Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mardi 17 juillet 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 17 juli 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 15.11 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 15.11 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

De voorzitter: Vraag nr. 13067 van mevrouw Van Vaerenbergh over de overheveling van het jeugdsanctierecht wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Gerolf Annemans aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de oprichting van een denktank voor de staatshervorming" (nr. 13082)

- de heer Ben Weyts aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de denktank over de staatshervorming" (nr. 13178)

01 Questions jointes de

- M. Gerolf Annemans au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la création d'une cellule de réflexion sur la réforme de l'État" (n° 13082)

- M. Ben Weyts au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le groupe de réflexion sur la réforme de l'État" (n° 13178)

 

01.01 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, u bent naar buiten gekomen met een denktank voor de staatshervorming. Ik vraag mij af wat daar achter zit.

 

Er zijn verschillende mogelijkheden. Misschien hebt u zelf ingezien wat voor een ‘déconfiture’ de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde geworden is bij de behandeling daarvan, onder meer door het krampachtig vermijden van hoorzittingen en het al dan niet op de tafel krijgen van circulerende cijfers. Dat was één grote chaos. Het kan zijn dat u hebt ingezien dat dit een knoeiboel is geweest die beter en grondiger aangepakt moet worden. Bovendien kan u op die manier de juiste cijfers bekijken, nog afgezien van de werklastmeting.

 

Een andere mogelijkheid is de tweede fase van de staatshervorming. Die komt er niet, of die moet vertraagd worden, of die zal versneld worden. Kris Peeters heeft zich er al over beklaagd dat hij daar weinig van hoort en dat een weinig vlotte behandeling te vrezen valt.

 

Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag is dus waarom u daar nu mee naar buiten komt: door de intellectuele mislukking van de eerste fase of door het uitblijven van de tweede fase? Wij weten het niet.

 

Is die denktank een formeel of een informeel orgaan? Collega Weyts heeft daaromtrent verklaringen afgelegd in de pers. Ik vrees dat het niet zal gaan over een doorstoten naar een confederaal model.

 

Mijn vrees is dat het vehikel van de denktank een soort van dialoog van gemeenschap tot gemeenschap zal worden. Er zijn verschillende dergelijke heilige koeien gepresenteerd in de periode waarin er niets meer kon gebeuren, soms ook in regeerverklaringen. Onder Leterme was er ook iets met communautaire dialoog of iets dergelijks. Ik zal niet over de termen vallen. Iedereen begrijpt wat ik bedoel: de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap.

 

01.02 Ben Weyts (N-VA): Het accent lag op “loog.”

 

01.03 Gerolf Annemans (VB): Ik denk niet dat het dialoog heette onder Leterme; het had een andere naam. De namen verschilden altijd, maar de bedoeling was altijd dezelfde, ook onder Verhofstadt en ook voordien. Er werd een orgaan opgericht dat ook in het regeerakkoord vermeld kon worden, zodanig dat iedereen weet dat er formeel niets meer van in huis hoeft te komen.

 

Mijn vrees is dat ook de lancering van de denktank met de al te snelle positieve reacties daarop, het risico inhoudt dat die denktank een praatbarak blijft die vooral moet dienen om te vermijden dat er werkelijk iets gedaan wordt. Mijn ervaring, zoals ook weer gebleken is in het afgelopen anderhalf jaar, is dat er geen staatshervorming komt of dat er geen nieuwe stappen gezet worden, tenzij naar aanleiding van een regeringsvorming. Dat is een les die de N-VA zeker ook wel getrokken zal hebben, ook al is gebleken dat een regeringsvorming ook niet altijd een garantie is dat er iets deftig van in huis komt. Integendeel, soms is het omgekeerde waar.

 

Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag is dus of dat de bedoeling is van die denktank? Ik neem aan dat u neen zult antwoorden en dat het niet formeel is maar informeel. Het is wel om goed te doen, maar niet om al te veel goed te doen. Ik weet niet wat u zult antwoorden, maar ik zou er graag meer over weten vooraleer ik, zoals collega Weyts heeft gedaan, enthousiast reageer.

 

01.04 Ben Weyts (N-VA): Mijn enthousiasme zal dadelijk invulling krijgen, hopelijk.

 

Ik citeer de staatssecretaris: "Een kenniscentrum voor de staatshervorming moet niet veel geld kosten, maar wel alle communautaire expertise van academici, politici, advocaten en parlementaire medewerkers samenbrengen. Zo'n expertisecentrum moet klaarstaan om staatshervormingen in de toekomst te begeleiden." De staatssecretaris hoopt tevens, ik citeer opnieuw: "dat een permanente dialoog over de structuur van de Staat een clash tussen Vlamingen en Franstaligen kan voorkomen".

 

Er blijft alsnog enige onduidelijkheid over het doel, de timing, de samenstelling van de denktank, zoals gecommuniceerd door de staatssecretaris. Ik had graag enige duidelijkheid over deze en andere punten.

 

Wij vinden het zeer positief dat de staatssecretaris erkent dat de staatshervorming niet af is, nog voor de zesde staatshervorming begonnen is. Dat is een ootmoedige bekentenis.

 

Het is een beetje vreemd. De N-VA hanteert als slogan: denken, durven, doen. Bij CD&V is dat blijkbaar: doen, durven, denken. Het lijkt logisch dat men eerst begint te denken, in een denktank, over een staatshervorming om ze vervolgens pas gestalte te geven. Hier is dat blijkbaar andersom. Er is eerst een akkoord over een staatshervorming en vervolgens gaat men beginnen na te denken over hoe men die staatshervorming gestalte gaat geven.

 

Mijnheer de staatssecretaris, wanneer gaat de denktank van start? Ziet u de denktank als een permanent orgaan, los van de samenstelling van de vigerende meerderheid?

 

Het lijkt mij evident dat men altijd spreekt over een toekomstige staatshervorming. U spreekt ook over de voorbereiding van het confederalisme, deel uitmakend van het programma van CD&V, Open Vld en andere partijen.

 

Waar kunnen gegadigden, academici, politici, advocaten en parlementaire medewerkers, zich aanmelden? Zullen die worden uitgenodigd over de grenzen van meerderheid en oppositie heen? Dat lijkt mij logisch.

 

Is uw voorstel inzake de denktank en de voorbereiding van de volgende staatshervorming door de regering goedgekeurd? Zo ja wanneer? Zo neen, wanneer gaat u met een concreet voorstel naar de Ministerraad?

 

01.05 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Collega’s, sinds de jaren 70 zijn er – laat ik voluntaristisch zijn – zes staatshervormingen geweest. De zesde is ondertussen in uitvoering. Dat houdt rekenkundig in dat er in ons land de voorbije decennia om de zeven à acht jaar een staatshervorming werd uitgevoerd. Toen ik eind december 2011 de opdracht die ik nu heb, kreeg toevertrouwd, wist ik – en dat wist u ook – dat men in de federale administratie geen specifieke administratie of onderdeel van een administratie ter beschikking had om bij wijze van spreken het legistieke proces te laten voltrekken. Wanneer iemand bijvoorbeeld de opdracht krijgt als minister van Arbeid regelgeving te maken op het vlak van het arbeidsrecht, heeft hij de FOD Arbeid te zijner beschikking. Iemand anders zal de FOD Volksgezondheid of de FOD Binnenlandse Zaken ter beschikking hebben. Voor de staatshervorming is dat niet het geval.

 

Daarnaast heb ik moeten vaststellen dat de kennis, die gelukkig in ons land aanwezig is en zeer hoog is, wel disparaat en verspreid is. Dus ook toen ik mijn kabinet moest samenstellen, ben ik disparaat beginnen te zoeken bij alle universiteiten. Er bestaat dus eigenlijk geen gremium met specialisten ter zake met diverse achtergrond. Ik denk daarbij aan ambtenaren, advocaten en academici die elkaar op geregelde tijdsstippen ontmoeten en hun kennis uitwisselen of van gedachten wisselen, en dat vooral doen op tijdsstippen dat een staatshervorming niet hoog op de politieke agenda staat.

 

Waarmee werd ik op het terrein geconfronteerd? Dat ziet men ook wanneer men spreekt met academici inzake publiek recht. De jongere generatie is uiteraard nog heel geïnteresseerd in het publiek recht, maar specialiseert zich ook steeds meer in Europese instellingen. Vanuit pecuniair-economische overwegingen is dat mogelijkerwijze te begrijpen. Daardoor zal op lange termijn misschien de kennis van onze eigen instellingen in het gedrang komen.

 

Dat heeft mij doen stoeien met de gedachte dat het nuttig zou kunnen zijn een netwerk te laten onderhouden met gekwalificeerde personen. Is dat nodig voor de zesde staatshervorming? Neen, dat is niet nodig met betrekking tot de zesde staatshervorming. Het kabinet van de eerste minister en dat van collega Wathelet, en de medewerkers die zo bereidwillig waren deel uit te maken van mijn kabinet, beschikken over meer dan voldoende expertise om de zesde staatshervorming technisch voor te bereiden.

 

U spreekt van een mislukking of een ‘déconfiture’. Ik kijk gewoon in alle rust. Ik heb de adviezen van de Raad van State gelezen. Ik heb de beslissing van de Raad van Europa, of meer in het bijzonder de Commissie van Venetië, gelezen. Met de wijsheid van meer dan tweederde van de Kamer en de Senaat, denk ik dat de eerste sequentie wel degelijk succesvol is geweest, ook op technisch vlak.

 

Het is dus helemaal niet mijn bedoeling om een nieuwe logge, omvangrijke instelling, een administratie, een FOD of POD Staatshervorming of wat dan ook, op te richten. Dat lijkt mij overbodig.

 

De ambities waren – en dan kom ik op een paar deelvragen die mij schriftelijk werden gesteld – dat het uiteraard iets partijoverschrijdend, onafhankelijk en politiek neutraal is. Het is evident dat de politieke beslissingen over de staatshervorming door de politiek en door de beide Kamers worden genomen.

 

Het spreekt ook voor zich dat een expertisecentrum niet louter een federaal expertisecentrum kan zijn, maar dat hoe dan ook en vooral, de Gemeenschappen en Gewesten hiermee betrokken moeten zijn. Een expertisecentrum lijkt mij dus helemaal geen regeringszaak te zijn, collega Weyts.

 

Als ik onder meer ook op dat idee ben gekomen, heeft dat niet alleen te maken met hetgeen ik u zopas heb gezegd. U bent beiden kamerleden. Ikzelf ben dat ook 16 jaar met veel plezier mogen zijn. Het heeft ook te maken met het feit dat ik nu bij de debatten van de Senaat omtrent de eerste sequentie ook heb kunnen genieten van de expertise die niet alleen bij de senatoren aanwezig was, maar ook bij het personeel dat in de Senaat actief is en dat heel wat kennis heeft over de materie.

 

Er zijn vorige week voorstellen tot wijzigingen van de Grondwet en voorstellen tot wijzigingen van de wet en kieswet met betrekking tot de Senaat ingediend. Die zullen de Senaat op een grondige wijze hervormen en zijn bevoegdheden op een drastische wijze reduceren, maar niet op het vlak van de hervorming van de instellingen of op het vlak van de Grondwet.

 

Daar is heel veel expertise aanwezig, die op de een of andere manier best ook wordt gevaloriseerd en in een netwerk wordt geplaatst.

 

01.06 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de staatssecretaris, u zegt dat u voor de zesde staatshervorming meer dan genoeg had en dat u zeer tevreden bent met al hetgeen u aan expertise had. Ik heb twee conclusies.

 

Ten eerste, u bedoelt het allemaal voor de zevende staatshervorming. Ten tweede, aangezien u meer dan genoeg hebt aan het huidige potentieel, is de zesde staatshervorming eigenlijk niet grondig genoeg om te voorkomen dat voor de volgende staatshervorming een grotere, knappere, meer uitgeruste ploeg moet aantreden. Het is een dubbele conclusie: de zesde staatshervorming valt eigenlijk nog mee, ze is eigenlijk nogal futiel en voor de zevende staatshervorming is een versterking nodig, een bundeling van alle krachten in de denktank die u vooropstelt.

 

Indien u zo’n denktank had ingericht, dan zouden we dat gewoon hebben vernomen. Maar u hebt het initiatief genomen om dat te veruitwendigen, om daarover te communiceren, om daarover naar buiten te treden, om dat als het ware officieel op te richten. Alleen al daardoor hebt u twee zaken aangekondigd. Ten eerste, er komt een zevende staatshervorming of een nieuwe stap in de staatshervorming over maximaal zeven à acht jaar. Ten tweede, u hebt dat gedaan namens de regering, aangezien u dat publiek hebt aangekondigd.

 

Ik neem aan dat minister Magnette hier niet zomaar binnengekomen is, maar die high ranked officer van de PS mag misschien bevestigen dat u namens de regering hebt gesteld dat een volgende staatshervorming moet worden voorbereid. Ik vind dat een belangrijk element. U zegt dat u die denktank voor de volgende nodig hebt.

 

Er staat nergens in de regeringsverklaring dat er een volgende staatshervorming zou komen. Integendeel, ik heb steeds gehoord dat er nu een min of meer definitieve indeling van het land moet zijn. Men doet dat minder dan in de staatshervormingen van de jaren 80, toen er ook geen centrum was. Enkel het Cepess publiceerde af en toe een dik boek en dat dikke boek diende tijdens die staatshervormingen dan als de leidraad, wat de bedoeling is van het kenniscentrum dat u nu wilt oprichten. Dat dikke boek van het Cepess was de leidraad. De studiedienst van de christendemocratie zorgde voor de technische uitwerking van de staatshervorming en al de rest moest min of meer volgen.

 

Dat is nu niet meer zo, maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat uw praatgroep of denktank een remmend mechanisme kan zijn, tenzij daarover duidelijk gecommuniceerd wordt en tenzij daarover op een duidelijke manier gezegd wordt dat die de volgende staatshervorming voorbereidt. Over de inhoud daarvan zou dan ook best publiek gedebatteerd worden en liefst ook politiek. Het is immers geen technische aangelegenheid inzake staatshervorming, ondanks ons respect voor die medewerkers, inclusief de onze, en al hetgeen daarmee te maken heeft. Het is een politieke beslissing om verder te gaan dan uw zesde staatshervorming. Het is dus een beslissing die politiek in debat moet kunnen worden gebracht, wat niet het geval is. Integendeel, ik vermoed dat de denktank een manier zal zijn om alles min of meer onder de radar van het publieke oog te houden.

 

Ik vind uw aankondiging niet alleen veel te vroeg, maar ook veel te vaag en veel te eigenaardig. Volgens mij wordt ze ook helemaal niet gedragen door de regering.

 

01.07 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik wil graag positief zijn en de zon zien schijnen in een glas water. U erkent dat de staatshervorming, niettegenstaande de 6de staatshervorming, sowieso niet af is en er nadien nog heel veel werk op de plank zal liggen. U wil de volgende staatshervorming al voorbereiden. Ik kan niet anders denken dan dat u het confederalisme wil voorbereiden, gelet op uw programma en dat van Open Vld en andere partijen. Dat kan niet anders dan de voorbereiding van het confederalisme zijn. Ik kan mij niet anders inbeelden dan dat u de realisatie van uw eigen programma zou wensen voor te bereiden.

 

U hebt het over de verzameling van expertise van academici, politici, parlementaire medewerkers over de grenzen van meerderheid en oppositie en over de grenzen van bestuursniveaus heen.

 

Dan is mijn vraag wanneer we een concreet voorstel van u mogen verwachten. Dat lijkt mij nogal belangrijk, aangezien u dat in de pers al kond hebt gedaan en u onmiddellijk de daad bij het woord voegt en een concreet voorstel doet.

 

Mijn eerste en laatste vraag aan u blijven echter onbeantwoord. Ten eerste, wanneer gaat de denktank van start? Dat is een vraag naar de timing. Ten tweede, bestaat er over uw voorstel een akkoord in de regering? Ja of neen? Op die vragen hebt u nog geen antwoord gegeven. U mag met de laatste vraag eerst beginnen. Is er een akkoord in de regering over uw voorstel? Ik ga ervan uit dat dat zo is. Zo niet, zou u dat niet zo onbesuisd in de media verkondigen. Is er een akkoord in de regering?

 

01.08 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Ik heb reeds een antwoord gegeven, mijnheer Weyts.

 

Een expertisecentrum is uiteraard geen regeringszaak. Zopas heb ik ook gezegd dat het onafhankelijk en partijneutraal moet zijn. De regering zal ongetwijfeld de onafhankelijkheid nastreven, maar een regeringsinitiatief zal niet de perceptie van de onafhankelijkheid hebben.

 

Uw tweede vraag over de onmiddellijke oprichting, de 6de staatshervorming kan en zal worden gerealiseerd met de expertise die momenteel op de 3 kabinetten aanwezig is en die daarvoor ruimschoots volstaat, niet zoals de heer Annemans zegt, omdat die staatshervorming te gering zou zijn, maar wel omdat die expertise zo hoogstaand ter zake is.

 

De voorzitter: Mijnheer Annemans, ik kan u nog één minuut spreektijd toekennen voor uw repliek. Ik wil op die manier het Reglement toepassen.

 

01.09 Gerolf Annemans (VB): Indien dat centrum een regeringsbeslissing is, een beslissing door de regering gesteund, dan komt dat erop neer dat er volgens de regering een zevende staatshervorming moet komen. Dat is toch een belangrijk element. Zo niet is het een vrijblijvend initiatief (…), als mom, maar dan moet u dat ook zo zeggen.

 

01.10 Ben Weyts (N-VA): Aangezien er geen akkoord is in de regering, maakt dat de zaken eenvoudiger. Het antwoord op de eerste vraag wordt daardoor veel eenvoudiger. Wanneer gaat de denktank van start?

 

Mijnheer de staatssecretaris, aangezien die denktank uw persoonlijk initiatief is, kunt u die vraag heel eenvoudig beantwoorden en hoeft u niet terug te koppelen naar de regering. Wanneer gaat dat initiatief van start en wanneer mogen wij een uitnodiging verwachten? Ik veronderstel daarbij dat u ons middelmatig niveau erkent en dat wij deel mogen uitmaken van uw denktank.

 

Mijnheer de staatssecretaris, mijn concrete vraag is dus wanneer die denktank van start gaat? Aangezien het uw eigen initiatief is, kunt u zeggen wanneer het van start gaat.

 

01.11 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Daar staat nog geen concrete timing op. Op het ogenblik gaan mijn prioriteiten naar de afwerking en de uitwerking van de zesde staatshervorming en de tweede sequentie daarvan.

 

01.12 Ben Weyts (N-VA): Moet u over die zesde staatshervorming niet eerst even nadenken? (Hilariteit)

 

01.13 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Nu is het genoeg geweest.

 

De voorzitter: Daarmee sluit ik het incident.

 

01.14 Gerolf Annemans (VB): Is het incident wel gesloten?! (…)

 

01.15 Ben Weyts (N-VA): De vraag is gesteld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Jenne De Potter aan de eerste minister over "de omzetting van de richtlijn inzake overheidsopdrachten" (nr. 9684)

02 Question de M. Jenne De Potter au premier ministre sur "la transposition de la directive en matière de marchés publics" (n° 9684)

 

De voorzitter: De eerste minister laat zich vervangen. Het antwoord zal worden verstrekt door minister Magnette.

 

02.01 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de aanpassing van de Belgische wetgeving inzake overheidsopdrachten aan richtlijn 2004/18/CE is blijkbaar een werk van erg lange adem en met een heel lange looptijd.

 

Er is via de wet van 24 december 1993 en via de wet van 15 juni 2006 al een gedeelte van voornoemde richtlijn omgezet en ondertussen al van toepassing verklaard.

 

Inmiddels is voor de klassieke sectoren ook het koninklijk besluit van 15 juli 2011 over de plaatsing en gunning verschenen. Het is evenwel nog niet van toepassing. Het is nog altijd wachten op de laatste uitvoeringsbesluiten over de uitvoeringsregels.

 

De nieuwe wetgeving op de overheidsopdrachten is op een aantal vlakken een verbetering, door het optrekken van de financiële drempels en het invoeren van een vereenvoudigde procedure, met name de onderhandelingsprocedure met bekendmaking tot een bedrag van 200 000 euro voor levering en diensten.

 

Het is dan ook bijzonder merkwaardig dat de laatste stap van de omzetting niet wordt gezet en de inwerkingtreding dus op zich laat wachten, ondanks het feit dat de commissie voor de overheidsopdrachten haar werkzaamheden ter zake al een tijdje heeft afgerond.

 

Ik wil u er ook op wijzen dat de Gewesten erop aandringen om de laatste uitvoeringsbesluiten eindelijk goed te keuren en over de nieuwe wetgeving duidelijkheid te creëren.

 

Mijnheer de minister, wij mogen ook niet uit het oog verliezen dat er een aantal bezwaren zijn van de Confederatie Bouw en van de kleine vzw’s. Het betreft heel belangrijke bezwaren, die volgens mij niet onoverkomelijk zijn en die met wat goede wil van de regering kunnen worden uitgeklaard. Aldus kan de wetgeving effectief in werking treden. De bezwaren die zij opsommen, gaan vooral over de administratieve lasten, die met de wetgeving in kwestie gepaard zouden gaan.

 

Is er een bepaalde reden waarom de wetgeving inzake overheidsopdrachten nog altijd niet volledig is omgezet? Waaraan is de vertraging te wijten?

 

Is er een nieuwe timing vooropgesteld? Wanneer mag duidelijkheid worden verwacht?

 

Kunt u en zult u aan de vragen van de Confederatie Bouw en de vele, kleine vzw’s van ons land tegemoetkomen, om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

 

Ik dank u voor uw antwoord.

 

02.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Potter, in antwoord op uw eerste vraag over vertraging in de omzetting van de richtlijn kan ik het volgende mededelen.

 

De omzetting in Belgisch recht van de verplichte bepalingen is volledig afgewerkt. De lange omzettingsprocedure is grotendeels te verklaren door de politieke situatie in België, de voorbije vier jaar. Deze verplichtte ons herhaaldelijk tot nieuwe, strategische keuzes. De grote omvang van de hervorming is mede verantwoordelijk voor de lange procedure.

 

In antwoord op de tweede vraag over de timing bevestig ik u dat de ontwerpteksten over voornoemde werkzaamheden reeds ver gevorderd zijn. Er kan tegen de lente van 2013 worden gerekend op een volledige inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving inzake overheidsopdrachten.

 

Op de derde vraag over administratieve vereenvoudiging kan ik u het volgende antwoorden. Alle betrokken partijen konden ruim hun bijdrage leveren in de commissie voor de Overheidsopdrachten. Het kabinet van de premier en de Kanselarij hebben bovendien de verschillende belanghebbenden ontvangen, teneinde een antwoord te geven op hun vragen en opmerkingen.

 

02.03 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de minister, ik noteer dat wij tegen de lente van volgend jaar uiteindelijk van start kunnen gaan met deze toch wel belangrijke wetgeving. Ik twijfel er niet aan dat de vertraging te maken had met de politieke situatie, maar ondertussen is er al een tijdje een goede en stabiele regering. Ik kijk uit naar het verdere, wetgevende werk.

 

Tot slot hoop ik dat voldoende rekening gehouden zal worden met de opmerkingen en bezwaren van onder andere de Confederatie Bouw en vele kleine vzw’s, die geconfronteerd worden met een hele stapel bijkomende administratieve lasten. Ik meen dat dit mogelijk moet zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Theo Francken aan de eerste minister over "de rode helikopter van prins Filip" (nr. 11166)

03 Question de M. Theo Francken au premier ministre sur "l'hélicoptère rouge du prince Philippe" (n° 11166)

 

03.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, ik begrijp dat er een begrotingsconclaaf aan de gang is, maar het begint op te vallen dat de eerste minister niet antwoordt op vragen over het koningshuis. Ik heb mij daarover beraad en ik heb mij daarover geïnformeerd. Traditiegetrouw is het de eerste minister die antwoordt op vragen over het koningshuis. De heer Di Rupo weigert dat nu al maanden. Altijd heeft hij een excuus. Het is nu al meer dan een half jaar geleden dat hij naar deze commissie is gekomen. In maart wou hij ook niet komen. Alle vragen die gesteld worden, stuurt hij door naar vice-eersteminister Vanackere. Volgens mij zegt ook de heer Vanackere op de duur: “Vraag het aan de heer Magnette, of aan iemand anders, maar ik doe het niet.”

 

Ik vind het wel opmerkelijk. Vragen over het koningshuis worden beantwoord door de eerste minister. Dat is altijd de gewoonte geweest. Het staat niet in het Reglement, dat weet ik ook wel, maar het is altijd de gewoonte geweest in de Kamer.

 

Mijnheer Magnette, ik zal daar nu geen incident van maken, maar u moet dat toch eens zeggen tegen de eerste minister. Hij komt bijna nooit naar het Parlement. Om naar deze commissie te komen, voelt hij zich waarschijnlijk te goed, maar kom, dat is zijn probleem. Zo breekt hij wel met de traditie dat vragen over het koningshuis beantwoord worden door de eerste minister. Dat was zo onder Leterme, dat was zo onder Verhofstadt, dat is altijd zo geweest.

 

Dit gezegd zijnde, kom ik tot mijn vragen, mijnheer de minister.

 

De voorbije jaren zijn in de media enkele artikels over de helikopter van prins Filip verschenen. Het gaat om een rood toestel met het opschrift OO-PFB op de staart. Nogal wat mensen in de omgeving ergeren zich aan de vele rondjes die de prins op zonnige namiddagen rond het paleis cirkelt. Voor alle duidelijkheid, vliegtuigen mogen daar niet overvliegen, de prins met zijn rode helikopter blijkbaar wel.

 

Mijnheer de minister. Is het toestel met het opschrift OO-PFB privé-eigendom van de prins? Heeft de prins taksen betaald op dit toestel? Betaalt hij nog steeds taksen op dit toestel of is het, zoals vrijwel alles in dit land voor het koningshuis, taksvrij, accijnsvrij en btw-vrij?

 

Worden het onderhoud, de brandstof en de verzekering van dit toestel betaald uit de toelage van de prins zelf? Worden er kosten inzake het toestel gedragen door een overheidsdienst? Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.

 

03.02 Minister Paul Magnette: Collega Francken, de helikopter met het opschrift OO-PFB is inderdaad eigendom van prins Filip. Op basis van de informatie die wij gekregen hebben, kan ik u zeggen dat de prins alle kosten voor het toestel betaalt. Zo heeft de prins bijvoorbeeld de belasting op de inverkeerstelling betaald en de jaarlijkse vergoedingen voor het Fonds om de onderzoekskosten in geval van vliegongevallen en –incidenten en de programma’s ter bevordering van de luchtvaartveiligheid te dekken.

 

De overheidsdiensten dragen geen enkele kosten aangaande dit toestel.

 

03.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik neem u, voor alle duidelijkheid, uiteraard niets kwalijk. U kunt er niets aan doen dat u namens de premier moet antwoorden.

 

Weet u of er taksen worden betaald? Betaalt hij btw op zijn benzine en accijnzen op zijn diesel of kerosine? Of bestaat er ter zake geen duidelijkheid?

 

03.04 Minister Paul Magnette: Dat weet ik niet.

 

03.05 Theo Francken (N-VA): Ik denk dat ik het wel weet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Eva Brems aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de opname van sociale clausules in federale aanbestedingen" (nr. 11505)

04 Question de Mme Eva Brems à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'inclusion de clauses sociales dans les adjudications fédérales" (n° 11505)

 

04.01 Eva Brems (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik heb deze vraag ingediend op 3 mei, dus tweeëneenhalve maand geleden. Ik vind dit toch een probleem. Ik had ze gesteld aan minister Milquet, maar de vraag bleek tot de bevoegdheid van de eerste minister te behoren. Het zal daarmee te maken hebben, alsook met het feit dat hij niet vaak naar deze commissie komt, zoals u al aanhaalde.

 

Ik vraag mij af of de eerste minister niet wat vaker zou kunnen komen, maar ik neem aan dat men wacht tot er voldoende vragen zijn. Als dat de reden zou zijn, zou ik het appreciëren dat iemand anders wat vroeger antwoordt op die vragen.

 

De voorzitter: Mevrouw Brems, neemt u van mij aan dat het secretariaat al het mogelijke doet om de vragen zo snel te laten beantwoorden. Als dat moet, zijn wij ook bereid om hier dag en nacht te komen zitten, maar dat is om begrijpelijke redenen niet altijd het geval bij anderen.

 

Wij doen wat wij kunnen. Het enige wat u kunt doen, is vanuit uw fractie formeel protest aantekenen tijdens de Conferentie van voorzitters.

 

04.02 Eva Brems (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, het is geen belangrijke politieke vraag, maar wel een praktische kwestie. Als ik had geweten dat het zo lang zou duren, had ik ze schriftelijk gesteld en waarschijnlijk sneller een antwoord gekregen. Ik zal mijn vraag nu toch nog stellen.

 

Mijnheer de minister, mijn vraag vertrekt van de moeilijke arbeidsmarktsituatie van kansengroepen, in het bijzonder van etnische minderheden die door de crisis, zoals dat overal in Europa gaat, alleen maar verslechtert. Het rapport Migrants in Europe 2011 van Eurostat toont echt dramatische cijfers, namelijk dat de tewerkstellingsgraad bij immigranten in de EU nergens lager ligt dan in België.

 

Het is dus een van de grootste uitdagingen in onze samenleving om minderheden aan de slag te krijgen in kwaliteitsvolle en duurzame jobs. Een middel daartoe, dat erg veel aanhang geniet, onder andere in de sector die zich met minderheden bezighoudt en waarmee ook de overheid haar rol als pleitbezorger voor meer diversiteit en gelijke kansen op de arbeidsmarkt ter harte kan nemen, zijn de sociale clausules die diversiteitsvoorwaarden koppelen aan de toekenning of uitvoering van een overheidsopdracht. Iets wat in verschillende andere landen aan een opmars bezig is.

 

Wij weten dat artikel 40 van de wet betreffende de overheidsopdrachten van 2006 de aanbestedende overheid toelaat uitvoeringsvoorwaarden op te leggen omtrent het bevorderen van het gelijkekansenbeleid, maar wegens gebrek aan uitvoeringsbesluiten zou dat niet van kracht zijn. Klopt dat? Kunnen in de huidige omstandigheden toch sociale clausules inzake diversiteitsvoorwaarden worden opgenomen in aanbestedingen van de federale overheden? Zo ja, wordt dat toegepast? In welke mate wordt dat toegepast?

 

Kunt u ons een stand van zaken geven over de uitvoeringsbesluiten van de wet betreffende de overheidsopdrachten van 2006? Wanneer zal die volledig uitvoerbaar zijn?

 

Deelt u de mening dat dergelijke diversiteitclausules in openbare aanbestedingen een goede techniek zijn om de integratie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt te bevorderen?

 

04.03 Minister Paul Magnette: Mevrouw Brems, ten eerste, sociale clausules kunnen vandaag reeds in overheidsopdrachten worden geïntegreerd in toepassing van de wet van 24 december 1993. Dat moet uiteraard gebeuren met eerbiediging van de beginselen van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Artikel 40 van de wet van 15 juni 2006, die nog niet in werking getreden is, geeft een aantal expliciete voorbeelden van sociale en ethische clausules, zoals de bevordering van het gelijkekansenbeleid. Er bestaan geen concrete cijfergegevens rond de toepassing van sociale clausules in dat domein.

 

Ten tweede, het belangrijkste uitvoeringsbesluit in dat opzicht is reeds genomen, met het koninklijk besluit van 15 juli 2011 tot plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren. Een analoog koninklijk besluit voor de speciale sectoren werd ter ondertekening voorgelegd aan de bevoegde ministers. Andere besluiten volgen nog. De nieuwe wetgeving overheidsopdrachten zal integraal in werking kunnen treden als alle uitvoeringsbesluiten zullen zijn opgesteld. De inwerkingtreding mag worden verwacht tegen de lente van 2013.

 

In antwoord op uw derde vraag bevestig ik dat de maatregelen ter bevordering van het sociaal beleid, onder meer op het vlak van het gelijkekansenbeleid, zeker een plaats verdienen in het kader van de overheidsopdrachten. De integratie van sociale clausules in overheidsopdrachten kan in die zin aangemoedigd worden. Dat moet gebeuren op oordeelkundige wijze en met eerbiediging van het gemeenschapsrecht. Op federaal niveau wordt die aanpak actief ondersteund door verschillende instanties, zoals de FOR-CMS van de FOD Ambtenarenzaken, de POD Duurzame Ontwikkeling, het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding en in de relancestrategie.

 

04.04 Eva Brems (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw toelichting.

 

Ik vind het heel jammer dat er geen cijfers beschikbaar zijn over het gebruik van dergelijke clausules en de types van clausules. Voor een Parlementslid zijn cijfergegevens een voorwaarde om de controlefunctie goed te kunnen uitoefenen. Als wij geen effectieve gegevens krijgen, kunnen wij niet nagaan of er vooruitgang is op dat domein, noch kunnen wij nagaan hoe ons land zich verhoudt ten opzichte van andere landen enzovoort. Ik vraag u dus om de beschikbaarheid van cijfermateriaal te bevorderen op dat domein, zodat dat in de toekomst beter kan worden opgevolgd.

 

Los daarvan vind ik het een positief signaal dat u een standpunt hebt geuit waaruit blijkt dat u voorstander bent van dergelijke diversiteitclausules. Wij hebben het in het Parlement vaak over integratie als een problematiek. Werk is volgens mij nog altijd de belangrijkste motor van integratie. Ik denk dat de overheid op dat vlak echt een voortrekkersrol kan vervullen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 11537 van mevrouw Smeyers wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Dat geldt eveneens voor vraag nr. 11859 van de heer Jean Marie Dedecker en voor vraag nr. 12239 van de heer Peter Dedecker.

 

05 Vraag van de heer Theo Francken aan de eerste minister over "de vraag van prins Laurent om deel te nemen aan de Rio+20-top" (nr. 12339)

05 Question de M. Theo Francken au premier ministre sur "la demande du prince Laurent de participer au Sommet Rio+20" (n° 12339)

 

05.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, via de pers vernamen wij dat prins Laurent bij uw diensten en bij Buitenlandse Zaken een aanvraag heeft ingediend om de officiële Belgische delegatie te vervoegen op de Rio+20-top inzake duurzame ontwikkeling in Rio De Janeiro.

 

Volgens de pers heeft hij ook een financiële tegemoetkoming gevraagd om in Rio aanwezig te kunnen zijn, maar op deze vraag zou niet worden ingegaan.

 

U hebt de Belgische delegatie in Rio geleid. Ik neem aan dat u de prins daar ook hebt gezien en gesproken.

 

Zal prins Laurent of een ander lid van de Koninklijke familie de Belgische delegatie vervoegen op de Rio+20 top? Het antwoord daarop is natuurlijk ja. Deze vraag werd voor de top ingediend.

 

Heeft prins Laurent de voorbije twee jaar gelijksoortige aanvragen ingediend om een diplomatieke delegatie te mogen vervoegen?

 

Indien prins Laurent alsnog van zijn eigen dotatie gebruikmaakt om naar Rio te reizen, zal hij dan door de Belgische diplomatieke posten, zowel diplomatiek als logistiek, worden ondersteund?

 

05.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, overeenkomstig de engagementen die prins Laurent is aangegaan onder de bevoegdheid van de voorganger van de huidige premier, toenmalig premier Leterme, werd de minister van Buitenlandse Zaken op de hoogte gebracht van het feit dat de prins het woord wenste te nemen in het kader van een randevenement van de Rio+20-top.

 

Omdat het ging over een activiteit die paste binnen de stichting GRECT, de Global Renewable Energy and Conservation Trust, van prins Laurent, heeft de regering haar goedkeuring gegeven.

 

Er werd afgesproken dat prins Laurent de reis met eigen middelen zou financieren en dat hij de gereserveerdheid aan de dag zou leggen die past bij zijn positie.

 

De prins maakte evenwel geen deel uit van de officiële Belgische delegatie. Hij was aanwezig, maar de premier heeft hem niet gezien.

 

Omdat het niet om een officiële missie ging, is de overheid niet in de kosten van deze verplaatsing tussenbeide gekomen. De prins kon, indien nodig, wel van het Belgische diplomatieke netwerk gebruikmaken.

 

05.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt op een vraag nog niet geantwoord. Is het de eerste keer in twee jaar dat hij een dergelijke aanvraag doet? Of is hij nog ergens naartoe geweest, dat misschien niet in de pers verscheen?

 

05.04 Minister Paul Magnette: Volgens wat ik weet was het de eerste keer.

 

05.05 Theo Francken (N-VA): Dat is nu de tweede keer dat ik drie vragen stel, maar slechts twee antwoorden krijg. Is het zo moeilijk om een deftig antwoord te krijgen? Dat is hier precies zoals met staatssecretaris De Block.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 12556 van de heer Vandeput wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 12736 van mevrouw Dierick wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 13163 van de heer Jadot wordt uitgesteld.

 

06 Vraag van de heer Theo Francken aan de eerste minister over "de omvorming van het Belgische koningshuis tot een moderne monarchie en de uitvoering van het luik over de monarchie in het regeerakkoord" (nr. 13176)

06 Question de M. Theo Francken au premier ministre sur "la transformation de la famille royale en une monarchie moderne et l'exécution du volet concernant la monarchie dans l'accord de gouvernement" (n° 13176)

 

06.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, een van de stokpaardjes van mijn partij is de nood aan een moderner koningschap. Dat zou de monarchie ook meer draagvlak geven, niet enkel in Vlaanderen, maar in heel België. Uit recent onderzoek blijkt dat vier Vlamingen op tien de monarchie absoluut niet steunen en er weinig tot zeer weinig vertrouwen in hebben. 25 % heeft er veel vertrouwen in, 35 % heeft er geen mening over.

 

Wat er moet gebeuren, is dat de monarchie beantwoordt aan een eenentwintigste-eeuws model. In uw regeerakkoord lees ik daarover: “De unanieme aanbevelingen van de Senaat met betrekking tot de dotaties voor de leden van de koninklijke familie zullen uitgevoerd worden. Onder de volgende koning zullen enkel de vermoedelijke troonopvolger, diens echtgenoot, de weduwe of weduwnaar van de vorst en de afgetreden vorst een koninklijke dotatie ontvangen. Voor de andere leden van de koninklijke familie zal men een vergoedingssysteem voor diensten uitwerken. De transparantie van en controle op de financiering van de monarchie wordt vergroot”.

 

Geachte minister, indien er op korte termijn een nieuwe koning komt, waarvan blijkbaar sprake is, houden dan de dotaties aan prins Laurent en prinses Astrid op te bestaan? Over welk vergoedingssysteem hebben we het?

 

Hoe zult u de transparantie en de controle op de financiering van de monarchie vergroten? Werd hierover al vergaderd? Wanneer komt het voorstel van de regering?

 

Zal de besteding van de gelden van de civiele lijst en de dotaties voortaan gecontroleerd worden door het Rekenhof? Dat hof is toch belast met het nazicht van alle rekeningen. Waarom gebeurt dat niet met de civiele lijst en de dotaties?

 

06.02 Minister Paul Magnette: Het uittreksel staat in het institutioneel akkoord dat door de zes meerderheidspartijen en Ecolo/Groen werd aanvaard. Dankzij de acht politieke partijen, die het akkoord over de zesde staatshervorming hebben gesloten, en de vorming van een regering met volle bevoegdheid die een ambitieus programma nastreeft, werden vele hervormingen op touw gezet en zelfs al uitgevoerd.

 

Wat de uitvoering van het institutioneel akkoord betreft, hebben de acht partijen beslist om met verschillende elementen te beginnen, waaronder de splitsing van BHV. Ik ben blij dat de teksten van de eerste fase al konden worden goedgekeurd, zoals aangekondigd. Dat zal ook zo zijn voor de andere elementen van het institutioneel akkoord, die de acht partijen zoals overeengekomen zullen uitvoeren.

 

Het betreffende punt zal het voorwerp vormen van de volgende fase van de staatshervorming. Dat zal ook het geval zijn voor de aanbevelingen van de Senaat inzake dotaties voor de leden van de koninklijke familie, net als andere verbintenissen. De acht partijen zullen de methode en de planning hiervoor moeten organiseren en de concrete modaliteiten bepalen.

 

06.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat dat deel uitmaakt van het communautaire deel van het regeerakkoord. Dat betekent dat dus ook Ecolo/Groen daar hun zeg in zullen hebben.

 

Ik heb een brief klaargemaakt voor de eerste minister, maar aangezien u de eerste minister niet bent, zal ik hem u niet overhandigen. Die brief bevat onze aanbevelingen ter zake op grond van onze studiedag van vorige week. Wij hebben vorige week inderdaad een studiedag georganiseerd en wel op een constructieve manier. Ik denk dat ook zo gepercipieerd is door de aanwezige journalisten, vooral aan Franstalige zijde. Ook Franstaligen hebben geluisterd naar wat wij daarover zeggen. Wij zijn natuurlijk een republikeinse partij, laat dat duidelijk zijn. Maar wij zijn op de eerste plaats democraten.

 

Noch in België, noch in Vlaanderen, noch in Wallonië bestaat er een meerderheid om de monarchie af te schaffen. Laten wij dan de monarchie handhaven, maar ze een nieuw kleedje aanpassen. Laten we ze wat moderniseren en opfrissen, zoals alle andere zeven monarchieën in Europa dat hebben gedaan. Wij hebben een brief opgesteld, die wij aan de eerste minister en aan de 8 partijvoorzitters overhandigen, in de hoop dat er toch rekening wordt mee gehouden. Wij zouden dat graag doen in de Kamer en de Senaat, maar dat mag blijkbaar niet, wij hebben dat hier besproken. Dat mag niet, mijnheer de voorzitter, u kunt dat beamen. Ik hoop dan toch dat de 8 partijen rekening zullen houden met onze aanbevelingen, aanbevelingen van de grootste partij van dit land.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 12326 van de heer Waterschoot wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

07 Vraag van de heer Peter Dedecker aan de eerste minister over "de ACW-winstbewijzen in Belfius en de deontologie van de regering in deze materie" (nr. 12773)

07 Question de M. Peter Dedecker au premier ministre sur "les parts bénéficiaires détenues par l'ACW dans Belfius et la déontologie du gouvernement en la matière" (n° 12773)

 

07.01 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben wat verrast u hier te zien maar dat is natuurlijk geen probleem. Ik zal mij beperken tot wat voor u relevant is want op een aantal punten van mijn vraag heeft minister Vanackere reeds geantwoord.

 

Zoals u weet, is er in de verkoopovereenkomst van Dexia Bank België aan de FPIM een clausule opgenomen dat die 200 000 winstbewijzen die toebehoren aan het ACW blijven bestaan. Het gaat hierbij om dezelfde organisatie wiens financiële poot ARCO mee aan de basis ligt van de ondergang van Dexia en die de factuur voor de eigen vereffening mocht doorschuiven naar de belastingbetaler, geregeld door de vorige regering. Die winstbewijzen lokken dus terecht een storm van protest uit.

 

Het is logisch dat er pogingen ondernomen worden om hiervan af te raken, zowel voor de reputatie van Belfius als neutrale overheidsbank als voor een latere verkoop aan een privéspeler. Het gaat hier om maar liefst 14 miljoen euro die de christelijke zuil jaarlijks zou mogen afromen bij de bank en de verzekeringsdochter. De pers maakte ook gewag van een scenario met een afkoopsom die tot meer dan 150 miljoen euro zou kunnen oplopen. Daarover zal onderhandeld worden.

 

Minister Vanackere heeft daar reeds op geantwoord. Wat volgens mij echter belangrijk is en wat ik in dezen specifiek aan u zou willen vragen is of het volgens u gepast is dat de verantwoordelijke voogdijminister in deze materie – ik bedoel dan zowel de materie van die winstbewijzen, de onderhandelingen met het ACW over die winstbewijzen en Belfius alsook de onderhandelingen met de Europese Commissie voor de toetreding van ARCO tot het Depositogarantiefonds, het doorschuiven van de factuur van 1,5 miljard euro naar de belastingbetaler – lid is van het politiek comité van het ACW, de eigenaar van de winstbewijzen en dus rechtstreeks betrokken partij? Het gaat dus om de beweging onder wier bevoegdheid ARCO viel, de organisatie waarover ik het zonet al had. Welke maatregelen heeft deze regering genomen om de nodige onafhankelijkheid te verzekeren in deze onderhandelingen?

 

07.02 Minister Paul Magnette: Bij mijn weten zijn noch de FPIM of Koen Van Loo noch minister Vanackere betrokken bij onderhandelingen over de ACW-winstbewijzen in Belfius, dit in tegenstelling tot wat in de pers werd beweerd. Indien er discussies zijn, gebeuren die enkel tussen de eigenaar van die winstbewijzen en Belfius. Wat uw vraag betreft over de genomen maatregelen om de nodige onafhankelijkheid van de verantwoordelijke minister te verzekeren, verwijs ik u naar mijn antwoord op uw vraag nummer 12239.

 

07.03 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, dat is een hallucinant antwoord.

 

Die onderhandelingen zullen uiteraard in eerste instantie verlopen tussen het ACW en de CEO van de bank, maar dit gaat verder. De politieke verantwoordelijke in dit verhaal is niet de CEO van de bank, de politiek verantwoordelijke in dezen is de voogdijminister, de minister onder wie dit hele verhaal valt. Dat is nog altijd de ACW’er Steven Vanackere.

 

Ik heb geen probleem met een minister die een ideologie aanhangt en volgt. Een minister zonder ideologie zou ook een probleem zijn. Het wordt echter erger als het verder gaat dan een ideologie en als het rechtstreeks een lidmaatschap betreft van een bepaalde organisatie, met bepaalde particuliere belangen die een effect kunnen hebben op onze maatschappij, onze samenleving, de belastingbetaler en overheidsbedrijven die eigendom van onze maatschappij zijn.

 

Dat is teken van een fundamenteel gebrek aan enige moraliteit, zowel bij het ACW als bij deze regering.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 12899 van de heer Peter Dedecker wordt ingetrokken. Vraag nr. 13163 van de heer Jadot wordt uitgesteld.

 

08 Vraag van de heer Theo Francken aan de eerste minister over "de 'koninklijke' rehabilitatie van prins Laurent door zijn aanwezigheid op het Te Deum in Luik" (nr. 13180)

08 Question de M. Theo Francken au premier ministre sur "la réhabilitation 'royale' du prince Laurent par sa présence lors du Te Deum à Liège" (n° 13180)

 

08.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb gelezen dat de verloren zoon, het zwarte schaap van de familie, blijkbaar terug binnen mag. Hij wordt gerehabiliteerd en mag overmorgen, samen met zijn echtgenote, de koninklijke familie vertegenwoordigen op het Te Deum in Luik.

 

Mijn vragen zijn de volgende. Is het de eerste keer sinds de Congoreis dat prins Laurent officieel de koninklijke familie vertegenwoordigt? Wat zijn hiervoor de redenen? Hoeveel officiële prestaties heeft prins Laurent geleverd de afgelopen vijf jaar? Graag een overzicht per jaar.

 

Als dit de eerste keer is sinds het Congo-incident dan praten wij over het eerste optreden in anderhalf jaar. Die man krijgt een dotatie om de koninklijke familie te vertegenwoordigen. Zelfs als hij dit dan anderhalf jaar niet mag doen, ontvangt hij wel elke maand zijn dotatie van 25 000 euro. Op zo’n moment kan men zich toch afvragen waarvoor die dotatie eigenlijk dient, want men zegt mij altijd dat die dotatie dient om de koninklijke familie te vertegenwoordigen. Als men echter geen vertegenwoordigingen meer mag doen omdat men te veel flaters heeft begaan, dan vraag ik mij wel af waar die dotatie dan wel voor dient. Om thuis te zitten en naar de Tour de France te kijken?

 

Ik had ook graag hetzelfde overzicht gekregen voor prinses Astrid, koningin Fabiola en prins Filip. De situatie van prins Filip is als kroonprins uiteraard helemaal anders. Een dotatie voor een kroonprins bestaat immers over heel de wereld.

 

Blijft in dit opzicht een dergelijk hoge dotatie te verantwoorden tegenover de publieke opinie?

 

08.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer Francken, ik vrees dat u op uw honger zult blijven met mijn antwoord. Uw vragen hebben hoofdzakelijk betrekking op statistische gegevens. Ik stel voor dat u uw vragen schriftelijk stelt zodat mijn diensten over de nodige tijd beschikken om er een antwoord op te geven.

 

Voor het overige kom ik niet tussenbeide in de organisatie van het Te Deum.

 

08.03 Theo Francken (N-VA): Dat zal ik dan doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Theo Francken aan de eerste minister over "de hechte vriendschaprelaties tussen het Belgische koningshuis en de laatste Spaanse dictator Franco" (nr. 13184)

09 Question de M. Theo Francken au premier ministre sur "les relations amicales étroites entre la famille royale belge et le dernier dictateur espagnol, Francisco Franco" (n° 13184)

 

09.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit is geen statistische kwestie, maar een gevoelige kwestie, ook aan Franstalige kant, want het is eigenlijk vooral aan Franstalige kant dat daarover een aantal artikels is verschenen de voorbije weken.

 

De Franstalige tophistorica, mevrouw Morelli werkt aan een groot historisch onderzoek naar de relaties tussen de Spaanse dictator Franco en het Belgische koningshuis. De titel van het onderzoek van mevrouw Morelli luidt: "Fabiola, een pion in het politieke spelletje van Franco." Zij belicht hiermee de donkerste pagina uit de geschiedenis van koningin Fabiola.

 

Dat koningin Fabiola sympathie had voor de vroegere Spaanse dictator Franco is geen geheim. In een recente Spaanse biografie zingt de Spaanse journaliste Fermin Urbiola nog alle lof over de koningin, met slechts oppervlakkige verwijzingen naar de schaduwzijde van de koningin. Anne Morelli, professor geschiedenis aan de ULB, neemt de taak op zich om die donkere pagina verder uit te werken.

 

Koningin Fabiola was zeer geliefd in Spanje; aristocrate, een jonge dochter uit een goede familie, katholiek opgevoed, verpleegster in een militair hospitaal en bezorgd om de armsten. De kranten smulden van de romance tussen haar en koning Boudewijn en zeker van hun huwelijk in 1960. Franco en zijn echtgenote waren aanwezig op het trouwfeest en de dictator regelde hoogstpersoonlijk de parade ter ere van het huwelijk. “De Spaanse Staat wilde deelnemen aan de intense nationale erkenning van Fabiola”, schreef de journaliste Urbiola. “Franco en zijn vrouw nodigden massaal fotografen en journalisten uit, om dan met de grootst mogelijke plechtigheid het huwelijkscadeau te overhandigen: een kroon, voor de toekomstige koningin der Belgen."

 

Eveneens aanwezig was toenmalig minister van Buitenlandse Zaken in het Francoregime, Fernando Castiella, die vooral moest luisteren naar el caudillo, de grote leider.

 

Fabiola kon zich wel vinden in de aandacht die zij kreeg, zelfs tijdens het absolute hoogtepunt van de Francodictatuur. Zij deinsde er bijvoorbeeld niet voor terug om naast Franco's echtgenote te verschijnen. Zij accepteerde met de glimlach cadeaus, zelfs dure juwelen. Zij nam met veel plezier de rol van charmeambassadrice van Spanje op zich, toen extreem Francogezind, uiteraard behalve in Baskenland en Catalonië.

 

Tot aan de dood van el caudillo in 1975, bleven zowel Fabiola ais Boudewijn kind aan huis bij Franco. Volgens Morelli is de reden eenvoudig: “Er was nu eenmaal vriendschap tussen het Belgische koningshuis en de dictator.” Le Vif/L'Express vroeg een reactie aan de koningin, maar zij verkoos daarop niet in te gaan.

 

Het lijkt erg onwaarschijnlijk, mijnheer de minister, dat koningin Fabiola en koning Boudewijn niet op de hoogte waren van de schaduwzijde van het drieste, volksfascistische Francoregime. U kent de Falangisten ook wel. De talrijke massagraven in Baskenland en Catalonië zijn nog steeds de gruwelijke getuigen van dat drieste, fascistische regime.

 

Naar aanleiding van een interessant gesprek met de voorzitter van de Kamer heb ik beslist deze vraag in te dienen. Als ik mij niet vergis, is dat iemand van uw politieke obediëntie.

 

Mijnheer de minister, klopt deze situatieschets? Was de regering op de hoogte van de intense contacten tussen de koninklijke familie en de dictator van het volksfascistische Spanje? Zo ja, is dat dan geen politieke fout of een inschattingsfout?

 

Hebt u een gesprek gehad met koningin Fabiola naar aanleiding van dit ophefmakend onderzoek?

 

Wat is het standpunt van de regering ter zake, met alle begrip voor het feit dat het gaat over een periode die lang geleden is? Ik wil er echter aan herinneren dat koningin Fabiola, de koningin-weduwe, elk jaar anderhalf miljoen euro krijgt van de Belgische belastingbetaler, de hoogste dotatie die wij elk jaar uitreiken.

 

09.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, de elementen die de heer Francken aankaart, behoren tot de geschiedenis. Zoals u zelf zei, mijnheer Francken, is Franco in 1975 overleden. Deze wetenschapsgeschiedenis, die onontbeerlijk is in een democratische samenleving heeft haar eigen regels, ruimte en actoren. Als de politiek zich een rol wil toedichten in de geschiedenis levert dat zelden een geslaagd resultaat op. Dat lijkt mij nu net wat de historici ons leren.

 

De huidige regering, die in december 2011 werd geïnstalleerd, is niet verantwoordelijk om tussenbeide te komen in het historische debat dat u aanhaalt.

 

09.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, u maakt er zich nu wel enorm gemakkelijk vanaf. U zegt dat de politiek niet tussenbeide mag komen. De politiek keurt echter elk jaar een begroting goed, de politiek geeft elk jaar aan de koningin-weduwe anderhalf miljoen euro. Dat doen wij! Dat wordt niet vaagweg “ergens” beslist, dat gebeurt hier!

 

Wij moeten politieke verantwoordelijkheid afleggen voor het geven van belastinggeld aan bepaalde mensen, die blijkbaar goede vriendjes waren met een fascistisch regime. Zij die altijd op de eerste rij staan om fascistische regimes te veroordelen, blijven muisstil wanneer het gaat over het regime in Laken. Ik vind dat op zijn minst eigenaardig. Het typeert vooral hoe het er in dit land altijd aan toegaat.

 

Ik vind dat er op zijn minst een politieke inschattingsfout gemaakt werd, en nog altijd gemaakt wordt. Het minste wat zou moeten gebeuren, is dat de eerste minister hierover een gesprek voert met koningin Fabiola, in alle openheid. Het Parlement heeft dan ook het recht een verslag te krijgen van dat gesprek.

 

Ik vind het niet normaal dat dit nu allemaal naar boven komt en dat wij het moeten laten passeren, terwijl wij elk jaar een dotatie van anderhalf miljoen euro goedkeuren voor koningin Fabiola. Dat vind ik niet normaal.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.14 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16.14 heures.