Commission de l'Économie, de la Politique
scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles
nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture |
Commissie
voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
du Mercredi 30 mai 2012 Après-midi ______ |
van Woensdag 30 mei 2012 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 15.16 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Liesbeth Van der Auwera.
Le développement des questions et interpellations commence à 15.16 heures. La réunion est présidée par Mme Liesbeth Van der Auwera.
01 Vraag van de heer Frank Wilrycx aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "het Federaal Fonds voor Gasolietanks" (nr. 10373)
01 Question de M. Frank Wilrycx au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le Fonds fédéral pour les citernes à mazout" (n° 10373)
01.01 Frank Wilrycx (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, de door de Vlaamse regering in 2000 goedgekeurde milieubeleidsovereenkomst betreffende gasolietanks voor de verwarming van gebouwen vermeldt de uitbouw van een financierings- en verzekeringsmechanisme voor het dekken van kosten voor de sanering van bodemverontreinigingen die veroorzaakt worden door lekkende gasolietanks.
In dat kader werd ook met de andere Gewesten en de verzekeringssector onderhandeld om te komen tot een speciaal federaal fonds Gasolietanks om de bodemsanering te betalen. Teneinde concurrentievervalsing te vermijden, is het wenselijk dat de inning van de bijdragen om het fonds te stijven, verloopt via de accijnsplichtige ondernemingen, de zogenaamde erkende entrepots.
Het fonds zou ook een preventief beleid ontwikkelen teneinde de verontreiniging door lekkende gasolietanks te voorkomen en zo te komen tot een verzekerbare situatie. Het fonds zou de historische schade die niet gedekt wordt door de verzekering, voor zijn rekening nemen. De eventuele toekomstige schade, bodemverontreiniging na de wettelijke controle, zou kunnen worden opgenomen in de brandverzekeringspolis, zoals destijds ook met de verzekeringssector werd afgesproken.
Ten eerste, zijn er reeds initiatieven genomen tot oprichting van een speciaal federaal fonds Gasolietanks?
Ten tweede, is het de bedoeling om de bijdrage aan het fonds te regelen via de programmaovereenkomst en de inning te doen via de erkende entrepots?
Ten derde, kunt u de huidige brandverzekering laten uitbreiden met een verplichte dekking tegen schade veroorzaakt door lekkende stookolietanks, naar analogie van de beslissing van de Ministerraad van 19 maart 2010 om een verplichte verzekering in te stellen om de schade te vergoeden die voortvloeit uit lichamelijke letsels als gevolg van een brand of een explosie?
01.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Het dossier ter oprichting van een bodemsaneringsfonds voor gasolietanks ligt sinds 2000 op de onderhandelingstafel van de federale en gewestelijke overheden, de oliesector en, in een latere fase, ook de verzekeringssector. Aanvankelijk werd eraan gedacht om als het ware een kopie te maken van het samenwerkingsakkoord BOFAS tussen de federale en regionale overheden voor de bodemsanering van tankstations, teneinde op een relatief snelle manier een gelijkaardig fonds op te richten. Die oefening verloopt blijkbaar moeizamer dan verwacht.
De meest recente concrete ontwikkelingen in het dossier dateren van de periode 2010-2011. Begin 2010 heeft de oliesector een ontwerp van samenwerkingsakkoord voorgesteld na diepgaand overleg met de verzekeringssector. Tijdens de voorbije lange periode van lopende zaken tussen juli 2010 en oktober 2011 werden enkele onderhandelingen betreffende het voorstel op politiek niveau en overheidsniveau georganiseerd. In december 2011 heeft de vorming van de regering-Di Rupo I voorlopig een einde gemaakt aan de onderhandelingen. Einde maart 2012 heeft de interministeriële conferentie voor Leefmilieu beslist dat de onderhandelingen hernomen zouden worden op initiatief van de minister van Leefmilieu van het Brusselse Gewest, teneinde tegen het einde van 2012 definitief uitsluitsel te geven over de toekomst van het dossier. In dat kader werd een eerste ontmoeting tussen het gewestelijke en het federale niveau georganiseerd in mei 2012.
Nu ze kennisgenomen hebben van het toch wel complexe dossier, onderzoeken de federale kabinetten van Energie, Financiën en Economie het dossier, teneinde een gemeenschappelijk federaal standpunt hieromtrent te bepalen. Uiteraard zal hierbij rekening moeten worden gehouden met onder andere het huidige politieke beleid van de federale regering inzake de vrijwaring van de competitiviteit van de ondernemingen en de koopkracht van de consumenten.
Ik herhaal dat bodemsanering een uitsluitend gewestelijke bevoegdheid betreft en dat aan het federale niveau gevraagd wordt het financieringsmechanisme uit te werken, met name een federale inning en eventuele bijdrage in de prijs van de huisbrandolie. Vooral dat laatste ligt niet voor de hand, aangezien dat een verhoging van de maximumprijs voor huisbrandolie zou betekenen.
Om die reden wil ik mij heden niet uitspreken over de toekomstige concrete uitwerking van het dossier alvorens daarover voorafgaandelijk overleg te hebben gepleegd met mijn federale collega’s. Ik zal niet nalaten u op de hoogte te houden van verdere evoluties in het dossier.
01.03 Frank Wilrycx (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, het saneringsfonds voor gasolietanks is inderdaad gebaseerd op BOFAS. De kosten voor dat noodzakelijk kwaad werden eveneens in de prijs van benzine en diesel opgenomen.
Om te komen tot een verzekerbare situatie om de toekomstige bodemverontreiniging onder handen te kunnen nemen, is het echter noodzakelijk dat ook de eerste historische verontreinigingen wordt aangepakt. Ik denk dat de enige manier om dat te doen, is volgens het principe van de BOFAS-reglementering.
Ook de petroleumsector staat daarachter, dus ik hoop dat u achter dat initiatief, dat eind dit jaar zal worden genomen, kunt staan en dat er dan een oplossing voor het probleem wordt gevonden.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de Europese ontwerpverordening inzake transeuropese energie-infrastructuur" (nr. 10520)
02 Question de M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le projet de règlement européen en matière d'infrastructures énergétiques transeuropéennes" (n° 10520)
02.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de Europese Commissie heeft op 19 oktober 2011 een ontwerpverordening voorgesteld met een reeks maatregelen voor de uitbouw van de Trans-Europese energie-infrastructuur. Om de uitbouw van de energie-infrastructuur te vergemakkelijken stelt de Europese Commissie voor de projecten met gemeenschappelijk belang op te lijsten waarvoor de vergunningverleningprocedures vervolgens gestroomlijnd worden. Het gaat dan onder andere om bouw- en milieuvergunningen.
In de praktijk houdt dit volgens de huidige tekst in dat er binnen elke lidstaat een nationale instantie moet worden opgericht die het vergunningverleningproces voor projecten van gemeenschappelijk belang coördineert en monitort. Voor ons land is zo’n nationaal loket natuurlijk problematisch, en niet wenselijk, daar het indruist tegen de huidige en toekomstige bevoegdheidsverdeling, waarbij de federale overheid en de Gewesten enkel vergunningen verlenen voor hun eigen domein.
Mijn vragen aan u zijn de volgende.
Welke standpunten heeft ons land ingenomen, en neemt het tegenwoordig in, bij de besprekingen van deze ontwerpverordening?
Wat is de impact van deze ontwerpverordening op het gewestelijk ruimtelijke ordeningbeleid en op de structuur van onze energievoorziening?
Welke stappen heeft de regering ondernomen om ervoor te zorgen dat deze nieuwe verordening in overeenstemming is met de bevoegdheidsverdeling in het land?
02.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Wollants, één van de centrale pijlers van de ontwerpverordening met richtsnoeren voor de Trans-Europese energie-infrastructuur, is het vereenvoudigen van de vergunningprocedures van projecten van algemeen belang, via onder andere de introductie van een uniek nationaal loket voor het afleveren van vergunningen en voor het invoeren van deadlines.
Daar het vergunningslandschap sterk verdeeld is tussen het federaal en het gewestelijk beleidsniveau, is er sinds de publicatie van deze ontwerpverordening overleg gepleegd. De vereenvoudiging van de administratieve procedures is één van mijn prioriteiten in deze legislatuur. Ook mijn regionale collega’s hebben reeds meermaals het belang daarvan onderstreept.
Over het algemeen steun ik het idee van een soort one stop shop, daar een sterke coördinatie tussen de betrokken administraties kan bijdragen tot een vlottere procedure en tot het vroegtijdig opsporen en verhelpen van probleempunten.
De door de commissie voorgestelde invulling van het concept is nog niet afgerond; het moet worden aangepast aan ons grondwettelijk kader. In de Belgische context is het bijvoorbeeld onwaarschijnlijk dat een orgaan op nationaal niveau een beslissing op regionaal niveau zou herroepen. Ons land wordt hierin gesteund door andere lidstaten die eveneens een sterke regionalisering kennen. In overleg met de gewestelijke overheden werd deze visie reeds verschillende malen op Europees niveau verkondigd. Tot nu toe kiest het Deense voorzitterschap echter om de nadruk te leggen op andere aspecten van de verordening, zoals de projectselectie. Een discussie ten gronde over het vergunningskader moet nog worden gevoerd.
Ik kan u echter verzekeren dat dit dossier van nabij wordt opgevolgd door mijn diensten, in nauw overleg met de regionale administraties.
Gezien de positieve impact die het vereenvoudigen van de procedures kan hebben voor de investeringen, werk ik samen met Elia en Fluxys om een vereenvoudiging op federaal vlak te realiseren.
02.03 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, er is inderdaad nog werk aan de winkel om ervoor te zorgen dat het in overeenstemming is met het kader waarin wij werken. Ik ben blij te horen dat u het juiste standpunt inneemt, met name ervoor zorgen dat de vereenvoudiging kan worden gerealiseerd. Ik vraag u evenwel om rekening te houden met de eigenheid van de Gewesten en met het werk dat zij momenteel leveren, onder andere inzake ruimtelijke ordening en milieuvergunningen.
Wij hebben ondertussen ook reeds de nodige contacten gelegd op Europees niveau om ook daar de nodige amendementen goedgekeurd te krijgen. Mevrouw Brepoels was daar voor ons de trekker van het dossier.
Wij zijn ook blij dat het de juiste richting blijft uitgaan. Wij blijven deze materie van nabij volgen.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de reservecapaciteit" (nr. 10698)
03 Question de M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la capacité de réserve" (n° 10698)
03.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, Electrabel heeft bij de Raad van State een zaak aangespannen tegen het ministerieel besluit inzake reservecapaciteit. Dat besluit verplicht de grootste elektriciteitsproducenten in ons land een deel van hun productiecapaciteit te reserveren voor hoogspanningsnetbeheerder Elia. Elia kan die capaciteit dan inzetten als noodreserve wanneer een andere centrale uitvalt of als het net problemen ondervindt.
Elia schrijft hiervoor een offerte uit waarop alle producenten kunnen intekenen. Wanneer er echter te weinig respons komt, treedt het ministerieel besluit in werking. Dat wil zeggen dat de grootste producenten verplicht worden om deze capaciteit te leveren. Electrabel gaat blijkbaar niet akkoord met de precieze voorwaarden in het ministerieel besluit en Elia opteert ervoor om zelf een noodcentrale uit te baten.
Wat zijn de precieze voorwaarden van het ministerieel besluit waarmee Electrabel het moeilijk heeft? Hoe staat u tegenover de vraag van Elia om zelf een noodcentrale uit te baten? Heeft de regering zich reeds over dat voorstel gebogen? De vorige regering heeft zich ter zake negatief uitgesproken.
Bij de uitbouw van het windpark op zee zal de nood aan tertiaire reserve logischerwijze toenemen. Hoe ziet u dat evolueren? Hoe ziet u dat vergoed worden?
Momenteel vermindert de reservatie van capaciteit ook vaak ons regulier productievermogen. Ik denk dan aan op halve kracht draaiende STEG-centrales. Hoe ziet u een en ander in het kader van de bevoorradingszekerheid? Dringt een hervorming van de reservecapaciteit, anders gezegd de ondersteunende diensten van Elia, zich niet op?
03.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Electrabel heeft beroep aangetekend tegen het ministerieel besluit dat de bevoorrading beoogt van Elia, en primaire en secundaire regelingen voor het jaar 2012.
Mijnheer Calvo, u merkt dus dat mijn “vrienden” van Electrabel een procedure zijn gestart tegen mij.
03.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): … (zonder micro).
03.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Dat vormt ongetwijfeld gewoon een onderdeel van de chantage, nietwaar? U moet misschien nu nog een persbericht de wereld insturen over de zoveelste chantage van Electrabel op het vlak van de reservecapaciteit?
03.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): … (zonder micro).
03.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik wil u enkel wat inspireren.
U zult echter begrijpen dat een bepaalde discretie moet worden nagestreefd in een zaak waarvan het onderzoek nog tot volgende maand loopt. Zonder in te gaan op details, verduidelijk ik dat de grieven van Electrabel in het algemeen slaan op de prijzen en de verdeling van de volumes die door voormeld besluit worden opgelegd.
Artikel 9 van de wet van 8 januari 2012 voorziet in de mogelijkheid voor de netbeheerder om zich te engageren voor de productieactiviteiten van de Belgische regelzone onder precieze voorwaarden en de vermogensgrenzen van zijn behoefte in termen van ondersteunende diensten in de vorm van onderhandelde trekkingsrechten.
Het is van belang dat Elia op elk moment zijn rol kan vervullen om tegen de beste prijs een evenwicht op het netwerk te garanderen. De eerste prioriteit bestaat er volgens mij in om ervoor te zorgen dat het marktmechanisme voor de levering van reserves werkt, opdat de tussenkomst van de minister niet meer nodig is.
Nieuwe regels inzake balancing zijn dwingend om het intermitterend karakter van de energie uit hernieuwbare bronnen te compenseren, maar eveneens om te anticiperen op de evolutie van de behoeftes aan reserves. Beschouwingen om de regels ter zake te verbeteren, worden nu door de netbeheerder, samen met de CREG, de administratie en de producenten uitgediept.
In verband met het huidige denkspoor herinner ik aan de noodzaak om, naast het vergroten van de flexibiliteit van het Belgisch netwerk, eveneens onderzoek te verrichten naar nieuwe niches ten behoeve van de regeldiensten. Andere denksporen worden eveneens bestudeerd.
De reservering van de regeldiensten is noodzakelijk om de netbeheerder in staat te stellen de veiligheid van het elektriciteitsnetwerk te waarborgen. Dat wordt beschouwd als een activiteit ten dienste van de gehele gemeenschap.
In de toekomst zal men nochtans de oplossingen moeten bevoordelen die het minst invloed hebben op de beschikbaarheid van de aanwezige productiecapaciteit in België. In dat verband stel ik vast dat de netbeheerder Elia inderdaad met de gebruikte methodologie om de behoeften aan reserves vast te stellen, dat objectief nastreeft, terwijl hij een hoog veiligheidsniveau van het elektriciteitsnetwerk handhaaft.
03.07 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, tenzij ik niet goed heb geluisterd, heb ik niet gehoord wat u vindt van de centrale van Elia.
U hebt aangekondigd dat u het systeem zult herzien en het ondersteuningsbeleid zult herbekijken. Dat antwoord heb ik ook al van uw voorganger gekregen.
Wat is uw antwoord op mijn specifieke vraag over de eigen productie voor Elia om op die manier een deel van de tertiaire reserve in te vullen? Wat zult u daarmee specifiek doen?
03.08 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik ben daar niet per se tegen. Dat kan pas als dat noodzakelijk is. Op basis van de besluiten inzake het uitrustingsplan zullen wij zien of het noodzakelijk is of niet. Nogmaals, het is een van de denksporen. Ik ben daar niet a priori tegen. Anderzijds is dat niet iets, wat ik absoluut wil doen. Ik zal dat doen als het noodzakelijk is volgens het uitrustingsplan.
03.09 Bert Wollants (N-VA): Goed, dan bekijken we dat verder.
Ik denk dat u er goed aan zou doen om het volledige beleid inzake de ondersteuningsdiensten van Elia grondig te bekijken en volledig door te lichten. Het gaat immers eigenlijk om het uitbouwen van een elektriciteitssysteem voor de toekomst. Wij moeten vragen beantwoorden, zoals hoe brengen wij hernieuwbare capaciteit in, hoe zien we de interconnectiecapaciteit, hoe kan het Elia Nordproject samenwerken met bijvoorbeeld de Noorse waterkrachtcentrales. Als u een globale visie naar voren brengt, dan kunnen we daar een zeer nuttige discussie over voeren, die ons energiebeleid op de sporen zet.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 11029 en vraag nr. 11240 van de heer Clarinval worden op zijn verzoek uitgesteld.
04 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de aanbevelingen van het IEA" (nr. 11449)
04 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les recommandations de l'AIE" (n° 11449)
04.01 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, op woensdag 25 april 2012, al even geleden, heeft het Internationaal Energie Agentschap op basis van de bevindingen in haar laatste rapport haar lidstaten opnieuw opgeroepen om het inzetten van schone energie te versnellen, zodat de opwarming van de aarde binnen de aanvaardbare grenzen blijft van een opwarming met maximaal 2°C. De voorstelling van het rapport gebeurde in het kader van een ministeriële ontmoeting in Londen. Het rapport geeft een stand van zaken over de energiebronnen met een lagere CO2-uitstoot. Het gaat daarbij om hernieuwbare energiebronnen zoals zonne-energie, windenergie en andere, alsook steenkool met CCS-technologie, biobrandstoffen en elektrische wagens.
Het IEA, het Internationaal Energieagentschap, heeft in haar rapport kunnen aantonen dat windenergie en zonne-energie het voorbije decennium een imposante stijging ondergingen. Uitschieters daarbij zijn de fotovoltaïsche systemen met een stijging van maar liefst 42 % en windenergie met een stijging van 27 %. Hoewel men dus heeft kunnen aantonen dat snelle technische evoluties wel degelijk mogelijk zijn, blijkt zulks onvoldoende te zijn. Met de huidige energieconsumptie, het energiebeleid en de broeikasgassen zal de CO2-uitstoot tussen nu en 2020 met een derde toenemen en in 2050 zelfs verdubbeld zijn. Daardoor verwacht men dat de temperatuur op aarde met 6°C zal toenemen.
Het IEA blijft niet bij die conclusies maar roept haar lidstaten op om hun schone energie op gelijke voet te brengen door het verwijderen van subsidies die de benzineprijs in heel wat landen kunstmatig laag houden, door meer overheidsuitgaven uit te trekken voor onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot energie en vooral door sterk in te zetten op energie-efficiëntie door het verstrengen van de energiemarkt.
Mijnheer de staatssecretaris, bent u bereid om extra maatregelen te treffen om deze doemscenario’s af te wenden?
In hoeverre komt u tegemoet aan de oproep van het IEA om schone energie op gelijke voet te brengen met de andere lidstaten?
04.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, of wij erin slagen de gemiddelde mondiale opwarming te beperken tot 2°C is volledig afhankelijk van het welslagen van een nieuw ambitieus en bindend internationaal klimaatakkoord.
In de federale regering zijn wij overeengekomen in deze onderhandelingen een voortrekkersrol te spelen door ambitieuze standpunten in te nemen, en zowel bij de Gewesten als op internationaal vlak te pleiten voor de reductiedoelstelling van 30 % tegen 2020 en van 80 % tot 95 % tegen 2050, ten opzichte van 1990.
Ondertussen pleitte België op de voorbije Leefmilieuraad voor een onvoorwaardelijke opstap naar 30 % met de EU, met het oog op de grote voordelen inzake energie-efficientie, competitiviteit, duurzame jobs, groene groei, energie- en investeringszekerheid, en volksgezondheid. Deze opstap heeft ook een invloed op de kosten van uitgestelde investeringen, een andere belangrijke conclusie van het jongste IEA-rapport. De IEA berekende immers dat voor elke dollar vermeden investering tussen 2010 en 2012, zowel verminderde-koolstofinvesteringen als het uitwijken naar aanwending van goedkopere fossiele brandstofinvesteringen, er bijkomend 4,3 dollar moet worden besteed in de periode erna, van 2021 van 2035 om deze investeringskeuze te compenseren.
Alle simulaties van de Europese Commissie wijzen erop dat de transitie naar een koolstofarme samenleving op lange termijn niet duurder is dan het voortzetten van het huidige beleid.
Gelet op alle voornoemde voordelen hebben wij er ook economische baat bij dergelijke doelstellingen te onderschrijven.
Gekoppeld aan deze reductiedoelstellingen voor na 2013 wens ik mijn verantwoordelijkheid op te nemen om deze ambitie ook te realiseren, en dit door binnen de federale bevoegdheden slim en hard in te zetten op concrete klimaatmaatregelen.
Tijdens de Nationale Klimaatcommissie van 26 april werd onder mijn impuls alvast beslist dat er voor het einde van het jaar een akkoord moet komen tussen de federale Staat en de Gewesten, met daarin de verdeling van de inspanningen en de opportuniteiten die voortvloeien uit het Energie- en Klimaatpakket, een systeem voor de jaarlijkse opvolging en controle van het naleven van de verbintenissen, en een regeling voor het gebruik van het flexibiliteitmechanisme.
Ik zal een reeks concrete maatregelen voorstellen tijdens de voorafgaande onderhandelingen.
Conform het verzoek van het IEA om schone energie minstens gelijkwaardig te behandelen als fossiele brandstoffen, pleitte ik, samen met mijn regionale milieu- en energiecollega’s, in het kader van de raadsconclusies voor een sterkere, voorspelbare en robuustere koolstofprijs in het emissieaandelensysteem, die een drijfveer vormt voor investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.
Voorts erkenden wij dat in alle scenario’s het aandeel van hernieuwbare energie in Europa minimaal 30 % moet bedragen in 2030 en dat een significant hoger percentage zou kunnen worden bereikt indien al eerder op energie-efficiëntie wordt ingezet.
Ten slotte, wees ik op het belang van maatregelen voor de sectoren die niet onderworpen zijn aan de emissiehandel. Ik pleitte daar voor een voldoende ambitieus initiatief inzake energietaxatie, waarvoor het commissievoorstel een goede basis vormt.
Om burgers, bedrijven en overheden voldoende investeringszekerheid te bieden op lange termijn, pleit ik er dan ook voor dat wij in Europa werk maken van bindende doelstellingen inzake energie en klimaat voor na 2020.
04.03 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb u in uw zeer uitgebreide antwoord vooral de zeer nobele doelstellingen horen herhalen, die wij uiteraard goed kennen en waaraan dit Parlement heeft bijgedragen via talrijke resoluties.
Ik hoor toch ook een aantal concrete elementen, die mij verheugen, zoals het pleidooi voor een sterkere en robuustere koolstofprijs en het werken aan een energietaxatiesysteem voor sectoren die ontsnappen aan de emissiehandel. Dat zijn elementen die zeker kunnen meespelen.
U zegt dat u voor het einde van het jaar een akkoord wilt met de Gewesten over de verdeling van de inspanningen. Dat is een beetje de weg naar Canossa. Ik hoop natuurlijk ook dat dit er komt, maar ik weet niet hoe concreet het is. Moet op een bepaald moment niet iets forser geageerd worden? Het dreigt immers een pingpongspel te worden tussen het federale en het regionale niveau. Wij zijn al enkele jaren onnoemelijk veel tijd aan het verliezen. Hetzelfde geldt voor de initiatieven rond hernieuwbare energie.
Laten wij hopen dat een stukje staatshervorming eindelijk het rookgordijn kan wegnemen en eenieder voor zijn verantwoordelijkheid zal plaatsen.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Valérie Warzée-Caverenne au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "la saturation du réseau électrique fourni par le photovoltaïque" (n° 11802)
05 Vraag van mevrouw Valérie Warzée-Caverenne aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de verzadiging van het distributienet door het grote aanbod van zonnestroom" (nr. 11802)
05.01 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, depuis plusieurs années maintenant, les initiatives pour remplacer l'énergie fossile ont émergé çà et là, notamment via le placement de panneaux photovoltaïques.
En janvier 2012, Elia estimait qu'en Belgique, les 1 600 MW de puissance installée ont fourni 4 % de la totalité de la production électrique belge, avec des pointes atteignant 8 % au plus fort de la luminosité, à savoir sur le temps de midi. La mise pourrait donc être doublée en été.
Des entreprises ou des ménages font le choix de cette énergie et investissent d'importantes sommes d'argent avec la garantie – en tout cas, ils le pensent – d'un retour sur investissement via la production d'électricité et donc des factures allégées.
De plus en plus de personnes qui ont équipé leur maison de panneaux photovoltaïques ne paient pas le transport pour l'envoi sur le réseau de la surproduction de leur installation photovoltaïque, surproduction qu'elles récupèrent plus tard (principe de compensation).
Cela dit, ce qui est surproduit ne peut être fourni 20 km plus loin à cause des pertes en ligne. La surproduction est donc fournie aux voisins proches sauf si ces derniers ont eux-mêmes une installation photovoltaïque. Dans ce cas, cette électricité sature le réseau et l'onduleur se met en sécurité. Il faut noter ici que cette mise en sécurité protège toute l'installation électrique domestique. Le réseau n'est pas là pour stocker l'électricité, mais pour la transporter vers des utilisateurs.
Ces derniers jours, la presse s'est fait l'écho d'une situation similaire à Le Roux, dommageable pour les investisseurs qui ne bénéficient pas de l'économie attendue. Cet exemple a de quoi effrayer toute personne ayant l'intention d'investir dans les panneaux photovoltaïques.
Monsieur le secrétaire d'État, quelle procédure envisagez-vous afin d'éviter ce type de désagrément pouvant avoir des conséquences désastreuses sur le budget d'un ménage, pour la personne qui place les panneaux, le fournisseur de panneaux ou encore le gestionnaire du réseau? Pouvez-vous nous donner votre interprétation de la saturation du réseau? Quelles sont les mesures prises ou à prendre pour protéger le consommateur-investisseur? Ne serait-il pas envisageable de mettre en place un mécanisme qui lui permette de recevoir, avant qu'il ne s'engage dans ce type de frais, une attestation selon laquelle le réseau n'est pas saturé dans son environnement direct?
05.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame la présidente, chère collègue, la question a essentiellement trait au réseau de distribution qui est de compétence régionale. Il en va de même pour ce qui concerne le soutien au photovoltaïque et le problème de la saturation des réseaux de distribution. En l'occurrence, les pistes de solution envisagées, comme la délivrance d'une attestation de non-saturation du réseau local ne peuvent être mises en œuvre que dans le cadre de l'exercice des compétences régionales.
En ce qui me concerne, je veillerai à ce que le développement du réseau de transport tienne compte de l'évolution attendue de la capacité de production décentralisée, notamment celle qui est connectée aux réseaux de distribution.
La question de la saturation des infrastructures électriques se pose bel et bien. La surcapacité peut poser un véritable problème, d'autant plus que le rapport entre la production d'électricité par des centrales nucléaires et la production d'électricité renouvelable, de par le manque de flexibilité des deux modes de production, peut entraîner certaines difficultés qui pourraient mettre en danger notre réseau. C'est ainsi que l'entreprise Elia a annoncé aujourd'hui qu'elle avait encore dû vendre de l'électricité à perte, parce qu'il fallait l'évacuer du réseau. C'est donc moins un problème de distribution que de transport.
05.03 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le secrétaire d'État, ma question s'intéressait davantage à la protection du consommateur – pensons, par exemple, à la personne qui a acheté un panneau photovoltaïque. J'ignorais d'ailleurs que c'est vous qui alliez me répondre.
Le problème a également été abordé en Région wallonne. La réponse qui y fut apportée indiquait que les producteurs de panneaux photovoltaïques allaient être mis à contribution pour couvrir les frais de réseau.
05.04 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Dans l'agenda, il est écrit: "Question orale posée au vice-premier ministre et ministre de l'Économie et des Consommateurs". Si c'est davantage un problème de protection du consommateur, alors …
05.05 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Oui, dans la mesure où les propriétaires de panneaux photovoltaïques n'ont pas pu bénéficier d'un retour sur investissement. Je reposerai donc la question au ministre concerné.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de nodige hervorming van de federale meerkosten" (nr. 11814)
06 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la nécessité d'une réforme des surcoûts fédéraux" (n° 11814)
06.01 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, de evolutie van de federale meerkosten in ogenschouw genomen, kunnen wij enkel constateren dat er nood is aan een hervorming ervan. Ik heb het natuurlijk over de meerkosten op energie. Zo bedroeg bijvoorbeeld het basistarief voor de federale bijdrage op elektriciteit 1 euro per megawattuur in 2003. Dat blijkt over negen jaar een vervijfvoudiging. Gelijkaardige drastische verhogingen van de federale meerkosten doen zich voor op aardgas.
FEBELIEC, de federatie van Belgische industriële energieconsumenten, evenals het Verbond van Belgische Ondernemingen, heeft reeds meermaals de problemen inzake de betaalbaarheid van de federale meerkosten aangekaart in de hoop dat deze spoedig behandeld zouden worden. Zij kwam ook met voorstellen om het systeem kostenefficiënter te maken. Zo stelde FEBELIEC voor dat de federale bijdrage op aardgas, net zoals bij elektriciteit, een degressief tarief en plafond zou moeten krijgen. Daarnaast pleit ze ervoor dat de steunmaatregelen die gefinancierd worden met bijdragen ten laste van de energieverbruiker, efficiënter gehanteerd zouden worden en dat de offshore heffing in de federale bijdrage zou worden geïntegreerd. Dat element hebben wij hier al meermaals besproken.
Het VBO ijvert voor één enkele federale heffing die absoluut begrensd is: maximumbijdragen in euro en niet in megawatt per uur. Tevens moet ze vast zijn in de tijd, dus voorspelbaar, en er rekening mee houden of de verbruiker vrijwillige akkoorden heeft gesloten met het oog op een hogere energie-efficiëntie en of het een energie-intensieve onderneming is of niet. Dat onderscheid heeft ook uw collega op Vlaams niveau, mevrouw Van den Bossche, onlangs ontdekt.
Welke hindernissen hebben zich voorgedaan om het systeem van de federale meerkosten grondig te hervormen? Of zijn er geen hindernissen? Wat is dan de kalender?
Welke maatregelen bent u bereid te nemen?
Hoe ziet u de timing voor de hervorming van dit systeem? In hoeverre zult u rekening houden met de in mijn ogen zeer nuttige suggesties van FEBELIEC en het VBO?
06.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Sinds mijn aantreden als staatssecretaris voor Energie is en blijft een van mijn prioriteiten de wens de prijzen te beheersen.
Ik wil tonen aan de producenten en leveranciers dat ook de overheid zelf haar duit in het zakje doet. Parallel met andere maatregelen, met inbegrip van de tijdelijke bevriezing van de indexering van de stijgende prijzen, werden sommige fondsen van de federale bijdragen bevroren op het niveau van het voorgaande jaar, zoals Creg en OCMW. Andere werden tijdelijk gestopt, zoals het Kyotofonds. Nog andere werden ingrijpend verminderd, zoals het Fonds voor beschermde klanten.
Door deze maatregelen daalde de federale bijdrage voor het eerst sinds jaren. Voor elektriciteit ging het van 5 euro naar 3,8 euro per megawattuur. Voor gas daalden de bijdragen van 0,74 euro naar 0,64 euro per megawattuur. Dat heeft vandaag dus al een belangrijke impact op alle consumenten, zowel particulieren als ondernemingen.
Verdere hervormingen van de federale bijdragen zijn momenteel in behandeling en worden voor het einde van dit jaar voorgesteld. Vanaf 1 januari 2013 zal de vrijstelling voor het Kyoto- en het denuclearisatiefonds voor gebruikers met garanties van oorsprong afgeschaft worden. Ook het dubbel plafond, dat nu bepaalde bedrijven benadeelt, zal vanaf 1 januari 2013 omgevormd worden tot een enkel plafond in euro.
Die andere federale meerkosten, de toeslag voor een subsidie van de offshore windenergie, moeten ook hervormd worden. Wij werken momenteel aan een mechanisme dat flexibeler is, meer in lijn met de waarden van de elektriciteitsmarkten, en dat rendement van investering garandeert zonder overwinsten te genereren.
Bovendien zal in 2013 14 miljoen euro van de nucleaire rente worden aangewend om de vermindering van de lasten van de offshore voor de eindgebruiker te realiseren.
De vraag stellen naar de introductie van de offshore toeslag in de federale bijdrage, is de vraag stellen naar de verdeling van de lasten tussen de koopkracht van de kleinere afnemers van elektriciteit en de competitiviteit van onze bedrijven. Ik ben goed op de hoogte van de verzuchtingen van zowel het VBO, FEBELIEC als van de huishoudelijke klanten. Ik zal voor het eind van het jaar een evenwichtig voorstel aan de Ministerraad voorleggen.
06.03 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord.
Wat u zegt over de windmolens en een deel van de nucleaire rente, wist ik natuurlijk al. Daarover had u al eens een vraag beantwoord.
Ik weet ook dat u nobele maatregelen hebt genomen om die prijzen te bevriezen.
Wat u antwoordt, is goed nieuws. Het is schitterend dat wij tegen het einde van het jaar een volledig nieuw systeem van bijdragen zullen hebben. Het is dan ook vijf voor twaalf. De prijsdruk, waar uw collega Vande Lanotte het steeds over heeft, kan niet alleen met bevriezingen en met cosmetische ingrepen beheerst blijven, maar verdient ook een structurele aanpak.
Ik wil u ook bedanken voor de cijfers. Ik wil u vragen of ik de tekst van het voorbereid antwoord in ontvangst kan nemen, want ik heb niet alle informatie kunnen noteren.
Nogmaals bedankt voor uw antwoord. Wij zijn in blijde verwachting.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de toepassingsproblemen van de sociale tarieven" (nr. 11816)
07 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les problèmes liés à l'application des tarifs sociaux" (n° 11816)
07.01 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): De sociale tarieven zijn een hardnekkig probleem. Ik heb er al meerdere vragen over gesteld en meerdere hoopvolle antwoorden mogen vernemen. Ditmaal verneem ik uit het activiteitenverslag van de Ombudsdienst voor Energie dat er nogal wat problemen bestaan met de toepassing van de sociale tarieven.
Er zou een gebrekkige communicatie zijn waardoor bepaalde gezinnen hun rechten zowel op federaal als regionaal gebied niet kennen. De automatisering van de sociale tarieven blijkt nog steeds niet volledig in voege. Er is onenigheid over de toekenning van het sociaal tarief met terugwerkende kracht. De ombudsdienst is van mening dat de rechthebbenden tot vijf jaar terug zouden mogen gaan om hun rechten op een sociaal tarief te verkrijgen. Slechts één Belgische energieleverancier is het hier niet mee eens, u raadt het nooit: Electrabel. Volgens Electrabel mogen rechthebbenden van het sociaal tarief maar één jaar teruggaan.
Vorig jaar heb ik via het activiteitenverslag van onder meer de Ombudsdienst voor Energie de problemen inzake de gebrekkige automatisering aangekaart. Uw voorganger wist mij te vertellen dat het om een tijdelijk transitieprobleem ging en dat het eigen was aan de testfase van een automatisering. Het probleem bestaat nog steeds.
Heeft u maatregelen genomen om deze gebrekkige automatisering weg te werken?
Acht u het nodig nieuwe maatregelen te nemen om tot een volledige automatisering te komen? Zo ja, welke maatregelen hebt u in gedachten? Zo neen, waarom hoeft er niets te gebeuren?
Wat zult u doen om het meningsverschil tussen de Ombudsdienst voor Energie en Electrabel inzake de retroactiviteit van de rechthebbenden weg te werken?
Bent u bereid maatregelen te nemen om de problemen met de toepassing van de sociale tarieven teniet te doen?
07.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ten eerste, de automatisering van de sociale tarieven is niet gebrekkig. Hoewel de wetgeving de FOD Economie verplicht slechts een deel van de doelcategorieën te automatiseren, werd vanaf het begin besloten alle mogelijke categorieën in het automatiseringsproces te betrekken. De enige categorie die niet werd geautomatiseerd betreft de huurder van een appartement in een appartementsgebouw waarvan de verwarming op aardgas wordt verzekerd door een gemeenschappelijke installatie en waarbij de woningen worden verhuurd voor sociale doeleinden door een sociale huisvestingsmaatschappij.
Om deze categorie te automatiseren zou een verschillende werkwijze nodig zijn, aangezien het professionele contracten betreft.
We slagen er inderdaad nog niet in de 100 % rechthebbenden automatisch het sociaal tarief te bezorgen. Dit is echter geen probleem van de FOD Economie. Vertraagde of niet-toekenning van het sociaal tarief is te wijten aan het niet up-to-date zijn van de databanken die worden gebruikt, onder meer de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Deze databank dient te worden gekruist met die van alle energiecontracten en met het Rijksregister.
Automatisering van de sociale tarieven is bijgevolg een complex gegeven waarbij de performantie volledig afhankelijk is van de kwaliteit van de aangeleverde gegevens, te beginnen met de klantenbestanden van de leveranciers en de distributienetbeheerders. Het spreekt voor zich dat de databanken van de leveranciers in het verleden enkel voor intern gebruik werden ontwikkeld en niet met het oog op een mogelijk automatische verwerking zoals dat heden gebeurt.
Het is niet de bedoeling dat via de automatisering het sociaal tarief wordt toegepast op contracten van personen die er geen recht op hebben. Op zorgvuldige wijze werden de nodige interne controles ingebouwd waardoor, bij een te grote onzekerheid, het automatiseringsprogramma zal beslissen het sociaal tarief niet toe te kennen.
De FOD Economie heeft sinds de start van de automatisering grote inspanningen geleverd om de zogenaamde uitval – de contracten die niet automatisch kunnen worden verwerkt – zoveel mogelijk op te vangen. Zo worden automatisch attesten, samen met een begeleidende brief, verstuurd aan de klanten wiens contract niet geautomatiseerd kon worden. Op die manier kunnen de klanten alsnog een sociaal tarief bij hun leverancier aanvragen en bekomen.
Ten tweede, intussen werd werk gemaakt van een uniformisering van deze attesten teneinde de mogelijkheden van het verleden inzake de geldigheid ervan te voorkomen.
Ten derde, tijdelijke richtlijnen werden opgesteld over de manier waarop deze attesten moeten worden verwerkt zodat het sociaal tarief op dezelfde manier wordt toegepast als in het automatiseringsproces.
Ten vierde, de leveranciers krijgen ook feedback over de verwerking van hun bestanden zodat zij, op basis daarvan, de kwaliteit kunnen verbeteren.
Ten vijfde, de FOD Economie waakt erover dat de leveranciers die nieuw op de markt komen, zo spoedig mogelijk worden aangesproken teneinde erop te wijzen dat zij een verplichting hebben om hun gegevens ter beschikking te stellen in het raam van de automatisering.
Ten zesde, de FOD Economie besteedt ook heel wat energie aan concrete en continu geüpdate communicatie van de gekende kanalen. Zo komt ieder jaar een communicatieplatform, samengesteld uit alle betrokken actoren – zoals de sociale instellingen, de leveranciers en de distributienetbeheerders – drie tot vier keer per jaar samen om de communicatie te stroomlijnen en op elkaar af te stemmen, teneinde de burgers met hun vragen inzake het sociale tarief zonder al te veel omwegen verder te helpen.
Ten zevende, op de website van de FOD Economie kan u trouwens een webapplicatie vinden aan de hand waarvan elke burger kan nagaan of het sociaal tarief op zijn contracten wordt toegepast.
Ten achtste, een deel van de uitval wordt ook nog intern door de FOD Economie verwerkt, waardoor de bijna automatisch verwerkte contracten alsnog in het elektronisch bestand worden geïntegreerd. Binnenkort zal hierbij het rijksregisternummer van de klant worden gebruikt, waardoor voortaan nog meer contracten kunnen worden verwerkt.
Ten negende, de FOD Economie streeft ernaar om op permanente wijze het daartoe ontwikkelde automatiseringsprogramma te verfijnen teneinde de performantie te verbeteren.
Op uw specifieke vraag over de meningsverschillen met betrekking tot retroactiviteit, kan ik u het volgende melden. Het is nog steeds mogelijk om met terugwerkende kracht het sociaal tarief te claimen, zonder dat de leverancier dit zal weigeren.
Dat is het geval voor de rechthebbenden die in het verleden een beslissing hebben bekomen dat zij behoren tot een van de doelcategorieën, en dit zoals het ministerieel besluit van 2007 het ter zake voorschrijft. Het is de datum van beslissing die bepaalt vanaf wanneer het sociaal tarief wordt toegepast en dat vanaf de eerste dag van het trimester waarbinnen de beslissingsdatum valt, ook al is dit in het verleden. Het volstaat hiervoor zich te wenden tot de betreffende sociale instelling en de nodige attestatie te vragen.
Men mag een meningsverschil over het sociaal tarief evenwel niet verwarren met een geschil over een factuur. Een klant die plots het sociaal tarief claimt voor een periode waarin de beschermde afnemer zelf het initiatief diende te nemen, kan moeilijk gewag maken van een foute facturatie in hoofde van de leverancier.
De leverancier heeft namelijk al die tijd bij gebrek aan enige informatie, via automatisering of via een attest, te goeder trouw het commercieel tarief aangerekend.
Kan er in een dergelijk geval van worden gesproken dat de verjaringstermijn van vijf jaar speelt? Ik wil ter zake wel overleg plegen met mijn collega bevoegd voor Consumentenzaken.
Tot slot, mijn administratie doet al het mogelijke om de automatisering alsmaar te verbeteren. De meeste problemen die rijzen, kennen hun oorsprong in het verleden, vóór de automatisering van kracht werd. Voorheen werd het sociaal tarief door de verschillende leveranciers op uiteenlopende wijze toegepast. Het is dankzij de FOD Economie en ingevolge de ontwikkeling van het automatiseringsprogramma dat alle betrokken actoren werden samengebracht, om een eenduidig systeem te hanteren dat de interpretatie van de bestaande wetgeving volgt.
Tegelijk moet ik vaststellen dat het huidige wettelijke kader erg vaag is op het vlak van de precieze toepassingsregels voor het sociaal tarief. Teneinde voornoemde onvolledigheid weg te werken, heb ik mijn administratie gevraagd een aanpassing ter zake voor te bereiden. De nodige aanpassingen hoop ik nog in 2012 door te voeren.
07.03 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, indien ik het samenvattend goed heb begrepen, moet het probleem worden genuanceerd en is er mogelijkerwijs enige discussie over de retroactiviteit in de specifieke casus van vóór de automatisering. Eigenlijk dateren de meeste problemen ook tout court van vóór de automatisering en niet vanaf de opstart van het automatiseringsproces. De problemen worden stelselmatig weggewerkt.
De negen punten die u hebt aangehaald, zijn natuurlijk een hele boterham.
Wel opmerkelijk in uw overzicht, is dat u stelt dat het probleem vaak bij de kwaliteit van de aangeleverde gegevens ligt. Betekent zulks dat de sociale Kruispuntbank niet helemaal in orde en up-to-date is of traag werkt?
Ik begrijp wel dat met de leveranciers nog enige weg was af te leggen, om hun kwaliteit niet alleen voor intern gebruik maar ook voor externe consultatie klaar te maken.
Is er een zicht op een oplossing?
Indien ter zake immers niets verandert, verandert ook de basis van het probleem niet. Uw eigen automatiseringsproces mag desgevallend nog feilloos zijn. Indien echter de input slecht is, blijft de output ook slecht.
Misschien kan op dit vlak nog enige bijkomende consultatie met de relevante minister noodzakelijk zijn.
07.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Het is meer een probleem van de vertraging van de beschikbaarheid van informatie. Als het ter beschikking is, is dat vaak goed omdat de koppeling nu correct is. Er is nu een vertraging van de indiening van de gegevens. Het gaat beter, maar dat is nog een probleem.
07.05 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Ik neem aan dat dit kan worden weggewerkt als de nodige vereisten worden gecommuniceerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 11934 van de heer Wollants wordt uitgesteld.
- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de ontmanteling van Doel 1" (nr. 11964)
- de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het ontmantelingsplan voor Doel 1" (nr. 12017)
- de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de ontmanteling van Doel 1" (nr. 12045)
- M. Peter Logghe au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le démantèlement de Doel 1" (n° 11964)
- M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le plan de démantèlement de Doel 1" (n° 12017)
- M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le démantèlement de Doel 1" (n° 12045)
De voorzitter: De heer Wollants is afwezig.
08.01 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, de problematiek werd reeds enkele keren in onze commissie gebracht. Volgens een KB uit 1981 moeten exploitanten van nucleaire installaties drie jaar voor de sluiting van een centrale een plan voor de ontmanteling van de installatie en de verwerking van het afval opmaken. Dat plan moet aan NIRAS worden bezorgd.
Electrabel heeft dat naar het schijnt niet gedaan voor de kerncentrale van Doel 1. Nochtans is de wet op de kernuitstap, waarbij in 2015 de drie oudste kerncentrales sluiten, nooit herroepen en is ze dus nog steeds geldig.
Is het juist dat Electrabel betreffende Doel 1 geen plan voor ontmanteling van de installatie en de verwerking van het afval heeft ingediend? Moest Electrabel dat niet doen voor 15 februari?
Heeft dat alles niet een beetje te maken met het gebrek aan rechtszekerheid dat de overheid momenteel tentoonspreidt? Zou het kunnen dat u door uw twijfelende houding de instrumenten voor dat soort reactie in handen van Electrabel legt?
Werd de indieningsdatum officieel verschoven in het kader van het globale energieplan, dat door de regering voor de zomermaanden van 2012 bekend zou worden gemaakt?
Wordt ook de veiling van een deel van het nucleair energiepark hierin ingepast? De rechtsonzekerheid die momenteel heerst op de Belgische energiemarkt, betreft ook de veiling van nucleaire energieproductie.
Hoe zit het met de plannen voor de ontmanteling van de twee installaties voor de verwerking van het afval? Tegen wanneer moeten die plannen worden ingediend?
08.02 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, wij hebben gelezen dat er een probleem zou zijn met het ontmantelingplan voor de oudste reactor in ons land, namelijk Doel 1, die gebouwd werd in 1975, toch reeds een hele poos geleden.
Het koninklijk besluit van 1981 voorziet erin dat er tijdig een ontmantelingplan moet worden ingediend. Conform die wetgeving had Electrabel dat voor Doel 1 moeten doen uiterlijk op 15 februari van dit jaar. Wij hebben echter begrepen dat dat voorlopig nog niet het geval is.
Zoals wij konden lezen, bevestigen de woordvoerders van NIRAS dat bericht. De woordvoerster van NIRAS verklaarde dat NIRAS Electrabel een brief had gestuurd om het bedrijf op zijn wettelijke plichten te wijzen, maar daarop voorlopig geen antwoord had gekregen. Ik vind dat problematisch en hoop dat dat ook uw overtuiging is, mijnheer de staatssecretaris.
De ontmanteling van onze kernreactoren is een belangrijke technische uitdaging. Die moet goed voorbereid worden. Bovendien ontstaat bij de burgers die netjes hun belastingen betalen, stoppen voor het rode licht, de wetten die de regering uitvaardigt proberen te respecteren, de indruk dat de wetgeving er wel voor hen is, maar dat zij kan worden genegeerd door de nucleaire speler, Electrabel. Dat is niet gezond voor het maatschappelijke klimaat, voor uw geloofwaardigheid en de energietoekomst van ons land.
Mijn vragen aan u zijn niet zozeer technisch; het zijn veeleer politieke vragen. Ik hoop dat u zich niet opsluit in een technisch antwoord, maar dat u ook vrank en vrij durft te spreken als politiek verantwoordelijke.
Is het ontmantelingplan ondertussen al ingediend? Kan het Parlement daarover beschikken? Kan daar transparantie over bestaan? Zo neen, wat is uw politieke reactie op de niet-indiening ervan? Wat is uw reactie op het niet respecteren van de vigerende wetgeving? Hebt u een idee waarom het plan niet ingediend is?
Als het plan niet ingediend is, rijst de vraag of u op de hoogte gesteld bent van de brief die NIRAS gestuurd heeft, en of u politieke actie ondernomen hebt? Of hebt u toegekeken, terwijl er een loopje werd genomen met de wetgeving?
Ten slotte, welke voorbereidingen zijn er ondertussen getroffen? U zegt dat de regering de ambitie heeft de 3 oudste reactoren te sluiten. Ik hoop dan ook dat NIRAS daar ondertussen volop voorbereidingen voor treft. Is er al een draaiboek en een tijdspad voor de verschillende fases?
08.03 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Op basis van artikel 5 van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 over NIRAS, moeten de nucleaire exploitanten aan die instelling te gepasten tijde, en uiterlijk 3 jaar voor de definitieve stillegging van hun nucleaire installatie, alle inlichtingen verstrekken in verband met de vooruitzichten inzake de ontmanteling van de installatie.
Volgens Electrabel stemt de stillegging waarnaar artikel 5 verwijst, overeen met de inzekerheidstelling van zijn centrales en dus met op het ogenblik dat alle nucleaire activiteiten worden gestopt. Volgens Electrabel houdt het einde van het commerciële productieproces van elektriciteit van een nucleaire centrale niet de definitieve stopzetting van dergelijke activiteiten in. De fase-out of fase tot de definitieve stillegging en tot de inzekerheidstelling, zou 3 tot 5 jaar kunnen duren, te rekenen vanaf 15 februari 2015 voor Doel 1, 1 oktober 2015 voor Doel 2, en 1 december 2015 voor Tihange 1. Op basis daarvan vindt Electrabel dat de ontmantelingsplannen voor de drie genoemde centrales ten vroegste in 2015 ingediend moeten worden.
Electrabel heeft wel, conform de wettelijke bepalingen ter zake en de met NIRAS gemaakte afspraken, de voorlopige ontmantelingsplannen ingediend voor Doel 1, Doel 2 en Tihange 1. Alvorens die documenten ter beschikking te stellen, moet NIRAS nagaan welke informatie daarvan publiek gemaakt kan worden, overeenkomstig de vigerende wetgeving.
Gelet op de houding van Electrabel, heeft NIRAS de definitieve ontmantelingsplannen van die drie centrales uiteraard nog niet ontvangen. Het nodige overleg zal daarover plaatshebben tussen NIRAS en Electrabel.
Wel wil ik er nog op wijzen dat de voorlopige ontmantelingsplannen reeds heel wat nuttige informatie geven aan NIRAS. Bovendien beschikt NIRAS, in het raam van haar eensluidend advies over een methodologie voor de aanleg van de voorzieningen voor de ontmanteling van de kerncentrales, over gedetailleerde informatie die haar toelaat zich een duidelijk beeld te vormen van de hoeveelheden radioactief afval die zij ten laste zal moeten nemen ten gevolge van de ontmanteling van de kerncentrales.
Volgens die informatie en volgens de huidige visie zal de ontmanteling van de kerncentrales uit twee grote fases bestaan. De eerste fase is de postoperationele fase of de fase van de inzekerheidstelling, waarbij de bestraalde splijtstof overgebracht wordt van de reactorbekkens naar de gecentraliseerde opslag, de eenheden gereinigd worden, de vloeistofkringen geledigd en gespoeld worden en het ontmantelingsdossier wordt opgesteld voor het verkrijgen van de vergunning. Die fase zal ongeveer vijf jaar duren en start normaal na de stopzetting van de commerciële elektriciteitsproductie, behalve voor Doel 1, waarvoor een wachttijd van tien maanden wordt ingelast om de ontmanteling van die eenheid beter te laten aansluiten bij die van de andere eenheid. Buiten een administratieve voorbereiding kan uit de beschrijving van de activiteiten afgeleid worden dat zij moeilijk uitgevoerd kunnen worden, terwijl de kerncentrales nog in uitbating zijn.
De tweede fase is de eigenlijke ontmantelingsfase, waarbij de verschillende onderdelen in opeenvolgende stappen worden verwijderd of afgebroken. Die volgt onmiddellijk op de postoperationele fase en zal ongeveer 10 jaar duren.
De houding van Electrabel heeft niets te maken met de punten 2, 3 of 4 van de vraag van de heer Logghe. Zo was het zeker geen vraag van de regering aan Electrabel om te wachten met een definitief ontmantelingsplan.
Voor het opstellen van het rapport over de elektriciteitsproductiemiddelen 2012-2017 heeft de algemene directie Energie een vragenlijst opgestuurd aan alle bestaande en mogelijke elektriciteitsproducten, waaronder Electrabel.
Naast enkele vragen ter verduidelijking van hun antwoorden aan alle producenten heeft mijn administratie geen specifiek overleg gehad met de uitbaters van de nucleaire installaties.
08.04 Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Helemaal gerustgesteld ben ik niet, wanneer ik lees dat Electrabel pas in 2015 een definitief plan voor Doel 1 zal indienen, terwijl er in 2015 ook sprake is van de commerciële sluiting van Doel 1.
Het definitief plan voor de ontmanteling en de verwerking van het afval wordt ingediend op het moment dat men overgaat tot de commerciële sluiting van Doel 1. Dat is op zijn minst gezegd verontrustend.
U zegt dat het voorlopig plan, dat werd ingediend, heel wat nuttige informatie bevat. Waarop baseert u zich om dat te zeggen? Het zou er nog aan mankeren dat er heel wat nuttige informatie in zit.
U zegt dat er een overleg tussen NIRAS, Electrabel en de regering zal worden georganiseerd om te kijken hoe het nu verder moet. Wanneer bent u zinnens om het overleg met Electrabel te starten, mijnheer de minister?
Dat plaatst een en ander toch in een zeer vreemd kader. Dat verhoogt de rechtszekerheid en de veiligheid van de burgers immers niet.
Ik wil uw aandacht vragen voor het overleg. Ik hoop dat u mij nog laat weten wanneer het overleg start?
U antwoordt dus niet meer…
08.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik had u tijdens mij vraagstelling opgeroepen om een vrank en vrij politiek antwoord te geven, veeleer dan u te beperken tot de technische details. U bent niet echt op die vraag ingegaan. U hebt ons behoorlijk wat technische informatie gegeven, die de ijverige commissieleden zeker nog voort zullen bestuderen, maar u hebt geen politiek antwoord gegeven. U hebt geen kleur bekend.
Het is heel eenvoudig, de overheidsinstelling NIRAS zegt dat zij nu al een definitief ontmantelingsplan verwacht. Dat konden wij in de krant lezen. NIRAS heeft een brief gestuurd aan Electrabel om het ontmantelingsplan te vragen. Dat is de positie van NIRAS. U hebt in uw antwoord heel veel aandacht besteed aan de positie van Electrabel. Electrabel heeft gezegd dat zijn interpretatie van de wet anders is. De visie van Electrabel is dat hij een voorlopig ontmantelingsplan moet indienen.
De vraag waarmee ik vandaag blijf zitten, is wat uw positie is. Wat is, als staatssecretaris bevoegd voor Energie, uw interpretatie van de wet? Het is niet uw opdracht om het landschap te overschouwen, het is uw opdracht beslissingen te nemen. Op deze vraag zou ik dus nog graag een antwoord krijgen: aan wiens kant staat u, aan de kant van NIRAS of aan de kant van Electrabel? Welke interpretatie steunt u? Het is belangrijk om daarop vandaag nog een antwoord te krijgen.
Die vraag zat ook al in mijn initiële vraagstelling. Het is dus geen fantasietje in mijn repliek. Ik hoop dus dat u daarover nog enigszins duidelijkheid kunt verschaffen.
08.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik heb geantwoord.
De voorzitter: Het incident is dus gesloten.
08.07 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Excuseer, mevrouw de voorzitter.
Mijnheer de staatssecretaris, ik wil de polemiek niet op de spits drijven, maar ik betreur dat u geen kleur bekent en dat u de mensen van NIRAS in de kou laat staan. Zij moeten hun interpretatie van de wetgeving via de kranten communiceren. Zij krijgen van u geen rugdekking. Ik betreur dat. Ik zou vandaag niet graag werknemer of verantwoordelijke bij NIRAS zijn.
Het is geen kwestie van onszelf te roemen, maar als de Ecolo-Groenfractie de zaak niet naar buiten had gebracht, dan kraaide vandaag geen haan naar de ontmantelingsplannen voor kernreactoren, terwijl het een bijzonder belangrijke aangelegenheid is. Ik betreur dat ten zeerste.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de bevoorradingszekerheid van elektriciteit" (nr. 11972)
09 Question de Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "la sécurité d'approvisionnement en électricité" (n° 11972)
De voorzitter: Kan deze vraag worden samengevoegd met de vraag van de heer Calvo?
09.01 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de voorzitter, voor mij mag ze ook schriftelijk worden behandeld. Mijnheer de staatssecretaris, u mag mij het antwoord schriftelijk geven aangezien het cijfermateriaal zal bevatten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het beroep van de CREG tot vernietiging van het decreet van het Vlaams Gewest van 23 december 2010" (nr. 11973)
10 Question de Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le recours introduit par la CREG en annulation du décret de la Région flamande du 23 décembre 2010" (n° 11973)
10.01 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, het decreet van het Vlaams Gewest van 23 december 2010 houdende de wijziging van het elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000 en het energiedecreet van 8 mei 2009 betreffende het vermijden van injectietarieven voor elektriciteit geproduceerd door middel van hernieuwbare energiebronnen en kwalitatieve warmtekrachtkoppeling, schaft de injectietarieven af voor elektriciteit die geproduceerd is door middel van hernieuwbare energiebronnen en WKK. De CREG heeft echter een beroep ingesteld bij het Grondwettelijk Hof tot vernietiging van dit decreet.
Wat is de stand van zaken in dit dossier?
Wanneer verwacht u een uitspraak?
10.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik kan mij niet uitspreken over een zaak tussen de CREG, een onafhankelijke overheid en het Vlaams Gewest. Als lid van de federale executieve kan ik mij niet mengen in een zaak die nog in onderzoek is en die deze executieve niet in de eerste plaats aanbelangt. Derhalve verzoek ik u navraag te doen bij de rechtstreeks betrokken partijen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "Atrias" (nr. 11974)
11 Question de Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "Atrias" (n° 11974)
11.01 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, Sibelga, Eandis, Infrax en Ores hebben samen de vennootschap Atrias opgericht met als doel om tegen 2015 een federaal clearing house te bouwen. Het is een uitwisselingsplatform voor de Belgische elektriciteits- en gasmarkt. Hierdoor zou de gegevensuitwisseling tussen leveranciers en netbeheerders op de Belgische energiemarkt vlotter moeten verlopen.
Mijnheer de staatssecretaris, wat zal de meerwaarde zijn van dit clearing house voor de Belgische energiemarkt? Zijn er vandaag problemen met de gegevensuitwisseling tussen leveranciers en netbeheerders?
Tot slot, zullen de afnemers via de distributienettarieven mee moeten betalen voor Atrias?
11.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, het zou zowel voor de distributienetbeheerders als voor de leveranciers uiteraard veel voordeliger, efficiënter en zuiniger zijn indien België over een enig clearing house zou beschikken. De procedures voor machtiging van de gegevens die worden uitgewisseld tussen de DNB’s, de leveranciers en de afnemers zouden dan homogeen, sneller en betrouwbaarder zijn.
Om een nieuw clearing house op te richten of om zijn huidig clearing house grondig te moderniseren, moet een DNB enorme sommen investeren, meer dan 100 miljoen euro. Het zou dan ook goedkoper zijn om onderling overeen te komen tussen Eandis, Tecteo en Sibelga en te proberen te komen tot een homogene database en elektronische procedure. Het is een van de belangrijkste doelstellingen van Atrias om een akkoord bereiken over een marktmodel waarin alle betrokken actoren kunnen functioneren ondanks de gewestelijke verschillen en de soms uiteenlopende belangen van de leveranciers en de DNB’s.
Er zijn geen echte problemen maar hun belangen zijn soms uiterst uiteenlopend. Zo zal het in de toekomstige marktmodellen strategisch belangrijk zijn de rol, taken en verplichtingen van alle marktspelers, leveranciers, DNB’s maar ook de dienstverlenende ondernemingen en de afnemers duidelijk af te bakenen. De ontwikkeling van de smartmeters is daar een illustratie van. Wie zal over de gegevens daarvan beschikken? Wie zal die beheren? Wie zal er toegang toe hebben, op welke manier en met welke financiering?
Het gaat hier over interne regelingen binnen de sector waarover in fine de regulatoren en de gewestelijke overheid het laatste woord hebben.
Deze louter computergestuurde procedures moeten in elk geval perfect zijn afgesteld op de wettelijke regels die in elk Gewest in het kader van de distributienettarieven van toepassing zijn. De eindafnemers zullen geen rechtstreekse gevolgen voelen van deze werkzaamheden. Zij dragen niet bij aan de rechtstreekse financiering van Atrias.
11.03 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik kan uit uw antwoord duidelijk afleiden dat het een meerwaarde zal hebben en het is goed nieuws dat de afnemers daarvoor niets zullen moeten betalen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Dierick, heeft uw volgende vraag een andere onderwerp?
11.04 Leen Dierick (CD&V): Ja, mevrouw de voorzitter, die heeft inderdaad een ander onderwerp, maar volgens mij is de titel verkeerd. Die vraag handelt over de sociale huurders.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Leen Dierick aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "huurders van sociale huisvestingsmaatschappijen" (nr. 11975)
12 Question de Mme Leen Dierick au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les locataires des sociétés de logement social" (n° 11975)
12.01 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik wil het inderdaad hebben over de sociale tarieven voor de huurders van socialehuisvestingsmaatschappijen. Zij vallen nog altijd niet onder de automatische toekenning van het sociaal tarief. De bewoners hebben vaak immers geen afzonderlijk contract en de facturen blijven vaak bij de sociale huisvestingsmaatschappijen zelf.
Een sociale huurder moet het sociale tarief eigenlijk zelf aanvragen. Het is maar de vraag of deze mensen altijd goed op de hoogte zijn van hun rechten en het sociaal tarief aanvragen als zij er recht op menen te hebben.
Ik heb hierover een aantal vragen, mijnheer de staatssecretaris. Hoeveel huurders van een socialehuisvestingsmaatschappij behoren tot een categorie die recht heeft op het sociaal tarief? Hoeveel van deze huurders ontvangen ook effectief het sociaal tarief? Hebt u al overleg gehad met de Gewesten om te bekijken welke maatregelen socialehuisvestingsmaatschappijen kunnen nemen om hun huurders te informeren? Hebt u plannen om ook voor deze mensen het sociaal tarief automatisch toe te kennen?
Misschien zit dit antwoord al vervat in het antwoord dat u daarnet aan de heer Schiltz hebt gegeven?
12.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik wil erop wijzen dat de huurders van sociale appartementen een aparte categorie vormen omdat er een verschil bestaat tussen de producten aardgas en elektriciteit. Als de verwarming verloopt via een collectieve installatie op aardgas, hebben alle huurders recht op het sociaal tarief voor aardgas. Zij moeten dus niet behoren tot een specifieke categorie om dit recht te hebben. Het is aan de beheerder van het gebouw, op wiens naam het energiecontract is afgesloten, om het sociaal tarief aan te vragen en door te rekenen aan de huurders.
Als de verwarming op aardgas niet wordt geregeld via een collectief systeem en de huurders een contract op hun eigen naam hebben, worden zij opgenomen in het bestaande automatische systeem. Voor elektriciteit moet men wel behoren tot een categorie om aanspraak te kunnen maken op het sociaal tarief. Bovendien moeten huurders dan ook op eigen naam een energiecontract hebben afgesloten. In dat geval wordt dit tarief automatisch toegekend.
Als de elektriciteit echter via een collectieve installatie verloopt en de beheerder van het gebouw het contract heeft afgesloten, kunnen zij het sociaal tarief niet toegekend krijgen. De beheerder van het gebouw is namelijk een professionele klant en voor professionele contracten kan geen sociaal tarief worden aangevraagd. Gezien de verbruikte hoeveelheden groot zijn, genieten de bewoners van het gebouw, via het professionele contract, wel een voordeliger tarief dan een normale residentiële klant.
De FOD Economie is enkel bevoegd voor de automatische toekenning van het sociaal tarief en beschikt niet over cijfergegevens aangaande het aantal huurders van socialehuisvestingsmaatschappijen.
In de communicatie van de FOD Economie wordt specifiek aandacht besteed aan deze sociale huurders, net omdat hen het sociaal tarief dient doorgerekend te worden door de beheerder van de gebouwen. Daarnaast organiseert de FOD Economie een communicatieplatform met de betrokken actoren – energieleveranciers, distributienetbeheerders en de betrokken sociale instellingen – waarbij eveneens informatie wordt verspreid over de categorie sociale huurders. Op die manier probeert de FOD Economie ook deze categorie zo optimaal mogelijk te bereiken. Een rechtstreeks overleg met de Gewesten zou de communicatie wellicht nog beter stimuleren.
Zoals reeds aangegeven, betreft de categorie van sociale huurders waarvan de individuele gegevens niet bekend zijn, een categorie die niet geautomatiseerd kan worden ten gevolge van een specifieke situatie, namelijk een energiecontract op naam van de gebouwbeheerder. De bewoners krijgen de energiefactuur doorgerekend via de algemene kosten. Dat is ook de reden waarom deze categorie niet is opgenomen in de basiswet van de automatisering. Voor alle duidelijkheid: deze personen hebben recht op de toepassing van het sociaal tarief en dienen dit te genieten via de gebouwbeheerder wiens taak het is over de sociale rechten van de bewoners te waken.
12.03 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw zeer uitgebreid en duidelijk antwoord.
Als ik het goed heb begrepen, is het vooral een probleem bij een collectieve installatie. Dan ligt de taak bij de beheerder van het gebouw om de nodige stappen te zetten. Er moet alles aan worden gedaan om voldoende te informeren en te sensibiliseren, zodat het nodige gebeurt om de mensen die recht hebben op het sociaal tarief, dat ook te laten krijgen.
L'incident est clos.
- de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het beroep van de Vlaamse regering bij het Grondwettelijk Hof" (nr. 12019)
- de heer Bert Wollants aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het vernietigingsberoep van de Vlaamse regering ten aanzien van bepaalde delen van de omzetting van de 3de energierichtlijn" (nr. 12049)
- M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'appel du gouvernement flamand auprès de la Cour constitutionnelle" (n° 12019)
- M. Bert Wollants au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le recours en annulation du gouvernement flamand concernant certaines parties de la transposition de la 3e directive Énergie" (n° 12049)
De voorzitter: De heer Wollants is niet aanwezig, dus zijn vraag vervalt.
13.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik ben iets minder goed op de hoogte van de werkzaamheden van de Vlaamse regering dan collega Wollants en vind het dus wel nodig u nog even de volgende vragen te stellen.
Ik heb uit de communicatie van de Vlaamse regering begrepen dat zij een verzoek tot vernietiging heeft ingediend bij het Grondwettelijk Hof van een aantal artikels van de wet van 8 januari 2012 over de organisatie van de elektriciteits- en gasmarkt. Het is mij op basis van die communicatie niet geheel duidelijk wat de concrete contouren van die demarche zijn.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb de volgende vragen. Ten eerste, over welke artikels gaat het concreet? Welke eventuele bevoegdheidsoverschrijdingen klaagt de Vlaamse regering precies aan?
Ten tweede, is hierover al eerder overleg geweest? In het raam van het samenwerkingsfederalisme zou het wel interessant zijn om eerst rond de tafel te gaan zitten in plaats van meteen naar het Grondwettelijk Hof te stappen.
Ten derde, wat is de houding van de andere Gewesten in dit dossier?
13.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Calvo, net als de leden heb ik kennis genomen van het communiqué van de Vlaamse regering.
In de feiten heeft de federale regering tot op heden echter nog geen verzoekschrift houdende een beroep tot vernietiging van bepaalde artikels van de wet van 8 januari 2012, mogen ontvangen. De griffie van het Grondwettelijk Hof werd gisteren gecontacteerd en, behoudens vergissing, was er gisteren nog geen beroep tot vernietiging ingesteld door de Vlaamse regering betreffende bovenvermelde wet.
Beroepen tot vernietiging dienen in beginsel te worden ingesteld binnen zes maanden na de bekendmaking van een wet in het Belgisch Staatsblad. Dat betekent dat deze termijn nog niet is verlopen en dat de Vlaamse regering het recht heeft – ze is daartoe niet verplicht, maar heeft het recht – een dergelijk beroep in te stellen.
Het is daarentegen niet opportuun om vooruit te lopen op een eventueel nog in te dienen beroep en uitspraken te doen over een procedure die nog niet tot stand is gebracht.
13.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, dit is een heel politiek antwoord.
Ik ben bijzonder nieuwsgierig. Ik ga ervan uit dat u toch een idee hebt over welke artikels het zou gaan, indien er een beroep zou komen. Ik stel mij die vraag. Wij hebben die wetgeving hier goedgekeurd en ik kan mij niet meteen iets voor de geest halen.
Het is een puur informatieve vraag. Ik ga ervan uit dat u niet alleen contact hebt gehad met het Grondwettelijk Hof, maar ook met uw coalitiepartners die wel aantreden in de Vlaamse regering.
Ik vraag mij dus af of u een idee hebt over welke artikels het gaat? Het is oprecht eerder informatief. Ik vind het vreselijk vervelend om het niet te weten. Ik heb mij afgevraagd over welke artikels het zou kunnen gaan, maar ik zie het niet meteen.
13.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik ook niet.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de stand van zaken betreffende de fondsen voor de hernieuwbare energiebronnen" (nr. 12020)
14 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'état de la situation en ce qui concerne les fonds pour les sources d'énergie renouvelables" (n° 12020)
14.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, het lijkt mij een belangrijke vraag te zijn.
Het is geen helemaal nieuw verhaal. Het verhaal trapt af in 2009, op het ogenblik dat de toenmalige regering een tweedelige bijdrage voor de kernexploitanten opricht. Het gaat, enerzijds, om 250 miljoen euro harde, nucleaire taks en, anderzijds, om een tweede schijf van 250 miljoen euro voor een Fonds voor de bevordering en de ondersteuning van de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Dit fonds is opgericht bij programmawet van 23 december 2009.
Dus al in 2009 woedde het debat over welk bedrag aan de kernexploitanten mocht worden gevraagd. Toen is door de regering een compromis gemaakt, waarbij 250 miljoen euro taks en 250 miljoen euro bijdrage via het Fonds werd opgelegd, om groene investeringen aan te wakkeren.
De modaliteiten van het Fonds zijn helemaal bepaald in de programmawet: de begindatum, er moet een samenwerkingsprotocol komen, er zouden ook een regeringscommissaris en onafhankelijke bestuurders moeten worden aangeduid en het Fonds zou structureel over zijn werkzaamheden moeten rapporteren. Wetgevend is dus toen al het kader gecreëerd.
In het najaar van 2011 heeft het verhaal van de fondsen een vervolg gekregen. Toen bleek immers dat de zaken allesbehalve volgens schema verliepen.
Uiteindelijk zijn twee fondsen opgericht: Belgreen voor Electrabel en Greenstream voor SPE. De oprichting gebeurde onder uw voorganger, de heer Magnette, die toen al heeft verklaard dat twee fondsen waren opgericht omdat de betrokken bedrijven geen strategische informatie wensten uit te wisselen.
Alle andere modaliteiten, zoals het samenwerkingsprotocol, de aanduiding van een regeringscommissaris en rapportering over de investeringsprojecten, waren toen onder uw voorganger in lopende zaken nog niet in orde.
U begrijpt dus dat ik nieuwsgierig ben naar de stand van zaken vandaag. Het gaat niet over een marginale kwestie. Het gaat over een afspraak waaraan een prijskaartje van 250 miljoen euro hangt.
Aangezien u een nieuw tijdperk wil lanceren en de confrontatie niet schuwt wanneer het nodig is en u daarover ook bijzonder fier bent, ga ik ervan uit dat u het dossier hebt vastgepakt, dat u hebt opgemerkt dat u het bedrag van 250 miljoen euro graag geïnvesteerd ziet en dat u erop hebt gewezen dat de wetgeving van 2009 zou moeten worden gerespecteerd.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb voor u de hiernavolgende, concrete vragen.
Zijn de onafhankelijke bestuurs- en regeringscommissarissen al aangeduid?
Kunnen de fondsen intussen projecten realiseren? Functioneren de fondsen zonder bestuurders?
Is er met de Gewesten een samenwerkingsprotocol opgesteld? Zo neen, wordt er nog een afgesloten?
Hebben de fondsen intussen over hun werking gerapporteerd? Zo ja, op welke manier?
Zijn de fondsen intussen gespijsd? Is er werkelijk al 250 miljoen euro overgeschreven naar de fondsen Greenstream en Belgreen?
Hoe evalueert u de werking van de fondsen?
Hoe zorgt u ervoor dat beide fondsen werkelijk bijkomende investeringen in groene energie faciliteren?
De belangrijkste vraag is de volgende: waar staan we vandaag? Zijn die fondsen operationeel? Zijn er investeringen? Is het mechanisme, op poten gezet in 2009, een meerwaarde?
14.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: De ontwikkeling van deze fondsen, meer bepaald de benoeming van onafhankelijke bestuurders en regeringscommissarissen, was beïnvloed door de lange periode van lopende zaken. Ik volg deze problematiek aandachtig op. Ik wens het zo efficiënt te laten functioneren voor de Belgische markt. De door u geciteerde bedragen zijn immers zeer aanzienlijk en kunnen bijgevolg een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van hernieuwbare energie in België. Ik ben op dit ogenblik echter nog niet bij machte om meer precieze informatie te geven.
14.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik had echt gehoopt dat we al iets verder zouden staan. Ik begrijp goed dat er nog geen concrete stappen zijn gezet om die 250 miljoen euro te operationaliseren. In elk geval is het fonds vandaag nog niet actief.
Zijn er al regeringscommissarissen en bestuurders aangeduid? U hebt intussen zes maanden gehad om die fondsen te operationaliseren en om regeringscommissarissen en bestuurders aan te duiden. De Ministerraad benoemt elke week. Dat had al lang kunnen gebeuren.
De voorzitter: Blijkbaar heeft de minister al geantwoord.
14.04 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Als de minister zijn antwoord niet wil uitbreiden dan ben ik oprecht teleurgesteld. Wij hebben week na week gedebatteerd over bevoorradingszekerheid en investeringen. Nu is er een pot van 250 miljoen euro waarover in 2009 afspraken zijn gemaakt en de traditionele partijen die zowel in lopende zaken als in volheid van bevoegdheid vele dingen in sneltempo door het Parlement hebben gejaagd en op de Ministerraad beslissing na beslissing nemen hebben rond een belasting van 250 miljoen euro blijkbaar nog geen enkele maatregel genomen.
Ik klap even uit de biecht. Ik vergat ooit mijn eindafrekening van de belasting te betalen.
De voorzitter: Niet te persoonlijk worden, mijnheer Calvo.
14.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Ik word niet graag persoonlijk, maar ik vind het wel belangrijk als vergelijking.
Ik ontving toen uiteraard een brief, zoals dat hoort, met de daaraan gekoppelde interesten. Ik moest snel betalen; als ik het mij goed herinner was de deadline een maand. Er is dus een groot verschil tussen hoe ik als individuele belastingbetaler wordt benaderd — ik betaal graag belastingen — en hoe een afspraak van 2009 nog altijd niet wordt geconcretiseerd door deze klassieke tripartite.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het rapport over de bevoorradingszekerheid van de Algemene Directie Energie" (nr. 12025)
15 Question de M. Kristof Calvo au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le rapport sur la sécurité d'approvisionnement de la Direction générale Énergie" (n° 12025)
15.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, deze vraag sluit vrij goed aan bij de vorige.
Mijnheer de staatssecretaris, twee weken geleden heeft iemand uit de regering een rapport gelekt. Wie dat precies is, is nog niet helemaal duidelijk. Blijkbaar is de discussie binnen de regering dus ook zeer boeiend.
Er is twee weken geleden in elk geval een nogal scherp debat ontstaan over de bevoorradingszekerheid naar aanleiding van het voorlopig rapport van het directoraat-generaal Energie.
Zoals u weet, vinden wij transparantie enorm belangrijk. Wij vinden het ook belangrijk dat het debat inzake de bevoorradingszekerheid niet in termen van slogans gevoerd wordt, maar dat het feitelijk, objectief en met volledige informatie wordt gevoerd. Wij vinden het daarom belangrijk om daar klaarheid in te scheppen. Ondertussen is dat confidentieel rapport beschikbaar op de website van Ecolo-Groen en kristofcalvo.be. Ik nodig u uit om daar eens naartoe te surfen, moest u het rapport nog niet hebben, maar ik ga ervan uit dat u het ondertussen toch al wel gelezen hebt.
Er rijzen natuurlijk wel vragen over het statuut van dat document en ook over de enigszins eenzijdige presentatie van dat rapport, wellicht gespind door degenen die het gelekt hebben.
15.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: (…)
De voorzitter: (…)
15.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, ik weet dat het de gewoonte is dat u de tekst van de ingediende vragen volgt met uw neus op het papier, maar sta mij toe om even uit te weiden. Ik meen mijn spreektijd nog lang niet te hebben overschreden.
Mijnheer de staatssecretaris, ik vind het wel interessant te zien hoe het debat geëvolueerd is de voorbije weken. Het debat ving aan met de vraag naar de haalbaarheid van de kernuitstap, gespind door een van de leden van uw regering, en evolueerde in de richting van het investeringsklimaat.
Er is ook een nuance nodig als het gaat over de bevoorradingszekerheid, namelijk het dubbel risico waar het rapport op wijst. Enerzijds, wijst het rapport op een eventueel tekort als bepaalde investeringen niet plaatsvinden of als bepaalde centrales worden gesloten. Anderzijds, bestaat er ook een risico van overcapaciteit, aangezien ons productiepark zeer nucleair, zeer onflexibel en zeer oud is. Daarom was ik zeer blij met dat rapport en ook met het politieke debat dat sindsdien is ontstaan. Ik ga ervan uit dat wij het politiek debat nog ten volle zullen kunnen voeren.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb toch al een aantal procedurele vragen.
Ten eerste, waar staan wij nu? Waar zitten wij in het proces? Wat is de stand van zaken van die studie? Met wie heeft er al overleg plaatsgevonden? Heeft de wetenschappelijke raad zich ondertussen al gebogen over de studie? Ik doel op de extra raad die u hebt ingericht in de schoot van uw administratie. Ik ga ervan uit dat die wetenschappelijke raad ook ten volle wordt ingezet.
Ten tweede, mijnheer de staatssecretaris, wat zijn volgens u de belangrijkste conclusies van die voorlopige studie? In de plenaire vergadering konden wij daar niet grondig over van gedachten wisselen. Is het belangrijkste ook voor u het dubbele risico waar de administratie op wijst?
Ten derde, kan de studie, nu zij beschikbaar is op een relatief originele manier, ook op een normale manier ter beschikking gesteld worden, namelijk officieel en in beide landstalen? Vindt u het een goed idee dat de auteurs, ambtenaren die onder uw bevoegdheid ressorteren, het rapport komen toelichten in onze Kamercommissie?
Ten vierde, welke vorm zal uw inspanning aannemen? Zult u alleen over de uitstapkalender een beslissing nemen, of zult u een echte energiemix voor de toekomst voorstellen? Ik ben daar bijzonder benieuwd naar.
15.04 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Het eindrapport is nog steeds in voorbereiding. Natuurlijk gebruik ik deze vraag om u erop te wijzen dat het in het huidige stadium weinig gewaardeerd zou worden dat een rapport, met een onmiskenbaar vertrouwelijk label, op deontologisch betwistbare manier verkregen wordt, en op een internetsite gepubliceerd wordt.
Ik heb het gezien op de website van een Parlementslid. Die manier van werken – het zo vlug mogelijk publiek maken van confidentiële informatie van een onderneming, om voor zichzelf publiciteit te maken via een persconferentie – creëert zeker niet het beste investeringsklimaat voor België. Maar goed, nu weten de mensen dat, en ik ook.
Het voorafgaand rapport werd geanalyseerd door het Federaal Planbureau en door de Nationale Bank. Het Wetenschappelijk Comité, bestaande uit tien professoren van de belangrijkste universiteiten van het land, heeft zijn advies verleend over het verslag. Het voorlopige rapport werd eveneens aan de CREG bezorgd.
Het eindrapport wordt verwacht tegen midden juni, maar dat zal ik zeker ook vernemen via een persbericht van de heer Calvo.
De vertaling ervan in de twee landstalen heeft ook enige tijd gevergd.
U vroeg wat voor mij de belangrijkste conclusies van de studie zijn? Ten eerste, voor de behandelde periode volstaat de geïnstalleerde capaciteit in België niet om een piekvraag te beantwoorden. Er is een aanzienlijke kloof, die jaar na jaar groter wordt.
Ten tweede, de hernieuwbare productie slaagt erin om een deel van deze kloof te dichten maar niet het geheel, des temeer omwille van het intermitterende karakter van hernieuwbare energie. Met uitzondering van het scenario waarin een jaarlijkse daling van de vraag van 1 % wordt voorzien kan de bevoorradingszekerheid niet verzekerd worden tijdens de behandelde periode, zelfs niet met inachtneming van volledig hernieuwbare productie en import. Hoewel minder scherp geldt deze constatering evenzeer in geval van een partiële verlenging van de kernuitstap in 2015.
Van zodra het rapport klaar is en in beide landstalen vertaald zal zijn zal het officieel publiek worden gemaakt. Het kan dan worden voorgesteld aan de commissie indien sommige elementen van het document enige opheldering vergen. Ik zal natuurlijk beschikbaar zijn om antwoorden te geven aan de commissie wat dit betreft. Het plan zal maatregelen voorstellen om de bevoorradingszekerheid van elektriciteit veilig te stellen. Deze maatregelen zullen breder zijn dan enkel een beslissing over de sluiting van de kerncentrales. Ik heb hierover al een actualiteitsvraag van de heer Schiltz beantwoord. Zonder kernenergie, zonder kolen en met het probleem van flexibiliteit en zekerheid van de hernieuwbare energie moeten wij een oplossing vinden die de toekomst voor gas in België moet garanderen.
15.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik denk dat u ruzie maakt met de verkeerde mensen. Ik was echt verrast door het eerste deel van uw antwoord. Ik wil er geen persoonlijk conflict van maken, maar als u meent mij te moeten terechtwijzen omdat mijn fractie transparantie in deze wel belangrijk vindt, dan meen ik dat u een heel grote fout maakt. U hebt wel een heel bizarre visie op hoe een energiemarkt moet functioneren en eigenlijk ook op de parlementaire democratie en de democratie bij uitbreiding.
Ik verwijs even naar de vragen die het afgelopen uur de revue zijn gepasseerd. Het ontmantelingplan niet indienen is geen probleem, 250 miljoen euro niet concretiseren is geen probleem, regeringsleden die eenzijdig een studie die niet eens volledig is lekken in de pers vormen geen probleem, maar dat een Parlementslid jacht maakt op die studie omdat daar heel wat mist rond wordt gespuid, dan is dat het grote probleem in dit land.
Mijnheer Wathelet, u vergist zich, u steekt energie in de foute zaken. U zou samen met de fractie Ecolo-Groen net moeten willen dat het debat over de bevoorradingszekerheid geobjectiveerd en gerationaliseerd wordt.
Als u dat niet doet, begaat u een grote vergissing.
Mijnheer de staatssecretaris, u hebt ook niet geantwoord op mijn laatste vraag. Welke vorm zal het uitrustingsplan aannemen? Dat is het grote debat.
U zegt dat het debat over de rentabiliteit van gascentrales een belangrijk debat is om de bevoorradingszekerheid te realiseren. Daarmee ben ik helemaal akkoord. Maar even belangrijk is dat het uitrustingsplan niet alleen een optelsom is van projecten, maar ook heel duidelijk definieert waar wij willen staan tegen 2020, 2030 en 2040. Dat is de vraag die ik vandaag gesteld heb en waarop ik voorlopig geen antwoord heb gekregen.
Ik heb van u wel een antwoord gekregen met uw mening over het feit dat wij dat debat willen rationaliseren, objectiveren en er transparantie in willen brengen, maar over uw inhoudelijke plannen heb ik weinig gehoord vandaag.
15.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik zal het vernemen in uw volgende persbericht.
15.07 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Ik stel voor dat u meer tijd steekt in de persberichten en acties van Electrabel dan in mijn persberichten, want die zijn veel belangrijker. Zelfs om verkiezingen te winnen is dat veel belangrijker.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.53 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.53 heures.