Commission de la Justice

Commissie voor de Justitie

 

du

 

Mercredi 2 mai 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 2 mei 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.30 uur en voorgezeten door mevrouw Sarah Smeyers.

La séance est ouverte à 14.30 heures et présidée par Mme Sarah Smeyers.

 

01 Question de M. Olivier Maingain à la ministre de la Justice sur "le centre européen de lutte contre la cybercriminalité" (n° 10814)

01 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de minister van Justitie over "het Europees centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit" (nr. 10814)

 

01.01  Olivier Maingain (FDF): Madame la présidente, madame la ministre, le 28 mars 2012, la Commission européenne a proposé la mise en place d'un Centre européen de lutte contre la cybercriminalité pour contribuer à la protection des entreprises et des citoyens européens contre ces menaces informatiques grandissantes. Ce centre, établi au cœur de l'Office européen de police, Europol, à La Haye, constituera "le point focal européen dans la lutte contre la cybercriminalité et se concentrera sur les activités illicites en ligne menées par des groupes criminels organisés, et plus particulièrement sur celles qui génèrent des profits considérables, comme la fraude en ligne impliquant le vol des détails de comptes bancaires et de cartes de crédit, ainsi que l'usurpation d'identité et l'exploitation sexuelle des enfants en ligne". Il devrait également s'occuper des attaques informatiques à l'encontre d'infrastructures et de systèmes d'information critiques de l'Union européenne.

 

Afin d'apporter un soutien aux enquêteurs, procureurs et juges qui s'occupent d'affaires ayant trait à la cybercriminalité dans les États membres, ce centre rassemblera les informations provenant de sources libres, du secteur privé, des services de police et du monde universitaire. Il servira également de base de connaissances pour les services nationaux de police des États membres et mettra en commun les initiatives de formation et le savoir-faire en matière de cybercriminalité au niveau européen.

 

Le Belgium Cybercrime Centre of Excellence for Training, Research and Education (B-CCENTRE), sur lequel je vous avais déjà interrogé en février dernier, pourrait constituer un interlocuteur privilégié pour ce centre européen à l'égard des différents services concernés en Belgique. Il a en effet pour objectif de devenir la principale plate-forme de collaboration et de coordination en matière de cybercriminalité en Belgique.

 

En conséquence, madame la ministre, pourriez-vous me faire savoir si des contacts ont déjà eu lieu entre vos services et les institutions européennes quant au lancement du Centre européen de lutte contre la cybercriminalité, et spécialement quant aux interactions avec les autorités compétentes en Belgique? Pourriez-vous m'informer des mesures prévues afin de permettre au B-CCENTRE de devenir la véritable autorité chargée de coordonner toutes les initiatives de lutte contre la cybercriminalité?

 

01.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, monsieur Maingain, le 28 mars 2012, la Commission européenne a effectivement effectué une communication proposant l'établissement d'un Centre européen de lutte contre la cybercriminalité. Il s'agit, en l'occurrence, d'une proposition. Aucun contact préalable n'a donc encore été pris entre les services du SPF Justice et la Commission européenne. Nous n'avons pas davantage connaissance de contacts entre la Commission européenne et le B-CCENTRE.

 

Entre-temps, un projet de décision du Conseil concernant l'établissement d'un Centre européen de lutte contre la cybercriminalité a, toutefois, été communiqué aux États membres de l'Union européenne. Les représentants des États membres pourront donc encore en discuter.

 

La seconde question concerne les mesures prévues, afin de permettre au B-CCENTRE de devenir une véritable autorité chargée de coordonner toutes les initiatives de lutte contre la cybercriminalité.

 

Le B-CCENTRE a pour objectif d'être une plate-forme de collaboration et de coordination en matière de cybercriminalité en Belgique. À cet effet, le B-CCENTRE souhaite combiner l'expertise du monde académique, de l'industrie et des autorités publiques aux fins de recherches interdisciplinaires dans le domaine de la technologie, des TIC (Technologies de l'Information et de la Communication) et du droit des médias ainsi que du droit pénal et de la criminalité.

 

Parallèlement, le B-CCENTRE souhaite également être une plate-forme de coopération internationale, un objectif désormais déjà concrétisé avec des partenaires issus des Pays-Bas, d'Irlande et de France. Il va de soi que le B-CCENTRE constituera également un interlocuteur tout désigné pour le Centre européen lorsqu'il verra le jour.

 

01.03  Olivier Maingain (FDF): Je remercie Mme la ministre pour sa réponse complète. Je pensais que le projet était plus avancé, mais j'entends qu'il est encore en cours de gestation. Je la remercie de la précision qu'elle a apportée quant à la collaboration entre le B-CCENTRE et le futur Centre européen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de asymmetrische splitsing van rechtbank en parket" (nr. 10895)

02 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la scission asymétrique des tribunaux et des parquets" (n° 10895)

 

02.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, de asymmetrische splitsing van het parket en de rechtbank, die voortkomt uit het akkoord over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV, dreigt een territoriaal verschillende ligging te creëren van parket en strafrechtbank — en dus ook van de onderzoeks- en jeugdrechters. Dat zal in de praktijk moeilijk werkbaar zijn. In dossiers met aanhoudingen worden de termijnen namelijk dwingend opgelegd. Bij de start van een dossier gebeurt dit zelfs met een zeer korte termijn van 24 uur.

 

Met de Salduzwetgeving komt daarbij nog een extra druk te staan op deze eerste termijn van 24 uur. Een dergelijke asymmetrische splitsing zorgt in geval van voorleiding van de verdachte voor een dubbele verplaatsing wanneer de parketmagistraat beslist een onderzoeksrechter te vorderen. Eerst van de politiezone, waar de betrokkene aangehouden werd, naar het parket en nadien van het parket naar de onderzoeksrechter.

 

Het gevaar is reëel dat dwingende termijnen geschonden zullen worden, waardoor een verdachte van criminele feiten in vrijheid zal moeten worden gesteld. Bovendien is het voor een goede dagelijkse werking van het parket noodzakelijk dat vastgestelde dossiers, zowel voor de raadkamer als voor de correctionele kamer, ten gronde ingekeken kunnen worden door parketmagistraten zonder dat zij daarvoor grote afstanden moeten afleggen.

 

Ik heb volgende vragen voor u, mevrouw de minister. Hebt u kennis van de vermelde mogelijke problemen?

 

Op welke manier zult u op deze problemen anticiperen en op welke manier zult u ze oplossen?

 

Wanneer zullen parketmagistraten het strafdossier digitaal kunnen inkijken, zowel ter voorbereiding van de zitting voor de raadkamer, als van de zitting voor de correctionele rechtbank?

 

Kunt u aangeven in welk budget u voorziet om bijkomende verplaatsingen en transportmiddelen, inclusief veiligheidsvereisten, te realiseren? Zal er volgens u bijkomend personeel moeten worden ingezet?

 

02.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, tijdens de vergadering op 7 maart 2012, waaraan onder anderen de procureur-generaal en de procureur des Konings te Brussel deelnamen, werd ik geïnformeerd over de praktische uitvoeringsmodaliteiten van het politiek akkoord betreffende de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel. Het Uitvoeringscomité voor Institutionele Hervormingen neemt diverse sporen in overweging.

 

JustScan is opgestart en werkt in Brussel. Dat betekent dat alle dossiers die ingescand worden elektronisch beschikbaar zijn en geconsulteerd kunnen worden vanaf een pc aangesloten op het netwerk van Justitie, mits de nodige gebruikersrechten voor het dossier zijn ingesteld.

 

Het gebruik van JustScan in Brussel is de best werkende site met JustScan, al zijn niet alle dossiers volledig ingescand. Dit varieert, afhankelijk van dossier tot dossier en van onderzoeksrechter tot onderzoeksrechter. Volgens mijn informatie zitten bijna alle nieuwe dossiers met gedetineerden in JustScan.

 

Als het gaat om dossiers met aangehoudenen en dus met een dringend karakter, kan men overeenkomen om JustScan volledig en correct te gebruiken. Dit houdt in dat op het intern netwerk iedereen toegang heeft tot het dossier, onafhankelijk van de locatie. Het dossier kan ook in de zittingszalen worden geconsulteerd via een pc die is aangesloten op het netwerk.

 

Momenteel wordt er niet voorzien in bijkomende middelen. Er wordt geput uit de middelen voor de algemene werkingskosten van de rechterlijke orde, waarmee tot op heden in alle behoeften wordt voorzien. Er zal personeel moeten worden ingezet, maar niet altijd bijkomend.

 

02.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U verwijst opnieuw naar het uitvoeringscomité. Ik vermoed dat ik dat nog een paar keer zal moeten horen.

 

Het is positief dat het JustScanproject vooruitgaat. Het is immers heel belangrijk voor Justitie dat de informatisering kan worden voortgezet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de locatie van het nieuw op te richten parket van Halle-Vilvoorde" (nr. 10911)

03 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "l'implantation du nouveau parquet de Hal-Vilvorde" (n° 10911)

 

03.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, deze praktische vraag sluit aan bij mijn vorige vraag.

 

Kunt u ophelderen op welke locatie het nieuwe parket ten gevolge van het akkoord over het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde zal zijn gelegen?

 

Als hierover nog geen definitieve beslissing werd genomen, wanneer zal dat dan wel worden beslist?

 

Welke locaties komen hiervoor in aanmerking? Welke gemeenten zijn bereid over te gaan tot huisvesting van het nieuwe parket? Welke locatie zou volgens u het meest geschikt zijn, gelet op het noodzakelijk verkeer van en naar de correctionele rechtbank te Brussel?

 

03.02 Minister Annemie Turtelboom: Ingevolge de beslissing van het Uitvoeringscomité voor Institutionele Hervormingen werd in de Kamer op 4 april 2012 een wetsvoorstel betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel ingediend.

 

In dat verband dient onder meer te worden uitgekeken naar een locatie voor het nieuwe parket van Halle-Vilvoorde. Tot op heden zijn mij twee kandidaturen bekend, namelijk de gemeente Asse en de stad Vilvoorde.

 

Omdat er rekening moet worden gehouden met procedures, bouwwerken, overheidsopdrachten en vergunningstermijnen, zal binnen afzienbare tijd een principebeslissing worden genomen over de plaats waar het parket zal worden gehuisvest.

 

De huisvesting zal door de staatssecretaris, bevoegd voor de Regie der Gebouwen, moeten worden geregeld.

 

03.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik zal mij dan maar richten tot de staatssecretaris.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "het gratis maken van telefoontaps voor Justitie" (nr. 10927)

04 Question de Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "la gratuité des écoutes téléphoniques pour la Justice" (n° 10927)

 

04.01  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, er is een begrotingscontrole geweest waarin is opgenomen dat Justitie op de gerechtskosten 12 miljoen euro zou moeten besparen.

 

Hoe zal worden bespaard? Er zal onder meer worden bespaard door een maatregel te nemen inzake de telefoonoperatoren. Er zou worden bepaald dat bedoelde operatoren voor de telefoontaps voortaan geen kosten meer mogen aanrekenen. U weet ook dat in strafdossiers de kosten voor telefoontaps vaak heel erg hoog oplopen. Zeker in vergelijking met het buitenland wordt in België voor telefoontaps heel veel betaald.

 

Ik heb u ter zake eind maart 2012 nog een vraag gesteld. Het is mij toen niet onmiddellijk opgevallen, maar nadien wel, dat u het in uw antwoord enkel had over het “goedkoper maken” van de telefoontaps. Nochtans had u voordien in alle communicatie over het “gratis maken” van telefoontaps gesproken.

 

Tussen “goedkoper” en “gratis” is er natuurlijk een groot verschil, zeker voor uw eigen begroting en uw financiële middelen.

 

Het kan ook dat in de doelstelling die u hebt gecommuniceerd, het oorspronkelijk plan was om de telefoontaps gratis te maken. Nadien is het plan misschien afgezwakt.

 

De operatoren hebben inmiddels laten weten dat zij zich tegen die maatregel verzetten. Zij zijn het er niet mee eens, omdat aan de telefoontaps heel wat kosten zijn verbonden.

 

Mevrouw de minister, het aspect is niet onbelangrijk, zeker niet nadat vorige week is gebleken dat het kabinet toch zal moeten besparen, ondanks wat in het regeerakkoord is bepaald, met name dat op Justitie niet zou worden bespaard. Het onderscheid tussen goedkoper en gratis is dan ook belangrijk voor u, om te weten hoeveel Justitie via het goedkoper of gratis maken van de telefoontaps op het budget kan winnen.

 

Mevrouw de minister, daarom heb ik de volgende vragen.

 

Wat is de concrete doelstelling? Is de doelstelling de telefoontaps volledig gratis te maken of ze gewoon goedkoper te maken?

 

Gaat het enkel over de taps of ook over de andere telefoniekosten? Er is immers, enerzijds, de tap zelf maar, anderzijds, ook het retroverkeer en ander telefonieonderzoek.

 

Kan u mij misschien ook het juiste bedrag mededelen dat in 2011 aan telefoontaps en telefoniekosten werd besteed, indien mogelijk opgesplitst per soort kosten?

 

Tot welk bedrag wil u bedoelde kosten beperken, indien u ervoor opteert om de telefoontaps niet gratis maar wel goedkoper te maken? Hoeveel zullen de taps ons in voorkomend geval nog kosten?

 

Ten slotte, mevrouw de minister, vooraleer u uw maatregel inzake de telefoontaps hebt aangekondigd, was er nog geen overleg met de telefoonoperatoren geweest. Is er inmiddels wel overleg gepleegd? Zo ja, wat was hun standpunt? Welke consensus werd er bereikt? Zo neen, wanneer is een overleg gepland?

 

04.02 Minister Annemie Turtelboom: In 2011, tijdens de vorige regeerperiode, werden de tarieven reeds met 30 % verminderd, met de afspraak verdere verlagingen te onderzoeken. Tijdens het recentste begrotingsconclaaf werd afgesproken de tarieven nog te verminderen. De doelstellingen van het conclaaf zijn de volgende.

 

De minister van Justitie werkt met de minister bevoegd voor Telecommunicatie een voorstel uit om de gerechtskosten verbonden aan telefonie te minimaliseren. Ik ben hierover in overleg met mijn collega. Er zal ook inspraak zijn van de telecomsector.

 

De minimalisering heeft enkel betrekking op de tarieven vermeld in de bijlage bij het koninklijk besluit van 9 januari 2003 houdende de modaliteiten van de wettelijke medewerkingsplicht bij gerechtelijke vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie.

 

In 2011 werden, in het raam van de voorgaande reglementering, de volgende bedragen besteed: voor het opsporen 4 838 461 euro en voor het afluisteren 8 112 796 euro of, in totaal, 12 951 258 euro.

 

Er zal tevens met de bevoegde magistraten en diensten binnen de geïntegreerde politie overleg worden gepleegd om zo efficiënt mogelijk om te gaan met de bevraging van de telecomoperatoren.

 

De telefoonoperatoren werden ondertussen ontvangen. Mijn beleidscel heeft een toelichting gegeven bij de beslissing van de regering genomen op het conclaaf. De operatoren hebben een aantal voorbeelden gegeven waarbij de efficiëntie nog verbeterd kan worden.

 

04.03  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik hoor dat de kosten bijna 13 miljoen bedroegen, volgens de bedragen die u geeft, en als bij de begrotingscontrole werd bepaald dat er 12 miljoen zal worden bespaard op de gerechtskosten, dan zal een groot deel ervan hieruit moeten komen.

 

04.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb nog een technische aanvulling. Ik heb de cijfers van 2010 niet, maar het jaar ervoor was het 25 miljoen. Er zit nogal wat fluctuatie in, ook afhankelijk van het tijdstip van betaling van de facturen.

 

04.05  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, het is belangrijk te weten waar u verder zult optimaliseren, zeker nu u voor de zware opdracht staat om verder te besparen op uw bevoegdheid. Het verheugt mij dat er een overleg is geweest. Dat lijkt mij essentieel. Zoals ik nu kan afleiden, zal het echter niet gratis worden, zoals aanvankelijk was gezegd, maar wel goedkoper.

 

Ik ben benieuwd wat het overleg verder zal opleveren en waar u uiteindelijk zult uitkomen om aan de besparingen te kunnen voldoen. Ik volg het verder op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "het bezoek aan Marokko" (nr. 11013)

- de heer Peter Logghe aan de minister van Justitie over "het gesprek met de Marokkaanse minister van Justitie" (nr. 11345)

05 Questions jointes de

- Mme Carina Van Cauter à la ministre de la Justice sur "la visite au Maroc" (n° 11013)

- M. Peter Logghe à la ministre de la Justice sur "l'entretien avec le ministre de la Justice marocain" (n° 11345)

 

De voorzitter: Mevrouw Van Cauter komt niet.

 

05.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, in de plenaire vergadering van 26 april jongstleden had uw collega, de minister van Buitenlandse Zaken, het uitgebreid over uw open en constructief gesprek met uw Marokkaanse ambtgenoot. Volgens de pers en ook volgens de minister had u het in dat gesprek onder andere over de mogelijkheid van een overname van Marokkaanse gevangenen door Marokko. Dat is een teer punt, dat zich al jarenlang voortsleept doorheen verschillende regeerperiodes.

 

Schijnbaar is er nu eindelijk een oplossing. Het is en blijft een precair probleem. Die kwestie zou zo vlug en zo prioritair mogelijk moeten worden opgelost. In onze gevangenissen bevinden zich naar het schijnt toch ongeveer duizend tot elfhonderd gevangenen met de Marokkaanse nationaliteit.

 

Mevrouw de minister, is er uiteindelijk een akkoord uit de bus gekomen? Ik zou graag van u een stand van zaken krijgen na het gesprek dat u met de Marokkaanse minister van Justitie hebt gevoerd.

 

Wat is de inhoud van dat akkoord, als dat eventueel al bekend kan worden gemaakt? Zal er met quota worden gewerkt?

 

In welke mate zal België in dat dossier financieel en/of logistiek over de brug komen?

 

Wanneer wordt effectief begonnen met de overbrenging van Marokkaanse gevangenen naar Marokko?

 

Welke gesprekken met andere landen staan er in dat verband nog op uw lijstje?

 

05.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer Logghe, de relaties tussen ons land en Marokko zijn, gelet op de belangrijke Marokkaanse gemeenschap in ons land, natuurlijk van belang. Het aantreden van een nieuwe regering in beide landen is dan ook een goede reden om een officieel bezoek te brengen, om aldus voor het eerst verschillende leden van de nieuwe Marokkaanse regering te ontmoeten en om afspraken te maken die de samenwerking tussen beide landen aanbelangen. Dat was de reden voor het bezoek van vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders en ook van mijzelf aan Marokko.

 

De nieuwe regering, die in Marokko aantrad op 3 januari 2012, is het resultaat van de verkiezingen in 2011.

 

Ik heb samen met Didier Reynders een onderhoud gehad met regeringsleider Benkiran en de minister verantwoordelijk voor de Marokkaanse gemeenschap in het buitenland, de heer Maâzouz. Het zwaartepunt van mijn bezoek was echter het onderhoud met de Marokkaanse minister van Justitie, de heer Ramid.

 

Het onderhoud heeft mij toegelaten de brede samenwerking op het vlak van justitie met Marokko te bespreken. Na Frankrijk is België de belangrijkste partner van Marokko op het vlak van justitiesamenwerking in strafzaken en civiele zaken. Ik was trouwens de eerste buitenlandse minister van Justitie, die door de pas aangetreden Marokkaanse minister werd ontvangen.

 

De problemen met een relatief beperkte groep van Marokkaanse illegalen en veroordeelde gevangenen hebben een grote negatieve weerslag op het imago van de legale Marokkaanse gemeenschap in België en van de Belgen van Marokkaanse origine. Goede afspraken en een goede samenwerking tussen beide landen en beide administraties van Justitie en andere betrokken overheden zijn dan ook in het belang van beide partijen. Het gesprek betrof de overbrenging van veroordeelde Marokkaanse gevangenen, de samenwerking in strafzaken en civiele zaken, de uitwisseling van informatie met betrekking tot de identificatieproblematiek, internationale kinderontvoeringen en de versterkte samenwerking.

 

In verband met de overbrenging van veroordeelde gevangenen heb ik bij mijn aantreden onmiddellijk 13 dossiers klaargemaakt en aan de Marokkaanse autoriteiten bezorgd. Drie dossiers werden ingetrokken, één omdat de betrokkene zijn straf had uitgezeten en werd uitgewezen naar Marokko, twee andere omdat ze in beroep gingen tegen hun uitwijzing. In één dossier rijzen problemen met betrekking tot het vaststellen van de identiteit van de betrokkene.

 

De definitieve instemming van Marokko voor de overbrenging van zes veroordeelde Marokkaanse gevangenen werd ontvangen tijdens het bezoek. Wij zijn op dit ogenblik bezig met de praktische uitwerking ervan.

 

05.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord dat wat mij betreft wat schraal uitvalt. Ik had gehoopt van u te vernemen of er nog meer gevangenen naar Marokko zullen vertrekken, of er met quota wordt gewerkt.

 

05.04 Minister Annemie Turtelboom: Wij zijn eerst met 13 dossiers begonnen, omdat men die dossiers eerst volledig moet afwerken. Nu hebben we al een tweede zending dossiers doorgegeven.

 

05.05  Peter Logghe (VB): Ik wou ook graag weten of er met quota zal gewerkt worden.

 

Staan er nog landen op uw lijstje, waarmee u dringend gesprekken wil opstarten? Het zijn immers niet alleen Marokkaanse gevangenen, die voor druk op het Belgisch gevangeniswezen zorgen. Er zijn ook andere landen.

 

Komen wij financieel of logistiek over de brug? Ook daarover heb ik u niets horen zeggen.

 

05.06 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb dat inderdaad vergeten te zeggen. Er zijn ook onderhandelingen opgestart met Albanië. Ook Algerije hebben we een voorstel bezorgd. Voorts gaat het om de Filippijnen en Kosovo. Het vijfde land ontsnapt mij nu, maar ik kan u dat per mail bezorgen.

 

05.07  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik kijk daar met veel belangstelling naar uit. Dank u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 11026 van de heer Destrebecq en vraag nr. 11038 van mevrouw Van Cauter zijn uitgesteld.

 

06 Vraag van mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "de falende aanpak van jonge criminelen" (nr. 11085)

06 Question de Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "l'échec de la politique menée vis-à-vis des jeunes délinquants" (n° 11085)

 

06.01  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, onlangs werd in Antwerpen iemand in elkaar geschopt door een aantal jongeren. Een van de daders was 13 jaar; dat is hallucinant, maar blijkbaar is dat vaak het geval tegenwoordig, want zij worden steeds jonger. Die dader mocht dezelfde dag nog naar huis, omdat er geen plaats was in een jeugdinstelling. Bij de hulpverleners die werken met die jonge criminelen — of laat ik hen jongeren in moeilijkheden noemen — leidt zulks tot heel wat vragen en vooral tot veel frustratie.

 

De directeur van de Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen, ADAM, zegt dat een grote oorzaak van de falende aanpak de wet op de jeugdbescherming is, die sinds 2007 van kracht is. Vroeger kon het jeugdparket immers onmiddellijk een straf opleggen, ook kleinere criminaliteit kon worden beteugeld met bijvoorbeeld een werkstraf, terwijl nu alleen nog een jeugdrechter zo'n beslissing kan nemen.

 

Het probleem is dat er slechts tien jeugdrechters zijn in het arrondissement Antwerpen, waardoor alleen de zwaardere criminaliteit hen bereikt en de andere zaken zelfs niet tot bij hen geraken. Vaak gaat het dan om jongeren die er al een belangrijk crimineel traject op nahouden, zoals trouwens ook blijkt uit de cijfers van ADAM. Terwijl vroeger de jeugdrechter 400 tot 600 dossiers van criminele jongeren ontving, zijn dat er nu nog maar 150; heel wat minder dus.

 

Er komt een staatshervorming en het jeugdsanctierecht zou worden overgedragen aan de Gemeenschappen, maar tot nader order is dat nog niet het geval, mevrouw de minister, en dus kom ik bij u terecht.

 

Hoe beoordeelt u deze casus in Antwerpen? Bent u ervan op de hoogte dat er dergelijke problemen zijn in verband met de aanpak en de toepassing van het jeugdsanctierecht?

 

Welke maatregelen zou u nog kunnen treffen om het jeugdsanctierecht in Antwerpen, maar ook elders, efficiënter te maken? Overweegt u misschien om extra jeugdrechters toe te wijzen? Plant u een overleg met de Antwerpse burgemeester of hebt u misschien reeds een dergelijke vraag vanuit Antwerpen gekregen, vermits daar een en ander is veranderd?

 

Hoe evalueert u de wet op de jeugdbescherming? Merkt u ook in andere arrondissementen problemen met de concrete uitwerking?

 

Ten slotte, wat is de huidige stand van zaken betreffende de overheveling van het jeugdsanctierecht? Of moet ik die vraag misschien stellen aan staatssecretaris Verherstraeten?

 

Werden er al concrete gesprekken gevoerd met de Gemeenschappen? Welke timing zal worden gevolgd?

 

06.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, deze casus valt uiteraard te betreuren en te veroordelen. Ik kan echter niet ingaan op het concrete geval, aangezien de rechterlijke macht bevoegd is voor de vervolging en de veroordeling.

 

Ik wil wel meegeven dat er de laatste jaren veel nieuwe plaatsen zijn gecreëerd, onder andere door de oprichting van het federaal centrum in Tongeren in 2009. Wat in deze zaak parten kan hebben gespeeld, is de jonge leeftijd van de dader, aangezien men pas vanaf 14 jaar kan worden opgevangen. Er zijn nog altijd mogelijkheden voor het parket om op te treden. Terwijl er voorheen geen rechtsgrond was, worden de mogelijkheden van het parket wel wettelijk geregeld sinds de wet van 2006.

 

Het openbaar ministerie beslist over de opportuniteit van een vervolging. Het openbaar ministerie heeft in jeugdzaken een ruime bevoegdheid om dossiers te seponeren. Zolang de zaak niet bij de jeugdrechtbank aanhangig is voor een uitspraak ten gronde kan de procureur des Konings de zaak afsluiten met een sepot. Er zijn daarbij echter verschillende mogelijkheden waardoor er toch geen straffeloosheid ontstaat. Het sepot kan gepaard gaan met een vermaning. Na verhoor van de minderjarige en zijn ouders kan de minderjarige de verwittiging krijgen dat bij nieuwe strafbare feiten het openbaar ministerie de zaak zal voorleggen aan de jeugdrechter. De procureur des Konings kan de minderjarige en zijn ouders ook een waarschuwingsbrief sturen met daarin de boodschap dat het dossier voorlopig wordt geseponeerd, maar dat nieuwe strafbare feiten aanleiding zullen geven tot vervolging.

 

Bij een voorwaardelijk sepot kan het parket aan de minderjarige een alternatieve maatregel aanbieden die verschillende vormen kan aannemen, waaronder een prestatie van opvoedkundige aard. Deze praktijk stuit echter op kritiek in de rechtsleer omdat enkel de jeugdrechtbank de minderjarige zou kunnen verplichten zo’n prestatie te verrichten. Er is echter geen enkele wetsbepaling die het openbaar ministerie verbiedt de beslissing tot sepot te koppelen aan een aantal voorwaarden.

 

Aangezien het openbaar ministerie echter geen dwingende maatregelen van opvoeding kan opleggen, moeten de minderjarige en zijn ouders instemmen met het aanbod. Het gaat dus niet om een alternatieve sanctie, maar om een prestatie die de verdachte aanvaardt om aan te tonen dat hij berouw heeft en bereid is om zijn gedrag te verbeteren.

 

Er is ook de herstelbemiddeling. Als tegenprestatie voor een sepot kan de procureur des Konings aan de ouders van de minderjarige vragen om de schade te herstellen. Via een neutrale bemiddelaar treedt de minderjarige in dialoog met het slachtoffer om een akkoord over de schadevergoeding te bereiken.

 

Zoals u weet, werk ik op dit ogenblik aan een hervorming met niet alleen een betere mobiliteit van de magistraten in de gerechtelijke arrondissementen, maar daarnaast ook nog een werklastmeting. In het licht daarvan acht ik het niet opportuun vooruit te lopen op de feiten en in specifieke arrondissementen in extra rechters te voorzien.

 

Ik heb vanuit Antwerpen nog geen vragen gekregen tot overleg. Op dit ogenblik is er dus nog geen overleg gepland.

 

Momenteel werkt de regering aan het oplijsten van de bevoegdheden die in dit verband moeten worden overgeheveld naar de Gemeenschappen. Een beleid ter zake kan dan ook worden uitgestippeld zodra zal zijn uitgemaakt welke aspecten zullen worden overgeheveld naar de Gemeenschappen en welke aangelegenheden federaal zullen blijven. Dit overleg zal in het najaar worden opgestart.

 

06.03  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik onthoud voornamelijk dat u opnieuw naar de werklastmeting en het overleg in het najaar verwijst. Ik hoor vooral dat er niet erg veel zal veranderen op het terrein. Er zullen dus een aantal vragen en frustraties blijven bestaan.

 

Het blijft zo dat bepaalde beslissingen uiteraard enkel door de jeugdrechter kunnen genomen worden, met als gevolg dat er effectief minder beslissingen genomen worden en dat is erg jammer.

 

U zegt dat er veel extra plaatsen zijn gecreëerd. Dat kan wel zijn, maar in deze zaak werd uitdrukkelijk gesteld dat er geen plaats was om de betrokkene op te vangen. Ik denk dat dit een pijnpunt zal blijven en dat er nog veel werk aan de winkel is. Hoe sneller wij namelijk kunnen optreden en bijsturen, hoe minder kans er is dat men kan doorgroeien tot een professionele misdrijfpleger. Ik denk dat wij daarvoor alleszins beducht moeten zijn.

 

Ik noteer dat wij nog even zullen moeten wachten, en huilen met de pet op, tot wanneer er maatregelen kunnen genomen worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Collega’s, ik wil even de toestemming vragen van mevrouw De Wit, de heer Van Hecke en de heer Lahssaini om de interpellatie van de heer Maingain nu te laten plaatsvinden. Met goedvinden van de collega's kan ik dat doen, mijnheer Maingain, anders niet. Mevrouw Van Vaerenbergh heeft zich hiermee reeds akkoord verklaard.

 

06.04  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Wat is de specifieke reden voor de urgentie?

 

De voorzitter: Dat de leden van de meerderheid niet aanwezig zijn, al denk ik dat zij inmiddels werden opgetrommeld!

 

07 Interpellation de M. Olivier Maingain à la ministre de la Justice sur "les critiques émises par un membre de votre majorité à l'égard des choix budgétaires opérés en matière de justice" (n° 35)

07 Interpellatie van de heer Olivier Maingain tot de minister van Justitie over "de kritiek van een lid van uw meerderheid op de budgettaire keuzes inzake justitie" (nr. 35)

 

07.01  Olivier Maingain (FDF): Madame la présidente, madame la ministre, c'est incroyable comme vos partenaires de la majorité s'intéressent à votre département ministériel. Sans doute avez-vous lu les déclarations de M. Courtois à La Libre Belgique, le 2 avril, puis les propos plus musclés du président du cdH dans La Dernière Heure du 25 avril où il demande 80 millions pour la Justice et la police. En outre, M. Lutgen s'adresse aux partis en ces termes: "Pour l'instant, je ne vois que l'incohérence d'une gauche frileuse et d'une droite qui veut tout le temps moins de fonctionnaires, mais aucune solution et aucun discours vérité".

 

Dans un gouvernement qui doit son existence depuis peu, dont les partenaires se trouvaient à la même table des négociations pour élaborer la déclaration gouvernementale, tout le monde découvre que vous êtes à la tête d'un département désargenté, sans moyens, sans politique.

 

M. Courtois déclare: "La Justice est aux abois". Il pointe évidemment l'insuffisance des moyens destinés à mettre en œuvre la loi Salduz, estimés par votre prédécesseur à 44 millions au lieu des 21 millions disponibles; il note l'insuffisance de moyens pour les méthodes d'enquête des services de police en téléphonie ou expertises; il cite le coût de la prison de Tilburg qui dépasse les 40 millions d'euros annuels, toutes choses que la majorité dont il fait partie n'avait pas prévues.

 

Mieux encore, M. Courtois vous donne des injonctions: il indique que son mot d'ordre pour la gestion des prisons est de nommer des fonctionnaires, de remplir les cadres et de combler les places vacantes au lieu de retarder les procédures. En ce qui concerne l'exécution des peines, il estime que le statut des prisonniers est indigne du respect dû à la personne humaine. Il relève que la Cour des comptes a évalué que, si le master plan est réalisé comme prévu d'ici 2017, il manquera encore 929 places. Enfin, il demande au gouvernement une approche plus réaliste de la question de la surpopulation carcérale.

 

Bref, c'est une véritable mise en coupe réglée de la politique de la majorité dont font partie tant M. Lutgen que M. Courtois, qui est même président de la commission de la Justice.

 

Comme en d'autres domaines, nous avons le sentiment que cette majorité que j'appelle "majorité de méfiance et non d'entente", n'existe que par l'affrontement perpétuel entre ses partenaires – preuve encore ce 1er mai –, sans qu'aucun ne se donne la peine de réaliser une ambition de manière concrète.

 

Madame la ministre, je ne doute pas de la sincérité de votre travail, mais être à ce point déjà prise à partie par vos propres partenaires de majorité doit vous laisser un goût amer. Je ne sais si vous répondrez aux injonctions de l'un et de l'autre. Quelles suites entendez-vous réserver à ces mâles déclarations?

 

07.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, cher collègue, je connais fort bien les problèmes évoqués par le sénateur. En tant que ministre de la Justice, je suis tout à fait consciente de la crise que traverse actuellement le département de la Justice. Des réformes sont évoquées depuis de nombreuses années; nous devons maintenant nous assurer que les choses bougent, enfin, sur le terrain.

 

Entre-temps, nous avons néanmoins connu une réforme approfondie des polices et les premiers pas ont été fait au niveau de la réforme des pompiers.

 

En matière de Justice, on était resté au stade des analyses, mais les réformes attendues sont maintenant entamées.

 

À ce niveau, les réformes ont débuté avec la réforme des arrondissements judiciaires. En passant de 27 à 12 arrondissements judiciaires, la justice s'améliorera structurellement. Ces arrondissements de plus grande importance permettront de bénéficier d'économies d'échelle sur le plan du matériel, des moyens et du personnel. Ils seront également plus efficaces puisque l'on travaillera avec des contrats de gestion imposant, pour chaque arrondissement, des objectifs opérationnels auxquels seront associés des moyens de fonctionnement. La taille plus importante des arrondissements implique aussi une mobilité accrue pour les magistrats qui peuvent plus facilement prêter main forte aux tribunaux confrontés à un arriéré important ou à un manque temporaire de personnel. La mobilité accrue devrait contribuer à résorber les arriérés et à raccourcir les délais de traitement.

 

Par ailleurs, en matière d'informatisation, plusieurs plans d'envergure ont déjà été examinés. Un plan stratégique a été élaboré par le SPF Justice en collaboration avec les représentants de l'Ordre judiciaire. Ce plan a été conclu, si je me souviens bien, la semaine précédant les vacances de Pâques.

 

En matière de politique d'exécution des peines, des mesures à court et à long termes ont été prises. Pour ce qui concerne, tout d'abord, les mesures à court terme, 250 cellules supplémentaires devraient être disponibles, cette année encore, grâce aux rénovations des prisons de Saint-Gilles, Turnhout et Wortel. À notre demande expresse, la Régie des Bâtiments réalisera aussi quelques rénovations à Forest. C'est ainsi que le chauffage y sera réparé et la sécurité incendie y sera améliorée.

 

On a aussi obtenu un accord pour améliorer le software relatif aux bracelets électroniques mais aussi étendre le champ d'application et de les doter du système Voice et d'un GPS.

 

D'ici 2014, le masterplan devra offrir une solution et créer une capacité supplémentaire de plus de 1 000 unités.

 

07.03  Olivier Maingain (FDF): Je remercie Mme la ministre.

 

Comme j'ai déjà eu l'occasion de le lui dire, depuis que je siège dans cette commission, depuis que je suis parlementaire, il n'y a pas un ministre de la Justice qui ne m'ait pas annoncé qu'il y aurait une sensible amélioration, dans un délai même raisonnable, de la politique de la Justice, singulièrement concernant le statut des prisonniers. Or, la vérité c'est que personne n'a encore eu l'audace d'adapter les cadres des magistrats, en particulier à Bruxelles. Je rappelle qu'on y fonctionne toujours avec les cadres de 1997 or entre 1999 et 2010, la population de Bruxelles a crû de près de 17 %. Par ailleurs, ces cadres de 1997 ne sont pas remplis et on constate une insuffisance de magistrats. Par exemple, au parquet de Bruxelles, où il y a moins de 100 magistrats, il en manque 19 à ce jour. Même si on ajoute les référendaires et les juristes qui viennent en renfort, il en manque encore 28. Quand on ouvre les places pour les non-magistrats, il n'y a pas encore l'effectif suffisant!

 

Aujourd'hui, à la chambre correctionnelle de Bruxelles, il n'y a même pas une audience par semaine pour la procédure dite accélérée alors qu'il y en a une à Charleroi et même deux à Anvers.

 

Le seul vrai problème, c'est la nomination de magistrats et l'engagement de magistrats! Mais pour cela, il vous faut des moyens budgétaires. Si vous ne les avez pas, vous n'aurez toujours pas le suivi du travail policier ni une réponse appropriée à la délinquance. Tel est le vrai problème!

 

On peut ouvrir des places dans les prisons; on peut améliorer le port du bracelet électronique, la vérité c'est qu'à ce jour, aucun ministre de la Justice n'a voulu adapter et les cadres et les effectifs de la magistrature dans un certain nombre d'arrondissements judiciaires et singulièrement à Bruxelles.

 

On attend d'ailleurs toujours les résultats de la charge de travail, l'autre monstre du Loch Ness de la Justice. Nous devions les obtenir mais nous n'avons jamais vu le début du commencement des premiers résultats!

 

C'est la raison pour laquelle je dépose une motion motivée pour inviter la ministre de la Justice à enfin nous présenter des mesures immédiates et concrètes pour faire face à la croissance du nombre d'affaires pénales dans un arrondissement judiciaire tel que celui de Bruxelles.

 

Motions

Moties

 

La présidente: En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Olivier Maingain et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Olivier Maingain

et la réponse de la ministre de la Justice,

 

vu l'édition 2010 du rapport 'Efficacité et qualité de la justice' publié par la Commission européenne pour l'efficacité de la justice (CEPEJ) qui relève qu'avec 15 juges professionnels pour 100 000 habitants, la Belgique se situe largement en dessous de la moyenne des pays du Conseil de l'Europe qui est de 21,

 

vu les déclarations de nombreux acteurs de la justice considérant que les moyens actuels sont largement insuffisants, tels le bâtonnier de l'Ordre français des avocats du barreau de Bruxelles, Jean-Pierre Buyle, qui, dans une interview accordée au quotidien La Dernière Heure, le 28 janvier 2012, a estimé que la justice bruxelloise était 'au bord du gouffre', notamment en raison de l'insuffisance du cadre des magistrats,

 

vu que, même au sein de la majorité, de nombreuses voix se sont exprimées en faveur d'un refinancement de la justice,

 

vu l'interview accordée au quotidien La Libre Belgique, le 2 avril 2012, par le président de la commission de la Justice du Sénat, Alain Courtois, membre du MR, dans laquelle il a mis sévèrement en cause la politique gouvernementale en matière de justice,

 

vu l'interview accordée au quotidien La Dernière Heure, le 25 avril 2012, par le président du cdH, Benoît Lutgen, dans laquelle il demande au gouvernement fédéral de consacrer plus de moyens à la justice,

 

demande au gouvernement fédéral

- d'accorder la priorité au refinancement de la justice;

- de mettre en place, d'ici au 30 juin 2012, un plan de recrutement de magistrats, par nomination ou par promotion, afin de compléter les cadres des juridictions de première instance et d'appel de Bruxelles ainsi que du parquet de Bruxelles, de manière à pouvoir tenir compte de l'augmentation de la charge de travail;

- de permettre ainsi la tenue hebdomadaire au minimum, voire bi-hebdomadaire, de la chambre du tribunal correctionnel du tribunal de première instance de Bruxelles pour les affaires jugées selon la procédure de convocation par procès-verbal prévue à l'article 216quater du Code d'instruction criminelle;

- d'augmenter l'effectif du parquet de Bruxelles à concurrence de quinze personnes.“

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Olivier Maingain en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Olivier Maingain

en het antwoord van de minister van Justitie,

 

gelet op de uitgave 2010 van het verslag 'Efficiency of justice' van de Europese Commissie voor Efficiëntie in Justitie (CEPEJ), waaruit blijkt dat België met 15 beroepsrechters per 100 000 inwoners ver onder het gemiddelde (met name 21) scoort van de lidstaten van de Raad van Europa,

 

gelet op de uitspraken van tal van justitiële actoren die van oordeel zijn dat de huidige middelen hoegenaamd niet volstaan, zoals de stafhouder van de Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel, Jean-Pierre Buyle, die op 28 januari 2012 in een interview in La Dernière Heure verklaard heeft dat het Brusselse gerecht 'aan de rand van de afgrond' stond, met name wegens de te kleine personeelsformatie voor de magistraten,

 

gezien het feit dat er zelfs in de meerderheid heel wat stemmen zijn opgegaan voor een herfinanciering van justitie,

 

gelet op het interview met de voorzitter van de commissie voor de Justitie van de Senaat, Alain Courtois (MR), dat op 2 april 2012 in La Libre Belgique is verschenen en waarin die het regeringsbeleid inzake justitie sterk ter discussie heeft gesteld,

 

gelet op het interview met cdH-voorzitter Benoît Lutgen dat op 25 april 2012 in La Dernière Heure is verschenen en waarin hij de federale regering vraagt meer middelen uit te trekken voor justitie,

 

vraagt de federale regering

- voorrang te verlenen aan de herfinanciering van justitie;

- tegen 30 juni 2012 een plan op te stellen voor de werving van magistraten, via benoeming of bevordering, teneinde de personeelsformaties van de rechtscolleges van eerste aanleg en van beroep en die van het parket te Brussel in te vullen opdat er rekening zou kunnen worden gehouden met de toename van de werklast;

- er zo voor te zorgen dat de kamer van de correctionele rechtbank van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel minstens wekelijks, of zelfs tweemaal per week, zitting zou kunnen houden voor de zaken die berecht worden volgens de procedure van oproeping bij proces-verbaal zoals bepaald in artikel 216quater van het Wetboek van strafvordering;

- de personeelsbezetting van het parket te Brussel op te trekken met 15 personen."

 

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Sabien Lahaye-Battheu.

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Sabien Lahaye-Battheu.

 

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

 

We hernemen de agenda even van bij het begin. Ik stel voor dat wie nu nog vragen boven aan de agenda heeft, toch achteraf aansluit. Anders straffen we degenen die op tijd komen. We keren nu wel terug naar vraag nr. 10930 van de heer Van Hecke, die zo goed was om de heer Maingain te laten voorgaan.

 

08 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "het tekort aan postzegels in sommige justitiehuizen" (nr. 10930)

08 Question de M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "le manque de timbres-poste dans certaines maisons de justice" (n° 10930)

 

08.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, een aantal justitiehuizen kampt blijkbaar met problemen om brieven te versturen: er zouden onvoldoende middelen zijn om postzegels aan te kopen. Op het eerste gezicht lijkt dit misschien een klein probleem, maar het leidt er wel toe dat de planning van de justitieassistenten volledig in het honderd loopt. Ze zouden hun cliënten niet meer kunnen uitnodigen om concrete afspraken te maken en in sommige justitiehuizen liggen blijkbaar honderden brieven te wachten. De reden is onduidelijk. De getroffen justitiehuizen krijgen soms als reden dat een nieuw boekhoudkundig programma aan de basis van het probleem ligt. Ook wordt vastgesteld dat bij bpost postzegels worden besteld, maar dat deze bestellingen niet worden uitgevoerd omdat de facturen niet zouden worden betaald. Er is heel veel onduidelijkheid.

 

Ten eerste, is het correct dat sommige justitiehuizen inderdaad zonder postzegels zitten? Hoeveel justitiehuizen worden met dit probleem geconfronteerd?

 

Ten tweede, wat is de reden voor het tekort? Klopt het dat bpost geen postzegels meer levert wegens onbetaalde facturen, of zijn er andere redenen?

 

Ten derde, welke impact heeft het tekort aan postzegels op de werking van de justitiehuizen en op de opvolging van de cliënten door de justitieassistenten?

 

Ten vierde, hoe zal dat probleem opgelost worden?

 

Ten vijfde, tegen wanneer zullen alle justitiehuizen opnieuw beschikken over voldoende postzegels?

 

08.02 Minister Annemie Turtelboom: De procedure voor de bestelling van postzegels werd herzien naar aanleiding van de invoering in de FOD Justitie van een nieuw boekhoudkundig en betalingssysteem. Voordien beschikte ieder justitiehuis over een bankrekening en kon het postzegels bestellen en betalen bij bpost. Sedert 2012 zijn dergelijke bankrekeningen niet meer toegelaten. De procedure voor de bestelling van postzegels werd herzien. Voortaan bestellen de justitiehuizen hun postzegels via het internet en staan de centrale diensten in voor de betaling ervan. De bestelling wordt geleverd zodra bpost de betaling heeft ontvangen. Die betaling gebeurt door de FOD Financiën nadat de stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek de opdracht daartoe heeft ingevoerd.

 

De invoering van deze procedure werd gekenmerkt door kinderziekten bij de betaling van een aantal bestellingen, waardoor de betalingstermijn werd verlengd. Teneinde problemen te voorkomen werd ieder justitiehuis gevraagd in eerste instantie een bestelling te plaatsen als zou blijken dat de voorraad niet de mogelijkheid bood de periode tot eind april te overbruggen. In tweede instantie werd, gelet op de aanhoudende problemen, gevraagd in een voorraad van om en bij de twee maanden te voorzien.

 

Het is correct dat een langere levertijd dan gepland ertoe heeft geleid dat twee of drie justitiehuizen het versturen van de post met een paar dagen hebben moeten uitstellen. Zoals uiteengezet worden de bestellingen geleverd door bpost zodra die de betaling heeft ontvangen. Er is dus geen sprake van onbetaalde facturen, maar veeleer van een termijn voor de betaling van de bestellingen.

 

Als gevolg daarvan was de voorraad van de justitiehuizen uitgeput en moest een en ander een paar dagen worden uitgesteld, inzonderheid oproepingen om te verschijnen voor de probatiecommissie.

 

Vandaag zijn alle lopende bestellingen betaald. Aangezien het betalingssysteem thans niet de vereiste waarborgen biedt, werd de justitiehuizen gevraagd een voorraad postzegels aan te leggen. De nog niet geleverde bestellingen worden spoedig geleverd. De dienst Algemene Ondersteuning van het directoraat-generaal Justitiehuizen, die zich onmiddellijk bewust is geworden van de impact van het probleem, heeft een intern systeem opgesteld dat beoogt de follow-up van de bestellingen te verzekeren.

 

08.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik begrijp dat vandaag de problemen opgelost zouden moeten zijn. Ik stel nochtans vast dat de uitgewerkte procedure blijkbaar een vrij logge en complexe procedure is. Als men de justitiehuizen vraagt een voorraad van twee maanden in te slaan, verwacht men blijkbaar dat het weken zal duren voordat de postzegels worden geleverd. Men moet dus even kijken om de procedures sneller en efficiënter te maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik zie dat ik mijn strenge regel al niet meer kan handhaven. Ik sta nog een uitzondering toe aan de heer Gilkinet, zelf voorzitter van de commissie voor de Financiën.

 

09 Question de M. Georges Gilkinet à la ministre de la Justice sur "une enquête relative au transfert du joueur de football Ivica Mornar au Sporting d'Anderlecht en 2001" (n° 10928)

09 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Justitie over "een onderzoek naar de transfer van voetballer Ivica Mornar naar Sporting Anderlecht in 2001" (nr. 10928)

 

09.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, en décembre dernier, en marge d'informations relatives à une enquête menée par la justice liégeoise sur les transferts douteux du Standard réalisés sous l'ère de Lucien D'Onofrio, le journal Le Soir révélait des informations étonnantes relatives au transfert du joueur croate Ivica Mornar au Sporting d'Anderlecht en juillet 2001. D'après le quotidien, en gonflant artificiellement la commission versée par le club bruxellois à l'agent du joueur, le Sporting d'Anderlecht aurait payé une fausse facture de 250 000 euros à une société écran au Luxembourg. Cette manœuvre aurait permis au joueur de percevoir un complément de salaire d'un montant de 155 000 euros via un compte en Autriche. Le club et le joueur échappaient ainsi aux charges sociales et aux cotisations liées à ces compléments salariaux. Il semble cependant que cet aspect ne soit pas le cœur du dossier actuellement traité par la justice liégeoise et je m'interroge sur les suites judiciaires qui ont été ou qui sont données à ce transfert.

 

Madame la ministre, existe-t-il, au sein du SPF Justice, une équipe spécialisée dans l'analyse et le contrôle de telles pratiques dans le milieu du football et du sport en général? Où en est l'instruction menée par le parquet de Liège par le juge Philippe Richard relativement au transfert réalisé par le Standard sous l'ère de M. Lucien D'Onofrio? Quand le parquet compte-t-il tracer son réquisitoire?

 

Suite aux révélations du journal Le Soir, une instruction judiciaire distincte est-elle en cours concernant les modalités du transfert du joueur de football Ivica Mornar vers le Sporting d'Anderlecht? Est-elle confiée au même juge et au même ressort ou fait-elle l'objet d'une enquête spécifique? Quel est le délai de prescription de ce dossier relatif au transfert Mornar sur le plan pénal et sur le plan fiscal, dès lors que les faits les plus anciens datent de 2001 et que l'instruction a été ouverte en avril 2004?

 

09.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, monsieur Gilkinet, il n'existe pas d'équipe spécialisée pour l'analyse et le contrôle spécifique du monde du football au sein du SPF Justice.

 

Il s'agit d'un dossier individuel de poursuite et eu égard au secret de l'instruction pénale, je ne peux communiquer d'éléments d'information détaillés.

 

Cependant, je peux vous transmettre quelques éléments de réponse. Le dossier pénal représente actuellement un volume de 34 cartons composés d'actes d'instruction et de procédure, de très nombreux devoirs d'enquête, de procès-verbaux et de pièces diverses. Ce dossier, dont l'instruction est clôturée, a été communiqué et est en cours d'examen par l'office du procureur du Roi de Liège. Si le parquet estime que d'autres devoirs d'instruction doivent être ordonnés, les réquisitions adéquates seront alors tracées. Par contre, s'il ressort de son étude que le dossier est complet, il sera tracé un réquisitoire de règlement de la procédure.

 

En ce qui concerne les questions relatives à d'éventuelles infractions liées au transfert du joueur croate, s'agissant également du même dossier à l'instruction, je suis astreinte aux mêmes obligations.

 

09.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Vous me voyez évidemment déçu de ne pas obtenir plus d'informations, ce que je peux comprendre. J'espère, à tout le moins, avoir attiré votre attention et celle des personnes chargées d'enquêter sur ce dossier qui me semble important et peut-être emblématique de pratiques illicites sur le plan fiscal.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de minister van Justitie over "de werking van de Centrale Dienst van de Regie van de Gevangenisarbeid (CDRGA)" (nr. 10948)

10 Question de M. Tanguy Veys à la ministre de la Justice sur "le fonctionnement du Service Central de la Régie du Travail Pénitentiaire (SCRTP)" (n° 10948)

 

10.01  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, de Centrale Dienst van de Regie van de Gevangenisarbeid, de CDRGA, werd in 2004 opgericht en is een federale overheidsdienst met afzonderlijk beheer, belast met de tewerkstelling van gedetineerden.

 

De bedoeling van de tewerkstelling van gedetineerden moet in de sociale context worden beschouwd met als hoofddoel de reclassering in de maatschappij. Bovendien biedt het verdiende geld de gedetineerden de mogelijkheid om de schadeloosstelling van hun slachtoffers te verzekeren en om kleine zaken aan te kopen binnen de gevangenis. Ten slotte draagt de tewerkstelling bij tot het bewaren van de orde en de rust binnen de penitentiaire instellingen, dixit Justitie. Omwille van de overbevolking binnen de gevangenismuren is de tewerkstelling van gedetineerden dus van cruciaal belang.

 

De aard van tewerkstelling van de gedetineerden is heel divers: verpakken, plooien, monteren, versnijden, plakken, verzenden, conditioneren, verwerken, diverse onderaannemingen, assembleren, kartonwerk, invoegen, elektrische montages, coderen van gegevens, scannen van documenten, sorteren enzovoort.

 

Er bestaan ook werkplaatsen bestemd voor een welbepaalde industriële activiteit, waaronder schrijnwerkerij, smidse, kleermakerij, drukkerij en landbouwuitbating.

 

Mevrouw de minister, ik verneem graag van u wat sinds de oprichting de jaarlijkse opbrengst van de Centrale Dienst van de Regie van de Gevangenisarbeid is. Die arbeid wordt immers gevraagd door externe, veelal commerciële firma’s die daarvoor een vergoeding betalen.

 

De gedetineerden krijgen niet het volledig bedrag. Een deel van die bedragen wordt onder meer gebruikt voor de aankoop van nieuw materieel voor de inrichting van de lokalen. Echter, zelfs als men al die kosten zou aftrekken, is er nog steeds een overschot.

 

Hoeveel bedraagt de jaarlijkse opbrengst van de CDRGA? Wat gebeurt er jaarlijks met die opbrengst? Wie beslist over de besteding ervan? Op welke wijze wordt toezicht uitgeoefend op de besteding van de opbrengst?

 

Wordt de CDRGA hervormd? Indien ja, op welke wijze en in welke planning is voorzien? Indien neen, waarom niet?

 

10.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Veys, de jaarlijkse winst van de Centrale Dienst van de Regie van de Gevangenisarbeid bedroeg in 2006 bijna 3 miljoen euro, in 2007 meer dan 2 miljoen euro en in 2008 meer dan een 1,792 miljoen. Ik zal u de exacte cijfers geven.

 

Er wordt jaarlijks een balans, een resultatenrekening en een rekening van uitvoering van de begroting opgesteld. Deze rekeningen werden goedgekeurd door het beheerscomité, de minister van Financiën en het Rekenhof.

 

Sinds 2009 wordt vooral getracht een afgestemde resultaat- en klantgerichte aansturing van de gevangenisarbeid uit te werken, gepaard gaande met een regimeverbetering, zowel voor de internen, de gedetineerden, als voor de externe aannemers, de klanten. Dit is het Business Process Redesign, het herontwerpen van bedrijfsprocessen.

 

De structuur voor dat herontwerpen van bedrijfsprocessen werd uitgewerkt door een werkgroep op basis van de bevindingen in een analyserapport. Tevens werd er gekeken naar praktijkvoorbeelden en goede voorbeelden in andere landen en in private organisaties.

 

De bedoeling was om de corebusiness van de Regie, tewerkstelling van gedetineerden, centraal te stellen. Daarvoor diende er gefocust te worden op een maximale tewerkstelling met een uitgebreid en gestructureerd dienstenaanbod.

 

De grootste innovatie in de nieuwe structuur bevindt zich op het niveau van de verantwoordelijken. Er werd een mesoteam gecreëerd dat zich tussen het centraal en het lokaal niveau bevindt. Dat mesoniveau is voornamelijk belast met de commerciële activiteiten en de administratie, evenals met de productieplanning en de opvolging. De bedoeling is de werkwijze van de centrale diensten en de plaatselijke regies op elkaar af te stemmen om de zoektocht naar nieuwe aannemers te bevorderen. Er worden in totaal zes mesoteams voorzien, elk verantwoordelijk voor een welbepaald aantal gevangenissen. Er wordt aldus getracht een nieuw evenwicht te vinden tussen deconcentratie en centralisatie.

 

Op 26 april zijn wij gestart met twee nieuwe pilootsites, een in Vlaanderen, het mesoniveau Brugge, en een in Wallonië, het mesoniveau Marneffe. Zeer binnenkort zullen meso Hasselt en meso Lantin hun activiteiten aanvangen. Mits een gunstige evaluatie zullen de overige twee mesoniveaus waarschijnlijk in de loop van 2013 opstarten.

 

Belangrijk is nog om te zeggen dat een deel van de inkomsten van de Regie wordt besteed aan projecten voor gedetineerden. Zo financiert zij een deel van de sportaccommodaties in de Belgische gevangenissen en zij betaalt ook de beroepsopleidingen van gedetineerden. Een deel vloeit dus ook gewoon terug.

 

10.03  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de voorzitter, ik dank de minister voor haar verduidelijking.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Justitie over "de oproep tot kandidaten voor het mandaat van lid van het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke sektarische organisaties" (nr. 10992)

11 Question de M. Bert Schoofs à la ministre de la Justice sur "l'appel aux candidats pour le mandat de membre du Centre d'information et d'avis sur les organisations sectaires nuisibles" (n° 10992)

 

11.01  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke sektarische organisaties of IACSSO werd opgericht door de wet van 2 juni 1998. Na een wetswijziging in 2004 bestaat het uit acht vaste leden en acht vervangers. Vier leden worden rechtstreeks benoemd door de Kamer, de andere vier leden worden benoemd door de Kamer, op voorstel van de Ministerraad.

 

AI die mandaten zijn blijkbaar vervallen sinds 8 juni 2011. Een vast lid en drie vervangers waren hernieuwbaar. Voor de overige leden moesten sowieso vervangers worden gevonden. De vorige minister van Justitie, Stefaan De Clerck, vond het niet opportuun om de benoemingsprocedure op te starten tijdens een regering van lopende zaken. Uiteindelijk verscheen op 31 januari 2012, na het aantreden van de nieuwe regering, een oproep in het Belgisch Staatsblad, tweede editie.

 

Vermits het Belgisch Staatsblad, dat niet eens meer gedrukt wordt, niet tot de dagelijkse lectuur van de meeste burgers behoort, waren een aantal potentiële kandidaten, onder andere van de twee grootste universiteiten, pas midden februari op de hoogte.

 

Ik heb de volgende vragen.

 

Bent u van mening dat het lange uitstel verantwoord was? Zijn er naar uw weten tijdens lopende zaken geen andere benoemingen gebeurd?

 

Werd de oproep ook gepubliceerd in andere, al dan niet professionele of academische media? Zo ja, in welke? Zo neen, bent u van mening dat, voor die toch belangrijke mandaten, een enkele publicatie in het Belgisch Staatsblad heeft volstaan? Waarom?

 

Hoe verloopt de procedure verder tot op het ogenblik dat de Kamer over de voorgedragen mandaten zal moeten stemmen?

 

11.02 Minister Annemie Turtelboom: De wet van 2 juni 1998, artikel 4, § 6, gewijzigd door de wet van 14 april 2004, geeft weer dat de leden die houder zijn van het mandaat dat mandaat blijven uitoefenen tot de installatie van de nieuwe leden. De werking van het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke sektarische organisaties is dus niet belemmerd door het verstrijken van de mandaten en het uitstel van de vervanging van de huidige leden.

 

Aangezien de meeste burgers het Belgisch Staatsblad niet dagelijks lezen, werd de oproep voor kandidaten gepubliceerd op de website van de organisatie zelf. Daarnaast heeft het centrum de oproep ook naar zijn correspondenten gestuurd. Tot slot heeft het centrum contact opgenomen met de docenten van de Belgische universiteiten in Antwerpen, Gent, Leuven, Brussel, Louvain-la-Neuve en Luik. Het directoraat-generaal Wetgeving en Fundamentele Rechten en Vrijheden van de FOD Justitie, waaraan de kandidaturen gericht konden worden, kan dit, aan de hand van de ontvangen kandidaturen, bevestigen. De vorige oproepen tot kandidaten zijn op dezelfde manier verricht.

 

De Kamer zal met een tweederde meerderheid acht vaste leden en acht plaatsvervangende leden aanduiden. Vier vaste en vier plaatsvervangende leden worden aangewezen op voordracht van de Ministerraad, en voor elke van de te begeven ambten worden twee kandidaten voorgedragen. Zowel voor de rechtstreeks door de Kamer aangewezen leden als voor de op voordracht van de Ministerraad aangewezen leden, moet de taalpariteit tussen de Nederlandstalige en de Franstalige leden worden gewaarborgd. Ten minste één vast of plaatsvervangend lid kent Duits. De Kamer van volksvertegenwoordigers kiest uit de vaste leden de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter.

 

11.03  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitvoerig antwoord. Blijkbaar is er dan toch voldoende kennisgeving geweest via de geëigende kanalen. Ik was er niet van op de hoogte maar ik juich het toe. Ik verneem dat we binnenkort toch over een nieuw IACSSO zullen kunnen beschikken wanneer de Kamer de stemming achter de rug heeft.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de minister van Justitie over "de invoering van de speekselanalyse en de erkenning van laboratoria om een officiële speekselanalyse uit te voeren" (nr. 11056)

12 Question de M. Tanguy Veys à la ministre de la Justice sur "l'instauration des tests salivaires et la reconnaissance des laboratoires pouvant effectuer ces tests de manière officielle" (n° 11056)

 

12.01  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, op 1 oktober 2010 werd de speekseltest naar drugsgebruik in het verkeer ingevoerd. De speekseltest is bedoeld om het drugsgebruik in het verkeer efficiënter te bestrijden. Uit de DRUID-studie blijkt immers dat 9,9 % van alle zwaargewonde autobestuurders onder invloed van cannabis is. Indien een aantal uiterlijke tekenen wijst op mogelijk drugsgebruik kan of zal de politie een speekseltest afnemen. Als die positief is volgt een bloedanalyse die bij een gerechtelijke vervolging als bewijs geldt. De nieuwe test moet de taak van de politiediensten vereenvoudigen en hen in staat stellen het aantal controles op te voeren.

 

De speekselanalyse vervangt de bloedproef na een positieve speekseltest. Daardoor moet niet langer geopteerd worden voor een duurdere bloedafname door een arts. De bloedproef is niet alleen duurder, door de verhoogde werklast voor politieagenten is ze ook minder evident.

 

De speekselanalyse in een labo kan anderhalf jaar na de uitvoering van de test nog steeds niet gebeuren door het uitblijven van het koninklijk besluit met de nodige uitvoeringsbesluiten. De vraag rijst ook of er al laboratoria erkend zijn om een officiële speekselanalyse uit te voeren.

 

Waarom werd anderhalf jaar na de invoering van de speekseltest nog steeds geen werk gemaakt van de invoering van de speekselanalyse? Ik wijs erop dat bij een positieve speekseltest de politie nog altijd een dokter moet vorderen die de bloedafname moet doen. Dat is omslachtig en vraagt tijd. Het komt de efficiëntie en de werking van de politie niet ten goede.

 

Hebt u maatregelen genomen om de speekselanalyse in te voeren? Wat is de planning?

 

Werden er al laboratoria erkend om een officiële speekselanalyse uit te voeren? Zo ja, hoeveel en is dat aantal voldoende? Zo nee, waarom niet en wanneer dan wel?

 

12.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, de opmaak van het koninklijk besluit heeft inderdaad veel tijd in beslag genomen, meerdere versies gekend en meerdere overlegrondes doorlopen.

 

Omdat België de spits afbijt als eerste Europees land waar de uit te voeren analyse betreffende drugsgebruik in speeksel met bewijskracht gebeurt, diende er tijdens de opmaak meermaals te worden overlegd met ervaringsdeskundigen op het gebied van speekselanalyses.

 

Het bleef een moeilijke oefening omdat anders dan bij bloed voor speeksel een nieuwe testmatrix diende te worden gedefinieerd. Deze matrix moet toelaten om duidelijke sporen van drugsgebruik op voldoende wijze terug te vinden in het speeksel. Er waren dus nogal wat praktische overwegingen die dienden in acht genomen te worden om een goede staalafname te definiëren en de kwaliteitsgarantie te behouden wanneer een staal wordt afgenomen. De bewaring ervan moet gebeuren in afwachting van en tijdens het eigenlijke vervoer naar een erkend labo voor analyse.

 

Ook wat het mechanisme tot erkenning van de laboratoria betreft, is overleg gepleegd met de FOD Economie, zijnde met BELAC, de nationale accreditatie-instelling voor onder meer de kwaliteitsbewaking van laboratoria. Met de bemerkingen van dit orgaan werd rekening gehouden in het ontwerp van KB. Bovendien zijn ook de bemerkingen van Centrex Wegverkeer in de mate van het mogelijke verwerkt in het KB.

 

Het KB is inmiddels in een quasi definitieve eindversie en kreeg op 28 februari 2012 een gunstig advies van de Inspectie van Financiën. Het wordt nu opnieuw voorgelegd aan Volksgezondheid omdat de tekst na een eerste overleg met dit departement in de loop van 2010 nog grondige wijzigingen kende. Verder wordt er ook nog advies gevraagd aan het College van procureurs-generaal, aan de Gewesten en eventueel aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

Présidente: Kristien Van Vaerenbergh.

Voorzitter: Kristien Van Vaerenbergh.

 

In laatste instantie dient het ontwerp ook nog te worden voorgelegd voor advies aan de Raad van State. Pas hierna zal het KB, na ondertekening door de Koning, zo mogelijk kunnen verschijnen. Het is alleszins de betrachting om na al deze adviesrondes het KB te publiceren in het najaar van 2012.

 

Wat uw vraag betreft of er al laboratoria werden erkend, is het antwoord negatief. De reglementaire erkenningsmechanismen maken immers precies deel uit van het ontwerp van KB.

 

12.03  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, ik ben blij dat het einde toch in zicht komt in het najaar van 2012. Ik blijf mij erover verbazen dat heel dit dossier zo’n lange lijdensweg heeft afgelegd. Bij de invoering van de speekseltest wist men immers dat men zou gaan naar een speekselanalyse.

 

De speekseltest heeft zelf ook een weg afgelegd. Deze laatste was misschien wat minder omslachtig en met wat minder grote gevolgen, maar de huidige weg had men op voorhand misschien wat beter kunnen inschatten en plannen. Straks zal het twee jaar zijn na de invoering van de speekseltest vooraleer men ook kan overgaan tot een speekselanalyse.

 

Ik vermoed dat dit een ontlasting zal betekenen voor de politiediensten, die ervoor zal zorgen dat drugsgebruik in het verkeer op een meer efficiënte manier kan worden aangepakt. Als ik kijk naar de prioriteiten van uw collega, staatssecretaris Wathelet, meen ik dat voor hem verkeersveiligheid bovenaan staat. Ik hoop alvast dat u uw planning en uw engagementen zult kunnen naleven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "stressteams voor gerechtspersoneel" (nr. 10852)

13 Question de M. Michel Doomst à la ministre de la Justice sur "des équipes de gestion du stress pour le personnel judiciaire" (n° 10852)

 

13.01  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik verontschuldig mij voor mijn laattijdige aanwezigheid, maar in andere commissies werd de begroting besproken.

 

Mevrouw de minister, uit recent onderzoek van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde blijkt dat psychologische bijstand heel nuttig kan zijn voor gerechtspersoneel en magistraten.

 

U hebt gesteld dat het naar analogie van de politie misschien nuttig zou kunnen zijn om ook stressteams voor permanente ondersteuning en opleiding op te richten.

 

Hoever staat het met het onderzoek ter zake?

 

Zijn uit het onderzoek nog andere, belangrijke bevindingen naar voren gekomen?

 

Hoe ziet u concreet de oprichting van een dergelijk stressteam?

 

13.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, de magistraten en het gerechtspersoneel worden bij de uitoefening van hun job geconfronteerd met emotioneel belastende situaties, naar aanleiding van afstappingen en ondervragingen in het kader van dergelijke dossiers, de aanwezigheid bij autopsies, het bekijken van expliciete foto’s, de druk van de media en agressie van de rechtzoekenden.

 

In tegenstelling tot andere beroepsgroepen, zoals brandweermannen en politieagenten, beschikken de gerechtelijke actoren niet over een gestructureerde, psychologische opvang.

 

De Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde heeft een ruime denkoefening over voornoemde problematiek opgezet. Daarbij werd een inventaris opgemaakt van de bestaande instrumenten ten behoeve van de personeelsleden die met een emotioneel belastende gebeurtenis worden geconfronteerd tijdens de uitoefening van hun beroep, ongeacht of zij werkzaam zijn bij Justitie zelf of binnen een andere organisatie.

 

De commissie heeft ter zake ook de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de FOD Justitie, de vakorganisaties en de diverse vertegenwoordigers van de rechterlijke orde ontmoet, om van hun ervaringen en wensen kennis te nemen.

 

Al deze inspanningen hebben geresulteerd in het rapport Psychosociale belasting binnen de rechterlijke orde, waarin een voorstel voor een structurele oplossing wordt geformuleerd.

 

Het is gebleken dat dankzij de collegialiteit op het terrein al veel intern wordt opgelost. Er bestaat echter te weinig op het vlak van de georganiseerde psychologische bijstand.

 

Op dit moment worden de leden van de rechterlijke orde voor dergelijke bijstand naar twee psychologen van de FOD Justitie verwezen. Het blijkt echter dat een specifiek op hen gerichte ondersteuning noodzakelijk is.

 

U kan van het integraal verslag kennisnemen via de website van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde.

 

Er zal ook een taskforce worden opgericht evenals een consultatief orgaan met vertegenwoordigers van voornoemde commissie, van de FOD Justitie, van de beleidscel, van de sociale actoren, van de magistraten en van het gerechtspersoneel. Die taskforce krijgt een jaar de tijd om na te gaan op welke manier de stressteams in kwestie moeten worden ingevuld en welke vorm zij moeten aannemen.

 

13.03  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, het is een interessante piste. Als ik het goed begrijp, zal de taskforce de vorm bepalen.

 

Ik lees echter ook tussen de lijnen dat de beslissing om ze op te richten, principieel is genomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "het niet-opnemen van kinderen door de ex-partner" (nr. 10954)

14 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "le refus de l'ex-conjoint d'accueillir ses enfants" (n° 10954)

 

14.01  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, in de artikelen 431 en 432 van het Strafwetboek wordt de niet-afgifte van kinderen strafbaar gesteld, waarbij artikel 432 specifiek de situaties van niet-afgifte door de ouder viseert. Het Belgisch strafrecht zegt evenwel niets over het niet-opnemen van kinderen.

 

De ouder bij wie het kind de hoofdverblijfplaats heeft, moet het kind meegeven met de ouder met het secundair verblijf. Als dat niet gebeurt, dan kan dit zware gevolgen hebben voor de ouder die weigert het kind af te geven.

 

Ook het omgekeerde is echter mogelijk. De ouder bij wie het kind secundair verblijf heeft, kan ook weigeren het kind op te nemen. Wanneer bijvoorbeeld de moeder het kind naar de vader brengt en deze laatste geeft systematisch niet thuis, dan is daarvoor in geen enkele sanctie voorzien. Nochtans is dit even laakbaar als het niet-afgeven van een kind. Denk maar aan de ontgoocheling, keer op keer, als er geen contact mogelijk is tussen vader en kind.

 

Ik heb dan ook enkele vragen. Is het aangewezen om het niet-opnemen van kinderen ook strafbaar te stellen en het Strafwetboek in die zin te wijzigen?

 

Présidente: Sophie De Wit

Voorzitter: Sophie De Wit.

 

14.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, volgens de huidige wettelijke regeling van artikel 432 van het Strafwetboek is de ouder bij wie het kind verblijft strafbaar wanneer hij of zij nalaat het kind af te geven aan de persoon of de instelling die het ingevolge een rechterlijke beslissing kan opeisen of die het kind ontvoert of doet ontvoeren om zich aan de beslissing te onttrekken.

 

Artikel 432 van het Strafwetboek is er niet op gericht de ouder te straffen omdat hij de belangen van de ex-partner zou schaden. De bepaling beoogt de rechterlijke beslissingen te doen naleven die in het belang van het kind zijn genomen tijdens of na de periode waarin de ouders gehuwd waren of samenwoonden.

 

Het misdrijf van niet-afgifte van kinderen is een vorm van contempt of court en betreft niet de belangen van de ouders of het belang van het kind. Het komt erop neer dat het de ouder bij wie het kind verblijft niet toekomt om eenzijdig, in plaats van de rechter, te bepalen dat het omgangsrecht toegekend aan de ouder die het kind opeist, niet langer in het belang van het kind is.

 

In de praktijk treedt het openbaar ministerie pas op als de ouder die zijn omgangsrecht niet kan uitoefenen klacht indient. Ouders zijn immers niet verplicht hun recht op persoonlijk contact met de kinderen te laten gelden. Het heeft dan ook weinig zin de ouder die zijn kind niet afgeeft te vervolgen als de andere ouder afziet van zijn omgangsrecht.

 

Het Hof van Cassatie neemt overigens aan dat de ouder/verdachte geen misdrijf begaat wanneer er uitzonderlijke omstandigheden bestaan die de naleving van het omgangsrecht onmogelijk maken en die buiten de wil van de verdachte zijn ontstaan. Zo kan overmacht worden aanvaard wanneer de ouder/benadeelde vaak geen gebruikmaakt van het omgangsrecht. Indien de ouder afziet van zijn omgangsrecht, lijkt het derhalve uitgesloten dat de ouder bij wie het kind de hoofdverblijfplaats heeft, zou worden vervolgd voor het niet afgeven van het kind.

 

De vraag rijst of het opportuun is om de weigering van de ouder om zijn kind op te nemen met het oog op de uitoefening van het omgangsrecht, strafbaar te stellen. Dat zou er immers op neerkomen dat de ouder verplicht is om het omgangsrecht, dat hem bij rechterlijke beslissing is toegekend, uit te oefenen. Dat is niet helemaal vergelijkbaar met de verplichting om het kind af te geven.

 

Het niet-uitoefenen van het omgangsrecht valt inderdaad af te keuren en kan een traumatische ervaring zijn voor het kind in kwestie. Moet die familierechtelijke kwestie strafrechtelijk geregeld worden? Het is niet zeker dat een strafrechtelijke vervolging het beoogde doel zal bereiken en dat het in het belang van het kind is om het omgangsrecht uitgeoefend te zien door een ouder die dat klaarblijkelijk niet wil. Een aanpassing van de verblijfsregeling, mogelijk op basis van artikel 387ter van het Burgerlijk Wetboek, lijkt mij in dergelijke gevallen wel aangewezen.

 

14.03  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de rechtszaak tegen Unisys naar aanleiding van het mislukte Phenix-project" (nr. 11086)

15 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "l'action en justice contre Unisys après l'échec du projet Phénix" (n° 11086)

 

15.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ruim een maand geleden heb ik u ondervraagd over de rechtszaak die de Belgische Staat voert tegen de firma Unisys over het intussen ter ziele gegane Phenix-project. U vertelde toen dat de Belgische Staat reeds 200 000 euro aan advocatenkosten had gemaakt en u beloofde een initiatief te nemen om de zaak zo snel mogelijk te deblokkeren. Hoever staat u? Welk initiatief hebt u genomen? Welke richtlijnen en instructies hebt u aan de advocaat van de Belgische Staat gegeven? Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

15.02 Minister Annemie Turtelboom: De rechtszaak van de Belgische Staat tegen de firma Unisys werd op 21 maart een tweede keer besproken met de raadsman van de Belgische Staat. Er zijn duidelijke instructies gegeven om conclusies op te stellen in antwoord op de 473 pagina’s tellende conclusies die in april 2008 werden opgesteld door de firma Unisys. De normale rechtsgang om de belangen van de Belgische Staat te verdedigen is dus hervat.

 

15.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Dank u wel voor uw antwoord, mevrouw de minister. Ik zal deze zaak verder opvolgen en ik zal u binnenkort opnieuw ondervragen om te vernemen of de conclusies van de Belgische Staat al neergelegd zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de plaats van Halle-Vilvoorde in de hervorming van het gerechtelijk landschap" (nr. 11087)

16 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la place de Hal-Vilvorde dans la réforme du paysage judiciaire" (n° 11087)

 

16.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, het grote hervormingsplan voor Justitie is eindelijk klaar en werd goedgekeurd door het kernkabinet. Deze plannen werden door uw voorganger gestart en uitgewerkt, maar werden door de val van de vorige regering en de lange regeringsvorming bevroren. Deze hervorming zal het aantal gerechtelijke arrondissementen terugbrengen van 27 naar 12. Er wordt werk gemaakt van een serieuze schaalvergroting en de mobiliteit van het personeel zal worden verhoogd. Zij zullen inzetbaar moeten zijn in een groter geografisch gebied.

 

Door de schaalvergroting wordt het aantal leidinggevenden natuurlijk ook ernstig verminderd. De basis is dat de gerechtelijke arrondissementen zullen samenvallen met de provincies, met uitzondering van Eupen en Halle-Vilvoorde. Er wordt ook een uitzondering gemaakt voor de provincie Henegouwen, waar er een extra procureur wordt aangesteld in Charleroi.

 

Ik heb een eenvoudige, maar belangrijke vraag, mevrouw de minister. Uw structuur werd uitgetekend en gebaseerd op de provincies. Logischerwijze zou Halle-Vilvoorde dan behoren tot de provincie Vlaams-Brabant. Waarom is dit in uw plan niet het geval? Waarom wordt het eentalige Vlaams-Brabantse Halle-Vilvoorde toch bij Brussel gevoegd, tegen de provinciale logica in?

 

16.02 Minister Annemie Turtelboom: Het regeerakkoord voorzag in het verminderen van het aantal gerechtelijke arrondissementen met minstens de helft, maar met respect voor het institutioneel akkoord over het gerechtelijk arrondissement Brussel. De nu goedgekeurde hervorming is dan ook een belangrijke, zeer ingrijpende hervorming, waarbij we gekomen zijn tot twaalf gerechtelijke arrondissementen: per provincie, rekening houdend met Eupen of het Duitstalig gebied, maar ook rekening houdend met de realiteit van Brussel en het akkoord dat werd gesloten met betrekking tot de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

 

Als men ook rekening houdt met de ressortgrenzen die op dit ogenblik niet kunnen doorbroken worden, is er een engagement van deze regering om artikel 156 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren, zodat in een nieuwe legislatuur ook de ressortgrenzen kunnen worden doorbroken, en komt men nu uit op een hervorming naar twaalf gerechtelijke arrondissementen, één per provincie, rekening houdend met de specificiteit en het akkoord gesloten over de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

 

16.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. De nieuwe indeling van de gerechtelijke arrondissementen bewijst nog maar eens dat Brussel-Halle-Vilvoorde niet echt gesplitst wordt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de gebrekkige evacuatie na een bommelding in het Justitiepaleis te Brussel" (nr. 11101)

- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de bommelding in het Justitiepaleis" (nr. 11192)

- de heer Tanguy Veys aan de minister van Justitie over "de bommelding en brandveiligheid in het Justitiepaleis te Brussel" (nr. 11227)

17 Questions jointes de

- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "les mesures d'évacuation défaillantes lors d'une alerte à la bombe au Palais de Justice de Bruxelles" (n° 11101)

- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "l'alerte à la bombe au Palais de Justice" (n° 11192)

- M. Tanguy Veys à la ministre de la Justice sur "l'alerte à la bombe et la sécurité en matière d'incendie au Palais de Justice de Bruxelles" (n° 11227)

 

De voorzitter: Mevrouw Becq is nog niet aanwezig voor het stellen van haar vraag, maar werd al wel tweemaal verwittigd. Misschien verschijnt zij alsnog ter vergadering.

 

17.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb u in het verleden reeds verschillende vragen gesteld over het Justitiepaleis van Brussel.

 

Een bommelding is niet zo erg als een brand, maar toch bleek de ontruiming van het gebouw niet van een leien dakje te lopen, wat nogmaals aantoonde wat iedereen al weet, namelijk dat de veiligheid in het Justitiepaleis verre van optimaal is.

 

Samen met staatssecretaris Verherstraeten werkt u aan een verhoogde veiligheid van dit gebouw. Ik heb dan ook de volgende vragen.

 

Ten eerste, wanneer werd het gebouw het laatst geïnspecteerd door de brandweer met het oog op de brandveiligheid? Welke conclusies bevatte dit rapport? Wanneer zal de volgende inspectie plaatsvinden?

 

Ten tweede, in het kader van de werkgroep P1 werd in 2010 nogmaals een volledige doorlichting uitgevoerd van de veiligheidsaspecten, zoals brandveiligheid en evacuatie. Er werd toen een dertigtal aanbevelingen geformuleerd. Welke van deze aanbevelingen zijn twee jaar later nog niet uitgevoerd en waarom niet?

 

Ten derde, in welke mate is de Regie der Gebouwen haar engagement nagekomen tot het voorzien van een brandmeldings- en ontruimingssysteem en tot het signaleren van de vluchtwegen, zoals u anderhalve maand geleden aan deze commissie hebt meegedeeld? Wanneer hebt u hierop nog aangedrongen bij uw collega, staatssecretaris Verherstraeten?

 

Tot slot, als reactie op de brandstichting kondigde u in januari een nieuw operationeel plan aan om zonder gigantische bijkomende middelen de veiligheid van het Justitiepaleis te verbeteren. Bestaat dit plan inmiddels? Indien ja, kan ik hiervan een afschrift krijgen?

 

17.02  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ook ik ben bezorgd om de brandveiligheid in het Justitiepaleis van Brussel.

 

Zoals collega Van Vaerenbergh al zei, was er op donderdag 19 april een bomalarm. Om 08 u 30 belde een onbekende persoon naar de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene met de melding dat er een bom in het Justitiepaleis lag. De agenten doorzochten het gebouw en aanvankelijk werd beslist dat niemand moest worden geëvacueerd, wat ik vreemd vind. Pas toen omstreeks 10 u 00 een verdacht pakket werd gevonden op de eerste verdieping, besliste de ontmijningsdienst DOVO, die ter plaatse was geroepen, alsnog over te gaan tot de ontruiming van het gebouw. Volgens persberichten zouden de zittingen van de raadkamer, die doorgingen in de kelder van het gebouw, toch nog hebben mogen plaatsvinden, ook al zou de volledige ontruiming van het gebouw bevolen zijn.

 

Vreemd genoeg werden ook het hof van assisen, de griffie en de raadkamers, die zich nochtans niet zo ver van de plaats van de verdachte fles bevonden, niet ontruimd.

 

Om 10 u 45 was DOVO ter plaatse, maar de ontmijningsdienst kon geen gebruikmaken van zijn robot omdat er te veel trappen zijn in het justitiepaleis.

 

Na onderzoek van het pakket bleek het te gaan om een plastic fles met daarin enkele elektrische draden, aan elkaar verbonden met kurken uit champagneflessen. De draden werden eerst doorgeknipt, alvorens men tot de vaststelling kwam dat er niets in de fles stak. Toch werd het pakketje gecontroleerd tot ontploffing gebracht. Iets na 11 u 30 mocht iedereen opnieuw naar binnen. Enkel het centrale gedeelte van het gebouw werd nog niet ontsloten. De technische recherche van de federale politie kwam later nog ter plaatse voor sporenonderzoek.

 

Dit voorval doet denken aan de brand van 3 januari 2012 die het Brusselse Justitiepaleis opschrikte. Toen bleek volgens de brandweer dat tal van voorschriften niet werden nageleefd.

 

Ik verneem van bezorgde personeelsleden dat er tot op heden nog steeds geen evacuatieplan voorhanden is. Er vond tot op heden ook nog geen enkele evacuatieoefening plaats. Ik weet dat dit niet wekelijks of maandelijks moet gebeuren, maar na de brand van 3 januari, meer dan vijf maanden geleden, had men daarvan inmiddels toch al werk moeten maken.

 

Er is bovendien nog steeds geen noodverlichting aanwezig. Dat gebouw telt zoveel gangen dat het als het ware een doolhof is. Dan zou minstens de nodige noodverlichting aanwezig moeten zijn.

 

Er kon ook deze keer geen brandalarm afgaan, al is zo'n alarm essentieel. Ik heb ook vernomen dat de vorige griffier tot voor kort in het geval van brandalarm of bomalarm geen toestemming gaf aan de personeelsleden om het gebouw te verlaten.

 

Dat is een zeer vreemde situatie die de veiligheid van het personeel en de beveiliging van het gebouw zeer ernstig in het gedrang brengen. Het verwondert mij dat de situatie nog altijd aansleept.

 

Op 3 januari werden wij al verwittigd door te worden geconfronteerd met een brand aldaar. Ik hoop dat er zich geen ernstigere situatie moet voordoen vooraleer men zal optreden.

 

Mevrouw de minister, wat was de motivatie om bij het bomalarm van 19 april in eerste instantie geen personeelsleden te evacueren en in tweede instantie niet alle personeelsleden te evacueren? Wie beslist daarover per dienst? Ik vernam immers dat de vroegere griffier daarover zeer moeilijk deed.

 

Is er reeds een evacuatieplan in geval van een brand of een bommelding voorhanden en zo nee, waarom niet en wanneer dan wel? Vonden reeds de nodige evacuatieoefeningen plaats? Zo nee, waarom niet en wanneer dan wel? Werd reeds in de nodige noodverlichting voorzien? Zo nee, waarom niet en wanneer dan wel? Werd reeds een brandalarm geplaatst? Zo nee, waarom niet en wanneer dan wel?

 

Présidente: Sabien Lahaye-Battheu.

Voorzitter: Sabien Lahaye-Battheu.

 

17.03  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, de aanleiding van mijn vraag is hier al toegelicht. Naar aanleiding van de brand in januari had ik, net zoals andere collega’s, al vragen gesteld over de veiligheid van het Justitiepaleis. De echo’s die mij bereikten naar aanleiding van de bommelding in april luidden als volgt. Rond 09 u 00 ging het gerucht dat er een bommelding was, waarmee echter niet zoveel gebeurde. Om 09 u 30 hoorde men die mededeling via de radio. Blijkbaar was de pers daarvan heel snel op de hoogte. Toch werd er niet direct beslist tot een ontruiming. Men had wel gevraagd eens rond te kijken of men iets verdachts zag. Pas later zou de hoofdgriffier hebben gezegd dat wie het gebouw wilde verlaten dat mocht doen, maar dat wie wilde blijven werken dat eventueel ook kon. Dat toont aan dat er geen systematiek zit in de manier waarop men met een melding moet omgaan. DOVO zou rond 11 u 30 een verdacht pakje hebben gevonden. Eind goed, al goed kunnen wij gelukkig zeggen, maar het doet opnieuw vragen rijzen.

 

Wanneer is de bommelding binnengekomen? Wanneer is men overgegaan tot de ontruiming van sommige delen, en waarom dan die delen?

 

Waarom werd het Justitiepaleis niet volledig ontruimd? Bestaat er geen planning of systematiek, zodat iedereen weet waaraan zich te houden vanuit zijn of haar functie, zodat dat niet wordt overgelaten aan het gevoel van de ene of de andere?

 

Quid met de vooruitgang van het dossier over de veiligheid? Daarbij gaat het over heel gewone dingen, zoals bewegwijzering, evacuatieplannen en een noodplan, zodat men weet op welke manier men moet werken. Dat zijn zaken die niet noodzakelijk zoveel geld kosten als beveiligingsdeuren en dergelijke, maar die eigenlijk behoren tot het basisminimumpakket. Zijn daarvoor intussen reeds afspraken gemaakt? Is dat verder geëvolueerd?

 

17.04 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, de beslissing om het Justitiepaleis geheel of gedeeltelijk te ontruimen valt onder de uitsluitende bevoegdheid van de bestuurlijke politie. Wanneer een verdacht voorwerp wordt ontdekt in het Justitiepaleis, wat in casu is gebeurd, neemt de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel contact op met de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie die over een gedeeltelijke of volledige ontruiming van het gebouw beslist.

 

In voorkomend geval kwam de bommelding om 08 u 55 binnen op het parket van Brussel. Na een summier onderzoek werd de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie om 11 u 15 ingelicht.

 

De brandweer acht het niet haalbaar om een volledige en gedetailleerde inspectie van het Justitiepaleis door te voeren. De brandweer heeft echter een afschrift bekomen van het auditrapport van mei 2010 dat het studiebureau Scope onder aansturen en onder begeleiding van de dienst Infrastructuur opstelde. De brandweer sluit zich aan bij de inhoud van het rapport en bij de 30 geformuleerde aanbevelingen, en nodigt de Regie der Gebouwen derhalve uit om prioritair te voorzien in een brandmeldingssysteem, een ontruimingssysteem, de signalisatie van de vluchtwegen en het reviseren of vernieuwen van de brandhaspels. De 30 aanbevelingen zijn grotendeels logisch en sequentieel geordend, wat betekent dat aanbevelingen met een hoog nummer pas kunnen worden gerealiseerd als meerdere met een lager nummer zijn uitgevoerd.

 

De bovenvermelde prioriteiten behoren tot de eerste reeks, maar zijn door de Regie der Gebouwen op dit ogenblik nog niet uitgevoerd. Nagenoeg geen enkele aanbeveling is gerealiseerd, al is men voor sommige al wel gestart met de behandeling ervan. De Regie wenst een deel van die opdracht toe te vertrouwen aan een gespecialiseerd studiebureau. Uit navraag blijkt dat de aanstelling ervan nog niet is doorgevoerd. Op elk overleg, in casu de werkgroep P1 of het algemeen bilateraal overleg tussen de FOD Justitie, het directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie, de dienst Infrastructuur en de Regie der Gebouwen, wordt op het urgent karakter gewezen.

 

Door een beter beheer van de toegangen tot het Justitiepaleis wordt inderdaad een verhoging van de veiligheid nagestreefd. De subwerkgroep die belast is met het installeren van de scanstraat is ook belast met het opmaken van de plannen. Daarvan zijn de uitgangspunten het beperken van het aantal toegangen maar vooral de installatie van de scanstraat.

 

Er is een proefopstelling. Na deze proefopstelling zal er een evaluatie gebeuren. Pas dan kunnen definitieve conclusies worden getrokken rond de opportuniteit, haalbaarheid en efficiëntie. Aansluitend zal een oplossing met een permanent karakter worden uitgewerkt en voorgesteld.

 

De bijkomende vragen betreffen specifieke installaties, waaronder de noodverlichting, een brandalarm en een evacuatieplan, die integraal deel uitmaken van de vermelde reeks van 30 aanbevelingen. De realisatie is nog niet afgerond. Voor sommige is men al wel gestart met de behandeling. Het betreft echter dossiers met een relatief lange doorlooptijd wegens de technische complexiteit, en het procedurele en wettelijk kader van de noodwendige overheidsopdrachten.

 

17.05  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U zegt zelf dat er 30 aanbevelingen waren die naar prioriteit werden gerangschikt. Een aantal aanbevelingen met een hoge prioriteit werden aangehouden. Het valt natuurlijk te betreuren dat dit intussen nog altijd niet is gerealiseerd. Er zijn al een aantal incidenten geweest en ik kan niet genoeg benadrukken dat dit een veilige plaats moet zijn voor zij die er op bezoek komen, maar ook voor zij die er werken.

 

Ik val in herhaling, maar het kan ook niet dat er geen oplossing komt.

 

Wat de scanstraat betreft, ik heb u hierover in het verleden al ondervraagd. U hebt het over een proefopstelling met een evaluatie naderhand. Kunt u daarover iets meer zeggen? Tegen wanneer plant u die evaluatie?

 

Ik dacht ook geen antwoord te hebben ontvangen op mijn vraag met betrekking tot het operationeel plan. Kunnen wij daarover beschikken?

 

17.06  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het is wraakroepend dat van een rapport uit 2010 met 30 aanbevelingen na bijna twee jaar nog bijna niets werd uitgevoerd. Ik denk niet dat ik u moet wijzen op het aantal mensen dat daar werkt en het aantal mensen dat daar dagelijks over de vloer komt. Het zijn niet alleen doetjes die het Justitiepaleis betreden. In het verleden was er reeds een brandstichting. Het is niet duidelijk of het de bedoeling was om bepaalde dossiers te vernietigen. Er zijn in elk geval dossiers vernietigd. Ik ken mensen die een juridische procedure hadden lopen en zij kregen doodleuk de boodschap dat hun dossier werd vernietigd, waardoor het gerechtelijk onderzoek wordt stopgezet of waardoor de juridische procedure zonder voorwerp wordt.

 

Ik meen dat men dit nu, na twee jaar, toch prioritair moet aanpakken. U moet er alles aan doen, al was het maar om de veiligheid van uw eigen personeel te garanderen.

 

Ik bekijk dit nu vanuit het oogpunt van een personeelslid. Ik weet ook dat dit door de vakorganisaties, onder meer het ACV, werd aangekaart. Men neemt geen genoegen met het huidige pappen en nathouden. Er worden wel enkele zaken in het vooruitzicht gesteld, maar de basisveiligheid is in dit belangrijke gebouw niet gegarandeerd. Er zijn misschien mensen die plannen hebben voor vandalisme of brandstichting. Men voert daar een opendeurbeleid, dus het is wachten tot er zich opnieuw een ernstig incident voordoet. Ik wil u met aandrang vragen dit zo snel mogelijk efficiënt aan te pakken, zodat de veiligheid opnieuw gegarandeerd wordt.

 

17.07  Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan er, net als de collega’s, enkel op aandringen dat de nodige uitvoeringen gebeuren. U wijst naar de Regie der Gebouwen, maar tegelijk zegt u dat het gaat om technisch moeilijke zaken, en dat men te maken heeft met overheidsopdrachten.

 

Is er wel een evacuatieplan? Ik vind dat met die mensen overlegd moet worden in welke omstandigheden en op welke manier bepaalde signalen geregistreerd worden. Worden die doorgegeven? Op grond waarvan worden zulke beslissingen genomen? Zulke elementen moeten volgens mij niet via overheidsaanbestedingen verlopen. Ik vraag u dat daarvan werk gemaakt wordt. Dit zijn toch dingen die Justitie zelf kan aansturen?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "het inschakelen van de vredegerechten voor de registratie van uitzettingen in de sociale huisvesting" (nr. 11103)

18 Question de Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "le recours aux justices de paix pour l'enregistrement des personnes expulsées de logements sociaux" (n° 11103)

 

18.01  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, de Vlaamse sociale huisvestingsmaatschappijen hebben in 2010 maar liefst 1 539 keer de procedure in gang gezet om huurders uit hun woning te zetten. Bij een op drie van die procedures heeft dat effectief geleid tot een uithuiszetting. In de voorbije jaren zijn die cijfers aanzienlijk gestegen, al valt die trend bij de sociale verhuurkantoren niet waar te nemen.

 

Een huurder die uit huis gezet werd, kan meteen naar een andere huisvester trekken. Een maatschappij kan om privacyredenen niet controleren of een nieuwe kandidaat bij een andere huisvestingsmaatschappij al dan niet werd uitgezet. Ook de reden van de uithuiszetting, zoals betalingsachterstand, wangedrag of dergelijke, is dus niet bekend.

 

Om dat laatste op te lossen, wordt er gedacht aan een meetsysteem bij de vredegerechten, een soort van registratie waar de procedures worden opgesteld. De reden van de uithuiszetting staat namelijk meestal in de dagvaarding, dus daar zou er geregistreerd kunnen worden.

 

De Vlaamse minister van Wonen liet weten dat zij met uw voorganger, de heer De Clerck, daarover een onderhoud heeft gehad. Voormalig minister De Clerck liet toen weten dat Justitie bezig was met die registratie.

 

Sedertdien heeft de Vlaamse minister er echter niet veel meer van vernomen. Dat bleek recent nog uit het antwoord op een vraag in maart 2012.

 

Mevrouw de minister, kunt u al dan niet bevestigen dat er een project bij de vredegerechten hangende is omtrent de registratie van uithuiszettingen? Zo ja, wat is de stand van zaken op dit ogenblik?

 

Plant u eventueel binnenkort een overleg met de Vlaamse minister van Wonen over dat project? Blijkbaar verkeert de Vlaamse minister nog steeds in het ongewisse over de stand van zaken.

 

18.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw De Wit, onder de vorige legislatuur en in het kader van het plan armoedebestrijding was bepaald dat men zo spoedig mogelijk de kwantitatieve gegevens over de uithuiszettingen zou verstrekken om het fenomeen beter af te bakenen en om de beleidslijnen aan te passen. In het plan armoedebestrijding was er echter nergens sprake van dat de reden van uithuiszetting eveneens geregistreerd diende te worden.

 

Uit navraag bij mijn diensten heb ik vernomen dat men op dit moment niet beschikt over cijfergegevens inzake uithuiszettingen voor de vredegerechten en dat er momenteel nog geen statistisch project lopende is om dat type van cijfergegevens te berekenen, noch om de redenen voor uithuiszetting bij te houden.

 

Ik ben mij bewust van de problematiek en van de nood aan cijfermateriaal.

 

18.03  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, Justitie is blijkbaar toch niet bezig met de registratie bij de vrederechters. Men voert zelfs geen kwantitatief onderzoek. U staat daar open voor. Zonder die gegevens kan men niet verder. Meten is weten. Het verbaast mij dat het nog niet lopende is. Ik neem daar nota van. Ik neem aan dat het probleem wordt bijgeschreven op uw lange todolijst.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Questions jointes de

- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "les suites données au mouvement social des agents pénitentiaires" (n° 11121)

- M. Olivier Destrebecq à la ministre de la Justice sur "les mesures urgentes en cas de grève dans les prisons" (n° 11127)

- M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "la grève des agents pénitentiaires et le préavis de grève de la police" (n° 11176)

- Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "le service minimum lors des grèves dans l'administration pénitentiaire" (n° 11228)

19 Samengevoegde vragen van

- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "het vervolg van de sociale acties van de penitentiair beambten" (nr. 11121)

- de heer Olivier Destrebecq aan de minister van Justitie over "de noodmaatregelen bij gevangenisstakingen" (nr. 11127)

- de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "de staking van de penitentiair beambten en de stakingsaanzegging van de politie" (nr. 11176)

- mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "de minimale dienstverlening bij stakingen in het gevangeniswezen" (nr. 11228)

 

19.01  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, j'espère que vous allez rapidement trouver une solution négociée avec les représentants des agents pénitentiaires. En effet, depuis plusieurs semaines, nous assistons à des mouvements de grève dans plusieurs prisons du Royaume.

 

Jusqu'à présent, ce sont chaque fois les corps de police qui ont pallié l'absence des agents pénitentiaires. Mais comme ces derniers estiment vos propositions insuffisantes, leurs syndicats ont déposé un préavis de grève nationale le 18 avril. Or, dans les rangs de la police, le remplacement des gardiens de prison en grève ne fait pas que des heureux. Le SLFP – syndicat libéral – a d'ailleurs annoncé que les forces de l'ordre n'avaient pas la capacité d'assurer tous les remplacements et a d'ores et déjà déposé un préavis de grève.

 

Madame la ministre, pouvez-vous me dire ce que vous avez prévu en cas de refus des policiers de suppléer à l'absence des agents pénitentiaires en raison d'une grève?

 

19.02  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik kan mij daarbij aansluiten. Mijn vraag dateert ook reeds van enige tijd geleden en is dus een beetje achterhaald, alhoewel het principe wel elke keer hetzelfde blijft. Er zijn problemen in de gevangenissen, men gaat staken, men doet een stakingsaanzegging en wij weten allemaal dat dan de politie moet invallen.

 

De politie is het stilaan beu – dat weet u beter dan wie ook, als voormalig minister van Binnenlandse Zaken – dat zij nog langer de veiligheid moet waarborgen in de gevangenissen bij een staking van het penitentiair personeel. De politiemensen zeggen dat dit niet hun kerntaak is. Bij de laatste stakingsaanzegging hebben ze duidelijk aangekondigd dat wanneer het gevangeniswezen zou gaan staken, zij dat ook zouden doen. Ik weet dat u een aantal mensen kunt opvorderen, maar u was daarvan in de vorige legislatuur niet direct een voorstander. Er is toen zelfs sprake geweest van een inschakeling van het leger.

 

In elk geval, voorlopig is het weer een beetje opgelost of een beetje rustiger, maar het debat over de minimale dienstverlening blijft elke keer opnieuw oplaaien, mevrouw de minister. In uw beleidsnota staat dat er een evaluatie moet komen van protocolakkoord nr. 351. Ik heb u daarover nog niet zolang geleden een schriftelijke vraag gesteld, waarop u hebt geantwoord dat er een eerste vergadering heeft plaatsgevonden op 31 januari 2012 maar dat de vakbonden eerst de afronding van de evaluatie van de administratie wensen af te wachten.

 

De nationale staking is op dit ogenblik vermeden. Mocht die er geweest zijn, zou u dan toch gevraagd hebben dat de politie werd opgeroepen? Ik weet dat u daarvan geen voorstander was, maar misschien denkt u daar nu als minister van Justitie anders over.

 

Kunt u mij reeds cijfermateriaal geven over het aantal stakingsdagen die binnen het gevangeniswezen hebben plaatsgevonden in 2012, als het kan per gevangenis?

 

Om toekomstige stakingen of problemen te vermijden, wat is de stand van zaken van de evaluatie van het protocolakkoord nr. 351? Tegen wanneer mag de evaluatie ervan door de administratie worden verwacht? Indien de evaluatie reeds klaar is – intussen zijn wij immers weer enkele maanden later –, wat zijn dan de voornaamste conclusies?

 

19.03  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, chers collègues, comme prévu par l'accord 351 et vu le préavis de grève nationale, j'ai organisé des réunions de concertation mardi et vendredi derniers avec les organisations syndicales

 

Au cours de ces réunions, j'ai pu présenter toutes les initiatives prises et à prendre à court et à moyen terme. J'ai déjà eu l'occasion de les détailler au cours du débat d'actualité. J'ai également répété mon engagement clair de travailler de manière constructive et structurelle à l'amélioration de la sécurité dans nos prisons.

 

J'ai présenté quatre grands axes: les procédures et les moyens de sécurité, les relations avec la Régie des Bâtiments, le masterplan et de nouvelles initiatives, et la situation par rapport au personnel.

 

Comme je l'ai dit, j'ai déjà présenté l'essentiel des mesures la semaine passée lors du débat d'actualité. Toutefois, j'ajouterai certains points: la mise en place d'un projet pilote relatif aux chiens drogues, la présentation d'un projet relatif à la comparution pour limiter certains mouvements vers le palais de justice.

 

Er is de invoering op korte termijn van de veiligheidsafdelingen – niet te verwarren met de afdeling bijzondere veiligheid in Brugge – in drie gevangenissen met een aangepast regime, die plaats moeten bieden aan de gevaarlijke gedetineerden die over gans België zijn verspreid, alsook de extra capaciteitsuitbreiding via een modulaire constructie te Paifve, zodat we ook op die manier extra capaciteit creëren.

 

Voor een aantal van die punten zal uiteraard wetgeving nodig zijn. We zullen dan ook voorstellen indienen op de Ministerraad om ze nadien ook voor te leggen aan het Parlement.

 

Om technische redenen is het niet mogelijk om u in zo’n korte periode het aantal stakingsdagen te geven, maar ik kan ze u bezorgen. U moet er mij maar eens een schriftelijke vraag over stellen of mij iets meer tijd geven om de cijfers te vinden.

 

Er is op dit moment geen nationale staking aangekondigd geweest. ‘Als-vragen’ zijn natuurlijk altijd moeilijk te beantwoorden. De evaluatie van het protocol nr. 351 is lopende en wordt uiteraard geactualiseerd. Het is gepland de evaluatie af te ronden vóór het zomerreces.

 

19.04  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, je vous remercie, même si vous n'avez pas répondu à ma question. Confirmez-vous qu'il n'y a pas de préavis de grève? À ma connaissance, les organisations syndicales ont dit qu'elles attendaient vos réponses écrites avant de se prononcer.

 

19.05  Annemie Turtelboom, ministre: Un procès-verbal de la réunion de vendredi passé a été rédigé et envoyé samedi. Il y a eu un accord au sein du gouvernement et du cabinet restreint et le rapport écrit de la réunion a été envoyé samedi. Nous sommes dans un dialogue constructif et ouvert et j'espère que nous pourrons avancer.

 

Nous avons déjà commencé à rédiger les textes pour modifier certaines lois ou réglementations. Vendredi après-midi, j'ai également demandé au directeur général d'adapter notre plan de personnel au sein du SPF Justice. Bref, nous poursuivons les travaux.

 

Enfin, à l'heure actuelle, il y a toujours un préavis de grève jusqu'au 16 mai.

 

19.06  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. U heeft het over ‘als-vragen’. Op het ogenblik dat mijn vraag werd ingediend, was de dreiging van een nationale staking wel zeer reëel.

 

Het belangrijkste is het principiële idee in heel het verhaal. Ik begrijp dat wij de evaluatie moeten afwachten, maar u zult toch wel een mening hebben over zo’n staking. Zult u de politie oproepen om de toestand op te vangen? Of zult u een andere oplossing zoeken? In uw vorige functie was u geen voorstander van het inschakelen van de politie. Het is belangrijk om uw huidige mening te kennen. U zult toch een aantal beslissingen moeten nemen als het geval zich voordoet. U mag dit een ‘als-vraag’ noemen, maar het is altijd beter om er op voorhand over na te denken hoe u het zou oplossen.

 

Op die manier komen wij automatisch terug bij het debat over de minimale dienstverlening. Ik neem aan dat wij die draad later nog zullen kunnen oppikken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

20 Questions jointes de

- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "l'inadaptation des conditions de détention au sein de la prison de Forest mise en avant par la chambre des mises en accusation de Bruxelles" (n° 11124)

- M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "le transfert de détenus de la prison de Forest vers celle de Saint-Gilles" (n° 11175)

20 Samengevoegde vragen van

- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de door de Brusselse kamer van inbeschuldigingstelling als onleefbaar aangemerkte opsluitingsvoorwaarden in de gevangenis van Vorst" (nr. 11124)

- de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "de overbrenging van gedetineerden van de gevangenis van Vorst naar die van Sint-Gillis" (nr. 11175)

 

La présidente: M. Jadot étant absent, je donne directement la parole à M. Lahssaini.

 

20.01  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, à la suite de la tension qui sévit dans plusieurs établissements pénitentiaires et des dénonciations de différents acteurs de la Justice sur l'état de nos prisons et en particulier celle de Forest, vous avez annoncé qu'un transfert de détenus de cette dernière allait se faire vers la prison de Saint-Gilles.

 

Pouvez-vous me confirmer que celui-ci a eu lieu le 1er mai?

 

De combien de détenus est-il question? Vous avez parlé d'une centaine de détenus. Pouvez-vous m'indiquer le nombre exact?

 

Quel accord avez-vous passé avec la prison de Saint-Gilles en vue de cette opération?

 

S'agit-il d'une opération temporaire ou à long terme?

 

Présidente: Kristien Van Vaerenbergh.

Voorzitter: Kristien Van Vaerenbergh.

 

20.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, les conditions de détention à Forest sont liées au problème de surpopulation.

 

Comme nous l'avons annoncé, il y a quelques semaines, il est effectivement prévu de transférer des détenus de la prison de Forest vers celle de Saint-Gilles lors de la mise en service de l'aile B. La raison est évidente, à savoir diminuer le poids de la surpopulation à Forest et donc améliorer la situation dans cet établissement.

 

L'aile B de Saint-Gilles devrait pouvoir être mise en service de manière progressive durant le mois de mai.

 

Des réunions ont eu lieu entre l'administration centrale de la DG EPI, la direction de la prison de Saint-Gilles et les organisations syndicales. Ce qui est important c'est l'impact qu'aura l'ouverture de l'aile B de Saint-Gilles. Elle permettra en effet de désencombrer fortement la prison de Forest et d'y diminuer sensiblement les tensions. On peut également espérer que les actions du personnel se termineront et que les organisations externes pourront reprendre leur travail.

 

20.03  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie. Toutefois, vous ne répondez pas à la première question. Ce transfert a-t-il commencé? J'avais entendu qu'il commencerait dès le 1er mai. Je ne sais toujours pas quand il se fera ni combien de détenus il concerne?

 

Par ailleurs, vous n'avez pas dit grand-chose sur les accords avec la prison de Saint-Gilles.

 

Enfin, vous ne m'avez pas indiqué s'il s'agissait d'un plan temporaire ou à plus long terme.

 

À quoi cela sert-il que je pose des questions si c'est pour obtenir une réponse dont j'avais annoncé les éléments dans mon introduction? Je souhaiterais à tout le moins que Mme la ministre, si elle n'a pas les réponses en sa possession, me les fasse parvenir par écrit.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

21 Question de Mme Kattrin Jadin à la ministre de la Justice sur "la nomination d'un juriste statutaire au parquet d'Eupen" (n° 11125)

21 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Justitie over "de benoeming van een statutaire jurist bij het parket van Eupen" (nr. 11125)

 

21.01  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, madame la ministre, l'ensemble du monde judiciaire et des citoyens de la Communauté germanophone se sont réjouis de votre décision de confirmer le maintien de l'arrondissement judiciaire d'Eupen. Il s'agit effectivement d'un grand acquis pour les citoyens belges de langue allemande et je tiens encore à saluer votre travail dans ce dossier.

 

Toutefois, il reste quelques lacunes à combler pour permettre à l'arrondissement judiciaire de fonctionner le plus efficacement possible.

 

En ce moment, une sélection a lieu pour attribuer quatre places de juristes statutaires dans le ressort de la cour d'appel de Liège. Chacun des parquets concernés par cette sélection a droit à une place de statutaire, excepté le parquet d'Eupen. Or, la nomination d'un juriste à Eupen est une nécessité pressante. Ce juriste aurait pour fonction de soutenir les magistrats dans leur travail. On constate un manque de magistrats germanophones qui risque de s'aggraver à l'avenir. Le parquet d'Eupen est actuellement surchargé de travail.

 

Madame la ministre, envisagez-vous d'attribuer une place de statutaire au parquet d'Eupen, afin de renforcer son fonctionnement maintenant que le maintien de l'arrondissement judiciaire est confirmé?

 

21.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame la présidente, madame Jadin, les juristes de parquet sont nommés dans le ressort de la cour d'appel, conformément à l'article 162 du Code judiciaire. En fonction des nécessités des services du ressort, ils sont délégués auprès d'un parquet général ou d'un parquet.

 

Dans le ressort de la cour d'appel de Liège, trente places de juristes de parquet peuvent être réparties dans les différents parquets. Quatre places vacantes de juristes de parquet dans le ressort de la cour d'appel de Liège ont été publiées dans le Moniteur belge du 23 mars 2012. Il n'y a actuellement pas de juriste de parquet au parquet d'Eupen. Il appartient au procureur général d'évaluer les nécessités des services de son ressort de cour d'appel dans la répartition de ces quatre places vacantes et de déterminer les priorités pour l'attribution des nouvelles places de juristes de parquet, tenant notamment compte de la spécificité linguistique du parquet d'Eupen.

 

21.03  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse très claire.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

22 Question de Mme Zoé Genot à la ministre de la Justice sur "les poursuites des loueurs de boîtes aux lettres aux chômeurs" (n° 11088)

22 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Justitie over "de vervolging van personen die brievenbussen aan werklozen verhuren" (nr. 11088)

 

22.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, le 13 mars dernier en commission des Affaires sociales, j'ai interrogé votre collègue de l'Emploi sur le problème des propriétaires mal intentionnés qui louent très cher des sonnettes-boîtes aux lettres pour permettre à des personnes ou à des sociétés de se domicilier fictivement. Dans sa réponse, la ministre De Coninck dit ceci: "Dans les situations où il est démontré qu'une intention frauduleuse existe, un pro justitia est transmis à l'auditeur du travail et au service des amendes administratives du SPF Emploi et Travail. Le propriétaire des meubles qui fait preuve de moyens frauduleux ou de manœuvres frauduleuses en vue de détourner et contourner la réglementation en matière de chômage est également passible de poursuites pénales. Le nouveau Code pénal social, en son article 235, prévoit en effet qu'est puni d'une sanction de niveau 4 quiconque, dans le but, soit d'obtenir ou de faire obtenir, de conserver ou de faire conserver un avantage social indu, soit de ne pas payer ou de ne pas faire payer de cotisations, d'en payer moins ou d'en faire payer moins que celles dont lui ou autrui est redevable, a fait usage de faux noms, de faux titres ou de fausses adresses ou a utilisé tout autre acte frauduleux pour faire croire à l'existence d'une fausse personne, d'une fausse entreprise, d'un accident fictif ou de tout autre événement fictif ou pour abuser d'une autre manière de la confiance. Il doit être précisé qu'une sanction de niveau 4 équivaut, après majoration des décimes additionnels, soit à l'application d'une amende pénale allant de 3 600 à 36 000 euros, soit à l'application d'une amende administrative allant de 1 800 à 18 000 euros. Les amendes administratives ne peuvent être infligées que lorsque l'auditeur du travail a décidé de ne pas poursuivre pénalement".

 

Madame la ministre, quelle est la politique de poursuites contre les propriétaires qui utilisent des moyens frauduleux pour contourner la réglementation en matière de chômage? Combien de condamnations y a-t-il eu sur la base de l'article 235 du nouveau Code pénal social?

 

22.02  Annemie Turtelboom, ministre: Madame Genot, l'article 235 du Code pénal social vise l'escroquerie en droit pénal social. Il s'insère dans le chapitre 10 de ce Code, intitulé: "Les infractions de faux et usage de faux, de déclarations inexactes ou incomplètes et d'escroquerie en droit pénal social".

 

Il vise, entre autres, le comportement de quiconque a fait usage de fausses adresses dans le but d'obtenir ou de faire obtenir, de conserver ou de faire conserver un avantage social indu. Il est puni d'une sanction de niveau 4 soit par un emprisonnement de six mois à trois ans et une amende pénale de 600 à 6 000 euros, ou de l'une de ces peines seulement ou encore d'une amende administrative de 300 à 3 000 euros. Cette disposition requiert un dol spécial, fondé sur l'intention de se procurer un avantage illicite.

 

S'agissant d'une infraction par laquelle est mise en œuvre une fraude caractérisée à la sécurité sociale et qui relève de la mauvaise foi de son auteur, l'auditeur du travail est invité à en assurer la poursuite au pénal, conformément à l'esprit de la circulaire commune de la ministre de la Justice et du Collège des procureurs généraux relative à la politique criminelle des auditorats (COL 3/2007).

 

Cette circulaire sera remplacée prochainement par une nouvelle circulaire de droit pénal social en cours d'élaboration.

 

Il ne faut pas perdre de vue ici que la mise en œuvre de l'article 235 du Code pénal social en ce qu'il vise, non pas le chômeur lui-même mais le bailleur d'une adresse fictive, suppose que la preuve soit apportée par le ministère public non seulement du caractère fictif de l'adresse mais également de l'intention du bailleur de faire bénéficier le chômeur d'un avantage social indu lié à la domiciliation à cette adresse, ce qui peut s'avérer mal aisé.

 

Il est à noter qu'en ce qui concerne le caractère fictif de l'adresse, la loi-programme du 29 mars 2012 entrée en vigueur le 16 avril 2012, contient une avancée intéressante en ce sens qu'elle donne pouvoir aux inspecteurs sociaux pour interroger les sociétés de distribution et les gestionnaires de réseaux de distribution d'eau sur les consommations d'eau, d'électricité et de gaz à cette adresse pour autant qu'ils disposent de présomptions sur la base d'autres éléments que le bénéficiaire utilise une adresse fictive pour prétendre à des prestations sociales auxquelles il n'a pas droit.

 

Comme cela a déjà été indiqué en réponse à des questions parlementaires précédentes, il n'est pas possible d'obtenir des statistiques de condamnation à défaut pour les auditorats du travail et les auditorats généraux du travail d'être dotés d'un système informatique uniforme et parfait.

 

22.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Merci, madame la ministre. J'ai eu parfois l'occasion de discuter avec des policiers de terrain qui rédigent des PV quand ils sont confrontés à ce type de situation avec des propriétaires ayant l'air particulièrement mal intentionnés.

 

Et ces policiers de terrain sont assez découragés car ils ont l'impression que les PV dressés dans ces cas n'aboutissent jamais nulle part.

 

Je suis donc un peu désolée que vous ne puissiez pas me répondre quant à l'effectivité des poursuites dans ce domaine.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

23 Vraag van mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "de renovatie van een vleugel in de gevangenis van Vorst" (nr. 11183)

23 Question de Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "la rénovation d'une aile de la prison de Forest" (n° 11183)

 

23.01  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik hoef u niet meer te schetsen wat de toestand in de gevangenis van Vorst is. Dat weten wij ondertussen allemaal.

 

Wij weten dat er niet veel meer wordt geïnvesteerd in die gevangenis omdat er over een aantal jaren een nieuwe gevangenis in Haren komt. Wij hebben dat op 18 april heel grondig besproken in een debat en ik zal daarop niet terugkomen.

 

Wat mij wel frappeert, is het volgende. Wij hebben een aantal documenten naast elkaar gelegd en we hebben op 22 maart 2011 ook een debat gevoerd over de gevangenissen. De toenmalige minister had het toen nog over investeringen in Vorst. Hij heeft toen heel duidelijk gesteld dat er reeds lang een volledige vleugel voor renovatie gesloten was, maar dat die vanaf eind 2011 opnieuw open zou gaan en dat dit 102 extra plaatsen zou opleveren.

 

Dat houdt in dat een deel van de overbevolking van Vorst in Vorst zelf zou kunnen worden opgelost. Eind 2011 ligt intussen al enige tijd achter ons. Die vleugel zou dus al enkele maanden opnieuw in gebruik moeten genomen zijn, maar dat blijkt niet het geval te zijn.

 

Ik heb daarover ook een vraag gesteld aan uw collega Verherstraeten, die heel duidelijk heeft gezegd dat sinds 2006 door de Regie slechts 1,7 miljoen euro werd geïnvesteerd in Vorst. Hij somde daarbij op waaraan het geld is opgegaan: een intercom, een camerasysteem, verwarmingsketels, zwarte grilles voor de ramen, een gerenoveerde inkom, de keukeninfrastructuur, sanitaire voorzieningen en douches. In 2012 stonden nog een aantal werken gepland aan de keuken, het sanitair, de poorten en de binnenkoer.

 

Er is echter nergens sprake van de volledige renovatie van de vleugel die al enkele jaren gesloten is, maar die nu opnieuw 102 plaatsen zou moeten opleveren. Daarover spreekt ook de staatssecretaris niet.

 

Ik kan mij niet voorstellen dat men met 1,7 miljoen euro een volledige vleugel zou hebben gerenoveerd.

 

Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Hoe zit het met de vleugel die tegen eind 2011 gerenoveerd moest zijn? Is dat gebeurd? Als dat het geval is, kan die worden heropend om zo het probleem van de overbevolking gedeeltelijk op te lossen? Als dat niet het geval is, kunt u dan een tipje van de sluier oplichten en mij meedelen waarom dat niet is gebeurd? Er is immers een duidelijke discrepantie tussen hetgeen vorig jaar werd gezegd en wat vandaag de actualiteit blijkt te zijn.

 

23.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, mevrouw De Wit, van de renovatie van een vleugel in Vorst is bij mijn weten nooit sprake geweest. Ik vermoed dat mijn voorganger doelde op de renovatie van vleugel B in Sint-Gillis. De heropening van die vleugel na renovaties was inderdaad gepland voor eind 2011. Door een aantal technische omstandigheden zijn de werken met een paar maanden vertraging begin april beëindigd. Het gaat om een honderdtal cellen die progressief in gebruik zullen worden genomen, vanaf deze week of volgende week.

 

De renovaties van vleugels duren altijd lang, omdat er niet alleen sprake is van opfrissing. Het gaat om zeer grondige renovaties waarbij alle cellen, maar ook alle veiligheidssystemen, wandelingen, brandafweersystemen enzovoort, vernieuwd worden.

 

Voor verdere details moet ik u verwijzen naar mijn collega die bevoegd is voor de Regie der Gebouwen. Mijn excuses daarvoor.

 

Aan mijn collega bevoegd voor de Regie der Gebouwen heb ik om een aantal bijkomende werken gevraagd. Ik heb een akkoord verkregen voor de uitvoering van dringende herstellingswerken, ook in de gevangenis van Vorst.

 

23.03  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, het frappeerde mij ook heel erg. Misschien is het een verspreking geweest, maar omdat wij het niet konden terugvinden, heb ik u deze vraag gesteld. Wij hebben alle elementen naast elkaar gelegd en vonden over Sint-Gillis duidelijk nog een ander, verschillend antwoord.

 

Wat ik vooral onthoud, is dat u nu toch ook dringende herstellingswerken in Vorst zult laten uitvoeren. Daarvan bent u tenminste al voorstander van. De gevangenis van Vorst zullen wij nog een tijdje moeten gebruiken en de leefomstandigheden zijn daar dermate slecht, dat die investering inderdaad moet gebeuren. Vooral dat gegeven over de herstellingswerken noteer ik uit uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

24 Vraag van mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "een samenwerking tussen Justitie en Wonen-Vlaanderen voor de detectie van oneigenlijk gebruik van de sociale woning" (nr. 11218)

24 Question de Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "la mise sur pied d'une collaboration entre la Justice et 'Wonen-Vlaanderen' en vue de détecter l'usage abusif de logements sociaux" (n° 11218)

 

24.01  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben benieuwd of u hierover wel cijfers hebt.

 

Sociale huisvesters stellen huurwoningen ter beschikking aan hun cliënteel, zodat ze die als normale woning kunnen gebruiken. Elk ander gebruik van de woning wordt door het huurcontract uitgesloten. Vaak zijn oneigenlijke gebruiken ook door het strafrecht verboden, zoals de kweek of de fabricering van drugs, de opslag van gestolen goederen of het uitoefenen van een onvergunde commerciële activiteit.

 

De kans dat Justitie als eerste op dit oneigenlijk gebruik botst, is reëel. In de praktijk wordt vastgesteld dat de sociale huisvesters vaak in het ongewisse blijven van de niet-naleving van de voorwaarden in het huurcontract en dus van het oneigenlijk gebruik.

 

Mevrouw de minister, zijn er afspraken tussen Justitie en de sociale huisvesters over het wederzijds melden van door hen vastgestelde criminele feiten die ook een inbreuk van het wooncontract inhouden? Zo neen, acht u het wenselijk om hierover te overleggen met de deelstaten en om dit concreet uit te werken? Plant u een dergelijk overleg?

 

24.02 Minister Annemie Turtelboom: De procureur-generaal bij het hof van beroep van Antwerpen deelt mij mee dat er geen afspraken bekend zijn tussen Justitie en de sociale huisvestingmaatschappijen ter zake.

 

Een beperkte informele rondvraag leert echter dat er wel ad hoc, naargelang van de feiten, informatie wordt uitgewisseld tussen parket, politie en sociale huisvestingmaatschappijen waardoor de sociale huisvestingmaatschappijen, enerzijds, stappen kunnen ondernemen ten aanzien van het oneigenlijk en frauduleus gebruik van de sociale woning en, anderzijds, het parket de opportuniteit tot vervolging wegens fraude kan beoordelen.

 

Zo zal de procureur des Konings zich in het kader van zijn onderzoek naar de onderliggende strafbare feiten, zoals de heling of de productie van illegale drugs, tot een sociale huisvestingmaatschappij kunnen richten om informatie te verkrijgen over de bewoner van de sociale woonst.

 

Omgekeerd kan de sociale huisvestingmaatschappij, wanneer men aanwijzingen zou hebben dat de sociale woonst voor illegale doeleinden wordt gebruikt, een denunciatie doen op basis van artikel 29 van het Wetboek van strafvordering of voor eigen rekening klacht indienen wegens eventueel gepleegde fraude waarvan zij het slachtoffer is.

 

Ik ben uiteraard steeds bereid om daarover met de deelstaten overleg te plegen.

 

24.03  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het is te hopen dat die informele wijze van werken toch iets meer gestructureerd kan worden om daarin iets meer duidelijkheid te krijgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Présidente: Sophie De Wit.

Voorzitter: Sophie De Wit.

 

25 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de informatisering van het Centraal Strafregister" (nr. 11190)

25 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "l'informatisation du Casier judiciaire central" (n° 11190)

 

25.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, u wil de informatisering van het Centraal Strafregister nog dit jaar volledig rond krijgen. Dat is hoog nodig, want momenteel ontvangt het Strafregister zijn info met de post, waarna zij manueel moet worden ingevoerd. Tijdens het debat over uw beleidsnota beloofde u op dit punt vooruitgang en dat op korte termijn.

 

Wat is op dit specifieke punt reeds gerealiseerd? Moet de info nog steeds manueel worden ingegeven? Tegen eind 2012 wil u het Centraal Strafregister volledig informatiseren. Wij zijn inmiddels begin mei, er resten dus nog acht maanden.

 

Hoever staan de ontwikkelingen? Hoeveel tijd van deze acht maanden zal worden gebruikt om de informatica te testen?

 

Hoeveel budget wordt uitgetrokken voor de opleiding van het personeel?

 

De informatiestromen wijzigen. Data zullen in de toekomst elektronisch moeten worden uitgewisseld en niet meer per post. De taakindeling zal veranderen en de werklast zal verschuiven. Dat heeft waarschijnlijk een impact op het personeel. Kunt u daarover wat meer zeggen? Hoe wenst u de middelen te herverdelen?

 

Deze informatisering zou ook moeten leiden tot een administratieve vereenvoudiging en natuurlijk een tijdswinst. Hoeveel tijd, het gemiddeld aantal dagen, verloopt er momenteel tussen de veroordeling voor de politierechtbank en het verschijnen ervan in het Centraal Strafregister? Hoeveel tijd vragen de beschreven handelingen voor veroordelingen door de correctionele rechtbank?

 

25.02 Minister Annemie Turtelboom: De ontwikkeling van de nieuwe applicatie is laat gestart, maar de toepassing is inmiddels quasi gemoderniseerd en de aanpassingen voor de Europese uitwisseling van gegevens zijn bezig. Alles bevindt zich nog in de testomgeving. Dat betekent dat de info nog steeds manueel wordt ingegeven. Men plant dat de productie zal starten tegen de zomer. De tests lopen samen met de ontwikkelingen. Het budget voor de opleiding van het personeel wordt bekeken met het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding.

 

Een eerste elektronische voeding zal dit jaar worden uitgewerkt vanuit de toepassingen van MaCH. Dat vertegenwoordigt ongeveer 70 % van de input. Het aantal personeelsleden dat data indient, bedraagt ongeveer 45 fulltime equivalenten. Zij zullen gemakkelijk ergens anders worden ingezet naarmate de taken verminderen.

 

De termijnen voor de registratie van de veroordelingen variëren naargelang de ernst van de veroordelingen. Aangezien men bij het Centraal Strafregister wordt geconfronteerd met een regelmatige toename van het aantal beslissingen en die beslissingen alsmaar complexer worden, moest er, rekening houdend met het aantal effectieve personeelsleden bij de dienst Centraal Strafregister, een volgorde van de prioriteiten met betrekking tot de registratie van die beslissingen worden opgesteld: eerst de arresten van de assisenhoven, dan de arresten van de hoven van beroep, vervolgens de veroordelingen door de correctionele rechtbanken en, ten slotte, de veroordelingen door de politierechtbanken.

 

Voor de assisenhoven, de hoven van beroep en de correctionele rechtbanken bedraagt de termijn ongeveer één week na ontvangst van de documenten door de dienst van het Centraal Strafregister. Van de door de politierechtbanken uitgesproken veroordelingen worden eerst diegene geregistreerd welke het nummer van het dossier bij het Centraal Strafregister vermelden. De termijn bedraagt gemiddeld één maand.

 

Ten slotte worden ook door politierechtbanken uitgesproken veroordelingen waarbij het nummer van het Centraal Strafregister niet wordt vermeld, geregistreerd. Politiestraffen worden op enkele uitzonderingen na niet geregistreerd in het Centraal Strafregister. In ieder geval wordt de identiteit van de personen die strafrechtelijk werden veroordeeld onmiddellijk na de ontvangst van het veroordelingsbulletin geregistreerd in het Centraal Strafregister. De afgifte van een uittreksel zal evenwel pas mogelijk zijn nadat ook de veroordelingen effectief geregistreerd zijn.

 

25.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Ik dank de minister voor het antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

26 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de planning voor de informatisering van Justitie" (nr. 11191)

26 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "le calendrier de l'informatisation de la Justice" (n° 11191)

 

26.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, u hebt het ondertussen reeds aangekondigd in de pers, maar ik zal mijn vraag toch nog stellen.

 

U had inderdaad aangekondigd in uw beleidsnota dat u met een groot plan zou komen voor de informatisering van Justitie. Dat was aangekondigd voor de maand maart. U hebt dat hier vorige week in de commissie gezegd naar aanleiding van de bespreking van de begrotingscontrole en de dag nadien hebben wij het ook mogen horen via de radio. Ik heb voor u specifiek nog de volgende vragen.

 

Is er intussen een strategisch meerjarenplan? Blijkbaar wel. Zo ja, dan had ik graag van u een afschrift ontvangen. Zo nee, wanneer zullen wij het dan hier in het Parlement mogen horen? Wanneer zult u het dan toelichten en kunnen wij dan een afschrift krijgen?

 

Welke IT-projecten hebt u binnen dit strategisch meerjarenplan, indien voorhanden, bestempeld als prioritair?

 

In welk budget hebt u voor elk van deze projecten voorzien?

 

Binnen welke termijn wenst u deze projecten bij voorkeur gerealiseerd te zien?

 

Hoe zult u de projecten opvolgen en hoe zult u de vooruitgang van de verschillende projecten meten?

 

Welke IT-projecten verdwijnen naar de achtergrond en waarom?

 

26.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, de strategische krachtlijnen voor de informatisering van de rechterlijke orde zijn opgesteld door het strategisch overlegplatform dat hiervoor is opgericht samen met de rechterlijke orde. In dat document is een eerste reeks projecten aangeduid als prioritair op te starten in 2012. Voor het DG Penitentiaire Inrichtingen wordt werk gemaakt van de modernisering van SIDIS tot een SIDIS-suite met een geïntegreerd detentiebeheer. Voor de justitiehuizen wordt gewerkt aan de verbetering van de enkelbanden.

 

In overleg met de stafdienst ICT en de rechterlijke orde zijn de standaardisering van de ICT-werkomgeving, de justitiële kruispuntdatabank voor magistraten, de collectieve schulden, de effectievere inning van de minnelijke schikkingen en de videozitting als prioritaire projecten voorgesteld. Voorts zijn er de prioritaire projecten SIDIS, Voice over IP, de consultatie van dossiers vanuit de gevangenissen, de prison cloud enzovoort.

 

De oefening is voor de meeste projecten bezig. De modernisering van het strafregister kost 1,6 miljoen euro. De verbetering van de enkelbanden kost 500 000 euro. De kruispuntdatabank kost 2 miljoen euro. De volgorde is duidelijk, in die zin dat wij willen beginnen met projecten die nadien ook recurrente besparingen genereren, zodanig dat wij nieuwe middelen kunnen vrijmaken voor de toekomst. Er zijn namelijk een heel aantal zaken die eigenlijk ook middelen genereren.

 

Die prioritaire projecten worden geacht tegen eind 2013 op kruissnelheid of in een eindfase te zijn. De opvolging gebeurt volgens de methodologie van de FOD Justitie. De vooruitgang wordt bepaald volgens de milestones in elk project. Het onderhoud van de legacysystemen, dat is het onderhoud en het updaten van bestaande applicaties, gebeurt op het niveau van de wettelijke verplichtingen. Ik wil dat plan uiteraard altijd komen toelichten in het Parlement.

 

26.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Is het mogelijk om het antwoord ook schriftelijk te krijgen? U antwoordde nogal snel. Ik krijg het effectieve plan dus nog niet te zien?

 

26.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb het niet bij, maar het is geen geheim.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw Smeyers zet haar vragen nrs 10880, 11024, 11082 en 11222 om in schriftelijke vragen.

 

27 Vraag van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de betalingsproblemen bij Justitie" (nr. 11339)

27 Question de Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "les problèmes de paiement à la Justice" (n° 11339)

 

27.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb u hier reeds meermaals over deze problematiek ondervraagd, en dat is natuurlijk geen goed teken. Het gaat opnieuw over de betalingsproblemen bij Justitie. De eerste keer werd aan de alarmbel getrokken in oktober, toen bleek dat de vertalers en de tolken niet werden betaald. Sommigen dreigden zelfs hun huis te verliezen omdat zij al meer dan zes maanden niet werden betaald. Toen ik de toenmalige minister van Justitie hierop wees, was het de fout van de IT, die hij de week ervoor nog had geprezen als een grote vooruitgang. "Alles loopt gesmeerd", zei hij toen.

 

Halfweg februari ondervroeg ik u een eerste keer over de haperende informatica en de uitblijvende betalingen aan de gerechtstolken. Nadien, halfweg maart, meldde ik u de betalingsproblemen in de gezondheidsdiensten van de gevangenissen. Voor het einde van de maand zouden alle achterstanden zijn weggewerkt. U zou toen ook nagaan waarom prestaties van november pas in maart worden uitbetaald.

 

Weet u intussen waarom de prestaties pas zes maanden later worden uitbetaald?

 

Hoeveel tijd verloopt er tussen het indienen en het uitbetalen van niet-betwiste kosten?

 

Niet veel later moest ik nog een derde vraag tot u richten. Blijkbaar liepen ook de betalingen van het Fonds voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders in het honderd. Justitie liet die slachtoffers maanden in de kou. U meldde toen, ten eerste, dat het probleem met de informatica was opgelost, maar dat het veel tijd in beslag nam om de leveranciersgegevens te creëren. Ten tweede meldde u dat een aantal vertragingen losstaat van FEDCOM en te wijten is aan beheersproblemen, waarvan Justitie zich bewust is. Ten derde zei u dat de betalingsachterstand die eind maart moest zijn weggewerkt, halfweg april nog niet volledig verdwenen was, en ten slotte, dat er geen andere types van benadeelden meer waren dan degene die ik in mijn drie vragen reeds had opgesomd.

 

Wie heeft de beslissing genomen, en ook wanneer, om het nieuwe betalingssysteem in gebruik te nemen, terwijl nog niet alle leveranciersgegevens waren gecreëerd? Met andere woorden, wie is verantwoordelijk voor deze valse start?

 

Welke zijn de beheersproblemen die losstaan van FEDCOM en waarvan Justitie zich bewust is? In welke oplossingen voorziet u?

 

Hoe groot is de betalingsachterstand momenteel? Is het IT-probleem inmiddels voor honderd procent van de baan en zijn de leveranciersgegevens reeds gecreëerd? Hoe oud zijn de oudste niet-betwiste facturen? Hoeveel nalatigheidsinteresten betaalde Justitie in 2011?

 

Ten slotte, betreffende de benadeelden, vorige week bleek in de commissie dat ook de voogden voor niet-begeleide minderjarigen niet werden betaald wegens dezelfde informaticaproblemen. Waarom werd dat vorige week niet gezegd? Waarom werd dat verzwegen toen ik u vroeg naar nog andere types van benadeelden dan degene die ik had opgesomd? Of was de situatie zo schrijnend dat alle leveranciers van Justitie benadeeld waren? Ik herhaal dus, welke andere categorieën van personen die voor Justitie werken, werden intussen nog niet betaald?

 

Présidente: Sarah Smeyers

Voorzitter: Sarah Smeyers

 

27.02 Minister Annemie Turtelboom: In het begin van dit jaar hebben zich bij de afhandeling van betalingen, vooral aan fysieke personen die dienstprestaties leveren, enkele moeilijkheden voorgedaan. De oorsprong hiervan ligt bij de afstemming van de leveranciersgegevens van onze interne informatiesystemen op deze die gebruikt worden binnen FEDCOM. De vertraging die daardoor tot stand is gekomen, betreft een grootteorde van drie maanden en niet van zes maanden, zoals door u werd aangegeven. Het is wel zo dat sommige betalingen zes maanden achterwege zijn gebleven, net zoals andere binnen de tien tot twintig dagen werden uitgevoerd. Wanneer de prestaties niet betwist worden en de schuldvordering regelmatig is opgesteld, wordt de betaling uitgevoerd binnen 50 dagen.

 

De beslissing om nieuwe betalingssystemen in gebruik te nemen, werd genomen door de stuurgroep van het project. Justitie is net als de andere departementen in deze roll-outgolf in de stuurgroep vertegenwoordigd. De andere zijn Defensie en de federale politie. De beheersproblemen hebben te maken met de interne organisatie van sommige diensten. Schuldvorderingen die niet in orde zijn, moeten sneller betwist worden en de reactie van de schuldeiser moet worden opgevolgd. De leverancier moet zich degelijk identificeren vooraleer hij betalingen kan ontvangen. Sommigen treden op in eigen naam en ook voor rekening van een rechtspersoon. De schuldvordering geeft niet altijd goed aan over welke hoedanigheid het gaat. Ook hier kan de opvolging beter. Schuldvorderingen mogen niet in afwachting blijven, omdat de ambtenaar die ze afhandelt, voor langere tijd afwezig is.

 

FEDCOM beschikt over een rijkere gegevensverzameling dan voorheen het geval was. Op basis hiervan werd een meer gerichte monitoring van het betalingsgedrag opgezet. De betalingsachterstand is weggewerkt. Het IT-probleem is opgelost. Noteer dat wel wekelijks 300 nieuwe leveranciers toegevoegd worden. Hierbij rijzen geen structurele problemen meer. Zeggen dat alle leveranciersgegevens gecreëerd zijn, kan ik niet. De oudste facturen die in onze systemen werden ingevoerd, zijn 30 dagen oud. In 2010 werd 38 000 euro aan verwijlintresten betaald.

 

Wegens informaticaproblemen zijn er betalingsmoeilijkheden geweest. Die deden zich vooral voor bij diensten, verstrekt door vrije beroepen of fysieke personen. De voogden maken geen deel uit van die groep. Zij werden nochtans niet door een of andere keuze achtergesteld, want Justitie werkt niet in categorieën. Maar nogmaals, de betalingsachterstand is weggewerkt.

 

27.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik verneem andere berichten, maar ik moet u natuurlijk op uw woord geloven. Nu is 38 000 euro aan verwijlintresten ook al niet min. Ik volg dit in ieder geval verder op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.00 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17.00 heures.