Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mardi 10 juillet 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 10 juli 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 14.20 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

01 Question de Mme Valérie Warzée-Caverenne à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le regroupement familial pour des personnes bénéficiant d'un logement social" (n° 11583)

01 Vraag van mevrouw Valérie Warzée-Caverenne aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de gezinshereniging voor wie een sociale woning werd toegewezen" (nr. 11583)

 

01.01  Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, la nouvelle loi du 8 juillet 2011 modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers en ce qui concerne les conditions dont est assorti le regroupement familial prévoit notamment en son article 2 que "les étrangers visés au § 1, alinéas Ier, 4e et 6e, doivent apporter la preuve que l'étranger rejoint dispose d'un logement suffisant pour recevoir le ou les membres de sa famille qui demande(nt) à le rejoindre et qui répond aux conditions posées à un immeuble qui est donné en location à titre de résidence principale comme prévu à l'article 2 du Livre III, Titre VIII, Chapitre Il, Section 2 du Code civil, ainsi que d'une assurance maladie couvrant les risques en Belgique pour lui-même et les membres de sa famille".

 

Madame la secrétaire d'État, de manière générale, comment ces conditions sont-elles vérifiées par vos services sur le terrain, depuis l'entrée en vigueur assez récente de la loi, à savoir le 22 septembre 2011? Dans le cas particulier où la personne rejointe est bénéficiaire d'un logement public, comment ces deux conditions sont-elles vérifiées dans les faits? Il me revient qu'une société de logement public ne serait pas systématiquement interrogée en pareille circonstance, ce qui pourrait entraîner une surpopulation des logements. S'agit-il d'un cas isolé? Que prévoyez-vous en pareille situation?

 

01.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, il n'existe aucune règle particulière concernant les logements sociaux. Ils sont soumis aux mêmes exigences que les autres logements. Lorsque la demande d'admission en séjour est fondée sur les articles 10, 10bis et 40ter de la loi du 15 décembre 1980, l'étranger ou le Belge rejoint doit apporter la preuve qu'il dispose d'un logement suffisant en transmettant, soit la preuve du titre de propriété notarié du logement affecté à sa résidence principale, soit la preuve d'un contrat de bail enregistré portant sur le logement affecté à sa résidence principale.

 

Concrètement, l'Office des Étrangers sera amené à refuser de prendre en considération un bail même enregistré dans lequel il est expressément stipulé que le logement ne peut accueillir plus de personnes que le nombre mentionné et la preuve d'un logement suffisant ne sera pas acceptée si le logement a été déclaré insalubre par l'autorité compétente.

 

01.03  Valérie Warzée-Caverenne (MR): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie. Je reviendrai sans doute vers vous pour obtenir des informations complémentaires. Mais si je comprends bien, vous veillez à vous assurer que les intéressés disposent d'un espace suffisant. Le cas qui m'a été renseigné est donc, sans doute, exceptionnel.

 

01.04  Maggie De Block, secrétaire d'État: Cela fait partie des éléments à examiner.

 

01.05  Valérie Warzée-Caverenne (MR): Dans le cas des logements publics, il n'y a pas de relation directe avec…

 

01.06  Maggie De Block, secrétaire d'État: Les mêmes règles sont de rigueur.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 11713 van de heer Clerfayt wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

02 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de asielaanvragen" (nr. 12133)

02 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les demandes d'asile" (n° 12133)

 

02.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, in maart 2012 werden in België 1 770 asielaanvragen ingediend. Dat was een daling met 6 % in vergelijking met februari 2012. Het was de derde opeenvolgende maand waarin een daling werd vastgesteld van het aantal asielaanvragen. In de maand april waren dat er nog 1 656. Dat is op zichzelf dan ook een vrij positieve ontwikkeling, waarvan wij hopen dat zij zal voortduren.

 

In uw persmededeling naar aanleiding van de cijfers verklaarde u dat er sinds maart 2012 voor het eerst sinds jaren meer vreemdelingen ons land verlaten dan er binnenkomen en asiel aanvragen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u over die laatste opmerking toch een aantal bijkomende vragen stellen. Op welke manier telt u het aantal vreemdelingen dat het land verlaat? Hoe registreert u dat? Telt u de bevelen om het grondgebied te verlaten? Telt u het aantal uitzettingen of telt u het aantal ambtshalve schrappingen? Ik kan mij bijvoorbeeld wel voorstellen dat het aantal vreemdelingen, dat de opvangnetwerken in België heeft verlaten, hoger ligt dan het aantal asielaanvragen. Dat wil echter nog niet zeggen dat het aantal vreemdelingen dat het land heeft verlaten, ook zo hoog ligt.

 

Ik kijk uw antwoord tegemoet en ik hoop dat ik het verkeerd heb.

 

02.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, zoals gewoonlijk geef ik u graag een antwoord op uw vragen.

 

Ik kan u meedelen dat de registratie van het aantal vreemdelingen dat effectief het land verlaat, overeenkomt met de cijfers zoals die door de Dienst Vreemdelingenzaken, Fedasil en de Internationale Organisatie voor Migratie worden bijgehouden. Het totale aantal geregistreerde personen die het land hebben verlaten, is de optelsom van het aantal repatriëringen of gedwongen terugkeer, het aantal terugdrijvingen aan de grens en het aantal personen dat vrijwillig terugkeert. Daarnaast is er nog een aantal vreemdelingen dat gevolg geeft aan het bevel om het grondgebied te verlaten, dat hun is verstrekt. Van dat laatste aantal is er echter geen aparte registratie.

 

In de speech naar aanleiding van de opening van het asielcentrum Caricole stond inderdaad dat in maart van dit jaar voor het eerst meer personen de opvangplaatsen van Fedasil hebben verlaten om zich te integreren of om terug te keren, dan er asielaanvragers zijn binnengekomen in de opvangstructuren. Die uitspraak kwam er naar aanleiding van de discussie over de vraag of wij al dan niet vooruitgang boeken op het vlak van de verzadigingsgraad van onze opvangstructuren. Het cijfer is inderdaad gedaald. Momenteel zitten wij op dit vlak aan 94 %. Sinds half februari hebben wij ook geen niet-toewijzingen meer gehad.

 

Op het ogenblik – ik zeg dat zeer voorzichtig – is er dan ook genoeg plaats in onze opvangstructuren voor zij die zich dagelijks, wekelijks of maandelijks aanbieden voor een asielaanvraag.

 

02.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Ik ken u natuurlijk ook als een zeer voorzichtige staatssecretaris. Daarop zal ik u zeker niet aanspreken.

 

Ik verneem in elk geval dat, als u het hebt over het aantal vreemdelingen dat het land verlaat, u het dan hebt over de repatriëringen, de terugdrijvingen en de vrijwillige terugkeer.

 

Voorts verwijst u naar een vierde categorie van vreemdelingen, die niet apart worden geregistreerd. Maar hoe kunt u die dan tellen? Hoe weet u uit hoeveel eenheden die bestaat? Mij lijkt het dan ook vreemd om met vrij veel zekerheid te stellen dat het aantal toeneemt, terwijl u niet weet uit hoeveel eenheden de vierde categorie bestaat.

 

02.04 Staatssecretaris Maggie De Block: We weten natuurlijk wel hoeveel bevelen om het grondgebied te verlaten wij geven. We weten alleen niet of de betrokkenen effectief ook allemaal weggaan. Het lijkt mij evident dat men daarvan geen registratie doet.

 

Ik heb het gisteren nog gezegd, mijnheer Logghe: een bevel om het grondgebied te verlaten, moet opnieuw een bevel om het grondgebied te verlaten worden.

 

02.05  Peter Logghe (VB): Ik hoop het ook, mevrouw de staatssecretaris, maar ik vrees het ergste.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het einde van de asielcrisis" (nr. 12314)

03 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la fin de la crise de l'asile" (n° 12314)

 

03.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, deze vraag werd al een tijdje geleden ingediend, meer bepaald na 5 juni, toen wij het goede nieuws te horen kregen dat de opvangcrisis eindelijk voorbij was. Het aantal personen dat vrijwillig of gedwongen terugkeert steeg en stijgt nog altijd en van het niet toewijzen van plaatsen zou sinds januari geen sprake meer zijn. Uiteraard zijn wij blij dat deze acute crisis, zoals wij die de voorbije winter en de voorgaande jaren hebben gekend, voorbij is, maar toch zou ik graag een aantal kritische bedenkingen willen maken.

 

Kunt u mij de huidige stand van zaken geven omtrent de evolutie van het aantal asielvragers en terugkerende personen, zowel vrijwillig als gedwongen?

 

Wanneer de asielaanvragen weer in stijgende lijn zouden gaan, dan is een nieuwe crisis niet veraf. Wordt er dan structurele opvang voorbereid? Is men momenteel voorbereid op de mogelijke sluiting van de noodcentra en hoe zou men dit dan doen?

 

Is er nu reeds sprake van capaciteitsuitbreiding? Dat was in sommige kranten te lezen, hoewel ik dacht dat hier geen sprake van was.

 

Bij de laatste navraag die ik gedaan heb waren er toch nog een aantal minderjarigen die nog in hotels verbleven. Een maand geleden stond de teller nog op 171. De instroom van niet-begeleide minderjarigen is vorige maand weer enorm toegenomen en u zei toen dat u effectief werkte aan een versnelde afbouw van hotelopvang en aan de creatie van bijkomende plaatsen. Ik had graag geweten hoeveel minderjarigen er momenteel nog worden opgevangen in hotels?

 

Is er overleg met de Gemeenschappen want uiteindelijk moeten zij instaan voor de opvang van de niet-begeleide minderjarigen die geen asiel hebben gevraagd? Is er overleg? Hoe wordt die groep opgevangen?

 

Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot het vrijwillige spreidingsplan?

 

03.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, het aantal asielaanvragen in 2012 is gemiddeld gedaald met 5 % ten opzichte van dezelfde periode in 2011. In 2012 was er een dalende tendens inzake het aantal asielaanvragen tot eind april, van 2 161 in januari tot 1 665 in april.

 

Deze dalende tendens heeft zich evenwel niet doorgezet in mei. In mei hadden wij opnieuw ongeveer 130 aanvragen meer in vergelijking met april 2012. Ten opzichte van mei 2011 blijft er wel een daling van het aantal aanvragen met 159.

 

De cijfers voor vrijwillige terugkeer gaan in stijgende lijn. Er werd een stijging van meer dan zestig procent genoteerd in vergelijking met dezelfde periode in 2011, namelijk de periode van januari tot en met mei. Dit betreft zowel de vrijwillige terugkeer die bij Fedasil wordt georganiseerd, als degene die bij de Dienst Vreemdelingenzaken wordt georganiseerd. Als we die twee percentages optellen, komen we aan meer dan zestig procent.

 

Gelet op deze positieve evoluties, namelijk een licht gedaalde instroom en een fors gedaalde uitstroom, is de huidige capaciteit momenteel, sedert het begin van het jaar, voldoende om voor iedere asielzoeker een opvangplaats te verzekeren. Ik ben dan ook zeer voorzichtig geweest in mijn mededeling en heb gezegd dat de opvangcrisis voorlopig onder controle was, aangezien wij iedereen die een aanvraag indiende, konden opvangen. Ik heb tegelijkertijd ook gezegd dat wij nog een tandje moeten bijsteken, naar aanleiding van de jaarverslagen van mijn administratie, en dat we een aantal hervormingen moeten voortzetten.

 

Indien de positieve trends in de volgende maanden aanhouden en de andere maatregelen resultaten boeken – onder andere de verhoogde output van het aantal dossiers dat binnen de asielinstanties behandeld wordt, de impact van de lijst van veilige landen en het verbeterde terugkeerbeleid – dan zal de structurele opvangcapaciteit voldoende blijken te zijn. Dan zal de afbouw van de noodopvang ook mogelijk zijn.

 

Wij zijn echter zeer voorzichtig. De situatie is vandaag beter, maar ze blijft zeker kritisch. U weet dat er altijd scherpe of onverwachte stijgingen van asielaanvragen kunnen zijn. Dat is niet altijd aan ons te wijten, maar dat kan ook door situaties in andere landen zijn. Wij doen dus een constante opvolging van de stand van zaken. We gaan zeker geen overhaaste sluitingen doen, zeker omdat we weten dat de wintermaanden nog voor de deur staan.

 

Fedasil onderzoekt op een actieve manier nieuwe opvangmogelijkheden voor de niet-begeleide minderjarigen, van wie de instroom nog steeds gevoelig verhoogd is. Er wordt nog gewerkt aan een uitbreiding en een diversificatie van de opvangcapaciteit voor de minderjarigen. Wij proberen zo het aantal jongeren, waarvan twijfel bestaat over de leeftijd en die op hotel verblijven, af te bouwen. We zijn, zoals u weet, wel geconfronteerd met een steeds hogere instroom van deze jongeren.

 

We hebben in de maand mei een specifiek oriëntatie- en observatiecentrum opnieuw geopend voor niet-begeleide minderjarigen die geen asielaanvraag hebben ingediend omdat deze jongeren ook in hotels werden opgevangen.

 

Op 11 juni 2012 werden nog steeds 147 jongeren opgevangen in hotels. Bij uw vorige vraag naar cijfers waren dat er 171. Ondanks een verhoogde instroom, zijn wij dat aantal wel aan het afbouwen.

 

Ik heb ook een voorstel tot protocolakkoord ingediend bij de Gemeenschappen om te zien hoe wij beter kunnen samenwerken inzake de doorverwijzing en de opvang of begeleiding van niet-begeleide minderjarigen, gezien hun bijzondere behoeften of ook voor diegenen die geen recht meer hebben op materiële hulp. Dit voorstel ligt momenteel nog ter discussie. Een volgend overleg is gepland begin juli 2012.

 

U vraagt of er nog plaatsen worden geopend. Dat zal de discussie zijn naar aanleiding van de plaatsen in Borlo. Die plaatsen – federale opvanginitiatieven of FOI’s – zijn nog gepland door mijn voorganger, Philippe Courard, en hebben in november 2011 groen licht gekregen. Het betreft de implementatie van die plaatsen. Ikzelf heb geen nieuwe plaatsen gepland.

 

De uitbreiding van de LOI’s gebeurt, zoals u weet, nog op vrijwillige basis. Wij hebben nog plannen om nog ongeveer 600 nieuwe LOI’s tegen het einde van het jaar te openen. Dat zijn contracten die al getekend zijn, maar waarvoor men nog bezig is met de ontwikkeling en inrichting van de plaatsen.

 

U ziet dat er voor de federale opvanginitiatieven veel tijd verloopt tussen het blokkeren van het budget voor die plaatsen en de implementatie ervan. Die FOI’s werden immers in november op de Ministerraad behandeld, terwijl pas nu de eerste worden geopend.

 

De voorzitter: Collega’s, in principe mag een mondelinge vraag slechts 5 minuten duren. Mevrouw de staatssecretaris, het siert u natuurlijk dat u omstandig antwoordt, maar u hebt een antwoord gegeven van meer dan 6 minuten. Ik begrijp wel dat het ook te wijten is aan de aard van de vragen.

 

03.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Het zijn wel omstandige vragen over drie onderwerpen.

 

De voorzitter: Ik wil ook niet het Reglement omwille van het Reglement toepassen, maar il y a des limites.

 

03.04 Staatssecretaris Maggie De Block: U hebt gelijk.

 

03.05  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil de staatssecretaris in ieder geval bedanken voor het omstandig antwoord. Ik heb inderdaad veel cijfers gevraagd. Misschien had ik het moeten opsplitsen in twee vragen.

 

Het is goed dat we inderdaad veel meer greep hebben op de asielcrisis.

 

Ik ben verheugd dat u vooral inzet op de vrijwillige terugkeer, die ook aanzienlijk is gestegen.

 

U bent zeer voorzichtig met de afbouw van de noodopvang. Het was een beetje onze vrees dat u dat nu onmiddellijk zou doen, waardoor we volgend jaar tijdens de winter opnieuw in de problemen zouden zitten. Het is goed dat we het achter de hand houden, voor het geval we het nodig zouden hebben.

 

Ik ben minder positief over de opvang van de niet-begeleide minderjarigen, die nog steeds in de hotels zitten. Ik weet dat er een probleem is met de leeftijdsbepaling, maar ook uw voorganger had beloofd om dat aantal af te bouwen. Ik zie nu, na ongeveer twee jaar, dat nog ongeveer 150 jongeren in die hotels zitten. Het grote probleem is dat die jongeren ook niet worden begeleid en meestal aan hun lot worden overgelaten. Ik zou willen vragen om dit aantal zo veel mogelijk af te bouwen.

 

Dat u streeft naar een protocolakkoord met de Gemeenschappen is dan weer zeer positief. Dat is zeer belangrijk, want de jongeren die momenteel niet in het opvangcircuit zitten omdat ze geen asiel hebben aangevraagd, worden totaal aan hun lot overgelaten. Het is de bevoegdheid van de Gemeenschappen, maar ik heb de indruk dat de Gemeenschappen die bevoegdheid niet aangrijpen en deze jongeren veel te weinig begeleiden, met alle gevolgen van dien. Ik hoop dat u daarover snel een akkoord kunt sluiten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het verder onderzoek over nagemaakte Belgische documenten" (nr. 12539)

04 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la poursuite de l'enquête sur la contrefaçon de documents belges" (n° 12539)

 

04.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, in Estland en Letland zijn nagemaakte Belgische documenten aangetroffen bij Congolezen die hiermee de oversteek naar Finland wilden maken. U kent ondertussen de feiten. De vervalsingen van Belgische verblijfsdocumenten bij Congolezen zouden minder verdacht zijn dan bijvoorbeeld Poolse documenten, aldus de Dienst Vreemdelingenzaken. Nochtans vernemen wij ook dat oude verblijfspapieren, de zogenaamde witte en gele kaarten, sinds 2008 uit het verkeer worden gehaald. De vraag rijst natuurlijk in welke mate men in dit land zicht heeft op het aantal vervalste Belgische documenten in omloop en vooral hoeveel vreemdelingen er op basis van deze documenten in lidstaten van de Europese Unie worden toegelaten.

 

Mijn korte en bondige vragen aan u zijn de volgende.

 

Gelet op het feit dat het rapport van Frontex hierover bij de Dienst Vreemdelingenzaken tot een aantal gissingen leidt en dat men vooral vermoedens uit, rijst de vraag of de gegevens van dit rapport verder worden onderzocht. Het heeft weinig zin dat het ene land de kraantjes dicht draait, om te zien dat men in andere landen de kraantjes weer open draait.

 

Men stelt dat de vroegere Belgische verblijfsvergunningen, de zogenaamde witte en gele kaarten, sinds 2008 uit het verkeer werden genomen. Zijn er dan nog van die kaarten in omloop? Hoeveel? Wanneer worden die ten laatste allemaal uit het verkeer gehaald? Quod non.

 

Hoeveel vervalsingen heeft men de afgelopen jaren kunnen ontdekken? Is er een stijging van het aantal pogingen om met vervalste Belgische documenten in lidstaten van de Europese Unie binnen te komen? Zo ja, welke verklaring hebt u daarvoor? Heeft men daar zicht op in België? Maakt dit het voorwerp uit van nader onderzoek door Belgische instellingen?

 

04.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, wat de vragen over de vervalsingen van documenten betreft, moet ik u natuurlijk doorverwijzen naar mijn collega van Justitie, die in het kader van vervalsingen bevoegd is voor de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Valsheden van de federale politie.

 

Uiteraard kan ik bevestigen dat mijn diensten alle samenwerking verlenen, waar dat nodig is, om dergelijke fenomenen te bestrijden. De omschakeling naar de elektronische documenten is bijna volledig voltooid. Wat de witte en de gele kaarten betreft, waaraan u refereert, werden de laatste verblijfskaarten afgegeven in het najaar van 2008. De langst geldende kaarten hebben een geldigheidsduur van 5 jaar.

 

Dat betekent dat tegen het najaar van 2013 alle documenten elektronisch zullen zijn, wat veel gemakkelijker zal zijn.

 

04.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt niet geantwoord op mijn derde vraag. Ik veronderstel dat die vraag naar de minister van Justitie mag worden gestuurd. Ik zal haar hierover aanspreken.

 

Ik ben gerustgesteld omdat u zegt dat de laatste gele kaarten eind 2013 verlopen, maar ik zou toch een zicht op de grootte van het fenomeen willen krijgen. Ik zal daarvoor bij uw collega aankloppen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Question de Mme Kattrin Jadin à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les immigrés provenant d'Albanie" (n° 11843)

05 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "immigranten uit Albanië" (nr. 11843)

 

05.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, la société albanaise est encore aujourd'hui fort marquée par la pratique de la "vengeance par reprise de sang" que l'on appelle également "vengeance à l'albanaise". Il s'agit de venger un crime par un autre crime lorsqu'il existe un contentieux entre deux familles, par exemple.

 

Au cours de ces dernières décennies, tandis que la vengeance était supplantée dans la majorité des sociétés occidentales par la punition des crimes via l'institution judiciaire, l'État albanais a eu beaucoup de mal à combattre ce phénomène durablement ancré dans la mentalité de ses citoyens pour des raisons historiques. Certains Albanais quittent ainsi leur pays pour échapper à ces menaces de vengeance, justifiées ou non. Et une partie d'entre eux choisissent la Belgique comme pays d'accueil.

 

Étant donné le caractère unique et structurel de cette cause d'immigration, je me permets de vous interroger, madame la secrétaire d'État, sur la manière dont la problématique est traitée à l'arrivée de ces citoyens albanais dans notre pays.

 

Disposez-vous d'informations sur cette problématique? Vos services sont-ils régulièrement confrontés à des demandeurs d'asile qui ont quitté leur pays pour cette raison? La fuite pour échapper à une "vengeance par reprise de sang" est-elle considérée comme un motif valable d'immigration dans notre pays?

 

05.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Jadin, le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA) est compétent pour l'examen et l'évaluation des demandes d'asile introduites en Belgique. Le CGRA exerce cette mission en toute indépendance.

 

Grâce au travail fourni par son Centre de documentation et de recherches (Cedoca), le CGRA connaît bien la problématique de la vendetta. Un certain nombre d'Albanais qui demandent l'asile en Belgique invoquent la vendetta comme motif de fuite de leur pays d'origine.

 

Le CGRA examine chaque demande d'asile sur une base individuelle en tenant compte de la crédibilité des déclarations du demandeur d'asile, de la gravité de la crainte, des possibilités de protection, etc.

 

Dans certaines situations, le CGRA a estimé qu'il existait bien une crainte de persécution fondée sur la vendetta et a, par conséquent, dans ces cas, déjà accordé le statut de réfugié

 

05.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, je remercie Mme la secrétaire d'État pour sa réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Mme Kattrin Jadin à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le recrutement de personnel pour les centres d'asile en Communauté germanophone" (n° 12275)

06 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de aanwerving van personeel voor de asielcentra in de Duitstalige Gemeenschap" (nr. 12275)

 

06.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, comme vous le savez, deux centres d'asile se trouvent en Communauté germanophone. Ces centres ont besoin de disposer de personnel germanophone pour pouvoir assurer le contact entre les habitants desdits centres et les administrations locales. Malheureusement, on ne retrouve sur le site de la Croix-Rouge chargée du recrutement du personnel de ces centres que des informations en français concernant les offres d'emploi, qui ne tiennent pas compte de la connaissance nécessaire de la langue allemande pour ce type d'emploi.

 

Madame la secrétaire d'État, avez-vous prévu une adaptation pour le recrutement spécifique du personnel en Communauté germanophone?

 

06.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, je vous remercie pour votre question. Cela dit, je tiens à souligner que la Croix-Rouge de Belgique est une organisation privée. Cependant, puisqu'elle organise l'accueil des demandeurs d'asile à la demande du gouvernement, je l'ai aimablement invitée à tenir compte de l'aspect que vous avez évoqué lors des futurs recrutements.

 

06.03  Kattrin Jadin (MR): C'est très gentil à vous, madame la secrétaire d'État!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de evolutie van het aantal plaatsen in terugkeercentra en de quota voor Noord-Afrikanen" (nr. 12607)

07 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'évolution du nombre de places disponibles dans les centres de retour et le quota de Nord-Africains" (n° 12607)

 

07.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, naar aanleiding van persberichten over de quota van Noord-Afrikanen in gesloten terugkeercentra zijn bij mij enkele, bijkomende vragen gerezen.

 

Uw beleid laat naar eigen zeggen maximaal 30 % Noord-Afrikanen in de gesloten terugkeercentra toe. U treft voornoemde maatregel omwille van veiligheidsoverwegingen. Volgens de Dienst Vreemdelingenzaken zijn er in de vijf centra in totaal 487 plaatsen, wat te weinig is om iedereen op te vangen. In het rapport uit 2006 van de federale ombudsman is nochtans sprake van 628 plaatsen.

 

Ten eerste, mevrouw de staatssecretaris, bevestigt u het totale aantal van 628 beschikbare plaatsen of is het totaal inderdaad 487 plaatsen, zoals de Dienst Vreemdelingenzaken meldt? Vanwaar komt het grote verschil?

 

Zelfs met de verrekening van de verminderingen wegens een brand of een gebrek aan personeel kom ik niet aan het totaal van 487 plaatsen.

 

Ten tweede, in beide gevallen — 628 of 487 plaatsen — lijkt het dat u in de reeds bestaande, gesloten terugkeercentra over te weinige plaatsen beschikt. Wat zult u doen om de capaciteit uit te breiden? Waar zult u ze uitbreiden?

 

Ten derde, om te vermijden dat steeds meer Noord-Afrikanen de straat moeten worden opgestuurd, is het natuurlijk noodzakelijk de instroom van Noord-Afrikanen te beperken. Hoeveel Noord-Afrikanen komen maandelijks het land binnen? Hoeveel zouden er maandelijks in de gesloten terugkeercentra moeten kunnen worden ondergebracht?

 

Ten vierde, ik heb ook een vraag over de geografische omschrijving van Noord-Afrika. Welke landen behoren tot het begrip “Noord-Afrika”?

 

Ten vijfde, u geeft het teveel aan Noord-Afrikanen in de gesloten terugkeercentra het bevel om het grondgebied te verlaten. Hoeveel kregen het voorbije jaar het bevel het grondgebied te verlaten? Hebt u de zekerheid dat zij ook effectief het grondgebied hebben verlaten?

 

07.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, het aantal beschikbare plaatsen in de gesloten centra op 18 juni bedroeg een vijfhonderdtal plaatsen. De genoemde capaciteit zal de komende maanden toenemen, voornamelijk ten gevolge van de realisatie van bepaalde werken door de Regie der Gebouwen. Aldus zullen wij ernaar streven om tegen eind 2013 tot 600 plaatsen te komen.

 

Zoals ik echter reeds heb gemeld, zou ik nog graag over een specifiek centrum voor ex-gedetineerde vreemdelingen beschikken. Daartoe zijn bijkomend personeel en een aangepast bijkomend budget vereist.

 

U vroeg ook naar de nationaliteit van de Noord-Afrikanen. De meest voorkomende opgegeven nationaliteiten bij deze doelgroep zijn de Algerijnse, de Marokkaanse en de Tunesische. Illegale vreemdelingen die beweren van andere Noord-Afrikaanse landen afkomstig te zijn, komen in veel mindere mate voor.

 

Als een Noord-Afrikaan wordt opgesloten in een gesloten centrum dan is het doel van die opsluiting steeds een repatriëring naar het land van herkomst. Bijgevolg is er geen sprake van overtolligheid.

 

Er bestaan geen statistieken inzake de nationaliteit van de personen die het gesloten centrum verlaten met een bevel om het grondgebied te verlaten. Die cijfers worden niet apart bijgehouden.

 

Er zijn verschillende redenen waarom het toch kan gebeuren dat een persoon, na weerhouding door de Dienst Vreemdelingenzaken, terug het gesloten centrum verlaat met een bevel om het grondgebied te verlaten. Een vrijstelling kan gebeuren naar aanleiding van een beroepsprocedure of wanneer betrokkene de zogenaamde laissez passer niet bekomt.

 

07.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, 600 plaatsen tegen eind 2013 plus eventueel de plaatsen die u extra kunt creëren indien u een centrum voor ex-gedetineerde vreemdelingen zou kunnen oprichten, dat zit er natuurlijk niet onmiddellijk in, gelet op de financiële krapte.

 

Ik ben blij dat ik van u een antwoord heb gekregen over de geografische omschrijving van Noord-Afrika. Als ik het goed begrijp, gaat het vooral over drie landen, namelijk Algerije, Marokko en Tunesië. Ik veronderstel dat u alles beneden de Sahara niet meer bij Noord-Afrika rekent? U hebt het dus enkel over het Arabische gedeelte van Noord-Afrika.

 

Uw laatste antwoord bevestigt waar de zwakte zit in het beleid. Er worden geen cijfers of statistieken bijgehouden. Men kan deze ook niet bijhouden want men controleert het te weinig of zelfs niet. Dit wordt volgens mij in elk geval een aandachtspunt in de komende jaren.

 

Ik dank u alvast voor uw volledige antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de benoeming van een nieuwe directeur bij Fedasil" (nr. 12545)

08 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la désignation d'un nouveau directeur général au sein de Fedasil" (n° 12545)

 

08.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, de kogel is eindelijk door de kerk. Naar aloude Belgische gewoonte draait de benoemingspolitiek op volle toeren, nu de regering volheid van bevoegdheden heeft. Ik lees dat er eindelijk een nieuwe directeur voor Fedasil is benoemd, namelijk de heer Jean-Pierre Luxen.

 

Zijn taak is niet min gezien de vele problemen die Fedasil de laatste jaren heeft gekend en het feit dat er gedurende een paar jaar zeer snel op mekaar nieuwe directeurs volgden. Eerst was het Bob Pleysier, dan volgde Isabelle Küntziger, die zelf ontslag nam, en daarna volgde een tijd lang Fanny François, die als directeur ad interim heeft gefungeerd. En nu is er eindelijk een nieuwe directeur.

 

Er waren heel veel problemen bij Fedasil, de ene opvangcrisis na de andere en ook zeer veel ongenoegen en zeer veel stakingen bij het personeel.

 

Vanaf wanneer neemt de heer Luxen zijn taken op? Welke beleidsprioriteiten zult u met hem afspreken? Zijn deze beleidsprioriteiten het resultaat van een afgeronde audit die loopt bij Fedasil? Zo niet, hoever staat het met deze audit?

 

08.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, op 15 juni heeft de Ministerraad de benoeming van de heer Jean-Pierre Luxen tot directeur-generaal van Fedasil goedgekeurd. De bedoeling is uiteraard dat de nieuwe directeur-generaal zo snel mogelijk start. Uiteraard heb ik al een aantal gesprekken met hem gehad.

 

De beleidsprioriteiten die de directeur-generaal in zijn managementplan zal vertalen, zijn dezelfde als degene die in het regeerakkoord en mijn beleidsnota staan opgesomd. Er is niet in een audit voor Fedasil voorzien. De evaluatie en optimalisatie van de opvang is wel een belangrijke beleidsprioriteit die ik zal meegeven aan de nieuwe directeur-generaal. Ik denk dat u verwart met de audit van de administratieve diensten zoals de Dienst Vreemdelingenzaken, het commissariaat-generaal en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

 

08.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor dit antwoord.

 

Ik verwar niet met die audit. Ik suggereer dat het mogelijk moet zijn om ook binnen Fedasil een audit uit te voeren, omdat er toch heel wat problemen zijn. Ik durf denken dat dit komt door de zeer specifieke structuur en het zeer specifieke statuut van Fedasil. Het is uiteraard een overheidsinstelling, maar toch met een zeer specifieke manier van werken. Ik durf denken aan de problemen bij het personeel en het ongenoegen over de werking van Fedasil dat wordt geuit in de stakingen die het personeel geregeld houdt. Dan spreek ik niet alleen over de mensen in de opvangcentra, maar ook de Kartuizerstraat. Ik krijg regelmatig mails dat die mensen niet altijd naar behoren kunnen functioneren. Dat het ziekteverzuim er zeer groot is, heeft u ook al in andere cijfers aan mij meegegeven.

 

Ik hoop dat de heer Luxen zijn beleidsprioriteiten niet alleen afstemt op uw regeerakkoord, maar iets verder denkt en naast zijn externe functie ook werk maakt van de interne werking van Fedasil.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Een aantal collega’s is opgehouden in andere commissies. Mevrouw Temmerman, ik stel voor dat we doorgaan met uw vraag nummer 12804 of met een andere vraag.

 

09 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de Roma in het Noordstation" (nr. 12804)

09 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les Roms de la gare du Nord" (n° 12804)

 

09.01  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ook deze vraag heb ik al een tijd geleden ingediend. Op zondagavond 24 juni werd opnieuw een groep Roma het Noordstation van Brussel uitgezet. Dat was niet de eerste keer. Ditmaal verliep alles redelijk rustig. Voor enkele gezinnen bleek er achteraf evenwel geen oplossing te zijn.

 

Ik heb de volgende vragen.

 

Kunt u aangeven hoeveel personen in het station aanwezig waren? Ik heb het uiteraard over de personen die werden uitgezet, niet over de gewone bezoekers van het station. Van welke landen waren zij afkomstig? Wat was hun statuut? Waar zijn zij terechtgekomen? Welke afspraken gelden er op Europees niveau met de landen van herkomst? Kunt u stappen ondernemen om te verhinderen dat in de toekomst opnieuw groepen mensen zich in het Noordstation zouden vestigen?

 

09.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Temmerman, ik had goed begrepen dat het wel ging om de mensen die onderdak in het station hadden gezocht. Op die zondagavond waren nog een 40-tal personen aanwezig in het Noordstation. U weet dat wij daarvoor ook al een 30-tal personen vrijwillig hadden laten terugkeren. De samenstelling van de groep wisselde nogal. Zij die er toen nog waren, waren afkomstig van Slovakije, Roemenië, Hongarije en Kosovo.

 

Sommige gezinnen waren uitgeprocedeerd. Andere gezinnen waren nog maar net toegekomen. Een aantal gezinnen kon terecht in de Brusselse daklozenopvang. Twee gezinnen dienden eerst een asielaanvraag in en werden vervolgens door Fedasil opgevangen. Eén gezin, dat nog recht had op opvang bij Fedasil, weigerde daarop in te gaan en verliet zelf het gebouw. De grote meerderheid van de aanwezige personen waren EU-onderdanen die zich, krachtens de reglementering van de Europese Unie, kunnen beroepen op het vrij verkeer van personen. De grote meerderheid van de families had een Roma-achtergrond. Op het EU-niveau wordt een strategie ontwikkeld om de situatie van de Romabevolkingsgroepen in de Europese Unie te verbeteren.

 

Ik wijs erop dat het oplossen en vermijden van de situatie in het Noordstation mijn bevoegdheden overstijgt. In het Noordstation ging het om personen die geen recht hadden op opvang, niet vrijwillig wilden terugkeren en niet konden worden gedwongen om terug te keren omdat het EU-burgers waren. Om deze situatie in de toekomst te vermijden en om dit op te lossen hebben wij samengewerkt met alle partijen, de OCMW’s, de daklozencentra, de stadsbesturen, de politiediensten voor identificatie, de sociale werkers op het terrein en de eigenaar van het gebouw, in dit geval, de Brusselse staatssecretaris.

 

Ik wijs ook op de verantwoordelijkheid van de betrokken personen en zeker op die van de ouders ten aanzien van hun minderjarige kinderen. Wij kunnen dergelijke situaties niet preventief vermijden. Die mensen wandelen daar vrij binnen en slepen nadien een matras en een koffer aan. Het gaat niet om asielaanvragen van mensen die drie maanden op ons grondgebied mogen verblijven. Preventief kunnen wij echt weinig doen.

 

Mochten zulke situaties nog voorkomen dan moeten wij door samenwerking een oplossing trachten te vinden.

 

09.03  Karin Temmerman (sp.a): Dit probleem kan enkel worden opgelost op Europees niveau. Ik reken erop dat u dit probleem bij elke Europese ontmoeting aankaart.

 

Deze mensen komen hierheen omdat ze in eigen land problemen ervaren. Ze zijn op zoek naar betere levensomstandigheden. Die vinden ze al dan niet hier. Ze zullen blijven komen zolang het Europees niet wordt aangepakt.

 

Uw bevoegdheden zijn inderdaad beperkt. Tot nu toe werd de situatie inderdaad relatief goed opgelost. Als overheid en als land kunnen wij deze problematiek die zich manifesteert in het Noordstation en in heel veel steden in ons land enkel maar oplossen in een Europees kader.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de problematiek van de hotelopvang van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen" (nr. 12810)

10 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le problème de l'accueil des mineurs étrangers non accompagnés dans des hôtels" (n° 12810)

 

10.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u hebt al veel antwoorden gegeven bij de vragen over de niet-minderjarigen, maar ik zal er toch nog een aantal stellen. U hebt daarnet gezegd dat een kleine 150 minderjarigen zich in hotels bevinden. U hebt ook de evolutie aangehaald.

 

In Marokko en Guinee is een aantal proefprojecten geweest. Bestaat er al een evaluatie daarvan en zijn er nog nieuwe dergelijke initiatieven gepland?

 

De 50 nieuwe voogden zouden de maand nadat ik mijn vraag stelde operationeel zijn. Zijn die momenteel al operationeel of moeten zij nog worden aangeworven?

 

10.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik heb de cijfers al gegeven.

 

De groep blijft niet zitten in die hotels. Er is wel degelijk een doorstroming naar de reguliere opvang. Ik heb ook mijn injunctierecht gebruikt om die dossiers sneller te laten behandelen. U weet dat er een verhoogde binnenkomst van niet-begeleide minderjarigen is. Fedasil heeft, in samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken en de voogdijdienst, de processen met betrekking tot de leeftijdsonderzoeken geoptimaliseerd, waardoor wij er nu in slagen in twee weken al een leeftijdstest te hebben, dus vlugger dan voorheen. De meerderheid van de personen die zich nog in een hotel bevindt, de twijfelgevallen, test meerderjarig. Ondanks de hogere instroom van jongeren is het de bedoeling om deze af te bouwen.

 

Voor de pilootprojecten in Marokko en Guinee tot re-integratie van niet-begeleide minderjarigen in het land van herkomst zullen de diensten later dit jaar opnieuw een observatiemissie laten plaatsvinden. Tegen het einde van dit jaar zou een evaluatie van deze projecten worden gemaakt. U weet dat deze projecten pas begin dit jaar zijn gestart. Het lijkt mij dus evident dat er een jaar werking moet overgaan.

 

Sedert januari 2012 hebben wij 50 nieuwe voogden erkend, gelijk verdeeld tussen Nederlands- en Franstaligen. Daarvan hebben er 30, voor de helft Nederlands- en Franstalig, de basisopleiding gevolgd. Sedert begin deze maand zijn zij operationeel. De volgende basisopleiding is gepland in het tweede trimester van 2012. Verscheidene personen hebben zich opnieuw kandidaat gesteld. Wij zullen onze inspanningen met betrekking tot de voogden dus voortzetten.

 

10.03  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de intrekking van het verblijf en de verwijdering van geregulariseerde (ex-)gevangenen" (nr. 12819)

11 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le retrait de l'autorisation de séjour et l'éloignement d'(ex-)détenus régularisés" (n° 12819)

 

11.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, in antwoord op verschillende vragen vernamen wij van u dat de laatste jaren illegalen werden geregulariseerd die voordien in de gevangenis zaten opgesloten of nadien in de cel zijn beland.

 

Gelet op het feit dat uw nieuwe instructie begin maart in werking is getreden, zoals u zelf zei, en gelet op het feit dat mijn vragen vooral dateren van diezelfde periode, stel ik u graag de volgende vragen.

 

Ik vraag u cijfergegevens met betrekking tot de volgende categorieën: Ten eerste, de 70 betrokken vreemdelingen die na hun regularisatie in de gevangenis zijn beland — en van wie er nog 13 in de gevangenis zitten —; ten tweede, de 23 veroordeelden tot ernstige straffen van 18 maanden of meer en de 20 onder hen die na hun regularisatie werden veroordeeld; ten derde, de 81 vreemdelingen die vóór hun regularisatie in de gevangenis hadden gezeten.

 

Kunt u van voornoemde categorieën telkens zeggen voor hoeveel onder hen de instructie werd gegeven om de procedure tot intrekking van het verblijf op te starten vóór maart 2012 en na maart 2012? Van hoeveel onder hen werd het verblijf effectief ingetrokken vóór en na maart 2012? Hoeveel onder hen zijn ondertussen al effectief verwijderd vóór en na maart 2012?

 

11.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, ik verwijs ook naar de antwoorden op de talrijke vorige vragen over dit onderwerp.

 

Zoals u weet heb ik aan mijn administratie duidelijk laten weten, rekening houdend met de wet, de rechtspraak en de strafbepaling, wat precies moet worden verstaan onder feiten van openbare orde in het kader van de behandeling van een aanvraag tot het bekomen van een verblijfsmachtiging.

 

Als staatssecretaris waak ik over het beleid en het algemeen kader. Ik heb dan ook geen instructies gegeven in verband met individuele gevallen, waarover uw vragen gaan. Ik heb algemene onderrichtingen gegeven aan de DVZ met betrekking tot de afhandeling van het aspect openbare orde.

 

In dit kader worden de door u genoemde dossiers onderzocht met het oog op een eventuele intrekking van het verblijf. Dit houdt geenszins in dat dit in alle gevallen tot een intrekking van het verblijf zal leiden. Wij moeten namelijk de procedures, de wetten, de rechtsnormen en de rechtspraak naleven.

 

Van de 81 vreemdelingen die voor de regularisatie in de gevangenis zaten, werd ondertussen voor één vreemdeling het verblijf ingetrokken. Deze vreemdeling werd ook reeds verwijderd.

 

U weet dat, indien veroordelingen bekend waren op het moment waarop een positieve beslissing werd genomen, dezelfde feiten daarna niet meer ingeroepen kunnen worden omdat die al in overweging genomen werden op het moment dat de beslissing genomen werd. De marge voor de procedure tot intrekking van het verblijf wordt daardoor veel kleiner.

 

Van de 23 personen die veroordeeld waren tot 18 maanden of meer en ook met uitstel, werd voor één persoon het verblijf ingetrokken. Zoals gezegd, alle dossiers worden opnieuw onderzocht. Eén persoon is intussen overleden.

 

Van de 70 personen die na hun regularisatie in de gevangenis belandden, veroordeeld of niet, worden alle dossiers opnieuw onderzocht. Wanneer het dossier volledig is, maar wanneer er een actueel en reëel gevaar bestaat voor de openbare orde, zal een ministerieel besluit tot terugwijzing worden genomen. Na betekening kan de vreemdeling een schorsend beroep indienen. Het is pas nadien dat de vreemdeling verwijderd kan worden. Er zijn dus bepaalde regels die gevolgd moeten worden. Dat heeft zijn tijd nodig.

 

Ik wijs erop dat enkel een einde aan het verblijf kan worden gesteld van vreemdelingen die definitief werden veroordeeld. Hun veroordelingen worden opgevraagd bij het parket. Er moet bovendien ook nog rekening gehouden worden met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dat het gezinsleven van de betrokkene beschermt.

 

Mevrouw Smeyers, ik heb de cijfers opgevraagd bij de administratie. Ik heb erop aangedrongen, maar mijn administratie heeft mij bevestigd dat zij, met de beste wil van de wereld, die cijfers niet kan geven.

 

11.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik begrijp dat er, van de verschillende categorieën waarover ik vragen heb gesteld, nog maar één vreemdeling effectief werd verwijderd. Van de 23 veroordeelden tot ernstige straffen van 18 maanden of meer, die na hun regularisatie werden veroordeeld, is van één vreemdeling de verblijfsvergunning ingetrokken. Die persoon is nog niet verwijderd van ons grondgebied. Er is dus één persoon die effectief het land verlaten heeft. Ik vind dat een beschamend laag aantal.

 

U hebt geen onderscheid gemaakt tussen vóór of na maart. Waarom vraag ik precies naar maart? Welnu, uw nieuwe instructie geldt sinds maart. Sindsdien geldt ook uw nieuwe definitie van openbare orde. Ik dacht dat u die opsplitsing kon maken. Het gaat maar om één persoon, van wie wij niet weten of die vóór of na maart het land gedwongen moest verlaten.

 

Van alle cijfers die u de laatste weken en maanden heeft gegeven, vind ik het alvast beschamend dat u ter zake moet toegeven dat er slechts een persoon effectief het land heeft verlaten of dat hij werd gedwongen om het land te verlaten.

 

Ik ken artikel 8 ook. Dit artikel wordt te pas en te onpas gebruikt. Recht op familieleven is een zaak, maar openbare orde is ook van dwingend recht. Ik meen dat voor iemand die een gevaar vormt voor de openbare orde de relativiteit der rechten geldt. De maatschappij heeft volgens mij dan veeleer het recht om niet met die persoon te worden geconfronteerd in de samenleving, dan wel dat die persoon recht zou hebben op een familieleven.

 

Dit is een vraag die ik na het zomerreces nog zal herhalen in de hoop dat uw cijfer tegen dan de hoogte is ingegaan. Dat zal dan het bewijs zijn dat u werk maakt van de effectieve verwijdering van geregulariseerde criminelen.

 

11.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb alle begrip voor het Reglement, maar er werden nog een aantal andere elementen aangehaald.

 

Mevrouw Smeyers, u weet dat ik het beleid anders uitstippel. Ik heb ook een heel andere invulling gegeven aan de elementen van openbare orde. Dit gaat over gevallen die hebben plaatsgegrepen tot 2009. Het is niet zo gemakkelijk om daarin nog veranderingen aan te brengen. Voor mensen die toen een positieve beslissing hebben ontvangen, moet er zich een nieuw feit voordoen, wil ik dat kunnen laten herzien. Het is niet zo eenvoudig om de genomen beslissingen van drie jaar geleden met terugwerkende kracht te laten herroepen. Ik hoop dat u daarmee rekening wilt houden.

 

Ondertussen heb ik wel veranderingen doorgevoerd en die liggen helemaal in de lijn van wat u aanhaalde.

 

11.05  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil wel volgen, maar ik stel alleen vast dat u zegt dat u de verblijfsvergunning niet kunt intrekken van iemand die veroordeeld is voor een verkrachting of een poging tot moord, nadat hij werd geregulariseerd, en die momenteel nog in de gevangenis zit. Ik begrijp niet dat het alsdan niet binnen uw discretionaire bevoegdheid valt om te oordelen dat die persoon, die van ons de nodige papieren heeft gekregen, een loopje neemt met onze wetgeving. Bij die 73 personen staat de teller wel op nul.

 

Uit die cijfers blijkt echt niet dat u een andere koers vaart.

 

11.06 Staatssecretaris Maggie De Block: (…)

 

11.07  Sarah Smeyers (N-VA): Ik hoop dat u in september of oktober de effectieve cijfers zult kunnen geven van het aantal veroordeelden dat effectief het land werd uitgezet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 12908 van mevrouw Smeyers wordt ingetrokken.

 

12 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "asielcentra in kleine dorpsgemeenschappen" (nr. 12706)

12 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les centres d'asile dans les petites communautés rurales" (n° 12706)

 

12.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het kleine landelijke Borlo heeft de pech een leegstaande rijkswachtkazerne op zijn grondgebied te hebben. In die dorpsgemeenschap van enkele honderden bewoners kwam een nieuw opvanginitiatief voor asielzoekers. De eerste twintig asielzoekers zijn ondertussen aangekomen en er komen er nog als het gebouw gerenoveerd is.

 

Naast de vrees voor overlast is er de woede wegens de manier van communicatie. Er viel opeens een brief van Fedasil in de brievenbus en een brief van het gemeentebestuur om uit te leggen dat het van niets wist.

 

U zult erkennen dat het verhaal een groot déjà-vugevoel heeft. Ook in mijn buurt, in de wijk Vijfwegen in de gemeente Poelkapelle-Staden, werd een tweehonderdtal asielzoekers gedropt. Ook daar gaat het om een kleine dorpsgemeenschap met enkele honderden bewoners.

 

Ik weet wel dat het initiatief in Borlo al onder uw voorganger werd goedgekeurd en dat u daartegen niet veel meer kunt beginnen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, klopt het, ten eerste, dat de bewoners het moesten doen met een brief van Fedasil en een brief van het gemeentebestuur, waarin werd uitgelegd dat het van niet veel wist? Ik vind het geen propere manier om een dorpsgemeenschap helemaal binnenstebuiten te keren.

 

Ten tweede, wat mij in de kwestie bijzonder bezighoudt, is de vraag naar het beleid inzake inplanting van asielcentra en opvanginitiatieven in kleine dorpsgemeenschappen. Waarom doet men dat precies daar? Houdt men wel voldoende rekening met de gevolgen voor de lokale, kleine woongemeenschappen, gevolgen die veel dramatischer zijn dan voor grotere stadscentra?

 

Ten derde, er valt in kleine dorpsgemeenschappen over het algemeen niet veel te beleven en verveling is dus troef. Voor de dorpsbewoners zelf is dat een van de troeven van hun gemeenschap, maar voor asielzoekers is dat wel even anders. Er is niets te doen, er is zelfs geen café, dus wat moeten zij de hele dag doen? Ik hoor vaak dat overlast dan niet ver uit de buurt is.

 

Ik meen dat de inplanting van een relatief grote groep in een kleine dorpsgemeenschap zowel voor de lokale bevolking als voor de asielzoekers problematisch is. Wat doet u om dat in de toekomst te vermijden?

 

12.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, ik moet erop wijzen dat uw vergelijking niet helemaal opgaat. Inzake schaalgrootte is er een enorm verschil tussen een opvangcentrum van enkele honderden asielzoekers en een federaal opvanginitiatief zoals dat in Borlo, dat veeleer kleinschalig is en enkele tientallen asielzoekers opvangt. De impact op de buurt is dan ook veel beperkter dan bij een opvangcentrum.

 

Fedasil informeerde de buurt per brief en nodigde de inwoners uit voor een kennismaking en informatievergadering. Het was net die brief, die inderdaad heel de commotie heeft veroorzaakt. De informatievergadering heeft dan ook plaatsgevonden met het nodige tumult. Het tijdstip waarop de omwonenden die brief hebben gekregen, namelijk een week op voorhand, kan ter discussie worden gesteld, maar ik denk niet dat dat bepalend was voor de aard van de reacties.

 

De inplanting van een opvangcentrum of een kleinschalig opvanginitiatief hangt af van verschillende zaken. Vooreerst komt slechts een beperkt aantal panden in aanmerking. De prijs is belangrijk, evenals de bereikbaarheid enzovoort. Grotere steden hebben in verhouding vaak ook meer inwoners van buitenlandse origine dan landelijke gemeenten. Het is onze taak om de opvang zo billijk mogelijk te verspreiden.

 

De bewoners van een opvanginitiatief zoals dat in Borlo, zijn geen nieuwkomers. Het zijn asielzoekers die reeds gedurende enkele maanden in een collectief opvangcentrum verbleven. Zij zijn vertrouwd met de leefregels van het centrum en het samenleven in een gemeenschap. Zij worden voorbereid op een verblijf in een meer kleinschalige opvang, waar ze een grotere zelfstandigheid kunnen hebben. Bovendien blijft er begeleiding en toezicht gegarandeerd en kunnen eventuele problemen worden gemeld, zodat zo nodig gepast kan worden opgetreden.

 

Ik weet niet waar u uw informatie haalt, maar men heeft mij gezegd dat er tot nu toe bij andere dergelijke initiatieven geen overlast werd vastgesteld. Ik weet niet wat u daaronder verstaat. Het zijn geen andere mensen dan gewone mensen. Als de inwoners van Borlo niet dag en nacht op café gaan zitten, dan gaan die mensen dat ook niet doen. U zegt dat er daar zelfs geen café is en vraagt zich af wat ze de hele dag zullen doen, maar dat is dus niet nodig. Zij hebben daar een meer autonome manier van leven. Ze kunnen daar bijvoorbeeld zelf koken en er is daar ook plaats om aan sport te doen. Ik heb geen weet van overlast in zulke kleinschalige initiatieven. Wat wel gebeurd is, is dat op een nacht ruiten ingegooid werden. Ik neem aan dat dat ook onder overlast kan gecatalogeerd worden.

 

12.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord, waarin ik mij natuurlijk maar ten dele kan vinden.

 

Ik neem uw opmerking mee dat grootschalige opvangcentra niet te vergelijken zijn met de opvang die Fedasil hier heeft georganiseerd.

 

U antwoordt dat u niet weet waarover ik het heb, wanneer ik het over overlast heb. Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u gerust eens op bezoek meenemen. Het gaat over een grootschalig opvangcentrum, dat in Vijfwegen, Poelkapelle staat. Ik wil u wel eens meenemen.

 

U hoeft zich niet op te jagen.

 

12.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, het gaat over de overlast in Borlo. U kunt toch niet beweren dat vijftien personen een grootschalig opvanginitiatief is.

 

12.05  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, wij zullen er geen spel van maken. Er staat letterlijk “de vrees voor overlast”. Ik wil het wel over de semantische betekenis van “de vrees voor overlast” hebben.

 

Wat ik wil zeggen, is dat het gewettigd is dat kleine dorpsgemeenschappen vragen over dergelijke initiatieven stellen. Het is mijn taak om hun vragen aan u kenbaar te maken, wat ik ook zal blijven doen, mevrouw de staatssecretaris.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het aantal verwijderingen van het grondgebied" (nr. 12707)

13 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le nombre d'éloignements du territoire" (n° 12707)

 

13.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, vreemdelingen die een negatieve beslissing krijgen over hun verblijfsaanvraag moeten het grondgebied binnen de opgegeven termijn verlaten. Het opvolgen daarvan gebeurde in het verleden niet of veel te weinig. Bepaalde lokale besturen wensten niet mee te werken. In juni 2011 werd een omzendbrief gepubliceerd over de bevoegdheden van de burgemeesters en de noodzakelijk opvolging van de bevelen om het grondgebied te verlaten. Een reisdocument wordt door de Dienst Vreemdelingenzaken opgesteld en in geval de uitgewezen vreemdeling niet meewerkt kan hij worden gedwongen.

 

Ik heb voor u een aantal concrete vragen.

 

Hoeveel bevelen om het grondgebied te verlaten werden de afgelopen jaren uitgereikt? Heeft men cijfers over de jaarlijkse aantallen uitgereikte bevelen?

 

In hoeveel van de gevallen om het grondgebied te verlaten wordt er door de uitgewezen vreemdeling niet gereageerd? Met andere woorden: op welke manier wordt het vrijwillig vertrek gecontroleerd? Op welke manier heeft men de zekerheid dat het bevel om het grondgebied te verlaten ook wordt gevolgd door het verlaten van het grondgebied?

 

Als de vreemdeling niet vrijwillig vertrekt, moet een controle op adres worden uitgevoerd. Wie geeft hiertoe het bevel? Is het de burgemeester die dit bevel geeft? Kunnen ook andere instanties dit bevel geven?

 

Hoeveel bevelen tot verlating van het grondgebied werden maandelijks gevolgd door een verplichte verwijdering van het grondgebied?

 

Bestaan er plannen om deze vrij omslachtige manier van werken in de toekomst te versnellen zodat mensen die een bevel om het grondgebeid te verlaten ontvangen, hier onmiddellijk gevolg aan kunnen geven? Het is de omslachtige procedure die voor mogelijkheden zorgt om in de illegaliteit te verdwijnen. Dit zijn niet mijn woorden maar woorden van mensen op het terrein.

 

13.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, in 2009 werden 30 766 bevelen afgegeven om het grondgebied te verlaten. In 2010 waren dat er 30 638 en in 2011 waren het er 48 321. Enkel de Dienst Vreemdelingenzaken kan een bevel om het grondgebied te verlaten, gedwongen laten uitvoeren.

 

Het project SEFOR werd uitgewerkt met als doel de opvolging van de bevelen om het grondgebied te verlaten te verzekeren. Bij de betekening van het bevel in de gemeente wordt de betrokken vreemdeling geïnformeerd over zijn rechten en plichten. Hij zal gewezen worden op het belang van en de mogelijkheid tot vrijwillig vertrek. Indien de betrokkene geen vrijwillig gevolg geeft aan het bevel kan DVZ de politie vragen om nog een adrescontrole uit te voeren.

 

In dit raam kan ik u meedelen dat tussen juli 2011, de start van het project SEFOR, en april 2012 931 personen die geen vrijwillig gevolg hebben gegeven aan hun bevel, door het bureau SEFOR van de Dienst Vreemdelingenzaken werden vastgehouden in gesloten centra teneinde over te gaan tot gedwongen verwijdering. De vreemdeling met illegaal verblijf moet binnen de opgelegde termijn het grondgebied verlaten. Deze termijnen zijn vastgelegd in de wet. In het bevel kan worden voorzien in preventieve maatregelen om te voorkomen dat betrokkene zou onderduiken en geen gevolg zou geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten. Iedereen kan onmiddellijk gevolg geven aan een bevel om het grondgebied te verlaten.

 

Het project SEFOR, waarvoor wij ook verlenging hebben gevraagd, loopt beter en beter. Meer en meer gemeenten zijn op de hoogte van het bestaan van deze dienst en roepen hun hulp in. Als een gemeente al een keer via SEFOR gewerkt heeft, doet zij dat ook gemakkelijker er een nieuw bevel om het grondgebied te verlaten gegeven wordt. Dat leert ons de ervaring.

 

13.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw volledige antwoord. Ik neem nota van het feit dat er tussen 2010 en 2011 toch wel een enorme stijging is wat het aantal BGV’s betreft, van 30 000 naar 48 000 als ik goed ben ingelicht. U zegt dat meer en meer gemeenten het project SEFOR inschakelen. Ook daar neem ik nota van.

 

Hebt u er enig zicht op of er momenteel gemeenten zijn die pertinent weigeren om in dat project in te stappen? Doet u daar navraag naar?

 

13.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Zoals u weet is SEFOR nog geen jaar bezig. Het is de bedoeling om na een jaar werking een evaluatie te maken en daaruit te leren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de fraude bij medische attesten voor vreemdelingen" (nr. 12907)

- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de fraude bij medische attesten met het oog op regularisatie" (nr. 12910)

- de heer Luk Van Biesen aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "verblijfsvergunningen tegen betaling" (nr. 12923)

- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de valse medische attesten in vreemdelingendossiers" (nr. 12983)

14 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la fraude relative aux certificats médicaux pour étrangers" (n° 12907)

- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la fraude relative aux certificats médicaux en vue d'une régularisation" (n° 12910)

- M. Luk Van Biesen à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les permis de séjour contre paiement" (n° 12923)

- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les faux certificats médicaux dans les dossiers concernant les étrangers" (n° 12983)

 

14.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, bij de Dienst Vreemdelingenzaken en de gerechtelijke instanties lopen momenteel onderzoeken tegen 17 artsen die valse medische attesten voor vreemdelingen zouden hebben uitgeschreven. Dat vernamen wij begin vorige week via de media. In totaal zou het gaan om maar liefst 2 477 dossiers. De 17 geviseerde artsen zouden attesten hebben uitgeschreven aan vreemdelingen en asielzoekers, mensen met een tijdelijk statuut en illegalen die met het attest rekenden op de medische regularisatie via de procedure 9ter van onze vreemdelingenwet. Deze artsen namen het, soms tegen een forse betaling, dan toch niet zo nauw met de wetgeving en de deontologische regels. Controleartsen van de DVZ stelden dan ook tal van onregelmatigheden bij die gewone huisartsen vast.

 

Hoe zal deze zaak worden opgevolgd en opgelost?

 

Ik weet dat de DVZ en het gerecht hun werk doen. Hoe zult u zulke wantoestanden vermijden?

 

Hoe zult u vermijden dat aanvragers grote druk op de dokters kunnen uitoefenen om valse attesten uit te schrijven? Men zwicht misschien voor patiënten die verbaal of met geweld dreigen of met aandrang vragen om een bepaalde diagnose te stellen. Hoe kan zoiets vermeden worden? Wat is uw beleid ter zake?

 

U kondigde eerder al aan dat de controles hierop worden verscherpt. Kunt u concrete actiepunten meegeven om zulke fraudepraktijken bij de artsen en bij de aanvragers van medische regularisatie te vermijden?

 

14.02  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, het probleem werd al geschetst door collega Smeyers. Het gaat om 2 477 dossiers en 17 artsen. Het gaat dus om personen die hoopten op basis van valse documenten een verblijfsvergunning te krijgen. Volgens de pers zou er in een aantal gevallen fors betaald zijn voor de medische attesten.

 

Ik heb drie concrete vragen.

 

Ten eerste, heeft men intussen zicht op de sommen die betaald zouden zijn? Zijn dit sommen die door enkelingen betaald werden, of werd er veeleer aan georganiseerd shoppen gedaan? Wat is de stand van zaken?

 

Ten tweede, is het belangrijk om te weten of er voor de artsen strafrechtelijke gevolgen zijn voor het uitschrijven van valse medische attesten. Wat zijn de gevolgen voor de vreemdelingen die op basis hiervan reeds een verblijfsvergunning aanvroegen? Wordt dit dossier onmiddellijk en negatief geklasseerd? Worden betrokkenen eveneens strafrechtelijk vervolgd?

 

Ten derde, vind ik het aantal dossiers waar een geurtje aan hangt, bijna hallucinant hoog, namelijk 2 477. Ik vind het voldoende om bijzondere maatregelen te nemen om de controle op verblijfsvergunning op basis van een medische reden drastisch te verscherpen. U had hierover inderdaad reeds gecommuniceerd. Welke bijkomende maatregelen zult u in de zeer nabije toekomst nemen om dit te verhelpen?

 

14.03  Luk Van Biesen (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, zoals reeds geschetst, kunnen vreemdelingen met een medisch attest een medische regularisatie aanvragen om aan een verblijfsstatuut te geraken. Het bekomen van papieren op valse gronden moet er in principe toe leiden dat de papieren vervallen, of dat er minstens een tweede onderzoek moet plaatsvinden.

 

Enkele weken geleden hebt u gezegd dat u meer geneesheren zult inschakelen om deze procedures sneller te doen verlopen, gezien de grote wachtlijsten. Er worden echter 17 artsen geviseerd omdat zij attesten uitschreven aan vreemdelingen, tegen forse betaling. Zij namen het dus niet zo nauw met de wetgeving. Reeds 2 artsen werden doorverwezen naar de correctionele rechtbank.

 

Het gerecht zal een uitspraak doen over de artsen, maar wat zal er gebeuren met de 2 477 dossiers waarin men op valse basis een verblijfsvergunning verkreeg? Dat is niet echt duidelijk. Daar vragen wij natuurlijk uitleg over. Kunt u ons informeren over wat er zal gebeuren met die asielzoekers die door middel van valse medische attesten een verblijfsvergunning hebben ontvangen? Zullen die vervallen verklaard worden? Zal er een tweede onderzoek komen? Wie zal de kosten van dat tweede onderzoek dragen?

 

Zullen er maatregelen worden genomen om in de toekomst dit soort misdrijven sneller op te sporen? Komt er een centrale geneeskundige dienst voor het onderzoek van vreemdelingen, zoals die ook bestaat voor de medische keuringen van de overheidsdienst Mobiliteit?

 

14.04  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, zoals wij konden lezen, is er sprake van massale fraude bij medische regularisaties. Het gaat om bijna 2 500 dossiers.

 

Graag verneem ik van u over hoeveel mensen het gaat? In zo’n dossier gaat het vaak om één lid van een familie, en dan moet men het aantal met 2 of 3 vermenigvuldigen om het aantal betrokken mensen te kennen.

 

Deze mensen zijn door de mand gevallen toen zij bij de arts van de DVZ een controle ondergingen. Dat is goed. U weet echter dat die mensen intussen al ontvankelijk verklaard waren, en dus allemaal steun gekregen hebben van het OCMW gedurende de fase van ontvankelijkheid. De vraag is of men, als men de situatie van die mensen herziet, ook iets zal doen inzake de bedragen die zij gekregen hebben van het OCMW? Zij hebben immers onterechte steun gekregen.

 

Ik neem aan dat u betrokkenen in uw definitieve beslissing zult weren. Maar wat zult u doen voor de periode waarin zij ten laste waren van het OCMW en onterechte steun kregen?

 

Ik vraag mij ook af in welke provincies de fraudes zich vooral voordeden. 17 artsen worden geviseerd. Misschien moet men op bepaalde provincies extra toekijken?

 

Ik veronderstel dat ook de Orde van Geneesheren nog een rol te spelen heeft bij het bestraffen van de artsen die bij dergelijke niet-tolereerbare fraude betrokken waren.

 

Wat zal er verder nog in die dossiers gebeuren? Wat gebeurt er met terugwerkende kracht, wat betreft het geld van het OCMW dat die mensen hebben ontvangen?

 

14.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik dank u voor al uw vragen.

 

Bij de Dienst Vreemdelingenzaken en de gerechtelijke instanties lopen momenteel onderzoeken tegen 17 artsen die valselijk medische attesten zouden hebben uitgeschreven aan vreemdelingen, met het oog op het verkrijgen van een verblijfsmachtiging. In totaal gaat het om 2 477 dossiers. De rechter moet bepalen hoeveel personen en artsen precies schuldig zijn. Daarvoor zijn zij dan ook doorgestuurd.

 

In deze dossiers hebben wij geen aanwijzingen dat er criminele organisaties achter het fenomeen zouden zitten. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft geen kennis van vaststellingen of vermoedens van de gerechtelijke instanties. Daarvoor moeten dus gerechtelijke onderzoeken gebeuren.

 

Om een aanvraag te kunnen weigeren dient de Dienst Vreemdelingenzaken over bewijzen te beschikken. Pas nadat de strafrechter een schulduitspraak heeft gedaan, staat vast wie schuldig is en wie niet. De Dienst Vreemdelingenzaken zal de beslissing van de rechter dan ook volgen. Als de rechter een veroordeling uitspreekt waarbij alle fraudegevallen nominatief worden opgesomd, heeft de administratie vanuit het rechtsbeginsel fraus omnia corrumpit de mogelijkheid om de procedures als nietig te beschouwen, voor zover de fraude doorslaggevend was en voor zover de beslissing gefundeerd was op het medische attest.

 

Als de rechter daarentegen een veroordeling uitspreekt zonder melding te maken van de individuele gevallen, dan moeten alle dossiers — dat lijkt mij evident — opnieuw gecontroleerd worden. In dat geval zullen de ambtenaren-geneesheren van de Dienst Vreemdelingenzaken gelast worden de betrokken vreemdelingen aan een nieuw medisch onderzoek te onderwerpen.

 

Andere gerechtelijke uitspraken zijn wellicht mogelijk. Naar gelang de inhoud van de uitspraak zullen al dan niet medische controles plaatsvinden bij de vreemdelingen op wie het attest betrekking heeft.

 

Dergelijke misbruiken zullen zich in de toekomst hopelijk niet meer op een dergelijk brede schaal kunnen voordoen, enerzijds, door de invoering van de medische filter die het aantal ontvankelijke aanvragen aanzienlijk heeft doen dalen en, anderzijds, doordat wij nu over meer ambtenaren-geneesheren beschikken die zich op de controle van de medische attesten kunnen toeleggen. Daardoor wordt het gemakkelijker om te zien van welke dokters er altijd medische attesten terugkomen. Men kan dan nagaan of dit verdacht is. Ook de controle van de toestand van de betrokken vreemdelingen zal vlugger verlopen.

 

Wat betreft de druk op de artsen om valse attesten uit te schrijven, is het zo dat elke arts verantwoordelijk is voor de beslissingen die hij neemt en voor de verklaringen die hij doet. Ook tegen de arts kunnen klachten worden neergelegd.

 

Indien de controlearts de vreemdeling zelf vaker aan een medisch onderzoek zal onderwerpen, dan zal ook de druk, uitgeoefend op de externe artsen, als nutteloos worden ervaren en wellicht, hopelijk, verdwijnen.

 

Bij een controle door de ambtenaar-geneesheer zal de vreemdeling die fraude heeft gepleegd, immers door de mand vallen en beseffen dat deze manier van werken geen zin heeft. Als er veroordelingen van de artsen zullen zijn, is het vanzelfsprekend dat wij alle dossiers waarin deze artsen voorkomen als voorschrijver van attesten, terug kunnen laten onderzoeken.

 

Wat steun van het OCMW betreft, moeten wij eerst een veroordeling hebben. Als er sprake is van fraude, kan dit verhaald worden. Het zal wel de vraag zijn of we daar veel van zullen terugvinden. Het zal echter zeker moeten gebeuren.

 

14.06  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb een paar bedenkingen.

 

U maakt voorbehoud en zegt: fraus omnia corrumpit of het bedrog moet doorslaggevend zijn. Bij een aanvraag tot medische regularisatie volgens 9ter waarbij bedrog is gepleegd bij de vaststelling voor het medisch attest, gaat dat over de enige voorwaarde om zich op 9ter te kunnen beroepen. Ik veronderstel dat elk bedrog dat zo is gepleegd, doorslaggevend is om niet door de beugel te kunnen.

 

Mevrouw Lanjri heeft al naar de gevolgen gepeild. Wat zal er gebeuren? Krijgen zij een tweede kans? Ik begrijp eigenlijk van wel via de controlearts, maar hoop van niet. Eenmaal er bedrog is, moeten wij het signaal durven geven dat die procedure niet mag worden misbruikt. Wat is de maatschappelijke prijs daarvan? De pro-Deovergoedingen die bij de aanvraag worden uitbetaald, de OCMW-steun die tijdens het hele verblijf wordt uitbetaald, de administratieve kost. Immers, de controleartsen werken ook niet gratis. Dan is er nog de hele administratieve rompslomp die bij de aanvraag komt kijken. U heeft het over de mogelijkheid om iets te verhalen, maar als het bedrog is vastgesteld, moet het gewoon verhaald worden. Punt. Wij moeten het signaal geven dat daarmee niet wordt gelachen.

 

Tot slot zie ik toch een zekere systematiek. Slechts zeventien artsen, dat zijn er wel veel. Voor die 2 400 dossiers is er dus toch ergens een carrousel. Het is goed dat u dit sneller kunt opsporen doordat er meer controleartsen zijn. Ik trek niet de conclusie dat er minder fraude zal worden gepleegd, alleen dat u dit sneller zult opsporen. Voor de bonafide artsen die onder druk worden gezet, hoop ik dat u in samenwerking met de Orde van Geneesheren een preventiecampagne opzet en tips geeft hoe zij daarmee kunnen omgaan.

 

14.07  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord, waarvan ook ik nota heb genomen en dat mij niet helemaal geruststelt.

 

U antwoordt dat de betrokkenen nominatief in de veroordeling door de strafrechter worden genoemd, waardoor de aanvraag nietig kan worden verklaard. Het is het woordje “kan” dat mij zorgen baart. Het zou in elk geval van een heel slecht politiek signaal getuigen. Ik weet ook wel dat de scheiding der machten een rol speelt. Daarmee ga ik akkoord. Het zou echter in elk geval een heel slecht politiek signaal zijn, om die aanvragen niet nietig te laten verklaren.

 

Indien zij niet nominatief worden genoemd antwoordt u dat ze allemaal opnieuw worden gecontroleerd en dat zij allemaal een nieuw medisch dossier krijgen. Ook ter zake blijf ik op mijn honger zitten. Ik kijk uit naar de totale kostprijs van de desbetreffende medische onderzoeken.

 

Aansluitend bij wat mevrouw Smeyers toelicht over de 2 400 dossiers, wil ik ervan uitgaan dat er twintig artsen zijn. Zulks betekent dat het om 200 dossiers per arts gaat, wat toch te denken geeft. Er is ter zake iets aan de hand. De adressen van de betrokken dokters worden in een of andere carrousel doorgestuurd, doorgespeeld en met elkaar uitgewisseld.

 

Ook ter zake hoop ik dat u voldoende diep zal graven om een en ander duidelijk te maken.

 

14.08  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, er was een klein “Muytertje” in de optelsom van de heer Logghe. Ik neem het hem echter niet kwalijk. Tweehonderd maal twintig is immers niet 2 477. Het speelt echter geen rol. Een “Muytertje” mag hier door de heer Logghe wel worden gedaan. Dat is geen probleem.

 

14.09  Peter Logghe (VB): (…).

 

14.10  Luk Van Biesen (Open Vld): In ieder geval is het duidelijk dat mevrouw de staatssecretaris accuraat op de medische regularisaties inzet. De daling van de toegepaste medische regularisaties is merkbaar, wat een belangrijk gegeven is.

 

Wij kampen hier echter met een fraudesysteem, dat 2 500 dossiers en 17 artsen telt. Een bijkomende inspanning op het vlak van de recuperatie van de fondsen en de middelen die aan de betrokkenen zijn toegekend alsook een goed gesprek met de Orde van Geneesheren, moeten aan de orde zijn. Ik herinner mij dat wij in onze beroepsfederatie voor boekhouders en fiscalisten, wanneer wij met dergelijke zaken worden geconfronteerd, snel tot de orde worden geroepen. Het zou niet slecht zijn dat er in het bewuste dossier wat meer deontologische waakzaamheid bij de Orde van Geneesheren zou zijn.

 

Ik wil dus bijkomende waakzaamheid voor de recuperatie van de fondsen vragen, zowel op het vlak van de gelden die de betrokkenen hebben ontvangen als op het vlak van de fondsen die de artsen ten onrechte hebben ontvangen.

 

14.11  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, het is goed dat de misbruiken worden aangepakt. Wij doen dit mede op basis van de wetsaanpassing die in gang werd gezet door staatssecretaris Wathelet. Hij heeft gezorgd voor die filter in de medische regularisatie die u nu verder in de praktijk omzet.

 

U heeft mij niet geantwoord op de vraag over hoeveel mensen het uiteindelijk gaat. Ik wil geen “Muytertje” doen, maar als wij weten dat het gaat over 2 500 dossiers, met gemiddeld een koppel en twee kinderen dan komt men gemakkelijk aan 10 000 mensen. Men had dit wel kunnen opzoeken in de dossiers want elk dossier staat voor x aantal mensen en meestal wordt dit maal x gedaan. Jammer dat ik nog geen antwoord op die vraag heb gekregen.

 

Het is wel belangrijk dat de fraude werd ontdekt op een moment dat de artsen van DVZ de controles hebben gedaan. Dit betekent dat het gaat om mensen wiens dossier al ontvankelijk werd verklaard en hierdoor ook recht hebben op OCMW-steun. Het gaat hier om ettelijke duizenden mensen die ondertussen recht hebben gehad op OCMW-steun. Ik meen dat hieraan iets moet worden gedaan. U zegt dat dit zal moeten worden terugbetaald als blijkt dat er fraude werd gepleegd. Een kei kan men echter niet stropen.

 

Er moet ook worden gewacht op een beslissing van de rechter vooraleer bewezen kan worden of er fraude in het spel is. Als de artsen van DVZ zelf fraude vaststellen dan moet men die dossiers weigeren en niet verder behandelen. Ook in andere dossiers waarin sprake is van fraude mag men niet langer OCMW-steun geven. Als er sprake is van fraude kan men toch niet langer rekenen op de gunstmaatregel van een regularisatie.

 

14.12 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Lanjri haalt een aantal andere elementen aan. Ik zal heel kort zijn.

 

U heeft gevraagd naar de provincies. Ik kan u zeggen dat dit gaat over alle provincies.

 

U had ook een vraag over de Orde van Geneesheren. Die is daar allicht bij betrokken. Zij hebben hun eigen deontologische code.

 

U spreekt over 2 477 dossiers. Daarbij zijn er een aantal dossiers die wij, op basis van het feit dat de attesten te flagrant waren, onontvankelijk hebben verklaard.

 

Ik beschik over meer artsen en ik zal die mensen inzetten op hun niveau. Om hen nu manueel 2 477 dossiers te laten doornemen, vind ik wat bij de haren getrokken.

 

Wij hebben al maatregelen genomen. Medische dossiers moeten echter door artsen worden ingekeken.

 

Een aantal dossiers is op basis van deze flagrante vaststellingen al onontvankelijk verklaard. Het lijkt mij evident dat we in deze niet moeten wachten op de beslissing van de rechtbank. Er was bijvoorbeeld een flagrant geval van een geschorste arts die al een tijd zijn titel niet meer mocht uitoefenen. Hij leverde wel nog attesten af. Het gaat dus sowieso om valse attesten. Wat wij al konden doen, hebben wij gedaan.

 

Ik ga ermee akkoord dat we voor de financiële repercussies moeten wachten op de uitspraken van de rechtbank.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "vrouwenbesnijdenis als grond voor het verwerven van een vluchtelingenstatuut" (nr. 12655)

- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvang van slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking" (nr. 12795)

15 Questions jointes de

- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le statut de réfugiée accordé aux femmes fuyant l'excision" (n° 12655)

- Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil des victimes de mutilations génitales féminines" (n° 12795)

 

De voorzitter: Mevrouw Lanjri, u was daarnet even niet hier, maar ik geef u mee dat ik rekening probeer te houden met het feit dat een mondelinge vraag all-in vijf minuten mag duren.

 

15.01  Nahima Lanjri (CD&V): Absoluut. Dat is toch zoals gewoonlijk, mijnheer de voorzitter?

 

De voorzitter: Ja, zo u wil. U hebt het voordeel van de twijfel.

 

15.02  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, in bepaalde delen van Afrika, vooral in Sub-Sahara, is de vrouwenbesnijdenis nog een fenomeen dat heel veel voorkomt. In bijvoorbeeld Sierra Leone is 90 % van alle vrouwen slachtoffer van die praktijk. Meestal gebeurt de vrouwenbesnijdenis vooraleer het kind de leeftijd van 12 jaar bereikt, maar soms, helaas, ook nog nadien. Het is altijd afschuwelijk, maar soms worden die praktijken nog toegepast op adolescente en volwassen vrouwen. Heel vaak komen in de vluchtelingendossiers ook vrouwen naar voren met als element in hun dossier dat zij op de vlucht zijn voor vrouwenbesnijdenis voor zichzelf of soms voor hun dochters. Om die reden vragen zij asiel aan.

 

Het is mij ter ore gekomen dat het asiel op basis van het element van vrouwenbesnijdenis soms wordt toegekend en soms ook weer niet.

 

Mevrouw de staatssecretaris, op basis van welke elementen in het asieldossier beslist het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen om het gevaar van een vrouwenbesnijdenis te erkennen?

 

Met welke organisaties werkt het commissariaat samen in dergelijke dossiers om zich te laten adviseren over die praktijken? Speelt de afkomst een rol bij de overweging van die elementen? Krijgen mensen uit bijvoorbeeld Sierra Leone sowieso een erkenning op basis van vrouwenbesnijdenis omdat wij weten dat 90 % van de vrouwen daar besneden wordt? Gebeurt de overweging op basis van getuigenissen, op basis van medische onderzoeken, of enkel op basis van het risico? Welke elementen worden in overweging genomen?

 

Hoeveel erkenningen gebeuren er jaarlijks op grond van dat criterium?

 

Mijnheer de voorzitter, dat is, kort en bondig, mijn vraag en ik denk dat ik daarmee binnen de vijf minuten gebleven ben.

 

De voorzitter: Mevrouw Lanjri, het is vijf minuten all-in, dus het antwoord en de repliek inbegrepen. U hebt recht op een spreektijd van twee minuten voor uw vraag. Dat staat zo in het Reglement van de Kamer, ik heb dat niet gemaakt. U sprak nu twee minuten en negen seconden, om heel precies te zijn.

 

15.03  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik neem aan dat ik ook recht heb op een spreektijd van vijf minuten all-in en dat onze spreektijden niet worden samengeteld.

 

De voorzitter: Ze worden niet samengeteld.

 

15.04  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag gaat ook over de genitale verminking, maar dan wel deze die in België gebeurt. In ons land wonen er naar schatting 6 200 vrouwen die genitale verminking hebben ondergaan. Het aantal vrouwen dat het risico loopt om nog genitaal verminkt te worden, wordt geschat op 1 975. Nogmaals, ik spreek niet over Afrika, maar over België.

 

De vzw Intact, een vzw die zich bezighoudt met de strijd tegen genitale verminking, publiceerde onlangs een aantal aanbevelingen om die verminkingen, vooral van vrouwen, in de toekomst hier te vermijden en ze richten zich daarbij vooral op de opvang van asielzoekers omdat daar die verminking toch nog gebeurt. Zij vragen aandacht voor de vroegtijdige opsporing van personen die het risico zouden lopen, voor de mogelijkheid van aangepaste opvang, een psychologische behandeling en het opleiden en sensibiliseren van het personeel van Fedasil en het medisch personeel in de opvangcentra.

 

Wordt daar nu al specifiek aandacht aan besteed bij de opvang van asielzoekers? Zo ja, wat houdt deze aandacht in?

 

Heeft men contact met de vzw Intact en worden de opgesomde aanbevelingen opgevolgd?

 

Ik heb reeds een schriftelijke vraag gesteld over eventuele vervolgingen en ik heb toen vernomen dat er wel vervolgingen zijn geweest maar dat er nog niemand veroordeeld is. Daarom had ik graag vernomen of er nu al tellingen zijn en of u enig idee hebt van de grootteorde van het aantal slachtoffers van vrouwelijke genitale verminkingen in België?

 

15.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Het betreft hier een heel belangrijk en gevoelig onderwerp. In het geval van een asielaanvraag waarin vrouwelijke genitale verminking als motief wordt ingeroepen, heeft de informatie die het commissariaat-generaal verzamelt en consulteert betrekking op tal van aspecten: de praktijk van de vrouwenbesnijdenis, de perceptie ervan binnen de maatschappij, de mogelijkheid om bescherming hiertegen in te roepen, het bestaan van een intern vluchtalternatief, enzovoort.

 

Het commissariaat-generaal houdt rekening met eventuele regionale verschillen binnen één bepaald land en bepaalde individuele situaties. Er wordt ook rekening gehouden met medische attesten en certificaten die kunnen worden voorgelegd door de betrokken asielzoeksters of door de personen die hen bijstaan.

 

Het commissariaat-generaal heeft geen samenwerkingsverbanden met organisaties uitgewerkt voor de bepaling of een asielzoekster al dan niet recht heeft op asiel omwille van dit gendermotief. Geen enkele organisatie is rechtstreeks betrokken bij de beoordeling van dit type asielaanvragen. Het commisariaat-generaal informeert zich daarentegen wel maximaal bij alle mogelijke organisaties, zowel internationale als nationale, in het bijzonder bij gezaghebbende organisaties, zoals het UNHCR of organisaties met een bijzondere expertise op het vlak van vrouwelijke genitale verminking. De beslissingen worden geval per geval genomen.

 

In 2010 besliste het commissariaat-generaal in 113 gevallen tot toekenning van de status van vluchteling aan vrouwen die hun asielaanvraag baseerden op het motief genitale verminking. Het overgrote deel van deze vrouwen was afkomstig uit Guinee. In 2011 kende het commissariaat-generaal de status van vluchteling toe aan 260 vrouwen die vrees voor genitale verminking inriepen als basis voor hun asielaanvraag. Ook hier weer was het merendeel van de vrouwen afkomstig uit Guinee.

 

In het jaarverslag 2011 heeft het commissariaat-generaal bijzondere aandacht voor de problematiek van de gendergebonden asielaanvragen en de wijze van beoordeling. Daar vindt u dan ook een aantal cijfers. Hieruit blijkt dat in 2011 15 % van alle gendergebonden beslissingen van het commissariaat-generaal genomen werden op basis van het motief vrouwelijke genitale verminking.

 

In het opvangnetwerk van Fedasil wordt bijzondere aandacht besteed aan deze vrouwelijke genitale verminking in het kader van medische, sociale en psychologische begeleiding van vrouwen die een verminking hebben ondergaan. Zo heeft GAMS België in het kader van het EVF-project vormingen rond vrouwelijke genitale verminkingen georganiseerd. Dat waren tweedaagse vormingen die werden opengesteld voor alle medewerkers van het opvangnetwerk. Zij konden zich daarvoor inschrijven. De wens van Fedasil is dat het hele opvangnetwerk een geprivilegieerd partnerschap met GAMS ontwikkelt.

 

Afgezien van het uitleggen van psychologische en fysieke gevolgen van vrouwelijke genitale verminking zijn er ook de doelstellingen in deze opleiding om de maatschappelijk werkers en het medisch personeel toe te laten over passende instrumenten en hulpmiddelen te beschikken om de problematiek aan te pakken bij deze vrouwen en soms ook jonge meisjes.

 

Instrumenten zoals een brochure van de vzw Intact gericht op beroepsmensen die in contact komen met potentiële slachtoffers en waarin een stappenplan staat dat ze kunnen volgen werden in 2010 reeds verspreid in de opvangcentra. Zeer recent werd de gids “Vrouwelijke genitale verminking - Handleiding voor de betrokken beroepssectoren” uitgegeven door de FOD Volksgezondheid in samenwerking met GAMS, ook verstuurd aan het hele opvangnetwerk, dus aan al onze hulpverleners binnen het opvangnetwerk.

 

Elke vorming of elk instrument dat een betere begeleiding van de doelgroep toelaat wordt verspreid over de federale opvangstructuren en die van de partners. Fedasil heeft ook deelgenomen aan vergaderingen waarin een gemeenschappelijke aanpak inzake de uitbanning van vrouwelijke genitale verminking uitgewerkt wordt. Er is daar dus een bijzondere interesse om deze problematiek aan te kaarten. Om de impact van de vorming van GAMS op het terrein te evalueren wordt momenteel ook een intervisie met de deelnemers voorbereid.

 

Er zijn nog tal van maatregelen getroffen. Er werd een studie gemaakt door Fedasil in het kader van het overleg van de actoren om na te gaan over hoeveel vrouwen en meisjes in onze opvangstructuren het gaat. Daaruit hebben zij het cijfer van 340 vrouwen op 598 gehaald, afkomstig uit een land waar die praktijk wordt beoefend. Zij zijn over onze centra verspreid en het is niet de bedoeling hen te groeperen. Vanuit preventief oogpunt is het nodig dat al onze medewerkers van de opvangstructuren daarvoor alert zijn.

 

15.06  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord en de gegeven cijfers.

 

U zegt dat er geen structurele samenwerking is met bepaalde organisaties, maar wel met verschillende organisaties. U noemt zelf UNHCR. Dat is inderdaad een heel belangrijke partner. Zij hebben informatie over die landen en weten wat er gaande is. Het verwondert mij dat u dat zegt, omdat ik via UNHCR de opmerking heb gekregen dat men vaststelt dat er ook mensen moeten terugkeren naar landen waar het gevaar voor vrouwenbesnijdenis heel groot is. Ik hoop dat er een nauwere samenwerking komt met organisaties die respect verdienen, zoals UNHCR, met heel veel terreinkennis.

 

Ik heb zelf contact gehad met de vzw’s GAMS en Intact die door mevrouw Temmerman werden genoemd. Het is heel belangrijk om daarmee verder te werken, niet eenmalig zoals met het geven van vorming in 2010. Elke asielzoeker die hierheen komt, zou moeten weten dat vrouwenbesnijdenis verboden is of zelfs eraan mee te werken. Heel vaak laat men immers impliciet gebeuren. Men zou dit ook na de erkenning in de inburgeringcursussen kunnen steken, met de wetten en de regels van ons land. Men moet weten dat dit in België verboden is, evenals het laten uitvoeren in een ander land. Dat dit strafbaar is, moet met alle mogelijke middelen worden uitgelegd. Ik hoop dat u daarin uw verantwoordelijkheid opneemt, maar evengoed moeten de Vlaamse ministers bevoegd voor Inburgering hun verantwoordelijkheid nemen. Ik denk dan in het bijzonder aan minister Muyters.

 

15.07 Staatssecretaris Maggie De Block: U bedoelt zeker minister Bourgeois.

 

15.08  Karin Temmerman (sp.a): Minister Muyters is misschien verantwoordelijk voor de cijfers.

 

Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord. U zegt zelf dat het een heel gevoelig thema is.

 

Als land moeten wij voorkomen dat deze verminkingen ook hier gebeuren. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nogal geschrokken was van de cijfers. Bijna 2 000 vrouwen lopen potentieel gevaar om deze verminking te ondergaan. Dat is heel veel.

 

Men moet de vorming blijven opvolgen en de begeleiders daarop attent blijven maken. Ook de vrouwen die naar hier komen en voor bescherming in aanmerking komen moeten wij zoveel mogelijk proberen te beschermen.

 

Ik ben ervan overtuigd dat u daar als vrouw, als arts en als staatssecretaris aandacht voor zult hebben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de illegalen aangetroffen op de terreinen van Case New Holland in Zedelgem" (nr. 12693)

16 Question de Mme Daphné Dumery à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les clandestins arrêtés sur les terrains de Case New Holland à Zedelgem" (n° 12693)

 

16.01  Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, op 11 juni 2012 werden in de laadruimte van een vrachtwagen op de bedrijfsterreinen van New Holland in Zedelgem vier illegalen aangetroffen. De veiligheidsdiensten van het bedrijf hadden de vier illegalen achter de lading opgemerkt. Wellicht waren ze op de E40 in Jabbeke in de laadruimte van die vrachtwagen gekropen. De bestuurder was daar namelijk even gestopt. De politie nam de vier illegalen mee naar het commissariaat.

 

Welke nationaliteit hadden die vreemdelingen? Het is ook heel interessant te weten waar zij het Schengengebied binnengekomen zijn. Zijn zij op zoek naar een uitgang, via Oostende of de Noordzee, naar Engeland of komen zij van het Verenigd Koninkrijk naar de Schengenzone? Welke beslissing heeft de Dienst Vreemdelingenzaken genomen ten aanzien van de aangetroffen vreemdelingen?

 

16.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Dumery, het ging om vier opgepakte, illegale vreemdelingen. Zij verklaarden allen de Afghaanse nationaliteit te hebben. Zij waren blijkbaar samen op doorreis en werden aangetroffen in een container van een vrachtwagen met een Poolse nummerplaat. Twee illegale vreemdelingen werden doorverwezen naar de dienst Voogdij van de Federale Overheidsdienst Justitie. De twee anderen kregen een bevel om het grondgebied onmiddellijk te verlaten. Het ging dus waarschijnlijk om twee minderjaren en twee meerderjarigen.

 

16.03  Daphné Dumery (N-VA): Uit het antwoord leid ik inderdaad af dat het gaat om twee personen die verklaarden minderjarig te zijn. Zij zullen dan waarschijnlijk een onderzoek ondergaan?

 

16.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Inderdaad.

 

16.05  Daphné Dumery (N-VA): De andere twee Afghanen kregen gewoon een bevel om het grondgebied te verlaten. Zij kregen waarschijnlijk vijf of 30 dagen? Werden zij gewoon vrijgelaten? Weet u uit hun verklaring ook waar zij het Schengengebied binnengekomen zijn? Zij werden toch ondervraagd? Hebben zij dan ook niet spontaan gezegd dat ze uit Afghanistan kwamen en een asiel wensten?

 

16.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Er zijn geen asielaanvragen ingediend, anders…

 

16.07  Daphné Dumery (N-VA): Ik vind het een nogal vreemde reactie. Twee minderjarigen worden doorverwezen naar de dienst Voogdij en de twee anderen krijgen het bevel om het grondgebied te verlaten, zonder dat men navraagt van waar zij komen, hoe zij in die vrachtwagen terechtgekomen zijn en hoe zij het Schengengebied binnengekomen zijn. U hebt eigenlijk geen antwoorden?

 

16.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb geen inzage in de politierapporten. Daarover moet u mijn collega ondervragen. De politie heeft hen opgepakt.

 

16.09  Daphné Dumery (N-VA): Het is toch de Dienst Vreemdelingenzaken, die bevoegd is?

 

16.10 Staatssecretaris Maggie De Block: De Dienst Vreemdelingenzaken werd gecontacteerd en heeft dan de bevelen om het grondgebied te verlaten, gegeven. De twee anderen werden naar de dienst Voogdij doorverwezen.

 

16.11  Daphné Dumery (N-VA): Ik wil geen minidebat starten over het dossier, maar u hebt wel bijzonder weinig antwoorden. De Dienst Vreemdelingenzaken zal zeker gevraagd hebben hoe zij het Schengengebied binnengekomen zijn, van waar zij kwamen, wat hun reisroute was en wat hun bedoelingen in de Schengenzone waren. Het gaat om twee personen, die verklaarden Afghaan te zijn. Hadden zij legale documenten, een paspoort bijvoorbeeld, bij zich? Die mensen komen toch ergens vandaan? Zij worden aangetroffen in de laadruimte van een vrachtwagen. Zij riskeren hun leven en worden gewoon vrijgelaten?

 

16.12 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik ben bereid die bijkomende informatie nog op te vragen bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Ik had oorspronkelijk gevraagd of zij daarover beschikken, maar misschien zijn die rapporten nog niet helemaal (…).

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de terugvordering van de materiële hulp wanneer de begunstigde van de opvang beroeps- of ander inkomen heeft" (nr. 12699)

17 Question de Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la récupération de l'aide matérielle lorsque le demandeur d'asile dispose de revenus professionnels ou autres" (n° 12699)

 

17.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, eind vorig jaar hebben wij in dit Parlement een reeks voorstellen goedgekeurd van staatssecretaris Wathelet. Een daarvan was om bij asielzoekers die werken – het is mogelijk om na zes maanden te gaan werken – ofwel een gedeeltelijke inhouding te doen van hun loon als tegemoetkoming voor de kosten die men heeft, kost en inwoon in het LOI of opvangcentrum, ofwel geen opvang meer te bieden, indien zij voldoende eigen middelen hebben.

 

Dat is niet meer dan logisch in tijden van opvangcrisis. Het is niet meer dan logisch dat mensen die werken en een eigen inkomen hebben niet twee keer langs de kassa passeren. Het is logisch dat ze niet zelf een inkomen hebben en ondertussen gratis kost en inwoon krijgen.

 

Dat was een goede beslissing en dat werd op 19 januari uitgevaardigd. Maar op het terrein levert dat nog heel wat problemen op omdat er het een en ander misloopt bij de uitvoering van die wet. Er is namelijk voor de terugvordering van een deel van de inkomsten, dus artikel 35.1, wel een uitvoeringsbesluit maar geen instructie. Voor het ontzeggen van opvang omdat men voldoende inkomen heeft, dus artikel 35.2, is er zelfs nog geen uitvoeringsbesluit.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wij zijn ondertussen zes maanden verder en het is belangrijk dat hetgeen wij goedgekeurd hebben ook uitgevoerd wordt en dat mensen die moeten bijdragen in hun kost en inwoon omdat ze werken, de mogelijkheid daartoe gegeven wordt.

 

Voor de beperkte inhouding, is er wel een uitvoeringsbesluit maar geen instructie van Fedasil over hoeveel de LOI’s en opvangcentra mogen inhouden per dag. Wanneer komt die instructie van Fedasil er? Vermits er momenteel nog geen instructie is, wat moeten de OCMW’s inhouden per dag? Mogen ze dat zelf berekenen? Wat als mensen weigeren te betalen?

 

Ten slotte, voor de groep mensen die voldoende inkomen heeft om uit het centrum of het LOI gezet te worden, is er nog steeds geen uitvoeringsbesluit gepubliceerd. Wanneer komt dat uitvoeringsbesluit er? Ik hoop dat ook de instructie van Fedasil niet op zich laat wachten, want anders hebben wij een wet goedgekeurd die op het terrein geen toepassing kent of voor verwarring zorgt.

 

17.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Lanjri, ik ben het ermee eens dat als wetten goedgekeurd zijn, die ook moeten uitgevoerd worden. Het zou ook interessant zijn mocht de wetgever op het moment dat hij een wet maakt eens bekijken wat de praktische mogelijkheden op het terrein zijn om die uitvoering mogelijk te maken.

 

Zoals u hebt gezegd, gaat het om twee groepen. Voor hen die een inkomen uit arbeid hebben, kan er wel een controle gebeuren. Daarvoor kan op dit ogenblik code 2207 worden opgeheven op basis van tewerkstelling. Wij overleggen met de RSZ en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid om die controles te kunnen laten gebeuren. De toegang hiertoe vereist zowel de toelating van het Toezichtscomité als een aantal technische veiligheidsmaatregelen betreffende het informaticanetwerk, de zogenaamde sleutels. Beide worden momenteel voorbereid en zullen worden geïncorporeerd binnen het informaticaproject Agrato.

 

Voor de andere groep waarop artikel 35.2 betrekking heeft, bestaat de bijkomende mogelijkheid de materiële hulp te beëindigen indien de begunstigde over voldoende financiële middelen beschikt om in zijn basisbehoeften te voorzien. Er kan een vergoeding worden gevraagd voor de verstrekte maatschappelijke hulp, wanneer die inkomsten verborgen worden gehouden.

 

Om dit koninklijk besluit van 12 januari 2011 effectief te kunnen uitvoeren en de bijkomende modaliteiten te kunnen bepalen, is het noodzakelijk eerst en vooral een mechanisme uit te werken. Voor de LOI’s is het dus momenteel nog niet mogelijk een bijdrage te innen. Zij kunnen wel de materiële hulp beperken tot het minimum dat door Fedasil werd vastgelegd en het verlenen van extra hulp weigeren. Wij trachten daarin vooruit te gaan, maar het blijkt niet zo simpel die instructie te maken, omdat er een mechanisme moet worden uitgewerkt.

 

17.03  Nahima Lanjri (CD&V): Kunnen zij die nu wel innen of niet?

 

17.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Zij kunnen de materiële hulp terugschroeven tot het minimum dat door Fedasil werd bepaald, niets meer geven en een vergoeding vragen.

 

17.05  Nahima Lanjri (CD&V): Zij kunnen dat dus wel. Op het terrein is het echter niet duidelijk. De LOI’s vragen instructies, eventueel in afwachting. Ik begrijp dat u zegt dat een en ander nog moet worden geregeld. U moet echter wel al instructies geven aan de LOI’s over wat zij kunnen inhouden en wat niet. Dan kunnen zij voort, desnoods tijdelijk. Nu hebben zij niets. Zij weten niet wat zij kunnen inhouden en wat niet. Het is niet duidelijk.

 

Ik dring erop aan dat u op zijn minst duidelijke instructies geeft aan de LOI’s wat zij in afwachting van een regeling moeten doen.

 

17.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Voor degene die het niet weten, zullen wij dat doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de actie tegen meervoudige asielaanvragen" (nr. 12778)

18 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les actions menées contre les demandes d'asile multiples" (n° 12778)

 

18.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, via de pers vernamen wij uw plannen om het groeiend aantal meervoudige asielaanvragen in te dijken. Zoals u zelf laat weten, neemt dit aantal hand over hand toe. In 2011 bedroeg het aandeel meervoudige asielvragen 18 % van het totaal aantal asielaanvragen en in 2012 was dit aantal al gestegen tot 28 %.

 

Onze fractie dringt al langer aan op gerichte actie. Uw actie om het aantal meervoudige asielaanvragen in te dijken, zou erin bestaan dat het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen de tweede, derde, vierde en vijfde asielaanvraag zou afhandelen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik heb de volgende concrete vragen.

 

Ten eerste, in de eerste vijf maanden van 2012 bedroeg het aantal meervoudige asielaanvragen 2 600 dossiers. Zou het personeel dat momenteel bij het commissariaat-generaal werkt, volstaan om de dossiers snel af te werken? Dit is toch een bijkomende werklast. Voorziet u in bijkomend personeel of in extra middelen? Werden die aangevraagd? Indien ja, hoeveel?

 

Ten tweede, in de persartikels staat dat u het tweede, derde, tot zelfs tiende dossier binnen een termijn van acht dagen zou willen afwerken. Wat is het juridisch statuut van een dossier als het commissariaat-generaal er om de een of andere reden niet in slaagt die termijn te halen? Kan de asielzoeker, die in eerste instantie werd afgewezen, zich op het niet-halen van die termijn van acht dagen beroepen om zijn tweede meervoudige asielaanvraag erkend te zien?

 

Ik kan mij enigszins vinden in uw regeling voor een tweede en derde asielaanvraag, maar na een beperkt aantal asielaanvragen moet men toch gewoon “stop” kunnen zeggen en het dossier volledig en definitief kunnen afsluiten. Voorziet u eventueel in mogelijkheden op dat vlak, waarbij u bijvoorbeeld zegt dat men ermee stopt na de tweede, derde of vierde aanvraag?

 

Ik ben benieuwd naar uw antwoord.

 

18.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, u hebt het over het wetsontwerp dat nu door de Ministerraad is goedgekeurd, in eerste lezing voor advies bij de Raad van State is neergelegd en dan in tweede lezing zal gaan en pas na het zomerreces in het Parlement zal kunnen worden besproken.

 

Het is duidelijk dat wij deze nieuwe regeling ook in samenspraak met de administraties hebben uitgewerkt en dat deze een stijging van het aantal beslissingen van het Commissariaat-generaal voor de Vreemdelingen en de Staatlozen met zich zal meebrengen.

 

De werklast zal nog meevallen. De stijging van de werklast zou immers kunnen worden beperkt, doordat de asieldossiers, die conform de nieuwe regeling extra van de Dienst Vreemdelingenzaken naar het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen zullen doorstromen, er versneld zullen toekomen. Zij zullen namelijk eventueel zonder verhoor worden behandeld, wat betekent dat de behandeling van dergelijke aanvragen minder werk zal vergen dan de behandeling ten gronde, conform de huidige regeling.

 

De extra kostprijs ten gevolge van de stijging van de input wordt dus voor een gedeelte gecompenseerd door een daling van de werklast voor de asieldossiers, die momenteel allemaal ten gronde moeten worden onderzocht.

 

Indien voornoemd ontwerp in het najaar van 2012 wordt goedgekeurd, zullen wij pas tegen november of december 2012 met de nieuwe regeling kunnen starten. Wij zullen dan wel kunnen opvolgen hoeveel extra werklast of welk groter aantal beslissingen de nieuwe regeling met zich zal brengen.

 

De termijn van acht dagen voor de beoordeling van het nieuwe element waarop de meervoudige asielaanvraag is gebaseerd, is een ordetermijn. Het niet halen van de termijn door de commissaris-generaal heeft geen enkele invloed op de uiteindelijke beslissing over de asielvraag. De termijn is belangrijk voor het goede beheer van de organisatie en wordt dan ook wettelijk opgelegd. De commissaris-generaal heeft mij echter verzekerd dat een aantal dossiers vlugger zal kunnen worden behandeld. Een aantal zal binnen de genoemde dagen kunnen worden behandeld.

 

Het recht op asiel is een grondrecht en kan niet zonder meer worden afgeschaft. Mits het respecteren van internationale en Europese verplichtingen is het ons mogelijk geweest in een wetsontwerp de meervoudige asielaanvragen versneld te laten behandelen en de toegang tot asielprocedures aan bepaalde voorwaarden te koppelen. Het klopt echter niet dat na een aantal asielaanvragen eenvoudigweg “stop” zou kunnen worden gezegd, zoals u suggereert.

 

Naast het verbeteren van de filtering van nieuwe asielaanvragen, wil ik ook nog meegeven dat de beroepsprocedure enkel voorziet in een annulatieberoep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en dus ook korter is. Bovendien kan het recht op opvang reeds onderbroken worden vanaf de tweede asielaanvraag, en dat sedert de inwerkingtreding op 31 maart 2012 van de wet van 19 januari 2012.

 

18.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik noteer dat ik allicht een beetje te vroeg ben met mijn mondelinge vraag over deze kwestie.

 

Ik ben in elk geval gerustgesteld te mogen vernemen dat er geen juridisch statuut wordt verleend. Bijvoorbeeld, als men die termijn niet haalt, dan heeft dat geen enkel effect op de verdere afwerking. De versnelde afwerking van die dossiers heeft vooral te maken met het gegeven dat die dossiers zonder verder verhoor afgewerkt zullen worden.

 

Ik heb niet gevraagd naar een afschaffing van het asielrecht. Ik heb alleen gevraagd dat, als men inderdaad vaststelt dat iemand voor de tiende keer een asielaanvraag indient terwijl er al zoveel verlopen zijn zonder gevolg, dan men daarmee toch rekening moet houden. U zegt zelf dat u de versnelde afwerking zult laten gebeuren zonder verhoor. Misschien vindt die persoon wel dat hij een fundamenteel recht heeft op een nieuw verhoor. Toch zegt u dat die aanvraag zonder verhoor behandeld wordt.

 

18.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Bij elke nieuwe asielaanvraag wordt het belangrijke nieuwe element direct ten gronde onderzocht. Dat is van doorslaggevende aard. Het is nu het commissariaat-generaal dat het nieuw element beoordeelt. Het commissariaat-generaal is het best geplaatst om over dat nieuw element te oordelen. Aan uw verzuchting zal dus voldaan worden. Het zal heel snel gaan.

 

18.05  Peter Logghe (VB): Ik ben zeer tevreden, mevrouw de staatssecretaris.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het terugkeerbeleid naar Afghanistan" (nr. 12798)

19 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la politique de retour vers l'Afghanistan" (n° 12798)

 

19.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, mijn vraag is ingediend lang voordat de problematiek van Parwais Sangari zich voordeed. Op het moment dat ik de vraag heb ingediend, waren er reeds een aantal vragen over de gedwongen terugkeer van asielzoekers naar Afghanistan. Zowel bij ons als in Nederland was daarover wel wat commotie. Achteraf heb ik begrepen dat ook Nederland verbonden is aan het ERPUM-programma. Waarschijnlijk is het vanwege dat programma dat ze minderjarige asielzoekers terugsturen naar Afghanistan. Nederland is toch zwaar op de vingers getikt in een rapport van UNICEF, omdat het een aantal jongeren zou teruggestuurd hebben naar een terugkeerhuis in Kaboel. Volgens UNICEF kan men immers onder de huidige omstandigheden moeilijk spreken van een veilige opvang.

 

Ik had daarom graag een antwoord gekregen op de volgende vragen.

 

Wat is het huidig beleid rond de gedwongen terugkeer naar Afghanistan? Ik bedoel hiermee niet alleen de minderjarigen, maar ook de terugkeer in het algemeen van asielzoekers, ook van volwassenen.

 

Hoeveel Afghaanse burgers hebben dit jaar in ons land asiel aangevraagd en hoeveel werden er dit jaar gedwongen naar Afghanistan teruggestuurd?

 

Wat zijn de criteria om een gebied al dan niet als veilig te beschouwen en hoe vaak wordt dit herbekeken? Is dat naar aanleiding van een gebeurtenis of gebeurt het gewoon systematisch om de zoveel tijd?

 

U verklaarde in een vorige commissievergadering reeds dat er een terugnameakkoord is met Afghanistan en dat dit is goedgekeurd. Betekent dit dat de Dienst Vreemdelingenzaken nu weer systematisch mensen terugstuurt naar Afghanistan?

 

Ik heb ook nog een aantal vragen over het ERPUM-programma, maar ik zal die misschien stellen naar aanleiding van mijn volgende vraag over de niet-begeleide minderjarigen.

 

19.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Temmerman, de Dienst Vreemdelingenzaken hanteert geen specifiek beleid voor de gedwongen terugkeer naar Afghanistan. Er wordt geval per geval geëvalueerd of terugkeer kan en mag, onder andere door een onderzoek naar de afkomst van de persoon en de veiligheidssituatie in de regio van de verblijfplaats.

 

U weet dat er ook informatie wordt ingewonnen bij andere instellingen. Het is bekend dat Afghanistan enkele zeer moeilijke regio’s heeft, maar deze vaststelling laat niet toe dat een terugkeer helemaal uitgesloten is.

 

U vroeg naar de cijfers. Gedurende de eerste vijf maanden van 2012 werden in België 1 215 asielaanvragen ingediend door personen die beweerden afkomstig te zijn uit Afghanistan. Daarvan waren er 995 eerste aanvragen en 220 meervoudige aanvragen. In diezelfde periode zijn 30 personen vrijwillig teruggekeerd. 88 personen werden overgedragen in het kader van de Dublinprocedure omdat zij eerst in een ander land waren terechtgekomen. 4 personen zijn gedwongen teruggekeerd naar Afghanistan.

 

Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen beoordeelt het reële risico dat een persoon zou lopen op ernstige schade wanneer hij naar het land van herkomst zou terugkeren. Ernstige schade die aanleiding geeft tot subsidiaire bescherming kan bestaan uit ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurigheid in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. Dat is geweten.

 

Voor deze beoordeling baseert het commissariaat-generaal zich op tal van elementen: het aantal incidenten, de aard van het geweld, de gerichtheid of willekeur van eventuele aanslagen, de mate waarin burgers slachtoffer zijn van het geweld, de impact van het geweld op het socio-economisch leven, en de uit het geweld voortvloeiende migratiestromen, zowel intern als extern.

 

Het commissariaat-generaal volgt de evolutie in de landen van herkomst voortdurend op en beschikt daarvoor over een researchteam dat op basis van gezaghebbende bronnen en een netwerk in de landen van herkomst essentiële informatie verzamelt.

 

Indien de situatie in een herkomstland wijzigt, kan de commissaris-generaal zijn beleid ten aanzien van risicoprofielen uit dat land onmiddellijk aanpassen. Hoe dan ook gaat de commissaris-generaal minstens om de zes maanden over tot een grondige actualisatie van de situaties in de herkomstlanden van de asielzoekers.

 

Daarnaast is er ook de mogelijkheid dat een rechter bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de beslissing toetst op de naleving van de fundamentele rechten.

 

De beoordeling van de veiligheidssituatie in Afghanistan is gebaseerd op de analyse van een maximaal aantal informatiebronnen. Het beleid inzake Afghanistan van het commissariaat-generaal ligt in de lijn van de guidelines die het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties uitvaardigt. Ook de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen baseert zijn arresten onder andere op deze guidelines.

 

Het is belangrijk te onderstrepen dat onder meer gebleken is uit de studie die UNHCR in 2011 in België uitvoerde, dat België een minder restrictieve beoordeling heeft van de situatie in Afghanistan dan gangbaar is in andere lidstaten. Er werd een vergelijking gemaakt van het Afghanistanbeleid en de toepassing van het eerder vernoemde artikel 15 C met betrekking tot de bepaling van subsidiaire bescherming.

 

België heeft 60 % van de beslissingen in Afghaanse asielaanvragen erkend en toegekend, ofwel met de status van vluchteling ofwel met de status van subsidiaire bescherming. Het gemiddelde in de andere EU-lidstaten is 45 %. Ik heb gisteren nog in Terzake gezegd dat het in Nederland 43 % is.

 

Het commissariaat-generaal zal dan ook steeds bij elke beoordeling van een Afghaanse asielaanvraag in de eerste plaats het individuele risico onderzoeken en in tweede orde het reële risico van de veiligheidssituatie in het land. Er wordt hierbij ook een onderscheid gemaakt naargelang de regio van het land.

 

Daar waar in andere lidstaten de noodzaak bestaat in hoofde van de asielzoeker om dit individuele risico te bewijzen, geldt dat in België niet. Daaruit blijkt nogmaals dat wij een ruimer beleid hanteren inzake de beoordeling van de Afghaanse asielaanvragen ten opzichte van de andere EU-lidstaten.

 

Er is dus een memorandum of understanding goedgekeurd door het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Vluchtelingen en Terugkeer en door het UNHCR. Er is nog geen akkoord van het Afghaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, maar de facto wordt dit opgevolgd, en dit gedurende reeds enkele jaren.

 

19.03  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, de cijfers maken inderdaad veel duidelijk. Ongeveer 150 mensen zijn al dan niet uitgewezen vanwege de Dublinprocedure en 30 mensen zijn vrijwillig teruggekeerd. Het overgrote deel wordt wel erkend.

 

Ik heb de vergelijking zelf gemaakt met de ons omringende landen en het percentage van erkenningen ligt bij ons hoger.

 

Het stelt mij enigszins gerust dat de evaluatie elke zes maanden gebeurt en niet naar aanleiding van een of andere gebeurtenis. Ik hoop dat men dat in de toekomst blijft doen. Afghanistan is niet de veiligste regio op aarde. Men moet alle voorzichtigheid hanteren als men mensen naar daar terugstuurt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het beleid ten aanzien van niet-begeleide minderjarigen" (nr. 12929)

20 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la politique à l'égard des mineurs non accompagnés" (n° 12929)

 

20.01  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, wij hebben op korte termijn heel wat commotie gehad over de uitwijzing van twee asielzoekers, die hier als minderjarige zijn toegekomen. Ik denk dat wij toch eens moeten nadenken over de manier waarop wij met die minderjarigen omgaan.

 

Zowel Scott Manyo als Parweiz Sangari zijn hier als minderjarige toegekomen. Ze zijn beide na vier jaar geïntegreerd, spreken de taal en zijn hier naar school gegaan. Een van hen had werk gevonden. Ze hebben beide deelgenomen aan allerlei activiteiten, kortom, ze zijn een deel van onze samenleving geworden. Maar toen zij 18 jaar werden, zijn ze uitgewezen.

 

Ik begrijp heel goed dat we hier niet alle minderjarigen van over de hele wereld kunnen opvangen, maar het is heel moeilijk is om jongeren op 18 jaar; na een verblijf van 4 jaar, terug te sturen.

 

U zat gisteren in Terzake. Ook daar werd een reportage getoond van minderjarigen in ons land. Zij zeiden dat zij nu weten dat dat hun op 18-jarige leeftijd te wachten kan staan, maar daarvoor wisten zij dat niet.

 

Ik denk dat wij die jongeren sowieso moeten begeleiden. Wij moeten heel snel bepalen of ze hier kunnen blijven of niet. Als ze hier kunnen blijven, moeten wij zorgen dat wij heel snel naar integratie kunnen overstappen. Als ze hier niet kunnen blijven, moeten wij dat heel snel duidelijk maken en moeten wij hen op die terugkeer proberen voor te bereiden. Wij moeten hen vooral ook voorbereiden op een nieuw leven in het land van herkomst.

 

Ik heb begrepen dat u ook wil kijken naar het Europees programma, ERPUM. Daarover doen heel wat tegenstrijdige berichten de ronde. UNICEF, alsook de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen vinden het programma niet 100 % goed. Bij ons heeft Vluchtelingenwerk daarover ook zeer veel vragen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, kunt u positieve ervaringen met het programma aantonen?

 

Voor ons moeten de uitgewezen jongeren in de eerste plaats vrijwillig terugkeren. Er moet ook een omkadering zijn in het land waarnaar zij terugkeren. Er is nogal wat kritiek, vooral over huizen in Afrika, waar jongeren uit het Verenigd Koninkrijk naartoe zijn gebracht, waar totaal geen omkadering was.

 

Als wij in dat programma stappen, moeten wij heel goed weten dat de jongeren ter plaatse worden begeleid. Nogmaals, in de eerste plaats moeten zij vrijwillig terugkeren. Dat is een voorwaarde sine qua non.

 

Moeten die jongeren voor hun achttien jaar worden uitgewezen? Kunnen zij niet een programma volgen tot zij achttien zijn en dan op achttienjarige leeftijd voorbereid terugkeren naar hun land van herkomst? Zo kunnen zij daar een nieuw leven starten met een pakket dat zij hier hebben meegekregen. Ik hoop dat wij de problematiek, die zich hier de voorbije maanden heeft voorgedaan, in de toekomst kunnen vermijden.

 

20.02 Staatssecretaris Maggie De Block: De uitdaging om die jongeren op te vangen, is inderdaad heel groot. De instroom vergroot elke maand. De begeleiding bestaat onder meer in het informeren over de fases van de asielprocedure en de duurzame oplossing waarnaar wij zoeken, met name het levensproject dat zij alleszins nodig hebben. De vraag is of dat in ons land ligt dan wel in het land herkomst.

 

Ik heb gisteren ook gemerkt dat sommige jongeren zich niet realiseren dat zij het risico lopen alsnog te worden teruggestuurd, al moet ik eraan toevoegen dat zij nog maar een paar weken geleden hier uit Guinee gearriveerd waren.

 

De opvang is essentieel, omdat de nodige omkadering moet worden gegeven. Er is een nieuw centrum, maar Fedasil heeft ook een aantal plaatsen omgevormd van plaatsen voor volwassenen naar plaatsen voor de opvang van niet-begeleide minderjarigen. In elke fase van de procedure wordt de minderjarige door de voogd begeleid. Ik heb al gezegd welke inspanningen wij hebben geleverd om het aantal voogden te verhogen, omdat er ook een tekort aan voogden was.

 

Indien de niet-begeleide minderjarige subsidiaire bescherming of het asielstatuut wordt geweigerd, zal de Dienst Vreemdelingenzaken een bevel tot terugleiding aan de voogd afgeven, indien de duurzame oplossing terugkeer naar of gezinshereniging in een ander land is. De meeste jongeren willen niet meewerken aan een terugkeer naar het land van herkomst. Gedwongen repatriëring van minderjarigen is allang uitgesloten. Zij worden wel ingelicht over de gevolgen en sedert begin 2012 is ook het infotraject voor hen van toepassing waarbij terugkeer systematisch in de begeleiding is geïntegreerd. Ik heb echter begrepen uit de reportage van gisteren dat daar nog werk aan is. Het is dus de bedoeling om meer in te zetten op de terugkeerbegeleiding en de kwaliteit ervan te verhogen.

 

De voogden dienen nog beter ondersteund te worden door de dienst Voogdij. De dienst Voogdij valt nog steeds onder de bevoegdheid van mijn voogdijminister Turtelboom. Ik heb de dienst Voogdij gevraagd om een globaal werkkader met afbakening van de specifieke taken van de voogd en de betrokken instanties uit te werken. Om de terugkeer te bevorderen, dient er ook in de thuislanden met betrouwbare partners te worden samengewerkt. Wij hebben nu twee projecten lopen, namelijk in Marokko en Guinee. U hebt daarnaar verwezen.

 

Op 30 juni 2012 wachtten nog 1 051 jongeren op een beslissing van het commissariaat-generaal inzake hun asielaanvraag. De twee belangrijkste nationaliteiten zijn de Afghanen en de Guineeërs. Zoals de cijfers aantonen, is het commissariaat-generaal in zijn beoordeling van asielaanvragen van niet-begeleide minderjarigen zeer ruim. Van januari 2012 tot 30 juni werd er in 77,5 % van de asielaanvragen afkomstig van Afghaanse niet-begeleide minderjarigen besloten tot de toekenning van een beschermingsgraad, hoger dan het gemiddelde voor de meerderjarigen, tegenover een gemiddelde van 50,5 % voor beslissingen voor niet-begeleide minderjarigen uit alle andere landen. Als men niet erkend wordt als vluchteling of geen subsidiaire bescherming gekregen heeft, is de duurzame oplossing voor een groot deel onder hen terugkeer naar het land van herkomst of de gezinshereniging in een ander land. Sommige jongeren hebben namelijk familieleden in andere landen. Die zoeken we dan op en eventueel kan het gezin worden herenigd.

 

Ik onderstreep dat wij steeds het belang van het kind en zijn positie als kwetsbare persoon vooropstellen bij het nemen van een beslissing over de duurzame oplossing. België heeft wat dat betreft een voorbeeldpositie in Europa.

 

Personen die tegen alle adviezen in ervoor kiezen de beslissing tot terugkeer naast zich neer te leggen, kunnen naderhand niet worden beloond met een verblijfsvergunning. Met andere woorden, als men besluit om op zijn 18 jaar in de illegaliteit te verdwijnen en men nadien opnieuw wordt opgepakt, dan komt men natuurlijk in aanmerking voor een gedwongen verwijdering.

 

Er bestaan ter zake geen wondermiddelen. Zoals in de ons omringende landen worden wij hier voor een dilemma geplaatst. Wij blijven inzetten op de begeleiding met het oog op integratie in onze maatschappij of op terugkeer, afhankelijk van de individuele situatie. In die zoektocht heb ik mijn collega’s van Zweden, Engeland, Noorwegen en Nederland gevraagd naar hun ervaringen met het ERPUM-programma. Ik weet niet hoe dat gisteren in de pers is geraakt. In dat programma gaat het enkel over vrijwillige terugkeer. Wij hebben een aantal jongeren die willen terugkeren. Zij zijn echter te jong en moeten sowieso tot hun 18 jaar hier blijven.

 

De discussie zal moeten worden gevoerd op het moment dat wij overwegen om daaraan mee te werken. Het gaat enkel om vrijwillige terugkeer voor zij die al een negatieve beslissing hebben gekregen en dus geen toekomst hebben in ons land. Bij ERPUM wordt ook veel belang gehecht aan begeleiding en re-integratie in het land waarnaar zij teruggaan. Het liefste gebeurt dat overigens bij familieleden, die voor hen worden opgespoord.

 

Het is evident dat de snellere procedures ook voor hen gelden. Ik heb al mijn injunctierecht gebruikt om snellere beslissingen voor jongeren te verkrijgen. Het is een heel complex probleem voor ons en voor andere Europese landen. Ook in Nederland blijft het aantal Afghaanse jonge vluchtelingen stijgen. Guinee staat bij ons op de tweede plaats. Uit Afghanistan komen vooral jongens en uit Guinee zijn het meer meisjes. De meisjes zijn meestal al zwanger op 15 of 16 jaar, wat nog ernstigere problemen met zich brengt.

 

Het is dus een zeer complexe materie. Ik denk dat we niet één wonderoplossing zullen vinden voor deze moeilijke, kwetsbare groep. We moeten alle mogelijkheden aftasten en ook eens bekijken hoe onze buurlanden daarmee omgaan. Men zegt altijd dat men voor de Roma of voor de minderjarigen moet streven naar een Europese benadering. In dat kader heb ik gevraagd of wij ook niet zouden kunnen worden opgenomen in dat ERPUM-programma. Daarbij zijn inderdaad een aantal problemen en kinderziektes opgedoken. Ik heb dat ook gelezen. Daarom is het belangrijk om alle aspecten daarvan vooraf te onderzoeken.

 

20.03  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.

 

Ik onthoud daarbij een aantal zaken.

 

Ten eerste, dat het nog niet honderd procent zeker is dat we aan het ERPUM-programma zullen deelnemen, dat u de zaken nog onderzoekt. Ik neem aan dat we daarover in de toekomst nog een debat zullen hebben.

 

Ten tweede, wij vinden het zeer belangrijk dat snel kan worden bepaald of jongeren hier al dan niet kunnen blijven. Hun opvang en begeleiding moeten ook afhankelijk zijn van deze uitspraak. Als men hier niet kan blijven, moet men hen begeleiden en voorbereiden op de terugkeer naar het land van herkomst. Men mag dan niet wachten tot hun achttiende verjaardag, om hen dan te zeggen dat ze de volgende dag het vliegtuig moeten nemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de toegang tot de algemene nationale gegevensbank (ANG) door de DVZ" (nr. 12610)

21 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accès à la banque de données nationale générale (BNG) par l'Office des Étrangers" (n° 12610)

 

21.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, met uw stelling dat de Dienst Vreemdelingenzaken toegang nodig heeft tot de ANG om spijtige zaken te voorkomen in het kader van regularisatie van criminelen lijkt u minstens impliciet te erkennen dat de DVZ vandaag gedeeltelijk blind vliegt.

 

Er wordt geregulariseerd zonder dat de DVZ op de hoogte is van het volledig strafrechtelijk dossier. U herneemt met uw voorstel dan ook de suggestie van de FOD Binnenlandse Zaken in fiche 51, van het Witboek aan de formateur, van juni 2010. Ik denk dat ik de eerste was om dat boek te lezen.

 

Fiche 51 behandelt de uitbreiding van mogelijkheden tot informatiegaring van de algemene directie van de DVZ. Ik zal de inhoud niet volledig herhalen. Tijdens de commissie voor de Binnenlandse Zaken van 9 mei 2012 zei u dat het dossier niet eenvoudig lag, onder andere wegens privacyredenen. Tot mijn verbazing lees ik in fiche 51 van het vermelde Witboek: “De commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft een gunstig advies uitgebracht.”

 

Niets lijkt een snelle invoering nog in de weg te staan, tenzij de PS. De heer Madrane heeft zich daar keihard tegen verzet.

 

Heeft u inmiddels stappen ondernomen om het in fiche 51 van het Witboek vermeldde ontwerp van koninklijk besluit betreffende toegang van personen aangewezen door de DVZ tot concrete feiten van gerechtelijke politie en tot inlichtingen over groeperingen en personen die zijn verwerkt in het kader van de opdrachten van bestuurlijke politie en zijn gecentraliseerd in de algemene nationale gegevensbank bedoeld in artikel 44, paragraaf 4, van de wet op het politieambt voor te leggen aan de Ministerraad? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

 

Wanneer wordt het koninklijk besluit aangenomen?

 

Hoe snel na de aanneming van het koninklijk besluit zal de toegang van de DVZ operationeel kunnen zijn?

 

21.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, wij willen allemaal hetzelfde, namelijk toegang voor de Dienst Vreemdelingenzaken tot de nationale gegevensbank. In dit kader werd de privacycommissie geraadpleegd. Zij gaf opnieuw een positief advies. Voor zover er een aflijning is van de toegang, lijkt mij dat evident. Ik heb daarom ook aan mijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken, gevraagd om rond deze bekommernis in overleg te gaan.

 

Het is immers zo dat, naar aanleiding van de regularisatieoperatie eind 2009, het College van procureurs-generaal reeds een omzendbrief nr. 132009 uitgewerkt heeft om de gegevensuitwisseling mogelijk te maken tussen politie, Justitie, parket en de Dienst Vreemdelingenzaken, met betrekking tot het bestaan en de oriëntering van de gerechtelijke dossiers. In uitvoering van deze omzendbrief wordt, op vraag van de Dienst Vreemdelingenzaken, door de politie nagegaan of personen die een regularisatieaanvraag ingediend hebben, al dan niet geseind staan in de algemene nationale gegevensbank. Wanneer de persoon niet voorkomt in de algemene nationale gegevensbank, wordt onmiddellijk een fiat gegeven aan de Dienst Vreemdelingenzaken om de aanvraag te behandelen. Bij een seining zijn het de parketten die instaan voor de informatie-uitwisseling met de Dienst Vreemdelingenzaken.

 

Het is dan ook mijn wens om in de nabije toekomst de raadpleging van de algemene nationale gegevensbank door de Dienst Vreemdelingenzaken direct te laten verlopen. Hiervoor is natuurlijk een wettelijke basis vereist. De vraag is dus gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken. Uiteraard is daarvoor ook overleg nodig tussen de andere meerderheidspartijen.

 

21.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik noteer dat u er volop mee bezig bent. Het gaat nu al als wij het expliciet aanvragen. Het zou inderdaad automatisch moeten verlopen. Maar blijkbaar, zoals wij vorige keer in de commissie gemerkt hebben, is de heer Madrane van de PS het daar niet mee eens. Hij vindt dat een stap te ver. Voor de PS ligt de grens bij de huidige procedure en mag dit geen automatisme worden.

 

Ik kijk reikhalzend uit naar het resultaat van dat project dat in de schoot van de regering de komende weken en maanden beslecht zal worden. De N-VA is er in elk geval voorstander van dat de DVZ, reeds voor de regularisatie toegekend wordt, weet wat het strafblad van iemand precies is, of wat de exacte feiten zijn, en niet meer blind vliegt.

 

Wij staan vandaag opnieuw samen, zoals zo vaak, zusterlijk en broederlijk, in de media met een aantal gegevens die er toch op wijzen dat er problemen zijn met dat hele gegeven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

22 Samengevoegde vragen van

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de stand van zaken met betrekking tot de afbouw van noodopvangcentra" (nr. 12611)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de stand van zaken met betrekking tot de afbouw van noodopvangcentra" (nr. 12826)

22 Questions jointes de

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'état d'avancement du démantèlement des centres d'accueil d'urgence" (n° 12611)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'état d'avancement du démantèlement des centres d'accueil d'urgence" (n° 12826)

 

De voorzitter: Vraag nr. 12826 van mevrouw Sarah Smeyers over de stand van zaken met betrekking tot de noodopvangcentra is zonder voorwerp.

 

22.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, onlangs raakte bekend dat voor het noodopvangcentrum in Bastenaken, dat 550 asielzoekers kon opvangen en tot 31 mei 2012 zou openblijven, de precieze einddatum nog steeds niet werd vastgelegd en meegedeeld. U bracht onlangs een bezoek aan dit centrum, maar verschafte hierover geen duidelijkheid. Het is wel zo dat de capaciteit inmiddels reeds werd afgebouwd, momenteel zouden er nog 300 asielzoekers in het centrum verblijven.

 

Wat is nu de definitieve sluitingsdatum voor het noodopvangcentrum in Bastenaken en voor de andere nog geopende noodopvangcentra, de kazernes? Kunt u deze data definitief bevestigen?

Hoe verloopt de afbouw voor elk van de nog geopende noodopvangcentra?

 

22.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, wij hebben tijdens de budgetcontrole van februari inderdaad de nodige kredieten vrijgemaakt om het openblijven van vijf centra te verlengen tot 31 december. Daarbij werd gezegd dat, indien onze structurele maatregelen een gunstig effect zouden hebben op het aantal opvangplaatsen, wij natuurlijk bereid waren om vroeger af te bouwen wanneer dat mogelijk is.

 

Daarstraks heb ik aan mevrouw Temmerman al gezegd dat wij bezig zijn met de afbouw, gefaseerd weliswaar, omdat wij daar heel voorzichtig in moeten zijn. Het is nog altijd een precaire situatie en wij zitten nog altijd aan een verzadigingsgraad van 94 %. Wij moeten rekening houden met het gegeven dat er een plotse toevloed kan komen, uit om het even welk land om redenen die ik niet ken, waardoor het aantal aanvragen plots kan stijgen.

 

Het is natuurlijk de bedoeling om eerst de tijdelijke centra af te bouwen. Vorige week ben ik bijvoorbeeld nog naar Houthalen-Helchteren gegaan. Daar zitten nu 300 mensen in plaats van 550. Ook in de andere tijdelijke centra zijn de aantallen al enorm gezakt.

 

Voor de verdere afbouw of echte sluiting moeten wij ook rekening houden met diverse parameters, zoals aflopende personeelscontracten en eventuele plaatsen die wij misschien nu niet nodig hebben, maar eventueel wel in de loop van de volgende maanden. Wij volgen dat op en wij trachten in alle centra het aantal plaatsen te doen dalen, gefaseerd weliswaar, want wanneer er minder mensen opgevangen worden, moeten ook enkele personeelsleden hun opzeg krijgen, enzovoort. Dat is een hele oefening die bezig is en die wij simultaan voor alle transitcentra uitvoeren.

 

22.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan alleen maar vaststellen dat de einddata nooit worden gehaald. Voor Houthalen-Helchteren is dat 31 december. Dat zal nooit gebeuren. Ze zijn naar de Raad van State gestapt en hebben daar ook hun gelijk niet gehaald. Als het nodig is, is het nodig; nood breekt wet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vragen nrs. 12979 en 12988 van mevrouw Smeyers worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

23 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de forse daling van het aantal plaatsen in de gesloten centra en de aanhoudende problemen met de gedwongen verwijdering" (nr. 13019)

23 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la forte diminution du nombre de places dans les centres fermés et les problèmes persistants quant à l'éloignement forcé" (n° 13019)

 

23.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u zit met een groot migratieprobleem maar u werkt ongetwijfeld dag en nacht om dit recht te trekken. Binnen het raam van het regeerakkoord zal dit echter zeer moeilijk zijn. U zit nu met Scott, met Parweis, met die nieuwe jongen en u zal misschien morgen met nog iemand anders geconfronteerd worden. Het is komkommertijd maar ik vrees dat u de volgende weken weinig zal slapen. Er zullen elke dag opnieuw dossiers gevonden worden. Los daarvan, wat te doen met deze niet-begeleide minderjarige vreemdelingen?

 

De N-VA is zeer voorzichtig in deze communicatie omdat het een thema betreft dat veel gemoederen beroert en waarin ik u niet benijd om daarin beslissingen te nemen.

 

Een andere kwestie gaat over de gedwongen verwijderingen van volwassen vreemdelingen. Daar hebt u ook een groot probleem. De terugkeercijfers worden altijd opgesmukt. Ik erken dat de vrijwillige terugkeer beter verloopt. We hebben het hier niet over terugdrijvingen, Dublin-overnames enzovoort, omdat deze mensen niet op het grondgebied vertoefden of in de Schengenzone verblijven. Het gaat wel over repatriëringen, en deze verlopen niet goed. Er werd heel wat beloofd. We gaan van 3 naar 5 repatriëringen met escorte per dag, een belofte van Guy Vanhengel, nog niet zo lang geleden. Als u de cijfers van 2011 bekijkt, haalt u deze doelstelling niet. In 2011 komt men aan 2 224 gedwongen verwijderingen waarvan 1 200 uitgeprocedeerde asielzoekers. In 2011 waren er 31 000 asielzoekers en 24 000 asielaanvragen. In 2009 2 656, in 2010 was het iets minder.

 

Een van de redenen is dat het aantal opvangplaatsen in de gesloten centra is gedaald van 628 plaatsen op 31 januari 2007 tot 493 plaatsen in 2012, een daling van maar liefst 22 %. Het probleem is echter dat door een brand in 127bis de capaciteit van 140 opvangplaatsen is teruggevallen naar amper 60. De capaciteit in Nederland is 1 600, een groot verschil.

 

U hebt aanhoudend een groot probleem met de gedwongen verwijdering. U krijgt te weinig mensen verwijderd van het grondgebied. Ik weet dat u zegt: “liefst vrijwillig, gedwongen als het moet”.

 

Klopt mijn situatieschets?

 

Wanneer wordt de vernielde vleugel van 127bis eindelijk terug in dienst genomen? Wat is de kostprijs? Wordt deze verhaald op de vandalen? Loopt er een procedure? Het zijn altijd dezelfde extreemlinkse sujets die de boel telkens opnieuw vernielen.

 

Plant u initiatieven om het aantal gedwongen verwijderingen te verhogen, bijvoorbeeld naar vijf per dag?

 

Op de website van DVZ worden vandaag bepaalde statistieken vrijgegeven, onder andere over de regularisatie en de gemiddelde visatermijnen. Waarom worden de cijfers over de terugkeer niet op de website gezet? Kan dit ook maandelijks worden geactualiseerd? Zo neen, waarom niet?

 

U heeft dat trouwens beloofd in de commissie tijdens de bespreking van uw beleidsbrief. U zou het monitoren, u zou met een rapport terugkomen, u zou het Parlement heel goed inlichten. Wanneer doet u precies?

 

De voorzitter: Ik moet even op de reglementaire beschikking wijzen: twee minuten per vraag, twee minuten voor het antwoord en een minuut voor de repliek.

 

23.02  Theo Francken (N-VA): Het gaat om vragen die schriftelijk ingediend werden en niet op tijd beantwoord werden.

 

23.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Deze vraag niet.

 

23.04  Theo Francken (N-VA): Deze vraag niet, maar de rest wel.

 

23.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, u geeft een schets van het aantal plaatsen in de gesloten centra en van de gedwongen verwijdering. Die is niet onjuist, maar wel onvolledig. Sta mij toe om verbeteringen aan te brengen.

 

De gemiddelde opvangcapaciteit is in de vorige jaren inderdaad gedaald. U zegt met 20 %. Dat is ook zo. Die vermindering heeft verschillende oorzaken zoals infrastructurele problemen, brand en agressiebeheersing, maar ook de personeelsbezetting door lineaire besparingen. Ondanks de vermindering aan opvangcapaciteit is het aantal opsluitingen in 2011 met 7 % gestegen in vergelijking met 2010. Het aantal verwijderingen is in 2011 zelfs met 15 % gestegen ten opzichte van 2010.

 

Wat de gedwongen verwijderingen betreft, haalt u enkel de repatriëringen naar het herkomstland aan. U zegt dat u geen rekening houdt met Dublin-overnames, bilaterale overnames en terugdrijvingen aan de grens, maar uiteraard nemen ook die mensen plaatsen in onze gesloten centra in. Als wij kijken naar het aantal gedwongen verwijderingen, dan kan ik u zeggen dat in 2010 de dalende trend van de vorige jaren werd omgebogen tot een stijging, van 5 174 in 2009, waarvan 3 791 verwijderingen en 1 383 terugdrijvingen, naar 6 443 in 2011. Dat is een stijging van 24 %.

 

Bovendien mag niet worden voorbijgegaan aan de belangrijke stijging, sedert 2010, van de vrijwillige terugkeer. Die ging ook in 2011 voort. Ook dit jaar, in de eerste zes maanden van 2012, zijn er reeds 2 616 personen vrijwillig vertrokken. Als het zo voortgaat, dan komen wij, ten opzichte van 2009 – toen er 2 668 personen vrijwillig terugkeerden – aan een verdubbeling. Voor het geheel van de gecontroleerde terugkeer – terugdrijvingen, repatriëringen, overnames en vrijwillige terugkeer – levert dat een stijging op van 31,5 %.

 

Naar aanleiding van de brand en de opstand in 127bis besliste de burgemeester dat ook in andere vleugels aanpassingen nodig zijn inzake brandveiligheid. Die werken zijn in uitvoer. Ik heb het bericht gekregen dat de volledige opvangcapaciteit tegen eind september opnieuw bruikbaar zou moeten zijn. De totale kostprijs van de herstellingen werd hoog geraamd door de Regie der Gebouwen, namelijk op 137 000 euro.

 

Er werd een proces-verbaal opgesteld en er loopt een procedure tegen de vernielers bij het parket van Brussel.

 

In uitvoering van het regeerakkoord werk ik ook aan een betere opvolging van de bevelen om het grondgebied te verlaten, enerzijds, door de actieve opvolging van wie dit bevel niet opvolgt en, anderzijds, door het stimuleren en ondersteunen van het vertrek op eigen kracht, onder meer binnen het toekomstig openterugkeercentrum.

 

Gezien de stijging van de cijfers van zowel gedwongen als vrijwillig vertrek denk ik dat het ook goed is om in die richting verder te werken. Ik heb u al gezegd dat ik ook in die zin de coördinatiegroep terugkeer in het leven heb geroepen, waarbij alle betrokken partijen samenwerken aan het wegwerken van alle mogelijke knelpunten die een effectief verwijderingsbeleid in de weg staan.

 

De statistieken met betrekking tot de verwijdering bevatten informatie van verschillende diensten van DVZ. U zegt dat die dan soms nog wisselen en vraagt hoe dat komt. Het blijkt vaak dat de gegevens al snel ter beschikking worden gesteld, maar dat er daarna nog cijfers van andere diensten bijkomen en dat ze dan worden aangepast.

 

Ik heb er geen enkel probleem mee dat die cijfers op die website komen, maar als ze erop komen, moeten ze wel juist zijn. Ik heb dan ook gevraagd om ze te verifiëren en om alleen volledige cijfers op die website te zetten, omdat dit anders aanleiding zou kunnen geven tot verkeerde interpretaties.

 

23.06  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik onthoud vooral dat er structureel niets is gepland om op te lossen, tenzij de opening van de nieuwe vleugel hopelijk in september.

 

U zegt dat ik uit de terugkeercijfers filter. Natuurlijk filter ik daaruit. Terugdrijvingen, die mensen zijn het land niet in geweest. Dat zijn visa- of paspoortfraudeurs. Die worden aangehouden bij de douane in Zaventem en worden nooit binnengelaten. Ze gaan naar het INAD-centrum en zijn binnen de twee dagen opnieuw weg, op kosten van de luchtvaartmaatschappij waarmee zij naar België zijn gekomen. Die mensen zijn het land niet binnen gekomen, dus u moet niet beweren dat ze zijn buitengezet.

 

Wij ontvangen ongeveer evenveel “Dubliners” als wij uitwijzen. Wij geven “Dubliners” aan Ierland, Frankrijk en Nederland, waar zij hun eerste asielaanvraag hebben ingediend, maar wij ontvangen evenveel “Dubliners”. Dat heft elkaar totaal op. Dat is het sprookje van Melchior de magiër, het gegoochel met cijfers van Melchior Wathelet. Ga niet mee in dat verhaal, want het is totaal ongeloofwaardig.

 

De vrijwillige terugkeer stijgt inderdaad. Ik wens u gemeend proficiat. Ik wil daarbij echter zeggen dat het aantal asielaanvragen in 2011 ook gigantisch is gestegen,- 28 %. Het aantal vrijwillige terugkeer is met 14 % gestegen. Dat relativeert natuurlijk de zaak. U moet het grote plaatje zien.

 

Zoals u weet, blijven Brazilianen de grootste groep vormen. U kent mijn kritiek en ik zal die niet herhalen. Het hele terugkeerplaatje blijft een groot probleem, los van de actualiteit, los van het probleem-Parweis Sangari en Scott Manyo. Het gaat niet over niet-begeleide minderjarigen, maar over volwassen mensen die aan het einde van hun procedure zouden moeten terugkeren, maar dat niet doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

24 Questions jointes de

- M. Éric Jadot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'opération Sefor au niveau des villes de Liège, de Charleroi, d'Anvers et de Gand" (n° 12384)

- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le projet Sefor" (n° 12559)

24 Samengevoegde vragen van

- de heer Éric Jadot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het project-Sefor in Luik, Charleroi, Antwerpen en Gent" (nr. 12384)

- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het Sefor-project" (nr. 12559)

 

De voorzitter: Vraag nr. 12384 van de heer Jadot is zonder voorwerp.

 

24.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, l'Office des Étrangers a mis, à titre d'expérience pilote, un de ses agents en permanence dans chacune des grandes villes afin de mener au mieux son opération Sefor (Sensibilize follow up and return).

 

Officiellement, il s'agit de favoriser au maximum le retour volontaire des personnes qui ont reçu un ordre de quitter le territoire suite à une demande de régularisation négative, à un regroupement familial négatif ou à une fin de séjour d'étudiant. Or, dans chaque commune sont mis en place les outils efficaces d'identification pour pouvoir expulser rapidement les déboutés de la régularisation. Cela était déjà prévu dans la circulaire Wathelet du 10 juin 2011 adoptée sous le gouvernement précédent en affaires courantes. À Liège, Charleroi, Anvers et Gand, un fonctionnaire de l'Office est déjà présent depuis plusieurs mois pour assurer une exécution optimale de la circulaire. Les personnes qui reçoivent une décision négative, et en conséquence un ordre de quitter le territoire, sont convoquées à la commune une première fois pour la notification avec information sur les possibilités de recours, les possibilités de retour volontaire, les conséquences du non-respect de l'ordre de quitter le territoire (risques de détention et d'expulsion et jusqu'à cinq ans d'interdiction de revenir en Belgique). Quinze jours plus tard, elles sont convoquées pour compléter l'identification et la vérification de la mise en route d'un départ volontaire.

 

Comme il est impossible d'arrêter et d'enfermer tout le monde, nous avons appris que les fonctionnaires de l'Office des Étrangers présents dans les villes dressent leurs listes d'arrestations et organisent des opérations policières. La fonctionnaire de l'Office des Étrangers détachée à Liège, par exemple, a dorénavant son bureau installé à l'hôtel de police de la ville. Dans ces listes, on trouve les personnes qui ont un motif de refus de régularisation d'ordre public, mais aussi les personnes qui ont simplement reçu un deuxième ordre de quitter le territoire et qui sont toujours en recours.

 

Madame la secrétaire d'État, confirmez-vous l'existence de ces listes d'arrestations dressées par l'Office des Étrangers? Combien de personnes ont-elles été arrêtées après un suivi Sefor? De plus en plus souvent des personnes sont arrêtées suite à un avis laissé par la police qui ne les trouve pas à leur domicile, avis demandant à l'intéressé de se rendre au commissariat "concernant son dossier". Confirmez-vous cette pratique?

 

24.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, à l'occasion de ma réponse, je répondrai également aux questions de M. Jadot.

 

Je vous confirme que, pour l'instant, quatre fonctionnaires de liaison sont bien déployés à Liège, Anvers, Charleroi et Gand dans le cadre du projet Sefor. Leur mission consiste à soutenir les communes dans la mise en œuvre de la circulaire du 11 juin 2011. Ils disposent, bien entendu, d'un relevé des personnes ayant reçu un ordre de quitter le territoire, utile à l'exécution de leur mission. La circulaire demande au bourgmestre de notifier l'ordre de quitter le territoire et de veiller à son exécution.

 

Dans un premier temps, il est demandé à la commune de donner des informations sur la décision, de signifier les recours possibles et d'expliquer les possibilités d'un retour ou d'un départ volontaire. L'objectif est, en effet, de convaincre les personnes concernées de partir volontairement. Dans un deuxième temps, il est demandé au bourgmestre de vérifier si les personnes ont donné suite à l'ordre de quitter le territoire. Dans ce cadre, il ordonnera à la police d'effectuer un contrôle à l'adresse afin de vérifier si la personne y réside toujours.

 

Si tel est le cas, elle pourra être appréhendée et, le cas échéant, maintenue en vue de son éloignement forcé, conformément à la loi du 12 janvier 2012.

 

Les articles 21 et 34, § 3, de la loi sur la fonction de police constituent la base légale de ces contrôles de police. Quoi qu'il en soit, les services de police ne peuvent recourir à de faux prétextes lorsqu'ils convoquent une personne. Dans ce cadre, entre juin 2011 et avril 2012, 931 personnes n'ayant pas donné suite à l'ordre de quitter le territoire ont été maintenues en centre fermé. Bien entendu, le dossier des intéressés fait toujours l'objet d'un examen préalable pour s'assurer que tous les recours sont bien clôturés.

 

24.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je vous remercie, madame la secrétaire d'État. Vous parlez de 93 personnes arrêtées; il ne s'agit pas de l'ensemble des personnes qui ont reçu un ordre de quitter le territoire. Ma question était de savoir si des listes d'arrestations sont établies. Il semblerait que, dans certaines communes, des listes de personnes que l'on demande d'arrêter sont dressées. Certaines personnes ne figurent pas sur ces listes. Qui établit ces listes? Et sur quelles bases? Pourquoi certaines personnes sont-elles arrêtées et d'autres pas? Quels sont les critères?

 

24.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Zij worden opgepakt en overgebracht naar een gesloten centrum. Zij worden niet gearresteerd. Dit gebeurt zoveel dagen nadat het bevel tot verlaten van het grondgebied is gegeven. Het gaat niet om arrestaties of valse voorwendsels. Het wordt hen duidelijk gezegd, zij worden op hun rechten gewezen en de procedures worden gevolgd. De DVZ overlegt met de individuele politiediensten over de manier waarop zij moeten communiceren en de mensen uitnodigen en controleren. Ik heb u de cijfers gegeven. De dienst heeft zo 931 personen in de gemeenten naar de gesloten centra gebracht. U vraagt mij nog naar arrestaties!

 

24.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen): La police reçoit des listes de gens à appréhender chez eux. Qui établit cette liste? Pourquoi certaines personnes se retrouvent-elles sur cette liste et d'autres pas?

 

24.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat zijn de lijsten van mensen die het bevel hebben gekregen om het grondgebied te verlaten en waar werd geverifieerd of zij inderdaad het grondgebied hebben verlaten.

 

24.07  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Donc, 100 % des gens qui reçoivent un ordre de quitter le territoire reçoivent la visite de la police.

 

24.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Andere mensen kunnen daar niet op komen, want als zij nog in procedure zijn, kunnen zij het grondgebied niet verlaten.

 

24.09  Zoé Genot (Ecolo-Groen): À Liège, il semblerait que ceux qui sont en recours reçoivent quand même la visite de la police et sont éventuellement arrêtés.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

25 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la communication des informations des CPAS à l'Office des Étrangers" (n° 12712)

25 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het meedelen van informatie door OCMW's aan de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 12712)

 

25.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, depuis quelque temps, l'Office des Étrangers convoque des ressortissants de l'Union européenne bénéficiaires du revenu d'intégration (RIS) au motif d'examiner leur situation. Une fois au bureau de l'Office des Étrangers, ces ressortissants de l'Union sont invités à présenter leur carte de séjour qui est, par la suite, confisquée et sont priés de quitter le territoire belge. La raison officielle donnée est que l'intéressé est sans travail régulier depuis plus de six mois.

 

Madame la secrétaire d'État, sur quelle base légale le SPF Intégration communique-t-il à l'Office des Étrangers l'identité des Européens qui perçoivent un revenu d'intégration? Y a-t-il un avis favorable de la Commission de la protection de la vie privée? Quels sont les critères établis pour sélectionner les Européens bénéficiaires du revenu d'intégration qui seront convoqués à l'Office des Étrangers? Comment est libellée l'invitation à se rendre à l'Office? Merci de me communiquer le courrier-type. Quelle est l'information donnée par les CPAS aux Européens bénéficiaires du revenu d'intégration? Comment se passe l'entretien entre l'Européen convoqué et l'Office des Étrangers? Combien d'Européens se sont-ils vu privés de leur droit de séjour pour insuffisance de ressources en 2010, 2011, 2012?

 

25.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Tout d'abord, madame Genot, je tiens à rappeler que la Belgique, à l'instar de tous les États membres de l'Union européenne, peut mettre un terme au droit de séjour d'un citoyen européen pour le motif qu'il constitue une charge déraisonnable pour son système d'aide sociale.

 

Vous connaissez la directive, nous en avons déjà parlé. Il va de soi qu'un État ne peut faire usage de cette faculté que moyennant un échange d'informations. Il est évident que le transfert des données relatives aux citoyens de l'Union et aux membres de sa famille vers l'Office via la Banque-Carrefour de la Sécurité sociale a une base légale. Ce transfert a été organisé en plusieurs étapes, qui coïncident avec les différentes délibérations de la Commission de la protection de la vie privée. L'avis était positif.

 

La situation de séjour des citoyens de l'Union qui perçoivent pendant plus de trois mois une aide sociale peut être réexaminée, mais la charge déraisonnable sera réévaluée en tenant compte de tous les éléments du dossier du citoyen de l'Union concerné.

 

Au besoin, l'Office des Étrangers demandera plus d'informations sur son activité, soit directement à l'intéressé, soit par le biais de sa commune de résidence. Les éléments humanitaires sont également pris en compte.

 

Contrairement à ce que vous prétendez, les citoyens européens ne sont nullement convoqués à l'Office des Étrangers. Il n'y a donc pas d'entretien entre le citoyen européen et l'Office des Étrangers.

 

Il a été mis fin au séjour de 940 citoyens de l'Union européenne ou à celui des membres de leur famille pour le motif qu'ils représentaient une charge déraisonnable pour notre système d'aide sociale. Pour les six premiers mois de 2012, ce nombre s'élève déjà à 1 224, y compris les membres de leur famille, qui sont parfois des non-Européens.

 

De telles statistiques n'existent pas pour l'année 2010, mais on s'aperçoit que le nombre est en progression.

 

25.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, premièrement, je suis étonnée de vous entendre dire que les citoyens européens ne sont pas convoqués à l'Office des Étrangers: j'ai personnellement connaissance d'un tel cas.

 

Deuxièmement, vous dites tenir compte de divers éléments humanitaires. Je connais une dame française, seule avec deux enfants, résidant en Belgique depuis plus de dix ans; elle a travaillé la majorité des années de sa présence chez nous. Elle vient de se voir forcée de rentrer en France, alors que les enfants étaient ancrés chez nous depuis toutes ces années.

 

Je serais donc intéressée à connaître les motifs humanitaires pouvant être pris en compte.

 

25.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Genot, u komt telkens met individuele gevallen waarmee u dan een algemene vraag tracht te maken. Het is zeer moeilijk om daarop te antwoorden. Ik probeer u een antwoord te geven op basis van het wettelijk kader waarbinnen de diensten zich bewegen. Nu komt u met twee individuele gevallen af. Excuseert u mij, maar daarop kan ik geen antwoord geven. De personen die deze mensen vertegenwoordigen moeten dat zelf aankaarten.

 

Ik kan u alleen zeggen dat als mijn diensten zeggen dat zij die mensen niet ontvangen en geen persoonlijk onderhoud met hen hebben, maar dat zij de nodige inlichtingen verkrijgen via andere kanalen zoals OCMW’s, dan geloof ik dat. Waarom zouden zij die mensen uitnodigen als zij daartoe geen reden hebben?

 

25.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, ma question était d'ordre général, mais comme vous disiez que des éléments humanitaires étaient pris en compte, je vous demandais de quels éléments il s'agissait.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

26 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "een gesloten terugkeercentrum voor illegale criminelen" (nr. 13020)

26 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "un centre de retour fermé pour les délinquants clandestins" (n° 13020)

 

26.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u hebt ongetwijfeld gemerkt dat ik een aantal vragen heb ingediend. Het betreft niet de schriftelijke vragen waarop ik binnen de vastgelegde termijn geen antwoord heb gekregen. Daarop zal ik straks wel een antwoord krijgen. Ik heb het over een aantal vragen om toch eens de staat van dienst op te maken van het terugkeerbeleid.

 

Wij zullen elkaar de komende maanden waarschijnlijk niet meer kunnen spreken. Ik profiteer dus van de situatie om nogmaals met u van gedachten te wisselen over een aantal heikele punten in ons migratiebeleid.

 

Eén punt daaruit is het gesloten centrum voor illegale criminelen.

 

Het veld en de Vlaamse publieke opinie vragen al jaren naar een dergelijk gesloten centrum voor criminele en onhandelbare gevallen. Er komt in de praktijk echter niets van in huis. U belooft, maar u hebt geen geld. De enige optie zou het vrijmaken van enkele opvangplaatsen zijn. Indien ik mij niet vergis, stelde mevrouw Lanjri zelfs voor dat ze ergens in Antwerpen-Linkeroever zouden komen.

 

Nochtans zijn onze gevangenissen al voor een derde met illegalen gevuld en blijft hun aandeel toenemen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wanneer en waar komt het gesloten terugkeercentrum voor illegale criminelen? Over hoeveel plaatsen gaat het?

 

26.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, u vraagt wanneer en waar het gesloten centrum komt. Ik kan u dat slechts vertellen, zodra er een geschikte locatie is gevonden. Ik kan slechts een geschikte locatie vinden, wanneer ik het nodige geld heb gevonden.

 

U weet dat ik in het verleden al geld voor een dergelijk centrum heb gevraagd. Mijn vraag is toen niet weerhouden geweest.

 

Wij hebben wel een idee van het aantal plaatsen dat wij zouden willen. Wij denken aan minimaal 120 plaatsen, gaande tot 160 plaatsen. U weet echter dat daarvoor een heleboel geld nodig is.

 

Mijn administratie zoekt ondertussen uit of tijdelijke oplossingen mogelijk zijn, zoals het vrijmaken van plaatsen in een van de bestaande centra, die voor de vasthouding van illegale criminelen of moeilijke gevallen kunnen worden gebruikt. Ook zo’n maatregel vraagt bijkomende middelen; dat weet u ook. De bijkomende opvolging die met zulke vasthoudingen gepaard gaat, vraagt immers ook een extra inzet van personeel.

 

Ik heb de vraag opnieuw opgenomen in mijn verlanglijst voor de begroting van 2013. Ik hoop dat ik u op dat ogenblik duidelijkheid zal kunnen geven over de grootte van het budget waarover ik zal beschikken en welke maatregelen ik daarmee zal kunnen nemen.

 

Ik ben dus, net als u, in volle verwachting.

 

26.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik noteer dat u droomt van een gesloten centrum voor illegale criminelen met een capaciteit tot 160 plaatsen, maar dat het de komende maanden bij een droom zal blijven. Na wat u tijdens de begrotingscontrole in februari 2012 hebt binnengehaald, is de kans op extra budgetten voorlopig niet echt heel reëel.

 

Het zal dus bij een belofte blijven. Ik zal een en ander zeker aan mijn partijvoorzitter melden. Het nieuws zal in het kader van de verkiezingscampagne in Antwerpen absoluut interessant zijn, met mevrouw Turtelboom en de heer Janssens als concurrenten.

 

26.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, ik herinner mij ook dat u tijdens de begrotingscontrole van februari 2012 hebt verklaard dat ik geen middelen zou krijgen.

 

26.05  Theo Francken (N-VA): Dat heb ik voorspeld.

 

26.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik ben op dat vlak nogal optimistisch.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

27 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de woonunits voor gezinnen" (nr. 13021)

27 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les logements destinés aux familles" (n° 13021)

 

27.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het volgende penibele dossier gaat over de woonunits voor gezinnen.

 

De heer Wathelet en u beloven al lang woonunits voor illegale gezinnen op het terrein van 127bis, in het raam van het gedwongenterugkeerbeleid voor illegalen met kinderen. Die zogenaamde Turtelhuisjes, waar Open Vld zo graag mee te koop loopt, blijken in de praktijk veeleer een flop dan een geslaagd experiment.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wanneer komen er woonunits voor gezinnen op het terrein van 127bis? Over hoeveel plaatsen gaat het? Zal er inderdaad gewerkt worden met zogenaamde wooncontainers? Hoe zal er passende opvang voor de kinderen worden gegarandeerd?

 

Hoe staat het met de procedure en de daarvoor nodige budgetten? Is er al een advies beschikbaar van de Inspectie van Financiën, dat u kunt delen met het Parlement?

 

Graag krijg ik ook een actuele stand van zaken van het aantal bestaande woonunits in 2012? Welke inspanningen zult u ondernemen om de opsluitingtermijnen voor gezinnen met kinderen zo beperkt mogelijk te houden en met andere woorden de terugkeer zo spoedig mogelijk te regelen?

 

Tot slot, zullen voor de bijkomende woonunits quota worden gehanteerd per herkomstland van de betrokken gezinnen? U begrijpt dat ik verwijs naar de quota voor de Maghreb die nu worden gehanteerd in de gesloten centra, waarover heel wat te doen is.

 

27.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, in het najaar zullen de werken voor woonunits op het terrein van 127bis starten. In eerste instantie zal het gaan om 5 woningen, waar families een grotere zelfstandigheid kunnen genieten.

 

Er moet ook worden gezorgd voor passende begeleiding van de families met kinderen. Zo moet er bijvoorbeeld een leraar aanwezig zijn voor de kinderen in het centrum.

 

Voor de bijkomende woningen is er een cofinanciering via het Europees Terugkeerfonds.

 

In eerste helft van 2012, van 1 januari tot en met 9 juli, werden 70 families in 18 Turtelhuisjes ondergebracht. Van die families hebben er 64 de huizen verlaten, waarvan er 5 vrijwillig vertrokken via de Internationale Organisatie voor Migratie, 10 gerepatrieerd werden, 16 teruggedreven werden, 1 via een bilaterale terugname vertrok, en 5 via een Dublinterugname. Er waren ook 15 ontsnappingen en 12 vrijstellingen.

 

Enkel gezinnen die zich niet houden aan de regels voor gewone woonunits, zullen er worden ondergebracht. Om de opsluitingtermijnen voor die families zo kort mogelijk te houden, zullen zij in grote mate reeds voordien geïdentificeerd worden.

 

Er worden geen quota op basis van de nationaliteit gehanteerd.

 

27.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik noteer toch wel een primeur. In het najaar zullen 5 woonunits worden geïnstalleerd. Het gaat om wooncontainers op het domein van 127bis. Ik had niet verwacht, zeker niet met de PS in de regering, dat dat opnieuw mogelijk zou worden.

 

Wij zullen zien hoe het loopt en of ze daadwerkelijk zullen worden gebouwd.

 

Wat sinds 2008 verboden was, de gedwongen terugkeer van illegale gezinnen, wordt in het najaar, na de beëindiging van de werken, opnieuw mogelijk. Ik neem daarvan akte.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

28 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de afhandeling van de laatste hongerstaking" (nr. 13022)

28 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la gestion de la dernière grève de la faim" (n° 13022)

 

28.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u bent niet ingegaan op de eisen van de hongerstakers die op de VUB-campus verbleven. Dat was terecht, u weet dat u in mij de grootste steunpilaar vindt op dat vlak. Toen twee ervan in opspraak kwamen wegens diefstal, staakten ze hun hongerstaking. Wat erna met hen gebeurde is onduidelijk.

 

Mevrouw de staatssecretaris, hoe werd de hongerstaking afgehandeld? Graag had ik een gedetailleerd overzicht van alle betrokken vreemdelingen gekregen. Als ik het goed heb, waren het er 36.

 

Hoeveel mensen verblijven nog in een ziekenhuis? Hoeveel krijgen vandaag nog medische zorgen? Graag wil ik u vragen om te preciseren of deze al dan niet gelinkt zijn aan de gevolgen hun hongerstaking.

 

Hoeveel zijn effectief verwijderd van het grondgebied? Hoeveel vertrokken vrijwillig? Hoeveel zitten in een gesloten centrum? Hoeveel hebben gewoon een bevel gekregen om het grondgebied te verlaten?

 

Hoeveel hebben nog een verblijfsprocedure of beroepsprocedure lopen? Welke procedure? Wanneer wordt een beslissing verwacht?

 

28.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, over de hongerstakers die enkele maanden naast de VUB-campus in een huis van de VUB verbleven, kan ik u het volgende meedelen.

 

In verband met de afhandeling van de hongerstaking – ik heb dat ook op dat moment gezegd – werd hen duidelijk van bij het begin gezegd dat ze via hun actie geen verblijfrechten konden afdwingen. Ze zijn dan ook spontaan gestopt met de hongerstaking na 102 dagen, nadat het ook voor hen duidelijk werd dat ze geen verblijf zouden kunnen krijgen.

 

Uit geen enkel dossier blijkt dat een van de betrokkenen in een ziekenhuis zou verblijven. Evenmin heeft de Dienst Vreemdelingenzaken er weet van dat er nog betrokkenen medische zorgen zouden genieten.

 

Twee onder hen werden effectief reeds door ons van het grondgebied verwijderd. Deze repatriëring had plaats onder escorte. U herinnert zich dat wel, dat waren die mensen die ondertussen opgesloten waren in Merksplas.

 

Totnogtoe heeft er geen enkele gebruikgemaakt van een vrijwillig vertrek. Momenteel wordt er geen enkele persoon vastgehouden in een gesloten centrum. Maar 18 van hen hebben wel het bevel gekregen om het grondgebied te verlaten.

 

Geen enkele van de betrokken vreemdelingen heeft momenteel een verblijfsprocedure lopen. Wel hebben 11 personen nog een beroep lopen tegen een administratieve weigeringsbeslissing van hun regularisatieaanvraag, op basis van artikel 9bis.

 

28.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, het is een mooie illustratie van ons terugkeerbeleid. Die hongerstakers stopten, u gaf ze geen papieren, u gaf ze een bevel en niemand luisterde. Ze zijn dus allemaal nog effectief in het land, behalve twee, elf zijn natuurlijk nog in beroep, maar dat werkt natuurlijk ook niet opschortend. Dat is een mooie illustratie. Die mensen hebben een hongerstaking gehouden, hebben geen papieren gekregen, maar blijven wel gewoon in België, wachtend op de volgende collectieve regularisatie, die er ongetwijfeld komt, maar niet onder u, het zal nog een paar jaar duren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

29 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het gebrek aan een open terugkeercentrum en de onuitvoerbaarheid van het nieuwe terugkeerbeleid" (nr. 13023)

29 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le manque d'un centre de retour ouvert et la nouvelle politique de retour qui s'avère impossible à mettre en oeuvre" (n° 13023)

 

29.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ten laatste op 1 juli zou de nieuwe wet op het terugkeerbeleid in werking treden. Het sleutelmoment is de opening van een open terugkeercentrum. Dit werd zo beloofd en goedgekeurd in het Parlement. U hebt ter zake straffe bewoordingen gebruikt, net als andere collega’s. Ook ik heb dit samen met mijn fractie gesteund; met onze 27 stemmen hebben wij dit mee goedgekeurd.

 

U belooft dit al sinds uw aantreden, maar er komt maar geen doorbraak. Staatssecretaris Wathelet beloofde eerder al dat dit tegen september 2011 volledig operationeel zou zijn. Het ziet ernaar uit dat de beslissing pas zal worden genomen na de gemeenteraadsverkiezingen.

 

Ik lees in een vraag van mevrouw Lanjri — zij weet natuurlijk iets meer omdat zij, in tegenstelling tot ons die met de losse pols werken, achter de schermen wordt geïnformeerd — dat er blijkbaar een beslissing is genomen om open terugkeerplaatsen te openen in een aantal bestaande asielcentra, onder andere in Sint-Truiden.

 

Mijn vraag is dan ook de volgende. Waar en wanneer komt het open terugkeercentrum? Hoe moet het nu verder met de nieuwe wet? Klopt het verhaal dat er een aantal open terugkeerplaatsen in het kader van het vrijwillig terugkeerbeleid zouden worden geopend in bestaande asielcentra, waaronder in Sint-Truiden?

 

29.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, ik weet niet bij wie mevrouw Lanjri haar informatie heeft gehaald, maar ik ben nog altijd aan het werken aan een echt open terugkeercentrum. Dat centrum zal het mogelijk maken dat de nieuwe wet wordt uitgevoerd. Een koninklijk besluit dat de werkingsregels bepaalt van het open terugkeercentrum bevindt zich momenteel in een laatste fase.

 

29.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u wordt steeds kariger in uw antwoorden op mijn steeds weerkerende vraag wanneer en waar dat centrum er zal komen. Ik kan dit enkel duiden als een indicatie dat er de komende maanden niet al te veel zal worden beslist. Ik begrijp dat de N-VA niet in de gemeentebesturen zetelt in Vlaanderen en Wallonië. Het zijn de regeringspartijen, de traditionele partijen, die overal de burgemeesters en de schepencolleges leveren.

 

Ik neem aan dat dit een moeilijke beslissing is, maar ik kan u wel zeggen dat ik dit enorm betreur. U kunt zoveel als u wilt zwaaien met uw positieve terugkeercijfers, maar zonder open terugkeercentrum zal het terugkeerbeleid niet worden zoals het werd uitgetekend tijdens de periode van lopende zaken, noch zoals het in het regeerakkoord werd uitgetekend.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

30 Samengevoegde vragen van

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de problematiek van drugsdealers die illegaal op het Belgisch grondgebied verblijven, meer specifiek de situatie in Antwerpen" (nr. 13031)

- de heer Theo Francken aan de minister van Justitie over "de problematiek van drugsdealers die illegaal op het Belgisch grondgebied verblijven, meer specifiek de situatie in Antwerpen" (nr. 13032)

30 Questions jointes de

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la problématique des trafiquants de drogues en séjour illégal sur le territoire belge, et en particulier la situation à Anvers" (n° 13031)

- M. Theo Francken à la ministre de la Justice sur "la problématique des trafiquants de drogues en séjour illégal sur le territoire belge, et en particulier la situation à Anvers" (n° 13032)

 

30.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, deze vragen gaan niet over een nieuw probleem. Ik vind het spijtig dat ik deze vraag niet aan minister Turtelboom, de lijsttrekker voor Open Vld in Antwerpen, kan stellen, want het gaat specifiek over Antwerpen. Ik vind het spijtig dat zij deze vraag doorgestuurd heeft naar u.

 

Het gaat over iets dat al vier jaar oud is en waarover mevrouw Turtelboom, in de tijd toen zij nog minister van Migratie was, zeer sterke uitspraken gedaan heeft. Zij zou het probleem van de illegale drugdealers in Antwerpen-Noord, in de Seefhoek en in Deurne oplossen. Zij zou het oplossen!

 

In de Gazet van Antwerpen schreef John De Wit letterlijk: “De Antwerpse burgemeester Patrick Janssens heeft met de Dienst Vreemdelingenzaken een akkoord gesloten om illegale drugdealers onmiddellijk na vatting door de politie het land uit te laten zetten. Zo wil hij paal en perk stellen aan de drugoverlast in bepaalde Antwerpse wijken. De Dienst Vreemdelingenzaken houdt iedere dag twee plaatsen in de gesloten centra vrij voor illegale drugdealers uit Antwerpen. De stad doet daarmee wat Charleroi al sinds augustus 2007 doet. Maar het experiment uit Charleroi om illegale drugdealers onmiddellijk uit het land te verwijderen is niet zo succesvol, omdat meestal de identiteit van de dealers niet kan worden vastgesteld,” — laat mij raden, Maghrebijnen? — “waardoor zij niet kunnen worden gerepatrieerd. Dat blijkt uit cijfers van migratieminister Annemie Turtelboom van de Open Vld.” Dat citeer ik uit Gazet van Antwerpen van 6 december 2008.

 

Toen heeft er zich een zeer geanimeerd debat in het Parlement ontsponnen. Het loont de moeite dat nog eens na te lezen.

 

Eind 2010 was het weer van dattum. Heel wat artikels over de kanker op en rond een aantal pleinen in Antwerpen. De Standaard heeft er zelfs drie pagina’s aan besteed. Er bleek nauwelijks iets veranderd. Het probleem was zelfs erger geworden. Begin 2009 zijn maar liefst 165 drugdealers die illegaal op Belgisch grondgebied verbleven, gearresteerd door de politie van Antwerpen. Slechts een handvol — in de krant stond één, maar het bleken er 8 te zijn van de 165 — werd effectief gerepatrieerd. Ik heb daarover trouwens een vraag gesteld aan de heer Wathelet.

 

Ondertussen blijven de wijken van Antwerpen-Noord kampen met ernstige drugproblemen. De dealers blijven duidelijk zichtbaar in het straatbeeld. Het is intussen ook voor hen duidelijk dat de inspanningen van de politie voor hen geen bedreiging vormen. Zero tolerance in de praktijk! Ik stelde daarover op 9 november 2010 een vraag aan uw voorganger, Melchior Wathelet. Hij gaf mij een zeer gedetailleerd antwoord.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik heb voor u dan ook dezelfde vragen. Het probleem blijft al vier jaar aanhouden. Er gebeurt niets of alleszins niets effectiefs om het probleem op te lossen.

 

Ten eerste, hoeveel illegale drugsdealers werden er in de afgelopen jaren opgepakt op Belgisch grondgebied? Hoeveel in Antwerpen? Graag een overzicht per trimester.

 

Ten tweede, waarom zijn de drugsdealers niet onmiddellijk gerepatrieerd? Hun criminele feiten vormen toch voldoende argumentatie voor een onmiddellijke uitwijzing of voor een vervolging?

 

Ten derde, hoeveel kregen er gewoon het bevel om het grondgebied te verlaten?

 

Ten vierde, kunt u mij een overzicht bezorgen van de uitwijzingen van illegalen naar aanleiding van criminele feiten sinds 2005? Is de Dienst Vreemdelingenzaken van plan om het probleem in de toekomst te verhelpen? Zo ja, hoe?

 

30.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik kreeg de volgende informatie met betrekking tot uw vraag. In 2011 werden op het hele grondgebied 647 vreemdelingen onderschept in het kader van de handel in verdovende middelen. Zoals u weet, kan iemand slechts worden gerepatrieerd als er een reisdocument voorhanden is. Net het identificeren van deze personen is een groot probleem. Door het reeds op te starten vooraleer zij worden vastgehouden, probeer ik de opsluitingstermijn in de centra te verkorten en tegelijkertijd meer personen te laten identificeren. Het is nog een probleem dat een aantal derde landen hieraan niet wil meewerken.

 

Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal drugsdealers dat een bevel het grondgebied te verlaten heeft gekregen. Voor de criminele vreemdelingen die, nadat zij uit de gevangenis werden vrijgelaten, werden gerepatrieerd, heb ik wel de cijfers vanaf 2008: 396 in 2008, 446 in 2009, 365 in 2010 en 369 in 2011.

 

In de toekomst zal de inrichting van een centrum voor deze doelgroep een verbetering kunnen bieden, althans voor de vasthouding. Hierdoor zou de administratie meer ruimte krijgen om de identificatie te doen slagen. De identificatie en het verkrijgen van het reisdocument zelf zullen ook via een nauwere samenwerking met de meest betrokken derde landen dienen te verbeteren.

 

30.03  Theo Francken (N-VA): In 2011 zijn er dus 647 illegale drugsdealers opgepakt. Weet u hoeveel er in Antwerpen zijn opgepakt?

 

30.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Voor de handel in verdovende middelen?

 

30.05  Theo Francken (N-VA): Ja. 647 in Antwerpen of op het hele grondgebied van België?

 

30.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Op het hele grondgebied.

 

30.07  Theo Francken (N-VA): En hoeveel in Antwerpen?

 

30.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Die informatie heb ik niet gekregen. Ik wil het nog vragen, hoor.

 

30.09  Theo Francken (N-VA): Als het mogelijk zou zijn, want de heer Wathelet heeft mij heel specifiek daarop geantwoord. Ik denk dat dat toch wordt bijgehouden. Het waren er toen 165.

 

30.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik zal het vragen. Ik heb het wel per trimester gekregen, maar daarmee bent u ook niets.

 

30.11  Theo Francken (N-VA): Nee, dat interesseert mij niet. Het gaat over postcodes 2000, 2060, 2030, Borgerhout, Deurne-Noord.

 

30.12 Staatssecretaris Maggie De Block: U hebt die vraag gisteren gesteld, en dus heeft men het waarschijnlijk niet kunnen uitfilteren. Maar ik zal het vragen: voor de postcodes 2000, 2060, 2030?

 

30.13  Theo Francken (N-VA): Ik ken de postcodes niet precies, maar ik zal ze uw bevallige medewerkster, die altijd zeer correcte antwoorden geeft, bezorgen. En dat was niet ironisch bedoeld.

 

Ik zou die gegevens van Antwerpen heel graag hebben. 650 drugdealers op één jaar in België, dat is immens veel. Dat zijn er twee per dag. Alleen drugsfeiten! Het gaat niet over illegale dieven of gewapende overvallen, alleen maar over verdovende middelen. Ik ben er zeker van dat dit in Antwerpen er minstens 200 zullen zijn. Dat is een immens aantal. Het illustreert dat er op vier jaar tijd niets is opgelost.

 

U geeft mij het cijfer van 369 uitgewezen illegale criminelen. Via Belga hebben wij daarover gediscussieerd. Gazet van Antwerpen vermeldt vandaag op de voorpagina het cijfer 522. Het is een schriftelijk antwoord.

 

30.14 Staatssecretaris Maggie De Block: De vraag was niet dezelfde.

 

30.15  Theo Francken (N-VA): Het gaat niet over illegale drugdealers. Sinds ik Parlementslid ben, vraag ik elk jaar: hoeveel KB’ en MB’s hebt u voor uitzetting getekend? Ministeriële besluiten gaan nooit over illegalen, maar over mensen met verblijfsrecht. Dat zijn er 522. U zegt expliciet niet te weten hoeveel er effectief zijn verwijderd. Vandaag doet u een tegencommunicatie, zeggende dat de heer Francken ongelijk heeft, want van die 522 zijn er 369 verwijderd. Dat is niet juist. U dwaalt. Ik wil u niet op uw plaats zetten, maar u dwaalt. Die 369, dat zijn illegalen die vanuit de gevangenis het land zijn uitgezet. Dat gaat niet over MB’s. U heeft geen cijfers over MB’s, dat is mij vandaag heel duidelijk bevestigd door mensen uit het veld die het kunnen weten. Mensen met een MB zijn mensen met verblijfsrecht en daarvan wordt niet bijgehouden of ze effectief verwijderd worden of niet. Een heel groot deel ervan zal effectief verwijderd geweest zijn. U hebt die cijfers niet.

 

30.16 Staatssecretaris Maggie De Block: Het totaal wordt bijgehouden, maar ze kunnen niet het verschil maken met degenen die met een MB of anderszins verwijderd zijn.

 

30.17  Theo Francken (N-VA): U spreekt over 369 op 522, maar dat is wat kort door de bocht. Dat klopt niet helemaal. Van de 522 is er een aantal verwijderd, maar geen 369, want dat gaat vooral over illegalen vanuit de gevangenis. Die krijgen geen MB, maar direct een bevel, en ze worden direct het vliegtuig opgezet. Dat klopt gewoon niet.

 

30.18 Staatssecretaris Maggie De Block: Het zijn cijfers van DVZ, maar daarbij is gezegd dat men in die groep geen onderscheid kan maken daarin.

 

30.19  Theo Francken (N-VA): Dat is juist mijn punt. Dat is een stijging, mevrouw, die dateert van onder Wathelet. Het zijn cijfers uit 2011. Waarschijnlijk stijgen die cijfers terug in 2012. Dat is goed. Doe dat. Teken die inreisverboden, want die mensen horen hier niet thuis. Teken dat, doe zo voort. Ik sta op de eerste bank om te applaudisseren.

 

Wie er ook effectief van het grondgebied wordt verwijderd van die mensen die een MB krijgen, dat wordt niet bijgehouden. Misschien is het interessant om uw administratie een instructie te geven in die zin. Wie van hen is nu juist weg? Dat is gewoon interessant om te weten. Niet alleen voor mij als oppositielid, maar ook voor u om te weten hoe effectief het werkt. U tekent MB’s, u moet daarvoor niet naar de regering, u kan dat zelf doen. Het zou toch interessant zijn te weten wat er nadien mee gebeurt.

 

Met de Algerijnen lukt het niet. Wij zijn het eens dat dit een groot probleem is en dat eraan gewerkt moet worden. Ik zeg u heel duidelijk dat de tegencommunicatie die u vandaag geeft van 369, niet compatibel is. 369 op 525, dat klopt niet. U weet het gewoon niet. Dat wordt niet bijgehouden, volgens mij. Indien u het uw administratie vraagt, zult u het zeker bevestigd krijgen dat die cijfers niet congruent zijn. Die cijfers kloppen gewoon niet. Die vallen niet op elkaar. Dat is het probleem.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Nu komen we aan de samengevoegde vragen van de heer Francken over het absenteïsme en ziekte bij het personeel van de Dienst Vreemdelingenzaken, het personeelsbeleid van de Dienst Vreemdelingenzaken en het ziekteverlof bij het personeel van de gesloten centra van de Dienst Vreemdelingenzaken.

 

30.20  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, voor de goede orde, mijn vragen nrs. 13036, 13045, 13046, 13038, 13040, 13041, 13042, 13043, 13044 en 13047 waren oorspronkelijk allemaal schriftelijke vragen. Ik wil de vergadering niet verder belasten. Ik zou de antwoorden graag schriftelijk ontvangen.

 

Ik hoop echt dat ik de antwoorden en de cijfers krijg, anders zal ik ze opnieuw mondeling moeten stellen. Het betreft ziekteverzuim en personeelsbeleid bij de Dienst Vreemdelingenzaken, ziekteverlof bij personeel van gesloten centra van DVZ, de niet-naleving van de Dublinakkoorden voor uitwijzingen naar Griekenland, het aantal bevelen om het grondgebied te verlaten. Vooral die vraag is interessant. Voorts betreft het het aantal incidenten bij verwijderingen, het aantal repatriëringen, het aantal uitwijzingen van illegalen naar aanleiding van criminele feiten. Ik kan niet genoeg het belang onderstrepen van een filtering van de cijfers, zodat we over hetzelfde praten.

 

Op vraag nr. 13044 over het aantal vrijstellingen heb ik al een antwoord gekregen. Die trek ik dus in.

 

30.21 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt, maar wij moeten enkele dagen wachten op de vertaling. U zult de antwoorden tweetalig krijgen.

 

De voorzitter: Vragen nrs. 13036, 13045, 13046, 13038, 13040, 13041, 13042, 13043 en 13047 van de heer Francken worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

30.22 Staatssecretaris Maggie De Block: Zijn er geen problemen met het Reglement? Ze waren al schriftelijk, dan mondeling en nu weer schriftelijk.

 

30.23  Theo Francken (N-VA): Ik wil enkel het antwoord. Desnoods lees ik de vragen allemaal voor, u leest het antwoord en dan vind ik het wel terug in het verslag.

 

De voorzitter: Er is geen reglementair bezwaar.

 

30.24  Theo Francken (N-VA): U geeft de antwoorden nu mee. Zo is het meteen in orde. Het antwoord wordt dan gepubliceerd in het bulletin.

 

30.25 Staatssecretaris Maggie De Block: Als dat reglementair geen probleem is, dan is het voor mij goed.

 

De voorzitter: Vraag nr. 12247 van mevrouw Boulet wordt in een schriftelijke vraag omgezet.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.15 uur.

La réunion publique de commission est levée à 18.15 heures.