Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mercredi 17 octobre 2012

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 17 oktober 2012

 

Voormiddag

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 10.24 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

Le développement des questions et interpellations commence à 10.24 heures. La réunion est présidée par M. Siegfried Bracke.

 

01 Vraag van mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het gebruik van de kadastergegevens voor de uitrol van de risico-analyses" (nr. 12527)

01 Question de Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'utilisation des données du cadastre pour les analyses de risques" (n° 12527)

 

01.01  Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, ik vind het wel goed dat we duidelijkheid krijgen over de risicoanalyses in de verschillende prezones. U hebt mij namelijk reeds op 18 april gezegd dat de risicoanalyses klaar waren voor een uitrol, nadat op 9 maart de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer had toegelaten om die gegevens vrij te geven, en dat de uitrol van de risicoanalyses voor alle prezones een kwestie was van enkele weken.

 

Wij hebben in onze zone, de zone van de Westhoek, voor de zomer geen risicoanalyse gezien. Misschien hebben we ze net gekregen vandaag, 17 oktober.

 

Daarom vraag ik naar de stand van zaken vandaag. Zijn alle risicoanalyses nu uitgerold? Beschikken al die zones over de analyse? Zo niet, wat is de reden daarvan?

 

01.02 Minister Joëlle Milquet: We hebben inderdaad de vergunning van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ontvangen op 9 maart. Daarna hebben we van de FOD Financiën de vraag gekregen voor de opmaak van een overeenkomst met het oog op de fysieke overdracht van de kadastrale gegevens.

 

De definitieve overeenkomst tussen de FOD Financiën en de FOD Binnenlandse Zaken werd getekend op 16 juni 2012 en de FOD Financiën heeft afgelopen juli de gegevens bezorgd.

 

Op 18 april had ik meegedeeld dat er voor 17 prezones een eerste berekening van de globale risicodichtheid gemaakt was. Dat is ook gebeurd voor drie prezones van West-Vlaanderen. De resultaten zijn toen doorgegeven aan de verantwoordelijke coördinatoren van de prezones.

 

Uit de eerste berekeningen is gebleken dat er in sommige prezones problemen waren met de kwaliteit van de aangeleverde gegevens en dat de reeds aangeleverde gegevens moesten worden herzien. Dat heeft men daar in orde gebracht.

 

De gegevens Falck AVD worden vervolgens opgeladen in het systeem, zodat een definitieve planning voor de uitrol kan worden opgesteld. Het gaat hierbij over de definitieve nulmeting en de levering van de laptops met het programma van de tool in de verschillende prezones. De prezones die op tijd de gevraagde gegevens hebben ingediend, zullen de tool krijgen tegen eind december 2012 in Vlaanderen en tegen eind februari 2013 in Wallonië.

 

01.03  Bercy Slegers (CD&V): Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Daphné Dumery aan de eerste minister over "het 'Agreement on the exchange of terrorism screening information'" (nr. 12310)

- de heer Kristof Waterschoot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het uitwisselen van terrorismegegevens tussen België en de VS" (nr. 12328)

02 Questions jointes de

- Mme Daphné Dumery au premier ministre sur "l'accord relatif à l'échange d'information sur le repérage du terrorisme" (n° 12310)

- M. Kristof Waterschoot à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'échange de données liées au terrorisme entre la Belgique et les États-Unis" (n° 12328)

 

De voorzitter: De heer Waterschoot heeft gemeld dat hij hier niet kan zijn.

 

02.01  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ook dit is een vraag die nog voor het zomerreces werd ingediend. Ik kan het kort houden, want de vraag is erg duidelijk.

 

Het gaat over het Agreement on the exchange of terrorism screening information, over de uitwisseling van terrorismegegevens in de relatie tussen ons en de Verenigde Staten. Het gaat er eveneens over het Visa Waiver Program eventueel op te schorten. Daarover is al berichtgeving verschenen in de pers.

 

Mevrouw de minister, hoever staan de onderhandelingen tussen ons land en de Verenigde Staten? Kunt u de situatie actualiseren? Wat is de huidige stand van zaken?

 

02.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Dumery, België maakt deel uit van het Visa Waiver Program van de Verenigde Staten, waardoor Belgische burgers vrijgesteld zijn van de verplichting om een visum voor te leggen voor korte toeristische verblijven of zakenreizen.

 

De Verenigde Staten vragen aan de partners van dat programma een akkoord over de uitwisseling van informatie over bepaalde personen die van terrorisme worden verdacht. Die Amerikaanse druk is een onmiskenbaar element van het dossier, maar de regering is vooral waakzaam, inzonderheid gelet op de huidige context, over het wederzijds belang van uitwisseling van informatie tussen de twee landen, terwijl de rechten en vrijheden van de individuen worden beschermd.

 

De Verenigde Staten eisen geen rechtstreekse en geautomatiseerde toegang tot de Belgische gegevens. De aan Belgische zijde geselecteerde gegevens zullen zeer punctueel worden bezorgd. Daar zijn geen specifieke kosten aan verbonden.

 

Er is nooit sprake van geweest een rechtstreekse link te leggen met het Schengeninformatiesysteem. Dat zou trouwens onmogelijk zijn.

 

Het kernkabinet heeft op 8 juni de opening van de onderhandelingen met de Verenigde Staten goedgekeurd met een duidelijk mandaat. Er hebben intense onderhandelingen plaatsgevonden, met inbegrip van het ministerieel niveau, aangezien ik mijn Amerikaanse ambtgenote Janet Napolitano over dat dossier op 22 juni heb ontmoet. Die onderhandelingen waren vruchtbaar en het kernkabinet heeft het resultaat van die besprekingen op 27 juni goedgekeurd. Het akkoord zal binnenkort worden ondertekend.

 

Het gaat om een administratief akkoord dat juridisch niet afdwingbaar is; dat is heel belangrijk. Het akkoord voorziet in een strikt beperkte informatieoverdracht. Het betreft enkel personen die het voorwerp uitmaken van een strafrechtelijk onderzoek en voor wie een geavanceerde fase van de procedure werd bereikt. Het zal bijvoorbeeld gaan om personen die het voorwerp uitmaken van een aanhoudingsbevel voor terrorisme.

 

Dit nieuwe instrument is gebaseerd op een ander akkoord, het zogenoemde PCSC-akkoord, Preventing and Combatting Serious Crime, dat de overdracht van informatie inzake terrorisme op initiatief mogelijk maakt. Het nieuwe instrument hangt dus af van de bekrachtiging van het PCSC-akkoord, dat gedurende het volgende semester aan het Parlement zal worden voorgesteld. De bekrachtigingsprocedure zal het Parlement in staat stellen zich te buigen over het administratief akkoord dat zonet werd afgerond. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer werd eveneens geraadpleegd.

 

02.03  Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Blijkbaar is ook het overleg zeer vruchtbaar geweest. Kunt u ook zeggen wanneer het akkoord zal worden bezegeld?

 

02.04 Minister Joëlle Milquet: Nu werken wij aan de formele procedure, zoals de ondertekening door de Verenigde Staten. Zodra het akkoord ondertekend is, kan het onmiddellijk worden uitgevoerd. Natuurlijk moeten wij nog onze verschillende methodes en procedures aanpassen.

 

02.05  Daphné Dumery (N-VA): Blijkbaar bestaat er al overeenstemming over welke gegevens precies worden doorgestuurd?

 

02.06 Minister Joëlle Milquet: Ja, natuurlijk. Er is geen systematische uitwisseling van gegevens. Dat hadden zij gevraagd, maar daarmee gingen wij niet akkoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de inzet van gemengde patrouilles aan de Frans-Belgische grens" (nr. 12528)

- mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de overlegmomenten over grenscriminaliteit" (nr. 13152)

- mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de ontmoeting met de Franse minister van Binnenlandse Zaken, Manuel Valls" (nr. 13335)

- mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de politieacties in het grensgebied met Frankrijk" (nr. 13386)

03 Questions jointes de

- Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'organisation de patrouilles mixtes à la frontière franco-belge" (n° 12528)

- Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les concertations relatives à la criminalité frontalière" (n° 13152)

- Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "sa rencontre avec le ministre français de l'Intérieur, M. Manuel Valls" (n° 13335)

- Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les actions de la police dans la région frontalière avec la France" (n° 13386)

 

03.01  Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb vier vragen ingediend, maar ik zal mij beperken tot twee vragen, omdat de andere al achterhaald zijn.

 

03.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Slegers, donderdag heb ik in de plenaire vergadering al op verschillende vragen geantwoord. Ik kan ze hier beantwoorden, maar gelet op het groot aantal vragen in de commissie, moeten wij kiezen: óf de commissie, óf de plenaire vergadering. De plenaire vergadering is niet de plaats om op dergelijke vragen te antwoorden. Het is niet mogelijk om dat in twee minuten te doen.

 

De voorzitter: Het komt de Parlementsleden en hun fracties toe om daarover te oordelen. Ik heb mij ook wel de bedenking gemaakt dat de vragen misschien niet helemaal congruent, maar toch grotendeels overlappend zijn. Mevrouw Slegers, als Parlementslid hebt u echter de vrijheid om uw vragen te stellen.

 

03.03  Bercy Slegers (CD&V): Een van de vier vragen is toch zeker concreet en sluit niet aan op wat donderdag werd gevraagd.

 

03.04 Minister Joëlle Milquet: De vragen konden beter hier dan in de plenaire vergadering worden gesteld.

 

De voorzitter: Het is een bedenking om mee te nemen.

 

03.05  Bercy Slegers (CD&V): Ik heb een heel concrete vraag over de binationale of gemengde patrouilles langs de grens.

 

Die patrouilles vinden reeds sinds 2002 plaats. Het is heel goed dat wij dergelijke patrouilles hebben, maar ik verneem graag of wij over cijfers daaromtrent beschikken en of daarvan evaluaties gebeuren. Beschikken wij over cijfers van het aantal betrokken agenten in 2010 en 2011?

 

Is daarin een systematiek te bespeuren? Welke strategie hanteert men? Stuurt men al of niet bij op het moment dat men dergelijke patrouilles uitstuurt?

 

Gebeuren die patrouilles ook langs de grens tussen Frankrijk en Wallonië?

 

Ten slotte, op 25 mei kondigde de heer De Clerck aan dat dergelijke patrouilles ook in het stadscentrum van Kortrijk plaatsvonden. Dat is ook heel goed, maar ik vraag mij af of dat binnen het kader van dezelfde afspraken inzake de grenspatrouilles gebeurt of er nieuwe bijkomende afspraken werden gemaakt, ook via bijkomende budgetten?

 

Die vraag wou ik hier stellen; op de andere vragen hebt u in de plenaire vergadering geantwoord.

 

03.06 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, wat de gemeentepatrouilles betreft, werden in 2010 en in 2011 in respectievelijk 21 en 17 gemeenten patrouilles met Franse agenten en Belgische politiemensen van de zone Grensleie georganiseerd.

 

Tijdens het eerste semester van 2012 vonden reeds 19 acties van dergelijke patrouilles plaats in het grensgebied tussen West-Vlaanderen en Frankrijk met grensovergang te Menen, dus zowel op Belgisch als op Frans grondgebied.

 

Het concept van gemeentepatrouilles vindt zijn oorsprong in de overeenkomst betreffende de grensoverschrijdende samenwerking in politie- en douanezaken van 2001.

 

De bij voornoemde overeenkomst betrokken grensregio omvat ook een deel van Wallonië. Zo worden ook in de politiezones Komen-Warneton en Moeskroen gemiddeld twee gemeentepatrouilles per maand georganiseerd.

 

De gemeentepatrouilles in het centrum van Kortrijk kaderden specifiek in de strijd tegen drugscriminaliteit. Het ging om twee ploegen, met telkens een Franse motoragent en een lid van de politiezone VLAS van Kortrijk. Zij voerden controles van verdachte voertuigen uit tijdens de zomermaanden.

 

De actie Villafront vond op 19 september 2012 plaats. Het ging om een grootschalige actie van de bestuurlijke politie met het oog op de strijd tegen de criminaliteit en tegen het onveiligheidsgevoel in het grensgebied rond Rijsel. De politie was aanwezig op de grote verkeersassen, evenals in de woon- en villawijken. Ook de Dienst Vreemdelingenzaken was op het terrein.

 

Elke operatie werd door de DirCo’s van Kortrijk, Ieper en Doornik gecoördineerd. De coördinatie met de Franse politiediensten, die controles aan de andere kant van de grens uitvoerden, vond plaats op het gemeenschappelijke commissariaat politie-douane te Doornik.

 

Ik was ook aanwezig, evenals de commissaris-generaal.

 

Wij zijn dus heel actief.

 

03.07  Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, dat is heel goed.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de invoering van een modernere, kortere aanvraagprocedure voor het raadplegen van bestuursdocumenten" (nr. 12529)

04 Question de Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'instauration d'une nouvelle procédure de demande de consultation de documents administratifs plus moderne et plus rapide" (n° 12529)

 

04.01  Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, artikel 32 van de Grondwet geeft iedereen het recht om elk bestuursdocument te raadplegen en om er een afschrift van te krijgen. Een democratische rechtsstaat vaart wel bij een transparante overheid, geïnformeerde burgers en gefundeerde journalistiek. De overheid kan hieraan meewerken door te zorgen voor duidelijke regels over de bestuursdocumenten die kunnen worden geraadpleegd door modernere en kortere aanvraagprocedures en door in een onafhankelijke beroepsinstantie te voorzien bij een dispuut of bij een weigering. Ik verwijs naar ons eerder ingediend wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Hoe evalueert u het voorstel tot invoering van een modernere, kortere aanvraagprocedure voor het raadplegen van bestuursdocumenten en de oprichting van een onafhankelijke beroepsinstantie bij dispuut of weigering?

 

04.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, deze vraag is voorbarig. Ik stel voor dat wij het erover zullen hebben wanneer dit ontwerp op de agenda van de commissie voor de Binnenlandse Zaken wordt geplaatst.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De heer Jadot is onbereikbaar en bijgevolg vervallen zijn vragen nrs. 12383 en 12573, alsook zijn samengevoegde vraag nr. 12575 en zijn vraag nr. 12573. De heer Van Esbroeck komt later. Vraag nr. 12596 van de heer Madrane wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 12597 van de heer Francken wordt op zijn verzoek uitgesteld. De heren Logghe en Van Biesen en mevrouw Galant trachten wij te bereiken. Vraag nr. 12767 van de heer Doomst wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

05 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de controles van vrachtverkeer op Zaventem" (nr. 12975)

05 Question de M. Roland Defreyne à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les contrôles du transport de marchandises à Zaventem" (n° 12975)

 

05.01  Roland Defreyne (Open Vld): Mevrouw de vice-eersteminister, volgens het activiteitenverslag van de federale politie zouden er vorig jaar slechts 248 vrachtwagens op Brucargo gecontroleerd zijn. Dat is een groot verschil met het jaar voordien, 2010, toen nog 1 740 trucks werden gecontroleerd en 112 processen-verbaal werden opgesteld. Vorig jaar werden maar 7 pv’s opgesteld. Volgens datzelfde bericht zou dat te wijten zijn aan een personeelstekort. Momenteel zouden maar 16 van de 32 agenten aan de slag zijn met die controles. In het verleden zijn nochtans altijd veel inbreuken vastgesteld, omdat er op de luchthaven veel buitenlands vrachtverkeer is.

 

Bent u zich bewust van de problematiek?

 

Hoe verklaart u het beperkte aantal vrachtcontroles op Zaventem? Is dat inderdaad te wijten aan een personeelstekort? Zijn daarover ook al cijfers beschikbaar voor 2012?

 

Welke maatregelen zult u ondernemen, opdat er in de toekomst meer controles zouden gebeuren van vrachtverkeer op Zaventem?

 

05.02 Minister Joëlle Milquet: Ik heb die vragen ook al beantwoord in de plenaire vergadering van de Senaat op 5 juli 2012.

 

Er werd in juni en in september al verschillende keren syndicaal overleg gepleegd om een oplossing te vinden voor de diverse problemen van de federale politie op de nationale luchthaven. Tijdens dat overleg was er ook aandacht voor de toewijzing van extra agenten, in het bijzonder voor de grenscontrole. Het resultaat van het overleg – dit is positief nieuws – is alvast dat er bijkomend agenten worden aangeworven.

 

Daarnaast onderzoekt een inmiddels opgerichte taskforce een aantal technische en logistieke knelpunten met de bedoeling er zo snel als mogelijk een oplossing voor te vinden. Op Brucargo controleren de diensten van de Douane en Accijnzen of de vrachtvervoerder de douanerechten naleeft en of de papieren overeenstemmen met de lading.

 

De federale luchtvaartpolitie beperkt zich vooral tot de controle op de naleving van de wetgeving inzake rij- en rusttijden en de verzekering van de lading. Dat zijn dus twee zeer beperkte bevoegdheden. Die controles behoren echter niet tot hun prioritaire takenpakketten, aangezien ze in eerste instantie op de openbare weg worden uitgevoerd door de federale wegpolitie en de lokale politie.

 

Tijdens diverse verkeersacties werden er weliswaar honderden personenwagen gecontroleerd en tientallen ademtesten afgenomen.

 

Bij die controles werden processen-verbaal opgesteld en onmiddellijke inningen opgelegd wegens allerlei verkeersinbreuken. Er werden tijdens het eerste semester ook al 6 636 voertuigen gecontroleerd op snelheid, waarbij 132 keer werd geverbaliseerd.

 

Ik herhaal dat ik bijkomende agenten heb gevraagd voor de federale en de lokale politie. Voor 2013 zullen wij 100 federale agenten meer hebben. Tijdens de onderhandelingen van het conclaaf zal ik misschien aanvullende middelen krijgen voor de federale politie. Voor 2013 betekent dat tot nu toe 100 aanvullende politie-inspecteurs of agenten. Een deel daarvan zal natuurlijk voor de luchthavenpolitie zijn.

 

05.03  Roland Defreyne (Open Vld): Ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat u meer personeel voor die controles in het vooruitzicht stelt. Ik ben er vooral om bekommerd dat de controles op het buitenlands vrachtverkeer absoluut gebeuren. Wij ondervinden immers veel concurrentie vanuit het buitenland, soms valse concurrentie. Ook de inbreuken op de rij- en rusttijden zijn buitenlandse vrachtrijders niet vreemd. Het is dus belangrijk dat wij die controles niet veronachtzamen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Jan Van Esbroeck aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de oprichting van een specifiek veiligheidskorps voor bewaking" (nr. 12572)

- de heer Éric Jadot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de versterking van de politieteams met personeel dat momenteel belast is met de bescherming van VIP's, de bewaking van de Koninklijke Domeinen en de afhandeling van de pv's" (nr. 12575)

06 Questions jointes de

- M. Jan Van Esbroeck à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la création d'un corps de sécurité spécifique pour la surveillance" (n° 12572)

- M. Éric Jadot à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le renforcement des équipes policières par le personnel actuellement affecté à la protection des VIP, la sécurisation des propriétés royales et la gestion des PV" (n° 12575)

 

06.01  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb deze vraag al enige tijd geleden ingediend. Destijds verklaarde u via de media dat u zou trachten om 12 miljoen euro extra vrij te maken om in Brussel 300 extra agenten aan te werven. U verklaarde dat naar aanleiding van de problemen in de metrostations.

 

U pleitte bovendien voor een specifiek veiligheidskorps, met een eigen uniform, bestaande uit agenten en eventueel militairen, om strategische gebouwen zoals de ambassades, bepaalde instellingen en het koninklijk paleis te bewaken. Ik citeer het regeerakkoord van de heer Di Rupo, waarin staat: “De rol van alle actoren, publieke en private, inzake veiligheid, zal worden verduidelijkt om de partnerschappen te verbeteren. Oplossingen zullen worden gezocht om de politie te bevrijden van bepaalde administratieve taken maar ook van bepaalde operationele taken zoals het bewaken van openbare gebouwen, gerechtsgebouwen, ambassades, en het overbrengen van gedetineerden. Aldus zal de politie zich concentreren op de kerntaken zoals die door de regering zullen worden geherdefinieerd.”

 

Ik krijg graag van u meer toelichting over uw plannen een specifiek veiligheidskorps op te richten voor de bewaking van die gebouwen. Past dit wel in het regeerakkoord? Ik meende dat het plan veeleer erin bestond zulke bewakingstaken aan de privésector toe te vertrouwen, of in ieder geval de privébewakingssector als een belangrijke partner te zien? Ik hoor graag uw antwoord daarop.

 

06.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, ik heb een werkgroep, met vertegenwoordigers van de federale politie, van de Vaste Commissie van de lokale politie en van de FOD Binnenlandse Zaken, belast met het bepalen van de kerntaken van de politie. In een tweede fase moet de werkgroep op structurele wijze onderzoeken naar welke andere, publieke of privépartners, de als niet essentieel beschouwde politietaken kunnen worden overgeheveld.

 

Een eerste oriëntatienota werd opgesteld en besproken binnen de regering. Deze nota werd ook besproken met alle betrokken partners. Nu wordt bekeken welke taken prioritair zijn en welke aanvullende bevoegdheden naar privébewakingsfirma’s kunnen worden overgeheveld, welke aanvullende bevoegdheden naar de Gemeenschapswachten kunnen worden overgeheveld, en welke taken met bijvoorbeeld Defensie kunnen worden gedeeld.

 

Ik verwacht dat de besprekingen worden afgerond tegen eind november. Ik heb een wetsontwerp voorbereid inzake de Gemeenschapswachten. Dat wordt nu besproken in de verschillende werkgroepen van de regering. Ik bestudeer tevens op welke wijze de beveiliging van bepaalde gebouwen, zoals ambassades, die nu enkel door de politie bewaakt worden, kan worden georganiseerd. Ik heb ter zake reeds overleg gepleegd met mijn collega van Defensie, met de bedoeling een win-winoplossing voor beide departementen te realiseren.

 

Voor de ambassade werd al een akkoord gegeven. De precieze taakverdeling maakt deel uit van de lopende gesprekken die nog moeten worden afgerond. Na het conclaaf zullen wij klaar zijn met de definitie van de kerntaken en de overheveling van sommige beperkte bevoegdheden. Wij kunnen hierover dus in debat gaan.

 

06.03  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor dit antwoord. Ik begrijp dat wij voor eind november meer duidelijkheid krijgen.

 

De aangekondigde middelen van 12 miljoen euro voor het speciaal veiligheidscorps hangen daar dus ook vanaf. U had immers verklaard dat u dit budget zou vrijmaken voor de oprichting van een specifiek veiligheidscorps belast met deze taken.

 

06.04 Minister Joëlle Milquet: Dat was als steun voor een vraag van de minister van Justitie voor aanvullende middelen. Ik ben persoonlijk van mening dat de verhoging van het aantal leden van het veiligheidscorps binnen Justitie noodzakelijk is. Als er meer personeel is voor de veiligheidstaken, kunnen wij het aantal politiemensen verminderen die nodig zijn bij stakingen en voor de gevangenissen. Dat was een voorstel voor de begroting en voor de onderhandelingen op het conclaaf volgende week. Dat zou een oplossing zijn, uiteraard met een kostenplaatje. Het blijft echter noodzakelijk meer agenten op het terrein te hebben. Deze personeelsleden zouden dan ingezet worden bij stakingen en dergelijke, in de plaats van politieagenten. Dat hangt echter af van de vragen van de minister van Justitie.

 

06.05  Jan Van Esbroeck (N-VA): Dat werd dan waarschijnlijk verkeerd begrepen door de journalist die dit specifiek had aangehaald voor de bewaking van gebouwen. Dat gebeurde half juli.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Zoals ik reeds zei, is de vraag nr. 12575 van de heer Jadot, over hetzelfde thema, zonder voorwerp geworden, net zoals zijn vragen nrs. 12573 en 12619. Ik herhaal dat de vraag nr. 12596 van de heer Madrane wordt omgezet in een schriftelijke vraag en dat de vraag nr. 12597 van de heer Francken wordt uitgesteld.

 

07 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het tekort aan politieagenten" (nr. 12674)

07 Question de M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la pénurie de policiers" (n° 12674)

 

07.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mijn excuses voor mij ietwat laattijdige aanwezigheid.

 

Mevrouw de minister, in de nasleep van verschillende zware en zelfs dodelijke incidenten in en rond Brussel, in de nasleep ook van de spectaculaire stijging van het aantal ramkraken en carjackings in Zuid-West-Vlaanderen besloot u in uw Nationaal Veiligheidsplan, dat u met de minister van Justitie aan ons voorstelde, onder andere om dringend werk te maken van de aanwerving van honderden nieuwe politieagenten. U herinnert zich dat ongetwijfeld. De Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten vraag zich in een communiqué af hoe u dat op korte termijn zult doen. Wij delen die bezorgdheid en ik zou u daar dan ook graag enkele vragen over stellen.

 

Ten eerste, u wil bijvoorbeeld alleen al voor Brussel verschillende honderden bijkomende politieagenten op straat. U zult zich echter herinneren dat in het recente verleden om begrotingsredenen besloten werd het aantal opleidingen en aanwervingen te beperken. Ik vraag mij dus af hoe u op korte termijn die kwadratuur van de cirkel zult oplossen?

 

Ten tweede, de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten heeft het over de federale beperking tot 1 000 aanwervingen op jaarbasis, terwijl er jaarlijks 1 500 politieagenten afvloeien. Kunt u die cijfers wat het afvloeien betreft bevestigen? Ik herinner mij dat men in 2011 al een tekort van 1 221 agenten noteerde, alleen al voor het Vlaamse Gewest. Dat tekort zal de komende jaren volgens de berekeningen van de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten oplopen tot 1 951 agenten, bijna 2 000 agenten dus. Bevestigt u dat tekort in het Vlaamse Gewest in 2014? Hoeveel bedraagt het tekort juist in het Vlaamse Gewest? Hoeveel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hoe gaat u daar concreet mee om?

 

07.02 Minister Joëlle Milquet: Vooreerst herinner ik u eraan dat de Ministerraad van 11 mei 2012 mijn voorstel heeft goedgekeurd om 1 400 aspirant-inspecteurs te rekruteren in 2012 in plaats van de 1 000 per jaar gedurende de voorgaande jaren. Globaal gezien betekent het dus enkel voor het jaar 2012 een rekrutering van 1 400 aspirant-inspecteurs, een contingent van 1 000 plus 100 extra plus 50 voor FERES plus 250 uitsluitend voor Brussel en voor het budget van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor 2013 hebben we beslist dat we op structurele basis een aantal van 1 400 politiemensen per jaar kunnen aanwerven. Dat was een beslissing van het conclaaf van juli.

 

Onze beslissing was ingegeven door de veiligheidsproblemen van de voorbije maanden en de herhaalde, ondubbelzinnige oproepen van de diverse politieke partijen voor meer veiligheid en meer politie-effectief. Enkel op die manier zullen de politiezones en de operationele diensten van de federale politie hun effectieven kunnen aanvullen.

 

Over de te verwachten afvloeiingen van personeelsleden werden recent twee studies gemaakt. Een eerste studie berekent een totaal van 2 113 afvloeiingen voor de jaren 2012 en 2013 voor de lokale politie, hetzij een jaarlijks gemiddelde van 1 057. Een tweede studie voorspelt 1 941 afvloeiingen in de periode 2012-2016 voor de federale politie, hetzij een jaarlijks gemiddelde van 388. Volgens die schattingen loopt de cumul van de te verwachten jaarlijkse afvloeiingen dus op tot gemiddeld 1 490 voor het geheel van de diensten van de geïntegreerde politie. Op basis van die schattingen is het mijns inziens noodzakelijk het jaarlijks aantal rekruteringen op te trekken tot 1 400 aspiranten-inspecteurs, teneinde de te verwachten afvloeiingen te compenseren.

 

In mei 2011 bedroeg het deficit van de lokale politie in het Vlaams Gewest 718 politiemensen, in vergelijking met het goedgekeurde kader van 14 794, hetzij 4,9 %. Op dezelfde datum bedroeg het deficit van de lokale politie in Wallonië 1 105 politiemensen op een kader van 10 343, hetzij 10,7 %, en in Brussel 108 politiemensen op een kader van 5 674, hetzij 12,4 %. Op nationaal niveau, op een kader van 30 811, bedroeg het deficit bij de lokale politie dus 2 631 politiemensen, hetzij een nationaal gemiddelde van 8,5 %. In mei 2012, in vergelijking met hetzelfde goedgekeurde kader, bedraagt het deficit bij de lokale politie in Vlaanderen 788 politiemensen, hetzij 5,3 %, in Wallonië 1 202, hetzij 11,6 %, en in Brussel 629, hetzij 11,1 %.

 

Op nationaal niveau bedraagt het deficit dus 2 631 lokale politiemensen, hetzij nog steeds een gemiddelde van 8,5 %. Ik overhandig u de cijfers op papier.

 

07.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik kan mijn repliek kort houden, want uw antwoord is vrij volledig. Ik dank u voor de cijfergegevens.

 

Ik begrijp niet hoe u erin zult slagen om op het einde van de rit meer politiemensen op straat te krijgen. Als we de cijfers goed narekenen, dan vloeien er jaarlijks in totaal 1 490 politiemensen af, dus voor de lokale en federale politie samen. U wil de rekruteringen optrekken tot 1 400. Daardoor zit u toch jaarlijks met een bijkomend tekort van 90 politiemensen? Het tekort zal dus nog toenemen, als ik het goed begrijp.

 

Ik vrees dat zich een veiligheidsprobleem zal blijven voordoen, nog meer dan vroeger. De federale overheid zou nog een tandje moeten bijsteken, want anders zullen de tekorten blijven oplopen, tenzij ik de cijfers verkeerd interpreteer.

 

07.04 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer Logghe, sta me toe enkele opmerkingen te formuleren.

 

De vraag van bijvoorbeeld de federale raad van de politie maakt een schatting van 1 400 politiemensen om een stabiel kader te verkrijgen. De cijfers kloppen dus.

 

Natuurlijk moet ons conclaaf voor volgend jaar nog plaatsvinden. Ik vernoemde dus maatregelen die al genomen werden, maar ik ben nu ook in afwachting van de onderhandelingen van het conclaaf.

 

Ook ben ik bezig met de voorbereiding van een echte optimalisatie van de organisatie van de federale en de lokale politie. Wij hebben een audit gelanceerd om nieuwe voorstellen van budgettaire optimalisatie en herorganisatie van de verschillende diensten uit te werken, om tot meer operationele agenten te komen. Daarvoor komen er verschillende werkgroepen bijeen, die zich buigen over onder andere de administratieve en de gerechtelijke lasten. Wij hebben daaromtrent al een groot aantal voorstellen klaar. Dat is ook gelinkt aan wat u zei.

 

07.05  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, mij verontrust vooral de achterstand en het tekort in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. U weet hoe moeilijk het werken is in Brussel voor politiemensen. Ik kijk dus echt uit naar de resultaten van het conclaaf, waar hopelijk nog een tandje bij gestoken zal kunnen worden.

 

07.06 Minister Joëlle Milquet: Brussel heeft wel meer dan 400 nieuwe politie-inspecteurs gekregen.

 

07.07  Peter Logghe (VB): Ja, maar een tekort van 11,1 % blijft hoog.

 

07.08 Minister Joëlle Milquet: In dat percentage zijn de 400 nieuwe inspecteurs niet verrekend.

 

De voorzitter: We laten het hierbij.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de hondenbrigades in metro, tram en bus" (nr. 12723)

- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de toegang van hondenbrigades tot de rijtuigen van het openbaar vervoer" (nr. 13095)

08 Questions jointes de

- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les brigades canines dans le métro, les trams et les bus" (n° 12723)

- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'autorisation pour les brigades canines autorisées d'opérer dans les transports en commun" (n° 13095)

 

08.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, met 2 000 bewakingsopdrachten en 1 500 interventies per jaar vormen de hondenbrigades een belangrijk onderdeel van de veiligheidsdienst van de MIVB. Deze hondenbrigades mogen momenteel alleen in de stations patrouilleren, terwijl de veiligheid en het veiligheidsgevoel enorm zouden toenemen mochten die brigades ook in trams, metro’s en bussen aanwezig zijn.

 

Studies wijzen uit dat die hondenbrigades enorm geapprecieerd worden door de gebruikers van het openbaar vervoer, u weet dat, en zij zorgen in het algemeen voor een versterkt veiligheidsgevoel. Iemand zal minder snel een criminele daad stellen als er honden in de buurt zijn.

 

Mijn tweede vraag. De Brusselse minister van Vervoer, Brigitte Grouwels, heeft een tijdje geleden gevraagd om de hondenbrigades ook toe te laten op meer plaatsen. Blijkbaar zijn er bepaalde wettelijke bezwaren die dat verhinderen. De MIVB en Securail zijn vragende partij om de wetgeving aan te passen zodat honden voortaan ook op bussen, trams en metro kunnen patrouilleren. Ik hoop dat u begrip kunt opbrengen voor het standpunt van de MIVB.

 

Bevestigt u de stelling dat hondenpatrouilles zorgen voor een versterking van het veiligheidsgevoel bij gebruikers van het openbaar vervoer? Zijn er steekproeven gebeurd? Wat is de juridische belemmering om honden toe te laten op de voertuigen van het openbaar vervoer? Als er geen echte juridische belemmeringen zijn, zal u dan het ministerieel besluit aanpassen zodat de hondenpatrouilles in de toekomst ook in de voertuigen zelf kunnen patrouilleren? Mogen we van u hieromtrent een initiatief verwachten? Zal u de vergunning van Securail in die zin aanpassen?

 

08.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, met betrekking tot het gebruik van honden op het openbaar vervoer dient er te worden aangestipt dat het gebruik van honden in het kader van de bewakingswet louter preventief is en uitsluitend dient te worden gebruikt als ontradend effect om agressie en andere rampen te voorkomen. De bewakingswet voorziet dat het gebruik van honden normaal gezien beperkt is tot de activiteit van goederenbewaking en dit uitsluitend op open plaatsen of gesloten, niet-publiek toegankelijke, plaatsen.

 

 

De veiligheidsdienst van de NMBS-Holding heeft bij haar vergunning reeds bij wijze van uitzondering de toestemming verkregen om honden te gebruiken bij activiteiten van persoonscontrole en dit op ruime gesloten, publiek toegankelijke plaatsen, meer bepaald: de stationshal, de gesloten parkings en de verbindingshallen.

 

Na recente intensieve besprekingen met onder andere de openbaarvervoersmaatschappij werd het gebruik van honden op metro, tram en bus door de betrokkene actoren aangevraagd. Er werd om een advies verzocht van de politiediensten met betrekking tot het gebruik van honden op metro, tram en bus. Naar aanleiding van het gunstige advies van de politie, dienden de betrokken openbaarvervoersmaatschappijen de nodige aanvragen in om afwijkingen te verkrijgen.

 

Midden september hebben we een vergadering gehad met de verschillende partners voor de veiligheid op het openbaar vervoer en al onze engagement worden nageleefd. Voor deze specifieke problematiek wachten we op de conclusie van de adviezen van de politie. Op de volgende vergadering – in november, denk ik – zullen we onze conclusie bespreken en een algemene beslissing nemen.

 

08.03  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor haar volledig en positief antwoord.

 

Ik hoop dat de conclusie in november is dat die hondenpatrouilles op meer plaatsen kunnen worden ingezet. Ik zal in elk geval de zaak verder in het oog houden en desgevallend de minister daarover nog verder ondervragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 12732 van mevrouw Galant wordt uitgesteld. Vraag nr. 12737 van de heer Madrane en vraag nr. 12767 van de heer Doomst worden omgezet in een schriftelijke vraag.

 

09 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de bedreigingen naar aanleiding van de vreedzame mars in Molenbeek" (nr. 12780)

09 Question de M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les menaces proférées à la suite de la manifestation pacifique à Molenbeek" (n° 12780)

 

09.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, deze vraag dateert reeds van 29 juni 2012, maar ik wil ze toch even stellen, omdat er toch een algemene strekking zit in mijn vraag, die ik u wil voorleggen.

 

Omdat een aantal moslims de druk van de salafisten en van andere islamitische fundamentalisten beu is, en vooral ook het geweld – ik herinner u aan de relletjes met Sharia4Belgium – dat daarmee gepaard gaat, hebben in Molenbeek ongeveer 300 mensen betoogd.

 

Volgens een aantal waarnemers, vooral persmensen, was het opvallend dat jongeren in de betoging ontbraken. In de marge van die betoging werden getuigenissen opgetekend over bedreigingen van jonge moslims die mogelijke deelnemers toeriepen dat ze Allah beledigden enzovoort.

 

Mevrouw de minister, in die wijken neemt de angst toe. De vraag is of het recht op vereniging en het recht op vrije meningsuiting in deze nog gewaarborgd zijn en of de overheid hier optreedt.

 

Mensen werden geïntimideerd om niet deel te nemen en verkozen allochtonen werden afgedreigd. Is de regering hiervan op de hoogte?

 

Heeft de politie hieromtrent klachten ontvangen? Heeft ze een onderzoek ingesteld?

 

Welke maatregelen heeft ze genomen om eventuele herhaling hiervan tegen te gaan? Op welke manier zal zij het recht op vrije meningsuiting garanderen, ook in die vrij belangrijke materie?

 

09.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, noch in Sint-Jans-Molenbeek, bij de politiezone Brussel-West, noch in andere Brusselse gemeenten en politiezones, noch via OCAD kon enige bevestiging van uw informatie worden verkregen. Wij hebben met iedereen contact opgenomen en niemand kon de informatie bevestigen.

 

09.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, dat is natuurlijk een zeer kort antwoord. Ik neem er in elk geval nota van dat er geen bevestiging vanuit de politiediensten kan worden gegeven.

 

09.04 Minister Joëlle Milquet: De politie was wel aanwezig.

 

09.05  Peter Logghe (VB): De pers was ook aanwezig en in verschillende kranten heb ik gelezen dat er sprake was van ernstige bedreigingen. Ofwel zijn die bedreigingen zo ernstig dat men zelfs geen klacht durft in te dienen, ofwel is dat volledig uit de lucht gegrepen. Ik neig veeleer naar de eerste opvatting, mevrouw de minister, dat daar inderdaad sprake is van een verhoging van de druk op kritische moslims.

 

Ik zal die zaak en andere zaken verder opvolgen. Ik zal eens informeren waar men die informatie juist vandaan heeft en zo nodig zal ik u hierover nog eens ondervragen.

 

09.06 Minister Joëlle Milquet: Ik besteed ook veel aandacht aan de problematiek. Wij hebben vele contacten gelegd.

 

09.07  Peter Logghe (VB): Ik zal het even nakijken en contacteer u eventueel nog.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 12785 van de heer Schiltz wordt uitgesteld. Samengevoegde vragen nr. 12786 van de heer Schiltz en nr. 13175 van de heer Calvo worden eveneens uitgesteld, net zoals vraag nr. 12805 van mevrouw Dierick, vraag nr. 12813 van de heer Schoofs, vraag nr. 12866 van de heer Tuybens en vraag nr. 13048 van de heer Francken.

 

10 Question de Mme Valérie Warzée-Caverenne à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la modernisation de la base de données de la DIV" (n° 13080)

10 Vraag van mevrouw Valérie Warzée-Caverenne aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de modernisering van de databank van de DIV" (nr. 13080)

 

10.01 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, madame la ministre, cette question a été déposée avant les vacances. Elle concerne l'ensemble des 78 000 immatriculations récentes que la police était dans l'impossibilité d'identifier lors de procès.

 

Votre collègue en charge de la Mobilité a par ailleurs, depuis plusieurs fois, été interpellé sur le sujet ainsi que sur les mesures prises par son département pour pallier au problème d'organisation. Vous aviez également mis un numéro de téléphone à disposition de la police pour pallier au problème.

 

La police sur le terrain répond que le numéro de dépannage ne lui avait pas été communiqué ou que la procédure était trop lente. Plusieurs articles ont fait état d'un classement vertical des PV dressés mais le service de presse de la police fédérale avait nié cette information, insistant sur le fait que toutes les infractions devaient être traitées.

 

Maintenant que l'émotion du moment est passé et surtout que le problème a été réglé, j'aurais voulu vous demander ce qu'il en était de ces PV qui devaient être dressés par les services de la police depuis le 27 avril 2012. Ont-ils pu enfin être délivrés? Dans l'affirmative, combien de PV et pour quels montants? Dans la négative, pourquoi? Combien de contacts téléphoniques ont-ils pu être établis entre ce numéro spécial de vos services pendant cette période afin de pallier au problème?

 

10.02  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, j'ai déjà répondu à cette question lors de la réunion de la commission de l'Intérieur du 6 juin 2012 suite à une question de M. Doomst. En ce qui concerne les procès-verbaux établis durant la période de migration vers la nouvelle application, je répète qu'ils ont été et sont toujours transmis incessamment pour suite voulue aux autorités judiciaires. Le nombre de contacts téléphoniques entre le numéro spécial de la DIV et la police n'est pas connu à ce stade au niveau central dans mon département. Les bases de données à ce niveau-là relèvent de la compétence du ministre Melchior Wathelet.

 

10.03  Valérie Warzée-Caverenne (MR): Je vous remercie, madame la ministre. Comme je l'ai dit, ce problème est réglé et cette question datait depuis un certain temps. Je vous remercie de m'avoir répondu.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Mme Valérie Warzée-Caverenne à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les fins de carrière du personnel des zones d'incendie" (n° 13110)

11 Vraag van mevrouw Valérie Warzée-Caverenne aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de eindeloopbaanregeling voor het personeel van de brandweerzones" (nr. 13110)

 

11.01  Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, madame la ministre, la prolongation de manière définitive du régime du congé préalable à la pension répond, à n'en pas douter, aux attentes du personnel des services des zones d'incendie mais n'entre pas encore dans une approche globale de la problématique du métier.

 

En effet, la question des aménagements de fin de carrière des pompiers semble être gérée séparément des discussions globales sur le statut des pompiers mais aussi celui relatif à leur pension géré par votre collègue, le ministre des Pensions.

 

Pouvez-vous nous le confirmer ou l'infirmer? Dans l'affirmative, pourquoi prendre le risque d'octroyer des droits sur cette thématique avant le débat global sur la pension?

 

À l'exception d'un cadre réglementaire fixant certains principes, les services incendie sont communaux. L'impact sur les finances communales des décisions prises au niveau fédéral se traduit de manière très diversifiée d'une zone à l'autre mais nous devons néanmoins y être attentifs. L'avis des pouvoirs locaux semble par conséquent primordial en la matière. Nous avons appris que deux associations, dont l'Union des Villes et Communes, ont dernièrement formulé leurs remarques sur ce projet et celles-ci ne semblent pas aller dans le même sens que vous.

 

Pourriez-vous nous dire quelle suite il vous est possible de donner à leurs craintes et leurs revendications tant sur l'aspect de la pression locale de la prise de décision que sur les conséquences financières?

 

Il faut tenir compte du fait que le congé préalable à la retraite impose à la commune qui l'emploie de payer 80 % du dernier salaire d'un pompier qui en bénéficie, primes comprises, pendant plusieurs années même alors qu'il ne reprendra jamais le travail. Dans le même temps, il lui faut aussi payer le traitement du pompier engagé pour compenser le départ en congé préalable à la pension.

 

Ce type de mesure est-il justifié dans l'hypothèse ou d'autres tâches, notamment administratives, pourraient être confiées au personnel concerné par son employeur?

 

Pourriez-vous nous dire, si ce régime de fin de carrière pour les pompiers est maintenu, combien de personnes sont concernées dans les 3 années à venir?

 

Pouvez-vous nous dire combien cela représente en termes financiers dans une hypothèse la plus maximale?

 

Envisagez-vous de transférer les moyens suffisants afin d'en assurer la charge financière? Dans l'affirmative, comment, quand et combien?

 

Enfin, le personnel ainsi en congé permanent serait à charge des communes, ne pourrait-on pas parler en l'occurrence de compétences usurpées?

 

11.02  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, en février, le gouvernement a décidé de prolonger la possibilité pour les communes de mettre en place un système de congé préalable à la pension en faveur des pompiers professionnels. J'ai dû me battre beaucoup mais cela a été fait.

 

Le principe a été gardé, notamment la demande formulée au moins deux mois avant le début du congé, le traitement d'attente est égal à 80 % du dernier traitement d'activité. On a simplement augmenté annuellement le décalage: 56,5 puis 57 ans pour aller progressivement jusque 62 ans.

 

Des discussions informelles ont par ailleurs eu lieu avec les syndicats – et sont d'ailleurs toujours en cours – au sujet de l'aménagement de la fin de carrière des pompiers en ce compris le congé préalable à la pension et ce, dans le cadre du futur statut du personnel des zones de secours.

 

À ce stade, on n'a pas encore pris de décision. Il faut aussi tenir compte des dernières décisions judiciaires.

 

Toutefois, le statut doit être négocié et conclu pour le début de l'année prochaine. C'est un des éléments-clés de la réforme des zones.

 

Il appartient toujours à la commune de décider de mettre en place ou non le système en question, même si je pense qu'il serait bon de généraliser le système. Mais à ce stade, nous n'avons pas d'accord de gouvernement pour autre chose que d'appliquer le système sur une base volontaire.

 

Le nouvel arrêté royal prolonge le délai dans lequel les communes peuvent poser ce choix.

 

Lors des discussions relatives à l'aménagement de la fin de carrière dans le cadre du nouveau statut, toutes les possibilités de réaffectation à des tâches administratives ou autres seront examinées.

 

Je ne dispose pas des chiffres demandés. En effet, sur la base de l'impact de la réforme des pensions et de l'introduction des conditions de carrière à réunir pour l'obtention de la pension anticipée, il n'est en effet plus possible de disposer des chiffres sans connaître la carrière individuelle de chaque pompier professionnel.

 

De même, je ne dispose pas de l'impact financier étant donné, d'une part, qu'il revient aux communes de financer le système et, d'autre part, que le statut pécuniaire du personnel diffère d'une commune à l'autre.

 

Le prolongement de la possibilité pour les communes de mettre en place un congé préalable à la pension pour les pompiers ne constitue donc pas un surcoût de la réforme en tant que tel puisqu'il s'agit simplement d'un choix communal.

 

11.03  Valérie Warzée-Caverenne (MR): Madame la ministre, je vous remercie.

 

Je vous entends bien lorsque vous dites qu'il s'agit d'un choix communal. Mais, comme vous le dites, il serait préférable que le système soit généralisé et que toutes les communes prennent la même décision.

 

Cela signifie que cela aurait tout de même un impact budgétaire sur le budget communal, en sus de tout le reste.

 

Ma question visait aussi à vous rendre vigilante au sujet du travail réalisé pour l'instant sur les zones de secours, principalement en termes d'impact financier sur les pouvoirs locaux.

 

11.04  Joëlle Milquet, ministre: En ce qui concerne le financement de la réforme des zones de secours, lié d'ailleurs au statut, il est évident que j'introduirai des demandes budgétaires massives au niveau du gouvernement lors du prochain conclave.

 

Je ne suis donc pas sans demande et vais les exprimer prochainement. Elles sont d'ailleurs déjà inscrites dans les tableaux. On a pris en compte le coût du statut.

 

Je suis donc très précise dans mes demandes, au millimètre près.

 

11.05  Valérie Warzée-Caverenne (MR): Je vous remercie de votre implication dans ce dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 13086 van de heer Destrebecq, vraag nr. 13127 van mevrouw Lalieux, vragen nrs. 13153 en 13445 van mevrouw Slegers en vragen nrs. 13258 en 13462 van mevrouw Dumery worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

Zijn op komst om hun vragen te stellen, mevrouw Genot met vraag nr. 13157 en de heer Calvo met vragen nrs. 13173 en 13174.

 

De vragen nrs. 13194 en 13195 van de heer Veys en vraag nr. 13212 van mevrouw Galant worden uitgesteld.

 

 

12 Vraag van de heer Jan Van Esbroeck aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de brand op de Kalmthoutse Heide" (nr. 13213)

12 Question de M. Jan Van Esbroeck à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'incendie dans la 'Kalmthoutse Heide'" (n° 13213)

 

12.01  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, bij de brand op de Kalmthoutse Heide in mei 2011 – dat is dus al even geleden – hebben wij via helikoptervluchten hulp gekregen van de Nederlandse Defensie. De desbetreffende vluchten werden boven de grote brand uitgevoerd, om de brand mee te helpen blussen.

 

De Nederlandse minister van Defensie heeft toen beloofd dat de factuur niet naar de gemeente Kalmthout zou worden doorgestuurd. Defensie zou ze zelf betalen.

 

Ik heb opgevangen dat de bewuste factuur op de een of andere manier toch naar ons land zou zijn doorgeschoven.

 

Is de rekening effectief naar hier gekomen?

 

Wat was het bedrag van de factuur?

 

Hoeveel vlieguren hebben de Nederlandse diensten voor ons land uitgevoerd?

 

12.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, tot op heden heb ik geen factuur mogen ontvangen van de prestaties die door de Nederlandse Defensie via helikoptervluchten tijdens het blussen van de brand op de Kalmthoutse Heide van eind mei 2011 werden geleverd.

 

Misschien zal ik ze nog krijgen, maar dat weet ik niet. Ik wacht op de factuur. Als ik een factuur krijg, zullen wij ze natuurlijk betalen. Misschien vergeet de Nederlandse Defensie ze.

 

12.03  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, de Nederlandse Defensie had inderdaad beloofd dat zij de facturen niet zou doorsturen.

 

12.04 Minister Joëlle Milquet: Ze zal natuurlijk voor de federale begroting zijn.

 

12.05  Jan Van Esbroeck (N-VA): Dat is waarschijnlijk het geval. U hebt dus niets ontvangen.

 

12.06 Minister Joëlle Milquet: Neen. Ik zal ze ook niet vragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De heer Logghe wordt verwacht om zijn vragen nrs. 13225 en 13516 te stellen. Van mevrouw Gerkens en haar vraag nr. 13226 weten wij niets.

 

13 Vraag van mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de steun van de federale overheid aan het systeem van oriëntatiepalen en het antiverdwaalarmbandjes-systeem aan de Belgische kust" (nr. 13230)

13 Question de Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le soutien des autorités fédérales aux initiatives privées pour éviter que des enfants ne se perdent à la côte belge" (n° 13230)

 

13.01  Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, aan de Belgische kust zijn sinds enkele jaren twee systemen in gebruik om verloren gelopen kinderen naar hun ouders te begeleiden, namelijk de oriëntatiepalen en de antiverdwaalarmbandjes. Het gaat hoofdzakelijk om privé-initiatieven. Elk jaar opnieuw moet de privésector naar de verschillende overheden, gemeentelijke en andere, stappen om die systemen in stand te houden.

 

Mevrouw de minister, dit zijn belangrijke initiatieven. Kunnen er inspanningen worden geleverd door de federale overheid om ze te ondersteunen? Vandaag gebeurt dit reeds in geringe mate. Kunnen de inspanningen verhoogd worden opdat die systemen niet verloren gaan indien de andere overheden onvoldoende middelen vinden voor deze privé-inititiatieven?

 

13.02 Minister Joëlle Milquet: Tot en met 2012 werd een minimale financiële ondersteuning verleend door de FOD Binnenlandse Zaken, met name 5 500 euro. Daarnaast werden ook de lokale preventiediensten gesubsidieerd door de FOD Binnenlandse Zaken voor het verspreiden van de armbandjes. Het gaat hier om een lokale problematiek, en bovendien valt dit niet onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Ik ben er echter van overtuigd dat dit unieke project een structurele financiering moet krijgen van het Gewest. Tot nu toe is dat niet het geval.

 

Ik heb in het voorjaar van 2012 het initiatief genomen de bevoegde regionale minister voor Toerisme, Openbare Werken en Mobiliteit, evenals de gouverneur van West-Vlaanderen aan te schrijven om hen aan te moedigen dit project binnen hun bevoegdheden verder te ondersteunen.

 

Daarnaast ben ik van plan een ontmoeting met deze overheden en met de projectcoördinator te organiseren met de bedoeling het project in de toekomst structureel te financieren. Wij steunen ze natuurlijk verder, maar er zal ook steun nodig zijn van het Gewest.

 

13.03  Bercy Slegers (CD&V): Dank u, mevrouw de minister.

 

Ik heb mijn vraag ingediend nadat u de kust bezocht had en gezegd had dat het inderdaad een goed systeem is. Ik ben het met u eens dat ook de Vlaamse overheid in de nodige steun moet voorzien zodat het systeem in de toekomst bestendigd kan worden. Ik ben blij dat u het ook verder zult ondersteunen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de bewaking van de buitengrenzen van de Schengenzone" (nr. 13231)

14 Question de Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la surveillance des frontières extérieures de l'espace Schengen" (n° 13231)

 

14.01  Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de minister, ik had deze vraag eigenlijk aan de minister van Buitenlandse Zaken gesteld, maar ze werd naar u doorgestuurd.

 

Misschien hebt u deze zomer op 14 augustus de Franse reportage gezien die nogmaals werd uitgezonden in Terzake op Canvas. Uit deze reportage bleek dat wapensmokkelaars heel eenvoudig wapens uit voormalig Joegoslavië in de Schengenzone kunnen binnensmokkelen. Zij deden dit via lijnbussen. De betrokkenen zelf waren perfect legaal. Zij hadden wel een identiteitscontrole ondergaan, maar hun tassen werden niet gecontroleerd. In hun tassen zaten heel zware wapens die zij heel eenvoudig via die lijnbussen tot in Parijs smokkelden.

 

Het heeft mij toch enigszins verontrust dat men dergelijke wapens heel eenvoudig in onze maatschappij kan binnenbrengen. Als u die reportage hebt gezien, was u waarschijnlijk net zo verontrust als ik.

 

Ik kom dan tot mijn vragen. Welke stappen werden er gezet door de regering na het zien van deze onthullingen? Ik heb deze vraag op 16 augustus gesteld. Ik meen dat er ondertussen al een Europese top heeft plaatsgevonden. Werd dit probleem daar besproken? Deze problematiek behoort tot de bescherming van onze buitengrenzen. Welk standpunt heeft ons land daarover ingenomen?

 

14.02 Minister Joëlle Milquet: België blijft aandringen op het belang van controles op bepaalde kritieke punten of bepaalde reisroutes. Dit is opgenomen in het Europese actieplan dat onder Belgisch voorzitterschap in november 2010 werd aangenomen.

 

De verantwoordelijkheid berust natuurlijk bij elke lidstaat voor zijn grondgebied en de grenzen die op de lidstaat betrekking hebben. De systematische en grootscheepse controles bieden slechts weinig resultaat, maar wij proberen de verschillende staten ertoe aan te zetten een analyse te ontwikkelen die is gebaseerd op het verzamelen en analyseren van informatie. Een proactieve aanpak van het verschijnsel van de smokkel van vuurwapens en informatie-uitwisseling blijven de beste middelen om op een doeltreffende wijze de actie van de politiediensten te oriënteren.

 

Ik heb derhalve aan de Belgische deskundige van de federale politie gevraagd een stuwende rol te blijven spelen, met name in de groep van de European Firearms Experts, evenals voor de gelijkaardige groep die specifiek voor het Balkangebied werd opgericht.

 

De kwestie van de wapensmokkel zal op de dagorde staan van de JAI-raad van 25 oktober. Ik zal de nadruk blijven leggen op het belang van een gemeenschappelijke aanpak om deze smokkel te bestrijden en de verantwoordelijkheid van elke staat voor zijn eigen grondgebied.

 

14.03  Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de minister, ik hoor dat u het op de JAI van 25 oktober zal aankaarten. Ondertussen verwacht ik toch een onmiddellijke reactie. Ik begrijp dat dit een gezamenlijke aanpak vereist. België kan dit alleen niet doen. Het gebeurt aan de Europese buitengrenzen. Laat men deze lijnbussen vandaag de dag nog steeds door zonder een controle van de bagage? Is het vandaag nog steeds mogelijk om zonder controle met een wapen in de koffer de binnengrenzen te overschrijden? Na deze Franse reportage had men toch onmiddellijk moeten overgaan tot controles aan de grensposten?

 

Gegevensuitwisseling moet er evident zijn, alsook gezamenlijke actie.

 

14.04 Minister Joëlle Milquet: Dat is het probleem van Schengen. Wij kunnen geen specifieke en structurele controle aan onze grenzen uitvoeren. Wij moeten heel voorzichtig zijn rond het Schengengebied, maar tussen Frankrijk en België of tussen Luxemburg en België kunnen wij geen echte structurele controle uitvoeren, tenzij op eigen grondgebied.

 

14.05  Daphné Dumery (N-VA): Dat begrijp ik, maar wij mogen ons niet verschuilen achter de administratieve aspecten. Er moet actie worden ondernomen. Wanneer er aan de grenzen van Slovenië een grenspost niet goed functioneert, moet men op Europees niveau als land een signaal geven.

 

14.06 Minister Joëlle Milquet: Dat is ook de bedoeling van mijn antwoord. Wij moeten meer doen op Europees niveau. In feite hebben wij een gebrek aan operationele coördinatie. Toespraken en voorstellen zijn mooi, maar wij hebben geen echt operationeel politiekorps in Europa. Volgens mij is dat de oplossing in de toekomst. Er moeten bijvoorbeeld gemengde patrouilles komen, met behulp van andere lidstaten, aan de grenzen van het Schengengebied. Dat zou een voorstel zijn.

 

Op de volgende Europese Raad zullen wij het daarover hebben. In onze werkgroep zijn wij heel actief inzake het steunen van dergelijke beslissingen.

 

14.07  Daphné Dumery (N-VA): Wij delen deze bezorgdheid, maar in dit verhaal van deze wapensmokkelaar schokt mij vooral dat wij sedert midden augustus niet weten wat daar aan de grens nu gebeurt. Laat Slovenië die wapens nog altijd door? Is daar nu controle op? Wij kunnen als land toch niet wachten tot een volgende top of overleg om ons als Schengengebied tegen dergelijke wapens te beschermen?

 

14.08 Minister Joëlle Milquet: Dat is één van de aandachtspunten van de coördinatie tussen Frankrijk en België, met gemengde patrouilles enzovoort. Een groot deel gaat over deze trafiek en over drugs. Er is een echte informatie-uitwisseling tussen de gerechtelijke autoriteiten en de verschillende politiediensten: er wordt samengewerkt. Er worden dus controles uitgevoerd, maar op het eigen grondgebied. U hebt gelijk.

 

14.09  Daphné Dumery (N-VA): Ik zal een brief richten aan de voorzitter. Als er op 25 oktober een JAI-raad is, vraag ik naar een debriefing in de commissie. Niet met individuele vragen, maar specifiek over dat thema. Een debriefing, dus na de Raad.

 

De voorzitter: Misschien kan mevrouw Slegers die zich ook met deze problematiek bezighoudt, deze vraag steunen. Het is maar een idee.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'enquête contre les utilisateurs de sites pédophiles" (n° 13157)

15 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het onderzoek naar bezoekers van pedofiele internetsites" (nr. 13157)

 

15.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, tout le monde s'accorde sur le fait que l'exploitation sexuelle des enfants est insupportable, que ce soit ici ou à l'étranger. Malheureusement, les sites pédophiles continuent à prospérer et on sait que chaque image postée sur ces sites est une véritable torture pour un enfant.

 

Quand on entend parler d'un coup de filet, d'une arrestation ou d'une inculpation à propos de l'utilisation de sites pédophiles en Belgique, c'est bien souvent sur base de données qui ont été communiquées par l'étranger.

 

J'aurais voulu faire le point sur les actions menées en Belgique pour démanteler les réseaux qui alimentent ou qui consultent les sites pédophiles.

 

Madame la ministre, combien de policiers sont-ils affectés en permanence au suivi des internautes belges qui fréquentent les sites pédophiles? Combien d'entre eux sont spécialisés dans la poursuite de ces pédophiles? Pourquoi n'ont-ils pas repéré les internautes dénoncés par le collectif Anonymous? De quelle manière la police belge recherche-t-elle les pédophiles? Quel est le suivi des internautes pointés par Anonymous? Leurs ordinateurs ont-ils été inspectés? Si oui, quand?

 

15.02  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, madame Genot, en ce qui concerne le suivi des internautes belges qui fréquentent des sites pédophiles, la police belge se base aussi bien sur les plaintes en justice de citoyens que sur des informations venant de services de police étrangers ou d'autres sources telles que Child Focus ou des organisations de victimes, comme la plate-forme e-Cops. Il s'agit d'une initiative commune de la police judiciaire fédérale et du SPF Économie pour centraliser les dénonciations concernant des abus et la criminalité sur internet.

 

Au niveau central, les services "Violences contre les personnes" et "Traite des êtres humains" de la police judiciaire fédérale centralisent toutes ces dénonciations et assistent les différents services de police dans ces dossiers d'abus d'enfants. Ainsi, en 2011, 456 dossiers d'abus virtuels d'enfants commis par le biais d'internet ont été ouverts. Il y en a déjà 112 en 2012. Les policiers de la Federal Computer Crime Unit (FCCU) au niveau central et les Computer Crime Units (CCU) au niveau des arrondissements judiciaires sont spécialisés en la matière.

 

Sur base de la publication des données par Anonymous, la FCCU a ouvert une enquête. Ce dossier concerne aussi d'éventuelles infractions en matière de protection de la vie privée. Comme dans tout autre dossier d'enquête, les éléments sont rassemblés afin de déterminer s'il y a suffisamment d'indications pour entamer une enquête subséquente. Ensuite, il appartient au magistrat compétent d'en décider.

 

Il faut évidemment renforcer le nombre de magistrats et de policiers spécialisés en la matière. Nous manquons d'effectifs dans ce domaine, cela fait partie du problème structurel de la justice et de la police. C'est un élément sur lequel il faut affecter beaucoup plus de personnel.

 

15.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, quand j'entends les éléments que vous avancez, je constate qu'il s'agit d'une politique très passive: on attend que des gens nous informent. Vous travaillez sur base des plaintes, des services de police étrangers ou de Child Focus, ce n'est pas très proactif. Vous n'avez pas répondu à la question claire concernant le nombre de policiers affectés au suivi des internautes belges qui fréquentent les sites pédophiles. Une autre question claire concernait le suivi des internautes pointés par Anonymous.

 

Si on ne leur rend visite que trois mois après qu'Anonymous a révélé leur identité sur le net, leur ordinateur a été nettoyé et liquidé. Il n'y a dès lors plus aucune preuve. Je suis inquiète quant au suivi.

 

15.04  Joëlle Milquet, ministre: Il y a, d'une part, les plaintes et, d'autre part, la proactivité. La FCCU agit aussi de manière proactive. Elle n'a pas communiqué le nombre de policiers affectés à cette tâche car il y a des tournantes entre eux. Mais une équipe s'en occupe tous les jours et contrôle constamment. Je pourrai vous communiquer le nombre exact lorsque l'information m'aura été transmise.

 

15.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen): D'après mes informations, la FCCU serait complètement débordée par les abus au niveau bancaire sur internet et la pédophilie figurerait en bas de leur liste de priorités. Il est urgent que cela change. Il faut que des policiers soient affectés à plein temps à ce travail.

 

Ma question a été introduite le 13 juillet 2012. Si, en deux mois et demi, il n'est pas possible de se procurer les données, cela me paraît inquiétant.

 

15.06  Joëlle Milquet, ministre: Cela fait partie de toute la réorganisation que je demande dans la lettre de mission adressée à la commissaire générale, à savoir désigner davantage de personnes au niveau opérationnel en "dégraissant" les unités qui n'en ont pas besoin pour mettre ces effectifs là où il y a de nouvelles urgences. Un travail est fait pour lutter contre la fraude informatique et la pédophilie mais il y a un manque d'effectifs. De ce fait, j'ai demandé à ce qu'un cadastre soit réalisé, de manière à ce qu'on fasse des choix politiques pour déterminer là où l'on renforce et là où on déforce. Comme pour vous, ceci est l'une de mes priorités.

 

15.07  Zoé Genot (Ecolo-Groen): J'attends ce cadastre avec impatience pour que l'on sache de combien de personnes on dispose aujourd'hui et que l'on puisse programmer une augmentation des effectifs au cours des prochaines années.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les fissures détectées dans la cuve du réacteur de Doel 3" (n° 13226)

16 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de ontdekte scheurtjes in het reactorvat van Doel 3" (nr. 13226)

 

16.01  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, ma question date du mois d'août; depuis lors, les choses ont évolué: les réacteurs de Doel 3 et de Tihange 2 sont à présent fermés suite à la détection de fissures, d'analyses et de la rédaction de rapports, en concertation avec des experts internationaux.

 

Néanmoins, il me semblait important de conserver cette question afin d'avoir une idée plus précise de l'agenda en cours. Depuis la constatation des fissures, diverses démarches ont été entamées; après réception des rapports, il conviendra de prendre des décisions. Quel est le calendrier de ces travaux et réflexions?

 

En outre, j'aimerais ajouter quelques précisions à mes questions du mois d'août et recevoir des réponses.

 

D'une part, l'information suite à la découverte des fissures n'a été transmise qu'à la fin du mois de juillet, après que le gouvernement n'eut annoncé ses décisions concernant les fermetures programmées des centrales nucléaires et le maintien d'autres. Or il apparaît que la découverte des fissures daterait du mois de juin.

 

Je m'interroge donc sur les causes de ce retard dans la transmission des informations: s'il est dû à l'exploitant ou à l'Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN), voilà qui engendre d'autres questions quant à son fonctionnement et ses obligations de transparence imposées dans ses missions.

 

D'autre part, la société ayant construit la cuve n'existe plus en tant qu'entité juridique. Les fissures pourraient provenir de la construction, même si l'on parle maintenant des structures métalliques. Sait-on sur qui il faudrait faire porter la charge de la responsabilité et des garanties relatives au matériel produit?

 

Ensuite, il a été question de la disparition de certains plans. On s'en rend compte seulement maintenant. De la part des exploitants et de l'Agence, il s'agit d'une absence de prise en compte automatique des risques représentés par ces réacteurs. Comment peut-on l'expliquer?

 

Enfin, cette découverte proviendrait de l'utilisation, pour la première fois dans notre pays, d'une nouvelle technologie, alors qu'on y recourt ailleurs depuis un moment. Pourquoi l'emploie-t-on subitement? Nourrissait-on des craintes ou des soupçons auparavant? Ou bien s'agit-il simplement d'une évolution des techniques?

 

16.02  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, j'aimerais tout d'abord qu'un membre de mon cabinet m'apporte l'annexe relative au timing, car elle ne figure pas dans mon dossier…

 

Doel 3 a subi une révision pendant laquelle des inspections très précises de la cuve ont été menées. Il s'agissait de la révision devant être normalement accomplie tous les dix-huit mois, mais aussi partiellement de la révision décennale.

 

En complément du programme d'inspection ayant lieu tous les dix ans, selon les exigences du Code applicable ASME, les autorités de sûreté ont demandé de vérifier l'interface entre le revêtement interne et la masse des viroles de la cuve sur toute sa hauteur. C'est cette inspection qui a mis en évidence les problèmes dont il est question actuellement.

 

Cette analyse préventive a été décidée à la suite de problèmes de jonctions de viroles sur quelques centimètres qui avaient été repérés dans une centrale nucléaire française.

 

Il a été procédé à l'analyse précise de toute la cuve au moyen d'une machine spéciale composée notamment de bras robotisés. C'est à ce moment-là que les indications ont été relevées.

 

Officiellement, l'information m'a été transmise directement par le directeur de l'AFCN le 2 août. Je l'ai immédiatement communiquée au premier ministre et à Melchior Wathelet.

 

En réponse à des questions que nous avions posées à la fin d'une réunion technique qui portait sur autre chose, l'AFCN nous a indiqué que des recherches supplémentaires étaient en cours. L'AFCN avait été prévenue par Bel V dans le courant du mois de juillet. Je vais vous communiquer toutes les dates.

 

En premier lieu, Electrabel a repéré les premières indications, puis a commandé l'analyse à réaliser par elle-même afin de voir s'il y avait des indications au niveau de la cuve. Electrabel a reçu les premiers résultats; elle a ensuite contrôlé à nouveau en guise de certitude. Bel V a communiqué ces informations dans le courant du mois de juillet et l'AFCN me les a communiquées officiellement le 2 août.

 

L'existence de dépôts au sein de grosses pièces industrielles est une réalité connue. Les codes de construction qui rassemblent les exigences à suivre pour une fabrication correcte des composants mais aussi les contrôles à effectuer pour s'en assurer contiennent des méthodes d'évaluation des indications relevées sur les pièces afin d'en déterminer l'acceptabilité. Ces codes précisent aussi les inspections de surveillance à effectuer après la mise en service de l'équipement, ainsi que les intervalles entre les inspections.

 

Les indications observées sur Doel 3 sont inattendues et demandent un réexamen de la sûreté. De quoi s'agit-il? C'est quelque peu compliqué à expliquer. Il s'agit en réalité de mini alvéoles très fines (ce n'est même pas la hauteur d'une feuille de cigarette) qui ont la forme de pop-corn et qui mesurent environ un centimètre de diamètre. Il s'agit d'indications présentes dans la cuve, perpendiculaires – tous les avis convergent pour dire que c'est moins dangereux que si elles étaient verticales – et écrasées dans l'acier. Selon certains experts, ce ne sont pas les indications qui posent problème mais leur quantité puisque l'on en a recensé plus de sept mille pour la virole de base.

 

D'après certains, toutes les analyses étant évidemment en cours, il s'agirait plutôt d'un problème d'hydrogène lié aux températures au moment où on a mis l'acier et on l'a foré. Ce serait un problème assez classique de fabrication.

 

Le tout est d'analyser maintenant s'il y a eu une évolution ou non et si le nombre peut constituer un danger. On a dès lors demandé à Electrabel d'analyser, en faisant appel aussi à des experts internationaux, l'ensemble de ce qui a été découvert pour nous faire un rapport de justifications qu'ils remettront à l'AFCN. Dès que l'AFCN le recevra – ce qui n'est pas encore le cas – elle fera sa propre analyse avec d'abord l'avis du conseil scientifique. Ensuite, l'analyse de l'AFCN sera soumise à un forum d'experts internationaux, qui comprend tant des experts en sidérurgie, car c'est aussi un problème d'acier, que d'autres types d'experts. Ce n'est qu'au bout de toute cette chaîne que l'AFCN fera une proposition de décision au gouvernement qui tranchera sur une relance des réacteurs.

 

Les deux réacteurs sont actuellement à l'arrêt. En ce qui concerne Tihange 2, il s'agit d'un nombre d'indications moins importantes et placées différemment que dans la virole inférieure.

 

Tihange 2 est à l'arrêt. Le 13 septembre 2012 Electrabel a confirmé à l'AFCN et à sa filiale technique, Bel V, avoir décelé sur la cuve de Tihange 2 des indications similaires à celles de Doel 3. L'arrêt est définitif tant que le gouvernement n'en décidera pas autrement.

 

Pour ce qui est du timing, les inspections ont été menées au mois de juin pour Doel 3. Les résultats nécessitent un dépouillement et une analyse. L'exploitant a tenu une première séance d'information fin juin avec AIB Vinçotte et, ensuite, début juillet, avec Bel V. Les mesures d'inspection se focalisaient sur la surface interne des viroles jusqu'à trois centimètres en profondeur. Pour cette raison, une seconde campagne d'inspections a eu lieu en juillet afin d'inspecter la pièce sur toute sa profondeur.

 

L'AFCN a évoqué sur son site, dès le 26 juillet, la nécessité d'un             arrêt prolongé pour examiner le problème et récolter et analyser les informations.

 

La question de la responsabilité du fabricant sur le plan de la garantie du matériel produit ne relève évidemment pas des compétences de l'Agence. Malgré la disparition du fabricant, les rapports de réception et les certificats sont disponibles, conformément aux prescriptions d'assurance-qualité associées au code de construction. Electrabel est même allée chercher jusqu'aux Pays-Bas toutes les pièces justificatives pour analyser les rapports de fabrication. Il s'agit d'un immense travail de compilation des données précises qui a été accompli.

 

Les plans portant sur la dimension physique de la cuve sont également disponibles, ainsi que les résultats des analyses chimiques et des tests de propriétés mécaniques. Des contrôles ultrasoniques n'ont donné lieu, à l'époque, à aucune trace enregistrée.

 

La Belgique a choisi de suivre le code américain de construction ASME. Les Français en ont développé un qui leur est propre. De manière volontariste, nous ne nous sommes pas limités aux inspections prévues par le Code ASME. Nous avons souhaité mener des analyses complémentaires. C'est grâce à cela que nous avons détecté des problèmes.

 

On peut aussi noter la nécessité d'adapter la méthode utilisée en France aux cuves belges. L'inspection à Doel 3 n'a par ailleurs mis en évidence aucun des défauts recherchés, tels que ceux qui étaient apparus sous le revêtement à Tricastin, auxquels s'ajoutait un problème de qualité du traitement thermique. Mais nous en avons découvert un autre.

 

Dès que je recevrai la note, je vous communiquerai d'autres éléments. En tout cas, nous ne lésinerons pas sur la sécurité dans nos futures décisions, car c'est la question prioritaire. Tout cela demandera également des réformes en termes de contrôle de manière générale. Le débat a lieu au niveau européen. Il conviendrait d'abord de concevoir des règles de contrôle européennes. C'est ce qui nous manque. Je travaille déjà à un renforcement des règles et des procédures en vigueur ici. Un projet de loi a été déposé en vue d'augmenter le nombre d'inspecteurs et d'étendre les capacités d'autocontrôle proactif de l'AFCN. Le débat à ce sujet aura lieu prochainement.

 

Nous sommes loin d'être en reste par rapport aux pays étrangers. Tout de suite, le 16 août, nous avons mis en place une rencontre entre l'ensemble des régulateurs des pays possédant des centrales, dont l'acier a été émis par le même fabricant, à la même époque, avec les mêmes procédés de forage et les mêmes entreprises. À ce stade, je m'étonne qu'aucune suite n'ait été donnée en termes de contrôle, alors que nous, nous l'avons fait immédiatement sur Tihange 2.

 

Nous avons des contacts avec les Pays-Bas. Nous avons tenu avec eux des réunions techniques pour l'échange d'informations. Les informations que nous avons fournies permettront peut-être une évolution de l'analyse qu'ils ont à faire ou des contrôles au niveau de Borsele, par exemple.

 

De voorzitter: Mevrouw Gerkens, ik zou toch willen aandringen op enige beknoptheid.

 

16.03  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, brièvement. Je suis intéressée de disposer du timing détaillé.

 

Si je vous comprends bien, c'est en cherchant d'autres soucis éventuels que ces fissures ont été découvertes. Selon vous, il n'y aurait donc aucun retard dans la transmission d'informations tant de la part d'Electrabel que de l'Agence, l'un vis-à-vis de l'autre et de l'Agence vis-à-vis de vous ou de l'extérieur, même si les premiers constats datent de juin et l'information du mois d'août.

 

16.04  Joëlle Milquet, ministre: La Belgique suit les règles en vigueur dans le monde entier en matière nucléaire: l'autocontrôle. En fait, le contrôleur ou régulateur contrôle l'autocontrôlant. Peut-être faudra-t-il modifier cette situation et lui octroyer davantage de capacité proactive d'inspection; telle est ma vision.

 

Electrabel n'a pas traîné: ils ont effectué cette analyse complémentaire, que personne n'exigeait, logique vu les problèmes rencontrés à Tricastin. Dès qu'ils se sont aperçus d'indications à la jointure de la virole, sans problème de revêtement, car le revêtement inox crée parfois aussi des indications, ils ont commandé une analyse complémentaire sans lésiner. À la réception des résultats finaux de cette analyse, ils ont fourni les informations à Bel V qui a peut-être pris quelques jours pour les transmettre à l'AFCN.

 

Voilà qui fera l'objet de recommandations. Il conviendra de travailler en unités de temps et d'information nettement inférieures. Il s'agira aussi de modifier le statut de Bel V pour qu'elle devienne une véritable filiale de l'Agence et qu'elle ne travaille plus sous statut privé.

 

Dès que les éléments ont été apportés à l'AFCN, ils m'ont été remis officiellement dès le 2 août.

 

16.05  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Je ne poursuivrai pas le débat ici, mais il est dommage que la sous-commission de la sécurité nucléaire du parlement ne se soit pas réunie avec les acteurs. Voilà qui aurait permis cet échange d'informations. Maintenant que les travaux ont repris, je souhaite que cela se produise.

 

Je partage tout à fait l'optique de permettre à l'Agence de tenir un rôle plus proactif. Dans nos travaux de 2007, il était question que l'Agence reste maître par rapport aux exigences et aux attentes vis-à-vis des exploitants et des organismes de contrôle dont nous voulions qu'ils deviennent des filiales de l'Agence.

 

Enfin, nous avons tendance à oublier que les matériaux sont fondamentalement dangereux.

 

Par exemple, quand j'entends dire qu'il a fallu aller chercher les plans et les indications de construction aux Pays-Bas, je ne trouve pas cela normal. Quand on possède une structure aussi dangereuse, ces plans doivent être disponibles pour les inspecteurs et pour l'Agence.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Samengevoegde vragen van

- de heer Jan Van Esbroeck aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de ordehandhaving tijdens de ramadan" (nr. 13229)

- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de richtlijnen betreffende ordehandhaving tijdens de ramadan" (nr. 13235)

17 Questions jointes de

- M. Jan Van Esbroeck à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le maintien de l'ordre pendant le ramadan" (n° 13229)

- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les directives concernant le maintien de l'ordre pendant le ramadan" (n° 13235)

 

17.01  Jan Van Esbroeck (N-VA): Ik zal heel kort zijn mevrouw de minister, u zal ongetwijfeld ook de krantenkoppen gelezen hebben. Een brandende man die een moskee binnenstapt, een brandende auto op de tramrails, straatstenen tegen het hoofd van een politieman, brandbommen tegen politievoertuigen, een zeventienjarige die een agent buiten bewustzijn slaat, rellen bij de controle van een geblinddoekte man, rellen na controle van zigzaggende wagens en onze agenten die effectief met de dood worden bedreigd.

 

Een aantal agenten ligt op het moment dat de daders, dikwijls zonder verhoor, terug rondlopen, nog altijd in het hospitaal.

 

Mevrouw de minister, dat is maar een greep uit de krantenkoppen van bij het begin van de ramadam. Mijn vragen zijn eigenlijk heel eenvoudig maar toch wel duidelijk, denk ik. Welke bescherming voorziet men voor onze agenten rond die periode? Zal er effectief iets gebeuren? Zult u effectief ingrijpen?

 

Een inspecteur van de politie bevestigt mij dat er mondelinge orders worden gegeven om de moslims tijdens de ramadam met rust te laten. Ik zou ter zake graag uw standpunt kennen want ons politiekorps wordt regelmatig met de dood bedreigd. Ik denk dat onze agenten recht hebben op bescherming vanuit de overheid.

 

17.02  Peter Logghe (VB): Ik sluit mij aan bij de vragen van de collega, uit de getuigenis van een politie-inspecteur in een Vlaamse krant blijkt dat de ramadam zorgt voor nervositeit bij islamieten. Vooral jongeren blijken na zonsondergang op straat rond te hangen op zoek naar sensatie en actie. Een politiewagen op straat blijkt dan voldoende aanleiding te zijn.

 

In de pers wordt een welles-nietesspelletje gespeeld rond het feit of tijdens de ramadam specifieke regels of richtlijnen gelden voor de ordehandhaving en het optreden van de politie.

 

De woordvoerders van de politie verklaarden dat de ramadam er bij die rellen voor niets tussenzat. Uit andere verklaringen van politieagenten in het Brussels blijkt dat er toch wel aparte richtlijnen bestaan. Hoe zit dat nu eigenlijk? Bestaan er specifieke richtlijnen voor het optreden tijdens de ramadam?

 

Ten tweede, zijn er andere religieuze gebeurtenissen tijdens het jaar waarop specifieke richtlijnen worden meegegeven wat betreft de politionele controle en opvolging van overlast en incidenten?

 

Ten derde, welke bijzondere gedragslijn wordt de politieagenten meegegeven tijdens deze ramadamperiode? Wordt er gevraagd specifiek uit bepaalde wijken weg te blijven? Worden er anonieme wagens in deze wijken ingezet?

 

Ten vierde, komt de federale overheid tussen of is het optreden van de politie, tijdens bepaalde periodes van het jaar, zoals de ramadam, louter een zaak die door de lokale overheid wordt vastgelegd?

 

17.03 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, in verband met de vragen over geweld op de politie verwijs ik naar mijn eerder antwoord op de twee samengevoegde vragen.

 

Er werden bij mijn weten bij de politiekorpsen geen schriftelijke noch mondelinge orders gegeven om moslims met rust te laten tijdens de ramadan. Er waren duidelijke operationele acties in Brussel rond het Zuidstation. Er werd dus niet gevraagd om uit bepaalde wijken weg te blijven. Evenmin werden er meer anonieme politiewagens ingezet dan buiten de ramadanperiode.

 

Alleen tijdens het islamitische Offerfeest wordt door het crisiscentrum, in overleg met het federaal voedselagentschap, een richtlijn verspreid aan de politiediensten.

 

De politie doet haar werk dus zoals elke dag en in elke wijk.

 

17.04  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, eigenlijk verontrust mij dat een beetje, want wij zien uiteraard wel dat er problemen rijzen en de politie doet dus niets extra, toch niet in opdracht van de federale overheid, terwijl de problemen zich wel elke keer aandienen.

 

17.05 Minister Joëlle Milquet: Wij doen meer als er meer risico’s zijn of als we meer feiten hebben. Dat doet de politie elke dag als er een ruzie of probleem is in een wijk.

 

17.06  Jan Van Esbroeck (N-VA): Er gebeurt dus niets preventief. Er worden geen extra preventieve maatregelen genomen.

 

17.07 Minister Joëlle Milquet: Er waren geen problemen. Het aantal problemen is niet hoger tijdens de ramadan dan in een andere periode van het jaar.

 

17.08  Jan Van Esbroeck (N-VA): Ik vind het raar.

 

17.09 Minister Joëlle Milquet: Het was ook tijdens de zomer, er waren veel mensen op vakantie. Het was tamelijk kalm in Brussel.

 

17.10  Jan Van Esbroeck (N-VA): Zo kalm vond ik het niet, maar goed. Ik vind het een beetje raar. De agenten verklaren dat er wel speciale instructies waren. Die zullen dan op lokaal niveau gegeven zijn, vermits het niet van het federale niveau kwam. Het was dus misschien de lokale korpschef, die andere instructies gegeven heeft. Het kwam dus niet van uw diensten.

 

U plant dus niets bijkomends tijdens die periode, geen preventieve acties. Het stelt mij wat teleur, ik had graag wat meer bescherming voor onze agenten en korpsen gezien.

 

17.11  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik blijf ook op mijn honger zitten.

 

Ik lees de getuigenissen van verschillende agenten: “Waarom vragen onze bazen om voorzichtig om te gaan met moslims tijdens de ramadan? Het komt erop neer dat onze oversten vragen lakser op te treden tegen moslims uit vrees voor incidenten”. U hebt in ieder geval de perceptie tegen.

 

Ik stel ook vast dat tijdens vijf recente gevallen van agressie in de maand augustus in Brussel-Hoofdstad de onderzoeksrechter geen enkele verdachte heeft aangehouden. Dat wijst op een nog grotere laksheid. Waarschijnlijk heeft dat onder meer te maken met het islamitisch Offerfeest en de ramadan. U hebt dus in elk geval de perceptie tegen.

 

Ik ben wat verontrust als ik hoor dat er geen specifieke maatregelen zijn genomen. Ik vraag mij dan af waar die berichten dan vandaan komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.13 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.13 heures.