Commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture

Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw

 

du

 

Mardi 17 juillet 2012

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 17 juli 2012

 

Voormiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.16 uur en voorgezeten door mevrouw Liesbeth Van der Auwera.

La séance est ouverte à 10.16 heures et présidée par Mme Liesbeth Van der Auwera.

 

01 Vraag van de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het aangetekende beroep door Nederland bij de Raad van State tegen de toelating voor de bouw en de exploitatie van het North Sea Power Windpark" (nr. 11934)

01 Question de M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le recours introduit au Conseil d'État par les Pays-Bas contre l'autorisation de construction et d'exploitation du North Sea Power Windpark" (n° 11934)

 

01.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, op 3 april heeft de minister van Infrastructuur en Milieu van Nederland bij de Raad van State beroep aangetekend tegen de toelating aan de onderneming Norther voor de bouw en de exploitatie van het North Sea Power Windpark. De Nederlandse Staat krijgt daarbij de steun van onder meer het havenbedrijf van Rotterdam, de zeehavens van Zeeland en de provincie Zeeland zelf. De belangrijkste klacht is dat de ingeplante windmolens te dicht bij de vaarroutes zullen staan. Nochtans werden die zones nog niet zolang geleden opnieuw getekend en aangepast, naar ik meen ook om die reden.

 

De verschillende bezorgdheden van de Nederlandse overheid zijn niet nieuw: in het verleden werden ze reeds aangekaart. Er bestaan lijvige documenten over alles waarmee zij problemen had, maar toch blijken er nu nog problemen te zijn. In principe zouden de werken einde 2013 van start gaan om het park in 2016 in gebruik te kunnen nemen. De vraag is natuurlijk hoe dat nu zal evolueren.

 

Ten eerste, is de aanklacht gegrond? Werd bij de planning van het park en, bij uitbreiding, van de volledige zone, rekening gehouden met de Nederlandse vaarroutes? Welk overleg heeft er plaatsgevonden met Nederland voor het uittekenen ervan? In welke mate zijn er nu nieuwe argumenten, die niet werden aangehaald tijdens de oorspronkelijke procedure?

 

Ten tweede, wat zijn de mogelijke gevolgen als Nederland gelijk krijgt? Wil dat zeggen dat de zones dan opnieuw moeten worden getekend? Hebt u daarmee rekening gehouden? Daarop komen we straks ongetwijfeld terug, in het kader van de bevoorradingszekerheid en onze internationale doelstelling. U kent het verhaal van burden sharing, dat nog altijd van toepassing is.

 

Ten derde, zijn er alternatieve oplossingen in geval van vernietiging? Zijn er ondertussen compromissen met Nederland mogelijk? Wat is de impact en de eventuele meerprijs van de alternatieven? Heroverweegt de federale overheid een inplanting dichter bij de kustlijn? Daarover heb ik met de heer Vande Lanotte een hele discussie gehad; daaraan zijn meerkosten verbonden.

 

Tot slot, wanneer verwacht u de uitspraak van de Raad van State, zodat we kunnen inschatten binnen welke termijn het verhaal al dan niet kan worden voortgezet?

 

01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Nederland heeft beroep aangetekend tegen de milieuvergunning verleend op 18 januari 2012, wat een bevoegdheid is van minister van de Noordzee. Er zijn evenwel geen noemenswaardige complicaties voor de reeds verleende domeinconcessie van 5 oktober 2009, die onder mijn bevoegdheid valt. Ik sta in contact met de minister van de Noordzee om de zaak te bespreken, vooral in het kader van de mogelijke impact op de implementatie, de configuratie en op de energieopbrengst van het project North Sea Power, en in het kader van de lopende uitgebreide concessieaanvraag van Norther.

 

Het is mijn overtuiging dat er een onderhandelde oplossing tussen beide partijen te vinden is in het belang van zowel de rechtszekerheid als de bevoorradingszekerheid en onze doestellingen inzake hernieuwbare energie.

 

Mijn administratie, die het dossier van nabij volgt, is het met mij eens dat alle partijen zeer dicht bij een oplossing staan.

 

01.03 Bert Wollants (N-VA): Het zou natuurlijk handiger geweest zijn, hadden de partijen nog tijdens de vergunningsprocedure op één lijn kunnen komen. Nu verliest men natuurlijk tijd.

 

We zullen kijken in welke richting het dossier evolueert, wat het betekent voor de energievoorziening en wat het betekent voor het federale deel op het vlak van de doelstellingen inzake hernieuwbare energie. In de Nationale Klimaatcommissie worden momenteel allerlei stellingen geponeerd, onder andere over een engagement op vlak van capaciteit in plaats van productie. Wij volgen alles aandachtig op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de groenestroomhervorming van het Vlaamse Gewest en de gevolgen op het federale ondersteuningsbeleid voor groene stroom" (nr. 12059)

02 Question de M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la réforme de l'énergie verte de la Région flamande et ses conséquences sur la politique de soutien de l'énergie verte au niveau fédéral" (n° 12059)

 

02.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag werd reeds een maand geleden ingediend. Enige tijd geleden heeft de Vlaamse regering de principiële beslissing genomen, die intussen ook in het Vlaams Parlement werd goedgekeurd, om haar ondersteuningsbeleid op het vlak van groene stroom bij te sturen.

 

Een van de maatregelen houdt in dat de ondersteuning voor fotovoltaïsche panelen wordt afgestemd op de effectieve meerkosten. Dat wil zeggen dat door de sterke daling van de installatiekostprijs er een lagere minimumwaarde noodzakelijk is bij de distributienetbeheerder. Dat betekent dat die steun vanaf 1 augustus 2012 zou dalen tot ongeveer 90 euro per certificaat, dus per megawattuur.

 

Wij weten ook dat er al vele jaren een federaal ondersteuningsmechanisme bestaat. Ik heb uw voorganger, de heer Magnette, daarover ondervraagd in november 2010.

 

Op het moment dat de steun van het Vlaams Gewest onder de federale steun duikt, dus minder dan 150 euro per megawattuur, dreigen wij een verschuiving te krijgen naar die federale steun, terwijl dat op basis van de huidige studies absoluut niet nodig is. Die 90 euro zou al volstaan.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik heb de volgende vragen.

 

Ten eerste, voor welke gewestelijke groenestroomcertificaten en binnen welke randvoorwaarden kan er aan Elia worden gevraagd om de certificaten op te kopen?

 

Ten tweede, in welke mate doet Elia dat vandaag al? Voor welk bedrag is dat tot nu toe? Hoeveel certificaten heeft Elia op dit moment nog in stock?

 

Ten derde, bent u van oordeel dat een aanpassing of schrapping van die federale minimumsteunbedragen aan de orde is? Zo ja, wanneer bereidt u een initiatief ter zake voor?

 

02.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Wollants, ik heb drie antwoorden op uw drie vragen.

 

(Het geluid van een gsm weerklinkt)

(Une sonnerie de gsm retentit)

 

Ten eerste, (…) de terugkoopverplichting van de groenestroomcertificaten tegen een vastgestelde prijs en de verplichting om ze te herverkopen op de gewestelijke markten, worden er geen specifieke voorwaarden opgelegd ter zake. Evenwel moet worden vermeld dat de gewestelijke regimes van toekenning van groenestroomcertificaten een aantal eisen inhouden, inzonderheid om het hernieuwbaar karakter van de installaties voor elektriciteitsproductie te waarborgen.

 

Ten tweede, het bedrag dat in beschouwing wordt genomen om de kosten van de activiteiten van aan- en verkoop van Elia inzake gewestelijke groenestroomcertificaten te financieren met het oog op het instellen van een taks groenestroomcertificaten voor het jaar 2012, bedraagt 61 500 euro. Deze activiteit slaat hoofdzakelijk op de aan- en verkoop van Vlaamse groenestroomcertificaten die werden toegekend aan fotovoltaïsche installaties waarvan de ingebruikstelling dateert van vóór 2006.

 

Ten derde, ik overweeg daadwerkelijk de mogelijkheid om deze maatregelen op te heffen teneinde aan de Gewesten de verantwoordelijkheid over te laten om de strategieën te bepalen die zij relevant achten inzake de ontplooiing van hernieuwbare energieën. De praktische modaliteiten van een dergelijke opheffing moeten evenwel nog worden bepaald. Ik heb ter zake reeds een voorstel gevraagd aan de CREG.

 

02.03 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, er is de regeling van vóór 2006, toen er eigenlijk nog geen regeling bestond op gewestelijk niveau. Wij moeten ook beseffen dat nog vóór 1 augustus 2012, al op dit moment, de ondersteuning voor parken groter dan 250 kilowatt sowieso al is teruggevallen tot 90 euro. Hierdoor zou een park dat nu wordt geïnstalleerd – en dat kan een groot park zijn – potentieel nog aanspraak kunnen maken op 150 euro op federaal vlak. De aanpassing van dit systeem lijkt mij dan ook dringend, zeker als wij willen vermijden dat de windfall profits, die we weghalen uit de distributienettarieven op gewestelijk niveau, in de transmissienettarieven worden gestoken. Volgens mij zou dit geen goede zaak zijn. Ik verwacht in de komende maanden een initiatief van uwentwege.

 

Wij zullen dit van nabij opvolgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la politique de développement éolien" (n° 11029)

03 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het beleid inzake de ontwikkeling van windenergie" (nr. 11029)

 

03.01 David Clarinval (MR): Madame la présidente, cette question a connu un long parcours puisqu'elle avait initialement été posée au ministre Magnette. La chute du gouvernement et toute une série d'événements font qu'elle est seulement traitée aujourd'hui.

 

03.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je peux vous remettre la réponse écrite.

 

03.03 David Clarinval (MR): Merci, monsieur le secrétaire d'État, mais je préfère lire rapidement le texte de cette question.

 

Monsieur le secrétaire d'État, nos engagements envers l'Union européenne en matière d'énergies renouvelables sont les engagements de l'État fédéral repris dans le Plan d'action national en matière d'énergies renouvelables. Ce Plan ne permet cependant pas de vérifier ce qu'il est convenu d'appeler le burden sharing entre les Régions. Le tableau 10b de ce Plan nous apprend que l'éolien représentera en 2020 un effort de 4 320 MW.

 

En Wallonie, la politique éolienne a été annoncée dans la Déclaration de politique régionale 2009-2014 et porte sur une production de 4 500 GWh/an à partir de 2020.

 

Pour espérer s'approcher au mieux de cet objectif ambitieux, le gouvernement wallon a annoncé le 10 septembre dernier son accord sur les lignes de force d'un nouveau décret-cadre de référence éolien devant améliorer le développement actuel souvent qualifié au Parlement wallon d'"anarchique".

 

Une de ses lignes de force est la "déclaration d'utilité publique de l'éolien industriel". Aux dires du gouvernement wallon, il s'agirait d'une procédure permettant d'obliger les propriétaires récalcitrants à céder le droit de superficie de leurs terrains si ceux-ci font partie de l'ensemble des sites venteux retenus par la planification régionale. Cette procédure semble analogue à celle utilisée actuellement en matière de lignes électriques à haute tension pour lesquelles l'octroi des permissions de voirie et les déclarations d'utilité publique pour l'occupation, respectivement du domaine public ou privé, découle de la loi du 10 mars 1925 sur les distributions d'énergie électrique. Lorsque l'utilisation du domaine public s'avère impossible, il est indispensable de faire passer la ligne électrique sur des terrains privés.

 

Cette question est couverte par l'article 1er de l'arrêté royal du 27 août 1925 en exécution de la loi du 10 mars 1925 sur les distributions d'énergie électrique. Les parcelles cadastrales correspondant aux terrains privés sont reprises dans cet arrêté royal. Les zones concernées par le passage de la ligne électrique dans les parcelles privées sont, dès lors, traitées comme des servitudes.

 

Il est clair que le dispositif réglementaire actuel n'est pas d'application en matière de l'éolien industriel. Rendre applicable l'éolien industriel, par voie de modification de la loi précitée, pour forcer les seuls citoyens wallons à accepter des emplacements éoliens sur leurs terrains constitue clairement une mesure anticonstitutionnelle en rupture de l'égalité des Belges devant la loi.

 

Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous me dire si semblable procédure de déclaration d'utilité publique pour les emplacements éoliens, à supposer qu'elle se concrétise, ne devrait pas être généralisée à tous les citoyens belges quelle que soit leur Région d'appartenance?

 

Quelles sont les modalités entrant dans le champ d'application du burden sharing? Quel est le calendrier de ces accords?

 

03.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, monsieur Clarinval, les questions relatives à la déclaration d'utilité publique de l'éolien industriel ou portant, d'une manière plus générale, sur le cadre de référence wallon en matière d'éolien, doivent être adressées à mes homologues régionaux puisque cette matière ressort de leurs compétences.

 

Par ailleurs, je tiens à vous confirmer l'uniformité de la législation sur le territoire en ce qui concerne l'autorisation de poses de câbles.

 

Cette législation fait l'objet, conformément à la loi de 1925, d'une permission de voirie lorsque la pose emprunte le domaine public et d’une déclaration d'utilité publique pour l'emprunt de propriétés privées.

 

Ma première tâche en tant que président de la CNC a été de relancer les discussions relatives au burden sharing du paquet Énergie-Climat. Ce dossier étant à l'arrêt depuis presque deux ans, une actualisation technique est nécessaire avant toute discussion politique.

 

À cet effet, un groupe de travail inter-administrations a été mis sur pied par la Commission nationale Climat du 26 avril; il effectue ses travaux sous la présidence de la Banque nationale. Ce travail doit être précis et minutieux; même avec un rythme de travail soutenu, il devrait prendre quelques mois. Je vous assure suivre cela de très près. Un rapport intermédiaire a été présenté à la CNC du 30 juin 2012. Un rapport final est attendu pour courant du mois de septembre. Ce rapport sera la base indispensable pour commencer au plus vite les négociations politiques.

 

03.05 David Clarinval (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, merci pour votre réponse. Les ministres régionaux seraient donc en capacité de prendre des mesures de déclaration d'utilité publique pour l'installation d'éoliennes?

 

03.06 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Non, c'est de la compétence fédérale.

 

03.07 David Clarinval (MR): Ils n'ont donc pas la capacité d'opérer ce changement s'ils le désiraient? Si un ministre régional décidait de rendre d'utilité publique l'implantation d'une éolienne, voilà qui nécessiterait une modification de la loi: peut-il agir par un décret? Je ne le pense pas.

 

03.08 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: La pose de câbles concerne le fédéral.

 

03.09 David Clarinval (MR): Selon moi, cela doit rester fédéral. Ma crainte est qu'un ministre régional, quel qu'il soit, puisse décider que, pour raison d'utilité publique, des éoliennes soient installées dans sa région, faisant ainsi fi de la propriété privée.

 

Désirez-vous que je repose une question écrite?

 

03.10 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Ce n'est pas cela. Une telle situation serait contestée, sans aucun doute. Mais peuvent-ils le faire oui ou non? Je ne sais pas.

 

03.11 David Clarinval (MR): S'ils devaient le faire, ce serait contesté, mais il s'agissait de savoir si, dans un tel cas, ils jouissaient d'une certaine base légale.

 

03.12 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Ils ont une compétence en termes de renouvelable. Cela peut-il justifier l'élément (…) (Intervention hors micro)

 

03.13 David Clarinval (MR): C'est une bonne question!

 

03.14 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Excellente!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les coûts du transport du gaz naturel en Belgique" (n° 11240)

04 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de kostprijs van het aardgastransport in België" (nr. 11240)

 

04.01 David Clarinval (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, cette question a été posée il y a déjà quelques mois.

 

Fluxys SA s'apprêtait à l'époque à distribuer une partie de ses réserves disponibles à ses actionnaires individuels par un dividende exceptionnel de 600 euros par action.

 

Fluxys donne deux raisons à cette prise de décision.

 

Premièrement, se mettre en ordre avec le cadre régulateur belge, qui prévoit une structure financière composée pour un tiers de fonds propres et pour deux tiers de fonds empruntés.

 

Deuxièmement, il s'agit pour Fluxys de faire remonter une partie de ses réserves disponibles vers la société mère du groupe Fluxys G, pour financer son développement.

 

Face à un tel constat, je m'interroge quant au décalage existant entre les dividendes plantureux versés aux actionnaires et le coût du gaz facturé au consommateur à un prix nettement supérieur à celui des pays voisins, comme l'a encore montré récemment le rapport de la CREG.

 

Certes, monsieur le secrétaire d'État, je n'ignore pas que, comme le dit Fluxys, "les flux gaziers transfrontaliers amènent de nombreux acteurs sur le marché belge et stimulent la circulation de grands volumes de gaz naturel, ce qui augmente les opportunités de concurrence et influence positivement le prix du gaz naturel en Belgique. Ce bon fonctionnement du marché ne joue pas seulement en faveur des familles et des PME, mais aussi sur l'activité économique et l'emploi dans les grandes industries et en particulier dans les entreprises très énergivores".

 

Mais je pense tout de même qu'un retour vers les consommateurs devrait avoir lieu, quand de telles marges bénéficiaires sont constatées.

 

Dès lors, monsieur le secrétaire d'État, comment percevez-vous cette stratégie du GRT? Pensez-vous qu'il existe un lien entre le fait que les tarifs de gaz soient des plus hauts de l'Union européenne et l'arrivée de ce dividende exceptionnel? Le gel des prix du gaz ne devrait-il pas également permettre d'évaluer la hauteur des coûts de réseaux?

 

04.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: (…) les prises de participation dans les sociétés étrangères (…)

 

Troisième et dernière composante du holding Fluxys G: Fluxys Finance, en charge de la gestion centralisée de la trésorerie et des finances. En évoquant Fluxys SA, il importe de garder à l'esprit que c'est la CREG qui exerce un contrôle sur la gestion des activités du GRT, via les règles tarifaires en vigueur dans le transport du gaz naturel.

 

La rétribution des actionnaires, pour cette partie régulée, est également couverte par ces règles tarifaires. Ce n'est pas le cas pour la partie non régulée, où en leur qualité de société anonyme, l'État belge, le gouvernement n'est pas habilité à intervenir dans la gestion quotidienne.

 

Rappelons enfin que Publigaz, holding qui gère les participations des communes dans Fluxys G, détient 90 % des actions Fluxys G. Il n'y a donc pas de relation directe entre la hauteur des dividendes et le niveau des tarifs du transport du gaz naturel en Belgique.

 

Quant au gel actuel de l'indexation des prix du gaz, il ne concerne que les fournisseurs du gaz.

 

04.03 David Clarinval (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse. Eu égard à la remarque préliminaire relative à la confusion régnant dans les esprits, en ce qui me concerne, je visais évidemment les tarifs en général et pas globalement la composante de transport. Je prends note de votre remarque, qui établit l'absence de lien direct entre les deux phénomènes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het energieoverschot tijdens het pinksterweekend" (nr. 12098)

- de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het problematisch energie-onevenwicht tijdens het pinksterweekend" (nr. 12109)

- mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de mogelijkheid om overschot aan elektriciteit op te slaan" (nr. 12186)

05 Questions jointes de

- Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le surplus d'énergie de ce week-end de Pentecôte" (n° 12098)

- M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le problème de déséquilibre énergétique de ce week-end de Pentecôte" (n° 12109)

- Mme Rita De Bont au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la possibilité de stockage de l'électricité excédentaire" (n° 12186)

 

De voorzitter: Mevrouw Dierick wil haar vraag in een schriftelijke vraag laten omzetten en de heer Schiltz kan pas tegen het einde van de vergadering aanwezig zijn. Ik vermoed dat u uw vraag wilt stellen, mevrouw De Bont? U hebt het woord.

 

05.01 Rita De Bont (VB): Mijnheer de staatssecretaris, het is al een tijdje geleden, maar gedurende het pinksterweekend hebben wij nog eens van een paar zonnige dagen kunnen genieten. Dat hebben wij dan ook gedaan, maar het heeft ons ook een overschot aan kostbare energie opgeleverd. Spijtig genoeg hebben wij daarvan niet kunnen genieten. Wij hebben het teveel aan stroom gratis of zo goed als gratis – afhankelijk van de bron – moeten uitvoeren naar Frankrijk, om een grote stroompanne te voorkomen. De hoogspanningsbeheerder Elia vraagt meer flexibiliteit in het beheersnet om zulke toestanden in de toekomst te kunnen verhelpen.

 

Ik heb daarbij de volgende vragen.

 

Moet de elektriciteit werkelijk gratis uitgevoerd worden naar Frankrijk, dat in geval van nood aan elektriciteit bij ons hoge prijzen vraagt om zijn elektriciteit in te voeren? Kunnen in dat verband binnen Europa geen betere afspraken gemaakt worden? Wat kan men op korte termijn ondernemen om een grotere flexibiliteit op het Belgische hoogspanningsnet mogelijk te maken?

 

Wat onderneemt de overheid om het onderzoek naar het opslaan van elektriciteit in andere energiedragers, zoals batterijen of waterstof, mogelijk te maken? Zou het niet aangewezen zijn de productie van waterstof in tijden van elektriciteitsoverschot of tijdens de daluren te stimuleren, gepaard gaand met het stimuleren van het gebruik van waterstof als milieuvriendelijke brandstof in het verkeer? Vermits onze elektriciteitsproductie mogelijk in het gedrang komt door het sluiten van de kerncentrales, is het misschien aangewezen om voor het vervoer naar alternatieve energievormen uit te kijken.

 

05.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: De Belgische elektriciteitsmarkt, de day-ahead market, is gekoppeld aan de markten in Centraal-West-Europa en voor een tijdelijk beperkt volume aan de Scandinavische landen. Dat betekent, enerzijds, dat de op die markten aangekochte energie afkomstig kan zijn van om het even welk gekoppeld land en, anderzijds, dat de energieprijs in alle landen dezelfde is zolang de invoercapaciteit niet verzadigd is.

 

Tijdens het pinksterweekend heeft de day-ahead market geen verzadiging van de koppelingscapaciteiten veroorzaakt. De moeilijkheden hadden in de eerste plaats te maken met een onderwaardering door de marktspelers van de productie die tijdens het weekend werd verwacht van de installaties voor hernieuwbare energie in België.

 

Ten gevolge van de verkeerde inschatting door de marktspelers hebben de netbeheerders moeten instaan voor het herstellen van het evenwicht. Hiervoor beschikken de Belgische DNB’s over verschillende instrumenten, zoals de samenwerkingscontracten met naburige DNB’s. De activering van dergelijke contracten moet echter tot een minimum beperkt blijven.

 

De laatste maanden was er gedurende een aantal momenten een stroomoverschot op het net dat niet door de beschikbare eigen volumes kon worden gecompenseerd of dat men niet kon laten afnemen om het evenwicht te herstellen.

 

Tot op heden heeft Elia dergelijke situaties kunnen opvangen, waarbij de productie en het verbruik op elkaar werden afgestemd door een beroep te doen op drie niveaus: de verantwoordelijke voor het evenwicht bij elk toegangspunt tot het net, de Acces Responsible Party, de ondersteunende diensten en de Europese samenwerking.

 

Op korte termijn is echter waakzaamheid geboden en moeten de quasi niet-reduceerbare productieoverschotten van het Belgisch park optimaal worden beheerd. Hiervoor dienen nieuwe middelen te worden ingezet. De periode van 11 juli tot 11 augustus wordt als kritiek beschouwd: minder verbruik en geen enkele nucleaire eenheid in revisie.

 

Elia is begonnen met een denkoefening over het inzetten van nieuwe activeerbare volumes. Het beoogt voorts ook de tarieven voor stimuli te verscherpen.

 

De stappen die ondernomen zijn bij de ARP’s die een contract met Elia hebben, blijken constructief te verlopen.

 

Om onze parken meer flexibel te maken, heeft het kernkabinet op 4 juli 2012 beslist om de definitieve kalender voor de kernuitstap vast te leggen en om een mechanisme in het leven te roepen om investeringen in nieuwe, flexibele centrales te stimuleren.

 

Voor de toekomst zijn ook andere denkpistes mogelijk.

 

Ten eerste, de producenten van hernieuwbare energie moeten natuurlijk inzake de bevoorradingszekerheid worden geresponsabiliseerd.

 

Ten tweede, de tarief- of onderbrekingsmechanismen kunnen worden herzien. Ook de opslagcapaciteit kan worden vergroot.

 

Voorts moet ook aan bijkomende procedures voor de ARP’s worden gedacht, voor het geval er een risico op niet-reduceerbare hoeveelheden elektriciteit ontstaat. De opslag van elektriciteit vormt een belangrijk onderdeel van het beleid om de huidige elektriciteitsnetten naar slimme netten te laten evolueren. Ook de elektrische mobiliteit kan ter zake in de toekomst een rol spelen, net zoals de ontwikkeling van brandstofbatterijen op waterstof.

 

05.03 Rita De Bont (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het is positief dat binnen Europa een uniforme prijs voor elektriciteit wordt gevraagd, behalve natuurlijk wanneer er een overschot is. Dan moet men daarvan kunnen worden ontslagen.

 

U hebt er zelf naar verwezen dat van de internationale contracten slechts in beperkte mate gebruik kan worden gemaakt. Ik stel voor om er versneld werk van te maken, teneinde ervoor te zorgen dat de overschotten er niet zijn en dat wij de slimme netten tot stand kunnen brengen, waarin de nodige opslag van elektriciteit kan worden verwerkt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de stand van zaken betreffende de fondsen voor de hernieuwbare energiebronnen" (nr. 12244)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het gebruik van het BELgreen-fonds in het kader van projecten voor hernieuwbare energie" (nr. 12291)

06 Questions jointes de

- M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'état de la situation en ce qui concerne les fonds pour les sources d'énergie renouvelables" (n° 12244)

- Mme Muriel Gerkens au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'utilisation des moyens du fonds BELgreen dans des projets d'énergie renouvelable" (n° 12291)

 

06.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, de gebrekkige werking van de fondsen BelGreen en GreenStream zijn stilaan een soap aan het worden. De aftrap voor deze soap is gegeven in de programmawet van 23 december 2009. Er was een afspraak gemaakt dat er een dubbele nucleaire bijdrage zou zijn, enerzijds een nucleaire taks, een bijdrage van 250 miljoen via het mechanisme dat nadien is verder gezet, en anderzijds 250 miljoen euro via een fonds voor de productie van hernieuwbare energie.

 

De implementatie van dat fonds is niet van een leien dakje gelopen. Oorspronkelijk was het idee dat het fonds vóór 31 december 2009 moest worden opgericht. Dat is later gebeurd. Er zou voor elk fonds een regeringscommissaris en bestuurders moeten aangeduid worden. Dat heeft enige vertraging opgelopen. Oorspronkelijk was het idee om naar één fonds te gaan. Uiteindelijk heeft men geopteerd voor een fonds Electrabel en een fonds SPE.

 

Ik heb daarover in 2011 reeds vragen gesteld aan uw voorganger. Uiteindelijk zijn wij daarop in de commissie van 30 mei teruggekomen. Toen heb ik een aantal vragen gesteld over de werking van de fondsen, in welke mate er ondertussen geïnvesteerd is. Op dat moment kon u eigenlijk – ik heb het verslag nog even nagekeken – weinig informatie geven. U zei op dat ogenblik niet bij machte te zijn meer precieze info te geven. Er waren op dat moment nog geen bestuurders of regeringscommissarissen aangeduid. Er ontstond grote twijfel over de wijze waarop die fondsen op dat moment zouden functioneren. U hebt in de pers een aantal verklaringen afgelegd, u hebt verwezen naar 220 megawatt aan hernieuwbare investeringen door BelGreen. U hebt ook aangekondigd dat u bij wijze van “technische regularisatie” zo snel mogelijk bestuurders zou aanstellen, maar er blijven natuurlijk nog heel veel vragen. Ik wil u die vandaag stellen, want het is in ieders belang die zo snel mogelijk de wereld uit te helpen.

 

Zijn er ondertussen al onafhankelijke bestuurders en regeringscommissarissen aangeduid voor de fondsen?

 

Kan men reeds projecten lanceren zonder de aanwezigheid van bestuurders of regeringscommissarissen?

 

Is er ondertussen een samenwerkingsprotocol met de Gewesten? Daarin is ook voorzien in de programmawet van 2009. Als dit niet het geval is, is ook daar een probleem.

 

Rapporteren de fondsen structureel over hun werking? In uw antwoord van 30 mei leek het daar niet op. U leek dat wel nadien te zeggen in de pers. Zo ja, kan het Parlement dan beschikken over uw rapportage, want 250 miljoen euro is niet weinig geld. Ik denk dat transparantie in dezen cruciaal is.

 

Hoeveel is er ondertussen reeds gestort in de fondsen? Is er reeds geïnvesteerd? Welk deel van de 250 miljoen werd ondertussen gerealiseerd door SPE en Electrabel?

 

Zo kom ik tot mijn laatste vraag. Het parcours is niet vlekkeloos afgelegd. Hoe evalueert u vandaag de werking van de fondsen? Iedereen stelt deze belangrijke vraag: als wij naar het mechanisme van de fondsen kijken, in welke mate heeft dit dan geleid tot bijkomende investeringen die zonder het fonds niet gebeurd zouden zijn? Kortom, wat is uw evaluatie van de deal die in 2009 werd gesloten?

 

06.02 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, en complément aux questions de mon collègue Kristof Calvo, je souhaitais vous interroger sur l'utilisation, mais surtout sur le contexte d'utilisation des 250 millions issus de la cotisation des producteurs nucléaires, un fonds destiné à soutenir l'électricité renouvelable. Les réponses que vous aviez données, il y a plusieurs semaines, à mon collègue Calvo laissaient apparaître que les producteurs maîtrisaient entièrement l'utilisation de cet argent, sans contrôle, sans désignation d'administrateurs indépendants dans le conseil d'administration de ce fonds.

 

Pour m'enquérir de ce qu'il en était, je me suis alors lancée dans une recherche dans les données publiques des rapports annuels de BelGreen, pour les années 2009, 2010 et 2011, ainsi que dans les comptes de BelGreen auprès de la Banque nationale. De l'examen des rapports du conseil d'administration faits à l'assemblée générale annuelle, il ressort que durant ces trois années, les administrateurs indépendants n'étaient toujours pas désignés et, qu'à l'époque, il n'y avait pas non plus de commissaire du gouvernement, malgré des recommandations répétées.

 

Il ressort également de ces documents que des investissements ont été réalisés dans des projets de biomasse et d'éolien, mais on n'a trouvé aucune trace de concertation qui aurait été menée avec les Régions avant que ces investissements n'aient été réalisés sur des territoires régionaux.

 

Voici dès lors mes questions, monsieur le secrétaire d'État. Il y a, à présent, un commissaire du gouvernement dans le conseil d'administration de BelGreen; vous devez donc être au courant des investissements qui ont lieu, de leurs montants et affectations. Qu'en est-il pour 2010 et 2011? Y a-t-il eu une concertation avec les ministres régionaux de l'Énergie? Si oui, quand et quels en sont les résultats? Si elle n'a pas eu lieu et que des investissements ont été effectués, quelle est la légalité de ces investissements?

 

06.03 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Zoals u zelf aanhaalde in uw vraag, zijn er twee fondsen opgericht voor de bevordering en de ondersteuning van de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen. Naar aanleiding van de beschikkingen van de programmawet van 23 december 2009 werd eerst onder de naam BelGreen een samenwerkende vennootschap opgericht door Electrabel, met een dotatie van 213 miljoen euro, gevolgd door een fonds onder de naam GreenStream, opgericht door EDF-Luminus, met een dotatie van 36 miljoen euro. Doordat de vorige regering lang in lopende zaken was, konden de onafhankelijke bestuurders en de regeringscommissaris die in dezelfde bepaling waren opgenomen, nog niet worden benoemd.

 

J'ai nommé un commissaire du gouvernement issu de l'administration pour les deux fonds. La nomination d'administrateurs indépendants est inscrite à l'ordre du jour du Conseil de vendredi.

 

Ik wens eraan te herinneren dat het niet gaat over overheidsgeld uit het budget van de Staat maar om privéfondsen van beide betrokken ondernemingen. De privébestuurders van het fonds hebben bijna al het geld geïnvesteerd in projecten voor hernieuwbare energie, zoals bepaald in de wet. Tot op heden heeft BelGreen bijna 200 miljoen euro geïnvesteerd in de conversie van een steenkoolcentrale naar een biomassacentrale en in de aanbouw van nieuwe windmolenparken. Ook GreenStream heeft dat geld in offshore en onshore windmolenparken geïnvesteerd.

 

Ces investissements respectent l'esprit des articles concernés par la loi-programme du 23 décembre 2009. Le gouvernement de l'époque a souhaité que les exploitants de centrales nucléaires investissent dans des projets renouvelables, ce qui a été fait.

 

Il n'y a pas eu, à proprement parler, de concertation spécifique avec les Régions mais il est évident qu'à l'exception des investissements en offshore, les Régions sont directement concernées puisqu'elles délivrent les autorisations liées à ces investissements.

 

06.04 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, vooraleer ik tot mijn repliek kom, wil ik herhalen dat een van mijn belangrijkste vragen luidde of er een structurele rapportage is en zo ja, of het Parlement over die rapportage kan beschikken. U spreekt over ongeveer 200 miljoen voor de reconversie van steenkool naar biomassa. Kunt u daarover iets meer duidelijkheid verschaffen? In de pers hebt u gezegd dat die rapporten op uw bureau liggen. Daarom vraag ik expliciet naar de inhoud van die rapportage.

 

Die vraag stond ook in mijn schriftelijk ingediende vraag. Als u ze niet beantwoordt, dan staat het mij vrij om daarop terug te komen, niet?

 

06.05 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik heb een antwoord gegeven.

 

06.06 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik betreur dat toch enigszins. Volgens mij wordt niemand er beter van dat u in dezen geen duidelijkheid schept. U beantwoordt nu al vijftig procent van de vragen, terwijl u er tot voor kort tien procent van beantwoordde. Opnieuw laat u echter na om in dezen duidelijkheid te verschaffen.

 

06.07 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Calvo, het gaat niet om mijn geld. Dat is geen geld van de Staat. Ik kan niet bepalen welke commerciële informatie een onderneming publiek wenst te maken.

 

De commissarissen zijn benoemd en de bestuurders zullen benoemd worden tijdens de volgende Ministerraad. Dat is één zaak. Welk soort commerciële informatie een onderneming publiek wenst te maken, dat is iets anders. Het gaat niet om geld van de Staat.

 

06.08 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik begrijp dat u zegt dat het geen geld van de Staat is. Wel gaat het om een overeenkomst die de Belgische overheid heeft gesloten met een privéonderneming met als doel de nucleaire woekerwinsten af te romen. In die zin, zeker na de heisa die er is geweest, vind ik het bijzonder bizar dat u niet tot op de komma kunt vertellen welke investeringen er wel of niet gebeurd zijn. U erkent dat de investeringen nog niet helemaal uitgevoerd zijn, maar wat er nog overblijft wenst u niet mee te delen aan het Parlement. Dat kan ik alleen maar betreuren.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik probeer nu mijn repliek aan te snijden. U zegt dat er geen enkel wettelijk probleem is. Volgens mij is er wel een wettelijk probleem. Bepalingen stellen dat er een samenwerkingsprotocol zou moeten zijn met de regio’s ter uitvoering van de programmawet van 2009. Dat samenwerkingsprotocol is er niet, dus daar doet zich een wettelijk probleem voor.

 

Er is daarnaast ook een groot politiek probleem. Mijn collega Gerkens heeft al verwezen naar de jaarverslagen van BelGreen voor 2011. Ik lees voor: “Ondanks herhaaldelijke verzoeken in 2010 en 2011 heeft de regering nog geen voorstellen geformuleerd aangaande de benoeming van onafhankelijke bestuurders. Het uitblijven van deze benoemingen hindert de goede werking van de vennootschap.”

 

De regering werd dus voortdurend gecontacteerd. In de periode van lopende zaken hebben er benoemingen plaatsgevonden. Men heeft echter nagelaten om de 250 miljoen aan investeringen, opnieuw een afspraak tussen de overheid en een private onderneming, te controleren. Dat is het politiek probleem.

 

Mevrouw de voorzitter, ik kom tot mijn besluit. Jan met de pet moet vandaag via Tax-on-web zijn belastingen invullen. Als hij dat niet doet, wordt hij op de vingers getikt. Ik kan alleen maar vaststellen dat Jan met de pet, de doorsnee belastingbetaler in dit land, meer op zijn verantwoordelijkheid wordt gewezen dan een exploitant die monopoliewinsten boekt en die daarover een afspraak van 250 miljoen euro heeft met de regering.

 

06.09 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, si M. Calvo n'intervenait pas et ne posait pas régulièrement des questions, nous attendrions toujours ces administrateurs indépendants. Il en fallait en 2009, 2010 et 2011 et c'est seulement le 20 juillet 2012 qu'ils seront désignés.

 

Ce qui m'inquiète, c'est le fait de ne pas décider immédiatement d'assumer ce rôle de contrôle de la gestion d'un tel fonds. S'il a été décidé d'y placer des administrateurs indépendants, s'il a été décidé de désigner des commissaires du gouvernement, c'est que, même si les fonds sont privés, leur gestion est englobée dans une politique énergétique de développement du renouvelable. Tant mieux si ces personnes seront enfin désignées, mais il est regrettable que les mesures n'aient pas été prises plus tôt.

 

J'estime que nous ne pouvons nous dégager sous prétexte que l'argent provient des producteurs nucléaires et qu'ils peuvent en faire ce qu'ils veulent, à condition que ce soit du renouvelable. Les Régions ont un dernier regard: autoriser ou non l'installation de centres de production d'énergie renouvelable. Néanmoins, il est intéressant – et c'est prévu – d'organiser des discussions pour établir un plan global de développement du renouvelable.

 

Autant votre réponse amène une solution concernant les administrateurs indépendants, autant elle traduit clairement un manque de volonté de vous montrer plus incisif et plus prudent dans la gestion de ce fonds et des politiques du renouvelable.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Questions jointes de

- Mme Karine Lalieux au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le suivi du dossier relatif à la couverture des coûts nucléaires" (n° 12511)

- M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la révision de la loi sur les provisions constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires" (n° 13200)

07 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Karine Lalieux aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de opvolging van het dossier over de dekking van de nucleaire kosten" (nr. 12511)

- de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de aanpassing van de wet inzake de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales" (nr. 13200)

 

07.01 Karine Lalieux (PS): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, il y aura bientôt huit ans que la loi du 11 avril 2003 sur les provisions constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires et pour la gestion des matières fissiles irradiées dans ces centrales est entrée en vigueur. Si cette loi a constitué une avancée, notamment en matière de couverture des coûts nucléaires, il est aujourd'hui admis qu'elle doit être améliorée sur un certain nombre de points. D'ailleurs, l'année passée, le ministre du Climat et de l'Énergie avait organisé une table ronde à ce sujet. Cette table ronde avait trois objectifs: analyser différents modèles (interne, externe ou mixte) de gestion des moyens financiers destinés à couvrir les coûts du démantèlement des centrales nucléaires; examiner les piliers de la couverture des coûts nucléaires (responsabilité, financement, contrôle et transparence); formuler les principales questions ouvertes afin de faciliter la prise de décision en toute connaissance de cause.

 

Les conclusions de cette table ronde montrent que les mécanismes établis par la loi de 2003 ne permettent plus d'assurer, de façon satisfaisante, l'existence, la suffisance et la disponibilité des provisions nucléaires. Ces mécanismes présentent notamment quelques lacunes et faiblesses sur le plan de la responsabilité des acteurs, de l'étendue et des modalités du contrôle de l'autorité publique et de la transparence.

 

Pour ce qui concerne la transparence, la question de la publicité des provisions nucléaires, longtemps sujette à discussions, a été tranchée par le Conseil d'État. II est dorénavant acquis que les provisions nucléaires doivent être considérées comme étant des données publiques au sens de la réglementation relative à la publicité des informations environnementales.

 

La décision récente de la Commission des provisions nucléaires de modifier les montants des provisions relatives au démantèlement et à la gestion du combustible usé, ce sans requérir l'avis conforme de l'ONDRAF – je vous ai déjà interrogé sur cette thématique – démontre les difficultés de l'ONDRAF à faire respecter ses prérogatives. De façon générale, les mécanismes de financement qui assurent la couverture des coûts nucléaires devront, très prochainement, répondre aux exigences de la directive 2011/70 que vous connaissez certainement.

 

07.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je la connais par cœur!

 

07.03 Karine Lalieux (PS): J'en suis certaine! Vous connaissez vos dossiers.

 

Le gouvernement doit prendre des décisions – il faudra, en tout cas, que cette directive soit transposée – qui doivent aller de pair avec la nécessité de garantir que les mécanismes adéquats existent et fonctionnent afin de s'assurer que les coûts nucléaires soient intégralement supportés par les producteurs d'électricité. Cela est fondamental, surtout au regard des décisions prises récemment par le gouvernement.

 

Monsieur le secrétaire d'État, pour ce qui concerne le financement des coûts relatifs au démantèlement des centrales, quelles sont les orientations privilégiées? Plus particulièrement, le choix se porte-t-il sur un modèle internalisé, externalisé ou mixte?

 

En matière de financement des coûts nucléaires en général, quelles mesures législatives et autres seront-elles prises pour répondre aux exigences et au planning de la directive 2011/70?

 

De façon générale, quelles sont les mesures envisagées pour garantir un meilleur fonctionnement des mécanismes existants? Je rappelle que, ces derniers temps, beaucoup de problèmes se sont posés à ce niveau. Plus spécifiquement, quelles mesures seront-elles prises pour garantir l'indépendance de la Commission des provisions nucléaires?

 

Allez-vous vous conformer à la recommandation du 24 octobre 2006, notamment par rapport à l'indépendance de l'organe de contrôle? Quels sont les mécanismes de financement qui garantissent la couverture des coûts nucléaires liés aux activités autres que celles liées aux centrales? Ces mécanismes sont-ils satisfaisants?

 

07.04 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Er is al enige tijd sprake van om de wetgeving van 11 april 2003, waarmee een belangrijke stap voorwaarts werd gezet, aan te passen. In onze commissie zijn daarover al wel wat vragen gesteld. Uw voorganger organiseerde in maart 2011 een rondetafelconferentie over de problematiek, zoals gezegd door mevrouw Lalieux. Daaruit vloeide een document voort met een aantal vaststellingen en aanbevelingen. Er zijn nogal wat opmerkingen te maken bij de bestaande wetgeving, we zouden ons zorgen moeten maken over de beschikbaarheid van de voorzieningen op het moment dat die noodzakelijk zijn en over de verantwoordelijkheden en de actoren die in heel dat proces een rol spelen.

 

Een van de betere punten in het energiehoofdstuk van het regeerakkoord was het voornemen om het Synatomfonds en de wetgeving inzake de provisies te versterken. Ik citeer: “…zal worden versterkt om de toereikendheid, de beschikbaarheid, de transparantie en een betere spreiding van de leningen te verzekeren”. Dat is de ambitie in het regeerakkoord. Ik begrijp dat niet alles op korte termijn kan worden gerealiseerd; het is alleszins een belangrijk aandachtspunt en niet enkel voor de oppositie.

 

Relatief recent werden we geconfronteerd met een incident met de Commissie voor nucleaire voorzieningen, die zichzelf een korting toekende op de provisies. Ze besliste dus minder bij te dragen aan de opbouw van de provisies, waardoor NIRAS bij de Raad van State een procedure heeft moeten starten om tegen de beslissing van de Commissie voor nucleaire voorzieningen, die in principe nogal wat vertegenwoordigers uit de publieke sector telt, in beroep te gaan. De discussie had betrekking op het budget voor 2010. Aansluitend bij collega Lalieux heb ik daar een aantal vragen over.

 

Mijnheer de staatssecretaris, hoever staat het met de aanpassing van de wet van 11 april 2003? Wat doet u met de aanbevelingen die door uw voorganger en de experts werden geformuleerd? Is er al een idee voor welk model de regering zal kiezen?

 

Kunnen die voorzieningen wel worden ondergebracht bij Synatom, een dochteronderneming van Electrabel? Is dat een houdbare situatie?

 

Gelet op het recente incident, duidt het feit dat NIRAS stappen moest ondernemen tegen de Commissie voor nucleaire voorzieningen, er niet op dat die commissie niet naar behoren werkt en dat een bijsturing dringend noodzakelijk is?

 

07.05 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, chers collègues, la législation existante concernant les provisions nucléaires doit effectivement être améliorée et je ferai, au cours du second semestre, des propositions en ce sens dans la ligne de l'accord de gouvernement.

 

J'en viens aux questions spécifiques.

 

Ce n'est pas le caractère internalisé ou externalisé du modèle de gestion qui importe pour assurer la disponibilité des provisions nucléaires en temps voulu mais bien la cohérence d'ensemble du système de provisionnement dans lequel ce modèle s'inscrit ou son degré de couverture. L'attribution exclusive des provisions à l'objectif postulé, à savoir le démantèlement et la gestion des matières fissiles irradiées, est la chose la plus importante.

 

Le système actuel, bien qu'il doive être amélioré, a permis la constitution de ces provisions tout en maintenant le signal qu'il s'agit d'une responsabilité de l'exploitant, en aucun cas de l'État, ce qui me semble positif.

 

La directive 2011/70 établissant le cadre communautaire pour la gestion responsable du combustible usé et des déchets radioactifs stipule, entre autres, que le cadre national législatif réglementaire et organisationnel pour la gestion de combustibles usés des déchets doit prévoir notamment le ou les mécanismes de financement et que des ressources financières suffisantes doivent être disponibles le moment venu pour la mise en œuvre des programmes nationaux de gestion du combustible usé et des déchets radioactifs, en tenant dûment compte de la responsabilité des producteurs.

 

En grandes lignes, on peut dire que la législation actuelle répond à cette disposition de la directive européenne. Toutefois, à la demande des ministres de tutelle précédents, l'ONDRAF a analysé la loi du 11 avril 2003 quant à l'existence, la suffisance et la disponibilité des provisions et a formulé une série de recommandations pour ces points.

 

En outre, la table ronde a également formulé une série de recommandations sur la responsabilité des acteurs, la sécurisation des moyens financiers, le contrôle et la transparence du système. Tous ces éléments font actuellement l'objet d'analyses approfondies en vue de préparer des modifications appropriées à la législation existante. C'est un travail complexe avec beaucoup d'aspects qui demande pas mal de temps.

 

L'indépendance de l'organe de contrôle, à savoir la Commission des provisions nucléaires, est très importante. Actuellement, cette Commission est composée de six représentants de l'État et de trois représentants de la société de provisionnement nucléaire, à savoir Synatom.

 

Bien que la loi prévoie des possibilités de recours de quatre des six membres de l'État contre une décision de la Commission des provisions, cette situation n'est pas idéale et devrait donc être modifiée. Dans les recommandations de la table ronde, on peut lire entre autres à ce sujet, en plus de l'indépendance des parties prenantes, que le contrôle doit être externe aux parties contrôlées. Le contrôle doit être efficace, ce qui implique une meilleure coordination entre la Commission et l'État. Le contrôle doit être effectué par une des entités qui possèdent un niveau d'expertise technique financière équivalant à celui des parties contrôlées. Le contrôle doit être effectué par une des entités dotées d'un pouvoir suffisant, y inclus un pouvoir d'investigation suffisant.

 

La couverture des coûts futurs liés aux activités autres que celles des centrales nucléaires doit également être assurée.

 

Tous les cinq ans, l'ONDRAF procède à un inventaire des installations nucléaires et de tous les sites contenant des substances radioactives. Dans le cadre de cet inventaire, l'ONDRAF examine également le financement des coûts liés à leur assainissement. Il n'existe pas de législation spécifique à ce sujet, sauf la législation générale comptable, qui impose que des provisions doivent être constituées pour des coûts futurs.

 

Dans son rapport d'inventaire, l'ONDRAF doit attirer l'attention de sa tutelle sur des problèmes éventuels que certains producteurs pourraient mentionner. La législation autorise alors à intervenir auprès de ces producteurs pour les faire remédier à la situation.

 

En ce qui concerne les mesures susceptibles d'améliorer la couverture de ces coûts, l'ONDRAF a formulé une série de recommandations telles que l'obligation de constituer des provisions, l'obligation de faire un plan de déclassement, l'obligation de conclure une convention (…) (une sonnerie de gsm retentit), une réforme du système d'alimentation du fonds à long terme et une réforme du fonds d'insolvabilité. Toutes ces recommandations font actuellement l'objet d'études approfondies.

 

Het klopt dat NIRAS beroep had aangetekend bij de Raad van State om de nietigverklaring te verkrijgen van de beslissing van 14 december 2011 van de Commissie voor nucleaire voorzieningen. Het beroep is echter zonder voorwerp geworden, daar de commissie haar beslissing zelf ongedaan maakte, omdat zij op die datum niet correct was samengesteld.

 

Ondertussen is het koninklijk besluit met de benoeming van de leden van de commissie gepubliceerd en kan zij opnieuw geldig samenkomen. De rol van de verschillende actoren, namelijk NIRAS, Synatom en de Commissie voor nucleaire voorzieningen, moet verder verduidelijkt worden door een wetswijziging.

 

07.06 Karine Lalieux (PS): Madame la présidente, je remercie le secrétaire d'État pour sa réponse complète.

 

Monsieur le secrétaire d'État, il est exact que ce dossier est complexe, mais il faut trouver une solution avant la fin de l'année. J'ai bien entendu que vous comptiez aboutir pour le second semestre – mais, attention, il est déjà entamé.

 

Énormément de recommandations ont été adressées, tant par la table ronde que par l'ONDRAF. J'espère donc que vous en tiendrez compte au vu de l'importance du dossier.

 

07.07 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik meen dat mevrouw Lalieux een belangrijke suggestie heeft gedaan: laten we ervoor zorgen dat er vóór eind 2012 een nieuwe wetgeving inzake de nucleaire provisies is goedgekeurd. U hoeft het niet voor de Ecolo-Groenfractie te doen. De grootste meerderheidspartij vraagt het u vrij expliciet. Ik hoop dan ook dat u op korte termijn met een wetsontwerp naar het Parlement zult komen.

 

De aanbevelingen die door NIRAS werden geformuleerd, zijn talrijk en vooral fundamenteel. Het feit dat wij niet zeker zijn dat wij te allen tijde over voldoende middelen zullen beschikken om die brol op te kuisen, moet ons allemaal zorgen baren. Die zekerheid moet er zijn en moet gegarandeerd zijn.

 

Wie er beslist en wie de lakens uitdeelt, is evenzeer belangrijk. Ik hoop dat u ook wat dat betreft op korte termijn een aantal stappen zult zetten. Ik ben in elk geval blij dat door de niet-correcte samenstelling van de Commissie voor nucleaire voorzieningen tijdens de vergadering van december de demarche van destijds is rechtgezet. Ik meen dat dat voor iedereen goed nieuws is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de aanklacht van de CREG tegen de Staat" (nr. 12654)

- mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de gerechtelijke stappen van de CREG tegen de elektriciteits- en gaswet" (nr. 12688)

- mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de hernieuwde conflicten met de CREG" (nr. 12730)

- mevrouw Karine Lalieux aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het door de CREG bij het Grondwettelijk Hof ingestelde beroep tot vernietiging" (nr. 12820)

- de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het beroep van de CREG bij het Grondwettelijk Hof" (nr. 13190)

08 Questions jointes de

- M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la plainte introduite par la CREG contre l'État" (n° 12654)

- Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les démarches juridiques de la CREG contre la loi sur le gaz et l'électricité" (n° 12688)

- Mme Rita De Bont au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les nouveaux conflits avec la CREG" (n° 12730)

- Mme Karine Lalieux au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le recours en annulation auprès de la Cour constitutionnelle introduit par la CREG" (n° 12820)

- M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le recours introduit par la CREG auprès de la Cour constitutionnelle" (n° 13190)

 

De voorzitter: Mevrouw Dierick heeft haar vraag nr. 12688 laten omzetten in een schriftelijke vraag, maar die vraag komt te vervallen, aangezien de andere vraagstellers aanwezig zijn om hun vraag te stellen.

 

08.01 Bert Wollants (N-VA): De CREG, onze energiewaakhond, heeft, net zoals de Vlaamse regering, bij het Grondwettelijk Hof een zaak gestart tegen de omzetting van het derde energiepakket. De CREG is het niet eens met de manier waarop de Europese regels werden omgezet. We moeten ons ervan bewust zijn dat een bewust verkeerde omzetting van EU-wetgeving niet zonder gevolgen blijft. Er wordt niet alleen onzekerheid gecreëerd bij de aanbieders, maar ook tijdverlies en andere problemen.

 

Blijkbaar gaat het erom dat de regels voor sommige nettarieven onduidelijk werden omgezet. Bepaalde bestaande tarieven zouden wel voldoen aan de Europese regels maar niet langer aan de Belgische. Dat de omzetting niet correct is verlopen, is een zorg die al eerder aan bod kwam. De Europese Commissie heeft in onze commissie komen toelichten wat er allemaal schort. De CREG heeft het al aangehaald, net zoals ikzelf en andere collega’s. Er zijn problemen met het certificeren van definitief toegewezen netbeheerders, met de eigendomsverplichtingen van Elia en met de creatieve oplossingen van uw voorganger om de kmo’s een plaats te geven in de wetgeving. Uw voorganger heeft, net zoals uzelf, in de boosheid volhard. Hoewel het niet strookt met de Europese regels, mocht niet worden geraakt aan het compromis binnen de regering. De gevolgen zien we vandaag.

 

Met welke punten heeft de CREG een probleem? Welke onderdelen van de wet worden aangevochten?

 

Wat zijn de gevolgen voor de rechtsonzekerheid door de onvolkomen omzetting van die regels? Hoe verantwoordt deze regering haar bewust foutieve omzetting van het derde energiepakket?

 

08.02 Rita De Bont (VB): Mijnheer de staatssecretaris, u hoopte op een betere relatie met de CREG dan uw voorganger, de heer Magnette. Ik vrees dat zulks momenteel niet het geval is. De CREG stapt naar het Grondwettelijk Hof en de Europese Commissie, onder meer omdat u de bevoegdheid van de energieregulator beperkt, terwijl u ze volgens de Europese richtlijn zou moeten uitbreiden.

 

Bent u het eens met de bewering van de CREG?

 

Wat is de beweegreden van de regering om het risico te nemen om met haar regulator in conflict te gaan? Zal de gebruiker de gevolgen dragen van de procedurekosten?

 

Overlegt de regering momenteel met de CREG?

 

Is er een mogelijkheid om de rechtszaken te laten intrekken?

 

Welke wijzigingen aan de nieuwe elektriciteits- en gaswet zijn nodig om het conflict met de regulator uit de weg te gaan?

 

08.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je ne dirai pas que je partage l'analyse des deux collègues qui m'ont précédée. Nous avons l'habitude de l'attitude d'un régulateur qui s'oppose systématiquement aux législateurs et non aux ministres, puisque c'est nous qui avons voté ce troisième paquet télécoms…

 

08.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: …énergétique!

 

08.05 Karine Lalieux (PS): Oui, car les télécoms, c'était il y a peu! Nous aurons peut-être des régulateurs aussi en la matière, mais cela m'étonnerait, car l'IBPT est plus responsable que la CREG!

 

Bref, la CREG estime de sa responsabilité d'utiliser ces voies de droit, ce que, évidemment, je conteste.

 

Avez-vous été préalablement informé par la CREG de cette démarche? Ce serait une attitude correcte par rapport au ministre. Dépendant du parlement, elle ne nous a pas informés préalablement du dépôt de son recours. Elle pourrait!

 

L'attitude de la CREG résulte-t-elle de ce que l'on appelle diplomatiquement une mauvaise communication ou témoigne-t-elle du peu de volonté dont fait preuve le régulateur pour le dialogue et la concertation?

 

Des contacts ont-ils été pris avec le régulateur depuis le dépôt de cette plainte? Quelle a été votre réaction à la suite de cette décision de la CREG? Je l'ai lue.

 

Quelles sont les initiatives possibles face à une démarche étonnante entreprise par un régulateur, qui est potentiellement négative, puisqu'elle crée une insécurité tant pour les consommateurs que pour l'ensemble du secteur?

 

08.06 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, het zal u misschien verbazen, maar ik heb in dezen nogal een genuanceerde mening.

 

08.07 Staatssecretaris Melchior Wathelet: In dezen, a contrario?

 

08.08 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Ik ben niet beschaamd om te zeggen dat ik af en toe een uitgesproken overtuiging heb. Dat is belangrijk als men aan politiek doet. Ik weet dat dit in de christendemocratie soms wat vreemd aanvoelt, maar normaal gezien is dat toch het geval.

 

De heer Wollants was nogal uitgesproken in zijn analyse en mevrouw Lalieux was dat evenzeer. Laat ons zeggen dat mijn analyse tussen die twee ligt. Het is belangrijk genoeg om er even bij stil te staan.

 

Mijnheer de staatssecretaris, bij het begin van de legislatuur hebt u een pacificatie beloofd. Dat was een van uw ambities. Ik weet perfect dat u die pacificatie niet in uw eentje kunt realiseren. Dat is een verantwoordelijkheid van eenieder die rond de zo belangrijke sector van de energie actief is. Tegelijkertijd is het echter ook uw opdracht om die pacificatie te faciliteren.

 

Hoewel mijn overtuiging in dezen nogal genuanceerd is, ben ik van mening dat de regering de afgelopen tijd nog steeds niet het nodige heeft gedaan om die pacificatie met de regulator in de hand te werken. Enerzijds zijn er inderdaad elementen in het derde pakket waarvoor de regering een andere keuze had kunnen maken, een keuze die dichter bij de analyse van de regulator ligt. Ik denk dan in de eerste plaats, bijvoorbeeld, aan de monitoring van de bevoorradingszekerheid. De richtlijn kijkt daar in de eerste plaats naar de CREG. U hebt gezegd dat uw vrienden van de administratie dat gaan doen. Het is maar een voorbeeld. Tegelijkertijd blijft deze regering rond de nucleaire taks nogal wat afstand nemen, zowel van de analyse als van de voorstellen van de regulator. In het uitrustingsplan hebben we opnieuw gezien dat de regering voor een fundamenteel andere optie kiest, namelijk het verlengen van de levensduur met tien jaar, dan de opties die de CREG bepleit. Ik geef dat mee om aan te geven waarom ik meen dat u hier een flinke verantwoordelijkheid draagt voor het onvoldoende in de hand werken van de pacificatie.

 

Anderzijds stelt men wel steeds meer vast dat het optreden van de regulator vooral geïnspireerd is door een maximaal speelveld, zelfs als de richtlijn niet zo strikt is. We hebben mevrouw Beernaert hier in de commissie gehoord. Zij had een aantal opmerkingen, zoals ook onze fractie een aantal opmerkingen had. Tegelijkertijd heeft zij echter gezegd dat zij op een aantal punten geen problemen zag. Ze zag conformiteit met de richtlijn, met misschien enige creativiteit. De regulator heeft blijkbaar de ambitie om actief en assertief te zijn. Als het echter te allen tijde van primair belang is hoeveel macht en impact de instelling heeft op het beleid, dan is dat ook geen gezonde drijfveer. Ik meen dat men daarmee iets voorzichtiger moet omspringen. Ook daar is er dus wel wat werk aan de winkel.

 

Ik stel vast dat de CREG opnieuw inzake een belangrijk ontwerp naar het Grondwettelijk Hof stapt en naar de Europese Commissie. We hebben gisteren als commissarissen het pakketje in onze brievenbus gekregen. Mijnheer de staatssecretaris, ik vraag mij vooral af hoe u daar nu verder mee aan de slag gaat. Voor mij is dat niet zozeer een technisch debat, het is ook een politiek debat. Hoe raken we uit die impasse?

 

Af en toe zal de regulator moeten bijten, maar het ritme waarmee dat op dit moment gebeurt, is niet meteen het meest gezonde ritme voor de rechtszekerheid op onze energiemarkt.

 

Hebt u ondertussen al een extra overleg gepland? Wat is uw reactie? Hoe zult u daarmee politiek omspringen?

 

Ik denk dat dit een bekommernis van eenieder in deze commissie is.

 

08.09 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, het is momenteel niet opportuun om in detail in te gaan op het beroep tot nietigverklaring bij het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de bepaling van de wet van 8 januari 2012, goedgekeurd door deze commissie en door de parlementaire assemblee.

 

Wij hebben deze zaak overgedragen aan de raadsheren die de Staat bijstaan in deze procedure. Zij maken momenteel een diepgaande analyse van het dossier.

 

De CREG liet trouwens niet na om tijdens de persconferentie hieromtrent reeds een aantal belangrijke elementen mee te geven, zoals bijvoorbeeld de richtsnoeren in verband met transport en distributie.

 

Par rapport à ce dossier, je regrette qu'au moment où le gouvernement fédéral tente de donner un cadre clair et stable à la politique énergétique belge afin d'attirer les investissements indispensables à notre sécurité d'approvisionnement et au fonctionnement du marché, une telle plainte soit introduite. En effet, il est difficile de considérer une telle démarche comme étant un élément de stabilisation.

 

Ik heb de CREG verscheidene keren gevraagd rond de tafel te zitten om te bekijken hoe wij onze verschillende zienswijzen op elkaar kunnen afstemmen. Ik betreur dat dit niet gebeurd is, maar ik blijf vanzelfsprekend ter beschikking voor elk voorstel van de CREG dat een duidelijk juridisch en regelgevend kader beoogt.

 

08.10 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, wij zullen moeten bekijken hoe het dossier verder evolueert. Als u er niet in slaagt met de CREG op één lijn te komen, zullen wij nog vaker zulke akkefietjes zien. Tenzij u natuurlijk een definitieve oplossing vindt voor de CREG, bijvoorbeeld door mevrouw Fauconnier te benoemen in een volgende fase. Voor de PS zal dat waarschijnlijk vele problemen inzake de regulator oplossen, maar volgens mij niet voor de rest van het land.

 

Wij zullen er dus op toezien dat eindelijk de juiste beslissingen genomen worden, dat u eindelijk rekening houdt met het juridisch en regelgevend kader dat geschapen is op Europees niveau en dat eveneens democratisch is goedgekeurd, en dat u zich inschrijft in deze regelgeving.

 

Wij hebben daarnet naar aanleiding van een andere vraag nog gehoord dat de energiemarkt een internationaal gegeven is. Laten wij die dan ook internationaal durven aan te pakken. Ik meen dat een flink aantal van de richtlijnen in de goede richting gaan.

 

Kortom, mijnheer de staatssecretaris, ik meen dat u tot een pacificatie moet komen. U moet daarvoor initiatieven nemen, die hopelijk in de juiste richting gaan. De benoeming van iemand die uw regering gunstig gezind is, lijkt mij de foute weg. Laten wij gaan voor een echt energiemarktbeleid. Een pacificatie met de regulator maakt daar ongetwijfeld deel van uit.

 

08.11 Rita De Bont (VB): Mevrouw Lalieux heeft erop gewezen dat het geen conflict is tussen de CREG en de staatssecretaris, maar tussen de CREG en het Parlement. Ik meen trouwens dat men in dezen geen onderscheid moet maken, want het Parlement doet toch wat de meerderheid beslist. Het conflict is er een tussen de CREG en de politieke meerderheid.

 

De heer Wollants heeft al een mogelijke oplossing aangehaald om verdere conflicten te vermijden, maar ik ben het met hem eens dat het niet de beste oplossing is de CREG naar de pijp van de politieke meerderheid te doen dansen.

 

In ieder geval moet het spanningsveld weggewerkt worden, mijnheer de staatssecretaris, want zoals u zelf zegt, zijn zulke conflicten niet in het belang van de investeringen en ook niet in het belang van de consument. U moet dus het nodige doen om met de CREG tot een vergelijk te komen.

 

08.12 Karine Lalieux (PS): Madame la présidente, je remercie M. le secrétaire d'État pour sa réponse. À nouveau, tous parlent de pacification. Et qui ne pacifie rien et s'oppose continuellement, ne veut rien entendre et a un ego surdimensionné? C'est le régulateur, à qui on demande de faire son travail selon les lois et non selon ce que, lui, détermine.

 

L'Europe n'a pas non plus commencé à travailler ou à porter plainte contre la législation que nous avons votée ici que je sache! Donc, nous sommes occupés à parler d'énormément de choses, alors que nous avons voté cette législation, que nous avons entendu l'Europe dire que les lignes prioritaires avaient été respectées. Aussi, cessons de dire que la CREG veut pacifier! La CREG ne veut pas pacifier et ce, depuis des années. La CREG ne joue pas son rôle depuis des années. C'est un rôle d'opposition qu'elle remplit par rapport à un gouvernement et un parlement.

 

Or, comme le ministre l'a dit, nous avons besoin de stabilité et elle doit être l'un des éléments de stabilité dans ce secteur, fondamental pour notre pays. J'espère que la CREG entendra ce message, car elle perd énormément aussi étant donné tous les recours qu'elle introduit systématiquement.

 

08.13 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mevrouw Lalieux speelt haar rol van Parlementslid van de meerderheid met verve. Er moet immers toch iemand van de meerderheid – evident is dat dan een lid van de PS-fractie – ter zake het bewuste verhaal laten horen.

 

Ik ben niettemin overtuigd van het volgende. Ik herneem ook een aantal punten uit mijn vraag, waarop u niet helemaal bent ingegaan. Ik begrijp dat u ter zake voorzichtig bent.

 

Het politieke vraagstuk over de manier waarop wij voor een pacificatie kunnen zorgen, ligt nog altijd op tafel.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik ben zo eerlijk en zo genuanceerd om toe te geven dat pacificatie een werk van elke dag is, dat ze ook de verantwoordelijkheid van eenieder is en niet alleen van de regering. U laat bij het realiseren van de pacificatie in de praktijk echter flinke steken vallen. U hebt zulks deels met het derde pakket gedaan. U doet het ook met de nucleaire taks.

 

Ik stel vast dat een aantal Parlementsleden van de meerderheid ter zake nog altijd niet met de analyse van de regulator akkoord gaan en ze doen dat ook met het uitrustingsplan. Een dergelijke houding is geen basis voor een pacificatie.

 

De sleutel voor de pacificatie ligt voor mij in het feit dat ook de huidige regering volop de kaart van de consument trekt. Ik ben ervan overtuigd dat met de CREG kan worden samengewerkt, indien een dialoog ontstaat op basis van gemeenschappelijke belangen en op basis van de belangen van de consumenten, in plaats van op basis van de belangen van de exploitanten en op basis van de ideologieën van de klassieke partijen.

 

Ik wil vandaag heel duidelijk het volgende stellen. Indien het de ambitie is van de huidige klassieke tripartite om van de CREG een zoveelste vehikel te maken om haar klassieke energievisie en haar belangen door te drukken, dan zal onze fractie zich daar met man en macht tegen verzetten. Het is immers belangrijk dat tegelijkertijd onze energieregulator constructief is en af en toe van zich kan laten horen. Onze regulator doet zulks vaak in het belang van de consument.

 

Ik hoop dat u ter zake ook uw verantwoordelijkheid zal nemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Slegers heeft haar vraag nr. 12669 in een schriftelijke vraag laten omzetten. Van de heer Jadot hebben wij niets vernomen. Zijn vraag nr. 12716 wordt dus automatisch in een schriftelijke vraag omgezet. Ook mevrouw Dierick heeft gevraagd haar vraag nr. 12837 in een schriftelijke vraag om te zetten.

 

Wij komen dus aan de twee vragen van de heer Clarinval.

 

09 Question de M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le dépassement de compétence entre le niveau fédéral et les Régions dans l'arrêté royal du 16 juillet 2002" (n° 12914)

09 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de bevoegdheidsoverschrijding van het federale en het gewestelijke beleidsniveau in het koninklijk besluit van 16 juli 2002" (nr. 12914)

 

09.01 David Clarinval (MR): Monsieur le secrétaire d'Etat, le Conseil d'État, dans son analyse de l'arrêté royal du 16 juillet 2002, avait clairement indiqué que les mécanismes de soutien, via Elia, des certificats verts en application d'ordonnances et de décrets régionaux, étaient contraires à l'article 6, § 1er, VII, alinéa 1er, de la loi spéciale du 8 août 1980. L'État fédéral n'est pas compétent en cette matière. L'arrêté royal du 16 juillet 2002 outrepasse donc clairement la compétence fédérale.

 

Récemment, la CREG a soulevé à nouveau ce problème, car la Région flamande a fixé à 150 euros/MWh le prix minimal payé pour l'énergie photovoltaïque. Dorénavant, c'est Elia qui payera les certificats verts des producteurs d'énergie flamands. Elia répercutera naturellement cette charge dans les tarifs de transport. Cela induit donc une hausse importante des tarifs pour les consommateurs en général, mais surtout cela va créer un transfert financier important des consommateurs wallons et bruxellois vers les producteurs flamands. Les consommateurs wallons et bruxellois vont donc payer les certificats verts flamands.

 

Cette décision du gouvernement flamand est illégale, mais surtout injuste. Dès lors, ma question est très simple. Allez-vous, monsieur le secrétaire d'État, intervenir dans ce dossier afin de corriger ce transfert Sud-Nord? Allez-vous modifier ou abroger l'arrêté royal de 2002?

 

09.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, cher collègue, je voudrais, tout d'abord, faire remarquer que ce genre de question démontre le besoin d'information et de concertation entre les différents gouvernements de ce pays. En tout cas, mon administration est en train d'étudier les possibles impacts du décret flamand.

 

Sur le fond, je partage l'opinion de la CREG quant à l'incompatibilité de certaines dispositions de l'arrêté royal du 16 juillet 2002 avec la répartition des compétences institutionnelles entre l'État fédéral et les Régions.

 

Je répète, monsieur Calvo, que je partage l'opinion de la CREG!

 

J'ai ainsi déjà demandé à cette dernière, conformément à l'article 7, § 1er, alinéa 1, de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité, d'établir une proposition d'arrêté royal supprimant l'obligation faite à Elia de racheter les certificats verts octroyés aux installations de production d'électricité d'origine renouvelable en vertu de réglementations régionales. J'ai également prié la CREG de bien vouloir examiner l'opportunité ou non d'établir une distinction entre les installations historiques et les nouvelles installations afin que l'autorité fédérale respecte, à tout le moins, les promesses ayant abouti dans le chef de certains particuliers à la réalisation des investissements historiques concernés.

 

09.03 David Clarinval (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, votre réponse me satisfait pleinement. Elle montre que nous sommes d'accord sur ce point comme sur beaucoup d'autres. Je vous soutiens donc dans votre démarche et j'espère que vous obtiendrez une réponse rapide et que vous pourrez ainsi corriger cette injustice.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'impact pour le consommateur d'électricité du crash des prix des certificats verts" (n° 12915)

10 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de gevolgen van de instorting van de prijs van de groenestroomcertificaten voor de elektriciteitsverbruiker" (nr. 12915)

 

10.01 David Clarinval (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, en Région wallonne, le prix garanti d'un certificat vert est de 65 euros. Or, aujourd'hui, le prix du marché est inférieur à cette somme. Dès lors, Elia est obligé, selon les dispositions légales, d'acheter aux particuliers l'ensemble des certificats verts à ce prix particulièrement bas.

 

Selon la CWaPE, 9 796 certificats verts ont été pris en charge par Elia en 2011, ce qui représente la "modique" somme de 636 740 euros. Mais, sur la même période, ce sont 3,8 millions de certificats verts qui ont été émis en Région wallonne. Or, leur prix étant en baisse continue depuis 2011, ce sont près de 250 millions d'euros (3,8 millions x 65 euros) qui risquent d'être pris en charge par le consommateur d'électricité, en plus des charges actuelles. On risque d'assister à une véritable explosion des tarifs quand ces derniers seront revus.

 

Monsieur le secrétaire d'État, quel coût cela représente-t-il exactement, mensuellement et annuellement, pour Elia? Quel impact cela aura-t-il sur la facture du consommateur compte tenu de la répercussion de ces charges nouvelles sur les non-producteurs de certificats verts, autrement dit la grande majorité de la population? Enfin, allez-vous prendre des mesures pour éviter cette explosion des tarifs électriques (volet transport)?

 

10.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, cher collègue, le déséquilibre préoccupant observé sur le marché wallon des certificats verts contribue à réduire la valeur de ces certificats, renforçant par là l'intérêt de leur vente aux gestionnaires du réseau de transport local au prix garanti wallon.

 

À ma connaissance, l'ampleur de ce mouvement est encore méconnue. Néanmoins, l'avis daté du 9 mai 2012 de la Commission wallonne de l'énergie concernant trois projets de textes légaux modificatifs en vue d'adapter le mécanisme des certificats verts, illustre bien la gravité du déséquilibre actuel et futur si aucune mesure correctrice n'est prise en vue de résoudre ce phénomène.

 

Sur la base des informations dont je dispose, je peux indiquer que le gestionnaire du réseau de transport, Elia, examine actuellement la possibilité d'introduire une demande d'établissement d'une surcharge afin de récupérer les montants dépensés en vue de l'obligation régionale de rachat de ces certificats verts.

 

Il revient au gouvernement wallon de mettre en place les mesures appropriées en la matière. Je ne puis donc que vous renvoyer vers mon homologue wallon pour davantage d'informations à ce sujet. En tant que ministre fédéral de l'Énergie, je reste néanmoins préoccupé par cette situation et je continuerai à suivre cette problématique avec attention.

 

10.03 David Clarinval (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, je suis également très préoccupé par cette situation. Comme vous, je m'inquiète: selon mes calculs, qui ne valent que ce qu'ils valent, le montant pourrait s'élever à 250 millions sur une base annuelle. Il s'agit là d'une somme considérable.

 

Selon moi, il y a urgence: comme vous le disiez pour la réponse précédente, peut-être conviendrait-il d'abroger le plus rapidement possible cet arrêté royal de 2002 afin d'éviter que les Régions n'utilisent ce mécanisme pour se financer à bon compte sur les tarifs fédéraux et de responsabiliser les Régions face à leurs politiques.

 

Dans ce cas, certaines compétences me semblent usurpées. Tant du côté wallon que du côté flamand, il est important d'agir en cette matière: il s'agit d'un problème de légalité, mais aussi d'un problème d'injustice envers le consommateur.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 13005 van de heer Schiltz is omgezet in een schriftelijke vraag.

 

11 Question de Mme Colette Burgeon au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'accord des gouvernements de l'Union européenne sur une réduction de 17 % de la consommation d'énergie en 2020" (n° 13015)

11 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het akkoord van de regeringen van de Europese Unie in verband met een verlaging van het energieverbruik met 17 procent in 2020" (nr. 13015)

 

11.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, les gouvernements de l'Union européenne ont avalisé ce 15 juin, à Luxembourg, un accord conclu la veille avec le Parlement européen sur un arsenal de mesures qui doivent être inscrites dans une nouvelle directive dont l'objectif est d'améliorer l'efficacité énergétique de 17 % à l'horizon 2020.

 

L'accord est néanmoins moins ambitieux que prévu car il ne permettra pas à l'Union européenne d'atteindre l'objectif de 20 % d'économies d'énergie pour 2020 initialement prévu.

 

La proposition centrale de la future directive est l'obligation imposée aux compagnies d'énergie d'aider leurs clients à réduire leur consommation. L'accord impose par ailleurs aux administrations publiques des objectifs en termes de rénovation des bâtiments publics ou de promotion des fournitures vertes.

 

Selon les estimations de la Commission européenne, la directive devrait permettre de réduire la facture énergétique de l'Union européenne de plusieurs milliards d'euros et de créer des centaines de milliers d'emplois. La proposition de directive devra cependant encore être approuvée en session plénière par le Parlement européen pour entrer en application.

 

Voici donc mes questions.

 

Tout d'abord, quelle sera la clé de répartition de l'effort à fournir pour chacune des administrations des trois Régions de notre pays? À quel stade en sont les négociations?

 

Ensuite, certaines voix s'élèvent déjà au sein du Parlement européen sur le fait que les mesures décidées sont insuffisantes pour atteindre l'objectif des 17 % de réduction annoncé. Des mesures supplémentaires sont-elles à l'étude? Si oui, lesquelles?

 

Enfin, sous quelle forme se présenteront les aides des compagnies d'énergie en faveur de leurs clients? N'existe-t-il pas un risque que ces aides se répercutent une fois encore sur la facture du consommateur?

 

11.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, madame Burgeon, la nouvelle directive Efficacité énergétique n'impose pas d'objectif contraignant. Les 17 % d'économie d'énergie d'ici à 2020 sont considérés comme indicatifs pour tous les pays membres.

 

Conformément à l'article 3 de la nouvelle directive, chaque État membre doit déterminer un objectif d'efficacité énergétique national 2020, à notifier conjointement à la Commission par le biais de la méthode pour le 30 avril 2013.

 

Au niveau belge, chaque Région individuellement et le gouvernement fédéral calculeront quel objectif est réalisable pour eux d'ici 2020, sur la base des actions d'économie d'énergie existantes et des mesures.

 

L'approche sera basée sur l'étude et le rapport préparé par le Bureau fédéral du Plan dans le cadre du programme national de réforme 2011. Des discussions avec les parties prenantes et l'élaboration plus poussée de l'approche commenceront en septembre.

 

La Commission européenne évaluera sur la base d'objectifs nationaux si l'objectif européen de 17 % d'ici 2020 est réalisable. Sur la base des résultats de l'évolution, il sera déterminé si des mesures correctrices sont nécessaires et quelles mesures pourront être prises.

 

L'approche exacte n'est pas encore précise et des mesures supplémentaires devront être développées davantage au niveau européen.

 

Au niveau fédéral, une task force "efficacité énergétique" sera créée dans le but d'améliorer la communication concernant l'efficacité énergétique entre les différents ministères et de mettre en oeuvre la nouvelle directive visant à simplifier l'efficacité énergétique. Au sein de cette task force fédérale, on vérifiera si des mesures supplémentaires sont nécessaires et possibles.

 

Les fournisseurs d'énergie et les distributeurs ont la liberté de décider eux-mêmes quelles mesures ils prendront et comment ils réaliseront les économies d'énergie obligatoires. Par ailleurs, les États membres peuvent permettre aux distributeurs et aux fournisseurs de s'acquitter de leur obligation en payant une contribution à un fonds d'efficacité énergétique. L'approche nationale exacte doit encore être élaborée sur base des mesures existantes et d'actions complémentaires possibles à différents niveaux. Ceci sera discuté et coordonné par CONCERE, lieu de rencontre entre les différents niveaux de pouvoir, les trois Régions et l'État fédéral.

 

11.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. Il faut protéger les consommateurs car ils payent déjà beaucoup et ont la hantise de voir les factures augmenter. Je vous souhaite bon courage pour que cette contribution au fonds puisse voir le jour et pour que les producteurs cessent de se faire de l'argent sur le dos de l'État et des consommateurs.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het lidmaatschap van Irena" (nr. 13183)

12 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'affiliation à l'agence Irena" (n° 13183)

 

12.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, IRENA, de International Renewable Energy Agency, werd in 2009 opgericht. Nogal wat landen zijn intussen formeel lid en hebben hun toetreding geratificeerd. Om een of andere duistere politieke reden verloopt het Belgische lidmaatschap niet van een leien dakje. Wij zijn nog steeds niet in orde met de noodzakelijke bepalingen. Dat is jammer, want IRENA is een mooi project dat internationale samenwerking inzake hernieuwbare energie promoot. Het biedt heel wat perspectief op technologisch interessante ontwikkelingen, op kosteneffeciënte ontwikkelingen en op duurzame-energieontwikkeling.

 

Aangezien het zolang duurt om lid te worden, moet men zelfs geen slecht karakter hebben om de vraag op te werpen of de regering het wel wilt. Willen de traditionele partijen wel lid worden van een internationaal netwerk voor hernieuwbare energie? Ook op interfederaal niveau wordt er druk over gediscussieerd. Ik begrijp dat het veel te traag verloopt en dat niet alle actoren een faciliterende rol spelen.

 

Klopt het dat België de nodige afspraken nog moet ratificeren en dus vandaag nog steeds geen lid is van IRENA? Zo ja, wat is de reden?

 

Zijn het de Gewesten die het lidmaatschap nog moeten goedkeuren of ligt het probleem veeleer op federaal niveau?

 

Is er al een akkoord met de Gewesten over de verdeling van de financiële bijdrage?

 

Als het ooit zover komt, welke mogelijkheden ziet u dan voor België inzake hernieuwbare energie via het lidmaatschap van IRENA?

 

12.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, het klopt inderdaad dat België tot op heden geen lid is van IRENA. België behoort momenteel tot de groep van 58 toetredende staten. De redenen dat België nog geen lid is, zijn vooral van administratieve aard. Er wordt nog steeds gewacht op het advies van de inspecteur van Financiën. Er is nog geen rekeningnummer van Budget en Beheerscontrole bij de FOD Begroting voor de storting van de statutaire bijdrage. Deze werd aangevraagd door de FOD Buitenlandse Zaken. Vermits de rekening dient vermeld te worden in de bijlage van het samenwerkingsakkoord, kan dit voorlopig nog niet worden afgewerkt.

 

Er is een formeel akkoord van alle Belgische overheden, gewestelijk en federaal, en er is reeds een draft van het samenwerkingsakkoord. Wanneer de hierboven vermelde administratieve problemen opgelost zijn, kan het akkoord ter ondertekening aan alle bevoegde ministers voorgelegd worden voor eind 2012, zodat België vanaf 2013 volwaardig lid kan worden van IRENA.

 

De financiële bijdrage van IRENA gebeurt voor 40 % door de federale overheid en voor 60 % door de Gewesten. De verdeling van de 60 % onder de Gewesten gebeurt als volgt: 58 % door het Vlaams Gewest, 32 % door het Waals Gewest en 9 % door Brussel.

 

Er is een voorstel om het bijwonen van de bijeenkomsten van IRENA te organiseren volgens een jaarlijks rotatiesysteem.

 

Het doel van IRENA is analyses te maken, specifiek gericht op hernieuwbare energie. Het is een platform dat alle inclusieve samenwerking nastreeft. De lidstaten die lid zijn van IRENA hebben zich ertoe verbonden om hernieuwbare energie zo veel mogelijk op te nemen in hun beleid.

 

Wegens de snelle evolutie in de sector van de hernieuwbare energie, is het van belang dat België vertegenwoordigd is in het platform voor hernieuwbare energie. Via het lidmaatschap kunnen wij zeggenschap krijgen in het beleid dat IRENA voert. Daarnaast is er een gemeenschappelijke IEA/IRENA-gegevensbank die het beleid en de maatregelen inzake hernieuwbare energie van de leden-lidstaten verzamelt.

 

12.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. U schetste zelf de mogelijkheden van een lidmaatschap van IRENA. Het is dan ook jammer dat wij vandaag formeel nog geen lid zijn, waardoor wij een kans missen om bij het relatieve begin van die organisatie meteen op de agenda te wegen.

 

U schetste een timing, waarvoor dank, want dat is niet evident, maar ik hoop dat u de timing toch wat kunt verstrakken en dat u ook uw collega van Buitenlandse Zaken, die ter zake ook een rol te spelen heeft, tot actie kunt aanzetten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de samenwerking met China National Nuclear Corporation" (nr. 13187)

13 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la collaboration avec China National Nuclear Corporation" (n° 13187)

 

13.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, dit is een vraag in de SCK- en de MYRRHA-sferen.

 

Op 6 oktober 2010 werd een overeenkomst gesloten tussen het Studiecentrum voor Kernenergie en de CNNC, de China National Nuclear Corporation.

 

Ik heb in de voorbereiding van mijn vraag het integrale persbericht opgenomen, zodat u perfect wist over welke overeenkomst het zou gaan. Het betreft de samenwerking tussen het staatsbedrijf CNNC met Belgonucleaire, het SCK en Tractebel, onder meer voor de bouw van een pilootinstallatie voor de fabricage van MOX-brandstof.

 

Die overeenkomst is met de nodige aandacht voorgesteld. De Chinese premier was aanwezig, net als de toenmalige Belgische premier Yves Leterme, zoals wel eens vaker gebeurde op persconferenties of persmomenten van het SCK.

 

Die samenwerking is toch wel opmerkelijk, omdat er toch wel een risico bestaat van proliferatie. Meer concreet werden in het verleden de CNNC en dochterbedrijf China Nuclear Energy Industry Corporation (CNEIC) heel expliciet gelinkt aan het exporteren van nucleair materiaal en technologie naar landen zoals Iran en Pakistan. Het sluiten van die overeenkomst was dan ook opmerkelijk. Ondertussen zou er ook een en ander zijn veranderd.

 

Ik begrijp uit de vakpers Nuclear Intelligence Weekly dat de Belgisch-Chinese deal ondertussen on hold zou zijn gezet. Ik heb in de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag ook verwezen naar deze berichtgeving.

 

Ik heb toch wel wat vragen voor u, mijnheer de staatssecretaris, aangezien dit volgens mij een belangrijke problematiek is. Weet u dat de CNNC en het dochterbedrijf in het verleden nucleair materiaal en technologie hebben uitgevoerd naar landen zoals Iran en Pakistan?

 

Welke garanties hebt u dat de technologie en de knowhow die Belgonucleaire en het SCK via deze samenwerkingsovereenkomst zouden overdragen, niet terechtkomt in landen waar het beter niet terechtkomt? Wat is de stand van zaken op het vlak van het raamakkoord en de uitvoering ervan?

 

Kan u mij zeggen over welke overdracht van technologie en technische assistentie, waarvan sprake in het persbericht, het gaat? Is de overeenkomst ondertussen voorgelegd aan de CANVEK? Het lijkt mij toch logisch dat de commissie inzake nucleaire proliferatie zich over een dergelijke overeenkomst buigt.

 

Klopt het bericht in de internationale vakpers dat de deal ondertussen on hold is gezet? Waarom is dit gebeurd? Zien ook Tractebel en Belgonucleaire van de overeenkomst af of gaat het alleen over het opschorten van de overeenkomst met het SCK? Zijn er bepaalde tussenkomsten geweest van landen of diensten die de proliferatie met argusogen volgen?

 

Ik hoop dat u hierover enige klaarheid kunt verschaffen en dat u de echo’s die mij daarover bereiken eventueel kunt tegenspreken.

 

13.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Calvo, in verband met uw eerste, tweede en derde vraag, er werd inderdaad een raamakkoord gesloten in oktober 2010 tussen Belgonucleaire, het SCK en Tractebel Engineering, enerzijds, en China National Nuclear Coorperation, de CNNC, anderzijds, met het oog op de transfer van MOX-technologie en de bouw van een MOX-installatie in China voor zuiver civiele toepassingen.

 

De uitvoer van technologie en knowhow vanuit België moet steeds gebeuren met de nodige vergunningen en machtigingen, zoals bepaald in de Belgische wetgeving en volgens de internationale afspraken. Dat is voor de samenwerking met China National Nucleair Corporation niet anders.

 

Zodra het raamakkoord zal worden geconcretiseerd door specifieke contracten voor de overdracht van technologieën, zullen het SCK, BN en TE de nodige toelatingen aanvragen aan de bevoegde instanties. Dat is een conditio sine qua non.

 

De CANVEK zal die aanvraag, zoals steeds, grondig analyseren en de nodige inlichtingen inwinnen. Het onderzoek zal grondig gebeuren. Ik heb er alle vertrouwen in dat alle aspecten in overweging worden genomen.

 

Er zal geen overdracht zijn naar installaties die niet openstaan voor IAEA-controles. China heeft overigens het non-proliferatieverdrag ondertekend. In het geval van overdracht zullen vanzelfsprekend de nodige garanties worden gevraagd.

 

Wat de vierde en de zevende vraag betreft, het raamakkoord werd nog niet opgezegd. Er is onderling overleg binnen het kader, zonder dat er evenwel momenteel sprake is van overdracht van kennis of technologie of dat er assistentie wordt geboden.

 

Wat de vijfde vraag betreft, de mogelijke overdracht van technologie en technische assistentie betreft de kennis van MOX-technologie.

 

Op de zesde vraag is het antwoord dat de overeenkomst met de CNNC nog niet aan de CANVEK is voorgelegd, aangezien er momenteel nog geen sprake is van overdracht van technologie.

 

Wat de achtste vraag betreft, de Verenigde Staten hebben in het dossier op geen enkele wijze ingegrepen bij de Belgische overheden.

 

13.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor het antwoord, dat ik aandachtig zal bestuderen.

 

Ik betreur wel dat volgens u het raamakkoord niet dient te worden voorgelegd aan de CANVEK. Uw voorganger had daarover initieel een andere mening, zo bleek uit parlementaire vragen, maar heeft die in de loop der tijd bijgestuurd of moeten bijsturen. Dergelijke raamovereenkomsten zouden voor mij ook aan de commissie moeten worden voorgelegd. Zoals gezegd was dat initieel ook de opvatting van de vorige energieminister, Paul Magnette. Immers, het onderscheid tussen civiel en militair is hier heel moeilijk te maken. Men zou extra alert moeten zijn als het gaat over een speler van wie dochterbedrijven in het verleden al actief hebben samengewerkt met landen zoals Iran en Pakistan. Ik denk dat we het hierover later nog zullen hebben.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de M. Georges Gilkinet au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la situation de Best Medical Fleurus et ses relations avec l'ONDRAF" (n° 12237)

14 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de toestand bij Best Medical in Fleurus en de relatie van het bedrijf met NIRAS" (nr. 12237)

 

14.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie de bien avoir voulu attendre.

 

14.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Gilkinet, ne me remerciez pas! J'aurais voulu partir!

 

14.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je ne serai pas long et il s'agit d'un dossier important.

 

Le 7 février dernier, un incident chez Best Medical Fleurus, entreprise spécialisée dans le secteur de la médecine nucléaire de la gammagraphie, a donné lieu à un rejet de Xénon-133. Le personnel qui se trouvait dans le bâtiment concerné, aussi bien de Best Medical que de l'Institut des Radioéléments (IRE), a été évacué par précaution.

 

J'ai déjà eu l'occasion d'interroger votre collègue, la ministre de l'Intérieur, au sujet de l'enquête menée par l'AFCN à la suite de cet incident. Elle m'avait notamment indiqué que cet incident était la conséquence d'une "défaillance d'une partie des installations permettant de purifier et de conditionner le Xénon-133 qui a résulté en une fuite de Xénon-133 dans un local". Lorsque j'ai interrogé Mme Milquet, il restait encore du Xénon dans les installations de purification qu'il avait été choisi de laisser disparaître sur place par "décroissance radioactive".

 

Cet incident s'ajoute à des problèmes récurrents de sécurité sur le site de l'IRE et s'inscrit dans un contexte de difficultés économiques pour Best Medical Fleurus. En effet, le plan de restructuration et le business plan proposés par la direction ont été rejetés en octobre par les travailleurs qui les ont jugés non crédibles. Comme le craignaient les représentants des travailleurs, c'est finalement la faillite de Best Medical qui a été prononcée le 14 mai dernier, avec le risque de permettre aux dirigeants de l'entreprise d'échapper à leurs obligations sociales et environnementales, ce qui laisserait à la Belgique et à la Wallonie la gestion de son passif industriel et de ses déchets radioactifs. Cette situation m'avait amené à plaider auprès de Mme Milquet, comme je le fais auprès de vous, pour que cette entreprise soit placée sous une surveillance étroite par rapport à ce risque.

 

Monsieur le secrétaire d'État, je voudrais faire le point avec vous sur l'évacuation et le stockage des matières radioactives présentes sur place et sur la responsabilité de l'ONDRAF.

 

L'ONDRAF a-t-il mis en œuvre un suivi particulier de Best Medical, eu égard à sa situation économique et à sa faillite? Des réserves ont-elles été constituées par Nordion, puis par Best Medical, au sein de l'ONDRAF de façon à préfinancer l'évacuation et le stockage des matières radioactives de Best Medical? Le cas échéant, le coût de ces opérations a-t-il été évalué? À combien s'élève-t-il? Qui devrait en assumer la charge?

 

14.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, monsieur Gilkinet, le budget de l'ONDRAF pour cette année s'élève à 117 millions d'euros. En tant qu'organisme chargé par le législateur de la gestion de tous les déchets radioactifs sur le territoire belge, il est tenu informé de l'évolution de la situation de Best Medical Belgium et des différents jugements rendus par le tribunal de commerce de Charleroi, dont celui ayant prononcé la faillite de la société et ayant désigné deux curateurs et un juge-commissaire. Il a analysé en particulier la situation relative aux déchets radioactifs.

 

Ensuite, la réglementation en vigueur ne prévoit pas de mesure ni d'action en ce sens, à la différence des exploitants de centrales nucléaires qui sont obligés de constituer des provisions. Sauf arrangement contraire, il est de la responsabilité des producteurs d'assurer le financement de leurs déchets radioactifs.

 

Dans l'inventaire des passifs nucléaires 2003-2007 de l'ONDRAF, le coût nucléaire total de MDS Nordion a été évalué à 30,47 millions d'euros. La société a avalisé cette estimation, qui a été intégrée dans la dernière révision du plan de déclassement de ces installations.

 

Les coûts de la gestion des déchets radioactifs produits et du déclassement des équipements exploités par Best Medical Belgium seront actualisés dans l'inventaire 2008-2012 que l'ONDRAF prépare actuellement et qu'il remettra au début 2013 à l'autorité de tutelle.

 

La Région wallonne s'est engagée envers l'État belge à supporter les coûts liés au déclassement et à l'assainissement des installations exploitées par MDS Nordion, conformément à la convention du 19 mars 1998. Elle s'est également engagée envers Best Medical Belgium à supporter les coûts destinés à l'élimination de ses déchets radioactifs, à concurrence du montant qui excède la participation de Best Medical Belgium.

 

14.05 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour les précisions que vous avez apportées.

 

Si je comprends bien, une entreprise privée active dans le secteur de la médecine nucléaire est tombée en faillite de manière volontaire et le coût total de cette faillite est à charge des pouvoirs publics, en l'occurrence la Région wallonne. En effet, vous ne jouez, ici, qu'un rôle d'évaluateur. C'est là une situation particulièrement interpellante, ce d'autant plus au regard du montant que vous avez cité, à savoir plus de 30 millions d'euros. Le cas échéant, il faudrait, selon moi, assimiler une telle unité de production aux unités de production d'électricité de façon à ce qu'elle soit directement responsabilisée. Il est trop aisé pour le secteur privé d'encaisser les bénéfices alors que les problèmes sont laissés aux pouvoirs publics. C'est donc un dossier qui nécessitera un suivi précis.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 12.03 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.03 uur.