Commission de la Justice |
Commissie
voor de Justitie |
du Mercredi 4 juillet 2012 Après-midi ______ |
van Woensdag 4 juli 2012 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.25 uur en voorgezeten door mevrouw Sarah Smeyers.
La séance est ouverte à 14.25 heures et présidée par Mme Sarah Smeyers.
01 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de 'Fondation Astrida'" (nr. 12459)
01 Question de M. Peter Logghe au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la Fondation Astrida" (n° 12459)
01.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, het incident omtrent de Fondation Astrida komt uit de Franstalige pers. Ik lees regelmatig de Franstalige pers, daar staan interessante zaken in, onder andere een aantal maanden geleden het bericht dat de Fondation Astrida, door wijlen koning Boudewijn bij testament opgericht in 1992, vooral gebruikt wordt door de prinsen, maar ook door leden van de Spaanse adel, wat helemaal te gek is, om reizen en dergelijke te betalen.
Volgens de Vlaamse maar vooral de Franstalige pers zou de stichting van openbaar nut eigenlijk doelstellingen hebben van private aard en zou het de bedoeling zijn om successierechten te omzeilen. Vorig jaar bijvoorbeeld zou een bedrag van 77 000 euro uit de stichting zijn gehaald om allerlei kosten te dekken.
U kent natuurlijk wel de Fondation Astrida. Kunt u mij duidelijk maken wat het openbaar nut van deze stichting precies is, gelet op het zeer privaat gebruik van de gelden ervan?
Wat zit er ondertussen in de Fondation Astrida? Welke activa zitten erin? Wat werd indertijd door wijlen koning Boudewijn ingebracht? Werden er ondertussen nieuwe roerende of onroerende activa ingebracht? Dat antwoord mag u ook schriftelijk geven.
Dat geldt ook voor de volgende vraag. Welke sommen worden er jaarlijks uit die stichting van openbaar nut gehaald? Graag had ik een jaarlijkse opsplitsing gekregen en een opsplitsing volgens de aard van de uitgaven, namelijk wetenschappelijk, artistiek, pedagogisch, religieus of gewoon vrijetijdsbesteding.
Dat zal ik wel merken in uw cijfergegevens.
De vraag was gesteld aan de minister van Financiën, maar kunt u mij duidelijk maken hoeveel belastingen deze stichting van openbaar nut jaarlijks betaalt, als zij dit al doet? Betalen de ontvangers van de geldsommen uit de stichting belastingen?
Welke controle bestaat er of wordt op deze stichting van openbaar nut uitgeoefend? Zijn dit openbare verslagen die inkijkbaar zijn voor het brede publiek?
Wat is de visie van de regering op de Fondation Astrida, voor zover hierover in de regering een visie bestaat? Vindt men het kunnen dat leden van het hof sommen, die zij van de Gemeenschap hebben ontvangen in de vorm van dotaties, belastingsvrij beleggen in allerlei stichtingen van openbaar nut of onderbrengen in een schenking van openbaar nut om de successierechten te ontlopen, althans als dat de bedoeling is?
01.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, in het algemeen kan een stichting worden erkend als zijnde van openbaar nut indien zij gericht is op de verwezenlijking van een werk van filantropische, levensbeschouwelijke, religieuze, wetenschappelijke, artistieke, pedagogische of culturele aard.
De stichting Astrida kan als stichting van openbaar nut erkend worden omdat er zowel een privaat als een openbaar belangeloos doel aanwezig was. Deze stichting dateert van 1994. De private stichting werd slechts gecreëerd bij wet van 2 mei 2002, zodat dit instrument destijds niet kon worden aangewend. De controle of er daadwerkelijk evenveel geld aan het subsidiaire openbare doel wordt besteed als aan het primaire private doel van deze stichting, moet tot uiting komen in de jaarrekening van de stichting en komt dus toe aan het openbaar ministerie, zoals ik nu zal verduidelijken.
Ik beschik niet over cijfergegevens of factuele gegevens, gelet op het korte tijdsbestek van de vraag. De activa die indertijd door wijlen koning Boudewijn werden ingebracht, kunnen worden ingekeken in de oprichtingsakte, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 april 1994. Latere inbrengen kunnen worden achterhaald door de opeenvolgende statutenwijzigingen en jaarrekeningen te raadplegen.
Het dossier van de stichting waarvan sprake kan door eenieder worden ingekeken op de griffie van de rechtbank van koophandel van Brussel. De sommen die jaarlijks uit de stichting werden gehaald, kunnen worden achterhaald door de neergelegde jaarrekeningen van de stichting in te kijken op de griffie van de rechtbank van koophandel van Brussel.
Wat de belastingen betreft, meldt de minister van Financiën mij dat de individuele gegevens met betrekking tot om het even welke fysieke persoon en/of organisatie nooit worden meegedeeld, wegens de bepalingen betreffende het beroepsgeheim, opgenomen in de onderscheiden fiscale wetboeken.
De controle a posteriori op rechtspersonen bestaat in België uit een controle via het openbaar ministerie. Het komt het openbaar ministerie onder meer toe na te gaan of de stichting haar vermogen of inkomsten uit dat vermogen voor andere doeleinden aanwendt dan die waarvoor zij is opgericht of ernstig handelt in strijd met haar statuten, de wet of de openbare orde. Die redenen kunnen aanleiding geven tot de ontbinding van de stichting voor de rechtbank van eerste aanleg.
Zoals net aangehaald komt het aan het openbaar ministerie toe om na te gaan of de stichting haar vermogen of de inkomsten daaruit aanwendt in strijd met haar statuten, de wet of de openbare orde. De rechterlijke macht zal daarover onafhankelijk oordelen.
Voor de fiscale aangelegenheden moet ik u verwijzen naar mijn collega, de minister van Financiën.
01.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Meer antwoorden had ik niet kunnen verwachten.
Ik zal in elk geval over de activa een aantal schriftelijke vragen richten tot de minister van Financiën. Wij kunnen de activa wel in de oprichtingsakte opvragen. Mij interesseert echter ook hoe het met de uitgaven zit en op welke manier een en ander jaarlijks in elkaar zit.
Mevrouw de minister, u verklaart dat rond dergelijke stichtingen van zogenaamd openbaar nut een waas van geheimzinnigheid blijft hangen. U wijst erop dat het het recht van het openbaar ministerie is om ter zake controle uit te oefenen. U merkt ook op dat het openbaar ministerie het zal moeten uitmaken. Ik ga ervan uit dat op de Fondation Astrida nog niet te veel controle is gebeurd.
Ik zal in elk geval nog een paar schriftelijke vragen over het dossier indienen en, indien nodig, ook nog een mondelinge vraag stellen.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "het massaal gesjoemel bij regularisaties in 2009" (nr. 12612)
02 Question de M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "la fraude massive dans le cadre des régularisations en 2009" (n° 12612)
02.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, deze vraag dateert van voor de heisa over de valse medische attesten, en was daar blijkbaar een soort voorbode van.
Het Kortrijkse openbaar ministerie wil niet minder dan 118 verdachten doorverwijzen naar de rechter wegens gesjoemel bij de regularisatiegolf van 2009. U weet dat toen 14 830 afgewezen asielzoekers geregulariseerd werden. In Kortrijk is nu gebleken dat velen geregulariseerd werden op basis van vervalste informatie. Er waren handelaars en tandartsen betrokken bij het afleveren van valse attesten. Intussen is uitgekomen dat dit in het hele land gebeurd is, maar ik heb het nu enkel over Kortrijk.
Uit de valse attesten moest blijken dat de asielzoekers al minstens 5 jaar in België waren. Het gesjoemel kwam echter aan het licht bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Eind september zal de raadkamer beslissen wie voor de rechter moet komen.
Mevrouw de minister, ik kom tot mijn concrete vragen.
Ten eerste, bevestigt u het bericht dat bij het Kortrijkse openbaar ministerie tegen minstens 118 mensen dossiers lopen wegens vervalsing van een regularisatiedossier?
Ten tweede, mijn vraag dateert van voor het uitkomen van de vervalsing van medische attesten, maar ook al op dat moment kon ik mij moeilijk voorstellen dat dergelijke toestanden alleen in het Kortrijkse gerechtelijke arrondissement voorkwamen. Worden de regularisatiedossiers nu ook in andere arrondissementen opnieuw tegen het licht gehouden? Kijkt men na of het ook in andere dossiers niet gaat om vervalste attesten? In welke arrondissementen is men al een onderzoek gestart? U of uw collega kan daar ondertussen misschien meer informatie over geven?
Ten derde, als uw justitiebeleid alle misdrijven wil vervolgen, ook de kleinste, kan ik mij onmogelijk voorstellen dat niet alle daders van deze vervalsingen zich voor de rechtbank zullen moeten verantwoorden.
Ik denk daarbij aan alle partijen, niet alleen de tandartsen en de artsen, maar ook de illegalen zelf, die ook een partij zijn in dezen, of zie ik dat verkeerd?
Ten vierde, bewijst die commotie niet dat het instrument van regularisatie steeds weer het slechtste oproept en de mensen, zowel illegalen, als daders ter plaatse zoals tandartsen, handelaars en artsen, als het ware aanzet om tegen betaling – ik meen dat er forse sommen betaald zijn – allerlei regels te overtreden?
02.02 Minister Annemie Turtelboom: Ik kan bevestigen dat er in de nasleep van de regularisatieperiode van eind 2009 binnen het arrondissement Kortrijk diende te worden vastgesteld dat een aanzienlijk aantal illegalen vermoedelijk heeft gebruik gemaakt van valse attesten bij hun regularisatiedossier. Aangezien bij een opvallend aantal dossiers onder meer attesten waren gevoegd van een welbepaalde tandarts en van welbepaalde vzw’s, werden die dossiers gebundeld en werd door het parket van Kortrijk een gerechtelijk onderzoek gevorderd, op grond van onder meer valsheid in geschrifte en het gebruik van valse stukken.
Er werden 118 personen effectief in verdenking gesteld, uit hoofde van valsheid in geschrifte en/of het gebruik van valse stukken. Het gaat om, enerzijds, personen die valse attesten hebben opgesteld en, anderzijds, illegalen, die ervan gebruik hebben gemaakt. Thans ligt de zaak voor de regeling van de procedure bij de raadkamer te Kortrijk. Op 28 september 2012 zal er normaal een uitspraak zijn over wie al dan niet naar de correctionele rechtbank wordt verwezen.
Volledigheidshalve kan ik nog meedelen dat, in afwachting van de afwikkeling van het gerechtelijk onderzoek, aan de Dienst Vreemdelingenzaken werd gevraagd om alle regularisatiedossiers van de personen die in het gerechtelijk onderzoek betrokken zijn te blokkeren.
Naast dit omvangrijke dossier werden in het arrondissement Kortrijk ook alle andere regularisatiedossiers tegen het licht gehouden. In de regularisatiedossiers waarin om de een of andere reden getwijfeld werd aan de echtheid van een of meerdere bijgevoegde attesten werd een opsporingsonderzoek gevraagd. In de andere parketten werden mij geen gelijkaardige grote fraudedossiers rond een en dezelfde verstrekker van valse attesten gesignaleerd.
Bij de parketten van Gent, Hasselt en Brussel zijn wel individuele dossiers lopende met betrekking tot fraude met vervalste regularisatiedocumenten. De andere arrondissementen melden mij dat er geen hangende dossiers zijn aangaande fraude bij regularisaties.
02.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.
U spreekt over 28 september 2012. Ik veronderstel dat dit dan een uitspraak zal betekenen voor de 118 personen die momenteel gedaagd zijn en dat men die andere dossiers nog bekijkt. Er is dus nog geen beslissing om daar tot vervolging over te gaan. Ik zal dit dossier in elk geval blijven volgen.
Ik heb nog een afsluitende vraag voor u. U zegt mij dat die 118 personen voor de rechtbank worden gebracht. Gaat het daarbij alleen om de daders, de mensen die de vervalste documenten hebben opgesteld? Gaat het soms ook om de illegalen die…
02.04 Minister Annemie Turtelboom: Bij die 118 gaat het om, enerzijds, personen die valse attesten hebben opgesteld en, anderzijds, personen die er gebruikt van hebben gemaakt.
02.05 Peter Logghe (VB): Dank u. Hebt u ook zicht op het aandeel van die 118 in het totaal aantal geregulariseerden? Misschien kan ik dat beter schriftelijk vragen aan uw collega, de staatssecretaris voor Migratie en Asiel.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de Salduzvergoedingen" (nr. 12616)
03 Question de Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "les rémunérations dans le cadre des prestations Salduz" (n° 12616)
03.01 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, wij hebben vernomen, in antwoord op een vroegere vraag, dat de Salduzwet werkt en dat een en ander nu vlotter zou verlopen.
Op de studiedag over het pro-Deosysteem aan de balie van Brussel, waar u ook aanwezig was, heeft men bij mij zijn bezorgdheid geuit over de vergoedingen die voor de prestaties in het kader van de Salduzwet aan advocaten moeten worden toegekend. De OVB onderstreepte zelfs u als minister voor de rechtbank te zullen dagen als u er niet voor zorgde dat de uitbetaling in orde kwam. Ik denk dat u daar ondertussen wel voor gezorgd hebt.
Mevrouw de minister, hebt u die vergoedingen nu uitbetaald? Er was daarover een protocol gesloten onder uw voorganger. Zullen de prestaties voor het hele jaar 2011 betaald worden?
Voorts heb ik begrepen dat u werkt aan de reorganisatie van het pro-Deosysteem. Er zou daarover een studie in de maak zijn. Wanneer zult u daaromtrent met een voorstel komen? Wat zal daarvan de inhoud zijn?
03.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw Becq, de opdracht tot uitbetaling van de vergoedingen voor de Salduzprestaties voor 2011 is begin deze week gegeven. Een bedrag van 1 miljoen euro zal dus eerstdaags gestort worden op de gemeenschappelijke rekening van de OVB en de OBFG.
De reden is dat de kredieten ingeschreven werden in de wet op de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012. Die wet is ondertekend door de Koning op 6 juni 2012, dus een paar weken geleden. Voor dat moment waren de kredieten niet beschikbaar.
Naast het feit dat ik aan het NICC een onderzoeksopdracht heb gegeven, heb ik een werkgroep opgestart met de ordes voor de herziening van het systeem van de tweedelijnsbijstand. De ordes zijn dus nauw betrokken bij de hervorming van het huidige systeem.
Op basis van de al aangereikte denksporen door de werkgroep zal ik aan de Ministerraad vóór het volgend begrotingsconclaaf, dus over één tot twee weken, een eerste voorstel voorleggen.
03.03 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, iedereen zal ongetwijfeld blij zijn te horen dat begin deze week de opdracht tot betaling is gegeven. Men was daar echt op aan het wachten, te meer omdat daarover afspraken zijn gemaakt. Bovendien zou ook de puntenverdeling voor het Salduzsysteem zijn uitgewerkt. Kortom, alle praktische bezwaren zijn dus opgelost. Dat is zeker een goede zaak.
Ik hoop dat u de OVB bij de reorganisatie van het pro-Deosysteem betrekt, net zoals het Parlement. Wij moeten een fundamenteel debat aan de rechtshulp wijden.
U herinnert zich waarschijnlijk ook de bedenkingen van het Rekenhof naar aanleiding van de voorstellen die hier werden geformuleerd opdat al wie het nodig heeft, inderdaad een beroep kan doen op rechtsbijstand. Ook voor de groep die er net buiten valt, moeten wij er toch voor zorgen dat ons rechtssysteem toegankelijk blijft op een betaalbare manier.
L'incident est clos.
- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de toegang van handelsrechters tot het centraal bestand van berichten" (nr. 12665)
- de heer Koenraad Degroote aan de minister van Justitie over "de kost van het centraal bestand van beslagberichten" (nr. 12949)
- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "l'accès des juges consulaires au fichier central des avis" (n° 12665)
- M. Koenraad Degroote à la ministre de la Justice sur "le coût du fichier central des avis de saisie" (n° 12949)
04.01 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat over de toegang tot het centraal bestand van berichten. Ik heb begrepen dat de rechters bij de rechtbank van koophandel geen toegang hebben tot het centraal bestand van berichten, terwijl dat voor hen en voor rechters-commissarissen echt wel belangrijk is. Ik heb concrete voorbeelden gekregen van situaties, bijvoorbeeld: wanneer men met een beslag te maken heeft waar men niet over de nodige gegevens beschikt over faillissementen om te weten op welke manier men met een aantal zaken moet of kan omgaan. Rechters bij de arbeidsrechtbank daarentegen hebben wel toegang tot het centraal bestand van berichten.
In het Gerechtelijk Wetboek is blijkbaar niet direct voorzien dat zij daartoe toegang zouden hebben. Waarom hebben handelsrechters geen toegang tot het centraal bestand van berichten? Zijn er bezwaren tegen de uitbreiding?
Welke initiatieven kunnen er genomen worden? Als ik van u geen fundamentele bezwaren hoor, kunnen wij zelf een wetswijziging opstellen zodat rechters bij de rechtbank van koophandel mee toegang krijgen tot dat centraal bestand van beslagberichten.
04.02 Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat eerder over de kostprijs. Momenteel dient er een retributie van 4 euro betaald te worden voor opzoekingen in het centraal bestand van beslagberichten. Er bereiken mij berichten van gerechtsdeurwaarders dat een retributie van 2 euro ruim voldoende zou moeten zijn om de kosten te dekken van het centraal bestand van beslagberichten.
Is het juist dat de retributie van 4 euro eigenlijk te hoog is om de kosten van organisatie te dekken en bent u daarvan op de hoogte?
Bent u van plan om de retributie per opzoeking te laten dalen naar 2 euro? Zo ja, wanneer overweegt u dat? Zo neen, waarom niet?
Is het de bedoeling om de overschotten, die er momenteel reeds zijn en die in de toekomst zullen aangroeien, te gebruiken om elders bepaalde gaten in de begroting te vullen?
04.03 Minister Annemie Turtelboom: De uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag wordt in de commissie voor de Justitie van de Kamer van volksvertegenwoordigers steeds beoogd in de toelichting bij het wetsvoorstel houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering en informatiseringsvooruitgang binnen Justitie. Ik verwijs naar het amendement nr. 33, dat hier in het Parlement werd ingediend, waarin wordt voorgesteld om artikel 1390 van het Gerechtelijk Wetboek in die zin te wijzigen.
Aangezien het de bedoeling is om de werking van dit centraal bestand van berichten van beslag te optimaliseren en de betrokken actoren er toegang toe te geven, steun ik het principe om het Gerechtelijk Wetboek te wijzigen. Er zijn evenwel voorwaarden: de wijziging moet technisch mogelijk zijn, ze mag geen buitensporige kosten met zich meebrengen en ze moet gepaard gaan met de nodige veiligheidsmaatregelen, ten einde te beantwoorden aan de vereisten inzake gegevensbescherming die de privacywetgeving oplegt. Ik vermoed dat geen van de drie criteria een probleem zal zijn, daar bent u zich ook wel van bewust.
Ik ben ervan op de hoogte dat de momenteel gevraagde retributie wellicht te hoog is. Wij mogen echter niet uit het oog verliezen dat met deze retributie ook de investeringskosten van het systeem dienden te worden gedekt en niet louter de onderhoudskosten, waardoor de retributie wat hoger moest liggen. Het is echter de vraag of het nog verantwoord is om het huidige retributieniveau te behouden. Ik doe momenteel nog geen uitspraak over een mogelijke daling van de retributie en het nieuwe bedrag dat daaruit zou voortvloeien. Ik wil immers eerst het beheers- en toezichtscomité bij de centrale kamer en de Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders van België om advies verzoeken, om tot een correcte inschatting van de situatie te komen. Het behoort immers tot de wettelijke opdrachten van het beheers- en toezichtscomité om hierover een advies uit te brengen volgens artikel 1389bis/10, eerste alinea, tweede paragraaf, van het Gerechtelijk Wetboek.
Daarnaast voorziet de wet ook in het voorafgaand advies van het beheers- en toezichtscomité van de Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders van België inzake het bedrag, de modaliteiten en de inning van de retributie. Het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de retributies betaalbaar zijn en inbaar worden door de Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders van België. Het valt dan ook te betwijfelen of eventuele overschotten zomaar elders kunnen worden aangewend. De wet geeft zelf ook een specifieke bestemming aan dat geld, met name de dekking van de kosten die veroorzaakt worden door het houden van het bestand van berichten en door de werking van het beheers- en toezichtscomité.
04.04 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Inderdaad, een wetswijziging is misschien niet direct het probleem. U moet er tegelijkertijd voor zorgen dat dit tot de technische mogelijkheden behoort en dat het operationeel kan zijn, zodat de rechters van de rechtbank van koophandel ook toegang hebben tot dat centraal bestand.
04.05 Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik kan mij indenken dat u bepaalde adviezen wenst af te wachten. Dat is uw goed recht. Ik verneem echter in kringen van gerechtsdeurwaarders dat zij het ministerie reeds verschillende keren erop hebben gewezen dat de kosten die worden ingevorderd te hoog zijn om alle onderhoudskosten te dekken en dat er zal moeten worden ingegrepen.
Zij zijn er blijkbaar van overtuigd dat de kosten te hoog zijn. U zegt dat ze wettelijk toegewezen zijn voor een of ander doel, maar wij hebben al meegemaakt dat de gelden die de PWA’s hadden opgespaard plots werden afgeroomd om de nationale begroting te depanneren.
De deurwaarders zouden niet graag hebben dat die extra middelen, die daar nu al deels voorhanden zijn en die in feite worden betaald door de zwaksten in de maatschappij, plots zouden worden aangewend voor andere doeleinden.
Ik hoop dat hiervan spoedig werk wordt gemaakt.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "het proefproject inzake de nieuwe dossierbeheersapplicatie in de rechtbanken van koophandel" (nr. 12666)
05 Question de Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "le projet pilote concernant l'application de gestion de dossiers dans les tribunaux du commerce" (n° 12666)
05.01 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag ligt ook in de lijn van de vragen over informatisering en modernisering met het oog op een betere werking en het gemakkelijker opvolgen van dossiers. Naar verluidt zou er onder de vorige minister van Justitie een informatiseringsproject zijn opgestart in de rechtbank van koophandel in Brugge. Via een specifieke beheersapplicatie van dossiers en een standaardisering worden alle activiteiten van de rechtbank van koophandel en van de rechters in handelszaken op een professionele manier gevolgd.
Men kan bijvoorbeeld zien hoelang een dossier onderweg is in de verschillende fases. Ook bij een faillissement kan men zien wanneer is opgetreden en wanneer niet, en bij welke curator en hoelang een bepaald dossier in beheer is. Zo kan men op een vrij snelle manier de stand van zaken van de verschillende dossiers volgen, zodat de rechters in de rechtbank van koophandel ook sturend kunnen optreden.
Het project loopt in samenwerking met de Unie der Rechters in Handelszaken. Het is uitgetest in Brugge. Inmiddels zou het ook al worden toegepast in Veurne, Oudenaarde, Tongeren en Oostende. Het zou daar positief zijn geëvalueerd. Ook andere rechtbanken van koophandel zijn vragende partij.
De vorige minister van Justitie zou hebben gezegd dat na goedkeuring de toepassing ter beschikking zou worden gesteld van alle handelsrechters en van de voorzitters van de rechtbanken van koophandel, om een grotere transparantie en een vermindering van de werklast te realiseren. Ook voor de griffie zou het immers een ernstige werklastvermindering inhouden.
Hebt u het proefproject reeds geëvalueerd? Zo ja, wat waren de resultaten? Zo neen, hebt u een evaluatie gepland? Tegen wanneer?
Als het proefproject positief werd geëvalueerd, wanneer kan de applicatie ook ter beschikking van andere rechtbanken van koophandel worden gesteld?
05.02 Minister Annemie Turtelboom: Het proefproject inzake de nieuwe dossierbeheersapplicatie, die momenteel wordt uitgetest, werd, voor een goed begrip, niet geïnitieerd of begeleid door de stafdienst ICT van de FOD Justitie. Het betreft een privé-initiatief. Aan mijn beleidscel werd eind april op een bijeenkomst met de vertegenwoordiging van de zetelende magistraten de nodige toelichting gegeven. Het is mij dus bekend dat er positieve signalen op te vangen zijn aangaande het project.
Desalniettemin moet een aantal kanttekeningen worden geplaatst, die tot de nodige voorzichtigheid aanmanen. Het proefproject werd technisch nog niet getest op compatibiliteit met de bestaande systemen. Daarvoor is het wachten op een voorafgaande studie over het wettelijke kader waarin de dossierbeheersapplicatie zich situeert, en de eventuele problemen inzake beveiliging en de eigendom van de gegevens die zich in de filemanager bevinden. De administratie werd de opdracht gegeven een studie te verrichten over een en ander vooraleer wij dat technisch instrument zouden kunnen veralgemenen.
Het spreekt vanzelf dat in voorkomend geval de applicatie niet zonder meer ter beschikking kan worden gesteld van de rechtbanken van koophandel vooraleer op de vragen een antwoord kan worden gegeven dat geen twijfel laat bestaan over de wettelijke basis ervan. Bovendien kan het project niet zomaar worden aangeschaft. Het spreekt vanzelf dat daarbij de wet op de overheidsopdrachten dient te worden gevolgd. Het is dus voorbarig nu reeds een onmiddellijke terbeschikkingstelling in het vooruitzicht te stellen.
05.03 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.
Enerzijds, is het belangrijk dat de FOD Justitie en de rechtbanken instappen in systemen die de werking vereenvoudigen. Anderzijds, begrijp ik het ook dat, aangezien het om een privéproject gaat, er in de nodige beveiliging moet worden voorzien. Hoe dan ook, ik heb een voorbeeld gezien van wat ermee mogelijk is en het zag er vrij eenvoudig uit. De tool kan de werklast enigszins verminderen.
U zegt dat de administratie bezig is met de evaluatie hiervan. Ik hoop dat die snel voltooid is. Als het een goed systeem is, moet men het kunnen implementeren. Als het niet goed is, kan men dan gewoon zeggen dat men ermee stopt of dat men er een aantal pistes uit zal halen. Mij lijkt het alvast dat de efficiëntie erbij gebaat is en dat we daaraan dus voort moeten werken.
Hebt u ter zake een timing afgesproken met uw administratie? Dan had ik dat graag vernomen.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "het koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 21 februari 2010 wat de rechtsplegingsvergoeding betreft" (nr. 12667)
06 Question de Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "l'arrêté royal d'exécution de la loi du 21 février 2010 concernant l'indemnité de procédure" (n° 12667)
06.01 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, dit is al een vervolgverhaal van voordat u minister van Justitie bent.
Na de wijzigingen die werden aangebracht aan de rechtsplegingsvergoeding blijft nog altijd onduidelijkheid bestaan over de modaliteiten bij de invoering van de rechtsplegingsvergoeding. U heeft destijds – toen ik u daarover in maart ondervraagd heb – gezegd dat u het ontwerp van KB dat voorligt en voorbereid werd door uw voorganger, onverwijld zou indienen op de Ministerraad opdat het onmiddellijk op de agenda zou worden ingeschreven.
U zegt dat het belangrijk is dat het KB er
komt omdat het Grondwettelijk Hof reeds schending van artikel 10 en 11 van
de Grondwet heeft vastgesteld. Er zouden een aantal problemen – onder meer de
vraag rond de discussie van de afvaardiging van de representatieve organisaties
van arbeiders en bedienden en de aanpassingen op de wet rond de
rechtsplegingsvergoeding – worden opgelost via dit KB.
Mijn vraag is nu of u dat ontwerp van KB inmiddels heeft voorgelegd aan de Ministerraad? Zo ja, wat is het resultaat?
Is het ongewijzigd en integraal voorgelegd of zijn er bepaalde zaken aan gewijzigd, en welke wijzigingen?
Als het al goedgekeurd zou zijn, wanneer wordt dit dan gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad om in werking te treden?
06.02 Minister Annemie Turtelboom: Zoals al geantwoord ben ik mij wel degelijk bewust van de hoogdringendheid van dit uitvoeringsbesluit inzake de rechtsplegingsvergoeding.
Ik heb dit op 11 mei 2012 geagendeerd in de Ministerraad. Het discussiepunt blijft de vergoedingsprocedure voor de arbeidsgerechten en de arbeidshoven en opnieuw werd dit punt uitgesteld. Binnen een politieke werkgroep worden de besprekingen hierover voortgezet en ik hoop de resultaten nog voor het zomerreces aan de Ministerraad te kunnen voorleggen.
06.03 Sonja Becq (CD&V): Ik dank de minister voor haar antwoord en hoop dat dit op een snelle en goede wijze geregeld kan worden en dat dit KB ongewijzigd zal goedgekeurd worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Interpellation de Mme Muriel Gerkens à la ministre de la Justice sur "l'ouverture des archives de la sûreté de l'Etat en vue de permettre la recherche du CEGES sur l'assassinat de Julien Lahaut" (n° 53)
07 Interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van Justitie over "de openstelling van het archief van de Veiligheid van de Staat om het SOMA in staat te stellen wetenschappelijk onderzoek te doen naar de moord op Julien Lahaut" (nr. 53)
07.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, le ministre Magnette a annoncé dans la presse qu'il avait décidé de contribuer au financement de la seconde phase de l'étude du CEGES relative à l'assassinat de Julien Lahaut et donc de répondre ainsi positivement à la résolution votée par le Sénat en 2008. Celle-ci était d'ailleurs le résultat de plusieurs années de discussions. Il avait d'abord été question d'une commission d'enquête, puis on opta pour une étude à commander au CEGES afin d'examiner les circonstances de cette affaire.
Une première étape a été financée par Jean-Marc Nollet, ministre de la Recherche de la Fédération Wallonie-Bruxelles, et au moyen d'une souscription citoyenne qui avait été lancée et coordonnée par la députée européenne Véronique De Keyser. Le CEGES est arrivé à la fin de cette première phase.
Je me réjouirais évidemment si l'annonce du ministre Magnette se confirmait. Pour que ce soit possible, il est nécessaire d'ouvrir les archives de la Sûreté de l'État à destination des chercheurs. Il me semble que l'initiative vous appartient.
J'avais déposé la question à l'intention du ministre Magnette, mais je n'ai pas eu l'occasion de l'interroger. Vous a-t-il contactée à cette fin? Avez-vous accepté et pris les initiatives nécessaires pour permettre aux chercheurs du CEGES d'accéder aux archives de la Sûreté de l'État? Si oui, lesquelles? Si tel n'est pas le cas, quelles en sont les raisons?
07.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, madame Gerkens, depuis l'assassinat de Julien Lahaut, le PCB-KBP et ses successeurs revendiquent la mise en place d'une commission d'enquête parlementaire sur ces événements. Cette demande a pris une plus grande ampleur après la publication de l'ouvrage De Moord op Julien Lahaut.
Par la suite, de nombreux projets d'enquête parlementaire ont été déposés par des sénateurs et des représentants des différents partis politiques traditionnels. Le dernier l'a été le 13 juin 2008 par Pol Van Den Driessche et propose la mise en place d'une enquête scientifique sur cette affaire, à laquelle seule une ouverture des archives pourra apporter un nouvel éclairage.
Par conséquent, il a été proposé d'accorder au CEGES un accès légal aux archives de toutes les autorités publiques et institutions de droit privé, à l'instar de l'autorisation dont il a pu bénéficier pour son étude sur la persécution et la déportation des juifs de Belgique.
Ces projets ont finalement abouti le 18 décembre 2008 à une résolution du Sénat, qui demande au gouvernement de financer une étude scientifique confiée au CEGES. Les termes de ce texte sont pour le moins vagues et laissent toute latitude au CEGES pour demander n'importe quel document en rapport avec la situation politique dans les années 50. De plus, la résolution du Sénat prévoit, en cas d'absence de collaboration des institutions, la possibilité de constituer une commission d'enquête parlementaire pour rendre obligatoire l'ouverture des archives.
Selon la résolution, une telle commission ne devrait être nécessaire que s'il devait s'avérer que l'étude du centre spécialisé s'enlise et se heurte à un refus d'accès à certaines sources.
L'important budget demandé pour réaliser l'enquête (presque 500 000 euros) n'ayant pu être débloqué par le gouvernement fédéral, 50 000 euros ont été recueillis par la députée européenne Véronique De Keyser et 150 000 euros par le ministre wallon Nollet. Cette décision fait suite à plusieurs interpellations de députés wallons à ce sujet depuis novembre 2009.
Cette somme permettrait, selon le CEGES, de réaliser une première partie de l'enquête relative au déroulement des événements et d'analyser l'enquête judiciaire et la manière dont, après la clôture de celle-ci, des informations relatives à l'événement sont parvenues au public et à la presse.
Cette première phase ne nécessitait pas d'accès aux archives de la Sûreté de l'État, contrairement à la deuxième phase qui portera sur les auteurs présumés et les commanditaires.
Afin de répondre plus précisément à votre question, dès le début de l'enquête, la Sûreté de l'État a été sollicitée par les chercheurs. Des contacts plus suivis ont été entrepris avec le début de la seconde partie de l'enquête. La Sûreté de l'État n'a aucune opposition quant à la mise à disposition de ses dossiers touchant à l'assassinat de Julien Lahaut et aux personnes soupçonnées de l'avoir commis.
Il faut noter que la Sûreté de l'État n'étant pas un service de police, elle ne dispose que de très peu d'informations sur l'assassinat et l'enquête. Les seuls éléments dont la Sûreté de l'État a eu connaissance ont été transmis directement aux autorités judiciaires à l'époque. Les dossiers ont été réunis et sont prêts à être mis à disposition des chercheurs et ce, dans le respect de la loi sur la classification et les habilitations de sécurité du 11 décembre 1998.
07.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Dois-je en déduire que vous ne devez pas entreprendre de démarche pour ouvrir l'accès? J'avais cru comprendre que le respect des dispositions qui permettent que les documents soient remis aux chercheurs nécessitait une autorisation de votre part.
07.04 Annemie Turtelboom, ministre: Non, je ne crois pas. En fait, les dossiers ont été réunis. Ils sont prêts et seront mis à la disposition des chercheurs.
07.05 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): J'en prends note.
07.06 Annemie Turtelboom, ministre: Je pense que c'est le plus important.
07.07 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Tout à fait. Mon but est que les chercheurs aient accès aux documents qu'ils estiment nécessaires pour réaliser leur étude.
07.08 Annemie Turtelboom, ministre: S'ils ont une demande à formuler ou si je dois effectuer une quelconque démarche, je n'y vois aucun problème.
07.09 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Je vous remercie. En vous interpellant, mon but était de forcer l'accès aux documents mais si ceux-ci sont mis à la disposition des chercheurs, tant mieux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "de instroom van nieuwe zaken bij het Hof van Cassatie" (nr. 12781)
- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de hervorming van het Hof van Cassatie" (nr. 12943)
- Mme Carina Van Cauter à la ministre de la Justice sur "l'afflux de nouvelles affaires à la Cour de cassation" (n° 12781)
- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la réforme de la Cour de cassation" (n° 12943)
08.01 Carina Van Cauter (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, naar aanleiding van de hoorzitting in de commissie voor de Justitie op 23 mei werden de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, de procureur-generaal en de eerste advocaat-generaal gehoord naar aanleiding van het jaarverslag.
Daar werd de opmerking gemaakt, trouwens niet voor de eerste keer, dat een steeds groter wordend aantal nieuwe zaken wordt ingeleid. De inleiding van deze dossiers hebben veeleer betrekking op de grond van de zaak en niet zozeer op rechtsgronden waarvoor een inleiding bij het Hof van Cassatie zou moeten gebeuren.
De hoge magistraten hebben andermaal de aandacht gevraagd voor de wijziging van het Wetboek van strafvordering waarbij de mogelijkheid werd gevraagd om tegen een beslissing tot regeling van de rechtspleging een cassatieberoep aan te tekenen. Volgens de procureur-generaal zou het aantal cassatieberoepen daardoor met 20 tot 25 % kunnen dalen wanneer het artikel 416 tot zijn originele bedoeling zou worden herleid.
Mevrouw de minister, zult u initiatieven nemen om hiervan werk te maken?
08.02 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, enkele weken geleden heb ik u hierover al een vraag gesteld, maar ik kom hier nogmaals op terug.
Enkele weken geleden kondigde u aan dat uw beleidscel plannen maakt om cassatie te hervormen. U meldde toen dat het de bedoeling was om een filter op de instroom van cassatie te plaatsen. Een aantal mogelijkheden kon hiervoor worden uitgewerkt, zoals: een cassatieberoep beperken tot eindbeslissingen, de tussenkomst van een advocaat verplichten, het cassatieberoep in verkeerszaken beperken, de onmiddellijke afwijzing van een cassatieberoep mogelijk maken, de vereenvoudigde afdoening en de indiening van een memorie van middelen binnen een bepaalde termijn.
Mevrouw de minister, werd intussen al beslist welke mogelijkheden of combinaties kunnen worden ingesteld om de instroom van het aantal zaken te filteren? Binnen welke tijdspanne ziet u de verdere uitwerking?
Moet de korpschef volgens u tussenbeide kunnen komen om kamers te verplichten met slechts drie in plaats van vijf magistraten te zetelen? Zo ja, welke timing verbindt u aan een wetgevend initiatief dat dit moet regelen?
Aansluitend op de uiteenzetting van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie in de Kamer, wil ik nog het volgende aanhalen. Naast de hervorming kondigde u ook een modernisering en informatisering van Justitie aan. Die informatisering zou beginnen op het hoogste niveau, om van daaruit naar het laagste niveau te gaan. U zou beginnen met het Hof van Cassatie. Hoever staat u met de informatisering op dat niveau?
08.03 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, de situatie van de penale kamers in het Hof van Cassatie en de toestroom van nieuwe zaken is mij zeker bekend.
Ik heb het initiatief genomen, onder het voorzitterschap van mijn beleidscel, om de vertegenwoordigers van het Hof van Cassatie uit te nodigen om samen met mijn administratie een aantal concrete voorstellen uit te werken die ertoe moeten leiden dat de instroom van penale zaken meer wordt beperkt tot die zaken die zogezegd “cassatiewaardig” zijn. Het is daarbij niet de bedoeling dat de rechtszoekende in bepaalde gevallen het recht zou worden ontnomen om cassatieberoep aan te tekenen.
In mijn beleidsnota heb ik reeds aangekondigd dat het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek zullen worden gemoderniseerd. Het is precies naar die modernisering van de procedure in strafzaken voor het Hof van Cassatie dat moet worden gestreefd.
Er is reeds een eerste draft klaar van concrete tekstvoorstellen die nu verder moet worden uitgewerkt. Ik heb goede hoop dat ik eerlang een coherent wetsontwerp zal kunnen voorleggen.
Wat betreft de vraag of de korpschef volgens mij tussenbeide moet kunnen komen om de kamers te verplichten met drie magistraten in plaats van met vijf te zetelen, moet er op worden gewezen dat deze keuze voor drie of vijf raadsheren in civiele zaken een taak is voor de korpschef in het kader van het door hem gevoerde beleid, maar niet voor de wetgever.
Inzake de informatisering kan ik u zeggen dat eind juni werd begonnen met de vernieuwing van het computerpark van het Hof van Cassatie en met de modernisering van de daarbij gebruikte software.
08.04 Carina Van Cauter (Open Vld): Ik dank u voor uw andermaal excellente antwoord, mevrouw de minister.
08.05 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Hebt u ook een timing voor uw plan?
08.06 Minister Annemie Turtelboom: Ja, wij wachten op input van het Hof van Cassatie. Er is ook een werkgroep aan de slag gegaan. Het mag voor mij zo snel mogelijk gaan, maar ik meen dat zij nog niet in de fase zitten van de voorbereiding van concrete wetteksten. Zij hebben wel al de domeinen gedefinieerd. Ik vermoed dat het voor het najaar zal zijn.
08.07 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Wij kijken ernaar uit en volgen de zaak op.
Ik meen dat de wetgever wel een initiatief kan nemen om het aantal magistraten van vijf op drie te brengen. Dit lijkt mij geen domein dat aan de wetgever werd ontzegd.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de btw op prestaties van gerechtstolken" (nr. 12787)
09 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la TVA sur les prestations des interprètes judiciaires" (n° 12787)
09.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA):Mevrouw de minister, een gerechtstolk kreeg bij een btw-controle op zijn prestaties te horen dat prestaties verricht in een niet publiek toegankelijke ruimte onderworpen zijn aan 21 % btw, gebaseerd op artikel 44, § 2, ten achtste van het btw-wetboek. Hij had dit niet gedaan en werd gevraagd dit bedrag na te vorderen bij de dienst Gerechtskosten. Betreffende de navordering luidens artikel 86, lid 2, van het koninklijk besluit van 28 december 1950, verjaren kostenstaten na zes maanden na het verstrijken van het jaar waarin de kosten werden gemaakt. Deze navordering is slechts het eerste deel van het probleem.
Het tweede probleem is de definitie van een niet-publiek toegankelijke ruimte. De btw-controle stelde immers geen inbreuk vast toen de tolk geen btw aanrekende op werk verricht voor de onderzoeksrechter, de Raadkamer of de jeugdrechtbank. Nochtans zijn deze ook niet publiek toegankelijk.
Het derde probleem is dat de informatica niet altijd aangepast blijkt te zijn. Sommige diensten werken geautomatiseerd en voorzien niet in het aanrekenen van btw. De tolk geeft aan hoeveel uren en in welke taal hij heeft getolkt. Het systeem berekent automatisch de kostprijs, helaas exclusief btw.
Mevrouw de minister, hebt u weet van deze problemen?
Volgt de dienst Gerechtskosten de visie van de btw-inspectie? Zal bijgevolg de nagevorderde btw verschuldigd op tussenkomsten in niet-publiek toegankelijke ruimtes worden betaald of zullen tussenkomsten van gerechtstolken vrijgesteld zijn van btw?
Zal de informatica worden aangepast zodat kan worden voorzien in de aanrekening van btw?
Men maakt intussen al gebruik van het algemeen programma CGAB voor het betalen van gerechtskosten. Waarom zijn er nog aparte programma’s voor het opmaken van kostenstaten van gerechtskosten?
Ik hoop dat u ondanks de financiële inslag ervan op deze vragen kunt antwoorden, mevrouw de minister.
09.02 Minister Annemie Turtelboom: Collega’s, de problematiek is mij uiteraard niet onbekend.
De btw-administratie en de administratie van de FOD Justitie hebben echter een verschillende interpretatie omtrent de vrijstellingen vermeld in artikel 44, 1e alinea, 8e paragraaf, van het btw-wetboek.
De FOD Justitie baseert zich op de aanschrijving nr. 15 van 25 juli 1979, die de als tolk verrichte prestatie in het kader van gerechtelijke opdrachten vrijstelt van btw.
In de beslissing van 10 april 1992 uitgaande van de btw-administratie wordt bovenvermeld principe bevestigd. In de beslissing van 25 november 1999 uitgaande van dezelfde administratie wordt bovenvermeld principe nogmaals bevestigd en wordt verwezen naar artikel 148 van de Grondwet van 1994.
Op 6 mei 2010 heeft de btw-administratie dit principe aangescherpt door te beslissen dat de diensten van een tolk, die bestaan uit het simultaan vertalen van verhoren die door de federale politie worden afgenomen, onderworpen zijn aan een btw-tarief van 21 %. Dit werd gemotiveerd door te stellen dat deze verhoren niet toegankelijk zijn voor een ruim publiek.
Voor de dienst Gerechtskosten is het echter onmogelijk om uit te maken of een tolk een simultaanvertaling heeft verricht in het kader van een gerechtelijke opdracht en in het bijzonder in het kader van artikel 148 van de Grondwet – openbare zittingen van rechtbanken –, of in het kader van een verhoor door een lid van de federale politie.
Met andere woorden, er dient klaarheid en vooral rechtlijnigheid te komen in de toe te passen regelgeving en de uitgevaardigde richtlijnen met betrekking tot de btw om, enerzijds, te vermijden dat een extra administratieve verwerking ontstaat voor de gerechtelijke diensten en, anderzijds, duidelijkheid in hoofde van de betrokken prestatieverleners te creëren.
Gelet op die situatie tracht de FOD Justitie tot een vergelijk te komen met de Centrale btw-administratie. Een eerste overleg vond plaats eind 2011. Het verschil in interpretatie en de ontstane onduidelijkheid zijn echter nog niet uitgeklaard.
Ik pleeg dan ook met mijn collega, de minister van Financiën, verder overleg met de btw-administratie.
De informatica waarover u het hebt in uw vraag heeft vermoedelijk betrekking op de applicaties die, voor zover mij bekend, mogelijks worden gebruikt binnen bepaalde politiediensten om de verwerking en de kosten van de door een tolk gepresteerde uren op een automatische manier te laten verlopen.
De betaalapplicatie CGAB, in gebruik bij de FOD Justitie, kan deze betaalstaten verwerken voor zowel prestaties met btw als prestaties niet onderworpen aan btw, zodat wanneer nodig de betalingen inclusief btw via CGAB mogelijk worden.
Het probleem situeert zich echter ten gronde op het vlak van het aanscherpen van de interpretatie van de regelgeving door de btw-administratie. Hierin moet in eerste instantie klaarheid komen.
09.03 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Wij zullen zien wat het resultaat is van het verdere overleg.
Het incident is gesloten.
- mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "de problemen inzake geweld tussen gedetineerden in de gevangenis van Tilburg" (nr. 12802)
- de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "het rapport van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT) over de toestand in de gevangenis te Tilburg" (nr. 12816)
- de heer Olivier Maingain aan de minister van Justitie over "de door het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT) aangekaarte problemen in de gevangenis te Tilburg" (nr. 12879)
- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de opmerkingen in het rapport van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing over de gevangenis te Tilburg" (nr. 12889)
- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de afwezigheid van de Vlaamse Gemeenschap in de gevangenis van Tilburg" (nr. 12911)
- mevrouw Özlem Özen aan de minister van Justitie over "het rapport van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT) over de gevangenis van Tilburg" (nr. 12940)
- Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "les problèmes de violence entre certains détenus à la prison de Tilburg" (n° 12802)
- M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "le rapport du Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT) sur la situation dans la prison de Tilburg" (n° 12816)
- M. Olivier Maingain à la ministre de la Justice sur "les problèmes relevés à la prison de Tilburg par le Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT)" (n° 12879)
- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "les observations du rapport du Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants sur l'établissement pénitentiaire de Tilburg" (n° 12889)
- M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "l'absence de la Communauté flamande à la prison de Tilburg" (n° 12911)
- Mme Özlem Özen à la ministre de la Justice sur "le rapport du Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT) sur la prison de Tilburg" (n° 12940)
10.01 Sophie De Wit (N-VA): Het Comité ter Preventie van Foltering van de Raad van Europa heeft een verslag uitgebracht. Er zou een ernstig probleem zijn in de gevangenis van Tilburg, in het bijzonder met geweld tussen gedetineerden. Volgens hen ligt de oorzaak bij een te hoog aantal bedden per cel. Er zitten ook verschillende categorieën van gedetineerden in een cel. Zij raden aan het aantal gedetineerden per cel af te bouwen. Een ander minpunt is het beperkt opleidingsaanbod. Dat was al eerder geweten. Men spreekt ook van een taalbarrière tussen gedetineerden en personeelsleden, in het bijzonder bij de Franstaligen. Volgens het rapport kan men, in de toekomst, maar beter geen Franstalige gedetineerden meer naar Tilburg sturen. Positief is dat men zich gerespecteerd voelt en dat het personeel een heel professionele houding aanneemt.
De regering heeft beslist om nog een jaar langer cellen in Tilburg te huren. Dat is een noodzakelijke beslissing omdat de Belgische gevangenissen met een ernstige overbevolking worden geconfronteerd. Als we geen cellen in Tilburg huren dan zou die overbevolking alleen maar groter worden. Op dit ogenblik verblijven er 650 gedetineerden.
We kennen het rapport, we kennen de conclusies. Welke gevolgen zult u daaraan geven? Treft u of laat u bepaalde maatregelen treffen?
Is het überhaupt mogelijk om minder gedetineerden per cel te plaatsen? Dat heeft toch gevolgen voor de maximale populatie in Tilburg?
Wat is de stand van zaken in het detentieplan?
Het probleem is dat meerdere categorieën van gedetineerden bij elkaar worden gezet. Dat leidt vaak tot incidenten. Het detentieplan zou juist de verschillende categorieën van gedetineerden beter definiëren. Dat is een belangrijk instrument in het beheer en het bepalen van de bevolking van de gevangenis. Dat onderdeel van de basiswet is nog altijd niet in werking. Wanneer wordt daar werk van gemaakt?
10.02 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, je ne vais pas refaire le préambule au sujet de la publication de ce rapport du Comité pour la prévention et la lutte contre la torture du Conseil de l'Europe.
J'évoquerai simplement le "surréalisme belge". Aujourd'hui, la plus grande prison de peine belge se trouve en Hollande, ce qui est assez déstabilisant. Il apparaît, dans ce rapport, que les agents pénitentiaires qui travaillent dans cette prison ont une attitude beaucoup plus conviviale et sont beaucoup plus proches des détenus que les agents pénitentiaires des prisons belges. Madame la ministre, comment interprétez-vous cette remarque? J'estime que cela soulève des questions en ce qui concerne la dimension des prisons et les attentes que l'on peut avoir des agents pénitentiaires.
J'ai eu l'occasion de visiter la prison de Tilburg. Jamais, on ne m'a montré les dortoirs. J'ai l'impression que, lors de visites officielles ou autres, seules les cellules présentables d'une personne, voire deux, avec télévision sont montrées. Personnellement, je n'ai pas pu voir les dortoirs, alors qu'ils représentent pourtant 360 places sur les 650, soit plus de la moitié des places prévues à Tilburg.
La première remarque, la remarque la plus sérieuse du Comité concerne la violence entre détenus. Pour avoir lu votre réponse à une question posée la semaine passée au Sénat, je sais que vous estimez que cette violence est tout à fait relative. Quand il y a un tel mélange de détenus, une telle concentration de détenus d'origines différentes avec des problématiques différentes, il n'est pas étonnant qu'il y ait de la violence et, s'il n'y avait pas cette attitude des agents pénitentiaires, la violence serait probablement beaucoup plus exacerbée.
Madame la ministre, j'imagine que vous n'avez pas été surprise à la publication de ce rapport. Quelles mesures avez-vous déjà prises pour répondre aux recommandations? Pour rappel, le rapport compte quinze recommandations et neuf commentaires qui ressemblent parfois à des recommandations. Quelles recommandations auront-elles votre priorité dans les semaines ou jours à venir?
Vous devez répondre à ce rapport du Comité endéans les six mois mais, aujourd'hui, quels engagements prenez-vous face à ce parlement pour répondre aux remarques et recommandations qu'il contient?
10.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, er is al heel wat gezegd over dit rapport. Ik meen dat de belangrijkste opmerking gaat over de afwezigheid van de Vlaamse Gemeenschap. Dit is een oud zeer want daarover zijn eerder al vragen gesteld. Dit heeft ook als gevolg dat al twee jaar lang geen of nauwelijks activiteiten kunnen plaatsvinden op het vlak van beroepsopleiding en dergelijke meer.
Mevrouw de minister, wat zult u op dat vlak doen? Zult u opnieuw overleg plegen met de Vlaamse Gemeenschap? Is het echt niet mogelijk om ter zake een regeling te treffen zodat ook de diensten van de Vlaamse Gemeenschap actief kunnen zijn in Tilburg? Welke initiatieven zult u daarvoor nemen?
Ik kom dan tot een tweede item, namelijk het geweld. Andere sprekers hebben het hier ook al over gehad. Men zegt dat ter zake een probleem rijst. Ligt het aantal geweldfeiten op hetzelfde niveau als in andere Belgische gevangenissen? Deze problematiek heeft volgens mij te maken met de slaapzalen. Tijdens een bezoek met de leden van de commissie voor de Justitie hebben wij die zalen kunnen bekijken. Wij hebben kunnen vaststellen dat het niet zo praktisch is om met 8 personen in een grote kamer te moeten verblijven. Dit is niet zo evident.
Tot slot, de communicatie. Er wordt gewezen op een moeilijke communicatie tussen de Nederlandstalige staf en Franstalige gedetineerden. Ik wil hier onmiddellijk aan toevoegen dat men blijkbaar heel tevreden is over de houding van de stafmedewerkers in Nederland, hun opleiding en de manier waarop zij omgaan met gedetineerden. Dit lijkt mij een positief element. Maar wat met die taalproblemen, meer bepaald bij tuchtprocedures? Gedetineerden moeten het verslag toch kunnen lezen in een taal die zij begrijpen? Hoe gaat men daarmee om? Kunnen gedetineerden in Tilburg een beroep doen op juridische bijstand van Belgische advocaten in het raam van eventuele tuchtprocedures?
10.04 Özlem Özen (PS): Madame la présidente, madame la ministre, je pense que tout a été dit, tant les points positifs que les points négatifs. Parmi les points négatifs, on relève la violence, la promiscuité (huit places par dortoir) et le mélange des condamnés. Tout ceci fait que nous n'atteignons pas les objectifs de réinsertion.
Il semble également qu'il y ait un gros problème de communication puisque les documents et brochures ne sont pas traduits et les décisions importantes ne sont pas communiquées aux détenus dans leur langue.
Madame la ministre, avez-vous pris connaissance du rapport concernant la situation dans la prison de Tilburg? Des discussions à ce sujet avec les autorités de Tilburg ont-elles déjà eu lieu? Des pistes ont-elles été trouvées pour améliorer la situation des détenus et éviter les violences entre détenus? N'était-il pas prévu que Tilburg n'accueille que des personnes dont les familles vivent à proximité de la prison? Pour l'instant, ce n'est pas le cas. A-t-il été convenu de la traduction rapide des brochures et autres documents afin d'éviter les tensions entre les détenus?
10.05 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chers collègues, je me réjouis du ton positif du rapport. De manière générale, nous pouvons constater que Tilburg ne recueille que peu de critiques, dont aucune pour mauvais traitement. Le CPT a émis une série de remarques et de recommandations, ce qui est dans l'ordre des choses, au vu de ses missions.
En ce qui concerne la violence dans les dortoirs, le rapport nuance lui-même cet aspect. Je cite: "Il ne fait aucun doute que cette attitude proactive développée par le personnel de Tilburg, lequel s'efforce de mettre en pratique la notion de sécurité dynamique, est de nature à limiter les frustrations et les débordements des détenus au minimum, particulièrement dans les dortoirs. Afin de contrer ce problème, la direction de la prison utilise deux stratagèmes. Le premier est de confier chaque dortoir à un surveillant mentor, système qui a fait ses preuves car il permet de détecter et, le plus souvent, de désamorcer à temps les situations de conflit en amont. Plus que des violences physiques, très rares dans cet établissement, il s'agit donc de tensions inhérentes à la cohabitation de plusieurs personnes. Mais la situation est sous contrôle grâce au professionnalisme du personnel néerlandais."
Vu la surpopulation dans les autres prisons belges, le fait de diminuer la capacité et donc de réduire le nombre de détenus par dortoir n'est pas une option à l'heure actuelle. Il va de soi que si la situation devait évoluer en termes de population ou en termes de capacité, nous pourrions réévaluer cet aspect.
De situatie is niet ideaal aangaande het gebruik van de talen, maar dat geldt voor alle Belgische gevangenissen. Gelet op de uitermate internationale samenstelling van de gevangenisbevolking in België, is de taalproblematiek niet typisch voor Tilburg. Zij doet zich voor in alle penitentiaire inrichtingen van ons land. Het gevangeniswezen doet wat het kan en ook de gevangenis te Tilburg doet wat zij kan, maar wondermiddelen bestaan niet.
Ik wil er niettemin op wijzen dat Nederlandse en Belgische personeelsleden op dat vlak aanzienlijke inspanningen leveren. Hoewel de situatie niet gedramatiseerd moet worden, zullen we bekijken hoe wij de zaken nog verder kunnen verbeteren.
Bovendien beschikt de gevangenis van Tilburg nu ook over een Franstalige en een tweetalige psychologe, wat maakt dat ook Franstalige dossiers perfect behandeld worden.
Ik betreur dat de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de VDAB, niet aanwezig is in Tilburg, ondanks heel veel overleg.
Het detentieplan is een ander probleem. Onder mijn voorganger zijn er pilootprojecten opgestart, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, maar de resultaten tonen aan hoe ingewikkeld het is om dat op een goede manier te doen. Het plan vertrekt immers vanuit een federale logica en wordt federaal gestuurd via de gevangenisdirecties, maar bevat verschillende aspecten, zoals tewerkstelling, therapie en opleiding, die door de Gewesten of de Gemeenschappen uitgevoerd moeten worden. Dat maakt het geheel heel ingewikkeld. De discussies en de onderzoeken gaan wel voort om tot een goed systeem te komen.
Wij zullen het verslag van het CPT beantwoorden, zoals bepaald is in de procedure. Wij zullen de aanbevelingen onderzoeken om na te gaan in welke mate wij eraan kunnen tegemoetkomen met het oogmerk de situatie op een pragmatische manier te verbeteren.
10.06 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, ik noteer dat er alleszins maatregelen worden genomen om geweld tegen te gaan. De daling van de capaciteit is op dit ogenblik, gelet op de situatie in België zelf, geen optie. In dat raam is het dan inderdaad wel belangrijk dat er ter plaatse wordt ingegrepen waar nodig, zodat er zeker geen escalatie van geweld kan komen.
Wat het detentieplan aangaat, begrijp ik dat dit niet zo eenvoudig is. U zegt dat het moeilijk in praktijk te brengen is, maar dat de discussies en gesprekken wel lopen. Ik neem echter aan dat u, omdat de discussies nog gaande zijn, geen timing kunt geven over wanneer dat deel van de basiswet in werking zou kunnen treden. Die wetgeving is al enkele jaren oud. Wij merken dat het in de gevangenis zelf toch wel een mankement is dat de gedetineerde geen detentieplan heeft. Ik hoop dus dat de discussies en gesprekken op dat punt zeker iets zullen opleveren, zodat we daar zeker mee voort kunnen, want dat zou volgens mij een geweldige vooruitgang kunnen betekenen in het detentiebeleid.
10.07 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il est vrai que la gravité de la situation des prisons en Belgique nous fait considérer la prison de Tilburg comme une espèce d'hôtel 5 étoiles. Dès lors, il ne faut pas que nous baissions notre vigilance par rapport aux règles élémentaires des traitements qui peuvent, à un moment donné, devenir dégradants et inhumains.
Pour moi, lorsque des détenus sont mis dans des dortoirs surpeuplés, sans respect d'un minimum d'espace par détenu, il y a mauvais traitement; quand les dortoirs, en été, deviennent de vrais fours, il y a mauvais traitement; quand des détenus dits vulnérables ne sont pas pris en considération, ne bénéficient pas de l'accompagnement adéquat, il y a mauvais traitement; quand il n'y a pas suffisamment de médecins et de soins infirmiers, il y a mauvais traitement; quand il n'y a pas d'activités culturelles ou si elles sont réduites à un strict minimum, pour moi, il y a mauvais traitement; quand il y a éloignement des détenus par rapport à leur milieu d'origine, il y a mauvais traitement.
Nous devons conserver les critères tels qu'ils sont définis dans notre règlement des prisons, même si, depuis plusieurs années, il a été bafoué et que nous sommes encore loin de la mise en place du plan de détention.
J'ai enregistré les réponses que vous avez apportées ainsi que votre envie de répondre aussi aux recommandations. J'ai également enregistré les initiatives que vous avez prises et que vous comptez prendre. Mais de grâce, restons vigilants, car ce n'est pas parce que nous pouvons maintenant avoir une lecture négative pour les uns, positive pour les autres que c'est discutable et que l'on doit balayer, d'un revers de la main, les conditions minimales dans lesquelles un détenu doit être incarcéré.
10.08 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, u betreurt dat de Vlaamse Gemeenschap niet aanwezig is. We betreuren dat allemaal al twee jaar. U betreurt dat, maar blijkbaar is er geen oplossing in zicht.
10.09 Minister Annemie Turtelboom: Er is een systematische weigering.
10.10 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Weet u ook de reden waarom men weigert?
10.11 Minister Annemie Turtelboom: Behalve van de VDAB is er een systematische weigering.
10.12 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Er zijn ook vragen gesteld in het Vlaams Parlement daarover. Het is blijkbaar een hardnekkig probleem dat maar niet opgelost geraakt.
Wat het taalprobleem betreft, hebt u gelijk dat het probleem zich overal voor kan doen, dus ook bij ons. Het doet zich voor, blijkbaar. Wel moeten we een nuance aanbrengen. Als het gaat om een tuchtprocedure, heeft men recht op bijstand van een advocaat. In de Belgische gevangenissen, Gent, Antwerpen, Brussel of Luik, zal er snel een advocaat ter plaatse zijn. Op basis van het verslag zal hij de gedetineerde wel kunnen uitleggen wat er fout loopt.
U heeft niet geantwoord op de vraag of de gedetineerde in Tilburg ook recht heeft op bijstand door, idealiter, een Belgische advocaat. In de Tilburgse gevangenis is immers het Belgisch tuchtrecht van toepassing, als ik het ten tijde van de overeenkomst goed heb begrepen. Wat gebeurt er wanneer er zich een tuchtfeit voordoet en de procedure naar Belgisch recht wordt opgestart? Wordt dan een Nederlandse of Belgische advocaat opgeroepen? Als die er is, kan hij zijn cliënt uitleggen welke problemen rijzen, wat er in de documenten en de verklaringen staat.
10.13 Minister Annemie Turtelboom: De wet stelt dat er dan altijd een advocaat moet zijn.
10.14 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Er wordt dus systematisch een Belgische advocaat opgeroepen. Gebeurt dat effectief?
10.15 Minister Annemie Turtelboom: Daarover heb ik geen cijfers.
10.16 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Als dat kan worden gegarandeerd, biedt dat natuurlijk een oplossing voor het taalprobleem dat rijst bij een tuchtprocedure. Als de aanwezigheid niet kan worden gegarandeerd, is er wel een groter probleem.
10.17 Özlem Özen (PS): Madame la présidente, madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Il est vrai que même si la situation de Tilburg est "meilleure", il faut quand même nuancer et être attentif. En effet, les points négatifs pris séparément n'ont pas vraiment une grande incidence. Mais, comme on le sait, il s'agit toujours de la même chose: la promiscuité, le manque d'insertion, l'éloignement de la famille, l'impossibilité de comprendre les documents, etc.; tout cela mène à la violence, notamment à l'égard de surveillants, à des émeutes, etc. Vous le savez puisque vous connaissez ce genre de situation depuis votre entrée en fonction. Je resterai donc vigilante et je ne manquerai pas de suivre ce dossier de près.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vragen nrs 12811 en 12812 van de heer Schoofs worden uitgesteld. Hetzelfde geldt voor vraag nr. 12818 van de heer Terwingen en de samengevoegde vragen nrs 12830 van de heer Terwingen en 12937 van mevrouw Van Vaerenbergh.
11 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de minister van Justitie over "het groot aantal vrederechters dat met pensioen gaat" (nr. 12829)
11 Question de M. Koenraad Degroote à la ministre de la Justice sur "le grand nombre de juges de paix admis à la pension" (n° 12829)
11.01 Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 14 mei 2012, waarvoor ik u dank, blijkt dat de komende zes jaar meer dan de helft van de vrederechters met pensioen gaat. Dit groot aantal pensioneringen kondigt grote problemen aan voor de vrederechters. De instroom van nieuwe vrederechters is immers te laag om dit te compenseren.
Bovendien riskeert men onderbemanning bij andere hoven en rechtbanken wanneer plots meerdere magistraten zouden beslissen om in te gaan op de vele vacante posities als vrederechter-titularis.
Tot slot is de werklast in sommige vredegerechten enorm hoog, wat door een voorspelbaar tekort aan vrederechters niet zal verbeteren.
Ik wil ook benadrukken dat de te verwachten uitstroom van veel vrederechters een opportuniteit biedt in het kader van hervorming van Justitie.
Ten eerste, biedt dat de gelegenheid om de grenzen van kantons te herbekijken. Uit een eerdere studie die ik heb ondernomen, blijkt immers dat de werklast in sommige kantons de aanwezigheid van een eigen vrederechter niet meer verantwoordt. Een aantal vrederechters zou mits de juiste omkadering twee of meerdere kantons voor zijn rekening kunnen nemen.
Ten tweede, moet u de vrederechters benoemen op het niveau van het gerechtelijk arrondissement, wat al werd aangekondigd. Dit laat toe om vrederechters in te zetten volgens de noden van de dienst.
Ten derde, pleit N-VA al lang voor de oprichting van een eenheidsrechtbank per gerechtelijk arrondissement. Alleen zo bekomt men een echte hervorming van Justitie. Alleen zo kan men komen tot een goed management, kan men mensen en middelen efficiënt inzetten, kan men streven naar specialisatie en kan men de gerechtelijke achterstand wegwerken. De eenheidsrechtbank biedt meteen ook de juiste omkadering aan vrederechters die meerdere kantons voor hun rekening zouden kunnen nemen.
Tot op heden heb ik in uw hervormingsplannen nog niet veel gezien over de rol van de vrederechters. Dit is nochtans wenselijk. De grote uitstroom van vrederechters die eraan komt, vraagt een gedegen voorbereiding die niet langer kan wachten. Ook voor de huidige en de toekomstige vrederechters is het belangrijk dat er snel duidelijkheid komt. Dit alles kan bovendien maar in goede banen worden geleid als er een degelijke, volledige en vergelijkbare werklastmeting is.
Tijdens een hoorzitting in de Kamercommissie voor de Justitie in februari 2012 moesten de vertegenwoordigers van het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting echter toegeven dat deze werklastmeting nog niet was opgestart. Ook op 4 mei 2012 moest u in uw antwoord op een schriftelijke vraag in de Senaat toegeven dat men inzake de werklastmeting nog nergens stond. Dit is niet aanvaardbaar, want de tijd dringt voor de vredegerechten.
Mevrouw de minister, ik kom dan ook tot mijn vragen.
Ten eerste, welke stappen zult u ondernemen opdat de grote uitstroom van vrederechters de taken van Justitie niet in het gedrang brengt? Hoe zult u de instroom vergroten?
Ten tweede, tegen wanneer mogen deze plannen worden verwacht?
Ten derde, zult u de grenzen van de kantons herbekijken? Indien ja, welke kantons en tegen wanneer?
Ten vierde, welke hervormingen plant u voor de vredegerechten in uw aangekondigde hervorming? Zult u het management van de vrederechters toevertrouwen aan een eenheidsrechtbank?
Ten vijfde, zult u opdracht geven om meteen werk te maken van een werklastmeting bij de vredegerechten? Tegen wanneer zou een eerste proefproject kunnen worden opgestart? Tegen wanneer kan de werklastmeting bij alle vredegerechten afgerond zijn?
11.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, alle openstaande plaatsen van vrederechter worden voorzien in het kader en worden dan ook vacant verklaard. Voor die betrekkingen zijn er tot op heden steeds voldoende kandidaten om de invulling te verzekeren. Er zijn momenteel geen elementen die erop wijzen dat de instroom van vrederechters in de toekomst een uitzonderlijk probleem zal vormen met betrekking tot de algemene kwestie van in- en uitstroom in de magistratuur.
Conform het regeerakkoord komt er meer mobiliteit voor de vrederechters. Vrederechters zullen op het niveau van het arrondissement worden benoemd zodat zij op verschillende plaatsen inzetbaar zijn volgens de noden van de diensten. De mobiliteit maakt deel uit van de tweede wetgevende fase.
In afwachting van deze hervorming bepaalt het Gerechtelijk Wetboek dat een eerste voorzitter van het hof van beroep een andere werkende of plaatsvervangende vrederechter of rechter in de politierechtbank, die dit aanvaardt, kan opdragen om tijdelijk zijn ambt te vervullen, samen met dat waarvan hij titularis is wanneer een vrederechter of een rechter in de politierechtbank wettelijk verhinderd is of wanneer zijn ambt openstaat.
Er zal ook worden gewerkt aan de instroom. De mogelijkheid zal worden geboden aan de Hoge Raad voor de Justitie om twee keer per jaar, in plaats van een keer, een examen te organiseren voor kandidaten die in de magistratuur willen stappen.
In de plannen voor de hertekening van de gerechtelijke organisatie gaat men van 27 naar 12 arrondissementen. Dit geldt voor de rechtbanken die vandaag op het niveau van de arrondissementen zijn georganiseerd.
Er zijn geen plannen om de grenzen van de kantons aan te passen. Dit neemt niet weg dat er wetgevend werk kan gebeuren om tegemoet te komen aan de reeds lang bestaande vraag van sommige vrederechters om de tweede zetel van hun kanton op te heffen.
Bij de invoering van nieuwe beheersstructuren zullen ook de vrederechters in de hervorming worden opgenomen. Hoe die beheersstructuur eruit zal zien, wordt momenteel onderzocht.
Er zijn drie werklastmeetprojecten: de werklastmeting van BHV, die uiteraard prioritair is, de werklastmeting in het openbaar ministerie en bij de hoven en rechtbanken. Binnen de beschikbare middelen gaat de prioriteit van de werklastmeting bij de hoven en rechtbanken eerst uit naar de afwerking van de werklastmeting van de hoven, gevolgd door de werklastmeting van de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van eerste aanleg.
11.03 Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, u had het over de werklastmetingen, maar ik heb u daar geen timing op horen kleven. Ik meen nochtans dat dit zeer belangrijk is.
Ik baseer mij op een document van de Hoge Raad voor de Justitie met als titel “Richtlijnen voor de opleiding van magistraten en gerechtelijke stagiairs” van 30 mei 2012. Daarin staat dat in het kader van de gerechtelijke opleiding dringend nood is aan de ontwikkeling van een opleidingsbeleid om het risico op kennisverlies door de grote pensioneringsgolf tegen te gaan. Er is nood aan een omvattend plan om deze pensioneringsgolf breed aan te pakken, niet alleen bij de vrederechter, maar bij heel de magistratuur. Dit omvattend plan moet onder meer focussen op werklastmeting, opleiding en carrièreplanning. Ik meen dan ook dat deze problematiek niet zomaar onder de mat mag worden geveegd.
Men mag niet denken dat er geen probleem is. Er is hier werk aan de winkel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de minister van Justitie over "het gemeentelijk strafregister" (nr. 12850)
12 Question de M. Koenraad Degroote à la ministre de la Justice sur "le casier judiciaire communal" (n° 12850)
12.01 Koenraad Degroote (N-VA): In december 2010 heb ik een vraag gesteld over de afschaffing van het gemeentelijk strafregister. De toenmalige staatssecretaris heeft deze vraag omstandig beantwoord en sprak over een stappenplan om de nodige hervormingen te realiseren. Men zou het centraal strafregister tegen eind oktober 2011 moderniseren. Men zou het centraal strafregister met bepaalde veroordelingen uitbreiden, men zou het koppelen aan de politie en de correctionele rechtbanken om het te voeden, men zou het extern toegankelijk maken en men zou uiteindelijk de historiek wegwerken via de daarop aansluitende afschaffing van de gemeentelijke strafregisters.
Hoe ver staat het met de modernisering van het centraal strafregister? Werd de software herschreven?
Hoe staat het met de andere stappen?
Ligt de hervorming nog op schema? Kan men het gemeentelijk strafregister op 31 december 2012 afschaffen?
12.02 Minister Annemie Turtelboom: Het project ter modernisering van het centraal strafregister heeft de afgelopen maanden grote vooruitgang geboekt. De eerste fase is vandaag afgerond. De nieuwe softwaretoepassing wordt momenteel gebruikt door de dienst Centraal Strafregister van mijn departement en de gerechtelijke overheden. De nieuwe software voldoet bovendien aan de eisen van ECRIS, European Criminal Record Information System, het Europees Strafregister. Hiermee is het mogelijk om op geautomatiseerde wijze uittreksels uit te wisselen tussen alle landen van de Europese Unie.
De tweede fase van ECRIS waarbij meldingen van veroordelingen van EU-onderdanen automatisch zullen worden verstuurd naar andere EU-lidstaten zal midden augustus volledig afgerond zijn. De informatici van mijn departement dienen de door Europa opgelegde deadlines absoluut te respecteren. Door een gebrek aan ressources konden tegelijk geen andere projecten worden opgestart. Deze projecten konden enkel een na een worden aangevat en uitgevoerd.
Betreffende de verbinding van de gemeentelijke administratie met het centraal strafregister was de datum van 31 december 2012 vooropgesteld in een wet die tijdens de vorige legislatuur is gestemd. Een analyse van de werkbaarheid van deze datum is momenteel gaande binnen mijn departement. Het is zo dat een fundamentele reflectie noodzakelijk is vooraleer een zo efficiënt mogelijke vernieuwing van het strafregister van start kan gaan. De verbinding van de gemeentes met het centraal strafregister kan pas plaatsvinden wanneer er sprake is van een gemoderniseerd en betrouwbaar strafregister dat zijn cliënten, waaronder de gemeenten, op snelle en betrouwbare manier van dienst kan zijn. De afschaffing van de gemeentelijke strafregisters moet worden overwogen in een bredere context van de modernisering van het systeem van het strafregister in België.
12.03 Koenraad Degroote (N-VA): Dank u, mevrouw de minister. Uiteraard zijn wij tevreden met iedere stap vooruit, maar ik meen uit uw antwoord te kunnen afleiden dat 31 december niet zal worden gehaald. Ik hoop dat de kwestie niet te lang aansleept. U weet dat alle gemeenten vragende partij zijn. Het brengt immers werklastvermindering mee, niet alleen voor de gemeenten, maar ook voor de griffies. Dit blijft dus een aandachtspunt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Rachid Madrane à la ministre de la Justice sur "les visites des enfants à leur parent détenu dans les nouveaux établissements pénitentiaires" (n° 12880)
13 Vraag van de heer Rachid Madrane aan de minister van Justitie over "de bezoekregelingen voor de kinderen van wie een ouder opgesloten zit in de nieuwe penitentiaire instellingen" (nr. 12880)
13.01 Rachid Madrane (PS): Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, les spécialistes du développement de l'enfant sont unanimes pour dire que le maintien des relations entre l'enfant et son parent détenu, pour autant que l'enfant soit accompagné, joue un rôle capital dans le développement psychosocial des enfants et est un de leurs droits fondamentaux.
Ces relations régulières sont également importantes pour le soutien de la fonction parentale et le maintien du lien social du détenu. Le service Lien et les services d'aide aux détenus compétents organisent et accompagnent ce maintien des relations dans le cadre de visites spécifiques dans les établissements pénitentiaires. Par son réseau Itinérances de volontaires qui accompagnent les enfants dans les prisons, la Croix-Rouge joue un rôle de soutien capital à l'égard de l'enfant, son parent détenu et sa famille.
L'évaluation de ce réseau Itinérances réalisée par des services de psychologie de l'ULB vient d'être communiquée par le Fonds Houtman. Il en ressort plusieurs recommandations qui consistent notamment en l'amélioration de l'accueil des enfants, la formation spécifique des agents pénitentiaires pour cet accueil, l'allègement des trajets et du temps d'attente avant la visite, la possibilité pour le détenu d'informer d'une annulation de visite, la possibilité pour le parent détenu de rencontrer le volontaire qui accompagne son enfant.
Madame la ministre, des locaux spécifiques et un accueil spécifique ont-ils été prévus au sein des nouveaux établissements pénitentiaires pour diminuer l'ambiance carcérale lors des visites spécifiques parents-enfants?
Des possibilités de visites parents-enfants "élargies", par exemple une journée complète avec repas, comme cela existe dans plusieurs autres pays, ont-elles été pensées en termes d'infrastructures et de règlement dans les nouveaux établissements, notamment à Haren?
13.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, cher collègue, une attention particulière a été portée aux infrastructures de visites, notamment pour les visites parents-enfants.
Des espaces spécifiques ont été prévus pour ce type de visite, soit via des locaux adjacents à la salle des visites, soit par des séparations vitrées dans la salle des visites même. Des jardins de jeux pour les enfants sont également prévus, de même que des sanitaires spécifiques.
La Belgique connaît un régime de visite très souple et la taille réduite du pays rend les visites relativement faciles. À l'heure actuelle, il n'entre pas dans nos plans de prévoir des journées de visite.
Concernant spécifiquement Haren, je précise néanmoins que le cahier des charges prévoit des chambres de visite familiales, qui ne sont pas des cellules pour des visites dans l'intimité où le détenu pourra, sous certaines conditions, rencontrer sa famille et ses enfants hors la présence d'autres personnes.
13.03 Rachid Madrane (PS): Madame la présidente, juste un mot pour remercier la ministre pour sa réponse et lui dire que tant elle que moi sommes parents, donc sensibles à ces questions.
Madame la ministre, une attention particulière pour cet élément me paraît particulièrement utile, car cela améliorerait énormément les rapports à l'intérieur.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Rachid Madrane à la ministre de la Justice sur "l'unité mère-bébé dans le futur établissement pénitentiaire de Haren pour les enfants de moins de 3 ans vivant en prison auprès de leur mère" (n° 12881)
14 Vraag van de heer Rachid Madrane aan de minister van Justitie over "de moeder-babyafdeling in de toekomstige strafinrichting te Haren voor kinderen jonger dan drie die bij hun moeder in de gevangenis verblijven" (nr. 12881)
14.01 Rachid Madrane (PS): Madame la présidente, madame la ministre, en Région bruxelloise et en Région wallonne, cinq à huit enfants de moins de trois ans sont accueillis et vivent en permanence en prison auprès de leur mère incarcérée, au sein des trois sections pour femmes de Berkendael, Lantin et Mons. La plupart sont d'ailleurs nés pendant la détention de leur mère.
Plusieurs rapports et recommandations du Délégué général aux droits de l'enfant, de l'ONE et de la coordination des ONG pour les droits de l'enfant ont montré que les infrastructures, les règlements et l'encadrement dans ces trois sections carcérales sont insuffisamment, voire très mal adaptés aux besoins et aux droits de ces enfants en bas âge, ainsi qu'à l'exercice responsable de la parentalité.
Madame la ministre, j'ai dès lors quelques questions.
Est-il exact qu'une unité mère-bébé spécifique est prévue dans un des pavillons de l'établissement pénitentiaire de Haren? De quelle capacité? Si oui, quelles infrastructures et règles adaptées sont-elles prévues?
L'ambiance carcérale y sera-t-elle réduite au maximum?
Y aura-t-il une sélection et une formation spécifique pour les agents pénitentiaires dans cette unité?
Quel accompagnement psycho-éducatif au quotidien est-il prévu auprès de ce groupe de mères et d'enfants?
Quelle coordination est-elle envisagée avec les organismes communautaires et régionaux compétents?
14.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, cher collègue, la prison de Haren comprendra deux unités prévues pour l'hébergement des détenues avec leur enfant. Cinq places sont prévues dans l'établissement fermé pour femmes et cinq places dans la prison ouverte pour femmes.
Il n'y a pas de formation spécifique prévue à l'heure actuelle.
Le cahier des charges précise les conditions de ces unités. Les cellules seront notamment séparées en deux parties, dont une spécifiquement pour l'hébergement de l'enfant. Elles disposeront d'un équipement adapté tandis que l'unité disposera de salles de jeux séparées des cellules.
Les chambres en milieu ouvert seront construites dans une maison séparée.
Comme vous pouvez le constater, tout est prévu pour réduire au maximum l'impression pour l'enfant qu'il réside dans un cadre carcéral; l'infrastructure sera adaptée à ses besoins.
En ce qui concerne l'accompagnement psycho-éducatif, je vous invite à interroger mes collègues des Communautés responsables de cet aspect.
Je précise notamment que tant l'ONE que Kind en Gezin ont été associés à l'élaboration du cahier des charges et que la collaboration avec ces deux organisations est excellente.
En ce qui concerne la situation actuelle, la prison de Haren marquera donc une évolution qualitative et quantitative importante.
14.03 Rachid Madrane (PS): Madame la ministre, en tant que mère de famille, vous êtes évidemment sensible à ces questions.
Je ne manquerai pas de transmettre votre réponse à mes collègues siégeant au sein des Communautés pour qu'ils relayent ces informations.
Je vous demande simplement d'être attentive à cette matière. Ce sont ces petits détails qui peuvent aider les agents pénitentiaires dans la gestion quotidienne de leurs tâches.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 12897 van de heer Logghe is uitgesteld.
- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de personeelssituatie te Everberg" (nr. 12936)
- mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "de stakingen in de gevangenissen" (nr. 12951)
- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la situation du personnel à Everberg" (n° 12936)
- Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "les grêves dans les prisons" (n° 12951)
15.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, vorige week was er een staking van de cipiers in de gesloten instelling van Everberg. De politie weigerde de taak van de cipiers over te nemen, omdat zij er niet voor gecompenseerd wordt. Daardoor ontstond op een bepaald moment een toestand waarbij de jongeren — dat zijn heus geen doetjes — vier uur lang zonder bewaking bleven.
De cipiers claimen een personeelstekort en eisen dus meer manschappen. Daarenboven leven de jeugdinstellingen, ten gevolge van het regeerakkoord, in een zweem van onzekerheid. Zij zullen immers worden overgedragen naar de Gemeenschappen, maar men weet nog niet wanneer en vooral hoe. In het regeerakkoord meldde men immers zeer wazig dat “de gesloten jeugdinstellingen worden gecommunautariseerd, volgens nader te bepalen uitvoeringsregels”.
Ik heb de volgende vragen.
Ten eerste, wat is het huidige vastgelegde kader voor cipiers en opvoeders? Hoe is dat kader momenteel ingevuld? Zijn er bijkomende aanwervingen gepland?
Ten tweede, is de staking op dit ogenblik nog gaande? Welke acties zult u ondernemen om de staking te beëindigen?
Ten derde, hebt u reeds overleg gehad met de minister van Binnenlandse Zaken over de inzet van de lokale politie uit die zone bij de stakingen van de cipiers? Kan de federale politie geen bijdrage leveren?
Ten vierde, hoeveel jongeren worden momenteel in die instelling begeleid? De vorige minister sprak over een uitbreiding van de capaciteit van 30 naar 40 personen. Wat is er nog aan van deze plannen? Wat is de huidige maximumcapaciteit van die jeugdinstelling?
Ten slotte, wanneer is de overdracht naar de Gemeenschappen gepland en, vooral, zijn de nader te bepalen uitvoeringsregels intussen reeds vastgelegd? Wat moet daaronder precies worden begrepen?
15.02 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, niet alleen in Everberg vond er een staking plaats, maar ook in Leuven en in Sint-Gillis.
In Leuven zou ze te maken hebben — daarover is wat discussie — met het verblijf van Farid le Fou. Zijn eisen en gedrag zouden moeilijk zijn voor het personeel. Daarom vraagt het gevangenispersoneel dat hij overgeplaatst zou worden naar een andere gevangenis. Die man is al regelmatig overgeplaatst, om de lasten per gevangenis een beetje te spreiden. Hij zou nog twee maanden in de gevangenis van Leuven moeten blijven, maar blijkbaar is dat niet naar de zin van de penitentiaire beambten.
In Sint-Gillis is er een andere reden voor de staking. Daar gaat het om het akkoord tussen Justitie en de vakbonden in verband met het maximumaantal gedetineerden. De nieuwe vleugel in Sint-Gillis is nog niet zo lang geleden geopend en het maximumaantal dat was afgesproken, wordt nu al overschreden. Dat heeft natuurlijk te maken met de toestand van de gevangenis van Vorst, waardoor Sint-Gillis meer gedetineerden moet opvangen.
In Everberg speelde dan weer het personeelstekort, zoals mijn collega al schetste, met als eigenaardig aspect tot gevolg dat de jongeren daar nu een aantal uren onbewaakt zitten, omdat de politie niet inspringt. Daarover zal ik verder echter geen vragen stellen.
Inzake de andere stakingen worden er aankondigingen gedaan. Vervolgens stoppen de stakingen, maar daarna kondigt men weer nieuwe stakingen aan. Zult u acties ondernemen om verdere stakingen te voorkomen in die gevangenissen?
Wat is de eigenlijke reden voor de staking in Leuven? De berichtgeving daaromtrent is niet eenduidig. Het wordt tegengesproken dat de betrokken gevangene moeilijk zou doen. Wordt daar misschien een excuus aangewend of is er werkelijk een probleemsituatie met Farid le Fou. Kan dat worden verholpen?
Kunt u zeggen hoeveel gedetineerden er op dit ogenblik zitten in Sint-Gillis? Volgens het personeel zitten er veel te veel en zijn de grenzen van het akkoord overschreden. Met hoeveel is dat aantal dan overschreden? Hoeveel gedetineerden blijven er op dit ogenblik nog over in Vorst, gelet op het feit dat enkele gevangenen uit Vorst overgeplaatst zijn?
Tot slot heb ik een vraag over een punt waarvan u weet dat het mij interesseert en waar ik gevoelig voor ben. Ik vraag mij af of u op dit ogenblik een zicht hebt op het aantal stakingsdagen in 2012 in de gevangenissen. Hebt u daarvan cijfers? Het is even iets beter gegaan, maar blijkbaar, misschien door het warme weer, zijn de zenuwen wat meer gespannen en is men wat snel aan het staken gegaan. Wat is tot op heden het aantal stakingsdagen in de gevangenissen in 2012? In de schriftelijke versie van mijn vraag zult u gezien hebben dat ik ook vraag naar een opdeling per gevangenis, maar ik begrijp dat het niet evident is om die cijfers te geven. Als u die vandaag niet kunt geven, dan heb ik daar alle begrip voor en dan zal ik die desgevallend schriftelijk opvragen.
15.03 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, in Everberg gaat het om een actie wegens personeelstekort. Naar aanleiding van de uitbreiding van de capaciteit van Everberg van 30 naar 40 jongeren op 1 juli 2011 werd het kader “bewaking en techniek” op 72 fulltime-equivalenten gebracht. Er werken op dit moment 68 fulltime-equivalenten. Nog vóór de staking begon, hadden wij ons geëngageerd om zo snel mogelijk 3 extra mensen naar Everberg te sturen. Voor het laatste personeelslid is nu ook een oplossing gevonden, waardoor de actie wordt stopgezet.
In Leuven Centraal staakt het personeel wegens de aanwezigheid van een zeer moeilijke gedetineerde, voor wie een regeling bestaat dat hij op geregelde tijdstippen van inrichting verandert. De betrokkene verblijft nog maar twee maanden in Leuven Centraal, en hem op dit ogenblik naar een andere gevangenis overbrengen is nog geen optie, maar wij volgen de situatie uiteraard op de voet.
In Sint-Gillis is de situatie ingewikkelder. Aanleiding is de beslissing om de gevangenis van Vorst te ontlasten en de lege bedden in Sint-Gillis te vullen. Deze beslissing steunt op twee elementen. Het is in tijden van hoge overbevolking budgettair onverantwoord om, enerzijds, bedden te huren in Tilburg en, anderzijds, lege bedden in een Brusselse gevangenis ongebruikt te laten. Bovendien hebben de lokale autoriteiten in Vorst ons gevraagd bijzondere inspanningen te leveren om de gevangenis daar te ontvolken. Wij wensen op die vraag in te gaan en de nodige inspanningen te leveren om een beslissing te vermijden die de capaciteit van Vorst drastisch zou verminderen. Op dit ogenblik verblijven er 689 gedetineerden in Vorst en 779 in Sint-Gillis.
In 2012 waren er tot nu toe 5 394 stakingsdagen in totaal. Het bleek niet mogelijk te bepalen over hoeveel verschillende data deze stakingsdagen gespreid waren.
Over de inzet van de lokale politie uit de zone HerKo heb ik nog geen overleg gehad met mijn collega van Binnenlandse Zaken. Het klopt dat de lokale politie geweigerd heeft om personeel te leveren, maar de zone HerKo heeft haar ploegen wel georiënteerd naar de inrichting, voor het geval zich incidenten zouden voordoen. De federale politie heeft elke nacht bijstand geleverd.
Voor uw vraag over de overdracht naar de Gemeenschappen verwijs ik u naar de staatssecretaris voor Staatshervorming.
15.04 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal dan bij de staatssecretaris te rade gaan met betrekking tot die vraag. Ik heb echter ook geen antwoord gekregen op mijn vraag over het aantal jongeren dat momenteel begeleid wordt in de jeugdinstelling van Everberg.
15.05 Minister Annemie Turtelboom: Het zijn er 40. De capaciteit is van 30 naar 40 gegaan. Ik denk dat er op dit moment 40 jongeren zijn, maar ik moet het nog eens navragen, want ik ben niet helemaal zeker. Ik zal het navragen en u bezorgen.
15.06 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik begrijp de insteek, zeker in het licht van de toestand in Vorst, dat die gevangenis moet ontvolkt worden en dat daar lege bedden worden opgevuld.
Ik heb begrepen dat er op dit ogenblik in Sint-Gillis 779 zijn, maar het aantal van Vorst heb ik niet gekregen.
15.07 Minister Annemie Turtelboom: 689.
15.08 Sophie De Wit (N-VA): Het is een beetje gek. Ik begrijp het, enerzijds, vind ik het een logische situatie gezien de overbevolking en de slechte toestand van een gevangenis. Anderzijds, is het een beetje gek om akkoorden te sluiten omtrent de maximumaantallen als men daardoor lege bedden heeft. Als er nog zulke akkoorden worden gesloten, in welke zin dan ook, moeten wij toch een beetje beter bekijken of dat allemaal haalbare en realistische akkoorden zijn, hoe legitiem de aanspraken van de verschillende actoren ook mogen zijn.
Ik stel ook vast dat er reeds 5 492 stakingdagen geweest zijn in 2012, dat kan tellen. Laten wij hopen dat het geen al te hete zomer wordt, want dan zal het aantal nog drastisch stijgen. Dat zal het gevangeniswezen niet ten goede komen en het zal niet direct een oplossing bieden voor het probleem dat wij hebben met onze gevangenissen.
Wij zullen het verder opvolgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question de M. Rachid Madrane à la ministre de la Justice sur "les services sociaux externes travaillant dans les prisons bruxelloises" (n° 12942)
16 Vraag van de heer Rachid Madrane aan de minister van Justitie over "de externe sociale diensten die in de Brusselse gevangenissen werken" (nr. 12942)
16.01 Rachid Madrane (PS): Madame la présidente, madame la ministre, les services externes travaillant dans les prisons bruxelloises font part, notamment par le biais d'une pétition, de leur mécontentement. En effet, les acteurs de terrain en contact direct et fréquent avec les détenus de ces prisons se plaignent du fait que, depuis le mois de mars 2012, ils ne peuvent plus exercer leurs missions essentielles de suivi psychosocial, de formation et de tenue d'activités diverses au sein de la prison de Forest.
Pour des raisons de sécurité, mais avant tout en raison de la sécurité carcérale, les agents pénitentiaires et le personnel administratif de cette prison empêchent que les activités habituelles du régime ordinaire soient organisées. Ces travailleurs sociaux réclament la possibilité de retravailler auprès des détenus et de leurs proches.
Madame la ministre, vous savez que le travail de ces personnes est essentiel à la vie au sein des prisons, ce tant pour les détenus et leur famille que pour les agents pénitentiaires. Vous savez également que cet accompagnement, ces formations, ces activités servent directement à la réinsertion, luttent contre la récidive et participent, de ce fait, à la lutte contre la surpopulation carcérale (reconstruction personnelle, formation professionnelle, amélioration de l'estime de soi).
Madame la ministre, avez-vous des informations sur les véritables raisons du blocage du travail des services externes au sein de la prison de Forest? Avez-vous abordé ce point avec le personnel de surveillance de la prison? Si oui, pouvez-vous nous dire comment avancent les discussions? Comment comptez-vous agir pour permettre à ces travailleurs sociaux d'effectuer leur travail et d'accomplir leurs missions essentielles?
16.02 Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, monsieur Madrane, les services extérieurs ont accès à la prison de Forest, même s'il est vrai qu'en raison de la surpopulation, les mouvements de détenus vers ces services sont extrêmement réduits et tendent à être nuls.
La raison des actions du personnel est la surpopulation. Depuis l'ouverture de l'aile B de Saint-Gilles, la population pénitentiaire à Forest est descendue à 689 détenus. Vu qu'il s'agit d'une maison d'arrêt dont la population dépend fortement des décisions judiciaires (mandats d'arrêt, mises à exécution des peines, libérations, etc.), le chiffre n'est pas stable et peut remonter sporadiquement jusqu'à 700 détenus, ce qui nous oblige à rester vigilants.
Actuellement, nous tentons de désengorger la prison de Forest en transférant une série de détenus vers la prison de Saint-Gilles. Une fois l'opération terminée, nous reprendrons les négociations avec les représentants du personnel afin d'apporter une réponse à la demande des services extérieurs de Forest.
16.03 Rachid Madrane (PS): Madame la ministre, je vous remercie. Le désengorgement vers Saint-Gilles est attendu. Une fois celui-ci réalisé, je reviendrai vers vous. Restez attentive à cette situation car elle est explosive!
L'incident est clos.
17 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de minister van Justitie over "de juridische tweedelijnsbijstand" (nr. 12921)
17 Question de Mme Sarah Smeyers à la ministre de la Justice sur "l'aide juridique de deuxième ligne" (n° 12921)
17.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat over de tweedelijnsbijstand, waarover ik u al op 7 maart heb ondervraagd, onder meer over de kosten van de juridische tweedelijnsbijstand omdat deze al een hele tijd stijgen en ook alsmaar sneller lijken te stijgen.
In 2001 volstond nog een budget van 25 miljoen euro. In 2011 was dat al 68 miljoen euro. Met de komst van Salduz op 1 januari, heeft het Rekenhof berekend dat er jaarlijks nog eens 16 miljoen euro extra nodig zal zijn.
Jaarlijks moet het budget voor de tweedelijnsbijstand dus worden opgetrokken en wordt voorzien in een minimumwaarde die per punt wordt gegarandeerd, momenteel nog altijd 25 euro, omdat een punt anders zo weinig waard zou worden dat weinig of geen advocaten zich nog geroepen zouden voelen om tweedelijnsbijstand te verlenen.
Een aantal vragen hebt u op 7 maart nog niet kunnen beantwoorden omdat u nog niet over het nodige cijfermateriaal beschikte, maar u hebt beloofd dat u ten laatste in juni toegang tot de nodige info zou hebben.
Mevrouw de minister, kunt u mij een overzicht van het budget voor de tweedelijnsbijstand voor 2011 bezorgen, opgedeeld per categorie van personen die rechtsbijstand behoeven? Zijn de ministeriële besluiten die de waarde van het punt en de verdeling van de subsidies bepalen ondertussen ondertekend? Zo ja, blijft de waarde van het punt op hetzelfde niveau of zal het dalen?
Hoe ver staat het NICC ondertussen met zijn opdracht om de juridische bijstand volledig in kaart te brengen? Is er een timing vooropgesteld? Bent u van plan om de nomenclatuur grondig te hervormen om zo de onredelijke stijging van het budget tegen te gaan? Zo ja, in welke timing voorziet u hiervoor?
Sinds 1 september 2011 zijn de onweerlegbare vermoedens van onvermogendheid tot weerlegbare vermoedens omgevormd? Dat is een goed initiatief. Zijn er ondertussen al cijfers over het budget bekend, die bewijzen dat dit een goed initiatief is?
17.02 Minister Annemie Turtelboom: Uit het rapport van de OVB blijken de volgende elementen betreffende de verdeling van het budget per categorie van begunstigden: 6,57 % personen met recht op leefloon of maatschappelijke bijstand, 0,25 % het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, 1,03 % vervangingsinkomen gehandicapten, 0,02 % gewaarborgde kinderbijslag, 0,13 % huurders sociale woningen, 16,53 % minderjarigen, 11,42 % vreemdelingen, 15,12 % asielaanvragers, 9,30 % aanvragers voor een collectieve schuldenregeling, 10,37 % toegelaten tot de collectieve schuldenregeling, 3,20 % de wet betreffende de onmiddellijke verschijning, 3,67 % geesteszieken en 22,46 % gedetineerden. Ik beschik niet over de informatie van de OBFG betreffende de verdeling van het budget per categorie begunstigden.
De waarde van het punt voor de prestaties geleverd in het gerechtelijk jaar 2010-2011 werd vastgesteld op 24,03 euro, rekening houdend met het bedrag van 69 450 000 euro, ingeschreven in de begroting.
De ministeriële besluiten, die de waarde van het punt bepalen, die de verdeling van de werkingskosten van de balies vaststellen, werden ondertekend in april, en op basis daarvan werden de volgende betalingen reeds uitgevoerd: aan de OVB 35 496 580,09 euro voor de pro-Deoprestaties en 2 943 195,19 euro voor de werkingskosten. Aan de OBFG werd volgende bedragen toegekend: 33 953 419,91 voor de pro-Deoprestaties en 2 771 804,81 euro voor de werkingskosten.
Ik kom tot de grondige hervorming van het vergoedingssysteem voor de juridische bijstand. De studie van het NICC is opgestart. Een eerste vergadering met het begeleidingscomité heeft plaatsgevonden op 25 juni 2012. Hierop werd de statistische stand van zaken van het systeem geanalyseerd en voorgesteld. Nu komt de werking van de balies aan bod en wordt een reeks vergelijkende studies gemaakt met andere landen.
Parallel is er ook een werkgroep met de OVB en de OBFG. Binnen de volgende vergadering van het begeleidingscomité zullen ook zij worden uitgenodigd. Ten slotte, de mogelijke beleidsscenario’s worden beschreven. Resultaten en de samenstelling van de mogelijke beleidsscenario’s worden verwacht in september 2012. Dan zullen de beleidsopties worden genomen en concreet uitgewerkt.
De wijziging van de vermoedens is te recent
om de budgettaire impact te bepalen. De eerste effecten zullen waarschijnlijk
zichtbaar zijn vanaf 2013.
17.03 Sarah Smeyers (N-VA): Ik dank u voor uw cijfermateriaal. Ik heb begrepen dat u alleen die van het OVB hebt kunnen geven.
17.04 Minister Annemie Turtelboom: Die van de OBFG hebben wij opgevraagd, maar…
17.05 Sarah Smeyers (N-VA): De cijfers gelden dus alleen voor het Vlaamse Gewest.
17.06 Minister Annemie Turtelboom: Ja.
17.07 Sarah Smeyers (N-VA): Heb ik dit goed begrepen: 35 miljoen aan pro Deo?
17.08 Minister Annemie Turtelboom: 35,4 miljoen voor Vlaanderen en 33,4 miljoen euro voor OBFG.
17.09 Sarah Smeyers (N-VA): Ik had misschien moeten vragen hoeveel het aandeel van Salduz bedraagt.
17.10 Minister Annemie Turtelboom: Voor Salduz wordt op dit moment voorzien in een budget van 3,5 miljoen. Dat zal onvoldoende zijn, maar het wordt constant bijgestuurd.
Ik kan u dus alleen de tussentijdse stand van zaken geven.
17.11 Sarah Smeyers (N-VA): Dat de hervorming van de nomenclatuur steeds dringender wordt, zoals u aangeeft, bewijzen de cijfers zelf.
Ik hoop dat u in september met goede beleidsopties zult komen. Ik zal dan over enkele maanden een nieuwe vraag indienen over de verschuivingen of de, hopelijk positieve, evaluatie van het afschaffen van het onweerlegbare vermoeden van onvermogendheid.
Ik dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.18 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.18 heures.