Commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

 

du

 

Mardi 26 juin 2012

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 26 juni 2012

 

Voormiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 9.37 uur en voorgezeten door de heer Hans Bonte.

La séance est ouverte à 9.37 heures et présidée par M. Hans Bonte.

 

01 Vraag van de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de doorvoer van gevaarlijke afvalstoffen" (nr. 12343)

01 Question de M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le transit de déchets dangereux" (n° 12343)

 

01.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb er even op mogen wachten, maar u hebt uiteindelijk geantwoord op mijn schriftelijke vraag over het aantal door ons land doorgevoerde afvalstoffen. Uit uw antwoord blijkt dat het de voorbije jaren over ongeveer 815 000 ton gaat. Het vervoer gebeurde voor een deel over de weg, maar ook via andere middelen.

 

Over de voorbije vijf jaar is er een stijging van ongeveer 50 %, qua hoeveelheid, en 60 %, wat het aantal transporten betreft. Ik moet vaststellen dat in het ministerieel besluit dat u gebruikt om die transporten goed te keuren, wordt bepaald dat die transporten enkel overdag mogen gebeuren, als ik mij niet vergis tussen 6 en 22 uur, net dan wanneer onze wegen al zwaar overbelast zijn. Dat betekent ook dat vrachtwagens die om 6 uur staan aan te schuiven om ons land binnen te rijden om 7 uur op de Brusselse ring vaststaan en om 8 uur, in volle spits, de Antwerpse ring moeten passeren. Dat lijkt mij geen goede zaak.

 

Daarnaast – wij hebben daarover een heel uitgebreide discussie gehad bij de voorstelling van uw beleidsnota – hebt u gezegd dat u nog maar één ambtenaar hebt om die controles uit te voeren. Het gaat over 43 000 transporten per jaar, voor één ambtenaar. Dat lijkt mij niet evenwichtig.

 

Ik heb de volgende vragen.

 

Ten eerste, bent u bereid om die regel aan te passen, zodat de transporten beter gespreid kunnen worden, zowel overdag als ’s nachts? Zo niet, waarom niet? Kunt u daarbij duiding geven?

 

Ten tweede, er is nog maar één ambtenaar. De controles op het vlak van de in- en uitvoer behoren tot de bevoegdheid van de Gewesten. Ik weet dat het de bedoeling is van de regering om ook die bevoegdheid over te dragen. Als u op dit moment nog maar één ambtenaar hebt, is het dan niet verstandig om dat zo snel mogelijk te doen, want het lijkt mij dat die ene ambtenaar, zelfs in de drukste werkweek, nauwelijks vat zal krijgen op die 43 000 transporten?

 

01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, ten eerste, ik sta niet weigerachtig tegenover de afschaffing van deze regel. Om deze wijziging te realiseren dient echter eveneens de regelgeving in Wallonië aangepast te worden, meer bepaald l’arrêté du gouvernement wallon du 17 juillet 2007 concernant le transport de déchets. Ik laat mijn administratie de haalbaarheid hiervan nagaan.

 

Ten tweede, de federale bevoegdheid inzake de doorvoer van afval bestaat zowel uit de vergunningverlening als uit de controle op de doorvoer van afvalstoffen. Het is juist dat de vergunningverlening wordt uitgevoerd door één persoon. De controle daarentegen wordt thans uitgevoerd door elf personeelsleden; zes hiervan zijn gebezigde ambtenaren van de FOD Financiën, die niet vervangen zullen worden omdat het een functie is met een uitdovend karakter.

 

In het regeerakkoord is bepaald om de controle op de doorvoer van afvalstoffen over te hevelen naar de Gewesten, waardoor wordt tegemoetgekomen aan uw bekommernissen.

 

01.03  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, wat het afschaffen van die regel betreft, u zou dat nu reeds kunnen doen voor die transporten die alleen door het Vlaams Gewest rijden. Vandaag legt het Vlaams Gewest die regel niet op, maar bepaalde transporten, die bijvoorbeeld vanuit het noorden van Frankrijk in de richting van Nederland rijden, mogen door de federale regels niet rijden, terwijl ze op zich niet gehinderd zouden worden door hetgeen momenteel in Wallonië bestaat. Ik heb het nog eens gecheckt bij mijn voormalige collega’s. Op dat vlak zou u toch een stap voorwaarts kunnen zetten. Ik zie trouwens ook geen enkele reden om het nog te behouden.

 

Ten tweede, in het debat dat wij hebben gevoerd over de controles, heb ik destijds heel duidelijk gezegd dat mijn vraag niet alleen over de vergunningverlening handelt maar ook over de controles. Misschien werd een en ander verkeerd begrepen, dat zou kunnen. Het lijkt mij toch nuttig dat er voldoende aandacht is voor die transporten. Bij een slechte of beperkte controle heeft het weinig zin bepaalde voorwaarden op te leggen of dat wij bezwaren indienen in het raam van die procedure. Er moet gecontroleerd worden. Ik zal blij zijn als dat binnenkort door de gewestelijke overheden kan gebeuren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de marktinterventie in het EU Emission Trading System (ETS)" (nr. 12185)

02 Question de Mme Rita De Bont au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'intervention sur le marché dans le système d'échange de quotas d'émission de l'UE (ETS)" (n° 12185)

 

02.01  Rita De Bont (VB): Mijnheer de staatssecretaris, onder meer ten gevolge van de aanhoudende daling van de CO2-emissierechtenprijs en de nood aan extra fondsen denkt de Europese Commissie aan een eenmalige marktinterventie om vraag en aanbod van emissierechten beter op mekaar te kunnen afstemmen.

 

In een tijd van aanhoudende economische crisis met ups en downs, waar wij volgens mij nog niet helemaal uit zijn en waardoor er nog altijd nood is aan besparingen, is dat geen goed nieuws voor onze ETS-bedrijven. Dat komt immers neer op meerkosten zonder rendement.

 

Mijnheer de staatssecretaris, heeft de Commissie al een voorstel van marktinterventie klaar? Is dat al besproken?

 

Wat is het standpunt van België in dat verband? Is het verstandig om onze reeds zwaar beproefde industrie, die al heel wat inspanningen heeft geleverd om zijn CO2-uitstoot te beperken, nog verder te belasten, terwijl de industriële uitstoot bij de grote concurrenten – ik denk hierbij hoofdzakelijk aan China, maar ook aan landen op andere continenten – alsmaar toeneemt?

 

02.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw De Bont, de Europese Commissie heeft nog geen concreet voorstel gedaan.

 

Op vraag van de lidstaten heeft zij wel de gevolgen van een aantal denksporen onderzocht in het kader van het mogelijk optrekken van de EU-emissierechtendoelstellingen.

 

Op 14 maart werd de Commissie in de voorzitterschapsconclusies van de Milieuraad van de EU uitgenodigd om de praktische modaliteiten in overweging te nemen die mogelijk nodig zijn om te verzekeren dat het EU-ETS een drijfveer blijft voor investeringen in lagekoolstoftechnologieën. Tot vandaag heeft zij daaraan nog geen gevolg gegeven.

 

Het Belgisch standpunt ligt in de lijn van de voorzitterschapsconclusies. België vraagt de Commissie om een goed gefundeerd voorstel te doen met zowel maatregelen op korte termijn die een prijsval van emissierechten tegengaan, als maatregelen die op lange termijn een robuuste koolstofmarkt beogen.

 

België vraagt ook aandacht voor het verzekeren van de coherentie tussen de verschillende instrumenten van het klimaat-energiepakket, zijnde de richtlijn betreffende energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, de Effort Sharing Decision en de emissiehandelrichtlijn.

 

Meer specifiek wordt de Commissie verzocht een combinatie van maatregelen te onderzoeken om de markt te herstellen en zo investeringszekerheid en financiële stabiliteit te bieden. Ten eerste komt er een mogelijke set-aside van emissierechten. Ten tweede wil men een reserveprijs hanteren voor toekomstige veilingen, of gelijkwaardige mechanismen die overeenkomen met een bodemprijs. Ten derde wil men versnelde onderhandelingen over post-2020-klimaatstrategieën en engagementen, in het bijzonder voor 2030.

 

Wat de derde en vierde vraag betreft, moeten wij eerst kijken naar de doelstellingen van het EU-ETS, en naar de redenen waarom de koolstofprijs op het huidige lage niveau staat.

 

Het EU-ETS-instrument dient twee doelen: ten eerste, het leveren van kostenefficiënte emissiereducties en, ten tweede, het invoeren van een prijssignaal waardoor men een juiste investeringsbeslissing kan nemen.

 

Terwijl het eerste doel succesvol werd ingevuld, is er een groeiende consensus dat de huidige koolstofprijs een onvoldoende drijfveer vormt voor investeringen in koolstofarme technologieën en in de nieuwe energie-infrastructuren die nodig zijn als Europa zijn langetermijnklimaatdoelstellingen wil halen, zijn economie minder afhankelijk wenst te maken van ingevoerde energie en talrijke andere voordelen wil realiseren inzake groei, jobcreatie, volksgezondheid en transitie naar een duurzame, koolstofarme samenleving.

 

De huidige en toekomstige prijs van de emissierechten is aanzienlijk lager dan wat bij de aanname van het energie- en klimaatpakket, waarvan de herziene emissiehandelrichtlijn deel uitmaakt, nodig en aanvaardbaar werd geacht.

 

De lage prijs is te verklaren door de aanwezigheid van een groot overschot aan ongebruikte emissierechten op de markt, ten gevolge van een aantal feiten. Ten eerste is er een terugval in de productie als gevolg van de financiële crisis. Ten tweede is er de gratis allocatie en overallocatie van emissierechten door de lidstaten aan bedrijven. Ten derde schaft men in het buitenland goedkope koolstofkredieten aan die afkomstig zijn van JI- en CDM-projecten. Ten vierde zijn er de bestaande en de geanticipeerde effecten van andere beleidsinitiatieven, zoals de energie-efficiëntierichtlijn en de richtlijn betreffende hernieuwbare energie.

 

De overschotten zullen zonder interventie nog vele jaren de koolstofmarkt domineren. De Europese emissiehandelrichtlijn bevat bovendien voldoende waarborgen om de risico’s op te vangen die de Europese industrie zou kunnen ondervinden van een significant verhoogde koolstofprijs ten opzichte van de internationale concurrenten.

 

Zo ontvangen alle industriële sectoren die zijn blootgesteld aan dat risico, gedurende de gehele handelsperiode 2013-2020 gratis emissierechten volgens een benchmark. Bij de vaststelling van de sectoren waarover het gaat, is rekening gehouden met een prijs van 30 euro per ton CO2. Die maatregelen volstaan, met andere woorden, ruimschoots om carbon leakage te vermijden, ook bij een substantiële stijging van de koolstofprijs.

 

Ten slotte onderstreep ik nogmaals dat de Europese en Belgische industrie over een zeer substantiële buffer aan emissierechten beschikt.

 

02.03  Rita De Bont (VB): Bedankt, mijnheer de staatssecretaris. Bij de vorige overeenkomsten heeft men onze industrie willen beschermen en indekken door voldoende emissierechten gratis te geven en een buffer aan te leggen. Het was ook de strategie van onze industrie om voldoende emissierechten te krijgen. Misschien vroegen ze er wel meer dan ze nodig hadden, maar dan deden ze dat om het financieel draagbaar te houden.

 

Ik ben geen tegenstander van het stimuleren van lage CO2-emissietechnologie of energiezuinige technologie; dat is absoluut nodig. Ik vraag wel blijvende aandacht voor de financiële problemen waarmee onze industrie te maken zou kunnen krijgen, en voor de mogelijke concurrentie op andere continenten. Zonder onze industrie kunnen wij de andere nodige maatregelen niet nemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Hans Bonte aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de dreigende veroordeling van België voor het Europees Hof van Justitie wegens de overschrijding van de normen voor fijn stof" (nr. 12362)

03 Question de M. Hans Bonte au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la menace d'une condamnation de la Belgique par la Cour de justice de l'Union européenne en raison d'un dépassement des normes en matière de particules fines" (n° 12362)

 

03.01  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, in de aanhef van mijn ingediende vraag heb ik verwezen naar de richtlijn die de normen bepaalt. Een lidstaat mag niet meer dan 35 keer per jaar de normen inzake fijn stof overschrijden.

 

De Europese Commissie heeft van ons land een vraag gekregen om uitstel en souplesse te verkrijgen, aangezien wij die norm al ruimschoots overschrijden. De Europese Commissie heeft ons verzoek tot souplesse eigenlijk afgewezen en heeft op 6 april 2011 beslist om België effectief voor het Europees Hof van Justitie te dagen wegens de overschrijding van de norm. Dat is de informatie die ik heb verzameld.

 

Ik heb ook even in het veld gekeken en recente cijfers bestudeerd. In Vlaanderen heeft de dienst IRCEL, de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu, reeds in vijf gemeenten een overschrijding van de norm geregistreerd. Het gaat over de gemeenten Oostrozebeke in West-Vlaanderen, Evergem, Roeselare, Zelzate en ook mijn stad Vilvoorde.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik heb daarover de volgende vragen.

 

Kunt u een overzicht geven van het totaal aantal Belgische gemeenten dat vandaag reeds de maximumgrens heeft overschreden?

 

Welke initiatieven neemt u met de federale regering ten opzichte van de Gewesten en de Gemeenschappen of rechtstreeks ten opzichte van de gemeenten, om hen aan te sporen tot het nemen van gepaste maatregelen? Het is mij ook niet helemaal duidelijk welke bevoegdheid de federale overheid ter zake precies heeft om actief op te treden ten opzichte van de Gewesten en de Gemeenschappen en/of de gemeenten. Kunt u die federale bevoegdheid uiteenzetten?

 

Op welke manier wordt de federale overheid geïnformeerd over het probleem in de Gewesten en de Gemeenschappen en ook over de maatregelen die op deze bevoegdheidsniveaus worden genomen om de problematiek inzake fijn stof aan te pakken?

 

Wat is de stand van zaken in de rechtszaak voor het Europees Hof van Justitie? Is die zaak nog lopende? Wanneer kan er eventueel een uitspraak worden verwacht? Welke mogelijke sancties hangen ons boven het hoofd?

 

Mijn laatste vraag gaat over de discussie omtrent Uplace en vergelijkbare initiatieven op Brussels grondgebied, zoals Neo en Just Under The Sky, die eigenlijk allemaal als het ware op een zakdoek bijeen liggen. Die initiatieven zorgen voor grote moeilijkheden inzake beslissingen aangaande de milieuvergunning, in elk geval bij de Vlaamse overheid. Men moet nog afwachten wat de Brusselse overheid doet. Echter, rekening houdend met het feit dat die allemaal zo dicht bij elkaar liggen en dat Vilvoorde momenteel al tot die kleine reeks van gemeenten behoort waar de norm inzake fijn stof ruimschoots is overschreden, rijst de vraag in welke mate die nieuwe intiatieven globaal bekeken zullen worden inzake hun effect op de problematiek van het fijn stof in dit mooie deel van Vlaanderen en Brussel.

 

03.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Bonte, er bestaat een overzicht van de gemeenten die vandaag reeds de maximumgrens hebben overschreden. Dit overzicht behoort tot de gewestelijke bevoegdheden en kan dagelijks geüpdatet online worden geraadpleegd op de site van de Gewesten, vmm.be/lucht/meetresultaten/fijn-stof, en op de site van IRCEL-CELINE, irceline.be/celinair/french/homefr.

 

Tot nu toe heeft de gemeente Haren, gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de 35 dagen overschreden. Het gaat om een overschrijding van 46 dagen.

 

Tot op heden heeft geen enkele Vlaamse gemeente de norm overschreden.

 

De federale overheid wordt door de NEHAP-werkgroep op de hoogte gebracht, die enkele keren per jaar samenkomt. Daar neemt zij kennis van de maatregelen die door de Gewesten worden genomen om de problematiek inzake het fijn stof aan te pakken.

 

Het antwoord op uw laatste vraag is terug te vinden in de gewestelijke impactstudies inzake commerciële projecten.

 

03.03  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik maak mij een beetje ongerust over de inhoud van uw antwoord. Ongeveer twee maanden geleden waren de vijf gemeenten die ik heb vernoemd een of twee dagen van de overschrijding verwijderd. Het zou toeval zijn als dit vandaag in die vijf gemeenten nog niet is gebeurd.

 

Wat mij helemaal ongerust maakt, is de vaststelling dat Haren, dat grenst aan Vilvoorde en Machelen, de moeilijke hoek, bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geregistreerd is als een gemeente die de norm met betrekking tot fijn stof wel al heeft overschreden.

 

Ik blijf al helemaal op mijn honger zitten als ik niets hoor over de rechtszaak tegen ons land, op initiatief van de Europese Commissie. Hebt u daarover meer gegevens? Als dat niet het geval is, zal ik daarop zeker nog terugkomen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, de fijnstofnorm heeft natuurlijk te maken met de algemene economische en milieu-uitdagingen, maar het vormt ook een acuut probleem voor de volksgezondheid. Ik denk dat de grootste waakzaamheid geboden is.

 

Als u mij vandaag de gegevens in verband met het Europees Hof van Justitie niet geeft, zal ik daarmee de volgende dagen of weken opnieuw op de proppen komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het akkoord over de inning van emissierechten van de luchtvaartmaatschappijen" (nr. 12405)

04 Question de Mme Rita De Bont au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'accord relatif à la perception de droits d'émission auprès des compagnies aériennes" (n° 12405)

 

04.01  Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, er zou nu uiteindelijk in België toch een akkoord zijn over de inning van de emissierechten in de luchtvaart. Op het ogenblik dat u uw beleidsnota hebt voorgesteld, was de kwestie nog niet helemaal opgehelderd.

 

De Gewesten zouden de rechten innen voor de luchtvaartmaatschappijen die van de regionale luchthavens gebruikmaken. Voor de luchthaven van Zaventem, die weliswaar een federale luchthaven is, maar volledig op Vlaams grondgebied is gelegen, zou volgens Het Belang van Limburg van 7 juni de luchthaven de rechten innen.

 

Wat zal er verder met de rechten voor Zaventem gebeuren? Worden zij daarna aan de federale Staat overgemaakt of worden zij over de regio’s verdeeld? Worden ze daarentegen tussen de federale Staat en de regio’s verdeeld? Het is mij niet duidelijk wat met “de luchthaven” wordt bedoeld en evenmin over welke regio’s die rechten zullen worden verdeeld.

 

Hoe, waar en in welke verhouding zullen die middelen worden aangewend? Is er in dat verband al een akkoord met de verschillende regio’s?

 

04.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, het huidige akkoord bepaalt de administratieve afhandeling van de inning van de emissierechten. De financiële afhandeling van de inning van de emissierechten zal in een volgend akkoord worden besproken.

 

De Gewesten innen de emissierechten niet. De rechten worden op een rekening bij de Nationale Bank van België geblokkeerd.

 

Op 6 juni 2012 is er inderdaad een samenwerkingsakkoord tot stand gekomen tussen de federale Staat en de Gewesten met het oog op de omzetting in België van richtlijn 2008/101, die de toepassing van het systeem van de handel in emissierechten in de luchtvaartsector voorschrijft. De richtlijn voorziet in een veiling van rechten, die met het innen van inkomsten gepaard zal gaan. Het akkoord van 6 juni 2012 spreekt zich evenwel niet uit over de verdeling van de inkomsten onder de partijen en evenmin over het gebruik ervan.

 

Over beide zaken zal later nog worden onderhandeld in het kader van de onderhandelingen over de burden sharing.

 

04.03  Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik leid uit uw antwoord af dat het akkoord nog niet helemaal rond is en dat de overheid zich in overeenstemming heeft gesteld met de Europese wetgeving. In België is er echter nog geen akkoord, vooral niet over het financiële luik. De middelen zullen dus voorlopig en in afwachting van een akkoord worden geblokkeerd.

 

Mijnheer de staatssecretaris, u zult begrijpen dat ik het dossier van nabij zal volgen. Wij vrezen immers altijd voor een federale recuperatie, zeker wanneer het over de middelen gaat. Wij zullen deze aangelegenheid dus zeker van nabij in het oog houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De heer Schiltz is nog steeds niet aanwezig. Wij gaan over tot de volgende vraag.

 

05 Vraag van de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het gebruik van flexibele mechanismen in het kader van het Kyotoprotocol" (nr. 12493)

05 Question de M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le recours aux mécanismes flexibles dans le cadre du protocole de Kyoto" (n° 12493)

 

05.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, in het kader van de beslissing van het Overlegcomité van 8 maart 2004 heeft de federale overheid zich ertoe verbonden om jaarlijks voor 2,46 miljoen ton CO2-equivalenten aan emissierechten te verwerven voor de eerste verbintenisperiode.

 

Ik heb gemerkt dat er op de website van de United Nations Framework Convention on Climate Change zeven recente CDM-projecten zijn terug te vinden waarbij de federale overheid betrokken is. Het gaat over projecten voor de opwekking van hernieuwbare energie en ze zijn allemaal gelokaliseerd in China. Dit is natuurlijk een vreemde situatie, zeker tegen de achtergrond dat wij vanaf 2014 zelf met stroomtekorten te maken zullen hebben. Daarover gaat mijn vraag vandaag evenwel niet.

 

Het is wel opvallend dat die projecten allemaal worden vastgelegd in China. Ik heb daarover dan ook een aantal vragen. Hoeveel projecten hebben zich in totaal aangeboden? Op welke landen had dit betrekking en hoeveel Chinese projecten werden er ingediend? Welke criteria werden er gebruikt om de projecten toe te wijzen? Wat was het gewicht van die criteria? Over hoeveel emissierechten gaat het voor de verschillende verbintenisperioden? Welke prijs wordt er gemiddeld voor deze gecertificeerde emissiereductie-eenheden betaald? In welke mate plant de federale overheid verdere projecten op het vlak van dit soort flexibele mechanismen? Hoe past dit in de huidige en toekomstige lastenverdeling op het vlak van de emissiereductiedoelstellingen van dit land?

 

05.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: De federale overheid heeft in het aankoopprogramma van emissiereductiekredieten steeds een gediversifieerde aankoopstrategie nagestreefd, en dit teneinde het risico zo veel mogelijk te spreiden en rekening te houden met de marktomstandigheden op het ogenblik van de lancering van de verschillende aankoopinitiatieven. Hiertoe werd telkens een zo goed mogelijk evenwicht gezocht tussen de belangrijkste criteria van het federale aankoopprogramma, met name duurzaamheidscriteria, zowel op milieu-economisch als op sociaal vlak, de prijs en de garantie van levering van de gecontracteerde emissierechten. Hierbij wens ik te benadrukken dat alle projecten in de federale portefeuille, inclusief de Chinese projecten, dienen te voldoen aan alle opgelegde duurzaamheidscriteria, waaronder strikte sociale criteria.

 

Vooraleer een nieuw aankoopinitiatief werd gelanceerd, werd telkens een technisch comité geraadpleegd dat bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende overheidsdiensten, werkgevers- en werknemersorganisaties, groene bewegingen en Noord-Zuidbewegingen.

 

Chinese projecten binnen de federale portefeuille dienen te worden bekeken in het licht van de toestand van de koolstofmarkt. Van al de projecten die emissierechten leverden, is ongeveer 26 % in China gelegen. Ter vergelijking, maar liefst 48 % van alle tot nu toe geregistreerde CDM-projecten zijn in China gesitueerd. Dit toont duidelijk aan dat de gediversifieerde federale aankoopstrategie haar vruchten afwerpt in termen van een meer evenwichtige geografische spreiding van projecten. Het federaal engagement bestond erin tijdens de eerste Kyotoperiode 12,2 miljoen euro emissierechten aan te kopen. Tot op heden werd voor ongeveer 93 % effectief gecontracteerd. De gemiddelde aankoopprijs van deze gecontracteerde emissierechten volgt in grote lijnen de van toepassing zijnde marktprijzen op het ogenblik van het sluiten van de contracten. Kwalitatieve projecten die een hoge score behalen voor de vereiste duurzaamheidscriteria ontvingen daarvoor een bonus.

 

Om het federaal engagement volledig uit te voeren zal ik de Ministerraad binnenkort voorstellen om de nodige initiatieven goed te keuren zodat België zijn Kyotodoelstellingen kan halen.

 

Discussies over de toekomstige lastenverdeling van de emissiereductiedoelstellingen van België zijn momenteel aan de gang. Het lijkt mij voorbarig al te definitieve uitspraken te doen over de architectuur van het verwachte akkoord.

 

Als men het Belgische doelstellingentraject vergelijkt met de meest recente emissieprognoses, dan lijkt het mij duidelijk dat er in de toekomst een rol is weggelegd voor de flexibiliteitsmechanismen. In deze context en vanuit een bekommernis om goed bestuur, efficiënt beheer en coherentie van het beleid zal ik er alleszins voor pleiten om de opgebouwde ervaring en expertise van het succesvolle federale aankoopbeleid ook in de toekomst ten dienste te stellen van het klimaatbeleid van ons land.

 

05.03  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u begrijpt dat ik zeker de lastenverdeling van nabij zal blijven opvolgen. Nu de oefening eindelijk is begonnen, moeten wij kijken op welke manier het verloopt.

 

Ik blijf mij afvragen waarom al die nieuwe projecten in China terechtkomen, zelfs wanneer wij de vergelijking maken met het aantal wereldwijde projecten dat in China is gevestigd. Wij moeten grondig kijken naar het verloop, zeker in het licht van de globale internationale discussie over Kyoto en de voortzetting van Kyoto. Wanneer investeringen in hernieuwbare energie voornamelijk zouden gebeuren op plaatsen waar de engagementen ontbreken, zou ons dat in een problematische situatie brengen.

 

Ons land moet de situatie van nabij opvolgen en doordachte keuzes maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vragen nrs 12027, 12354 en 12441 van de heer Schiltz worden op zijn verzoek omgezet in schriftelijke vragen. De heer Dufrane heeft niets laten weten. Daarom vervalt zijn vraag nr. 12552. Ze kan slechts aan de orde komen, als ze opnieuw wordt ingediend.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.07 uur.

La réunion publique de commission est levée à 10.07 heures.