Question de M. Michel Doomst à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le programme européen de réinstallation" (n° 13594)

 

12.01  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u hebt beslist, zoals overeengekomen in het regeerakkoord, dat ons land zich, in het kader van het Europese hervestigingsprogramma, zal engageren om volgend jaar 100 vluchtelingen te hervestigen in België. Vooral de ngo’s zullen worden aangesproken om dat proces te begeleiden en om de vluchtelingen ook verder naar een woning op de privémarkt te begeleiden. U hebt ook gezegd dat de OCMW’s daarbij heel nauw betrokken zouden worden.

 

Wat is de stand van zaken omtrent de afspraken met de ngo's?

 

In welke mate werden de OCMW's, die toch betrokken partij zijn, geconsulteerd voor dat engagement?

 

12.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Doomst, het hervestigingsprogramma is een hele opeenvolging van maatregelen. Wij hebben eerst, binnen de termijn, het aantal moeten vastleggen, namelijk 100. Het commissariaat-generaal heeft ons een voorstel gedaan betreffende de mensen of doelgroepen, op basis van hun afkomst, die in ons land kunnen worden opgenomen.

 

Er werd afgesproken om die 100 mensen niet in één beweging naar ons land te laten komen, maar wel gefaseerd. Er werd ook een afspraak gemaakt om die mensen tijdens, ongeveer, de eerste zes weken van hun verblijf binnen de opvangstructuren van Fedasil op te vangen. Het is natuurlijk moeilijk om hen ineens over het hele land te verspreiden, als zij binnenkomen met 30, 40 of 50 tegelijk. Wij finaliseren de operationele organisatie van de hervestiging. Er is al een gesprek geweest, maar binnenkort wordt er nog een overlegsessie met de ngo’s georganiseerd, om ieders rol daarin af te bakenen.

 

Gezien de specificiteit van de doelgroep is een op maat gesneden integratiesteun gedurende de ngo-operaties een meerwaarde gebleken. Ook de OCMW’s zouden de mogelijkheid moeten hebben om te worden betrokken in het begin van het proces van hervestiging en op vrijwillige basis te worden betrokken bij de uitvoering van de concrete acties. Daartoe wordt gestructureerde informatie voor de OCMW’s opgenomen in de activiteiten van het werkprogramma 2013. De communicatie zal worden georganiseerd via een omzendbrief, die naar alle OCMW’s gestuurd zal worden in het kader van een mondelinge informatiesessie. Wij werken verder, maar het is een traject, dat wij stap voor stap afleggen.

 

12.03  Michel Doomst (CD&V): Wanneer mogen wij die informatiesessie voor de OCMW’s verwachten?

 

12.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Pas sedert vorige maand weten wij welke groepen er gaan komen. Wij houden ook rekening met de diaspora, met de groepen die reeds vertegenwoordigd zijn in ons land. Welke ngo’s erbij gaan betrokken worden, zal daarvan afhangen.

 

12.05  Michel Doomst (CD&V): Dat zal dus begin van volgend jaar zijn, ten laatste.

 

12.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Absoluut, want zij zullen in 2013 komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "meervoudige medische regularisatieaanvragen" (nr. 13597)

13 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "des demandes d'asile multiples pour raisons médicales" (n° 13597)

 

13.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de Dienst Vreemdelingenzaken heeft een tijdje geleden de aandacht gevestigd op personen die naar België komen met als doel bij aankomst een asielaanvraag en een aanvraag op basis van artikel 9ter in te dienen. Het gaat met andere woorden over meervoudige medische regularisatieaanvragen.

 

In een schriftelijke vraag vroeg ik u of het nuttig zou zijn om maatregelen te nemen, mocht dit fenomeen zich inderdaad manifesteren. U antwoordde dat de DVZ het fenomeen op de voet volgde en voorstellen van maatregelen zou voorleggen. Even verder schreef u dan weer dat er geen cijfergegevens over de omvang van het fenomeen beschikbaar waren. Dat vond ik een vreemd, contradictoir antwoord.

 

Bevestigt u dit schriftelijke antwoord? Vindt u het zelf ook niet een vreemd antwoord?

 

Op een bepaald ogenblik trekt de DVZ aan de alarmbel. Ik vraag u naar de omvang van het fenomeen en u antwoordt mij dat er geen cijfers voorhanden zijn, terwijl het net DVZ is die het fenomeen in zijn rapport aankaart.

 

Is dit niet het moment om cijfergegevens bij te houden over deze en andere fenomenen?

 

U vermeldt in uw antwoord “de aantrekkelijkheid van een aanvraag op basis van artikel 9 van de Vreemdelingenwet”. Hierbij wordt men immers onmiddellijk in het bezit gesteld van een voorlopige verblijfsvergunning en krijgt men onmiddellijk toegang tot de sociale steunverlening. Dan moet u toch ook beseffen dat cijfergegevens in deze noodzakelijk zijn.

 

Hebt u intussen de cijfergegevens van de jongste jaren kunnen bemachtigen?

 

Hebt u cijfergegevens van de aanvragen op basis van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet, van 2008 tot nu?

 

Weet u of het cijfers zijn van enkelvoudige aanvragen?

 

Indien u die cijfers niet hebt, zouden wij dan niet beter beginnen met het bijhouden van die cijfergegevens? Of ziet u daar de noodzaak van in of vindt u dat volstrekt overbodig?

 

13.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, er is geen tegenspraak tussen mijn eerdere antwoord betreffende dit fenomeen en het jaarrapport 2011 van de dienst Vreemdelingenzaken. De procedureshopping, die in het jaarrapport duidelijk wordt gemaakt, berust op een statistische steekproef in mei 2011 en doelde op de vreemdelingen voor wie in mei 2011 nog een aanvraag liep. Op basis van die statistische steekproef hebben de diensten dit fenomeen door middel van grafische voorstellingen in kaart gebracht. Ik ben niet de mening toegedaan dat systematische cijfergegevens moeten worden aangelegd als men er niets mee kan doen.

 

Er is een wezenlijk verschil tussen het houden van een steekproef, een momentopname, en het systematisch bijhouden van statistische gegevens, want dat laatste vergt niet alleen middelen, maar ook tijd. Ik verkies dat de administratie zich toelegt op de behandeling van de aanvragen, waar zoals u weet nog een kleine achterstand was toen ik dit departement overnam. Voorts verwacht ik dat de medische regularisatieaanvraag in de toekomst minder zal worden ingeroepen, omdat de medisch ongegronde aanvragen beter kunnen worden aangepakt sedert de inwerkingtreding van de medische filter, die bij wet van 8 januari 2012 werd ingevoerd.

 

Zoals u weet zijn alle statistieken over de procedure 9ter van het jaar 2008 tot vandaag te lezen in de verschillende jaarrapporten van de Dienst Vreemdelingenzaken en sinds dit jaar ook maandelijks op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze statistieken geven de inkomende en uitgaande aanvragen weer, dat laatste zijn afgesloten aanvragen, maar niet het feit of ze meervoudig waren of niet.

 

Verder voorziet artikel 9ter van de Vreemdelingenwet niet in aanvragen door familie maar wel in individuele aanvragen van personen die individuele medische redenen inroepen. De genomen beslissingen strekken zich wel uit. Dus als een lid van een familie in aanmerking komt voor medische regularisatie, is het zo dat heel de familie mag blijven, dat is ook de wet. U hebt hier aan de andere kant horen pleiten om families bij mekaar te laten. Het is niet zo dat heel de familie een bepaalde ziektebeeld moet vertonen om hier te kunnen blijven. De samenstelling van het gezin van de persoon die aanvraag 9ter indient, wordt niet statistisch bijgehouden.

 

Ten slotte wil ik er nog aan toevoegen dat wij wel dachten dat er een daling in de cijfers zou zijn. In september 2011 waren er 763 aanvragen op basis van 9ter, in september 2012 waren er 563 aanvragen. In september 2011 waren er 834 aanvragen op basis van 9bis, in september 2012 waren er 581 aanvragen. Er is dus een daling, zowel bij 9bis als bij 9ter.

 

Er is dus vooral een heel grote filter geplaatst, waardoor, u weet dat uit vorige vragen, 83 % van de aanvragen als onontvankelijk worden beschouwd na behandeling van het dossier door de artsen bij DVZ.

 

13.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord dat ik zeker nog zal nalezen.

 

Ik betwist het medische filtersysteem niet. Het feit dat wij geen uitgebreide en uitgewerkte cijfergegevens bijhouden blijft mij echter intrigeren en verontrusten. Als de Dienst Vreemdelingenzaken ergens de aandacht op vestigt, zij het op basis van statistische steekproeven of wat dan ook, wil dat zeggen dat men iets vermoedt en reden heeft om bezorgd te zijn. Dit wordt hier iets te gemakkelijk weggewuifd.

 

Ik zal dit met de nodige aandacht blijven volgen en kom hierop zeker nog terug.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het gevoerde beleid dat sociale fraude gepleegd door EU-burgers aanmoedigt" (nr. 13601)

14 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la politique d'encouragement à la fraude sociale par des citoyens UE" (n° 13601)

 

14.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dit is een kwestie die u zeker zal aangaan, als geboren en getogen Gentenaar.

 

Mevrouw de staatssecretaris, mede dankzij de N-VA werden vorig jaar de opvangwet en de OCMW-wet herzien. Een evidente verstrenging hield in dat EU-burgers die naar België komen de eerste drie maanden geen OCMW-steun meer kunnen krijgen, tenzij ze asiel aanvragen.

 

Deze ingreep was broodnodig, gelet op de instroom van Oost-Europeanen. Daarover circuleren verhalen en ook feiten, onder andere in de mooie stad Gent, die u welbekend zijn.

 

Belangrijk is dat het Parlement u en uw diensten een extra wapen heeft aangereikt. U bent immers staatssecretaris van de twee. Dat is best wel handig om daartegen te strijden en dat wapen ook te gebruiken.

 

In verschillende gevallen kan met die wet nu een einde aan het verblijfsrecht van EU-burgers worden gemaakt, zeker als zij een onredelijke belasting voor de Belgische sociale zekerheid vormen. Ik verwijs hiervoor onder meer naar de artikels 41ter, 42bis, 42ter, en 42quater van de Vreemdelingenwet. U hebt nu de middelen, de wapens om daaraan iets te doen.

 

Ik begin dan ook graag met positief nieuws. Sinds enkele maanden verstrekt de POD Maatschappelijke Integratie, die ook onder uw bevoegdheid valt, lijsten met namen van EU-burgers die in België OCMW-steun genieten aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Door de informatisering en samenwerkingsakkoorden tussen beide instanties is deze uitwisseling mogelijk geworden. Dit is een erg goede zaak die volgens de N-VA alleen maar aan te moedigen is.

 

Ik verneem dat op aangeven van verschillende steden een onderzoek werd ingesteld in het raam van die onredelijke belasting.

 

Het resultaat van dit eerste en slechts fragmentarisch onderzoek was hallucinant. Met beperkte middelen werd reeds bewezen dat een kleine 1 000 EU-burgers een onredelijke belasting voor de sociale zekerheid vormden. De verblijfsvergunning van deze frauderende EU-burgers zou onmiddellijk ingetrokken zijn.

 

De budgettaire impact hiervan is enorm. Het zou gaan om meer dan 7,2 miljoen euro en dat in volle crisistijd.

 

Wanneer een eerste fragmentarische onderzoek reeds een duizendtal dossiers aan het licht brengt, is bijkomend speurwerk uiteraard aangewezen en noodzakelijk om alle resterende EU-fraudeurs te kunnen vatten.

 

Dan komen we bij het slechte nieuws.

 

Ten eerste, om het onderzoek naar EU-fraudeurs op een hoger niveau voort te zetten, dient de bevoegde dienst bijkomende middelen te krijgen. Ik verneem dat dit echter werd geweigerd en dat deze specifieke vorm van aanvullende, bijzondere onderzoeken zelfs zou zijn stopgezet.

 

Ik heb ook gelezen dat de heer Di Rupo heeft gezegd dat alles bevroren wordt. Ik heb daar zelfs ook nog een vraag over. Dat is toch geen goed nieuws.

 

Ten tweede, naast de mogelijkheid om een beleid te voeren binnen het bestaande juridisch kader is er ook nog altijd de noodzaak om de wetgeving te wijzigen zodat de informatiedoorstroming naar de DVZ eindelijk definitief verankerd wordt.

 

Ik verwijs hiervoor naar het Witboek, dat u ongetwijfeld hebt gelezen, van de DVZ aan de onderhandelaars en informateurs in 2010, waarbij er een heel specifieke fiche 54 bestaat.

 

Ik zal dat kort voorlezen.

 

De DVZ vraagt de regeringsonderhandelaars om in een wettelijke mogelijkheid te voorzien voor de Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken om gegevens en inlichtingen aan andere overheden te vragen. Het betreft het invoegen van een hoofdstuk in de wet van 15 december 1980, de Vreemdelingenwet, met als opschrift “Mededelingen en inlichtingen” teneinde de DVZ in staat te stellen zijn opdrachten uit te voeren. Deze bepaling zal de DVZ het recht geven zich alle documenten en inlichtingen te laten bezorgen die nodig zijn voor het vervullen van zijn opdracht, inzonderheid voor het nemen van de beslissingen inzake toegang tot het grondgebied, de machtiging tot verblijf en verwijdering, terwijl hij over alle vereiste gegevens beschikt en voor het verbeteren van de identificatie van de vreemdelingen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u dan ook enkele vragen stellen. Het gaat over een heel belangrijke kwestie, iets wat veel mensen aanbelangt en zeker beroert, niet alleen in onze grootsteden maar in heel Vlaanderen.

 

Ten eerste, kunt u mij de exacte cijfers geven aangaande het aantal reeds gevatte EU-burgers die een onredelijke belasting vormden voor het jaar 2011 en voor 2012 tot vandaag? Over hoeveel personen gaat het? Van hoeveel werd ook effectief het verblijfsrecht ingetrokken?

 

Ten tweede, kunt u mij de exacte cijfers bezorgen die naar aanleiding van de specifieke opsporingsactie aan het licht kwamen wat betreft het aantal EU-burgers die een onredelijke belasting vormen? Over hoeveel personen gaat het? Gaat het inderdaad om een duizendtal personen of over meer? Van hoeveel werd het verblijfsrecht ingetrokken?

 

Kunt u mij het exacte cijfer bezorgen aangaande de totale geldsom aan leefloon dat hen werd verstrekt? Wat is de gemiddelde duur van het verblijf tijdens hetwelk de frauderende EU-burger een onredelijke belasting vormde voor de sociale zekerheid?

 

Zult u uw mening herzien en ervoor zorgen dat de bevoegde dienst binnen de DVZ alsnog bijkomende middelen voor de onderzoeken wordt bezorgd? Waarom wel of niet? Kan er bijvoorbeeld door de huidige besteding van middelen binnen de DVZ te herwaarderen, bijvoorbeeld de daling van de bemanning van het bureau regularisaties – u weet dat er intussen meer dan 140 mensen bij het bureau regularisaties werken – meer personeel voor de diensten komen die instaan voor controle en inspectie enzovoort?

 

Vervolgens, wanneer worden soortgelijke gerichte onderzoeken naar EU-fraudeurs voortgezet, dit zelfs als u de budgetten voor de betrokken diensten niet naar boven zou herzien? Het probleem is dat het budget geblokkeerd is. Er is dus te weinig personeel. De vraag is of u dit kunt heroriënteren om daar toch echt een topprioriteit van te maken. De strijd tegen de sociale fraude is een topprioriteit van deze regering, zo laat het regeerakkoord ons geloven. Dat blijkt ook uit uw woorden en uit die van uw collega, John Crombez. Mijn vraag is wat nu juist de stand van zaken is.

 

Ten slotte, zult u, zoals ook werd gevraagd door uw eigen administratie, het nodige doen om een verplichte informatiegaring mogelijk te maken voor de DVZ? Waarom wel of niet? Ik verwijs naar het Witboek maar ook naar ons wetsvoorstel dienaangaande.

 

Ik wil nog even kort vermelden dat dit systeem al bestaat voor het CGVS; het commissariaat-generaal mag dit al. Wij vragen enkel om ook de DVZ deze mogelijkheid te bieden, zodat deze effectief over een goed instrument beschikt om de sociale fraude van Roma in Gent of van Bulgaren tegen te gaan.

 

14.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, dat was een hele boterham. U weet trouwens dat de begrotingsbesprekingen voor 2013 nog niet eens zijn aangevat. Men is nu nog bezig met 2012. U gaat er al vanuit dat eventuele verhogingen van het budget zullen worden geweigerd. Waarschijnlijk hebt u een redelijk directe lijn naar de begrotingstafel of een goede glazen bol.

 

Alvorens uw vragen te beantwoorden, wil ik herinneren aan het precieze en beperkte kader van de toepassing van het begrip onredelijke belasting voor het sociale bijstandsstelsel. De door u goed gekende Europese richtlijn, de burgerschapsrichtlijn, stelt dat de burgers van de Unie en hun familieleden hun verblijfsrecht behouden zolang zij geen onredelijke belasting vormen voor het socialebijstandsstelsel van het gastland.

 

Het gaat dus niet, zoals u zei, om frauderende EU-burgers. Het zijn gewoon burgers die soms op een gewone manier een onredelijke belasting vormen. Dat wil echter niet zeggen dat zij frauderen en zeggen dat zij ziek zijn terwijl zij dat niet zijn. Het gaat erom dat zij een onredelijke belasting vormen voor onze sociale zekerheid en dat is iets anders dan frauderende EU-burgers.

 

Er zijn daarop ook nog beperkingen. EU-burgers die werknemer of zelfstandige zijn, kunnen niet het voorwerp uitmaken van een verwijderingsmaatregel. Ook werkzoekenden vallen onder deze beperking zolang zij kunnen bewijzen dat zij nog werkwillig zijn en een reële kans maken te worden aangesteld.

 

In 2011 werd inderdaad een eind gesteld aan het verblijf van 965 EU-onderdanen en familieleden wegens een onredelijke belasting van het socialebijstandsstelsel, door middel van de aflevering van een bijlage 21. In 2012, tot en met september, ontvingen 1 563 EU-burgers en familieleden een bijlage 21.

 

U spreekt van een recente specifieke opsporingsactie. Die is echter niet bekend bij mijn diensten. Misschien kunt u dat in een latere vraag verduidelijken.

 

Conform het regeerakkoord hecht ik veel belang aan de uitwisseling van informatie en het bestrijden van misbruik.

 

Ik heb dan ook in het kader van de bestrijding van de sociale fraude voor het komende begrotingsconclaaf een aantal voorstellen gedaan, waaraan ook de nodige mensen en middelen worden gekoppeld. De stromen in kwestie kruisen elkaar immers in de Kruispuntbank. Wij moeten deze natuurlijk betalen. Ik heb dus ter zake een aantal concrete voorstellen gedaan. Ik herhaal echter dat het conclaaf nog moet beginnen. Ik hoop evenwel het nodige geld te krijgen.

 

Wij moeten de cijfers inderdaad kruisen, om controles te kunnen doen. Ik heb inderdaad extra personeel voor de Dienst Vreemdelingenzaken gevraagd. Het is immers echt nodig dat er extra personeel zou komen, omdat wij behalve de vele aanvragen van EU-burgers en de opvolging van alle dossiers ook worden geconfronteerd met bijlage 22, zijnde de lijsten van het OCMW, maar ook met de info van RSVZ, met de info over schijnzelfstandigen alsook met de vragen van de parketten en het arbeidsauditoraat, en andere. Het gaat echt om een immens werk. Ik heb daartoe dus ook meer mensen gevraagd.

 

De DVZ onderzoekt de lijsten die door de POD Maatschappelijke Integratie worden gestuurd. Ik geef echter toe dat er eigenlijk meer mensen op de Dienst Vreemdelingenzaken zouden moeten kunnen werken. Waarschijnlijk zouden wij in dat geval nog hogere cijfers behalen.

 

Mijnheer Francken, ik doe mijn best. U weet dat iedereen voor zijn diensten meer volk vraagt. Een euro kan slechts één keer worden besteed. Het zal echter, zoals u ook weet, zeker niet aan mij zijn gelegen.

 

14.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil even kort enkele puntjes aanhalen.

 

U antwoordt dat het niet om frauderende personen gaat. Wij zullen er geen semantische discussie over houden. Er zijn er alleszins heel wat frauderenden bij die bewust de zaak oplichten. Zo is er het verhaal van de schijnzelfstandigheid, waarbij meer dan 40 mensen op één kleine nachtwinkel of kleine bvba worden geplaatst, om ze na één dag opnieuw te ontslaan. Ik kan niet geloven dat de bewuste Roma en de bewuste Bulgaren niet doorhebben waarmee zij bezig zijn. Ik noem dat wel frauderen. Ik neem evenwel aan dat een aantal betrokkenen een dergelijke handelwijze niet bewust uitvoeren, maar gewoon menen van de bepaling gebruik te kunnen maken, zonder daarom van slechte wil te zijn. Het zal wel om een minderheid gaan, maar tot daaraan toe. Wij laten een en ander best in het midden.

 

Ik moet toegeven dat ik verbaasd ben. Het gaat om 2 500 personen die voor de eerste keer sinds de nieuwe wet, waar wij allemaal achter stonden, op anderhalf jaar tijd van de mogelijkheid gebruik hebben gemaakt. Het gaat over gigantische bedragen. Het totaalbedrag hebt u niet vermeld, hoewel ik het had gevraagd. U kan eventueel na een schriftelijke vraag nagaan over welk budget het gaat. Zulks moet immers ook ergens na te pluizen zijn.

 

Iedereen weet hoeveel zij krijgen. Dat zal rond 20 miljoen euro bedragen, toch wel een aanzienlijk budget. Ik hoop dat u daar extra mensen voor vast kunt krijgen in het begrotingsconclaaf.

 

Ook nog belangrijk om te melden is dat er intern bij de Dienst Vreemdelingenzaken verschuivingen mogelijk moeten zijn. Ik blijf het herhalen, op de dienst Regularisaties werken meer dan 130 mensen in voltijdse equivalenten. Op vier jaar tijd is dat een vermenigvuldiging met vier. Die dienst is gewoon geëxplodeerd. Een snelle afhandeling is natuurlijk belangrijk en dit staat in het regeerakkoord, dat begrijp ik. Als het echter niet lukt om geld voor extra personeel vast te krijgen, durf ik hiervoor wel pleiten.

 

Ten slotte zegt u niets over ons wetsvoorstel. Het zou handig zijn om naast extra personeel ook het wettelijke instrument te krijgen, zegt u. Wij hadden dat wetsvoorstel ingediend als amendement, maar met collega Bracke en anderen die daarmee begaan zijn, zal ik dat opnieuw indienen in de Kamer. Wij zullen de bespreking daarvan vragen in de loop van de komende maanden.

 

Het document zit in de vraag, namelijk document 531974/001, het basisdocument. Wij hebben dit wetsvoorstel gemaakt inzake arbeidsmigratie, maar zullen het eruit lichten en als apart wetsvoorstel indienen. Wij zullen er ook de urgentie voor vragen, omdat onder andere een stad als Gent volgens ons hiermee een instrument krijgt om, volgens mij, een kanker weg te snijden waaraan heel wat mensen zich blauw ergeren en die het rechtvaardigheidsgevoel aantast, niet alleen van Gentenaars, maar van heel veel Vlamingen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Samengevoegde vragen van

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de systematische parlementaire opvolging van de verwijdering van geregulariseerde (ex-)gevangenen" (nr. 13604)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de permanente evaluatie door de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 13609)

15 Questions jointes de

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le suivi parlementaire systématique de l'éloignement des (ex-)détenus régularisés" (n° 13604)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'évaluation permanente par l'Office des Étrangers" (n° 13609)

 

De voorzitter: Vraag 13609 van mevrouw Smeyers wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

15.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, met deze vraag kom ik terug op het dossier van de geregulariseerde ex-gevangenen. Wij hebben daarover al heel veel vragen gesteld. Dus hoef ik de situatie niet meer helemaal te schetsen. U weet waarover het gaat. Ik zit hier bovendien als enige vraagsteller in de commissie, waardoor we het werktempo wat kunnen opdrijven. Ik wil wel heel duidelijke vragen stellen.

 

In voorgaande vergaderingen hebt u gezegd dat er onder de 81 vreemdelingen die vóór regularisatie in de gevangenis zaten, ondertussen van 1 het verblijf werd ingetrokken en dat die persoon ook van het grondgebied verwijderd is.

 

Van de 23 personen die veroordeeld waren tot 18 maanden of langer of veroordeeld waren met uitstel, werd voor 1 ervan de verblijfsvergunning ingetrokken, de rest van de dossiers zou worden onderzocht, en 1 persoon was ondertussen overleden.

 

Van de 70 personen die na hun regularisatie in de gevangenis belandden, worden alle dossiers opnieuw onderzocht.

 

Daarmee heb ik uw antwoord aangehaald, dat u toen hebt gegeven. We zijn nu vier maanden verder.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u vragen wat juist de stand van zaken is. Ten eerste, hoe ver staat het met de verwijdering van de 70 vreemdelingen die na hun regularisatie in de gevangenis zijn beland?

 

Ten tweede, voor de 22 – er is één persoon gestorven – veroordeelden tot ernstige straffen van 18 maanden of meer die na hun regularisatie werden veroordeeld en voor de 81 vreemdelingen die voorafgaand aan de regularisatie in de gevangenis hadden gezeten, zou ik graag weten, uitgesplitst per categorie, van hoeveel van hen de verblijfsvergunning ondertussen effectief werd ingetrokken en hoeveel van hen ook effectief van het grondgebied werden verwijderd.

 

15.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, het betreft hier een opvolgingsvraag.

 

Er zijn over dat onderwerp nu al elf mondelinge vragen gesteld, één interpellatie en diverse schriftelijke vragen. U hebt de vraag gisteren ingediend om 10 u 52. Ik heb mijn diensten gecontacteerd en zij kunnen u die cijfers niet tegen vandaag bezorgen. Ik vraag van mijn mensen niet om ’s nachts cijfers voor parlementaire vragen op te zoeken. Uw vraag zou eigenlijk als een schriftelijke vraag gecatalogeerd moeten worden, maar het komt mij niet toe om de vragen in te delen.

 

In het verleden hebt u inderdaad nog om bijkomende inlichtingen gevraagd. U kunt de cijfers opvragen via een schriftelijke vraag.

 

Mevrouw Smeyers heeft nog meer detailvragen gesteld over dossiers, allemaal uit het verleden. Daarvoor moest ik 44 348 dossiers manueel laten behandelen om de gevraagde gegevens eruit te halen. Zij had bij haar vraag heel vriendelijk een tabel bezorgd met dertig in te vullen lijntjes. Ik heb de dappere beslissing genomen om dat mijn mensen niet aan te doen.

 

U weet dat wij onderworpen zijn aan een lineaire besparing van 5 %, nu voor het derde jaar op rij. Ik kan geen mensen inzetten om 44 348 dossiers manueel te laten uitpluizen. Het gaat om dossiers uit het verleden. Ik kies ervoor om mijn mensen nu in te zetten, voor permanente evaluatie, maar niet om statistieken over het verleden te laten maken. Dat is mijn verantwoordelijkheid en mijn keuze. Ik blijf bij die beslissing.

 

Voor het overige wil ik stellen dat wij er in de procedures alles aan doen, ook bijvoorbeeld voor het geval met de aliasnaam dat mevrouw Smeyers aanhaalt, om zulke zaken vroeger op te sporen en te verhelpen. Daarmee kom ik al in het vaarwater van uw volgende geagendeerde vraag over de gegevens in de algemene databank van de politie.

 

Mijnheer Francken, ik wil uw vragen wel beantwoorden, maar ik vraag u om begrip. U hebt uw vraag gisteren ingediend om 10 u 52 en mevrouw Smeyers om 10 u 57. Mijn medewerkers kunnen niet meer werk verzetten dan zij nu doen.

 

15.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik volg gewoon het Reglement van de Kamer.

 

15.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik ook.

 

15.05  Theo Francken (N-VA): Men moet een vraag indienen vóór 11 u 00. Dat heb ik gedaan.

 

Ik heb de vraag van mevrouw Smeyers niet gelezen. Ik weet niet waarover die handelt. Ik weet niet of daarvoor 44 000 dossiers moeten worden nagekeken.

 

In mijn vragen gaat het over heel specifieke dossiers, die door uw diensten toch met de nodige belangstelling worden opgevolgd, neem ik aan. Ik kan dat althans alleen maar hopen. Het is mijn taak als parlementslid om hierover vragen te stellen.

 

U zegt dat zij zullen worden verwijderd. Via de opvolgingsvraag wou ik te weten komen of zij effectief werden verwijderd.

 

Ik zal mijn vraag nogmaals indienen, zodat ik een antwoord kan krijgen, neem ik aan, want hiervoor moet men maar een 150-tal dossiers nakijken. Ik meen dat de dossiers in het verleden immers al voor voldoende politieke spanning hebben gezorgd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de systematische parlementaire opvolging van de toegang van DVZ tot de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG)" (nr. 13605)

16 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le suivi parlementaire systématique de l'accès de l'OE à la Banque de données nationale générale (BNG)" (n° 13605)

 

16.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, uit uw antwoorden op diverse parlementaire vragen kan worden opgemaakt dat de DVZ in vele gevallen blind vliegt wanneer zij verblijfsbeslissingen moet nemen. U erkende immers in antwoord op mijn vragen dat de DVZ niet steeds over de meest actuele strafrechtelijke informatie kan beschikken, bijvoorbeeld bij het overgaan tot regularisatie. Wij hebben voorgesteld slechts tot regularisatie over te gaan nadat een positief advies van het parket bekomen is. Uw stelling is dat het volstaat de DVZ rechtstreeks toegang te geven tot de Algemene Nationale Gegevensbank. Gelet op de noodzaak minstens deze eerste stap te zetten, stel ik u dan ook deze vraag.

 

Gelet op de bijzondere maatschappelijke relevantie zal ik trouwens regelmatig de stand van zaken van het dossier opvragen. De historiek ter zake vindt u terug in mijn schriftelijke vraag. U hebt bevestigd dat het echt nodig is hier werk van te maken, maar dat u botste op weerstand van onder andere de heer Madrane, die onlangs staatssecretaris geworden is, en ook, meen ik, van mevrouw Milquet, die er blijkbaar een andere visie op heeft.

 

In uw antwoorden wijst u op de nodige wettelijke basis. In het beruchte Witboek van de FOD Binnenlandse Zaken dat in 2010 aan de formateur van de federale regering werd bezorgd, lezen wij echter in fiche 51 dat er geen wetswijziging nodig is. Uw administratie, de Dienst Vreemdelingenzaken, stelt uitdrukkelijk dat enkel een koninklijk besluit moet worden aangepast, wat veel sneller kan worden gerealiseerd. Bovendien blijkt dat koninklijk besluit reeds klaar te zijn en een positief advies van de privacycommissie te hebben bekomen. De vraag is dus wanneer het KB er effectief komt.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik kom tot mijn concrete vragen.

 

Ten eerste, zit uw collega, mevrouw Milquet, op dezelfde lijn en zal er spoedig directe toegang tot de ANG worden verleend aan de Dienst Vreemdelingenzaken? Het verwondert mij in het bijzonder dat collega Madrane op 19 juni 2012 in onze commissie opmerkte dat minister Milquet het niet eens was met u. Hij verwees daarvoor naar haar antwoord in de commissie van 6 juni. U repliceerde daarop dat de informatie waarover collega Madrane beschikte, achterhaald was en dat u intussen een gesprek met mevrouw Milquet had gehad waar alles doorgesproken was. Entre-temps, nous avons eu un contact à ce sujet,” hebt u toen geantwoord. In uw antwoord van 10 juli verviel u echter opnieuw in vage formuleringen.

 

Ten tweede, de snelle goedkeuring van het nodige koninklijk besluit wordt nog steeds vertraagd doordat minister Turtelboom van Justitie er nog steeds op aandringt dat eerst de Wet op het politieambt en het koninklijk besluit over de werking van de ANG gewijzigd moeten worden, ook al zijn beide dossiers volgens uw eigen administratie niet juridisch aan elkaar gelinkt. Hebt u contact gehad met uw collega, mevrouw Turtelboom, opdat die koppeling niet langer behouden blijft?

 

Ten derde en ten slotte heb ik nog een vraag over de timing, mevrouw de staatssecretaris. Wanneer zult u het koninklijk besluit waarnaar de DVZ verwijst in haar fiche 51 voorleggen aan de Ministerraad? Binnen welke termijn zal de directe toegang van de Dienst Vreemdelingenzaken tot de ANG operationeel kunnen zijn?

 

16.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, ik dank u voor de samenvatting van de feiten, maar met mijn kortetermijngeheugen is voorlopig nog niet zo veel mis. Ik wist alles dus nog goed.

 

16.03  Theo Francken (N-VA): Het is soms mooi om alles op een rijtje te zetten.

 

16.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik kan u verzekeren dat de stappen die ik zet het akkoord wegdragen van zowel de minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Milquet, als de minister van Justitie. Wij zijn dus drie dames die op dezelfde golflengte zitten. Het kan u misschien verbazen.

 

Wij zijn allen de mening toegedaan dat een vereenvoudigde en geautomatiseerde toegang van de Dienst Vreemdelingenzaken tot de nationale gegevensbank nodig is. Wij zijn vastberaden om de nodige maatregelen te nemen om die benadering te concretiseren.

 

Zoals u, ben ook ik ongeduldig om het wettelijke kader aangepast te zien dat voor mijn diensten de toegang moet toelaten en vergemakkelijken. U zult het echter met mij eens zijn dat sommige garanties vereist zijn als het gaat om een dergelijke toegang. Dat is eveneens de wens van de privacycommissie.

 

Wij hebben dus besloten om zowel op korte als op lange termijn te werken. Op korte termijn heeft de minister van Binnenlandse Zaken mij de samenwerking met haar diensten verzekerd voor de verbetering van de procedure die in 2011 werd uitgewerkt en die in een samenwerking van de parketten, de federale politie en de Dienst Vreemdelingenzaken voorziet.

 

Op middellange termijn stel ik met genoegen de recente vorderingen vast in de wijziging van de Wet op het politieambt en in het bijzonder van het artikel 44, dat een geautomatiseerde toegang van de Dienst Vreemdelingenzaken tot de nationale gegevensbank beoogt. U zult u dus, wat de uitvoering betreft, uw vragen moeten stellen aan mijn collega’s, respectievelijk de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie, maar wij hebben daarover echt wel een akkoord.

 

16.05  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal die vraag uiteraard ook stellen aan uw twee collega’s. Ik ben nieuwsgierig om te horen wat mevrouw Milquet daarvan denkt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Samengevoegde vragen van

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de keuze van herkomstlanden voor het afsluiten van bilaterale administratieve terugnameakkoorden (de zogenaamde MoU, Memoranda of Understanding) en het schrijnend gebrek aan slagkracht" (nr. 13606)

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de resultaten van de door België afgesloten administratieve terugnameakkoorden (de zogenaamde MoU, Memoranda of Understanding) met landen van herkomst" (nr. 13607)

17 Questions jointes de

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le choix des pays d'origine pour la conclusion d'accords de réadmission administratifs (MoU, Memoranda of Understanding) et le manque flagrant de dynamisme en la matière" (n° 13606)

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les résultats des accords de réadmission administratifs (MoU, Memoranda of Understanding) conclus par la Belgique" (n° 13607)

 

17.01  Theo Francken (N-VA): In een Memorandum of Understanding zouden de terugnameovereenkomsten moeten worden afgesloten. In de praktijk heerst er een schrijnend gebrek.

 

Ik stel mij ernstige vragen bij het terugkeerbeleid. De performantie daarvan moet zeker worden verhoogd. Daarover bent u het met mij eens. Onontbeerlijk daarbij is het afsluiten van terugnameovereenkomsten op Europees vlak, op Beneluxniveau maar zeker ook bilateraal aangezien de andere twee niveaus niets voorzien en al jaren geen vooruitgang meer boeken.

 

Uw beleidsnota is duidelijk. Onderhandelingen over een administratief akkoord zijn aan de gang met Afghanistan, Peru, Ivoorkust, Brazilië, Mongolië, China en Marokko. Om tot betere resultaten te komen gaf ik u eerder al enkele standpunten mee, zoals een globale aanpak in samenwerking met andere ministers, verhoogde druk op ambassades en het actiever ondernemen van missies. Om resultaten te halen is doorgedreven aanwezigheid op het terrein en zeker in de herkomstlanden onontbeerlijk. Ook de keuze van sommige herkomstlanden doet bij vele migratiespecialisten de wenkbrauwen fronsen. Zo komen Peru en Ivoorkust in geen enkele betekenisvolle migratiestatistiek voor. Ook Mongolië is niet echt problematisch. Anderzijds zijn vele andere landen dan weer van een veel grotere prioriteit.

 

Waarom bundelt u de krachten niet door uw collega’s te mobiliseren en alles te zetten op een MOU met de Maghreblanden, Algerije en Tunesië?

 

Een land dat in vele migratiestatistieken een steile opgang maakt is Pakistan. Welke oorzaken ziet u hiervoor? Heeft u plannen om de oneigenlijke immigratiedruk vanuit dat land tegen te gaan?

 

Ik heb vragen bij de effectiviteit van de terugnameovereenkomsten die zouden zijn afgesloten. Het laatste decennium zijn zes MOU’s afgesloten, met Congo, Guinee, Equador, Vietnam, Kosovo en Burundi. Op Beneluxniveau is er met Kosovo ook een akkoord. Wie het migratiebeleid van nabij volgt, stelt zich terecht vragen bij het soortelijk gewicht van enkele van deze herkomstlanden. Ik neem aan dat Equador, Vietnam en Burundi geen echte prioriteiten zijn. Gelet op de keuze van de landen waarmee u momenteel onderhandelt, zie ik weinig beterschap voor de toekomst. Ik vind het dan ook nodig en aangewezen om een balans op te maken van de resultaten van de bestaande door België afgesloten bilaterale terugnameovereenkomsten.

 

Hoeveel onderdanen van respectievelijk Congo, Guinee, Equador, Vietnam en Burundi werden in 2010, 2011 en de eerste helft van 2012 effectief naar hun land van herkomst gerepatrieerd op basis van die terugnameovereenkomsten?

 

Graag een opsplitsing per land en per jaar. Indien u ook over het aantal terugdrijvingen en het aantal gevallen van vrijwillig vertrek beschikt, zou ik deze ook graag ontvangen. Gelieve de cijfers op te splitsen in aantal repatriëringen, aantal terugdrijvingen en aantal vrijwillige vertrekken.

 

Ten tweede, kunt u deze resultaten verder duiden? Vindt u deze resultaten bevredigend? Zo niet, welke maatregelen zult u nemen om deze repatriëringen te doen stijgen?

 

17.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, met betrekking tot de lijst van landen die u citeert, heeft België een akkoord op Europees, Benelux of bilateraal niveau met Guinee, Kosovo, de Democratische Republiek Congo, Albanië, Armenië, Macedonië, Equador, Vietnam, Burundi, Pakistan en Servië. Bepaalde landen zijn ook gedekt door een Europees onderhandelingsmandaat zoals Rusland, Turkije of Marokko. Bovendien wil ik u erop wijzen dat het niet gaat over een of/of-discours, maar wel een en/en-discours want het afsluiten van dergelijke akkoorden heeft zeker een ontradend effect.

 

Wanneer derdelanden zoals Mongolië of Ivoorkust vragende partij zijn voor dergelijke akkoorden lijkt het vanzelfsprekend dat wij een dergelijk voorstel niet weigeren. Uw analyse dat dergelijke akkoorden niet nuttig zouden zijn, kan ik niet bijtreden want volgens mij zullen wij ook minder illegale immigratie uit die landen aantrekken wanneer in dat land een duidelijke perceptie leeft dat in België uitgeprocedeerde vreemdelingen vlot kunnen worden teruggestuurd. Net daarom doen wij ook aan preventiecampagnes in die landen.

 

Uw vraag naar exacte cijfers per land, per jaar, per terugdrijving, en per gedwongen of vrijwillige terugkeer vraag ik u schriftelijk te stellen.

 

Wat betreft Pakistan is een antwoord gevonden om de toevloed van migranten uit dat land in te perken door een re-admissieakkoord op Europees niveau. Mijn diensten zijn dan ook in nauw contact met de diensten van Buitenlandse Zaken en de Pakistaanse autoriteiten om dit akkoord toe te passen.

 

Omdat de toevloed eveneens uit onze buurlanden afkomstig is – Pakistani die zich bijvoorbeeld eerst naar Engeland begeven vooraleer naar ons land te komen – werkt de Dienst Vreemdelingenzaken zeer goed samen met mijn Britse collega, Damien Green.

 

We hebben daar al een onderhoud over gehad. Wij wisselen data uit, gegevens, fingerprints, wat u maar wil, zodat de geïntercepteerde migranten dan ook teruggestuurd kunnen worden naar het Verenigd Koninkrijk.

 

Tot slot, om uw lijst van klachten af te sluiten, ik herhaal dat er al onderhandelingen plaatsvinden met de Maghreb-landen, ook met Marokko, Algerije en Tunesië, zowel op Europees niveau als op bilateraal niveau met de steun van Buitenlandse Zaken en ons diplomatiek korps. Men moet realistisch zijn en weten dat dergelijke onderhandelingen moeilijk zijn en in alle sereniteit moeten verlopen. Er moet geen tromgeroffel of klaroengeschal aan voorafgaan. Wij blijven zeer actief op dat gebied en het blijft een van onze prioriteiten.

 

17.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt het over tromgeroffel en klaroengeschal. Hoeveel jaren zijn het diplomatiek korps, de Europese Unie en tutti quanti al niet bezig met Algerije? Hoeveel jaren? Voor Marokko en Tunesië geldt net hetzelfde. Ik heb al tien jaar geen tromgeroffel gehoord maar er is ook geen enkel resultaat. Wathelet heeft een migratieambassadeur aangeworven. Dat is in november gebeurd. Hoeveel memoranda zijn er het laatste jaar afgesloten? Ik denk niet een. Misschien Albanië dit jaar maar daarbij blijft het. Ik vraag mij af wat die man heel de dag doet. Ik denk dat hij zonder tromgeroffel vooral aan zijn bureau zit.

 

Ik ben het er dus helemaal niet mee eens. Ik meen dat men een andere weg moet bewandelen. Wij hebben de moed gehad, ook uw partij, om inzake gezinshereniging, die bilaterale akkoorden rond arbeidstewerkstelling voor bijvoorbeeld de kinderen van mijnwerkers, heel duidelijk te zeggen dat ook zij zullen moeten voldoen aan de nieuwe wet op de gezinshereniging. Steven Vanackere heeft toen hij minister van Buitenlandse Zaken was in de commissie nog gebeld om Nahima Lanjri onder druk te zetten om het amendement van Karin Temmerman in die zin niet mee goed te keuren. Er zou immers een zwaar diplomatiek incident met Marokko komen. Wathelet schermde zelfs op een bepaald moment met een tomatenoorlog die er zou komen. De export zou volledig stilvallen en ze zouden alles blokkeren. Er is vanuit Marokko niet een kik gegeven. We hebben dat goedgekeurd, wij hebben dat gedaan. U kunt zeggen dat wij ons op de borst kloppen maar neen, wij hebben dat gedaan. We hebben het gewoon gedaan. Er is nog geen zuchtje van een diplomatiek incident geïnitieerd door de Marokkaanse overheid, door de Marokkaans diplomatie.

 

Wij hebben dat al gedaan en ik pleit er dus wel degelijk voor om daar verder in te gaan. Algerije moet onder veel zwaardere druk gezet worden om de terugname te doen. Het gaat niet om tromgeroffel, het gaat om het resultaat. Het resultaat ligt er nog altijd niet na tien jaar zonder tromgeroffel, op de diplomatieke, zachte manier van praten. Ik vrees dat het ook de komende jaren nog heel moeilijk zal zijn als we niet eindelijk een andere weg durven bewandelen.

 

17.04 Staatssecretaris Maggie De Block: …nog altijd uw bijdrage tot een akkoord met Algerije…

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de bevriezing van de budgetten en de impact hiervan op de werking van de Dienst Vreemdelingenzaken en de andere migratiediensten" (nr. 13610)

18 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le gel des budgets et ses répercussions sur le fonctionnement de l'Office des Étrangers et des autres services de migration" (n° 13610)

 

18.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, eerste minister Di Rupo, uw baas, kondigde aan dat de budgetten van de verschillende overheidsdiensten voor 2012 zullen bevroren worden als gevolg van de precaire budgettaire situatie waarin het land zich bevindt. De maatregel zal bijgevolg ook een impact hebben op de werking van DVZ en andere migratiediensten.

 

Mevrouw de staatssecretaris, u hebt herhaaldelijk aangekondigd prioriteit te verlenen aan een kordaat en rechtvaardig terugkeerbeleid. In welke mate zal de maatregel een impact hebben op de werking van DVZ?

 

Wat is het bedrag voor het lopende begrotingsjaar 2012, dat zal worden bevroren en wat zijn de gevolgen hiervan voor DVZ?

 

In hoeverre zal de maatregel een impact hebben op het verwijderings- en terugkeerbeleid?

 

Welke mogelijkheden ziet u om het gevoerde terugkeerbeleid voort uit te voeren en hoe zult u dat doen gelet op de bevriezing van de budgetten?

 

Waaraan zult u de resterende maanden van 2012 prioriteit blijven verlenen?

 

Wat is de impact van de begrotingsmaatregel op de andere migratiediensten?

 

18.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, de bevriezing van de vastleggings- en vereffeningskredieten is een zeer tijdelijke maatregel – het gaat over een aantal dagen – in afwachting van de vaststelling van de samendrukbare kredieten.

 

Het overleg is momenteel bezig, ik heb u dat gezegd. Bij nadere berichten is het nog niet gedaan. Aangezien het om een tijdelijke maatregel gaat, is er ook geen sprake van dat er een invloed zou zijn op het gevoerde beleid, vermits wij wel degelijk nog een langetermijnvisie en bijhorende initiatieven kunnen uitvoeren.

 

Het is een tijdelijke maatregel. Ik kan dus niet vooruitlopen op wat er zal gebeuren. Ik heb u reeds gevraagd of u misschien een microfoon op de tafel van het overleg hebt. Ik alvast niet.

 

Alleszins, met de tijdelijke bevriezing van een paar dagen van de vastleggings- en vereffeningskredieten is er geen gevaar, noch voor DVZ, noch voor mijn andere diensten.

 

18.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord.

 

U stelt mij voor een deel gerust. Ik dacht dat het ging over de rest van het jaar. Ik neem aan dat u keihard op tafel zult slaan om uw diensten te verdedigen.

 

18.04 Staatssecretaris Maggie De Block: We moeten afwachten wat er wordt beslist.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.31 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16.31 heures.