Commission des Finances et du Budget

Commissie voor de Financiën en de Begroting

 

du

 

Mardi 3 juillet 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 3 juli 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


Le développement des questions et interpellations commence à 16.14 heures. La réunion est présidée par M. Georges Gilkinet.

De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 16.14 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Georges Gilkinet.

 

Le président: Monsieur le ministre, chers collègues, les questions n° 11796 de Mme De Wit, n° 12043 de Mme Jadin et n° 12117 de Mme Slegers sont transformées en questions écrites.

 

01 Question de M. Anthony Dufrane au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la revalorisation du revenu cadastral par l'ACED" (n° 12125)

01 Vraag van de heer Anthony Dufrane aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de opwaardering van het kadastraal inkomen door de AKRED" (nr. 12125)

 

01.01  Anthony Dufrane (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, le revenu cadastral est le revenu moyen normal net que le bien immobilier rapporterait à son propriétaire sur base annuelle, compte tenu du marché de location au moment de référence.

 

En cas de construction ou de transformation, l'administration du cadastre doit en être informée dans les plus brefs délais, après la fin des travaux. Cependant, il apparaît que ladite administration n'est pas toujours avertie des modifications entreprises par les propriétaires.

 

Quels sont les outils et principales sources d'information dont dispose l'ACED pour démasquer les constructions ou les transformations illicites? Avez-vous une idée du nombre de dossiers de revalorisation de cadastre traités annuellement par l'ACED? Existe-t-il des échanges automatisés d'informations entre les services de l'urbanisme et l'administration du cadastre? Si oui, de quelle nature sont-elles? Quelles sont les sanctions qui peuvent être appliquées en cas de fraude avérée?

 

01.02  Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, cher collègue, auparavant, l'administration du cadastre effectuait, tous les trois ans, un parcours systématique sur le terrain pour contrôler les modifications apportées aux constructions. Cette pratique a été abandonnée compte tenu de l'inutilité de cette mesure pour ce qui concerne les travaux réalisés à l'intérieur des bâtiments.

 

L'administration s'oriente, aujourd'hui, vers des mesures plus efficaces et moins coûteuses comme le partenariat avec certains groupes de professionnels (les architectes, les agents immobiliers, les géomètres experts ou encore les Régions). Ces partenariats permettront à l'administration de disposer d'informations utiles au sujet de l'évolution du parc immobilier belge et renforceront la collaboration du cadastre avec les communes. Ces dernières sont tenues de signaler à l'administration du cadastre l'ensemble des changements apportés aux propriétés situées sur leur territoire via l'application URBAIN, système d'échange d'informations urbanistiques et cadastrales entre les communes et l'AGDP.

 

Lorsque le fonctionnaire du cadastre constate des infractions en matière de construction, celles-ci sont également signalées via le même système. Les contribuables sont, quant à eux, obligés de déclarer l'occupation de leur immeuble neuf ainsi que l'achèvement des travaux effectués à leur bien.

 

Pour être concret, en 2011, on a enregistré 173 127 bulletins de notification d'un nouveau revenu cadastral, soit 4 261 de plus qu'en 2010.

 

Les contribuables qui contreviennent aux dispositions relatives à la déclaration d'occupation prévue dans le Code des impôts sur les revenus sont susceptibles de se voir infliger une amende administrative. En cas de fraude avérée, des sanctions pénales sont également envisageables.

 

01.03  Anthony Dufrane (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

En ce qui concerne les contrôles qui ne se réalisent plus systématiquement tous les trois ans, j'ai remarqué une collaboration avec les agents immobiliers et les différentes sociétés actives dans le secteur. Ne pourrait-on envisager une vérification des constructions illicites via Google Earth, par le biais des vues aériennes? Cette possibilité a-t-elle été examinée par l'administration?

 

01.04  Steven Vanackere, ministre: Comme je viens de l'indiquer, tout instrument utile est mobilisé. Toutefois, le système de l'application URBAIN satisfait aux besoins de l'administration.

 

01.05  Anthony Dufrane (PS): Je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Les questions n°s 12141 et 12143 de Mme Lahaye-Battheu sont reportées.

 

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Veerle Wouters aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het voorstel van vereenvoudigde aangifte in hoofde van gepensioneerden voor het jaar van overlijden van een echtgenoot" (nr. 12172)

- de heer Jenne De Potter aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de automatische optimalisatie van de belastingaangifte" (nr. 12563)

- mevrouw Veerle Wouters aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het voorstel van vereenvoudigde aangifte in hoofde van gepensioneerden voor het jaar van overlijden van een echtgenoot" (nr. 12906)

02 Questions jointes de

- Mme Veerle Wouters au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la proposition de déclaration simplifiée pour les pensionnés l'année du décès d'un conjoint" (n° 12172)

- M. Jenne De Potter au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "l'optimisation automatique de la déclaration d'impôts" (n° 12563)

- Mme Veerle Wouters au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la proposition de déclaration simplifiée pour les pensionnés l'année du décès d'un conjoint" (n° 12906)

 

02.01  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, ik wil erop wijzen dat ik in 2011 het probleem al heb aangekaart dat in het jaar van het overlijden van een echtgenoot de fiscus beter geen voorstel van vereenvoudigde aangifte naar de langstlevende echtgenoot zou sturen.

 

Via de pers heb ik al een gedeeltelijk antwoord op mijn vraag gekregen. Niettemin heb ik in het kader van deze problematiek nog een aantal vragen.

 

In het jaar van het bewuste overlijden heeft de langstlevende echtgenoot nu wel degelijk een wettelijke keuze tussen de gemeenschappelijke aanslag en twee afzonderlijke aanslagen. Zoals het in de pers aangehaalde voorbeeld aantoonde, kan het verschil tot een paar duizend euro oplopen, wat toch wel een groot verschil is.

 

De langstlevende echtgenoot dient op dat ogenblik een keuze te maken. Zoals wij hebben gezien, blijkt de fiscus toch een voorstel van vereenvoudigde aangifte te sturen. Dat is ook in 2012 nog gebeurd. Daardoor wordt vaak in de naam van de langstlevende echtgenoot een keuze gemaakt. Vaak blijkt echter dat de keuze voor de belastingplichtige niet optimaal is, maar meestal – niet altijd – wel optimaal is voor de fiscus.

 

Ter zake heb ik een aantal specifieke vragen.

 

Mijnheer de minister, ten eerste, bent u het met mij eens dat in hoofde van belastingplichtigen die niet erg veel van de personenbelasting kennen, zeker niet in het geval waarbij het vaak gaat om gepensioneerden die pas hun echtgenoot of echtgenote hebben moeten afgeven, zij er natuurlijk vanuit gaan dat wanneer de fiscus een dergelijk voorstel van vereenvoudigde aangifte stuurt, het voorstel het meest optimale is. Het wekt in ieder geval een schijn van juistheid.

 

Ten tweede, als de fiscus, wat de bedoeling is, steeds meer wil overgaan tot het versturen van een voorstel van vereenvoudigde aangifte, bent u dan ook niet van mening dat het voorstel niet alleen correcte gegevens dient te bevatten, maar dat het best ook voor de betrokkene optimaal dient te worden ingevuld?

 

Ten derde, indien de fiscus beide voorwaarden niet kan garanderen, is het dan niet beter om in plaats van een voorstel van vereenvoudigde aangifte een blanco aangifte te versturen? Worden belastingplichtigen aldus niet ertoe aangezet over hun aangifte meer na te denken wanneer zij van een blanco formulier moeten starten, veeleer dan wanneer zij al een voorstel krijgen?

 

Ten vierde, als uw administratie voor het jaar van het overlijden van een echtgenoot weet dat er geen aangifteformulier op naam van beide echtgenoten moet worden opgestuurd, maar wel één formulier op naam van de langstlevende echtgenoot en één formulier op naam van de nalatenschap, kunnen de computers van Financiën voor het voorstel van vereenvoudigde aangifte dan niet de langstlevende echtgenoot uit de selectie houden, zodat dit voorstel niet meer hoeft te worden verstuurd en de betrokkene een blanco formulier kan krijgen?

 

Ik heb ook nog twee toegevoegde vragen, die ik deze week heb ingediend.

 

De woordvoerder van Financiën verklaarde in de pers dat de fiscus nu zelf de meest voordelige berekening zou maken. Zulks is toch wat ik uit het persartikel heb begrepen.

 

Op de webstek van Financiën kunnen wij echter lezen dat de gepensioneerden die in 2011 hun echtgenoten verloren, een brief met bijkomende uitleg krijgen. Waarom kan Financiën dan, in plaats van een brief te sturen om te melden dat het departement het dossier moet nakijken, niet meteen de optimale berekening voorstellen?

 

Ten slotte, ik wil er nogmaals op wijzen dat de woordvoerder van Financiën het deed voorkomen alsof het hele verhaal een nieuw probleem was. Ik heb daarstraks al aangekaart dat het probleem ook in 2011 al is gerezen en dat ik toen ook al een vraag daarover heb gesteld.

 

Welke acties zal de fiscus ondernemen ten aanzien van belastingplichtigen die voorgaande jaren bij het terugsturen van de vereenvoudigde aangifte geen optimale keuze hebben gevraagd?

 

Kunnen de langstlevende echtgenoot of eventueel de erfgenamen die toen niet alert hebben gereageerd op een voorstel van vereenvoudigde aangifte, op basis van de nieuwe instructies aan uw administratie gegeven, ambtshalve ontheffing vragen voor de jongste vijf jaar? Geldt dat ook voor wie geen vereenvoudigde aangifte ontvangen heeft, en een gewone belastingbrief op papier of via Tax-on-Web heeft ingediend?

 

02.02  Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de minister, ik hou het kort want de problematiek is intussen voldoende geschetst. Wij hebben begrepen dat u de nodige instructies hebt gegeven om het probleem te verhelpen, maar het zou uiteraard beter zijn als u meer structurele oplossingen kon bieden. Deze problematiek roept bij de burgers vele vragen op omdat zij, om de fiscaal meest voordelige keuze te maken, drie berekeningen moeten doen: één voor een gezamenlijke aangifte, en twee voor afzonderlijk belastbare aangiften. Personen die een vereenvoudigde aangifte ontvangen, krijgen niet per definitie de meest voordelige aanslag, wat natuurlijk een financiële impact heeft.

 

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.

 

Kan de administratie de keuze tussen code 1012, gemeenschappelijke aanslag, en code 1013, afzonderlijke aanslag, automatiseren, rekening houdend met de financieel meest voordelige impact voor de betrokkene?

 

Vanaf wanneer kan dat? Kan dat vanaf het volgende aanslagjaar?

 

Kan de administratie ervoor zorgen dat de vereenvoudigde aangifte steeds de meest voordelige is voor de belastingplichtige, en dan niet enkel in het geval van een gemeenschappelijke of afzonderlijke aanslag na het overlijden van een gehuwd of wettelijk samenwonend partner?

 

02.03 Minister Steven Vanackere: Collega’s, ik wil u er voor alle duidelijkheid aan herinneren dat deze kwestie niet voor alle gepensioneerden geldt maar voor gepensioneerden van wie de partner overleed tijdens het inkomstenjaar.

 

In principe wordt voor het jaar van overlijden een afzonderlijke aanslag gevestigd op naam van de overlevende en een andere op naam van de nalatenschap. De overlevende echtgenoot mag echter kiezen voor een gezamenlijke aanslag wanneer dit voordeliger uitkomt.

 

Hij of zij duidt dat aan bij het indienen van de papieren aangifte of bij het invullen van Tax-on-Web. Dit recht geldt uiteraard ook in geval van een vereenvoudigde aangifte. Ook dan kan men kiezen voor de voordeligste optie. Bij het versturen van de vereenvoudigde aangifte heeft de administratie slechts één berekening toegevoegd, met name deze waarbij er wordt uitgegaan van een afzonderlijke aanslag. Er wordt geen optimaliseringsberekening gemaakt voor het versturen van de vereenvoudigde aangifte.

 

Ik ben het met de collega’s eens dat het verwarrend overkomt bij degenen voor wie een gezamenlijke aanslag voordeliger is. Het is niet onmiddellijk duidelijk of er een wettelijk recht is op een voordeligere berekening of op een inspanning van de overheid om de meest voordelige berekening meteen bij de belastingplichtige te bezorgen.

 

Ik heb mijn administratie toch de opdracht gegeven om na te gaan hoe dit in de toekomst in de berekeningsprogramma’s kan worden berekend. Via de resultaten van die analyse kunnen wij beter bepalen of de keuze voor een gemeenschappelijke of een afzonderlijke aanslag kan worden geoptimaliseerd vanaf het ogenblik van verzending van het voorstel tot vereenvoudigde belasting.

 

Er zijn belastingplichtigen die een voorstel van vereenvoudigde aangifte hebben ontvangen maar hun voorkeur voor een gezamenlijke aanslag nog niet te kennen hebben gegeven, hetzij omdat zij hun voorstel tot vereenvoudigde belasting hebben teruggezonden met vermelding van die voorkeur, hetzij omdat zij een fiscale aangifte hebben gedaan via Tax-on-Web. Voor al degenen die nog niet hebben aangegeven dat zij kiezen voor de gemeenschappelijke aanslag zal mijn administratie, op basis van de gegevens waarover zij beschikt, nagaan welke de meest gunstige belastingaanslag is. Als dat de gezamenlijke belasting is dan zal de administratie contact opnemen met de belastingplichtige om zijn of haar standpunt te vernemen.

 

Soms beschikt de belastingplichtige over gegevens die de administratie niet heeft. Als de administratie dus op basis van haar gegevens meent dat een gemeenschappelijke aangifte voordeliger is, valt het niet uit te sluiten dat de belastingplichtige, op basis van een aantal extra gegevens, toch anders kiest.

 

Ik kan de collega’s ook geruststellen, in die zin dat de gebruikelijke bezwaarprocedures van toepassing blijven, zowel voor de belastingplichtigen die een aangifte hebben ingediend en dus zelf hun keuze hebben uitgedrukt als voor de belastingplichtigen die dit jaar, of gedurende een vorig jaar, een voorstel van vereenvoudigde aangifte hebben ontvangen.

 

Ik wil tot slot ook nog melden dat, in tegenstelling tot wat in sommige krantenartikels werd gemeld, er geen problemen zijn met de basisgegevens die in het voorstel van vereenvoudigde aangifte zijn opgenomen. Enkel de berekening dient in sommige gevallen opnieuw te worden onderzocht.

 

02.04  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik vind het goed dat u zo alert bent geweest om uw administratie terug te roepen en hen op te dragen om over te gaan tot actie. In het oorspronkelijke antwoord van uw administratie stond dat betrokkenen zelf maar moeten uitzoeken wat voor hen het beste uitkomt of wat fiscaal het voordeligste is. Ik ben dan ook zeer tevreden dat uw administratie contact zal opnemen met die mensen.

 

Ik heb begrepen dat er een brief zal worden verstuurd. De vraag is waarom niet onmiddellijk de juiste berekening kon worden gemaakt. Het gaat immers over mensen die niets hebben teruggestuurd en dus ook niets extra hadden aan te geven of althans dachten niets extra te moeten aangeven. De aangifteperiode is zo goed als voorbij. U zegt ook dat men bezwaar kan aantekenen, maar dat moet gebeuren binnen de zes maanden.

 

U gaf geen antwoord op de vraag of een ambtshalve ontheffing mogelijk is voor de laatste vijf jaar voor zij die vorig jaar ook een dergelijk, verkeerd voorstel hebben gekregen. De vorige minister heeft hierop een ander antwoord gegeven. Ik meende dat een andere minister misschien zou overgaan tot een ambtshalve ontheffing, maar dit is blijkbaar niet het geval.

 

02.05 Minister Steven Vanackere: Ik vind het antwoord dat men mij heeft voorbereid inderdaad wat sibillijns. In mijn antwoord heb ik gezegd dat de gebruikelijke bezwaarprocedures van toepassing blijven. Ik neem dan ook aan dat op dat vlak alle mogelijkheden ter beschikking blijven, met inbegrip van wat u hebt aangehaald.

 

02.06  Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het is goed dat de administratie zelf zal onderzoeken wat het meest voordelig is en daarna contact zal opnemen met betrokkenen. Het klopt evenwel wat u zegt, met name dat dit op voorhand niet altijd te bepalen valt omdat sommigen misschien over gegevens beschikken die niet in het bezit zijn van de fiscus.

 

Wij moeten daar ook voorzichtig mee zijn. Op een bepaald moment zouden er immers andere situaties kunnen ontstaan. Het is goed dat de administratie zelf de nodige stappen zal zetten in deze situatie, maar wij moeten er toch over waken zoveel mogelijk de meest voordelige berekening voor de burgers voor te stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 12306 van de heer Destrebecq wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

Vragen nrs. 12471 en 12472 van de heer Gilkinet worden omgezet in schriftelijke vragen.

Vraag nr. 12510 van mevrouw Van Moer wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

Vraag nr. 12534 van mevrouw Gerkens wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

Vraag nr. 12560 van mevrouw Fonck wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

Vraag nr. 12738 van de heer Gilkinet wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

Vraag nr. 12799 van de heer Van Biesen wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

Vraag nr. 12806 van mevrouw Dumery wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

Vraag nr. 12814 van de heer Goffin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.34 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16.34 heures.