Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mercredi 9 mai 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 9 mei 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 14.28 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

Le développement des questions et interpellations commence à 14.28 heures. La réunion est présidée par M. Siegfried Bracke.

 

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Rita De Bont aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de Romazigeuners in het Brusselse Noordstation" (nr. 10979)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de Romazigeuners in het Noordstation" (nr. 11133)

01 Questions jointes de

- Mme Rita De Bont à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les Roms séjournant dans la gare du Nord à Bruxelles" (n° 10979)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les Roms séjournant dans la gare du Nord" (n° 11133)

 

01.01  Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag handelt over gebeurtenissen van een tijdje geleden, maar zij werd ook al een tijd geleden ingediend. Rond Pasen werden wij alweer geconfronteerd met grote aantallen Romazigeuners, die in het Brusselse Noordstation, in het CCN-gebouw, onderdak zochten.

 

De gemeente Schaarbeek waarschuwde voor gezondheidsproblemen en wil de Roma, die hoofdzakelijk afkomstig zijn uit Slowakije, Hongarije en Roemenië, weg. De betrokkenen lijken daarop echter niet in te gaan. U stuurde uw diensten ook ter plaatse, aanvankelijk echter zonder veel succes.

 

Als Europeanen hebben zij weinig kans op asiel, als zij al een aanvraag zouden hebben ingediend, want een deel van hen heeft geen aanvraag ingediend.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wat zijn uw plannen en deze van de Dienst Vreemdelingenzaken in verband met deze dakloze Roma?

 

Hoeveel van de Roma die onderdak zochten in het Noordstation, hebben zich ondertussen gemeld voor vrijwillige terugkeer? Hoeveel werden er administratief aangehouden? Hoeveel werden er uitgewezen? Hoeveel komen er in aanmerking voor een verblijfsvergunning? Hoeveel Roma hebben het Noordstation verlaten zonder enig spoor achter te laten? Hoeveel zijn er vandaag nog in het Noordstation?

 

Als u deze cijfers niet mondeling wil meedelen, mag u ze mij ook schriftelijk geven.

 

Wat werd er reeds ondernomen en wat wil men nog ondernemen om de Oost-Europese gelukzoekers, wier toevloed in vele Vlaamse steden een enorme belasting voor de OCMW's betekent, te ontraden om naar België te komen?

 

01.02  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, mevrouw De Bont heeft het al gezegd, rond Pasen, op 17 april, was de problematiek van de Romazigeuners in het Noordstation weer aan de orde. Op dat moment zat de Brusselse staatssecretaris voor Mobiliteit, Bruno De Lille, met u en de burgemeester van Schaarbeek samen om een oplossing te zoeken voor de Romazigeuners.

 

Omdat de meeste zigeuners geen asiel aanvragen en EU-onderdanen zijn, kunnen zij niet zomaar uitgewezen worden of een beroep doen op sociale hulp. Toch kunnen zij, zoals elke EU-burger, na een verblijf van drie maanden een beroep doen op het recht op maatschappelijke integratie, met andere woorden een leefloon. Inmiddels toonden twee gezinnen die al een negatief antwoord op hun asielaanvraag hadden gekregen — sommigen dienen toch een asielaanvraag in — zich bereid om vrijwillig terug te keren naar hun herkomstland.

 

Ik heb daarover enkele specifieke vragen.

 

Hoeveel van die Romazigeuners zijn niet-EU-onderdanen? Hebt u daar zicht op? Dienden zij een asiel- of regularisatieaanvraag in? Hoever staan die? Zullen zij een negatief advies krijgen en, zoals die andere twee gezinnen, gemotiveerd worden om vrijwillig terug te keren? Wat zal er met de EU-onderdanen gebeuren, als zij het Noordstation moeten verlaten? Zullen degenen die een negatief advies krijgen ook gemotiveerd worden tot een vrijwillige terugkeer?

 

Werd de financiële toestand van de EU-onderdanen onderzocht? Hoeveel van hen zijn in de mogelijkheid om zelf in onderdak te voorzien? Hoeveel van hen beschikken niet over voldoende financiële middelen om zelf in onderdak te voorzien? Werd dat onderzocht? Zo nee, wanneer zal dat worden onderzocht?

 

Wat zult u ondernemen om te voorkomen dat de behoeftige EU-onderdanen zich na een verblijf van drie maanden toch tot het OCMW wenden voor het verkrijgen van het recht op maatschappelijke integratie, in de vorm van een leefloon?

 

Mijn laatste vraag is de belangrijkste. Zult u gebruikmaken van de mogelijkheid in de vreemdelingenwet, meer bepaald in de artikelen 41, 42bis en 42ter, om burgers die een te grote belasting vormen voor het socialezekerheidssysteem uit te sluiten van het leefloon, als blijkt dat zij daaronder vallen? Hoe interpreteert u de term “onredelijke belasting”? Acht u het raadzaam om die term op die groep Romazigeuners toe te passen, indien nodig en indien mogelijk?

 

01.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik dank mevrouw Smeyers en mevrouw De Bont voor hun vragen.

 

De DVZ en Fedasil, die beide onder mijn bevoegdheid vallen, hebben binnen hun wettelijke mogelijkheden meerdere initiatieven genomen om een oplossing te vinden voor de mensen die met deze problematiek worden geconfronteerd.

 

Het gaat om personen die meestal burgers van de Europese Unie zijn. Zij bevinden zich op een private eigendom, namelijk het Communicatiecentrum Noord van het Brusselse Noordstation, waarvoor meerdere bestuursniveaus, zowel op federaal, regionaal als lokaal niveau, bevoegd zijn.

 

Toen wij op de hoogte werden gebracht, hebben wij uiteraard eerst een identificatie gevraagd. Dat is op 2 april door de federale politie gebeurd. Toen bestond de groep uit 51 personen, waaronder 8 families, allen afkomstig uit Oost-Europa. Er waren op dat moment 4 personen van buiten de Europese Unie, uit Macedonië, en 20 personen waren helemaal niet bij DVZ gekend.

 

Op 5 april zijn mijn diensten dan samen ter plaatse gegaan, onder meer om de betrokkenen te informeren over de mogelijkheden van vrijwillige terugkeer, uiteraard na overleg met de lokale overheid.

 

Op 17 april was er een coördinatievergadering op het kabinet van Brussels staatssecretaris De Lille, omdat hij ingevolge zijn bevoegdheid mede optreedt als eigenaar van het gebouw. Daar werd eerst een stand van zaken gegeven en een verslag van de eerdere interventies. Dan werd beslist om de informatieactie te herhalen. Ook daaraan hebben Fedasil en DVZ deelgenomen.

 

Daarbij kon men een aantal vaststellingen doen. Op 7 april had de groep al enige veranderingen ondergaan. De identificatielijsten van 2 april waren niet meer actueel. Er zijn mensen weggegaan en bijgekomen.

 

De personen die aanspraak konden maken op opvang van Fedasil waren hierin niet geïnteresseerd en hebben dat dan ook geweigerd. Zij wilden niet naar een hen aangeboden opvangcentrum gaan, hoewel zij daarop recht hadden. U begrijpt dat de opvang vrijwillig dient te zijn en wij in dat geval ook niet meer konden doen.

 

Veertien personen waren geïnteresseerd in de vrijwillige terugkeer en zijn effectief vertrokken door middel van de aangeboden vrijwillige terugkeer. Een persoon is op eigen kracht vertrokken.

 

Aangezien EU-onderdanen kunnen genieten van het recht op vrij verkeer, kunnen wij hen ook niet gedwongen uitwijzen.

 

Ingevolge de wetswijziging van de organieke wet van 8 juni 1976 betreffende de OCMW's kunnen EU-burgers geen OCMW-steun genieten gedurende de eerste drie maanden. Bijgevolg is het momenteel nog geen belasting voor onze OCMW’s. Wanneer zij een recht op verblijf verwerven, kan daaraan tijdens de eerste drie jaar van hun verblijf steeds een einde worden gesteld op basis van de geciteerde artikels 41, 42 en 42bis van de vreemdelingenwet, indien zij een onredelijke belasting vormen voor het socialezekerheidssysteem.

 

De situatie wordt opgevolgd door DVZ, door Fedasil en ook door de politie en de mensen op het kabinet van staatssecretaris Bruno De Lille. Zij volgen deze zaak op de voet op en zullen, indien nodig, alles doen opdat de betrokkenen zouden inzien dat zij daar eigenlijk niet horen.

 

01.04  Rita De Bont (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik heb er in mijn vraag al naar verwezen dat dit een regelmatig terugkerend fenomeen is. De aangeboden oplossingen of wat u eraan probeert te doen, zoals de identificatie, zijn ad-hocmaatregelen. Men kan niet veel doen als gevolg van het Europees vrij verkeer van personen.

 

Om op termijn daadwerkelijk te kunnen ingrijpen, moet dit dossier volgens mij dringend op de Europese agenda worden geplaatst. Het is momenteel nog geen belasting voor onze OCMW’s, maar als die personen ergens toch middelen verkrijgen, zal dat een onhoudbare belasting vormen. Het is voor de mensen in kwestie zelf ook onmenselijk, net zoals het voor onze mensen onmenselijk is om een dergelijke situatie te moeten aanzien.

 

Ik wil dus aandringen op een structurele oplossing, zo snel mogelijk. Daarvoor moet u zorgen, uiteraard in samenspraak met Europa. Zet het alstublieft zo snel mogelijk op de agenda, zodat de besprekingen aangevat kunnen worden.

 

01.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik hoef het niet op de agenda te zetten, want het staat al lang op de Europese agenda. Daarin kan ik u geruststellen.

 

01.06  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Dit is een moeilijk probleem. U zegt zelf dat de meesten EU-onderdanen zijn, die geen asiel aanvragen. Het gaat dus eigenlijk om twee verschillende problemen. EU-onderdanen mogen hier de eerste drie maanden vrij verblijven als zij in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, en na drie maanden kunnen zij een leefloon aanvragen. De meesten doen dat ook, meen ik.

 

U zegt dat zij niet geïnteresseerd zijn in opvang en asiel. Dat vloeit natuurlijk voort uit het feit dat zij EU-onderdanen zijn, waardoor zij niet gedwongen kunnen terugkeren. Daarom vragen zij geen asiel aan, want eens zij dan uitgeprocedeerd zijn, kunnen zij wel worden gedwongen om terug te keren. Zij zouden hun positie op lange termijn verzwakken door asiel aan te vragen en in de opvangstructuren opgenomen te worden. Voor hen is het slim als zij geen asiel aanvragen, maar wel, veronderstel ik, langer dan drie maanden blijven. Als zij dan niet in hun eigen leefloon kunnen voorzien, kunnen zij een leefloon aanvragen.

 

Ik wil u vragen om onze suggestie te volgen en gebruik te maken van de mogelijkheid die bestaat in de leefloonwet, of de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie, namelijk onderzoeken of zij eventueel een "onredelijke bezwaring” van het socialezekerheidssysteem betekenen.

 

01.07 Staatssecretaris Maggie De Block: Zij vragen geen verblijf. Zij willen zich niet inschrijven in een gemeente. Zelfs als zij daar drie maanden verblijven, hebben zij nooit een verblijf aangevraagd en hebben zij nooit een onderzoek naar hun middelen doorlopen. Na drie maanden kunnen zij dus geen recht op een leefloon openen.

 

Het gaat hier om mensen die een andere omschrijving van het begrip vrijheid hebben. Ook degenen die er recht op hebben, weigeren naar een opvangcentrum van Fedasil te gaan. Zij willen in het gebouw blijven en verder trekken als zij daar zelf zin in hebben. Het zijn Roma, en zij vormen een zeer aparte problematiek.

 

Zij wensen zich niet te settelen. Zij zullen dus geen beroep kunnen doen op een en ander, wat goed is aan de ene kant, maar wat de zaken zeer ingewikkeld maakt aan de andere kant. Het is een zeer moeilijke groep. Zij voelen zich ook niet door enige wet gebonden. Zij weten alleen dat zij geen rechten hebben, maar zij willen geen rechten opbouwen, want zij willen zich niet inschrijven in die gemeente.

 

01.08  Sarah Smeyers (N-VA): Voor de eerste drie maanden is er geen probleem, maar na die periode moeten zij toch ergens een verblijfstitel hebben, want anders zijn zij hier illegaal.

 

01.09 Staatssecretaris Maggie De Block: Blijkbaar willen zij dat niet. Zij zeggen zelf dat zij niet weten hoelang zij zullen blijven en waar zij naartoe gaan. Zij willen blijkbaar geen verblijfstitel.

 

01.10  Sarah Smeyers (N-VA): Zij vragen geen asiel aan, maar dat verhindert niet dat zij eventueel wel een regularisatieaanvraag kunnen indienen. Ik hoop dan toch dat u daar nooit op ingaat, want dat zou pervers zijn. Als EU-onderdanen kunnen zij een regularisatieaanvraag indienen. Ook al vragen zij geen asiel aan, zij kunnen na verloop van tijd wel een regularisatie aanvragen voor hun illegaal verblijf.

 

01.11 Staatssecretaris Maggie De Block: Tot nu toe zijn er geen aanvragen ingediend.

 

01.12  Sarah Smeyers (N-VA): Het is het beste, als die ingediend worden, dat u daar niet op ingaat, anders is het hek helemaal van de dam.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vragen nrs 11066, 11278 en 11067 van mevrouw Smeyers worden uitgesteld.

 

01.13 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik wil niet vervelend doen, maar ik ben zelf ook voorzitter geweest van een commissie in de Kamer. Het is de tweede keer dat die vragen van mevrouw Smeyers uitgesteld worden.

 

01.14  Sarah Smeyers (N-VA): In dat geval zet ik ze om in schriftelijke vragen.

 

01.15 Staatssecretaris Maggie De Block: Goed. Dat is conform het Reglement van de Kamer.

 

De voorzitter: Absoluut.

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de uitwijzing van jonge, uitgeprocedeerde asielzoekers waaronder Scott Manyo" (nr. 11231)

- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het dossier van de mogelijke uitwijzing van scoutsleider Scott Manyo" (nr. 11260)

02 Questions jointes de

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion de jeunes demandeurs d'asile déboutés parmi lesquels Scott Manyo" (n° 11231)

- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le dossier relatif au risque d'expulsion du dirigeant scout Scott Manyo" (n° 11260)

 

02.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik had u graag ondervraagd over een zoveelste zeer gevoelig dossier in de publieke opinie. We hebben het verhaal gehad van de hongerstakers, u hebt al een en ander meegemaakt. Voorts hebben we het nog lopende verhaal van de regularisatie van criminelen, waarover we straks waarschijnlijk meer zullen vernemen. Daarnaast is er de verhaallijn rond Scott Manyo, een goed geïntegreerde scoutsleider die, als ik het goed begrepen heb, werkt in een knelpuntberoep. Hij komt uit onze provincie, onze regio, en wordt sterk gesteund door de schooldirectie, de ouders en zo goed als iedereen. U zult waarschijnlijk aan uw mailbox gemerkt hebben dat er heel veel steun is voor die jongen. Hij is opgepakt, terwijl hij met zijn vriendin op de trein zat. Hij is opgepakt, omdat hij niet kon aantonen dat hij een verblijfsvergunning had. Hij is opgesloten in Merkplas, Vottem of in centrum 127bis in het kader van de verwijdering. Daar is al veel over gezegd en geschreven.

 

Ik zou graag uw verhaal horen. We hebben het van de heer Roosemont gehoord, maar ik had graag van de verantwoordelijke politicus vernomen wat nu het juiste verhaal is. Klopt het dat hij over zijn leeftijd gelogen heeft of is dat niet waar? Klopt het dat de asielaanvraag kort geduurd heeft en dus niet bijzonder lang? Wanneer heeft hij precies het bevel gekregen? Heeft hij er een of meerdere gekregen? Graag had ik een gedetailleerd verhaal van u gehoord over de procedure van Scott Manyo.

 

Ik heb nog een vraag, namelijk over het grotere plaatje. Wat is het beleid van de regering met betrekking tot uitgeprocedeerde asielzoekers die minderjarig waren bij hun aanvraag of die eventueel nog minderjarig zijn? Hoe zult u dat aanpakken? Ik heb begrepen dat CD&V en andere partijen in de regering – ook sp.a heeft zich duidelijk uitgelaten – vinden dat hierover genuanceerd moet worden nagedacht en dat er een beleid moet worden uitgetekend om dergelijke gevallen te vermijden. Ik had dus graag uw standpunt ter zake gehoord.

 

02.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, het is niet de gewoonte om informatie over individuele gevallen of details uit het dossier vrij te geven. Het is niet mijn taak om die in de openbaarheid te brengen. Het aangehaalde geval is inderdaad uitvoerig besproken in de media, maar dat is omdat zijn advocaten, zijn familie en zijn school voor een ware mediacampagne gekozen hebben.

 

Ik kan u enkel meedelen dat uit onderzoek bij DVZ blijkt dat de betrokkene niet in de wettelijke voorwaarden verkeert om een verblijfsvergunning te krijgen met toepassing van de regelgeving inzake niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. De betrokkene heeft intussen de meerderjarigheid bereikt.

 

De procedure voor de terugkeer van minderjarigen bestaat erin dat wordt nagegaan of de duurzame oplossing, zeg maar het levenstraject, in België dan wel in het land van herkomst ligt. Dat wordt enkel en alleen beoordeeld in het belang van het kind. Binnen de opvang wordt de begeleiding aan de duurzame oplossing aangepast. Indien de duurzame oplossing niet in België ligt, wordt een bevel tot terugbegeleiding gegeven. In de praktijk zien we dat daaraan slechts zelden gevolg wordt gegeven. We moeten in die gevallen dus nog meer inzetten op de terugkeerbegeleiding. Daarom is het noodzakelijk dat we in de thuislanden met betrouwbare partners werken. Dat is noodzakelijk om de herintegratie van die jonge mensen in hun land van herkomst te bevorderen.

 

Op dit moment lopen er twee pilootprojecten, één in Marokko en één in Guinee. Ze moeten ondersteuning bieden bij de re-integratie van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling in het thuisland. De projecten worden sedert begin dit jaar geïmplementeerd.

 

Wij willen nog meer inzetten op begeleiding met het oog op integratie in onze maatschappij, dan wel terugkeer, afhankelijk van de duurzame oplossing waarvoor gekozen is in belang van het betrokken kind. Dat is een heel moeilijke afweging. Daarbij mag men niet over een nacht ijs gaan.

 

Ik zou het spijtig vinden, mochten wij in simplismen vervallen of het hebben over wondermaatregelen. Het moet geval per geval worden afgewogen, in het belang van het betrokken kind.

 

02.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik vind dit toch wel straf. De heer Roosemont kwam twee weken geleden in Terzake heel het dossier uitleggen. U bent daarvoor politiek verantwoordelijk. U hebt zelf niet willen gaan, maar u stuurde wel de heer Roosemont. Het is uw leidend ambtenaar, die het in de pers allemaal heeft uitgelegd. In het Parlement mag dat niet worden gezegd. Ik vind dat persoonlijk zeer kras.

 

U zegt dat u niet ingaat op individuele dossiers. Mijnheer de voorzitter, ik vraag om een correcte toepassing van het Reglement. Als er vragen zijn van de dames Genot en Lanjri over individuele dossiers, dan wordt er wel geantwoord. Ik zal u de nummers van de vragen bezorgen. Er is toen geantwoord op vragen over individuele dossiers. Als de meerderheid schriftelijke vragen stelt, geeft u wel een antwoord over individuele dossiers. Als ik vanuit de oppositie dergelijke vragen stel, wilt u niet antwoorden in het Parlement. Ik vind dat echt niet correct.

 

Ik zou graag van u vernemen, mevrouw de staatssecretaris, of de heer Scott Manyo zich nog op ons grondgebied bevindt. Zal hij worden verwijderd? Zo ja, wanneer? Of moet ik vanavond afstemmen op Terzake, op Canvas, om te weten wanneer en hoe hij zal worden verwijderd? Ik ben een Parlementslid en ik vind dat in het Parlement ook nog mag worden gepraat over dergelijke dingen, die heel veel mensen aanbelangen.

 

De voorzitter: Mevrouw de staatssecretaris, ik denk niet dat ik uit mijn rol van voorzitter van de commissie val als ik de vraag van de heer Francken ondersteun. Het is heel moeilijk om tekst en uitleg te geven in de media…

 

02.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, dat is juist waarop ik wil inspelen.

 

De voorzitter: Ik wil u enkel zeggen dat ik dat vanuit mijn vorig leven ook ondersteun.

 

02.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Ten eerste, mijn antwoord is er een op uw vraag en op die van mevrouw Lanjri. Omdat zij hier nu niet is, vervalt haar vraag overigens.

 

Ten tweede, ik kijk normaal gezien niet veel naar tv, maar ik heb wel naar de heer Roosemont gekeken. Sommigen hebben zich in de pers uitgelaten zonder enige kennis van het dossier, gewoon voortbordurend op wat zij met een half oog hadden gelezen. Welnu, ik meen mij te herinneren dat de heer Roosemont heeft geantwoord dat het niet de gewoonte is om individuele dossiers te bespreken.

 

Blijkbaar was er echter door zijn advocaten voor gekozen om informatie in de media te gooien, waarbij een aantal elementen uit het dossier verzwegen werden en waarbij een aantal elementen die in de media besproken werden, niet bleken te kloppen.

 

De heer Roosemont heeft daarop geantwoord dat hij zich toch verplicht voelde om de juiste details te geven, wanneer hij is binnengekomen, hoelang hij hier is geweest, hoeveel negatieve adviezen er zijn geweest, hoeveel beroepen, op welke termijn het werd behandeld enzovoort. Die details heeft de heer Roosemont dan werkelijk gegeven.

 

Ik moet daarin mijn directeur-generaal ondersteunen. Hij heeft zich louter tot de feiten beperkt. Hij heeft daarover ook geen mening geuit. Er was ondertussen nog een andere aanvraag en die ging opnieuw zijn weg in de administratie.

 

02.06  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u zegt dat u geantwoord hebt op mijn vragen.

 

Mijn eerste vraag was de volgende. Is dit verhaal juist, graag een gedetailleerde uitleg? U hebt gewoon geen uitleg gegeven. U hebt gezegd dat u niet ingaat op individuele dossiers.

 

De heer Roosemont heeft wel degelijk gezegd dat de behandeling van de aanvraag 13 maanden heeft geduurd. Dat is dus niet onnoemelijk lang. Hij zegt dat de betrokkene, toen hij toekwam en zijn leeftijd moest opgeven, op gespannen voet stond met de waarheid wanneer het ging over zijn leeftijd. Als de heer Roosemont dat zegt in Terzake of als de woordvoerder van de Dienst Vreemdelingenzaken dat zegt in Het Nieuws of Het Journaal, dan wil ik als Parlementslid toch wel eens weten hoe de vork in de steel zit.

 

02.07 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik herneem uw vraag. In uw vraag staat het volgende: “Er bestaat ophef over Scott Manyo, een perfect geïntegreerde uitgeprocedeerde asielzoeker. Hij verblijft momenteel in een gesloten centrum met het oog op verwijdering. Geachte staatssecretaris, klopt dit verhaal?”

 

Ja.

 

“Graag een gedetailleerde uitleg. Wat is het beleid met betrekking tot jonge uitgeprocedeerde asielzoekers?”

 

Ik heb u het beleid toegelicht met betrekking tot minderjarige uitgeprocedeerde asielzoekers.

 

02.08  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u bent langer Parlementslid geweest dan ik hier zit. Iedereen weet dat men de vragen kort moet houden. Ik zal vragen van drie bladzijden indienen met vijftien bijvragen, om zeker te zijn dat u antwoordt.

 

Ik vraag, in mijn eerste vraag: “Klopt dit verhaal? Graag een gedetailleerde uitleg.” Dan krijg ik graag een gedetailleerde uitleg over het verhaal. Is hij nu verwijderd?

 

02.09 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijn antwoord is: neen, ik kan niet in een individueel dossier …

 

02.10  Theo Francken (N-VA): Uw leidend ambtenaar mag het in Terzake gaan uitleggen en uw woordvoerder van de Dienst Vreemdelingenzaken in Het Journaal en in Het Nieuws, maar een parlementariër mag het niet weten.

 

02.11 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, ik weet niet hoe u het zou doen, maar ik heb aan een leidend ambtenaar geen bevelen te geven om naar Terzake te gaan.

 

02.12  Theo Francken (N-VA): Alstublieft! Collega Lanjri en collega Genot krijgen antwoorden op schriftelijke vragen over individuele dossiers. U geeft schriftelijke antwoorden over individuele dossiers. Ik zal dat aantonen. Als ik een vraag stel, dan weigert u daarop in te gaan, conform het Kamerreglement. Iedereen is gelijk voor de wet.

 

De voorzitter: Ik moet daar overigens, objectief, aan toevoegen dat mijn ervaring mij leert dat leidende ambtenaren die naar de televisie gaan, ook altijd met hun politiek verantwoordelijke overleggen. Waarvan akte.

 

02.13 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik neem er ook akte van dat uw partij soms aangekondigd wordt in politieke debatten, waarna men zegt dat de N-VA toegezegd had, maar niet gekomen is. Dan komt er in de plaats iemand van het Vlaams Belang naar het debat. Dat is ook al gebeurd. Dat is gebeurd in De Zevende Dag.

 

02.14  Theo Francken (N-VA): Neen, ik ga niet in De Zevende Dag tegenover het schoolhoofd zitten om uw beleid te verdedigen. U regulariseert criminelen aan de lopende band, maar voor een scoutsleider doet u het niet. Dat kunt u natuurlijk niet uitgelegd krijgen en daarom stuurde u Roosemont. Die mocht het gaan uitleggen. Wat deed u? U ging niet naar De Zevende Dag tegenover het schoolhoofd zitten. Natuurlijk kunt u dat niet winnen in de publieke opinie. Dat weet ik ook wel. Dan vraagt men ons, maar ik zal het niet uitleggen. Ik zal uw beleid niet verdedigen.

 

De voorzitter: (…) beperken tot waarover ze gaat.

 

Vraag nr. 11260 van mevrouw Lanjri is zonder voorwerp, maar dat had de staatssecretaris zelf al gezegd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de verduidelijking bij de verkregen cijfers omtrent de regularisatie van (ex-)gevangenen" (nr. 11414)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de informatie-uitwisseling tussen de FOD Justitie en de FOD Binnenlandse Zaken (DVZ) over de regularisatie van (ex-)gevangenen" (nr. 11415)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de strafrechtelijke profielen van de regularisatie van (ex-)gevangenen" (nr. 11416)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "geregulariseerde vreemdelingen die nadien gevangenen worden" (nr. 11418)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de beperking van het totaal aantal aanvragen tot humanitaire regularisatie" (nr. 11419)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de openbaarmaking van de nieuwe instructienota die toelaat om criminelen te regulariseren" (nr. 11420)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de modaliteiten van de nieuwe instructienota die toelaat om criminelen te regulariseren" (nr. 11421)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de uitlevering van gevangenen en de mogelijkheid voor illegale gevangenen om rechtstreeks vanuit de gevangenis een regularisatieaanvraag in te dienen" (nr. 11422)

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de verwijdering van geregulariseerde criminele vreemdelingen" (nr. 11485)

03 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la clarification des chiffres reçus concernant la régularisation d'(ex-)détenus" (n° 11414)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'échange d'informations entre le SPF Justice et le SPF Intérieur (OE) sur la régularisation d'(ex-)détenus" (n° 11415)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le profil pénal de la régularisation d'ex-détenus" (n° 11416)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les étrangers ayant fait l'objet d'une régularisation et qui, par la suite, ont été condamnés à une peine de prison" (n° 11418)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la limitation du nombre total de demandes de régularisation humanitaire" (n° 11419)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la publicité de la nouvelle note d'instruction permettant de régulariser des criminels" (n° 11420)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les modalités de la nouvelle note d'instruction permettant de régulariser des criminels" (n° 11421)

- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'extradition de détenus et la possibilité pour des détenus en séjour illégal d'introduire leur demande de régularisation depuis la prison" (n° 11422)

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'éloignement de criminels étrangers régularisés" (n° 11485)

 

03.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, als we dan toch op dreef zijn wat het Reglement betreft, ik had mijn vragen allemaal afzonderlijk ingediend. Ik zie nu dat ze samengevoegd zijn. Is het niet mogelijk om ze afzonderlijk te stellen? Ook al hebben ze dezelfde introductie, ze zijn wel allemaal wezenlijk verschillend.

 

De voorzitter: De vraag is of wij mekaar kunnen vinden, los van het Reglement, in het zo goed mogelijk beantwoorden van zo concreet mogelijke vragen.

 

03.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik wil mevrouw Smeyers daar wel in vinden, maar wij hebben al die vragen na elkaar binnengekregen en naast elkaar gelegd. Op het laatste moment kwam er nog de vraag van de heer Francken bij, met quasi dezelfde vragen, soms een beetje anders geformuleerd. Het kon een woord schelen, een maand of een jaar. Omdat het zeer moeilijk was om daarop echt coherente antwoorden te geven, hebben wij gewoon alle vragen achter elkaar gezet. Trouwens, de inleiding, mevrouw Smeyers, was in uw haast altijd dezelfde.

 

03.03  Sarah Smeyers (N-VA): Ja, dat zeg ik juist.

 

03.04 Staatssecretaris Maggie De Block: In één geval werd de functie copy-paste niet goed gebruikt. U hebt toen een heel andere vraag gesteld, terwijl de inleiding geen kapstok daarvoor was. Zoals u zegt, wij moeten elkaar vinden.

 

03.05  Sarah Smeyers (N-VA): Het gaat niet over mijn intro, maar over de vragen zelf, mevrouw De Block.

 

03.06 Staatssecretaris Maggie De Block: De vragen zelf heb ik allemaal samen beantwoord, maar sommige vragen komen terug, wist u dat? Nu ja, ik heb getracht op alles een antwoord te geven.

 

03.07  Sarah Smeyers (N-VA): Dus kan ik ze even goed allemaal apart stellen!

 

03.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Ze komen niet in de gegeven volgorde. U springt soms ook van voren naar achteren en terug. Normaal gezien worden dergelijke vragen samengevoegd.

 

De voorzitter: Begint u met de vragen te stellen, wij zullen wel zien waar wij belanden.

 

03.09  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik stel mijn eerste vraag nr. 11414. Ik zal mijn intro niet bij elke vraag herhalen; ik zal dat slechts één keer doen, dat bespaart ons tijd.

 

Mevrouw de staatssecretaris, al mijn vragen vloeien voort uit parlementaire vraag nr. 86 inzake de regularisatie van gedetineerde vreemdelingen. Uit het antwoord hebben wij geleerd dat u in 2012 een Marokkaanse crimineel hebt geregulariseerd die in 2009 nog in de gevangenis zat opgesloten.

 

Daarop is een interpellatie gevolgd in deze commissie, op 24 april. Daaruit bleek dat niet 1 maar 81 illegalen geregulariseerd werden die voordien in de gevangenis hadden gezeten. Tijdens die interpellatie gaf u een aantal cijfers die ik niet steeds in het geheel kon inpassen. Bovendien werden niet alle gevraagde cijfers en opsplitsingen gegeven.

 

Zo kom ik dus tot mijn eerste vraag nr. 11414.

 

Ten eerste, in antwoord op mijn interpellatie van 24 april stelde u dat er in de periode van 6 jaar waarover het ging in totaal 81 personen werden geregulariseerd, tot en met eind 2011, nadat ze in de gevangenis hadden gezeten. U hebt deze uitspraak herhaaldelijk bevestigd, zowel in de commissie als in de journaals. U benadrukte dat het cijfer van 81 criminelen betrekking had op de laatste 6 jaar. Kunt u een uitsplitsing van deze 81 regularisaties geven per jaar? Hoeveel daarvan zijn er precies geregulariseerd in 2006, 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011?

 

Ten tweede, wat het aantal regularisaties van ex-gedetineerden in 2012 betreft, hebt u bij de interpellatie enkel cijfers gegeven tot eind 2011. Voor 2012 hebt u zich herhaaldelijk beperkt tot een verwijzing naar uw vorig antwoord op die schriftelijke vraag. Die vraag had eigenlijk slechts betrekking op een bijzonder kleine deelgroep van gedetineerden. Uit uw schriftelijk antwoord bleek dat niet alle ex-gedetineerden van de laatste 6 jaar waren inbegrepen. Het ging alleen om de gedetineerden die op 10 augustus 2009 in de gevangenis zaten. Dat was mijn vraag, wie er op 10 augustus 2009 in de gevangenis zat. Daarop hebt u dus geantwoord dat het om één persoon ging.

 

In mijn interpellatie heb ik de doelgroep echter uitgebreid, zodat niet enkel de ex-gedetineerden van 10 augustus 2009 werden geviseerd maar wel alle ex-gedetineerden van de laatste 6 jaar, een veel grotere groep dus. U herhaalde steeds uw antwoord op die ene schriftelijke vraag, maar mijn vraag had niet alleen betrekking op wie op dat moment in de gevangenis zat, maar ook op diegenen die in de laatste 6 jaar in de gevangenis hadden gezeten, en voordien of nadien geregulariseerd zouden zijn.

 

Misschien was mijn vraag niet duidelijk genoeg? Blijft uw antwoord hetzelfde? Is er onder alle ex-gedetineerden die de jongste 6 jaar in de gevangenis zaten, slechts 1 illegaal geregulariseerd in 2012? Kunt u dat bevestigen?

 

Tijdens mijn interpellatie hebt u verklaard dat u zeker over de cijfers vanaf april 2009 beschikt. Kunt u bevestigen dat van alle illegalen die sinds april 2009 in de gevangenis hebben gezeten, er in 2012 slechts één gevangene of ex-gevangene werd geregulariseerd?

 

Indien alsnog zou blijken dat er een misverstand was over mijn vraag over die periode, en indien alsnog zou blijken dat er in 2012 meer gevangenen of ex-gevangenen geregulariseerd zijn, kunt u mij dan een uitsplitsing geven per maand?

 

Ten derde, in uw antwoord van 24 april 2012 stelde u dat de betrokken Marokkaan niet werd veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf, maar slechts voorwaardelijk werd veroordeeld. U antwoordde ook dat de persoon in kwestie wel in voorhechtenis zat. Ging het dan om een onwerkdadige hechtenis? Werd de voorhechtenis in het eindvonnis als effectieve straf gezien en de rest van de straf voorwaardelijk opgelegd? Of ging het toch om een effectieve gevangenisstraf?

 

Tot daar mijn vraag nr. 11414.

 

03.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, volgens het Reglement zijn de vragen samengevoegd. Ik stel de agenda van de commissie niet op. U maakt die, in samenspraak met uw secretariaat. Wij hebben ons antwoord voorbereid op de vragen van beide vraagstellers samen, zowel die van mevrouw Smeyers als de aangehechte vragen van de heer Francken. Wij hebben dat ook gedaan voor de samengevoegde vragen van mevrouw Lanjri en mevrouw Smeyers. Wij hebben dus één antwoord voorbereid.

 

Ik beroep mij op het Reglement. Wij beantwoorden de vragen zoals zij op de agenda staan die ons werd toegestuurd, met respect voor de Kamer en voor de werking van u en uw secretariaat.

 

03.11  Sarah Smeyers (N-VA): Op mijn laatste geprinte agenda stonden zij allemaal apart. Ik heb mij daarop gebaseerd. Blijkbaar is er daarna een agendawijziging doorgevoerd, waarbij een en ander onvolledig is gebleven. Onder agendapunt 59 staan alle vragen samengevoegd, terwijl ze nadien, van punt 60 tot 66, toch nog eens apart op de agenda staan. Alle vragen stonden apart, maar ze werden nadien samengevoegd. Ik veronderstel dat dit op uw vraag gebeurde.

 

Zijn die vragen dan vanmorgen op het laatste nippertje samengevoegd door de diensten of op vraag van mevrouw De Block?

 

03.12 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb nog nooit een vraag aan de voorzitter of aan het secretariaat van de commissie gesteld om de agenda te wijzigen.

 

03.13  Sarah Smeyers (N-VA): U wordt weer boos, maar waarom staan die vragen dan allemaal samen?

 

03.14 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb daarover niets te zeggen.

 

03.15  Sarah Smeyers (N-VA): Waarom staan ze wel apart op mijn geprinte agenda?

 

De voorzitter: Ik heb gezien dat er nogal wat vragen werden samengevoegd. In één vraag werden namelijk 16 vragen samengevoegd, wat toch een vrij impressionant cijfer is. Ik ben ervan uitgegaan, kennelijk ten onrechte, dat hierover een gewoon debat kon worden gevoerd. Als dit niet zo is, zal ik bij dezen schuld bekennen, maar tegelijkertijd aankondigen dat ik dit in de toekomst beter zal bekijken en heel strikt gebruik zal maken van mijn bevoegdheden.

 

Aan de andere kant is het zo dat een voorzitter van een commissie in de eerste plaats de belangen van de Parlementsleden moet dienen. In dit geval heb ik dat inderdaad laten passeren. Ik kondig u aan dat dit de laatste keer zal zijn, als wij er niet in slagen om hierover een echt debat te voeren. Wij zijn dit trouwens in de Conferentie van voorzitters aan het voorbereiden. Wij proberen af te stappen van de wat steriele vragen en ze te vervangen door een echt debat.

 

03.16 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik juich alleen maar toe dat u in de Conferentie van voorzitters die stappen wil zetten.

 

De voorzitter: Wij zijn daarmee bezig.

 

03.17 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers kan misschien eerst haar andere vragen ook stellen, want ze heeft nu alleen haar eerste vraag gesteld.

 

03.18  Sarah Smeyers (N-VA): Ik zal ze even samenvatten, zodat wij nadien duidelijk weten welke vragen werden gesteld.

 

Hier vraag ik een uitsplitsing per jaar van die 81 geregulariseerden, zodat wij weten hoeveel geregulariseerden er per jaar waren in die periode van zes jaar. Daarnaast vraag ik hoeveel er effectief werden geregulariseerd in januari, februari, maart en april 2012.

 

Ten slotte, had de bedoelde Marokkaan, waarvan wij al weet hadden, effectief een gevangenisstraf opgelopen, was hij effectief veroordeeld dan wel in voorlopige hechtenis genomen?

 

Ik heb de vraag even samengevat, zodat wij er straks een concreet antwoord op kunnen krijgen.

 

Mijn tweede vraag nr. 11415, gaat over de regularisatie van ex-gevangenen, meer bepaald over het aspect van de informatie-uitwisseling tussen de FOD Justitie en de FOD Binnenlandse Zaken.

 

Mevrouw de staatssecretaris, over de statistieken die u tijdens de interpellatie van 24 april 2012 bezorgde, merkte u het volgende op, en ik citeer: “Dankzij een overdracht van informatie van de FOD Justitie kon de Dienst Vreemdelingenzaken gedetailleerde gegevens bekomen inzake de vreemdelingen die sinds april 2009 in de Belgische gevangenissen werden opgesloten.”

 

U of de Dienst Vreemdelingenzaken heeft dus geen gegevens over de periode vóór april 2009. Ik vervolg uw citaat: “Dankzij een goede samenwerking met de FOD Justitie kunnen wij wel weten wie sinds april 2009 in de Belgische gevangenissen opgesloten zitten. Bedoelde gegevens werden dan ook gekoppeld aan de databank van de Dienst Vreemdelingenzaken en aan het individuele dossier van de vreemdelingen.”

 

Mijn vragen zijn de volgende.

 

Kan ik uit dit citaat correct afleiden dat de minister van Justitie of de FOD Justitie u niet de nodige oudere informatie heeft bezorgd, zodat u op 24 april 2012 nog niet het volledig antwoord op mijn vraag, zijnde de cijfers voor de voorbije zes jaar, kon geven?

 

Hebt u intussen met uw collega en partijgenote, minister Turtelboom, contact gehad, om die gegevens, de cijfers van de voorbije zes jaar, te verkrijgen? Wanneer zal zij u de nodige informatie bezorgen?

 

Ik vraag dus of u de gegevens van vroeger al hebt, dus de gegevens van de periode vóór april 2009. Ik vraag ook of u met uw collega Turtelboom overlegt om alle gegevens ter zake te kennen, zodat wij ook kunnen weten wie in 2008 in de gevangenis zat.

 

Mijn derde vraag nr. 11416 gaat over het aspect strafrechtelijke profielen.

 

Uit uw antwoord op de interpellatie van 24 april blijkt dat er 81 illegalen werden geregulariseerd die voordien in de gevangenis hadden gezeten.

 

Uit uw antwoord van 24 april blijkt dat ook zware criminelen een regularisatie aanvroegen, dat van de betrokken 20 dossiers er 6 illegalen werden verwijderd en er sprake was van zware feiten zoals moord en drugsfeiten.

 

Hebt u alle dossiers van de 81 geregulariseerde criminelen bij de Dienst Vreemdelingenzaken opgevraagd? Werden deze dossiers door u gescreend op grond van de strafrechtelijke veroordelingen? Voor welke feiten werden zij veroordeeld? Indien dit niet is gebeurd of indien slechts een onvolledig resultaat beschikbaar is, waarom is dit nog niet gebeurd en wil u dat nog doen?

 

Kunt u concreet bevestigen dat geen enkele van de 81 geregulariseerde ex-gevangenen of gevangenen werd veroordeeld voor mensenhandel of schijnhuwelijk, voor fysieke feiten zoals moord en poging tot moord, voor zedenfeiten zoals verkrachting, pedofilie of kindermisbruik?

 

Ik vraag u dit in het bijzonder, gelet op de eerdere uitspraken van mevrouw Lanjri en de heer Somers naar aanleiding van de onthulling van de geheime criminele instructie van uw voorganger, de heer Wathelet.

 

Mevrouw Lanjri heeft toen gezegd: "Regularisatie is een gunst. Ik ga ermee akkoord dat Wathelet illegalen die een verkeersovertreding hebben begaan, regulariseert, maar geen mensenhandelaars, pedofielen of moordenaars. Nooit! Deze nota is nooit op de Ministerraad besproken. Hij moet herzien worden."

 

De heer Somers zegt: "Ik had tot op vandaag nog niet van deze nota gehoord. Het kan niet dat mensenhandelaars en andere zware criminelen worden geregulariseerd. Dit is een ernstig politiek probleem."

 

Kunt u bevestigen dat er bij die 81 geregulariseerde gevangenen of ex-gevangenen geen veroordeelden waren voor mensenhandel, schijnhuwelijk, moord, poging tot moord, verkrachting, pedofilie of kindermisbruik?

 

Dat zijn concrete vragen waarop ik straks een concreet antwoord verwacht.

 

Zo kom ik tot mijn vierde vraag. Kunt u bevestigen dat er de voorbije 6 jaar op geen enkele manier illegalen werden geregulariseerd die veroordeeld werden tot een effectieve celstraf van meer dan 18 maanden, in de laatste 5 jaar voorafgaand aan de regularisatie? Indien dat wel is gebeurd, indien personen die veroordeeld waren tot meer dan 18 maanden gevangenisstraf, toch werden geregulariseerd, om hoeveel gevallen gaat het dan? Wat was het strafrechtelijk profiel van de betrokkenen? Over welke veroordelingen gaat het? Waarom werden zij in dat voorlopig hypothetisch geval toch geregulariseerd? Mocht dat het geval zijn, zult u dan stappen ondernemen om die betrokkenen alsnog te verwijderen?

 

Ik kom dan tot mijn vijfde vraag nr. 11418, over het aspect geregulariseerde vreemdelingen die nadien in de gevangenis beland zijn. Bij de interpellatie hebt u een aantal vragen beantwoord, andere niet. Zo stelde ik tijdens de interpellatie op 24 april de vraag hoeveel van de 90 000 geregulariseerde illegalen in de voorbije 6 jaar in de gevangenis zaten vóór hun regularisatie en hoeveel er pas na hun regularisatie strafrechtelijk veroordeeld werden. Ik heb daarop geen duidelijk antwoord gekregen en stel de vraag daarom opnieuw.

 

Sedert de regularisatiecampagne ten gevolge van het Alexiusakkoord van 15 september tot 15 december 2009, zijn er in de jaren 2009, 2010 en 2011 in totaal 48 538 vreemdelingen geregulariseerd. Hoeveel van die 48 538 geregulariseerde vreemdelingen werden er nadien, dus na hun machtiging tot verblijf, opgesloten in de gevangenis? Hoeveel van die 48 538 geregulariseerde vreemdelingen worden er momenteel, in mei 2012, vastgehouden in de gevangenis?

 

Ik heb nog een deelvraag in dat verband. In de voorbije 6 jaar werden 90 000 vreemdelingen geregulariseerd. Hoeveel van die 90 000 geregulariseerde vreemdelingen werden er nadien opgesloten in de gevangenis? Hoeveel van die 90 000 geregulariseerde vreemdelingen worden er in mei 2012 vastgehouden in de gevangenis? In deze vraag wil ik dus specifiek weten hoeveel personen die geregulariseerd zijn, nadien in de gevangenis zijn beland.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik ga over tot mijn vraag nr. 11419, die nog een ander aspect behandelt. De vraag gaat over de beperking van het totale aantal aanvragen tot humanitaire regularisatie.

 

Mevrouw de staatssecretaris, vorig jaar bedroeg het aantal geregulariseerden op 1 jaar 9 509. Dat cijfer schommelt dus rond het jaarlijks weerkerende aantal van ongeveer 10 000 regularisaties. Het aantal geregulariseerde personen was in 2011 ongeveer even groot als in alle voorgaande jaren van de regularisatiecampagne. U zult het vermoedelijk met mij eens zijn dat de regularisatie geen structurele oplossing biedt en niet het bewijs vormt van een efficiënt, maar van een falend migratiebeleid.

 

Met de regularisatie wordt via een buitengewone gunstprocedure, een "uitzonderingsprocedure", alsnog een verblijfsrecht toegekend. Welke maatregelen neemt u om het aantal regularisaties te beperken? Concreet, zult u actief inzetten op een nieuw, duidelijk, coherent migratiewetboek, waarin het regeerakkoord voorziet?

 

U ziet dat mijn vragen wel degelijk verschillen van elkaar. Ik hoop dat ik ook op die vraag een concreet antwoord zal krijgen.

 

Of blijft u bij de stelling in uw beleidsnota dat een nieuw wetboek niet prioritair is en dat u daarvoor niet prioritair middelen zult vrijmaken?

 

Indien u alsnog een nieuw migratiewetboek in het vooruitzicht stelt, zult u dan de raad van advies voor vreemdelingen, die in de vreemdelingenwet vermeld staat, eindelijk oprichten? Hebt u hierover al contact gehad met de bevoegde deelstaatministers?

 

Ik ga over tot mijn vraag nr. 11420, over de openbaarmaking van uw nieuwe instructienota, die toelaat criminelen te regulariseren. Mevrouw de staatssecretaris, op 24 april merkte u in de commissie op dat uw instructies van begin maart 2012 niet geheim werden gehouden. Die instructies blijken vandaag nog steeds niet aan het Parlement te zijn voorgelegd. Mijn concrete vraag is of u die instructies van maart 2012 zult voorleggen aan het Parlement? Zo niet, waarom niet?

 

Uw partijgenoot, de heer Somers, en uw vroegere collega, mevrouw Lanjri, hebben in het verleden ook al de geheime crimineleninstructie van staatssecretaris Wathelet in de openbaarheid geëist. Zij vroegen toen om transparantie over die nota. Ik vraag nu om transparantie over uw nota. Ik veronderstel dat het geen geheim is en dat u daarvan geen geheim wilt maken.

 

Mevrouw de staatssecretaris, binnen welke termijn zult u die instructie aan het Parlement voorleggen? Dat is een kleine, doch niet onbelangrijke vraag.

 

Ik ga over tot mijn vraag nr. 11421. Die vraag gaat over de modaliteiten van uw nieuwe instructienota, die toelaat om criminelen te regulariseren. In uw antwoord op de interpellatie van 24 april zei u dat er sedert maart 2012 een nieuwe instructienota van kracht is. U lichtte ook al enige inhoud toe.

 

Wij kunnen voortgaan op wat u toen mondeling toelichtte. Ik citeer even: “Een aanvraag tot regularisatie ingediend door iemand die veroordeeld is tot een gevangenisstraf van in totaal zes maanden of langer, zal in principe voorafgaand geweigerd worden. Bij het onderzoek van de aanvraag zal ook rekening gehouden worden met verzwarende omstandigheden zoals recidive en veelplegers. Daar wordt ook nog specifieke aandacht voor gevraagd. Een veroordeling voor een misdrijf leidt tot een weigering van de aanvragen. Voor andere delicten zal een afweging met de belangen van de aanvrager in België gebeuren.”

 

Mevrouw de staatssecretaris, over die modaliteiten stel ik u de volgende vragen.

 

Illegalen die veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van in totaal zes maanden of langer, zullen blijkbaar in principe voorafgaand geweigerd worden. Kunt u dat verder toelichten? Houdt dat in dat zij automatisch altijd zullen worden geweigerd, of kunnen die criminelen toch nog in aanmerking komen voor een machtiging tot verblijf?

 

Indien dergelijke zware misdadigers met veroordelingen tot zes maanden of langer toch nog in aanmerking komen voor een machtiging tot verblijf, om welke redenen kan dat dan? Wat is in dat geval de procedure? Kan de Dienst Vreemdelingenzaken dat autonoom beoordelen of worden die dossiers steeds voorafgaand aan de beslissing aan u persoonlijk voorgelegd, zoals dat destijds met die 20 dossiers gebeurde?

 

U merkt verder op: “Een veroordeling voor een misdrijf leidt tot een weigering van de aanvragen.” Gelet op uw overige verklaringen, kan ik moeilijk begrijpen dat alle vreemdelingen die eender welk misdrijf pleegden, toch per definitie uitgesloten worden. Mijn vraag is of u in die zin een andere term dan “misdrijf” bedoelde, want bij gebrek aan een instructienota die wij op papier zien, was die mondelinge uitleg toch niet helemaal coherent of hebben wij die alleszins verkeerd begrepen.

 

In dat verband heb ik nog de volgende vraag. Uit uw antwoord op 24 april maak ik op dat criminelen die veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van minder dan zes maanden in elk geval in aanmerking kunnen komen voor regularisatie.

 

Ik wil u graag citeren uit enkele krantenartikels uit Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws over een aantal sterk gemediatiseerde zaken, zoals homobashing en zware verkeersagressie, waarvoor telkens een effectieve celstraf van minder dan zes maanden is uitgesproken.

 

Ten eerste, vier maanden cel voor zware verkeersagressie. Dat komt uit Het Nieuwsblad van 20 april. “De 37-jarige N. V. is veroordeeld tot vier maanden effectieve celstraf voor zware verkeersagressie. Hij had een veertigjarige vrouw uit Bredene zwaar toegetakeld. Uit zijn bestelwagen nam hij een hamer waarmee hij de achterruit van de wagen van de vrouw verbrijzelde. In shock stapte de vrouw uit, waarop hij haar begon te slaan, omver duwde en haar zonnebril vernielde. Hij gaf haar nog meerdere trappen terwijl ze op de grond lag. Hij schold haar uit en hij bedreigde haar met de dood.” Die persoon heeft minder dan zes maanden effectieve gevangenisstraf gekregen. En dus is er een mogelijkheid tot regularisatie.

 

Volgend krantenknipsel komt uit Het Laatste Nieuws van 6 april. “Twee maanden cel voor homobashers. Ramazan K. en Samet K. uit Sint-Niklaas zijn veroordeeld tot een celstraf van twee maanden met uitstel. Ze sloegen een man bont en blauw. De twee beklaagden konden zich niet in de geaardheid van de twee mannen vinden, aldus openbaar aanklager Annelies De Cauwer. Dat was de reden voor het geweld." Twee maanden gevangenis met uitstel.

 

Het Laatste Nieuws, 5 april 2012: “Dealer krijgt vier maanden cel. Mario V. is veroordeeld tot een celstraf van vier maanden met uitstel”, dus minder dan zes maanden effectieve gevangenisstraf. “Hij kreeg ook een boete. Hij had minstens één kilogram speed aan de man gebracht.”

 

Mevrouw de staatssecretaris, is dat de toedracht van uw instructienota?

 

Komen dergelijke gevallen, die met minder dan zes maanden effectieve celstraf worden bestraft, toch in aanmerking om geregulariseerd te worden? Is dat uw nieuwe wind?

 

Ik ga over tot vraag nr. 11422. Er wordt mij ingefluisterd dat dit de laatste vraag is. Daarna is het aan de heer Francken.

 

Mevrouw de staatssecretaris, de vreemdelingenwet biedt vandaag de mogelijkheid aan illegale gevangenen om vanuit de gevangenis een regularisatieaanvraag in te dienen. Op 24 april merkte u op dat dergelijke illegale criminelen, die op het moment van de regularisatieaanvraag in de gevangenis zitten, niet per definitie worden uitgesloten. Wel zei u dat men bij de behandeling van de aanvragen terdege rekening houdt met de elementen van openbare orde. Zijn er bij die 81 geregulariseerde vreemdelingen gevallen waarbij de machtiging tot verblijf, dus de regularisatieaanvraag, werd gedaan terwijl de betrokkene in de gevangenis zat en, ten tweede, de regularisatieaanvraag werd toegestaan terwijl de betrokkene in de gevangenis zat? Ik hoop dat u daarop ontkennend zult antwoorden.

 

Hoe brengt u uw antwoord in lijn met de inspanning die uw collega, minister van Justitie Turtelboom, doet om de criminele vreemdelingen uit te leveren aan de herkomstlanden? Ik verwijs hierbij naar de recente heisa van mevrouw Turtelboom rond haar bezoek aan Marokko, maar ook naar haar verklaringen in het Parlement op 29 februari 2012. Zij zei toen dat de uitvoering van het akkoord met Marokko betreffende de transfer van veroordeelde gevangenen uiteraard haar beleidsprioriteit is, conform het regeerakkoord.

 

Begrijp ik dan goed dat in plaats van illegale gevangenen uit te leveren aan het herkomstland, u een eventuele regularisatie en toekenning van verblijf mogelijk acht voor sommige illegale gevangenen? Welke precieze categorieën van illegale criminelen die in de gevangenis zitten, zou u hiermee viseren?

 

De voorzitter: Ik stel voor dat de heer Francken hier zijn vraag nr. 11485 aan toevoegt.

 

03.19  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ook ik had u graag een vraag gesteld over uw beleid en dat van uw voorganger inzake de terugkeer en de verwijdering van geregulariseerde criminele vreemdelingen. Er zijn mensen die na hun gevangenisstraf toch papieren hebben gekregen. Dat is onverkoopbaar in Vlaanderen. Volgens u zou het gaan om 81 personen. Volgens mij zijn het er echter veel meer. Wij zullen dit ongetwijfeld straks te horen krijgen. Hoeveel van die 81 vreemdelingen werden er inmiddels alsnog verwijderd van het Belgisch grondgebied?

 

U weet ongetwijfeld dat u dat kan, u zult de vreemdelingenwet intussen zeker goed kennen.

 

Ten tweede, welke inspanningen levert u om het verblijf van geregulariseerde maar nog niet verwijderde criminelen alsnog in te trekken met het oog op hun effectieve verwijdering? Ik neem aan dat u geen verantwoordelijkheid neemt voor wat de heer Wathelet deed, ook al zat u in de regering. Als hij besluit een zware crimineel individueel te regulariseren, waarbij het onder andere gaat om zware diefstal en verkrachting, zult u nu natuurlijk zeggen dat u dat niet pikt en dat die mensen verwijderd moeten worden. U zult zeggen dat u zich daarvoor zult inzetten en dat u die mensen een bevel tot verlaten van het grondgebied zult geven. Ik neem aan dat dit de lijn is van de zero tolerance van Open Vld.

 

Dan de gevangenisstraf na de regularisatie. Sinds de regularisatiecampagne van 15 september tot 15 december 2009 zijn er in de jaren 2009, 2010 en 2011 in totaal al 48 538 vreemdelingen geregulariseerd. Dat hebben we vernomen na andere vragen. Ik had graag geweten hoeveel van deze vreemdelingen na hun regularisatie een gevangenisstraf hebben uitgezeten. Ten tweede, hoeveel onder hen zitten er momenteel nog een gevangenisstraf uit? Ten derde, hoeveel van deze geregulariseerde vreemdelingen werden intussen verwijderd van het Belgisch grondgebied? Ten slotte, welke inspanningen levert u om het verblijf van geregulariseerde maar nog niet verwijderde criminelen alsnog in te trekken met het oog op hun effectieve verwijdering in het raam van het zerotolerancebeleid van Open Vld?

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik ga dan even in op de illegalen die tijdens de laatste 6 jaar humanitair werden geregulariseerd en die na hun regularisatie in de gevangenis werden opgesloten. Ten eerste, hoeveel vreemdelingen werden er tijdens de laatste 6 jaar humanitair geregulariseerd en hebben na hun regularisatie een gevangenisstraf uitgezeten? Ten tweede, hoeveel onder hen zitten momenteel nog altijd een gevangenisstraf uit? Ten derde, hoeveel van deze geregulariseerde vreemdelingen werden intussen verwijderd van het grondgebied? Welke inspanningen levert u om het verblijf van de geregulariseerde maar nog niet verwijderde criminelen alsnog in te trekken, met het oog op hun effectieve verwijdering? Misschien zit er tussen de zes gevangenen die eindelijk hun gevangenisstraf gaan uitzitten in het land van herkomst, in Marokko, wel een geregulariseerde. Minister Turtelboom was hier erg fier op, na eerst gedesavoueerd geweest te zijn door de eerste minister van Marokko.

 

De voorzitter: Mevrouw Smeyers, aangezien uw volgende vragen onder hetzelfde antwoord vallen, krijgt u de kans om die nu te stellen, als u wil. Ze zullen allemaal onder dit punt behandeld worden.

 

03.20 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, het zijn dezelfde vragen, die twee keer op de agenda staan vermeld. Mevrouw Smeyers heeft ze allemaal gesteld.

 

De voorzitter: Dan geef ik u nu het woord voor uw antwoord.

 

03.21  Sarah Smeyers (N-VA): De vragen staan ook nog eens allemaal apart op de agenda.

 

03.22 Staatssecretaris Maggie De Block: Wij hebben die agenda zo ontvangen. Mijn administratie heeft toen contact opgenomen met het commissiesecretariaat met de mededeling dat die vragen zowel samengevoegd als apart op de agenda stonden. Daarop werd ervoor geopteerd om de aparte vragen te schrappen.

 

03.23  Sarah Smeyers (N-VA): Oké.

 

03.24 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, mijnheer Francken, ik stel vast dat u mij, na eerst een schriftelijke vraag en vervolgens een interpellatie, vandaag terug acht vragen stelt over hetzelfde thema, met in totaal dertig subvragen, gaande over verschillende jaren. Hoewel sommige gevraagde cijfers veeleer materiaal voor schriftelijke vragen blijken te zijn, zal ik ze toch beantwoorden.

 

Ik kan mij echter niet van de indruk ontdoen dat u hier — en ik druk mij voorzichtig uit, ook omdat u daarvoor een aantal journalisten hebt opgebeld — aan sfeerschepping wenst te doen en rond mij een sfeer wenst te creëren, in de aard van: "Als wij maar genoeg mist rond haar spuien, dan zal er wel ergens eens een vuurtje blijken te zijn." U doet dat door een aantal zaken steevast op een hoop te gooien, door te goochelen met de termen "crimineel" en "illegaal", nu eens bij elkaar en dan weer los van elkaar. U creëert bewust, of onbewust misschien, een sfeer van verwarring die daar ook toe bijdraagt.

 

In dat geval moeten mij eerst enkele zaken van het hart.

 

Mevrouw Smeyers, u bent jurist. Ik ben dat niet, maar ik ben wel Parlementslid geweest. Er is een verschil tussen een misdrijf en een misdaad. U weet zeer goed dat mensen die veroordeeld zijn voor misdaden en die wij, en iedereen, dus criminelen noemen, op basis van de instructienota niet in aanmerking komen voor regularisatie. Niettemin blijft u in uw vraagstelling en in uw communicatie steeds verwijzen naar criminelen die geregulariseerd worden, alsof ik een instructie zou opstellen of laten uitvoeren om criminelen te laten regulariseren. Niets is minder waar.

 

In de vragen die u indient, komen die termen dan ook geregeld voor. U weet dat dit niet klopt. Aangezien u jurist bent van opleiding zou u dat althans moeten weten. Mensen die veroordeeld zijn voor een misdaad, komen niet in aanmerking voor regularisatie. Ik zou dan ook graag hebben dat wij in de toekomst allemaal de juiste termen ter zake gebruiken.

 

Als jurist zou u moeten weten — en dat geldt eveneens voor de persoon die aan uw rechterkant zit, gelet op zijn functie bij DVZ in een vorig leven — dat er een essentieel verschil is tussen mensen die in een gevangenis hebben gezeten en mensen die veroordeeld zijn.

 

Er bestaat nog zoiets als een voorhechtenis en men is pas schuldig als men wordt veroordeeld. U vraagt naar het aantal mensen in de gevangenissen, maar daar zitten ook mensen in voorhechtenis bij, die niet noodzakelijk zullen worden veroordeeld en die dus ook niet noodzakelijk schuldig zullen worden bevonden. Niettemin gooit u dat allemaal op een hoopje en gaat u ervan uit dat door mijn voorganger 81 zware criminelen werden geregulariseerd. U weet ook dat dit niet juist is, dat er nog steeds zoiets bestaat als een vermoeden van onschuld ten aanzien van een persoon die zich in voorhechtenis in de gevangenis bevindt.

 

U doet ook nog uw uiterste best om verwarring te zaaien over de cijfers zelf. In een vorige schriftelijke vraag, wij hebben dat nagekeken, vroeg u — hoe zou ik anders op de datum van september 2009 komen — naar het aantal geregulariseerden die op een specifiek moment, namelijk september 2009, in de gevangenis zaten. Dat was dus een vrij beperkte doelgroep, met als resultaat de gekende ene man, over wie u al veel details hebt gevraagd.

 

Vervolgens breidde u in uw interpellatie de hele groep uit, in de lengte en in de breedte, en vroeg u naar de gegevens over meerdere jaren — een periode van zes jaar — om uiteindelijk uw vraag uit te breiden tot alle mensen die zich in de gevangenis bevonden, dus ook degenen in voorhechtenis.

 

U kreeg het antwoord en schreeuwde moord en brand. U zei dat er niet één — over wie u trouwens ook al genoeg lawaai had gemaakt — maar 81 criminelen werden geregulariseerd, als zou ik het zijn die ze geregulariseerd had, maar dat hebt u wellicht niets vermoedend niet willen uitlokken.

 

Zoals ik reeds meegaf in mijn antwoord op vorige vragen, bestaat de koppeling van de gegevens van de FOD Justitie met deze van de DVZ inderdaad sedert 2009. Bijgevolg zijn er inderdaad gedetailleerde cijfers mogelijk voor de vreemdelingen die sinds april 2009 in de Belgische gevangenissen worden vastgehouden. De cijfers betreffen dus wel degelijk de periode sinds april 2009. Dat werd ook zo gesteld in het antwoord, maar ik refereerde daar nog eens aan uw vraag en uw vraag verwees inderdaad naar de zes jaren, ook de voorafgaande periode, maar toen is de koppeling niet gebeurd en daarom beschikken wij niet over die gegevens, niet nu en niet in de toekomst.

 

Het is belangrijk, daarin hebt u gelijk, om over correcte informatie te beschikken. Er zijn inderdaad een aantal obstakels, omdat u telkens teruggaat naar informatie uit het verleden. Er werd ter zake vooruitgang geboekt, getuige daarvan de koppeling die in 2009 is gebeurd tussen de databanken van de DVZ en de FOD Justitie met betrekking tot personen die worden vastgehouden. Dat is een goede zaak en dat zal in de toekomst ook zo worden gedaan.

 

Er zijn nog een aantal obstakels. Het is nog altijd mogelijk dat men een blanco strafregister heeft op het moment van een beslissing over het verblijf, maar dat kort daarop een veroordeling volgt. Het strafregister vermeldt alleen de definitieve veroordeling. Ook is het mogelijk, zeker als het gaat om vreemdelingen, dat verschillende aliasnamen worden gebruikt, naargelang de strafprocedure dan wel de verblijfprocedure. In die gevallen gaat het echt om misleiding. Ik heb dan ook aan de DVZ gevraagd om de inspanningen op te voeren om deze frauduleuze gevallen eruit te halen.

 

Veeleer dan mijn aandacht te richten op vasthoudingen en gevallen van vijf of zes jaar geleden, lijkt het mij meer aangewezen om in te zetten op het verder verbeteren van de beschikbare informatie. Het is dan ook noodzakelijk dat de DVZ op het moment van een beslissing over een zo compleet mogelijk beeld inzake de openbare orde beschikt. Daarom ben ik er voorstander van dat de DVZ toegang krijgt tot de algemene nationale gegevensbank van de politie met betrekking tot de status van de aanvragers. Ik heb daarover reeds met het hoofd van de politionele diensten gesproken. Zij zijn bereid om dat te onderzoeken. Dat zou ons een hele stap vooruithelpen.

 

Ik denk dat het een grote verbetering zou zijn voor het werk van de DVZ als men kan nagaan of iemand al dan niet in een aantal processen-verbaal of dossiers wordt genoemd. Dat zou een aantal spijtige zaken kunnen voorkomen.

 

De algemene nationale gegevensbank van de politie bestaat. Dat weet u. Zoals in de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid is het niet evident om daarin toegang te krijgen. Men moet over een aantal sleutels en gegronde redenen beschikken. Daarover zullen nog talrijke gesprekken kunnen worden gevoerd. Dat is uiteindelijk de richting waarin wij moeten gaan. Dan zal de DVZ over veel meer informatie kunnen beschikken. De aliassen zouden hierdoor bijvoorbeeld aan het licht kunnen komen.

 

Sinds maart 2012 werkt mijn administratie aan een strikter kader inzake de openbare orde voor het toekennen van verblijfsaanvragen. Elk misdrijf dat volgens het Strafwetboek met een gevangenisstraf van zes maanden kan worden bestraft, leidt in principe tot de verwerping van de aanvraag. Dat is een belangrijk gegeven. Het moet niet gaan om een, eventueel cumulatieve, veroordeling van zes maanden, het volstaat dat de feiten aanleiding kunnen geven tot een veroordeling van zes maanden. Dat is belangrijk in het licht van de krantenartikels die u aanhaalt in een van uw vragen. U lijkt te vinden dat de plegers te licht gestraft zijn. Die zaak moet u bij mevrouw Turtelboom aankaarten. Overigens is uit de door u geciteerde artikels niet af te leiden of de veroordeelden een voorwaardelijke straf dan wel een straf met uitstel kregen, en of zij voorafgaandelijk werden veroordeeld. Het is belangrijk dat er rekening wordt gehouden met recidivisten, veelplegers enzovoort.

 

Als jurist weet u dat elke aanvraag individueel moet worden onderzocht en dat de elementen van openbare orde moeten worden afgewogen tegenover de andere elementen in het dossier met betrekking tot het verblijf, de humanitaire elementen zoals het gezinsleven, het hebben van kinderen, het uitoefenen van een werkactiviteit of de psychische toestand van een persoon. Zoals u weet, zijn er nog een aantal hogere rechtsregels en rechtspraak die stellen dat men in zulke gevallen enige proportionaliteit in acht moet nemen en rekening moet houden met alle elementen, zowel verzwarend als verzachtend, zowel à charge als à decharge.

 

De mensenrechtenverdragen, in het bijzonder artikel 3, het recht op een menselijke behandeling, en artikel 8, het recht op een gezinsleven, uit het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens, zijn onverkort van toepassing. Bijgevolg zijn er personen geregulariseerd die zich in onze gevangenissen hebben bevonden maar daarom niet veroordeeld zijn.

 

U vraagt mij of ik kan bevestigen dat er in 2012 slechts 1 gevangene werd geregulariseerd. Dat was de vraag die u mij schriftelijk stelde. De vraag ging over wie in september 2009 in de gevangenis zat. Ik heb daarop geantwoord dat het 1 persoon betrof.

 

In 2012 is aan 7 personen een verblijf toegekend die ooit in de gevangenis hebben gezeten, waarvan 3 sinds het nieuwe kader. Wat deze drie personen betreft, de eerste is getrouwd met een Belgische vrouw en hij is vader van een Belgisch kind. U weet dat in deze situatie de appreciatiemarge van de Dienst Vreemdelingenzaken beperkt wordt door de rechtspraak. De heer aan uw rechterhand zal dit zeker weten.

 

Een persoon zat in voorlopige hechtenis zonder veroordeling omwille van onvrijwillige slagen en verwondingen. Het zou gaan om een aanklacht na een incident in het verkeer. Wij hebben hiervan echter geen bevestiging gekregen. Het ging alleszins om onvrijwillige slagen en verwondingen. Dit is iets dat iedereen kan overkomen als men bij een ongeval betrokken raakt. Het gaat, ten slotte, ook om een man wiens verblijf omwille van medische redenen werd verlengd.

 

Het gaat dus niet om criminelen in de definitie die u eraan geeft. De appreciatiemogelijkheid in deze gevallen is zeer beperkt. Men kan dan stoer doen en zeggen dat deze mensen echt niet kunnen blijven, om daarna toch te worden teruggefloten door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

 

U vraagt mij ook nog eens naar details over die ene persoon waarover ik u in mijn antwoord op uw schriftelijke vraag berichtte. Ik heb u toen al gezegd dat het gaat om een Marokkaanse man met een werkvergunning die door Wallonië werd uitgereikt. Ik heb enkel weet van een veroordeling met uitstel. Ik ben niet op de hoogte van zijn schoenmaat, sterrenbeeld, naam en adres.

 

Wat de procedure betreft, worden de regularisatieaanvragen door de Dienst Vreemdelingenzaken behandeld. Ik krijg ze niet onder mijn neus geschoven, tenzij, zoals de heer Francken aangeeft, de twintig dossiers die ik heb opgevraagd, toen er gewag van werd gemaakt.

 

U zult het er alleszins wel mee eens zijn dat in individuele gevallen de interventie van het politieke niveau, uit respect voor de administratieve diensten, zo beperkt mogelijk moet worden gehouden. Ik poog dit principe ook in mijn beleid te handhaven. Getuige daarvan is mijn houding tijdens de recente hongerstaking, waarbij telkens de administratieve diensten ter plaatse zijn gegaan en hebben onderhandeld, terwijl ik zulks niet zelf heb gedaan.

 

Ik heb alle dossiers na de vorige commissie…

 

Mevrouw Nijs, als u in het debat graag het woord wil nemen, mag u dat doen.

 

03.25  Theo Francken (N-VA): Stop eens met op die manier over onze medewerkers te spreken: “Uw medewerker rechts van u…” Ik doe dat toch ook niet over Axel. Schei daar eens mee uit. Wij gaan toch niet beginnen over medewerkers. Zulks doet mij aan PS-praktijken denken. Ik vraag een beetje fatsoen.

 

03.26 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, door al het rumoer hoorde ik niet meer wat ik zei.

 

Ik heb inderdaad alle dossiers van de 81 geregulariseerde gevangenen bij de Dienst Vreemdelingenzaken opgevraagd.

 

Ik wil erop wijzen dat mijn voorganger in een instructienota in geval van de hiernavolgende misdrijven in de verwerping van de regularisatieaanvragen voorzag: lidmaatschap van een terroristische groepering, misdaden tegen de menselijkheid, moord, pedofilie, mensenhandel, verkrachting en poging tot verkrachting.

 

Ik wil erop wijzen dat geen enkele persoon die zich aan zware misdaden, zoals terrorisme, misdaden tegen de menselijkheid, moord, pedofilie, mensenhandel, verkrachting of poging daartoe schuldig had gemaakt tot op heden werd geregulariseerd, ook niet door mijn voorganger.

 

Het is wel mogelijk dat personen na hun regularisatie voor feiten worden veroordeeld of dat de feiten wegens het gebruik van aliassen op het moment van de beslissing niet zijn gekend.

 

Ik kan u verzekeren dat, wanneer het over zulke zware feiten gaat, het verblijf onmiddellijk wordt ingetrokken. Ik kan u melden dat zulks reeds gebeurt en dat ik daarop bijzonder nauwkeurig laat toezien.

 

Indien een vreemdeling wordt geregulariseerd en nadien wordt veroordeeld, valt hij onder de algemene bepalingen van de wet. Hij kan en moet in voorkomend geval door middel van een ministerieel besluit tot terugwijzing worden teruggewezen.

 

U vraagt mij nogmaals naar de mogelijkheden om regularisatieaanvragen vanuit de gevangenis te verbieden. Ik heb u daarop vorige keer ook geantwoord. Iemand kan in de gevangenis zitten zonder daarom al veroordeeld te zijn. Het feit dat men aanvragen kan indienen terwijl men in de gevangenis zit, houdt uiteraard niet in dat die aanvraag ook zal aanvaard worden. Men komt daardoor uiteraard ook niet vroeger vrij. Het verbieden van dergelijke aanvragen vermijdt ook niet dat na het uitzitten van de straf toch nog een aanvraag tot regularisatie wordt ingediend.

 

Wat hierbij volgens mij belangrijk is, zijn de behandeling van de aanvragen en het feit dat daarbij terdege rekening kan worden gehouden met elementen van openbare orde. Ik ben niet in tegenspraak met het beleid van collega Turtelboom. Het doelpubliek voor het uitzitten van de straf in het thuisland is niet hetzelfde. Uw vraag of ik in een regularisatie een alternatief zie voor het uitzitten van de straf in het thuisland, vind ik zeer vergezocht. Het antwoord daarop is dan ook zeker neen.

 

Het kader met betrekking tot de openbare orde is niet geheim en evenmin vertrouwelijk, getuige het feit dat ik nu al voor de derde keer op rij vragen over het onderwerp beantwoord. Er is dus op geen enkele manier sprake van geheimhouding als men antwoorden geeft op 30 vragen. Het gaat om een interne instructie van een administratie. Het mag duidelijk zijn dat ik in het kader van de parlementaire controle bereid ben hierover vragen te beantwoorden en toelichting te verschaffen. Mevrouw Lanjri heeft destijds gevraagd of de regering zich over die nota’s wilde buigen, niet het Parlement.

 

Wat uw vragen over een migratiewetboek betreft, weet ik niet hoe dat daar komt tussengefietst. Ik herhaal wat ik in mijn beleidsnota heb verklaard: conform het regeerakkoord zal ik vragen om over te gaan tot de coördinatie van de vreemdelingenwetgeving, voor zover daarvoor de vereiste budgettaire middelen kunnen worden vrijgemaakt. Ik heb bij de begrotingscontrole niet alle gevraagde middelen gekregen en moest bijgevolg prioriteiten stellen. Die liggen bij de terugkeer, en vooral bij de vrijwillige terugkeer, zoals ik in de vorige commissievergadering heb toegelicht.

 

Mijnheer Francken, zoals eerder gezegd zaten er op een bepaald moment 81 vreemdelingen in de gevangenis. Dat wil niet zeggen dat ze een gevangenisstraf hebben uitgezeten; zij waren immers niet allemaal veroordeeld.

 

U begrijpt dat we niet zomaar personen die vóór hun regularisatie in de gevangenis hebben gezeten, kunnen uitwijzen indien de feiten reeds bekend waren op het moment waarop de beslissing gevallen is. Indien daarin een wijziging optreedt, is dat wel mogelijk. Zo werd intussen al 1 persoon van de 81 vreemdelingen verwijderd, toen er nieuwe feiten aan het licht kwamen.

 

Het verblijf van vreemdelingen maakt het voorwerp uit van een permanente evaluatie door de Dienst Vreemdelingenzaken. Indien alsnog problemen van openbare orde of eerdere onbekende feiten, bijvoorbeeld door het gebruik van een aliasnaam, aan het licht komen, kan overgegaan worden tot een beslissing tot terugwijzing of uitzetting, uiteraard met respect voor de wetgeving en de rechtspraak.

 

Sedert 2009 hebben in totaal 70 personen na hun regularisatie in de gevangenis gezeten, waarvan 13 momenteel nog een gevangenisstraf uitzitten. Voor 3 personen werd reeds het verblijfsrecht ingetrokken.

 

Van de 78 449 vreemdelingen die sedert 2006 werden geregulariseerd, zitten er momenteel 16 een gevangenisstraf uit. Dat komt neer op 0,02 %.

 

Mevrouw Smeyers, ik begrijp dat u mij tracht aan te vallen en te bekritiseren. Dat is uw rol als oppositielid van een zeer grote partij, maar ik heb weinig begrip voor het gebrek aan intellectuele eerlijkheid dat u daarbij aan de dag legt. Ik ben lang genoeg Parlementslid geweest en ik denk dat ik een goede reputatie had als Parlementslid. Ik heb zeer kritische vragen gesteld, vooral aan mevrouw Onkelinx en minister Daerden, maar ik heb hun nooit zulke verwijten naar het hoofd geslingerd.

 

Ik wil eindigen met een positieve noot. U zegt in uw persbericht dat ik het weer niet begrepen heb: “Dit probleem los je niet op met een nieuwe instructie die regularisatieaanvragen van criminelen strenger behandelt. Dergelijke aanvragen behandel je gewoon niet.” Ik moet zeggen dat ik het volledig met u eens ben. In de instructienota worden plegers van misdaden, criminelen dus, volledig en onverbiddelijk uitgesloten van regularisatie. Het enige waarover wij misschien nog van mening verschillen, is over de vraag wie het niet goed begrepen heeft.

 

03.27  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u eindigt met een persoonlijke aanval en wrijft mij een gebrek aan intellectuele eerlijkheid aan. U zegt dat ik u van alles verwijt. Ik kan mij in de drie kwartier dat ik vragen heb mogen stellen, geen enkel voorbeeld meer voor de geest halen waarin ik u iets zou hebben verweten. Ik laat het dus zo.

 

Het eerste aspect waarover u het lang hebt gehad, is het verschil tussen een “misdrijf” en een “misdaad” en de term “criminelen”, die ik van u niet meer mag gebruiken. Dat is volgens mij niet echt een juridische term, in tegenstelling tot de termen “misdrijf” en “misdaad”.

 

Misschien kunt u mij straks zeggen, als u eens hebt nagedacht, welke term ik dan wel moet gebruiken voor personen die een veroordeling hebben opgelopen, een wanbedrijf of een misdaad hebben gepleegd. U kunt mij daarop dan straks een antwoord geven, want vanaf vandaag mogen zij geen criminelen meer worden genoemd.

 

Wat is het onderscheid tussen de 81 mensen die in de gevangenis zaten? Ik weet ook wel dat ze nog niet allemaal effectief veroordeeld zijn. Sommigen zitten in voorlopige hechtenis. U herhaalt dat nog eens. Ik vraag u dan nog eens wat ik u de vorige keer in de commissie heb gevraagd. Zeg mij dan hoeveel van die 81 mensen of meer er in voorlopige hechtenis zaten op het moment dat zij hun regularisatie hebben gekregen en hoeveel daarvan er al effectief waren veroordeeld.

 

Ik heb nog altijd geen antwoord gekregen, tenzij ik mij vergis, over de periode waarin die 81 mensen in de gevangenis zaten. Gaat het over 6 jaar of over de periode van april 2009 tot eind 2011? Door associatief te denken vermoed ik dat, als u slechts over cijfers beschikt van de FOD Justitie sinds april 2009, u mij ook niet kan zeggen wie vóór april 2009 in de gevangenis zat. Is die 6 jaar een lapsus van u of een vergissing? Dan gaat het over 81 mensen in 2,5 jaar tijd en niet in 6 jaar tijd. Dan gaat het niet over 14 regularisaties per jaar, maar 40 per jaar.

 

Dan hebt u lang en uitvoerig gesproken over de aliasnamen. U zegt dat er een verbetering komt om spijtige zaken te voorkomen. Ik mag geen mist spuien, maar u doet het eigenlijk zelf, want daarmee geeft u toe dat er momenteel toch spijtige zaken gebeuren, die in de toekomst niet meer mogen gebeuren, onder meer door het misbruik met de aliasnamen.

 

Volgens mij zegt u dat mensen die strafrechtelijke feiten hebben gepleegd – ik zal niet langer het woord “criminelen” gebruiken – en volgens het Strafwetboek een effectieve gevangenisstraf van zes maanden kunnen oplopen, geregulariseerd zijn. U geeft mij straks het alternatief voor het woord crimineel.

 

U licht uw instructienota toe. In tegenstelling tot wat u in de vorige commissie hebt gezegd, is het anders en gaat het over de gevangenisstraf die in het Strafwetboek staat. Ik vraag u enkel om die instructie op papier te tonen en aan het Parlement te bezorgen. Dan is alles duidelijk. Ik ben inderdaad jurist en zie graag op papier wat uw instructies en uw beleid zijn. Dan kunnen we die misverstanden de wereld uit helpen.

 

U hebt geantwoord op de vraag hoeveel mensen in 2012 onder uw beleid en effectief door u geregulariseerd zijn. Het gaat om mensen die in de gevangenis zaten. U geeft details over twee van de drie gevallen. Het zijn er drie in 2012. Zo begrijp ik het.

 

(medewerker corrigeert, zonder micro)

 

Het zijn er zeven in 2012 en drie sinds de nieuwe instructie. Een daarvan is getrouwd met een Belgische onderdaan en heeft een Belgisch kind. Een zat in voorlopige hechtenis maar was nog niet veroordeeld. Over een derde heb ik geen informatie. (zonder micro in gesprek met de medewerker)

 

Van een van de drie heb ik halvelings iets vernomen over een verkeersovertreding, iets wat iedereen kan overkomen. Van de anderen weet u niet waarom ze in de gevangenis zaten. U weet wel waarom u ze hebt geregulariseerd, maar niet waarom ze in de gevangenis zaten.

 

Als u de cijfers en een verduidelijking geeft, dan hebben we volledige transparantie over die drie mensen. Dan moeten we daarover geen robbertje meer uitvechten en moet ik geen insinuaties maken. Als u nu zegt waarvoor ze in de gevangenis zaten, dan kunnen we daarover duidelijkheid creëren.

 

U doet trouwens alsof u verplicht bent die mensen te regulariseren. U zegt dat die ene getrouwd is met een Belgische onderdaan en een Belgisch kind heeft. Wij vergeten hierbij even gemakkelijkheidshalve dat de regularisatie geen recht is, geen verplichting voor u, maar nog altijd een gunst en dat u zelf de discretionaire bevoegdheid daarover hebt.

 

U steekt zich ook regelmatig weg achter uw ambtenarij, achter de Dienst Vreemdelingenzaken, maar het is wel uw discretionaire bevoegdheid, u hebt het laatste woord. Gebruik dat recht ten goede.

 

U vraagt zich af wat de vraag in verband met het migratiewetboek tussen alle andere vragen kwam doen. Mijn vragen waren ingediend als aparte vragen. Als u dat liever hebt, beperk ik mijn vragen tot één per commissie, dan hoeven wij de discussie over al dan niet samengevoegde vragen niet meer te voeren, maar dat zou ons niet veel tijdwinst opleveren. Ik heb dus die vraag naar een nieuw migratiewetboek apart gesteld.

 

U zegt dat u daarvoor niet de middelen hebt, dat u niet alles hebt gekregen waarom u had gevraagd, dat u uw geld op andere zaken hebt ingezet, zoals op de terugkeer. Volgens mij hebt u ze ook ingezet op opvang.

 

Een nieuw migratiewetboek, zoals in het regeerakkoord staat, niet in uw beleidsnota, zou wel de oplossing zijn; het zou het begin van het einde zijn, het einde van een onduidelijk, laks migratiebeleid en het einde van een opengrenzenbeleid.

 

Nog een straf gegeven en dan sluit ik af. U zegt dat u geen cijfers heeft over wie in 2008 in de gevangenis zat, dat de FOD Justitie u slechts de gegevens vanaf april 2009 geeft. Ik herinner u nog eens aan de nota van Wathelet, die bepaalt dat al wie een gevangenisstraf van minder dan 18 maanden heeft opgelopen, kan worden geregulariseerd, met een verjaringstermijn van vijf jaar.

 

Het is vandaag 2012. Als wij even vijf jaar terugtellen, is het 2007. Als u maar cijfers hebt vanaf 2009, hoe kunt u dan rekening houden met die verjaringstermijn van vijf jaar? In tegenstelling tot een juridische verjaringstermijn, hield de verjaringstermijn in die instructienota in dat wij rekening houden met strafrechtelijke feiten van minder dan vijf jaar terug, maar u hebt niet eens die cijfers.

 

U verwijt mij dat ik mist spui. Dat hebt u in de eerste drie minuten van uw antwoord gedaan. Ik vind dit allerminst een transparant beleid.

 

03.28  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u probeert natuurlijk de vis te verdrinken door een heel uitgebreid antwoord te geven, met een hele inleiding, waarbij u er van alles en nog wat bij sleurt. U doet uitspraken als “een Belgisch kind” en “dat zal vernietigd worden door de RvV”. Alstublieft! Waarmee zijn wij in godsnaam bezig!

 

Mijn conclusie van dit debat is dat voor de Open Vld drugsdealers en dieven geen criminelen zijn. Men mag die zo niet noemen. Dat zijn mensen die geen misdaad gepleegd hebben. Het zijn dus geen criminelen. Dat wist ik niet. Dat is iets wat u zomaar kan overkomen. Ik ben ervan overtuigd dat wij heel dicht bij het zerotolerancebeleid zijn dat uw voorzitter enkele weken geleden met veel poeha heeft aangekondigd.

 

Als drugsdealers, dieven, mensen die misdrijven plegen, zoals het toebrengen van opzettelijke slagen en verwondingen of het uitgeven van cheques zonder dekking, geen criminelen zijn, dan zal men natuurlijk gemakkelijk aan een zero tolerance geraken. Dat is een feit. U zegt: “Onopzettelijke slagen en verwondingen, dat kan iedereen overkomen.” Ik zou graag weten of dat met of zonder vluchtmisdrijf is, want dat lijkt mij cruciaal.

 

Ik kom tot de kern van de zaak, mevrouw de staatssecretaris. U kon zich nog verschuilen achter de brede rug van de heer Wathelet en zeggen dat u het niet wist. De heer Somers heeft hier in de commissie heel hard en duidelijk geroepen, nog harder dan wij, dat de nota van de heer Wathelet teruggeroepen moest worden omdat die nooit op de Ministerraad is geweest. Dat slikte hij niet. U kon zich daar toen nog achter verschuilen.

 

De Open Vld regulariseert actief criminelen. Ik noem hen wel criminelen. Mensen die diefstallen plegen en drugs dealen noem ik wel criminelen. Sta het me toe. De Open Vld regulariseert actief criminelen. U hebt er al zeven papieren gegeven, waarvan drie sinds uw strengere nota. Dat was het grote verhaal: “Het is gedaan ermee, ik maak het strenger.”

 

U staat op gespannen voet met de waarheid. U zegt vandaag dat het er sinds april 2009 81 zijn. In Het Journaal en Het Nieuws – ik heb het vandaag nog eens herbekeken – zegt u dat het er 81 waren op zes jaar tijd. Tussen april 2009 en mei 2012 zijn er volgens mij geen zes jaar verlopen. U zegt dat u de data vóór april niet hebt. U kunt zeggen dat u zich versproken hebt in de commissie, maar u hebt het nog eens herhaald in Het Journaal en in Het Nieuws: “Op zes jaar tijd 81, dat is ongeveer 10 per jaar.” Nee, dat is helemaal niet waar. Dat is gewoon niet de waarheid. Het zijn er 81 op 2,5 jaar. Het zijn er 40 per jaar, mevrouw de staatssecretaris.

 

Excuseer, ik denk dat wij hier in het Parlement goed kunnen samenwerken. Ik zal zeker altijd proberen constructief te zijn, maar u moet wel duidelijk zijn. Als u hier communiceert en antwoordt, dan moet het wel juist zijn. Laat dat duidelijk zijn.

 

Open Vld regulariseert dus criminelen, maar over Scott Manyo mogen wij niets weten. Daarover mogen wij geen vragen stellen; daarvoor moeten wij naar Terzake kijken. De geïntegreerde scoutsleider Scott Manyo krijgt geen papieren, maar een crimineel vindt u blijkbaar niet zo erg. “Dat is niet zo erg, vorige week of twee weken geleden heb ik er nog eentje papieren gegeven; het ging om opzettelijke slagen en verwondingen, een beetje vluchtmisdrijf misschien; maar och, wat maakt het uit?” Maar Scott Manyo krijgt geen papieren. Als ik daarover een vraag stel, noemt u dat een persoonlijke vraag. “Ik beroep mij op het Reglement van de Kamer; ik geef daar geen antwoord op. Freddy zal het wel uitleggen in Terzake. U moet maar naar Terzake kijken, mijnheer Francken.” Excuseer!

 

Mevrouw de staatssecretaris, u zegt: “Mijnheer Francken, mevrouw Smeyers, u bent juristen” – ik ben dat niet, maar mevrouw Smeyers is dat inderdaad – “en u moet toch weten dat voorlopige hechtenis en effectieve gevangenisstraf niet hetzelfde zijn; u mag ze niet over dezelfde kam scheren.” Dat is inderdaad waar, maar mevrouw Van Vaerenbergh heeft toevallig net een schriftelijk antwoord gekregen waaruit blijkt dat 91 % van alle mensen die in voorlopige hechtenis hebben gezeten, ook effectief veroordeeld wordt.

 

Wat u zegt, is waar, in theorie is een voorlopige hechtenis niet hetzelfde als een effectieve gevangenisstraf. Eenennegentig procent van de voorlopige hechtenissen leidt echter tot een effectieve gevangenisstraf. Eenennegentig procent is bijna iedereen. Sta mij dus toe…

 

U zegt: “U mag niet te populistisch zijn, u mag niet te kort door de bocht gaan.” Oké, dat is waar. Maar het gaat om 91 %. Ik moet dus zeggen: CD&V, Open Vld, veel geblaat, weinig wol. In de commissie hebben ze gezegd dat de nota moest worden ingetrokken, maar zij is nog altijd niet ingetrokken. U hebt ze wel een beetje afgezwakt, maar u regulariseert nog altijd mensen. Sinds uw nieuwe nota hebt u er drie geregulariseerd, waarover u niet helemaal duidelijkheid hebt gecreëerd wat zij gedaan hebben. U wikt, de PS beschikt!

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik zal u heel duidelijk zeggen wat het standpunt is van de N-VA: trek die nota in! Doe wat de heer Somers beloofd heeft te zullen doen, trek die nota in en trek het verblijf van die mensen in. Zestien hebben er in de gevangenis gezeten, waarvan nu nog 13 in de gevangenis zitten. U hebt ze papieren gegeven. U hebt ze de gunst van de regularisatie verleend, maar 13 ervan blijken hun straf nog in de gevangenis uit te zitten. “Het zijn geen criminelen”, maar zij zitten wel in de gevangenis.

 

Van de 16 beslissingen hebt u er 3 weer ingetrokken. Ik zeg: trek ze allemaal in! De heer Somers vond de regularisatienota zo schabouwelijk. U bent nu de baas, dus trek ze in! Open Vld kwam 6 maanden geleden in het Parlement zeggen: “Het is schandalig, het is niet doorgepraat!” U bent nu de verantwoordelijke minister, dus u moet ze intrekken, zo eenvoudig is het! U kunt dat. U kent de vreemdelingenwet. U kunt perfect het verblijf van die mensen intrekken die daarna of daarvoor veroordeeld zijn. Neem uw verantwoordelijkheid en doe dat!

 

Ik kan ten slotte alleen maar vaststellen dat uw antwoorden op gespannen voet staan met de waarheid. Ik vraag mij af, mevrouw de staatssecretaris, of u zo nog kan functioneren. U moet zich dit vooral zelf afvragen.

 

03.29 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, het Parlement heeft het laatste woord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de M. Jean-Marc Delizée à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les places d'accueil en ILA" (n° 11340)

04 Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvangplaatsen in LOI's" (nr. 11340)

 

04.01  Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, je voudrais faire une remarque en ce qui concerne l'ordre des travaux. Un principe de la Bible dit que les derniers seront les premiers. J'étais pour ma part en milieu de peloton; je me retrouve le dernier ou dans les derniers. On ne sait plus à quel saint se vouer!

 

Madame la secrétaire d'État, je voudrais revenir sur une question d'un autre style que ce que je viens d'entendre ici et que je ne vais pas commenter. Ma question a trait au remboursement de l'aide matérielle dans les Initiatives Locales d'Accueil (ILA), sujet sur lequel vous aviez déjà donné réponse à certaines questions en commission.

 

Je voudrais donc revenir sur certains éléments.

 

Comme vous l'avez annoncé, les taux de remboursement des places d'accueil en ILA ont été modifiés au 1er mai pour le remboursement des places inoccupées. À partir du 1er juillet, les places occupées par des enfants seront, elles aussi, concernées.

 

Si les impératifs budgétaires expliquent, en partie, cette décision politique, il demeure pour les acteurs de terrain, en particulier les CPAS, diverses incompréhensions que je souhaite relayer ici.

 

Premièrement, pouvez-vous préciser l'impact budgétaire qu'aura cette mesure sur les CPAS? Ces derniers ont estimé la perte de subvention à un montant annuel de quelque 20 millions d'euros. Ils avancent même le chiffre très précis de 19 577 533 euros, soit une diminution des subventions de 10,4 %. En toute transparence, confirmez-vous ce chiffre? Dans la négative, pouvez-vous m'indiquer les détails de votre calcul?

 

Deuxièmement, je voudrais revenir sur la motivation de cette décision.

 

Outre les impératifs d'économies qui s'appliquent au budget fédéral, vous motivez cette décision par le manque criant de places pour adultes isolés et la préférence des CPAS à accueillir des familles. Dans ce contexte, je souhaite connaître le nombre de familles avec enfants actuellement non accueillis par Fedasil et le nombre de MENA qui ne bénéficient pas de l'accueil auquel ils ont droit?

 

Combien d'ILA familiales sont-elles actuellement non occupées? On peut comprendre la nécessité d'avoir des places inoccupées pour faire face à des crises éventuelles, comme l'intervention en Libye. Pouvez-vous quantifier le nombre de places inoccupées nécessaires?

 

Ce qui paraît contradictoire aux acteurs de terrain, c'est que Fedasil a récemment incité les CPAS à créer les ILA familiales en réponse aux uns, mais peut-être pourrez-vous l'expliquer.

 

Troisième élément, ce sont les conséquences de tout cela, c'est-à-dire l'impact de cette décision sur les CPAS. Il est vrai que l'arrêté ministériel du 18 octobre 2002 indique que l'État fédéral doit garantir une rémunération juste pour les charges des CPAS en la matière. Ne craignez-vous pas que ces nouvelles dispositions aient pour effet de limiter les engagements des CPAS dans ce type d'accueil, car la confiance serait, en quelque sorte, rompue?

 

J'imagine que depuis lors, depuis Pâques, vous avez peut-être tenu de nouvelles concertations avec les CPAS en la matière. Mon propos est de dire que de telles concertations sont importantes. Je ne suis pas dans un propos unilatéral; je pense qu'il faut expliquer, échanger sur les modalités. Un certain nombre de questions se posent et elles sont bien légitimes. Des CPAS ont consenti des investissements pour obtenir ces places en ILA, que ce soit des investissements de type immobilier ou en ressources humaines, pour encadrer ces personnes accueillies.

 

Quatrième et dernier élément: les conséquences juridiques. Des conventions ont donc finalement été passées entre Fedasil et certains CPAS (en tout cas ceux qui travaillent en ILA). Cela équivaut, en fin de compte, à des contrats et la question est donc de savoir si les conventions passées avant le 1er mai ou le 1erjuillet seront toujours d'application, compte tenu du fait que Fedasil précisait qu'il devait y avoir un préavis de six mois en cas de modification des clauses, ce qui est le cas. Concrètement, les nouvelles modalités vont-elles s'appliquer aux futures conventions ou vont-elles s'appliquer aux anciennes et avec quelles conséquences en ce qui concerne ces six mois de préavis?

 

Pour élargir un peu le propos – puisque l'accueil des demandeurs d'asile, ce ne sont pas uniquement les ILA – il y a un autre sujet sur lequel nous aurons peut-être l'occasion de revenir, à savoir la juste répartition de l'effort sur l'ensemble des communes du pays. Nous savons qu'en ILA, certaines communes ne participent pas. Il y a aussi des communes qui ont sur leur territoire un centre de demandeurs d'asile, de plus ou moins grande importance suivant les cas. Il y a aussi tout le débat d'un plan de répartition volontaire qui est prévu dans l'accord du gouvernement, au sujet duquel vous avez répondu à certaines questions.

 

Derrière tout cela, la question, c'est aussi de mutualiser la prise en charge sociale, la prise en charge d'accueil de l'ensemble des demandeurs d'asile dans notre pays. Je vous remercie d'avance, madame la ministre, pour votre réponse.

 

04.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Delizée, il est vrai que dans le cadre du contrôle budgétaire de mars 2012 et des discussions concernant les économies à réaliser, nous avons décidé de diminuer l'intervention à partir du 1er mai de 60 % à 40 % pour les places inoccupées et à partir du 1er juillet de 100 % à 55 % pour les places occupées par des enfants.

 

L'impact budgétaire de ces deux mesures est de presque 20 millions d'euros sur base annuelle, ce qui est en ligne avec le montant calculé par les CPAS.

 

Conformément à la décision du Conseil des ministres, les changements de tarifs prévus sont mis en œuvre pour les places inoccupées. Nous commençons le 1er mai et les CPAS concernés ont été informés par Fedasil de ce changement dont l'application n'impliquait pas d'apporter des modifications au cadre réglementaire et conventionnel existant. Pour les autres places, soit les places occupées par des adultes et des enfants mineurs d'âge, les nouveaux tarifs seront d'application à partir du 1er juillet 2012 à toutes les conventions ILA existantes, suite à l'adoption des arrêtés d'exécution nécessaires. À cet égard, il faut relever que le préavis de six mois prévu dans les conventions ILA ne vaut que dans les cas d'une résiliation unilatérale de la convention par l'une des parties, ce qui n'est pas le cas.

 

En ce qui concerne le manque de places par rapport aux places mises à disposition par les CPAS, il est important de distinguer les périodes de crise et les périodes où tous les demandeurs d'asile peuvent être accueillis. Ainsi, de 2009 jusqu'à fin 2011, il y a eu un manque de places d'accueil pour tous les types de compositions familiales. Malgré le fait que Fedasil ne dispose pas d'une ventilation exacte des personnes qui ont pu bénéficier d'une place d'accueil durant cette période, selon qu'il s'agissait d'isolés ou de familles, il y avait quand même un manque de places d'accueil pour tout le monde, tant pour les familles que pour les isolés, qui sont souvent des hommes.

 

Afin de pouvoir offrir des places à ce public, Fedasil a toujours signalé aux CPAS, bien avant ces adaptations budgétaires, qu'il manquait des places pour hommes isolés et que la création de places pour ceux-ci était une des priorités.

 

C'est aussi le cas pour un autre groupe, plus difficile, à savoir les MENA.

 

Actuellement, nous sommes dans une situation où tous les demandeurs d'asile peuvent être accueillis, mais le manque de places d'accueil pour hommes isolés et mineurs non accompagnés persiste.

 

Malgré les difficultés rencontrées par les CPAS, je suis consciente de leur engagement; c'est pourquoi je souhaite impliquer les CPAS et Fedasil dans l'élaboration des mesures pratiques. Je veillerai autant que possible à apporter des solutions aux problèmes évoqués.

 

Nous avons organisé de multiples concertations, chaque fois avec l'Union des Villes et Communes de Bruxelles, de Wallonie et de Flandre. Nous nous rencontrons aussi au cabinet; vendredi dernier encore, nous nous sommes vus. En cas de problème, nous avons prévu un lieu de contact au cabinet pour les diverses Unions des Villes et Communes afin d'étudier leurs situations et de trouver des solutions. C'est important, car des situations particulières peuvent survenir. D'ailleurs, certains membres de la commission ont rencontré des cas pour lesquels ils ont fait rapport. Nous restons accessibles pour trouver des solutions.

 

J'ajouterai que nous avons cherché les mesures propres à respecter notre objectif budgétaire. Ce n'est pas l'idéal, mais nous avons opté pour les mesures les moins mauvaises. Le plus important est de chercher des solutions ensemble: nous collaborons avec Fedasil, avec les communes et nous organisons de fréquentes réunions de concertation; pas seulement une ou deux fois par an. En permanence, en cas de problème, le cabinet et Fedasil cherchent des solutions en commun.

 

04.03  Jean-Marc Delizée (PS): Madame la ministre, ma réplique sera brève et respectera le temps prévu dans le cadre des questions orales.

 

Premièrement, il est important d'assurer la transparence des données. Je vous remercie pour les réponses que vous apportez en ce sens.

 

Deuxièmement, le dialogue avec les CPAS est primordial: ce sont vos partenaires. En cas de modification des règles du jeu en cours de partie, par rapport à des dispositions prises durant la législature antérieure, il faut pouvoir les expliquer et décider de modalités permettant d'agencer les choses.

 

Troisièmement, je reviendrai ultérieurement sur la question de la mutualisation de la charge et de sa répartition sur l'ensemble des partenaires, communes et CPAS.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de problematiek van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen" (nr. 11291)

05 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la problématique des mineurs étrangers non accompagnés" (n° 11291)

 

05.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, zoals u in deze commissie deze namiddag al een paar keer hebt gehoord, is er nogal wat beroering ontstaan in verband met de zaak-Scott Manyo.

 

Mijn eerste vraag is hoever het staat met dat dossier, al neem ik aan dat deze kwestie al werd behandeld tijdens de vorige vragen.

 

De voorzitter: Mevrouw Temmerman, er is wat discussie of daarover al uitleg gegeven is door de staatssecretaris.

 

05.02  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik wilde dat deel van mijn vraag anders overslaan.

 

Ik wil de kwestie echter breder zien dan alleen de zaak van Scott Manyo.

 

Mevrouw de staatssecretaris, kunt u verduidelijken waarom de aanvraag van de heer Manyo werd afgewezen? Hoe is het mogelijk dat iemand die hier reeds vier jaar verblijft en de mogelijkheid heeft gekregen om zich volledig te integreren, toch wordt afgewezen?

 

Mijn tweede vraag is eigenlijk belangrijker, want zij gaat over de toekomst. Naar aanleiding van een vraag in deze commissie liet u onlangs nog verstaan dat nog steeds 208 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen zich in hotels bevinden. Het zou voornamelijk gaan om jongeren van wie de leeftijd wordt betwijfeld. Ik denk echter dat wij het er allebei over eens zijn dat het niet goed is om asielzoekers te laten resideren in een hotel, ongeacht of het jongeren zijn of niet, maar zeker geen jongeren zonder begeleiding.

 

Mevrouw de staatssecretaris, hoeveel jongeren bevinden er zich vandaag nog in hotels? Hebt u een concreet schema om die opvang af te bouwen? Zo ja, wanneer plant u dat er geen enkele asielzoeker meer in een hotel opgevangen zal worden?

 

Waarom geeft u die jongeren geen plaats in de reguliere transitopvang? Zijn er daar capaciteits- of eventueel andere problemen?

 

Wat is het algemeen beleid van de regering aangaande de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen? Door wie en op welke manier worden zij begeleid als zij uitgewezen worden? Wat is uw visie over die begeleiding?

 

Klopt het dat er nog steeds een groot tekort is aan voogden? De voormalige minister van Justitie heeft de voorbije zomer nog een oproep gedaan om meer voogden aan te trekken. Heeft die oproep enig succes gehad? Kunt u mij zeggen hoeveel mensen momenteel actief zijn als voogd? Volstaat dat aantal om aan de vraag te voldoen?

 

Hoeveel niet-begeleide minderjarige asielzoekers worden gemiddeld aan één voogd toegekend?

 

05.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Temmerman, voor het eerste deel van uw vraag geef ik u hetzelfde antwoord als aan uw twee collega’s. Ik heb hierover ook vragen gekregen van mevrouw Smeyers en mevrouw Lanjri. Ik kan geen informatie geven over het individuele dossier van de genoemde. Echter, gelet op het feit dat de media reeds uitvoerig over het dossier hebben gecommuniceerd, kan ik u alleen meedelen dat de betrokkene niet aan de voorwaarden voldoet om een verblijfsvergunning te bekomen, in toepassing van de regelgeving over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.

 

Het is niet mijn keuze noch van mijn diensten om deze zaak in de media te bespreken of af te wegen. Daarvoor vond ik dat trouwens een te delicate zaak. Het was de keuze van zijn juristen, raadgevers of wie dan ook, om deze zaak in de media te gooien. Er is momenteel nog geen definitieve beslissing over hem genomen.

 

Ik kom dan tot uw meer algemene vragen.

 

Fedasil heeft inderdaad de opvangcapaciteit voor niet-begeleide minderjarigen beduidend uitgebreid. Desondanks verblijven er ook nog altijd 171 op hotel — dat zijn de cijfers van vandaag —, ook gelet op het feit dat de instroom gevoelig is toegenomen.

 

In samenspraak met Fedasil ontwikkelen wij inderdaad verschillende pistes om bijkomende opvangplaatsen in het opvangnetwerk voor niet-begeleide minderjarigen te creëren. Ik heb Fedasil verzocht om de opvang van jongeren in hotels versneld af te bouwen. Momenteel bevinden zich in de hotels vooral de jongeren die het hoogst in leeftijd zijn, dus het dichtst bij de volwassen leeftijd. Ik heb sedert enkele maanden ook mijn injunctierecht gebruikt om de dossiers van die jongeren sneller te laten behandelen, zodat zij sneller weten of zij kunnen blijven of niet.

 

U weet dat er een zeer grote instroom van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen is. Dit creëert natuurlijk een aantal moeilijke uitdagingen. De duurzame oplossing, waaronder de terugkeer van deze niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, is een zeer complex gegeven. Wanneer het om volwassenen gaat, is het inderdaad eenvoudig. Na een korte procedure valt er een beslissing. Is die positief, dan volgt er een integratie in de maatschappij. Is die negatief, dan wordt er gewerkt aan een vrijwillige terugkeer. Als dat niet lukt, volgt een gedwongen terugkeer.

 

Voor jonge mensen, voor de niet-begeleide minderjarigen, is de procedure verschillend en wordt er nagegaan of de duurzame oplossing, zeg maar het levensproject, in België dan wel in het land van herkomst ligt. Dit wordt beoordeeld vanuit het belang van het kind en dat is ook zeer belangrijk. Binnen de opvang wordt de begeleiding aangepast aan deze duurzame oplossingen.

 

Indien de duurzame oplossing niet in België ligt, wordt een bevel tot terugkeerbegeleiding naar het land van herkomst of een derde land gegeven. In de praktijk zien wij echter dat dit heel weinig kan gebeuren. Een minderjarige die een negatieve beslissing krijgt, blijft nog steeds een minderjarige en daarom komt hij ook niet in aanmerking voor gedwongen terugkeer. Wij dwingen minderjarige kinderen niet tot terugkeer.

 

In deze gevallen moeten wij dus meer inzetten op de mogelijkheden van vrijwillige terugkeer en terugkeerbegeleiding. Daarvoor is er in de thuislanden een samenwerking met betrouwbare partners nodig. Dat is ook noodzakelijk om de herintegratie in hun land van oorsprong te bevorderen.

 

Wij hebben momenteel, sedert begin dit jaar, twee pilootprojecten lopen, een in Marokko en een in Guinee. Zoals u weet is Guinee nummer twee in de top vijf van landen waar de jongeren vandaan komen. Dit zijn projecten die ondersteuning moeten bieden aan de re-integratie van de niet-begeleide minderjarigen in hun thuisland. Zoals gezegd zijn deze geïmplementeerd en werkzaam sinds begin dit jaar.

 

Ik wil nog meer inzetten op begeleiding, zowel richting integratie als richting terugkeer. Er zijn momenteel 241 voogden, van wie 136 Nederlandstaligen en 105 Franstaligen. Ik heb ze trouwens maandag toegesproken. Wij organiseren nu immers ook ontmoetingsdagen voor de voogden, in samenwerking met het kabinet van Justitie. Zij kunnen daar ervaringen uitwisselen en contacten leggen om samen naar oplossingen te zoeken. Zij krijgen ook ondersteuning. Zij zorgen voor ongeveer 2 500 lopende voogdijen; er zijn dus 241 voogden voor 2 500 lopende voogdijen. Inderdaad werden in 2011 twee selectierondes gehouden, die in totaal 95 erkenningen opleverden.

 

Die mensen zijn opgeleid en zij zijn reeds bezig. Er is nog steeds een tekort aan voogden. Daarom hebben wij recent een rekruteringsronde gehouden waarbij 50 kandidaten opdaagden. Zij krijgen een basisopleiding van vijf dagen die nu plaatsvindt in mei en juni, zodat deze lichting, als ik mij zo mag uitdrukken, operationeel is tegen juli 2012. Wij onderzoeken met de dienst Voogdij welke bijkomende maatregelen moeten worden genomen om het aantal beschikbare en bekwame voogden in de toekomst te verhogen.

 

Een meerderheid van 60 % van de voogden heeft 1 tot 5 pupillen onder zijn hoede. Veertig procent heeft meer dan 5 pupillen onder zijn hoede. Enkele privévoogden zijn zelfstandig in hoofdberoep; dat zijn de mensen die men professionele voogden noemt. Zij nemen 25 of meer pupillen onder hun hoede. Dit aantal werd trouwens door een van de vorige ministers van Justitie verhoogd van 25 tot 40. Er zijn op dit moment 12 voogden die tewerkgesteld zijn bij een vereniging of die een protocolovereenkomst hebben gesloten met de dienst Voogdij. Zij hebben ook 25 pupillen onder hun hoede.

 

Het is een zeer moeilijk probleem. Ik heb dan ook iemand van de dienst Voogdij bij mijn kabinet gedetacheerd die werkt aan de problematiek van de niet-begeleide minderjarigen. Ik heb juist iemand van de dienst Voogdij gedetacheerd, hoewel Voogdij natuurlijk een bevoegdheid blijft van mijn voogdijminister, mevrouw Turtelboom, omdat die problematiek nauw samenhangt met het voogdijschap en het tekort aan voogden. Wij blijven dus inspanningen doen om het aantal voogden te verhogen, alsook om de kwaliteit van de zorg van de voogden voor de niet-begeleide minderjarigen te verbeteren waar dat nodig is.

 

05.04  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik neem er akte van dat u geen verdere informatie over het dossier wil geven. Ik heb er mij in de media ook steeds van onthouden iets te zeggen over dit specifieke geval. In vond namelijk dat wij het dossier niet genoeg kenden. Als uw administratie echter commentaar geeft in de media, dan zie ik niet in waarom de bevoegde staatssecretaris daarover geen informatie kan geven. Ik betreur het dus enigszins dat u geen verdere informatie wil geven, terwijl uw administratie dat wel doet, ook in de media. Ik meen dan ook dat het normaal is dat het Parlement daarover vragen stelt.

 

Wat de begeleiding van niet-minderjarige vreemdelingen betreft, moeten wij zo snel mogelijk overgaan tot de afbouw van het aantal personen in hotels. Uit uw antwoord begrijp ik dat u het daarmee eens bent. Ik hoop dat u daarin snel slaagt.

 

Belangrijker vind ik het om snel te bepalen of minderjarigen hier een toekomst hebben. Als zij hier geen toekomst hebben, dan ben ik ook niet voor een gedwongen uitwijzing, maar dan vind ik dat het onze plicht is om hen te begeleiden tot hun meerderjarigheid en om hen daarna te begeleiden naar hun land van herkomst. Nu, en dat is exemplarisch, laat men mensen integreren tot zij achttien jaar zijn en dan worden zij weggestuurd. Dat kan niet. Dat is bijna onmenselijk. Wij moeten dus vrij snel bepalen of men hier kan blijven. Zo ja, dan moet men er alles aan doen om de integratie zo snel mogelijk te laten verlopen. Zo nee, dan moet men overgaan tot het begeleiden van die minderjarigen tijdens hun re-integratie in hun land van herkomst.

 

U noemt twee voorbeelden van integratieprogramma’s in de landen zelf, Marokko en Guinee. Dat zijn goede voorbeelden, maar ook hier moeten wij iets doen. Het is onmogelijk dat België in elk land van herkomst een re-integratieprogramma opstart. Dat moeten wij ook hier doen.

 

Ik waardeer uw inspanningen om de kwaliteit van het voogdijschap te verbeteren. Naar aanleiding van dit geval heb ik met verschillende mensen gepraat. De kwaliteit lijkt mij nogal verschillend te zijn, maar dat is normaal als men met vrijwilligers werkt. Ik heb alle respect voor vrijwilligers, maar het blijven vrijwilligers. Wij moeten de kwaliteit van de begeleiding van die mensen hoog houden. Ik weet niet of het zo goed is om veertig kinderen of jongeren onder één voogd te plaatsen. Ik stel mij vragen bij de kwaliteit. Wij moeten blijvende inspanningen doen. Onze fractie zal die inspanningen ondersteunen, op alle niveaus, zeker voor de begeleiding van minderjarigen en voogden en voor het aantrekken van meer voogden.

 

05.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Temmerman, ik ben het met u eens dat die twee projecten niet de laatste zullen zijn. Een van de moeilijkheden is ook dat het grootste aantal niet-begeleide minderjarigen, namelijk 46 %, meestal Afghaanse kinderen zijn. Zoals u weet, wordt dit op Europees niveau als een groot probleem bestempeld. Bovendien is hier ook sprake van trafikanten en smokkelaars van kinderen. Sommige kinderen zijn zelfs drie tot vier jaar onderweg naar hier, in zeer slechte omstandigheden. Psychisch en/of lichamelijk komen zij dan ook soms beschadigd aan.

 

De verantwoordelijkheid van de voogden is zeer groot. Ik apprecieer hun engagement en zij moeten maximaal worden ondersteund. Wij trachten hieraan te werken. Ik ben hen daarom gaan toespreken en ik heb op het kabinet een contactpunt geïnstalleerd waar zij terechtkunnen met specifieke problemen waarvoor wij dan samen naar een oplossing kunnen zoeken. Ik meen dat zij bewondering verdienen voor hun engagement, maar zij moeten daarin ook worden ondersteund.

 

De best werkende voogdijschappen halen niet altijd de kranten of de media. Zij raken hierdoor soms ontmoedigd, waardoor zij afhaken. Het zal vlotter gaan om nieuwe mensen te rekruteren als zij weten dat zij worden ondersteund door ervaren personen. Het is immers een taak die men niet mag onderschatten. Het gaat om kinderen en dit roept een bepaald beeld op, maar het zijn jonge mensen die met een hele rugzak aan slechte ervaringen in ons land arriveren.

 

U kaart dit terecht aan en vraagt terecht om hierin te investeren. Voor de korte procedures heb ik mijn injunctierecht gebruikt om hun dossiers sneller te behandelen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de middelen voor vrijwillige terugkeer" (nr. 11323)

06 Question de Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les moyens affectés au retour volontaire" (n° 11323)

 

06.01  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, de cijfers over de vrijwillige terugkeer gaan de hoogte in. U mag mij verbeteren, maar volgens mijn informatie, die ik haalde uit de kranten en op de website van Fedasil, zouden er in de eerste drie maanden 970 vrijwillige terugkeerders zijn, 40 % meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Wij kunnen dat alleen maar toejuichen, vooral omdat het hier over een vrijwillige terugkeer gaat.

 

Vier op de tien vrijwillige terugkeerders kiezen ervoor om een beroep te doen op re-integratiesteun. Voor de terugkeerder blijkt dat een cruciaal element te zijn, aangezien men daardoor niet met lege handen naar huis terugkeert. Dat doet mensen beslissen om in te gaan op die vrijwillige terugkeer.

 

Ik vrees dat men door het succes bij Fedasil in de problemen dreigt te komen, waardoor het risico bestaat dat men bepaalde mensen die er tot nu toe recht op hadden, in de toekomst niet meer die, ook financiële, begeleiding zal kunnen geven.

 

Ik heb daarom de volgende vragen.

 

Klopt het dat de huidige middelen voor de integratiesteun ontoereikend zijn om aan de huidige stijgende vraag te voldoen? Indien dat zo is, bent u dan bereid om daarvoor extra middelen vrij te maken? Vreest u dat het succes van de vrijwillige terugkeer zal dalen zodra men zou beslissen om die extra steun niet meer te geven?

 

06.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Temmerman, u hebt het goed aangegeven. Wij zijn alleszins op budgettair vlak het slachtoffer van het succes van het systeem.

 

Het aantal personen dat vrijwillig terugkeert, neemt inderdaad heel sterk toe, met name 40 % meer in de eerste drie maanden dan in dezelfde periode van 2011, zijnde januari, februari en maart.

 

Fedasil, het agentschap dat verantwoordelijk is voor de organisatie van de vrijwillige terugkeer, houdt dan ook de cijfers en de uitgaven nauwkeurig in het oog.

 

Op dit moment kan de bedoelde, louter materiële re-integratieondersteuning in sommige gevallen tot 2 500 euro per persoon oplopen. De steun wordt toegekend volgens de individuele noden binnen het re-integratietraject van de terugkeer.

 

Het gaat echter om een erg open toegang, die weinig mogelijkheden biedt om de ondersteuning toe te kennen volgens bepaalde prioriteiten of om ze te richten op personen die de steun effectief het meest nodig hebben. Op basis van die overweging heeft Fedasil een aantal richtlijnen opgesteld, om de toekenning van de ondersteuning te reguleren.

 

Fedasil maakt nu een afweging. Asielzoekers en personen met een bevel om het grondgebied te verlaten, krijgen op basis van deze richtlijn gemakkelijker toegang dan, bijvoorbeeld, irreguliere migranten die nooit een aanvraag tot verblijf hebben ingediend.

 

Er waren ook een aantal misbruiken geciteerd van personen die regelmatig terugkwamen en vervolgens vrijwillig naar hun land van oorsprong terugkeerden.

 

Het lijkt mij normaal dat kwetsbare personen voorrang krijgen. Het gaat vooral om gezinnen met kinderen.

 

Deze criteria verzekeren een coherente besteding van de beschikbare middelen. Indien de middelen door het toenemend aantal terugkeerders onvoldoende blijken, zal het nodig zijn dat ik meer middelen daarvoor vrijmaak. Het kan zijn dat ik meer middelen vraag, maar het kan ook dat ik binnen het budget van Fedasil meer middelen kan vrijmaken omdat daardoor ons opvangnetwerk ook minder wordt belast.

 

Wij volgen zeker het effect van die criteria op.

 

U vraagt wat ik zal doen, indien blijkt dat de nieuwe afweging om te bepalen hoeveel ik geef, niet werkt. Het gaat echter niet over alles of niets geven. Het gaat ook over hoeveel middelen worden gegeven. Het is natuurlijk een duurdere zaak om een familie met enkele kinderen te laten terugkeren dan om alleenstaanden of een volwassen koppel te laten terugkeren.

 

Het effect van de criteria volgen wij maandelijks op. Mocht blijken dat er een terugval is in het aantal personen dat nog vrijwillig wil terugkeren, doordat meer wordt bekeken hoeveel ondersteuning per geval wordt gegeven, dan zullen wij vragen om de kwestie te herbekijken.

 

Het is in eerste instantie evenwel de bedoeling om de meest kwetsbare personen de hoogste vorm van ondersteuning te geven en daarna met gradaties te werken.

 

06.03  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Het is heel belangrijk dat wij die vrijwillige terugkeer blijven ondersteunen omdat dit de meest duurzame manier van terugkeren is.

 

Ik ben blij met uw antwoord, vooral wanneer u zegt dat u die ondersteuning zult blijven geven en dat u, mocht er onvoldoende geld zijn, middelen bij zult vragen of intern zult verschuiven. U weet dat dit niet zo evident zal zijn.

 

Ik heb vooral genoteerd dat u het blijvend zult ondersteunen en ik dank u daarvoor.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Uit praktische overwegingen stel ik voor om nu over te gaan naar punt 72 op de agenda, de samengevoegde vragen van mevrouw Temmerman en de heer Francken. Kan iedereen daarmee akkoord gaan?

 

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de nieuwe wet op de gezinshereniging" (nr. 11557)

- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de evaluatie van de nieuwe regels in verband met gezinshereniging" (nr. 11572)

07 Questions jointes de

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la nouvelle loi sur le regroupement familial" (n° 11557)

- Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'évaluation des nouvelles règles relatives au regroupement familial" (n° 11572)

 

07.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik had u graag een vraag gesteld naar aanleiding van een bericht in De Standaard.

 

Ik krijg juist een berichtje. Onze minister is net terug uit Marokko en gaat vanavond naar Terzake.

Mijn vraag gaat over een berichtje in De Standaard. Blijkbaar zou Visabel, het Belgisch centrum voor visumaanvragen in Marokko, bekend hebben gemaakt dat er sinds de goedkeuring van de nieuwe wet in september nauwelijks een matigend effect is op het aantal goedgekeurde aanvragen. Dat is bizar, want u hebt destijds geantwoord dat u een terugloop vaststelde.

 

Kunt u daar iets over zeggen? Zijn er cijfers beschikbaar? Klopt dat, of niet? Ik ben daar zeer nieuwsgierig naar, net als de collega’s die mee aan die wet hebben gewerkt. Wanneer komt er een evaluatie? Is daar al duidelijkheid over? U had die tegen de paasvakantie in het vooruitzicht gesteld.

 

07.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik had het over zes maanden.

 

07.03  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, allerlei percentages doen de ronde inzake de stijging of de stagnatie van het aantal goedgekeurde dossiers inzake gezinshereniging. Men spreekt over 80 % meer weigeringen ten opzichte van vorig jaar. Het cijfer van 60 % doet ook de ronde. Dan weer zegt men dat het stabiel is, dat er niet zo veel verschillen zijn.

 

Beschikt u over concrete cijfers? Kunt u zeggen of het minder of meer dan wel gelijklopend is met voorgaande jaren?

 

Ergens in februari dacht ik begrepen te hebben dat we een evaluatierapport mochten verwachten einde maart, maar ik hoor nu na zes maanden. Misschien heb ik dat toen slecht begrepen of genoteerd. Ik vraag u wel om de evaluatie, zodra die er is – als u ons nu een datum kunt geven, ben ik daar dankbaar voor –, hier in de commissie te bespreken.

 

Ten slotte, op basis van welke gronden worden aanvragen voor gezinshereniging sinds 22 september meestal geweigerd? Ziet men hier duidelijke verschillen met de vorige regeling of niet?

 

07.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, collega’s, volgens de cijfers waarover ik beschik, worden de gevolgen van de wetswijziging steeds voelbaarder. Ik zal ze u ook geven.

 

Ik heb inderdaad een eerste, onvolledige registratie ontvangen. Ik heb dat al eens gezegd in de commissie. Er zijn spijtig genoeg nog steeds informaticaproblemen bij het Rijksregister. Ze zijn nog niet opgelost en wij hebben daarover ook niets te zeggen. Wij vragen dat regelmatig.

 

Er was gepland om een globale en correcte evaluatie uit te voeren. Ik ben natuurlijk bereid om die in de commissie te komen analyseren en bespreken.

 

Wij beschikken dus nog niet over alle correcte cijfers, omdat de koppeling met het Rijksregister al een tweetal maanden niet mogelijk is.

 

Ik heb wel betere cijfers met betrekking tot de visa voor gezinshereniging. Die tonen aan dat het aantal afleveringen van visa afgenomen is. Ik heb mijn administratie eveneens gevraagd om die gegevens te verfijnen, om zo over de gegevens met betrekking tot de motieven voor de weigering van de visa te kunnen beschikken.

 

Ik beschik over die uitsplitsing, maar pas sinds april 2012. De uitsplitsing van de vorige cijfers moet nog gebeuren.

 

Voor de periode van januari 2011 tot en met april 2012 werden 13 982 visa toegekend en 10 436 visa geweigerd. Ik heb de uitgesplitste cijfers voor de maand april 2012. De dienst Gezinshereniging heeft 1 042 beslissingen tot weigering van visum genomen op een totaal van 1 615. Het gaat dus om 64,52 % van de definitieve beslissingen.

 

De 1 042 weigeringen worden als volgt opgesplitst. Er werden 562 beslissingen genomen wegens het niet-respecteren van de voorwaarden met betrekking tot de bestaansmiddelen. Het gaat dus om 34,39 % van de definitieve beslissingen en 53,9 % van de weigeringen. Honderdzevenendertig beslissingen zijn gebaseerd op het niet-respecteren van andere voorwaarden die met de nieuwe wet van kracht werden. Het gaat om 8,48 % van de definitieve beslissingen en 13,14 % van de weigeringen. Die voorwaarden slaan dus niet op de inkomsten, maar kunnen betrekking hebben op, bijvoorbeeld, de woning. De overige 343 negatieve beslissingen werden om andere redenen genomen. Dat gaat om 21,23 % van de definitieve beslissingen, of 32,9 % van de weigeringen.

 

Zoals gezegd, heb ik een verfijning gevraagd om niet alleen te weten wie geweigerd is en wie aangenomen is, maar ook waarom ze geweigerd zijn. Alleen zo kunnen we weten of de weigeringen het gevolg zijn van de verstrenging van de voorwaarden.

 

07.05  Theo Francken (N-VA): Er komt dus een grondige evaluatie?

 

07.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja, daarom moeten wij eerst de cijfers vervolledigen met de gegevens van het Rijksregister.

 

07.07  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Hebt u toevallig de cijfers van april 2011 inzake weigeringen en goedkeuringen? Die vielen onder het vorige regime en dan kunnen wij de maanden met elkaar vergelijken. Het is moeilijk een vergelijking te maken, aangezien u ons cijfers geeft voor periodes die precies vallen in de cesuur van de nieuwe wet.

 

07.08 Staatssecretaris Maggie De Block: U wil de cijfers van april 2011 vergelijken met die van april 2012?

 

07.09  Theo Francken (N-VA): Omdat april 2011 vóór de wet was, en april 2012 na de wet.

 

07.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik meen dat ik die cijfers wel kan krijgen. Ik zal ze opvragen.

 

07.11  Theo Francken (N-VA): Dank u.

 

07.12  Karin Temmerman (sp.a): Het is natuurlijk moeilijk daar nu over te discussiëren. Als ik het goed begrijp, kunt u ons wat de evaluatie betreft geen timing geven?

 

07.13 Staatssecretaris Maggie De Block: Wij zullen u beiden de cijfers bezorgen.

 

07.14  Karin Temmerman (sp.a): U kunt wat de evaluatie betreft geen timing geven? Het is toch eigenaardig dat sommige cijfers wel verschijnen in de kranten?

 

07.15 Staatssecretaris Maggie De Block: Die gaan over de visa-aanvragen. Daarvoor hebben we het Rijksregister niet nodig.

 

07.16  Karin Temmerman (sp.a): Enkel daarover?

 

07.17  Theo Francken (N-VA): Die gaan over de visa-aanvragen op de ambassades en de consulaten. (…) de ambassades die doorgeven aan de Dienst Vreemdelingenzaken (…) (zonder micro)

 

De heer Bourgeois is samen met de heer Brinckman, een journalist, op de ambassade geweest en hij heeft het gevraagd aan de mevrouw die daarvoor verantwoordelijk is. Zij zei dat men dat helemaal niet merkte. Misschien loopt er op die ambassade iets fout? Ik weet het niet.

 

07.18 Staatssecretaris Maggie De Block:. Ik ben naar de Consulaire Dagen geweest, waar ook ambassadepersoneel aanwezig was. Het verschilt veel naargelang van de post waar het om gaat. Hopelijk kunnen wij het zien na de evaluatie. Het zou interessant zijn te weten waar de pijnpunten zitten.

 

07.19  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u. Ik hoop dat wij hierover de komende maanden nog verder zullen kunnen praten.

 

Ik kijk uit naar de cijfers van april 2011, om te kunnen vergelijken; 65 % negatief en 35 % positief, 53 % weigeringen wegens onvoldoende bestaansmiddelen. Vroeger was er geen bestaansmiddelenvereiste. Toen werden in al die gevallen visa verleend. In mijn ogen is er nu dus een positieve impact.

 

De voorzitter: Dat zal wel blijken uit de cijfers.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Uit praktische overwegingen stel ik voor om punt 71, de samengevoegde vragen van de heer Francken en de heer Doomst, die slechts één vraag heeft, nu te behandelen.

 

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de locatie van het nieuwe open terugkeercentrum" (nr. 11551)

- de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de beslissing voor de inplanting van een terugkeercentrum" (nr. 11579)

08 Questions jointes de

- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'implantation du nouveau centre de retour ouvert" (n° 11551)

- M. Michel Doomst à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la décision concernant l'implantation d'un centre de retour" (n° 11579)

 

08.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik kom met deze vraag terug op het Vlaams-Brabants stokpaardje, namelijk het open terugkeercentrum. Ik wil opnieuw vragen of er daaromtrent een beslissing is genomen.

 

Ik heb ook begrepen dat de Ministerraad morgen plaatsvindt en niet op vrijdag. Klopt dat?

 

Mevrouw de staatssecretaris, is er een beslissing genomen over de locatie van het open terugkeercentrum?

 

08.02 Staatssecretaris Maggie De Block: De Ministerraad vindt vrijdagmorgen plaats.

 

08.03  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag is ook ingegeven door gezonde nieuwsgierigheid.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik wil graag weten hoever het staat met die inplanting. Alle parameters in acht genomen, zijn wij stilaan in de fase van de landing gekomen?

 

De voorzitter: Simpele vragen, dat kan ook.

 

08.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik dank de heren voor hun vraag en voor hun volharding om elke week die vraag te stellen. De heer Francken had trouwens aangekondigd dat hij er elke week naar zou vragen.

 

Mijnheer de voorzitter, zoals ik eerder al gezegd heb, wacht ik nog op enkele gegevens, zoals brandweerverslagen. Die zijn grotendeels binnen, maar toch moet er door de Regie nog een kostenraming voor gemaakt worden.

 

Wij houden dus meerdere opties open. Voor elke optie worden de haalbaarheid, de kosten en de termijn waarop eventuele werken uitgevoerd kunnen worden, nagegaan.

 

Ondertussen kan ik u bevestigen dat wij natuurlijk niet stil zitten. De cijfers van de vrijwillige terugkeer stijgen constant. Daar werken wij dan ook heel hard aan.

 

Ik doe mijn uiterste best om samen met de Dienst Vreemdelingenzaken, maar ook in samenspraak met de Regie der Gebouwen, die de factuur voor de infrastructuur moet betalen, een geschikte locatie te vinden binnen de budgettaire middelen die ervoor uitgetrokken zijn.

 

08.05  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Ik neem akte van het feit dat er nog geen beslissing is genomen. Ik wil er nogmaals op aandringen dat het in Waals-Brabant zou zijn.

 

08.06  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik hoop dat u naast de kostprijs en de infrastructuur sterk rekening zult houden met de inplantingsomgeving.

 

Mogen wij veronderstellen dat het een ‘mei-ei’ zal worden?

 

08.07 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik weet niet hoe het met u is gesteld, maar ik heb tot nu toe nog geen ei in mei gelegd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le trajet de retour" (n° 11256)

09 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het terugkeertraject" (nr. 11256)

 

09.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, la notion de "trajet de retour" a été introduite dans la loi Accueil via un amendement de son article 2 et l'ajout d'un article 6/1. Il s'agit d'un trajet d'accompagnement individuel en vue du retour, dans lequel la priorité est donnée au retour volontaire. Le trajet devra faire l'objet d'une gestion conjointe entre l'Agence Fedasil et l'Office des Étrangers. Ce trajet, formalisé dans un document signé par les bénéficiaires de l'accueil, mentionne les droits et devoirs de ceux-ci ainsi qu'un calendrier concret pour le retour. Fedasil est en train de rédiger de nouvelles instructions concernant la fin de l'accueil et le trajet de retour.

 

Je souhaiterais, madame la secrétaire d'État, avoir des précisions sur plusieurs aspects de ce trajet de retour.

 

L'accent est mis sur le retour, avec des timings contraignants et des obligations en fin de procédure. Les arrêtés royaux, tels que prévus par la loi de 2007 et relatifs à l'accueil et à la qualité de l'accompagnement pendant la procédure ainsi qu'à l'offre d'accompagnement au retour volontaire, font, quant à eux, toujours défaut et nous les attendons depuis cinq ans.

 

Ne pensez-vous pas que l'on procède ici à l'envers en s'attelant à la fin de l'accueil et au trajet de retour sans travailler d'abord sur la qualité de l'accompagnement, en amont d'une décision négative sur l'asile et/ou sur le séjour?

 

En créant une situation de stress, vu l'absence de temps suffisant pour accompagner les personnes dans le potentiel projet de retour, les options prises pour un retour volontaire ne risquent-elles pas de l'être uniquement dans l'intention de poursuivre un droit d'accueil mais sans réelle intention de retourner ni possibilité de réintégrer durablement le pays d'origine?

 

Les partenaires de l'accueil, responsables de l'accompagnement des demandeurs d'asile, notamment au niveau du retour, ont-ils été consultés dans l'élaboration de ce trajet de retour?

 

Quel type d'accompagnement les places de retour et les centres de retour offriront-ils? Quelle sera la garantie de continuité de l'accompagnement juridique et psychosocial sous tous ses aspects, tel que prévu par la loi Accueil?

 

Quelles catégories de personnes seront-elles concernées par l'application du trajet retour? Quid des personnes avec une prolongation de séjour, notamment pour raisons médicales (nécessitant une poursuite de soins spécifiques dans le cadre d'un traitement de longue durée avec un médecin particulier)? Quid des personnes inéloignables? Devront-elles aussi s'inscrire dans un trajet de retour ou va-t-on profiter du dispositif mis en place pour examiner les possibilités de leur octroyer un séjour?

 

Le trajet de retour nous semble très difficile à appliquer dans un système d'accueil en deux ou trois phases. Il est très difficile de faire un accompagnement offrant des perspectives à des personnes qui sont amenées à déménager trois à quatre fois et qui, à chaque fois, sont accompagnées par des personnes de confiance différentes. Le nombre de transferts auxquels on procède dans ce cadre est absurde, inhumain, inutile, complètement inefficace, cher et bloque des places d'accueil.

 

Enfin, madame la secrétaire d'État, allez-vous procéder, avec l'ensemble des partenaires de l'accueil, à une évaluation approfondie du modèle d'accueil en phases afin de le réviser le plus rapidement possible?

 

09.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, un accueil et un accompagnement de qualité impliquent également que le demandeur d'asile reçoit des informations précises quant à la probabilité d'un retour au pays d'origine à la suite d'une décision négative sur la demande d'asile et quant aux possibilités offertes par le trajet de retour.

 

Il est important de faire passer ce message au plus vite au candidat réfugié. Dès le début et à chaque moment-clé de la procédure d'asile, le retour volontaire est abordé. Dans un premier temps, il est purement informatif, mais au fur et à mesure que la procédure d'asile progresse, l'accent se déplace pour glisser vers une réflexion active sur les perspectives d'avenir.

 

Par conséquent, il est faux de prétendre que le retour est seulement abordé à la fin du trajet. Bien au contraire, le trajet du retour trouve sa place dans une vision bien plus large du retour faisant partie intégrante de l'accueil.

 

Le délai octroyé pour la préparation au retour volontaire n'est pas insuffisant, d'autant plus que l'option du retour a été abordée dans le début de l'accueil. Par conséquent, chacun connaît, dès le début, le choix possible qui l'attend. Pendant le trajet de retour, Fedasil et l'Office des Étrangers dresseront régulièrement un état d'avancement de chaque dossier, afin de s'assurer de la véracité des perspectives de retour volontaire.

 

Par contre, toute demande introduite uniquement pour prolonger le droit à l'accueil sera filtrée. Le trajet informatif de retour a fait l'objet d'une concertation avec les partenaires de l'accueil.

 

L'accueil quotidien dans un centre de retour ouvert ne se différencie pas de l'accueil dans un autre centre ouvert. Les allées et venues des personnes accueillies dans de tels centres restent libres. Le cas échéant, un encadrement juridique et psychosocial est prévu et il est comparable à celui qui est offert dans les autres centres. Par contre, l'encadrement individuel visera principalement la perspective du retour. Pendant le trajet du retour, Fedasil et l'Office des Étrangers évalueront régulièrement l'état d'avancement de chaque dossier, afin de s'assurer de la véracité des perspectives de retour volontaire ou de vérifier si une personne pourrait être renvoyée sous la contrainte.

 

Comme le prévoit l'article 6/1 de la loi, un demandeur d'asile a toujours la possibilité de souscrire à un trajet de retour individualisé. Lorsqu'il se voit notifier l'ordre de quitter le territoire, le trajet de retour doit être établi et exécuté dans le délai d'exécution de cet ordre. L'objectif est, évidemment, d'évaluer ce trajet et de l'adapter, si nécessaire.

 

09.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, il me semble ne pas avoir obtenu de réponse aux questions sur les catégories concernées et sur les personnes inéloignables.

 

09.04  Maggie De Block, secrétaire d'État: Les personnes inéloignables ne se retrouvent pas dans un centre de retour.

 

09.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Elles seront jetées à la rue si on ne leur a pas accordé de séjour!

 

09.06  Maggie De Block, secrétaire d'État: De toute façon, elles ne seront pas dans un centre de retour ouvert.

 

09.07  Zoé Genot (Ecolo-Groen): La continuité de l'accompagnement de personnes connaissant des problèmes médicaux ou vivant des spécificités familiales me paraît importante. Le passage dans les différentes structures doit en bénéficier autant que possible. Il faut aussi que l'information soit transmise.

 

Comme vous, je pense que la possibilité du retour doit être évoquée dès le début. Toutefois, si l'on change chaque fois les intervenants, il leur sera plus difficile d'établir une relation de confiance. Et vous aurez aussi plus de difficultés à mettre en route vos projets!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le centre de retour de l'Office des Étrangers et les places de retour de Fedasil" (n° 11257)

10 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het terugkeercentrum van de Dienst Vreemdelingenzaken en de terugkeerplaatsen van Fedasil" (nr. 11257)

 

10.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, quel rapport y a-t-il entre le centre de retour ouvert de l'Office des Étrangers et les places de retour de Fedasil?

 

Quels seront les publics prioritairement visés par chacune des structures et qui décidera la désignation de l'une ou l'autre structure et en fonction de quoi?

 

Les personnes accueillies dans les différentes structures gérées par des administrations différentes bénéficieront-elles du même traitement, des mêmes droits et du même accompagnement?

 

Dans une réponse à une question parlementaire du 17 avril 2012, vous faites savoir qu'au niveau du recrutement du personnel, 21 personnes seraient chargées de la sécurité. De quelle sécurité parle-t-on dans un centre de retour ouvert? Ce dispositif fait davantage penser à celui d'un centre fermé.

 

Quid de l'implantation du trajet de retour lorsque les places réservées à cet effet seront toutes occupées?

 

Comment va procéder Fedasil? Les structures d'accueil où les personnes ont séjourné pendant leur procédure d'asile vont-elles encore être désignées? Le trajet de retour devra-t-il alors être exécuté dans ces structures d'accueil? Si oui, les partenaires accueil vont-ils devoir mettre en œuvre le trajet retour de la même manière? Quels seront les rôles et fonction de l'Office dans ce cadre?

 

10.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Genot, l'accompagnement au niveau des places de retour de Fedasil et des centres de l'Office sera équivalent et basé sur une vision intégrée. Le personnel de Fedasil et celui de l'Office travailleront ensemble pour garantir un accompagnement de qualité. Fedasil prévoit initialement 300 places, à chaque fois dans le contexte d'un centre d'accueil fédéral existant. Ces places seront graduellement utilisées. Certaines catégories de personnes en seront exclues. Si la capacité totale de 300 places est atteinte, des places additionnelles pourront être créées au sein d'autres centres fédéraux.

 

Le rôle principal de l'Office sera d'apporter un soutien et un encadrement, notamment lors de la procédure d'identification et de la préparation au retour ainsi que dans le cadre du suivi des retours forcés, si cela s'avère nécessaire.

 

10.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie. Je n'ai pas eu de réponse quant à l'orientation des personnes soit vers le centre de retour, soit vers les places de retour de Fedasil. Quels seront les publics? Qui va les désigner?

 

10.04  Maggie De Block, secrétaire d'État: Les dossiers seront examinés individuellement et le choix dépendra du pays, de la personne, du contenu du dossier. L'Office des Étrangers et Fedasil opéreront ces choix.

 

10.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je crois qu'il serait bon de fixer des critères. Bien sûr, le choix peut dépendre de la facilité de retour vers certains pays.

 

10.06  Maggie De Block, secrétaire d'État: Étudier les dossiers de manière individuelle implique l'octroi d'une certaine flexibilité. Or imposer des critères nuit à cette flexibilité.

 

10.07  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Mais les critères conduisent du coup à moins de subjectivité.

 

Au niveau du recrutement de personnel, vous avez dit en avril que 21 personnes seraient chargées de la sécurité dans le centre ouvert de l'Office des Étrangers. Est-ce exact? Cela me paraît beaucoup pour ce type de centre.

 

10.08  Maggie De Block, secrétaire d'État: Une partie de leur tâche consiste à empêcher les trafics divers.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la collaboration entre l'Office des Étrangers et Fedasil dans le cadre du trajet de retour" (n° 11258)

11 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de samenwerking tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil in het kader van het terugkeertraject" (nr. 11258)

 

11.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, en ce qui concerne le trajet de retour, des accords ont été établis entre l'Office des Étrangers et Fedasil pour une gestion commune du trajet. Il est prévu, au plus tard au moment où le demandeur d'asile s'est vu notifier l'ordre de quitter le territoire que l'Office des Étrangers soit informé et tenu au courant de la situation et de l'avancement du trajet de retour, qui est, à partir de ce moment, géré conjointement par l'Agence et par l'Office.

 

Dans le cas où le demandeur d'asile ne coopère pas suffisamment au trajet de retour (départ reporté à cause de son seul comportement), il est prévu que la gestion du trajet de retour et le dossier administratif y afférent soient transférés à l'Office en vue d'un rapatriement.

 

En commission de l'Intérieur du 17 avril 2012, vous nous avez fait savoir que l'accompagnement au sein du centre de retour sera assuré conjointement par l'Office et Fedasil et que Fedasil agira en l'espèce en tant que spécialiste en ce qui concerne l'offre de projets de retour et sera chargé de l'accompagnement des personnes qui ont accepté un retour volontaire.

 

Madame la secrétaire d'État, comment la non-coopération pendant le trajet de retour sera-t-elle évaluée et par qui?

Des critères clairs sur lesquels se baser seront-ils envisagés?

 

Comment le dispositif d'accompagnement en centre de retour/places de retour va-t-il s'articuler avec celui du Sefor?

 

Toujours en commission de la Chambre le 17 avril, vous nous avez dit que l'Office des Étrangers et Fedasil ont apparemment élaboré ensemble la procédure qui sera suivie à l'égard de la gestion conjointe des dossiers de retour. Cette procédure peut-elle être rendue publique et portée à la connaissance des différents partenaires d'accueil, d'autant que ceux-ci sont également concernés par la mise en place du trajet de retour et seront peut-être amenés à devoir transmettre de l'information à la structure de retour?

 

Les missions de ces deux administrations étant fort différentes, nous espérons que cette procédure a été élaborée dans le respect des déontologies propres à chacune de ces administrations.

 

11.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, 21 est le nombre que j'ai communiqué pour le centre Caricole qui requiert davantage de personnel de sécurité car il s'agit d'un centre fermé et du fait que le trafic est dense entre Zaventem et le centre.

 

11.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): (…)

 

11.04  Maggie De Block, secrétaire d'État: Tout à fait!

 

L'absence de coopération de l'étranger pendant le trajet de retour peut se traduire de plusieurs façons, notamment en ne communiquant pas les informations nécessaires pour l'obtention du document de voyage ou en ne déclarant pas vouloir retourner.

 

Le trajet de retour est prévu pour toutes les personnes qui relèvent de l'article 6/1 de la loi sur l'accueil. Le bureau Sefor de l'Office des Étrangers prévoit un suivi des personnes qui ont reçu un ordre exécutoire de quitter le territoire.

 

Ce suivi intervient à la fin du trajet de retour, lorsqu'il apparaît que les intéressés n'iront pas au bout de ce trajet. Ces personnes peuvent faire l'objet d'un retour forcé. Le concept d'encadrement intégral, y compris la répartition des tâches entre Fedasil et l'Office fait partie intégrante de l'instruction de Fedasil destinée à l'ensemble des partenaires de l'accueil, avant d'implémenter effectivement leur trajet de retour.

 

11.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je crois que, du côté des partenaires de l'accueil, il y a une certaine inquiétude sur la façon dont ces trajets de retour vont avoir des conséquences sur les personnes qui sont hébergées dans leurs centres. Il faudrait peut-être un peu plus de concertations, parce que, à l'heure actuelle, ils ont l'air un peu perdus.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la détention des familles avec enfants" (n° 11399)

12 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het opsluiten van gezinnen met kinderen" (nr. 11399)

 

12.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, dans une réponse à une question orale du 18 janvier 2012, vous expliquiez que des unités d'hébergement seront proposées dans des environnements fermés, notamment pour les familles qui ne satisfont pas aux conditions d'accueil dans une unité ouverte.

 

Une famille qui a introduit une demande de régularisation médicale sur base de l'article 9ter, qui a reçu une décision négative sur la recevabilité et introduit un recours au Conseil du Contentieux serait-elle susceptible d'être détenue?

 

L'article 9ter étant une transposition de la directive de protection subsidiaire pour les demandes médicales, il est étonnant qu'on enferme des personnes qui sont en procédure de recours alors que ce n'est pas le cas des demandeurs d'asile qui sont en procédure de recours au Conseil du Contentieux contre une décision négative du CGRA.

 

12.02  Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, avant tout, je souhaite rappeler qu'une demande de séjour pour raison médicale sur la base de l'article 9ter ne bénéficie pas de la même procédure que celle qui est prévue pour les personnes se réclamant de la protection internationale. Les différences sont importantes.

 

Néanmoins, les familles avec enfants mineurs dont la demande est déclarée irrecevable ne sont pas transférées en centre fermé. Je vous l'ai déjà expliqué plusieurs fois. Elles reçoivent un ordre de quitter le territoire et disposent d'un délai pour organiser un retour volontaire. Si ce délai est dépassé, ces familles peuvent être transférées vers les maisons ouvertes destinées à l'éloignement, mais pas vers des centres fermés.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Aan de agenda zijn vier vragen van de heer Francken die er meteen aankomt. De vraag nr. 11472 van de heer Peter Logghe wordt uitgesteld.

 

13 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de sterke daling van het aantal repatriëringen van illegale criminelen" (nr. 11548)

13 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la forte diminution du nombre de rapatriements de criminels en situation illégale" (n° 11548)

 

13.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb een aantal van deze vragen schriftelijk gesteld. Het antwoord was niet tijdig binnen. Als ik gewoon het antwoord kan krijgen, dan is dat voor mij ook goed. U hoeft het niet helemaal voor te lezen, als het allemaal cijfers zijn. Ik zal misschien toch even de vragen herhalen.

 

Het aantal repatriëringen van criminele illegalen is sterk gedaald. U hebt dat hier in de commissie al eens gezegd. Kunt u de situatie schetsen? Hebt u een verklaring voor die opmerkelijke daling? Hoeveel illegale criminelen werden de afgelopen vijf jaar vrijgesteld na het einde van de straf zonder effectief te worden uitgewezen? Kunt u een overzicht per jaar geven? Kregen zij dan gewoon een bevel om het grondgebied te verlaten? Hoeveel gedetineerden hebben geen verblijfspapieren? Kunt u ook daarvan een gedetailleerd overzicht geven? Welk beleid overweegt u te voeren?

 

13.02 Staatssecretaris Maggie De Block: U hebt niet alleen vragen gesteld over cijfers, maar ook over het beleid. Wat de situatie in Nederland betreft, heb ik geen cijfers gekregen. Over de toestand in België kan ik u het volgende meedelen. Op een totaal van ongeveer 11 000 gedetineerden zijn er ongeveer 5 200 vreemdelingen in onze gevangenissen, waarvan meer dan een kwart EU-onderdanen. Ongeveer een derde van de populatie van 11 000 gevangenen heeft geen recht op verblijf.

 

Ik wens u er eerst op te wijzen dat het verwijderen van ex-gedetineerden zonder recht op verblijf een prioriteit is voor deze regering, maar ook een moeilijke opdracht, omdat die vreemdelingen vaak niet geïdentificeerd zijn. Illegale, delinquente vreemdelingen geven vaak verschillende identiteiten op bij hun aanhouding. Het kan ook zijn dat hun nationaliteit helemaal niet vaststaat. Vaak doen zij zich voor als een onderdaan afkomstig uit een land waarnaar men moeilijk kan verwijderen – populair zijn Irak en Palestina – of dat geen reisdocumenten aflevert in het kader van een gedwongen verwijdering. Vaak beweren zij Algerijn te zijn.

 

Het is doorgaans dus zeer moeilijk om de vreemdeling correct te identificeren en reisdocumenten te verkrijgen bij de bevoegde buitenlandse diplomatieke vertegenwoordiging. Dat is een zeer moeilijke zaak, die een aantal repatriëringen in de weg staat.

 

Ik kan u de cijfers geven. In 2011 werden 5 589 vreemdelingen uit de gevangenis vrijgesteld met een bevel het grondgebied te verlaten, met een ministerieel besluit tot terugwijzing of een koninklijk besluit tot uitzetting. In 2010 waren dat er 4 539 en in 2009 5 343. De betrokken vreemdelingen werden na het uitzitten van hun straf inderdaad vrijgesteld.

 

Daarenboven werden in 2011 610 vreemdelingen met het oog op hun verwijdering naar een gesloten centrum overgebracht. In 2010 betrof het 718 vreemdelingen, in 2009 862 vreemdelingen.

 

Van deze aantallen werden in 2011 369 vreemdelingen effectief gerepatrieerd, tegenover 365 vreemdelingen in 2010 en 446 vreemdelingen in 2009.

 

Samen met de minister van Justitie stellen wij alles in het werk om de actuele situatie te verbeteren, rekening houdend met de realiteit van het gevangeniswezen en met de realiteit van het verwijderingsbeleid. De minister van Justitie doet zulks door meer op de gedwongen tussenstaatse overbrenging in te zetten, waardoor de illegaal zijn straf in zijn land van herkomst zou kunnen uitzitten.

 

Door de wijziging van de wet van 15 maart 2012 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden, zullen vreemdelingen vanaf twee maanden vóór het strafeinde kunnen worden verwijderd of met het oog op hun repatriëring naar een gesloten centrum voor illegalen worden overgebracht.

 

Aldus hopen wij sneller te kunnen optreden, dus niet op de dag dat zij vrijkomen, maar vanaf twee maanden voordat zij kunnen vrijkomen, wat de zaken zou bespoedigen.

 

13.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.

 

Ik neem er akte van dat er in 2011 5 589 bevelen zijn gegeven aan mensen die uit de gevangenis kwamen en die geen verblijfsrecht in ons land hadden. Van hen zijn uiteindelijk 369 vreemdelingen gedwongen verwijderd. Het resterende aantal is al dan niet vertrokken. Wij weten niet zeker of zij zijn vertrokken.

 

Het gaat niet om een totaal van 11 000 personen, want het gaat om in en out. Dit cijfer klopt dus niet.

 

In 2011 zijn er dus 5 589 bevelen uitgereikt, waarvan er 610 naar centrum 127bis of een ander gesloten centrum zijn overgebracht. Van hen zijn 369 personen ook effectief gedwongen verwijderd. De rest is ofwel gedwongen vertrokken, ofwel zijn zij nog hier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de beveiligde vluchten" (nr. 11549)

14 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les vols sécurisés" (n° 11549)

 

14.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dit is een van mijn stokpaardjes, zoals u weet. Ik vind dat er soms op vluchten te veel politieagenten en personeel meegaan. Er wordt gezegd dat dit nodig is. Een politiecommissaris zegt mij dat ik me daarover niet druk hoef te maken, dat zij toch aan hun veiligheid moeten denken, indachtig Semira Adamu, wat men nooit meer mag meemaken. Het moet allemaal veilig en goed georganiseerd zijn. Ik begrijp dat, maar de vraag naar de rendabiliteit van die beveiligde vluchten blijft, aangezien er heel weinig incidenten zijn. Ik sla de inleiding van deze oorspronkelijk schriftelijke vraag over.

 

Tijdens hoeveel vluchten was er sprake van noemenswaardige incidenten waarbij de inspecteurs dienden op te treden? Welke vluchten? Welke nationaliteit? Welke aard van incidenten?

 

Tijdens hoeveel vluchten hebben de sociaal assistenten van de federale politie moeten optreden naar aanleiding van een noemenswaardig voorval? Ik heb het dan niet over mevrouw Saidi. Welke vluchten? Welke nationaliteit? Wat was de aard van het voorval?

 

Tijdens hoeveel vluchten heeft de medische begeleiding moeten optreden, bijvoorbeeld door het stellen van een diagnose of het toedienen van medicatie? Welke vluchten? Welke nationaliteit? Wat was de aanleiding tot optreden?

 

Naar aanleiding van hoeveel vluchten heeft de Algemene Inspectie opmerkingen geformuleerd tot bijsturing van het politionele optreden? Welke vluchten? Welke nationaliteit? Welke aard van opmerkingen?

 

Tijdens hoeveel vluchten heeft de immigratieambtenaar moeten optreden in het land van herkomst, naar aanleiding van noemenswaardige problemen bij de overlevering van een illegaal die verwijderd moet worden? Welke? Welke aard van problemen?

 

Wat zijn uw bevindingen, zowel voor deze problematiek als aangaande de opgeleverde statistieken?

 

Hoe staat u, ten slotte, tegenover het mogelijk gebruik van autocars voor grensleidingen in het raam van Dublinovernames, bijvoorbeeld naar Polen, of voor repatriëringen binnen het Europese vasteland, bijvoorbeeld naar de Balkan? Ik verwijs hierbij naar het gebruik hiervan in het raam van de vrijwillige terugkeer in de jongste weken naar de Balkanlanden. Bij een gedwongen terugkeer is een politionele aanwezigheid vereist. Dat is sowieso ook goedkoper.

 

14.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, de eerste, tweede en vierde vraag betreffen de federale politie en daarvoor verwijs ik u naar mijn collega van Binnenlandse Zaken.

 

U hebt een gedetailleerde analyse gevraagd van de rapporten die werden opgesteld naar aanleiding van de beveiligde vluchten. Dat werd gevraagd aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Men is daarmee bezig, maar dit werd nog niet gefinaliseerd. Dat betreft de derde en de vijfde vraag.

 

Zodra ik ze heb, zal ik ze u toesturen. U vraagt ook heel veel gegevens en die moeten er telkens uitgehaald worden.

 

Ik kan u echter nu al bevestigen dat de aanwezigheid van de medische begeleiding en de immigratieambtenaren toch wel essentieel is bij de uitvoering van een beveiligde vlucht, al was het maar als voorzorgsmaatregel. U moet beseffen dat de vreemdelingen die op een beveiligde vlucht worden meegestuurd niet steeds de gemakkelijkste personen zijn. U hebt al geciteerd tot welke daden zij allemaal overgaan. Zij hebben vaak al problemen veroorzaakt tijdens de pogingen tot verwijdering. Door preventief te handelen kan op elk incident en probleem, hoe klein het ook mag lijken, geanticipeerd worden. Zo kan men de diensten geen verwijten maken als er zich een incident zou voordoen. Bij iedere overdracht die rimpelloos verloopt, kan men zich de vraag stellen of dit ook het geval zou zijn geweest als er geen medische begeleiding of een immigratieambtenaar aanwezig zou zijn.

 

De medische begeleiding is noodzakelijk en verantwoord wanneer er personen met een medische problematiek aanwezig zouden zijn en vanaf een bepaald aantal te verwijderen personen. Daarvoor verwijs ik ook naar de aanbevelingen in het rapport van de commissie-Vermeersch, die u goed kent. De immigratieambtenaar komt onder meer tussen bij individuele vragen van de vreemdeling en bij discussies over een dossier. Hij helpt bij het oplossen van klachten, bij discussies bij de overdracht in het land van herkomst en bij de tussenkomst voor een financiële garantie, bijvoorbeeld de contante betaling van de brandstof. Hij neemt contact op met de uitvoeringsdiensten van de Dienst Vreemdelingenzaken en met de gesloten centra in geval van vragen over de bagage en over beweringen met betrekking tot openstaande procedures, zoals aanvragen tot regularisatie.

 

Ik heb de vraag gesteld over een gedwongen terugkeer per bus. Zij beweren dat dit moeilijk te organiseren is wegens het ontsnappingsgevaar. Het is immers gemakkelijker een bus te verlaten dan een vliegtuig. Verder gaat het om de veiligheid en de beperkte bevoegdheid van het escorte op het grondgebied van andere landen. Ook dat laatste blijkt een probleem te zijn, de autoriteit van het escorte op het grondgebied van andere landen.

 

Ik herhaal dat het voorzien van verschillende categorieën van begeleiding volledig in de lijn ligt van de aanbevelingen van de commissie-Vermeersch. Naar aanleiding van vorige vragen heb ik ook al gezegd dat er wordt deelgenomen aan Frontexvluchten wanneer dat mogelijk is. U weet dat wij op 17 april nog deelgenomen hebben aan een vlucht van Frontex vanuit Düsseldorf naar Belgrado. Zo hebben wij 5 mensen gerepatrieerd.

 

Wij willen in de toekomst blijven deelnemen als deelname vanuit een kosten-batenanalyse aangewezen is.

 

14.03  Theo Francken (N-VA): Ik stel mijn vragen over de politie aan mevrouw Milquet.

 

Ik blijf de piste van de bussen interessant vinden. Ik begrijp dat men bijvoorbeeld met Duitsland afspraken moet maken als men naar Polen repatrieert. In het raam van Frontex maken we ook afspraken met Duitsland, zoals bij die vlucht vanuit Düsseldorf.

 

Weet u wanneer de volgende Frontexvlucht gepland is?

 

14.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Neen. Het kan zijn van wel, maar ik weet het niet.

 

De afspraken zijn dat wie een vlucht organiseert de andere partijen op de hoogte houdt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de verblijfsvergunningen en de weigeringen ervan om medische redenen" (nr. 11550)

15 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les permis de séjour et leurs refus pour raisons médicales" (n° 11550)

 

15.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ook dit is een schriftelijke vraag die ik in een mondelinge vraag heb omgezet.

 

Immigranten die een verblijfsvergunning aanvragen, moeten een medische controle ondergaan. Als de aanvrager bepaalde medische aandoeningen heeft zoals tbc, dan kan de verblijfsvergunning geweigerd worden.

 

Mevrouw de staatssecretaris, hoeveel personen werd de voorbije vijf jaar een verblijfsvergunning geweigerd op basis van medische redenen? Kunt u meedelen om welke aandoening het ging, waarom de verblijfsvergunning werd geweigerd, het geslacht van de betrokkenen, het land van herkomst, de leeftijd en zo meer?

 

Kunt u inzicht geven in de controlemethode? Wie voert de controles uit? Wanneer worden de immigranten gecontroleerd? Daarmee bedoel ik: hoeveel dagen na hun aankomst, in welk stadium van de procedure enzovoort?

 

Op welke aandoeningen worden de immigranten gecontroleerd en wie bepaalt die lijst?

 

Ten slotte, wat is de kostprijs van die operatie?

 

15.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, dit was inderdaad ook een schriftelijke vraag. Ik verneem net van mijn medewerker dat de gegevens vandaag binnengekomen zijn. U zult ze dus nu krijgen.

 

Het klopt dat vreemdelingen die naar België wensen te komen voor een verblijf van meer dan drie maanden in het raam van de gezinshereniging, studies of om andere redenen, bij hun visumaanvraag een gestandaardiseerd medisch attest dienen te voegen.

 

De diensten houden echter geen statistieken bij van het aantal visa dat geweigerd is op basis van een ziekte die een gevaar betekent voor de Belgische volksgezondheid.

 

Een medisch attest moet worden opgesteld in de periode van zes maanden voorafgaand aan de visumaanvraag door een geneesheer, erkend door de Belgische diplomatieke vertegenwoordiging die bevoegd is in het land van herkomst of verblijf voor het onderzoek van de visumaanvraag. Indien de verblijfsaanvraag wordt ingediend in België, moet het medisch attest gevoegd worden bij de aanvraag. In dat geval kan ook een geneesheer in België een attest opstellen, maar dat attest moet wel de informatie over alle vereiste onderzoeken bevatten.

 

De ziekten waarop het attest betrekking moet hebben, zijn nader toegelicht in de bijlage van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Het gaat om besmettelijke ziekten die de volksgezondheid kunnen bedreigen, namelijk tot quarantaine aanleiding gevende ziekten vermeld in het Internationaal Gezondheidsreglement van de Wereldgezondheidsorganisatie, ondertekend in Genève op 23 mei 2005. Tuberculose, in een actief stadium of met ontwikkelingstendensen, is de meest voorkomende ziekte. Daarnaast gaat het om andere besmettelijke, door infectie of door parasieten veroorzaakte ziekten, voor zover zij in België onder beschermende bepalingen ten aanzien van de inwoners vallen. De ziekten worden dus bepaald door een Internationaal Gezondheidsreglement en door de FOD Volksgezondheid.

 

De kostprijs van het medisch onderzoek wordt gedragen door de aanvrager. Het onderzoek brengt dus geen kosten mee voor de collectiviteit.

 

15.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de hongerstakers en ex-hongerstakers" (nr. 11558)

16 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les grévistes et ex-grévistes de la faim" (n° 11558)

 

16.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, wat is de stand van zaken met betrekking tot de ex-hongerstakers? Is iedereen nu gestopt met hongerstaken?

 

Zijn er nog onderhandelingen met DVZ? U hebt gezegd dat dit misschien zou gebeuren. Is een aantal mensen opgenomen in het ziekenhuis? Is een aantal verblijfsvergunningen verleend of werden er bevelen uitgevaardigd om het grondgebied te verlaten?

 

Er waren twee mensen opgepakt bij feiten. Zijn die intussen verwijderd? Kunt u daarover meer uitleg geven?

 

Wat de hongerstakers betreft, zijn er op dit moment nog mensen aan het hongerstaken op Belgisch grondgebied? Indien ja, kunt u daarover meer uitleg geven?

 

16.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, u had uw vorige vraag hierover gesteld op de dag dat zij waren gestopt met hun hongerstaking.

 

De regularisatieaanvraag van alle ex-hongerstakers werd geweigerd. Ondertussen werd aan allen een bevel uitgereikt om het grondgebied te verlaten. Zij moeten het grondgebied verlaten binnen een termijn van 30 dagen, waardoor zij de mogelijkheid hebben gekregen om aan te sterken. Indien zij het grondgebied niet vrijwillig verlaten, zullen zij gedwongen worden verwijderd wanneer zij nog op het grondgebied worden aangetroffen.

 

Er is geen specifiek beleid van de regering met betrekking tot het verwijderen van hongerstakers. Zij vallen dus onder de algemene regeling. In onderhavig geval hebben de meeste van hen een beroep gedaan op een of verschillende procedures bepaald in de vreemdelingenwet. Hun aanvragen werden dus conform de wet onderzocht.

 

Ik kan u meedelen dat de twee hongerstakers en de sympathisant, die reeds een bevel hadden gekregen om het grondgebied te verlaten en die zich ondertussen schuldig hadden gemaakt aan strafbare feiten, zich op dit ogenblik nog in het gesloten centrum van Merksplas bevinden met het oog op een gedwongen terugkeer naar hun land van oorsprong. Deze drie Algerijnen worden sowieso gedwongen teruggekeerd.

 

16.03  Theo Francken (N-VA): Zijn er nog hongerstakers in kerken?

 

16.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Tenzij er vandaag een groep is begonnen, hebben wij op het kabinet momenteel geen weet van een andere hongerstakingsactie. Ik hoop dat dit zo blijft.

 

16.05  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, met die houding neem ik aan dat er weinigen op die idee zullen komen. In die zin denk ik dat u juist hebt gehandeld, ook al was het ongetwijfeld een heel moeilijke periode.

 

U hebt juist en correct gehandeld en u vermijdt zo nog dergelijke zaken. Anders zou de hele stad Brussel vol hongerstakers zitten.

 

16.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Dit kon door een consequente houding aan te nemen. Het was een lange periode van 102 dagen, hallucinant lang wanneer het gaat om hongerstakingen. Ik hoop dat dit een ontradend effect zal hebben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.51 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17.51 heures.