Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mercredi 18 avril 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 18 april 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.44 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 14.44 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, met uw welnemen, ik moet ook nog een aantal vragen stellen in een andere commissievergadering die zeer vroeg stopt vandaag. Als het de commissieleden niet te erg stoort, verzoek ik om als eerste mijn vraag te mogen stellen.

 

De voorzitter: Voor mij is dat geen probleem, maar ik kijk ook naar de andere leden van de commissie.

 

Als er geen bezwaar is, beginnen wij met uw vraag, mijnheer Schiltz.

 

01 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de uitspraken van de minister over de nucleaire veiligheid bij Belgoprocess" (nr. 10838)

01 Question de M. Willem-Frederik Schiltz à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les propos de la ministre relatifs à la sécurité nucléaire chez Belgoprocess" (n° 10838)

 

01.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, nadat het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle begin dit jaar enkele knelpunten vaststelde in verband met de veiligheid bij Belgoprocess, hebt u als minister van Binnenlandse Zaken een bezoek gebracht aan de site van Belgoprocess in Dessel.

 

Volgens het controleagentschap moesten onder meer de gebouwen waarin het nucleair afval opgeslagen ligt dringend beter beveiligd worden. Ook de brandbeveiliging van de oudere loodsen bleek aan vernieuwing toe te zijn en de brandpreventie bleek evenmin optimaal te zijn. Hieromtrent werden tijdens een vroegere veiligheidsaudit trouwens ook reeds opmerkingen geformuleerd.

 

Tijdens uw bezoek heeft Belgoprocess een actieplan voorgesteld dat op uw vraag en naar aanleiding van de opmerkingen van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle tot stand is gekomen. Achteraf hebt u in de media de volgende boodschap verspreid: "Op basis van het rapport blijkt dat er aan alle eisen die gesteld werden tegen 31 maart, werd voldaan." U bent blijkbaar bereid om nog voor het zomerreces opnieuw een bezoek te brengen aan Belgoprocess om de verdere evolutie en ontwikkelingen van de aanpassingen inzake brandveiligheid te controleren.

 

Mevrouw de minister, werden uw conclusies, die u in de media hebt gebracht, afgetoetst met het FANC? Zo ja, kunt u enige toelichting geven bij de visie van het FANC over deze problematiek en de respons van Belgoprocess? Indien het FANC daar een visie of en rapport heeft, is het mogelijk om dit schriftelijke verslag alsnog te bekomen?

 

Mevrouw de minister, hoe kunt u garanderen dat uw controleacties niet indruisen tegen de Europese vereiste dat de regulator te allen tijden onafhankelijk te werk kan gaan?

 

Uiteraard, zoals ik ook gezegd heb bij de voorstelling van uw beleidsnota, twijfel ik niet aan uw oprechte intenties om de nucleaire veiligheid op een gepast niveau te brengen, maar in deze moeten wij toch waken over de neutraliteit van de regulator.

 

01.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, het is vreemd, als wij niets doen, krijgen wij kritiek, als wij heel actief en preventief op het terrein aanwezig zijn in Vlaanderen, krijgen wij ook kritiek. Men moet weten wat men precies wil.

 

De veiligheidssituatie bij Belgoprocess is op 14 maart uitgebreid aan bod gekomen in deze commissie, naar aanleiding van de beantwoording van vragen die sommigen van uw collega’s hierover hebben gesteld. Toen reeds had ik de DG van Belgogoprocess geconvoceerd en ik heb op die vergadering aangekondigd dat ik een bezoek zou brengen aan de installaties van Belgoprocess te Dessel. Dat bezoek heeft inmiddels plaatsgevonden.

 

Tijdens dat bezoek van 20 maart heeft de directie van Belgoprocess de verschillende actiepunten toegelicht die voortvloeien uit de audit van het FANC. De directie heeft mij bevestigd dat zij alle acties die het FANC had opgelegd tegen 31 maart tijdig zou afronden. Via een schrijven van 29 maart heeft de directie dat inmiddels ook aan het FANC bevestigd. De meer structurele maatregelen die mij werden voorgesteld, werden bezorgd aan het FANC, dat ze nu onderzoekt. Het FANC zal de beloofde acties verder volgen en zich ervan vergewissen dat Belgoprocess zich houdt aan de opgemaakte planning.

 

Als voogdijminister van het agentschap en in mijn rol van vergunningsverlenende overheid wens ik aanwezig te zijn op het terrein om mij er ter plaatse van te vergewissen dat de nucleaire veiligheid de prioriteit krijgt die het toekomt. Wellicht is dat nieuw in vergelijking met het verleden, maar ik vind het niet meer dan normaal dat ik mij in dit specifieke geval vergewis van de vooruitgang die de onafhankelijke regulator eist. Er is mij overigens geen Europese richtlijn bekend die mij het recht zou ontzeggen de initiatieven van het FANC te ondersteunen met het gezag waarover ik als politiek verantwoordelijke minister beschik.

 

De onafhankelijkheid waarop u doelt, situeert zich in de eerste plaats tussen de veiligheidsautoriteiten en de exploitant van een nucleaire inrichting, in casu tussen het FANC en Belgoprocess. De institutionele scheiding die de wetgever heeft ingevoerd tussen vergunningverlener en controleur wens ik uiteraard volledig te respecteren.

 

Laat ik zeer duidelijk zijn. Ik heb vastgesteld dat Belgoprocess de timing waarvan sprake, in casu 31 maart, heeft gerespecteerd, maar de technische evaluatie an sich komt toe aan de onafhankelijke regulator. Ik wens mijn bevoegdheid als verantwoordelijke minister dus maximaal in te vullen zonder in de onafhankelijkheid van de regulator te interveniëren, dit onder meer om ervoor te zorgen dat de nucleaire veiligheid voor alles gaat en van het hoogste niveau is. Ik had ook contact met het FANC voor dat bezoek. Zij waren heel tevreden met mijn bezoek. Wij hebben dezelfde visie om de veiligheid te versterken.

 

01.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de minister, voor alle duidelijkheid, uw voorgangster mevrouw Turtelboom, had evenzeer een hart voor de nucleaire veiligheid. Het is dus niet zo dat wij in het Parlement plots achterovervallen van uw bezorgdheid. Wij juichen het absoluut ten zeerste toe. Het is ook het voorwerp van mijn bezorgdheid niet. Ik juich toe dat u ter plaatse gaat om zich te vergewissen van de situatie. Op die manier kunt u als voogdijminister een betere kijk op de zaak houden. Het is evenwel mijn plicht als lid van het Parlement, om u te vragen of u inderdaad een beetje op de grens blijft tussen voogdijminister die controle uitoefent op de licentie die ze toekent en anderzijds de onafhankelijkheid van de regulator.

 

Ik ben zeer tevreden met uw antwoord en het verheugt mij dat u doet wat moet gedaan worden. Zoals u, mevrouw de minister, deel ik de bezorgdheid dat wij de Belgische expertise inzake nucleaire verwerking niet mogen kwijtraken. Het zou jammer zijn mocht dat gedwongen gebeuren omdat de veiligheid niet op het hoogste niveau gebracht wordt.

 

Ik dank u zeer voor uw opvolging in dit dossier. Ik hoop dat de kleine verbeteringen die in de toekomst aan het veiligheidsproces nog kunnen aangebracht worden, op dezelfde constructieve en doorgedreven manier zullen kunnen verwezenlijkt worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik deel de commissie mee dat vraag nr. 9630 van mevrouw Galant, over de stakingsaanzegging van de brandweerlieden van Bergen, wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

02 Vraag van mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de opvolging van de commissaris-generaal bij de federale politie" (nr. 9632)

02 Question de Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la succession du commissaire général à la police fédérale" (n° 9632)

 

02.01  Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de benoeming van de nieuwe commissaris-generaal bij de geïntegreerde politie heeft belangrijke gevolgen voor de rest van de organisatie. Aangezien de nieuwe CG tot een andere taalrol zal behoren dan de vorige en de taalpariteit aan de top van de federale politie moet worden gerespecteerd, heeft dit gevolgen.

 

Naar verluidt zou de DGJ binnenkort worden vervangen door iemand van de Franse taalrol. De huidige DGJ werd bekwaam bevonden om de gevallen commissaris-generaal Koekelberg ad interim gedurende verschillende maanden te vervangen, maar de man in kwestie moet nu blijkbaar baan ruimen voor iemand anders en dit alleen maar omdat hij tot een verkeerde taalrol behoort. Bovendien is geweten dat de DGJ, de heer Van Thielen, binnenkort pensioengerechtigd is.

 

Ik had hierover graag de volgende vragen aan u gesteld, mevrouw de minister. Zal de DGJ worden vervangen na de benoeming van de nieuwe CG? Is de minister van mening dat het beter zou zijn om de huidige DGJ, na de aanstelling van de nieuwe CG, zijn functie ad interim te laten vervullen tot zijn oppensioenstelling? Is de minister van mening dat de taalpariteit enkel een instrument kan zijn dat toepasbaar is bij de openstelling van alle functies op hetzelfde moment? In dergelijk geval zou op zijn minst een gezonder principe van de juiste man op de juiste plaats van toepassing kunnen zijn. Nu wordt de vacature hoe dan ook bepaald door de taalrol en niet door het functieprofiel van de kandidaat.

 

02.02 Minister Joëlle Milquet: Uw vraag betreft in feite de opvolging van de directeur-generaal van de federale gerechtelijke politie, de DGJ, die op 1 maart 2012 zijn mandaat heeft beëindigd. In afwachting van de aanstelling van een nieuwe titularis-mandaathouder werd een Franstalige directeur-generaal ad interim aangeduid, de heer Valère De Cloet. Hij was trouwens al in functie als directeur-generaal ad interim.

 

Gezien de wettelijke verplichting van taalevenwicht binnen de top van de federale politie – de commissaris-generaal en de drie directeurs-generaal – moet in de huidige omstandigheden het mandaat van directeur-generaal DGJ inderdaad worden toegekend aan een Franstalige kandidaat. De procedure voor de aanwerving en aanstelling van een nieuwe Franstalige directeur-generaal is momenteel lopende.

 

De directeur-generaal ad interim, de heer Valère De Cloet, moest in functie blijven want anders waren wij in strijd met de wettelijke bepalingen. Het gaat hier om een verplichting. Als Nederlandstalige kon de heer Van Thielen, die uitstekend werk heeft geleverd, jammer genoeg niet in zijn vorige functie terugkeren. Ik kon echter niets anders doen.

 

02.03  Bercy Slegers (CD&V): Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het gebruik van zwarte dozen in politievoertuigen" (nr. 9644)

03 Question de M. Michel Doomst à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'utilisation de boîtes noires dans les véhicules de police" (n° 9644)

 

03.01  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, deze problematiek blijft mij intrigeren. Ik meen dat de invoering van zogenaamde fleetloggers in politievoertuigen nuttig is. Ze werden, blijkbaar met succes, al gebruikt in bepaalde eenheden, in het interventiekorps en in bepaalde lokale zones, zoals Schaarbeek. In de operationaliteit is het een stap voorwaarts en de toestellen hebben ook een preventief effect.

 

Twee jaar geleden zei een van uw voorgangers dat men de gegevens zou analyseren, met het oog op een algemene uitbreiding. Die twee jaar zijn voorbij. Wat is de stand van zaken in de algemene implementatie? Zijn er belangrijke conclusies bij de eerste analyses in die zones? In hoeveel lokale zones wordt het systeem al gebruikt?

 

03.02 Minister Joëlle Milquet: Momenteel hebben verschillende politiezones hun voertuigenpark met zogenaamde fleetloggers uitgerust. Er bestaat op het centrale niveau echter geen overzicht van die zones. Het wagenpark van bijvoorbeeld de politiezone Brussel-Noord en Schaarbeek werd grotendeels voorzien van zwarte dozen. Sinds een drietal jaar worden de nieuwe voertuigen van die politiezone uitgerust met geofleetloggers, gps-toestellen en een simkaart, waarmee niet alleen het lokaliseren van het voertuig mogelijk wordt, maar ook het verzenden van gegevens in realtime. Meer dan 10 % van de voertuigen werd reeds met die geofleetloggers uitgerust.

 

Er zijn nog geen analytische gegevens beschikbaar, want het systeem wordt over het algemeen slechts in beperkte mate gebuikt, onder meer bij zware ongevallen. De gegevens worden dan geanalyseerd, om de omstandigheden van het ongeval correct te kunnen interpreteren. De optie “geolocatie” laat toe de gegevens over het rijgedrag aanzienlijk te verfijnen, bijvoorbeeld het krachtig remmen en de plaats van het voertuig op het ogenblik van het vertragen of versnellen.

 

Het systematisch verzenden van gegevens via de simkaart, ten slotte, zal toelaten om tools voor het fleetmanagement in werking te stellen, zoals de opvolging van het brandstofverbruik. De beslissing om dienstvoertuigen met fleetloggers uit te rusten, komt elke verantwoordelijke toe. Er moet daarbij rekening gehouden worden met de aard van de uit te voeren opdrachten en de budgettaire mogelijkheden.

 

Het is een heel interessante en doeltreffende ingreep. We moeten de verschillende zones sensibiliseren over de voordelen van deze fleetloggers door hen aanvullende informatie te bezorgen. Wat de federale politie betreft zal ik bekijken wat we op dit vlak moeten doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het 'mobile office'" (nr. 9645)

04 Question de M. Michel Doomst à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le bureau de police mobile" (n° 9645)

 

04.01  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wens de minister nog te bedanken voor haar antwoord op mijn vorige vraag.

 

Mevrouw de minister, ik hoop dat u deze aangelegenheid goed in het oog zult houden. Ik hoor dat het niet klopt dat men het zal analyseren. Ik zou graag een overzicht krijgen en ik verzoek u om een grotere terreinexpertise aan te moedigen.

 

Deze vraag gaat over hetzelfde onderwerp. Vanaf juli zou de Antwerpse lokale politie — het mag eens over Antwerpen gaan; het hoeft niet altijd over Brussel te gaan — het mobile-officesysteem in gebruik nemen. Dat systeem geeft de interventieploeg de kans vanuit de combi bureauwerk te verrichten. Men zal, terecht, proberen het systeem tegen hackers en computervirussen te beschermen. Het systeem blijkt een Europese primeur te zijn, maar het zou een vrij hoog kostenplaatje hebben.

 

Mevrouw de minister, hoever staat het met dit nuttige terreininstrument? Is het de bedoeling alle interventievoertuigen met het systeem uit te rusten? Wordt het federaal ondersteund? Wat zijn de eerste bevindingen van het proefproject in Deurne?

 

04.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Doomst, dit is ook iets nieuws en interessants, u bent heel modern. Mobile Office is een realisatie in het kader van het bestuursakkoord van de stad Antwerpen, meer bepaald het programma Optimalisatie van de Interventie en Installatie van Digitale Hulpmiddelen.

 

De politiezone Antwerpen werkt met twee netwerken. Ten eerste, is er het HILDE-politienetwerk – ISLP – dat gebruikt wordt om processen-verbaal op te stellen en gegevensbanken te raadplegen. Daarnaast is er het administratieve netwerk van de stad Antwerpen, dat nodig is om te communiceren met de bestuurlijke overheid en met de andere stedelijke instanties.

 

Het combineren van deze twee netwerken is technisch perfect mogelijk indien de nodige veiligheidsmaatregelen worden ingebouwd. Dit werd gerealiseerd door de zogenaamde virtualisering, waardoor het mogelijk wordt beide netwerken te gebruiken vanuit een bepaald werkstation, bijvoorbeeld een pc, laptop of netbook. Voordien waren daarvoor twee werkstations nodig. De virtualisering werd gevalideerd door de directie Telematica van de federale politie, die ook toestemming verleent om verder te werken aan de ontwikkeling van een mobiel kantoor.

 

Mobile Office zal vanaf juli 2012 geleidelijk aan worden ingebouwd in de nieuwe interventievoertuigen. Het bestaat uit een verstevigde laptop en een printer. Telkens er wordt ingelogd in het politienetwerk moet er uit het oogpunt van de beveiliging gebruik worden gemaakt van een certificaat en een token. De verbinding loopt via GPRS.

 

De oplossing is een Europese primeur in die zin dat ze een totaaloplossing biedt die toelaat vanuit een interventievoertuig alle administratieve taken onmiddellijk uit te voeren die vroeger in een politiekantoor dienden te gebeuren. Ook andere Europese landen werken aan dergelijke oplossingen, maar die zijn veeleer fragmentarisch.

 

Het is een keuze die door elke politiezone zal moeten worden gemaakt. De politiezone Antwerpen heeft reeds verschillende demonstraties gegeven in de provincie. Er is op dit moment ook belangstelling vanuit Luik. Natuurlijk, de kostprijs bedraagt ongeveer 10 000 euro per voertuig.

 

Dat lijkt veel, maar dat moet over een termijn van meerdere jaren worden gezien. De return on investment verantwoordt deze kostprijs.

 

De directie van de telematica wordt permanent over de evolutie geïnformeerd.

 

Midden 2011 werd een samenwerkingsakkoord tussen de federale politie en de politiezones van Antwerpen en Gent en Digipolis Antwerpen en Gent geformaliseerd. Digipolis is een opdrachthoudende vereniging die voor de politiezones van Antwerpen en Gent de verschillende informaticaprojecten mee ontwikkelt. Het samenwerkingsakkoord heeft tot doel synergieën te vinden, gemeenschappelijke aankopen te verrichten en expertise uit te wisselen.

 

De belangrijkste doelstelling van het project is de kwaliteit van de dringende politie-interventie te behouden en dat, waar nodig, te verbeteren. Er zijn veel voordelen, namelijk: de verbetering van de dienstverlening aan de burger, de onmiddellijke opstart van het dossier, de afname van de getuigenverklaring ter plaatse, de identiteitscontrole en signalering ter plaatse, de documenten en afschriften zijn onmiddellijk beschikbaar, meer blauw op straat, enzovoort. Dat zijn interessante investeringen en een belangrijk dossier voor de federale politie.

 

04.03  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor het uitvoerig antwoord waaruit uw interesse blijkt. Ik vind dat wij hierop moeten doorgaan. Niet alleen onze begroting is op een Europees model gebaseerd blijkbaar, maar ook wat wij voor de politie zouden kunnen doen.

 

In de discussie over het Nationaal Veiligheidsplan zegt de burgemeester van Gent dat er veel te veel administratieve lasten zijn. Dit lijken pistes die moeten worden bekeken. De prijs is inderdaad hoog, maar ik vind dat wij dit moeten blijven onderzoeken. Misschien kunnen wij dat eens op het terrein gaan bekijken, zelfs met de commissie. Met de minister in de combi, dat lijkt mij wel wat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- de heer Michel Doomst aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het gebruik van het synthetische DNA (SDNA)" (nr. 9646)

- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het succes van het synthetische DNA (SDNA)" (nr. 9662)

- mevrouw Myriam Delacroix-Rolin aan de minister van Justitie over "de DNA-spray in het kader van inbraakpreventie" (nr. 10308)

05 Questions jointes de

- M. Michel Doomst à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'utilisation de l'ADN synthétique (SDNA)" (n° 9646)

- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le succès de l'ADN synthétique" (n° 9662)

- Mme Myriam Delacroix-Rolin à la ministre de la Justice sur "le spray ADN utilisé pour prévenir les effractions" (n° 10308)

 

De voorzitter: Mevrouw Rolin is ziek, u zal het met twee moeten doen.

 

05.01  Michel Doomst (CD&V): Sinds oktober 2010 wordt ter beveiliging tegen inbraak in Dendermonde gebruik gemaakt van synthetisch DNA. Dit is een vloeistof met een unieke DNA-code die informatie geeft over de eigenaar en die via UV-licht is te detecteren. De eerste cijfers wijzen blijkbaar op een daling van het aantal inbraken met bijna 70 %. Andere Vlaamse steden als Antwerpen en Mechelen hebben eind vorig jaar ook dergelijk project gelanceerd.

 

Wat is de mening van de minister daarover? Kunt u al iets zeggen over de eerste bevindingen? Hebt u zicht op het aantal steden en gemeenten waar er een proefproject loopt of er interesse is? Wordt dat ook bovenlokaal bekeken?

 

05.02  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, wij ondervroegen uw voorganger, mevrouw Turtelboom, reeds over deze vorm van inbraakpreventie, zoals collega Doomst zich zal herinneren. Toen wij haar vroegen naar haar houding tegenover SDNA, vond zij het nog te vroeg om een evaluatie op te maken en moest er op de resultaten worden gewacht. Ondertussen zijn we een jaar verder, zijn de resultaten van Dendermonde bekend en zijn er andere steden die op dat systeem zijn gesprongen. De inbraken lijken te dalen met 60 % tot 70 %, een opmerkelijk goed resultaat. Als ik het goed lees, zijn het goed afgebakende terreinen waar het synthetisch DNA blijkt te werken.

 

Heeft u kennis genomen van de eerste en voorlopige resultaten? Wat doet u daarmee? Ik vond het niet terug in het Nationaal Veiligheidsplan, dus denk ik dat dit geen absolute prioriteit geniet. Kunt u de commissie inzicht geven in de prijs van het project? Hoeveel kost een set waarmee men een particuliere woonst een behandeling kan geven? Heeft u daar zicht op?

 

Mevrouw de minister, wat als deze vraag van andere centrumsteden komt? Heel wat op handel gerichte centrumsteden zouden het SDNA graag beschikbaar stellen aan hun winkeliers en handelaars. Bestaat de kans dat de federale overheid hier een handje toesteekt?

 

Ik laat met uw goedvinden mijn vierde vraag vallen, vermits ze het vervolgingsbeleid voor winkeldiefstallen betreft. Daarover heb ik een aparte vraag.

 

05.03 Minister Joëlle Milquet: Dit is ook een heel interessante vraag. De voordelen van het markeren met synthetisch DNA zijn bekend. De gemarkeerde goederen kunnen sneller aan de rechtmatige eigenaar worden terugbezorgd en er is een preventief effect van ontrading. Het nadeel is het prijskaartje: 25 euro per kit. Momenteel is het meestal de consument die voor deze toepassing betaalt. Vaak is het systeem gekoppeld aan een databank die moet worden beheerd, wat een bijkomende investering vergt. Ook het gebrek aan uniformiteit van dergelijke systemen is een minpunt.

 

Ik heb kennis van een aantal lokale initiatieven waarbij telkens het risico bestaat dat de inbraken zich verplaatsen naar de omliggende gebieden. Elke politiezone is vrij om het lokale beleid te bepalen in samenspraak met de lokale overheid. Ze kunnen dus beslissen of ze hun burgers al dan niet aanmoedigen om hun goederen met synthetische DNA te markeren. De gebruikers brengen het gebruik van SDNA duidelijk aan via een sticker op ramen of deuren.

 

Wat betreft enkele initiatieven met betrekking tot het gebruik van SDNA kan ik de volgende informatie meedelen. In de politiezone Mechelen werd het project opgestart in november 2011. Het betrof 2 wijken: Heffen en Vrijbroekpark. Recent werd het project met nog eens 2 wijken uitgebreid: Leest en Brusselsesteenweg. Er werden ruim 200 SNDA-kits aangekocht maar het is nog te vroeg om het resultaat te kunnen inschatten.

 

In de politiezone Dendermonde werd in oktober 2010 een project opgestart in het centrum: Sint-Gillis-Dendermonde. Er werden ruim 1 300 kits aangekocht voor min of meer 2 500 woningen. In het projectgebied was er een afname van 66 % van het aantal geregistreerde inbraken. Er werd slechts één inbraak en één poging tot inbraak geregistreerd in een woning waar SDNA wordt gebruikt.

 

Het initiatief in Mechelen werd gesteund vanuit de provincie Antwerpen en het initiatief in Dendermonde werd gesteund vanuit de stad zelf. Tot nu toe heb ik geen kennis van andere initiatieven. Het lijkt aangewezen dat de politiezones die zulke initiatieven ontwikkelen een actieplan opstellen in overleg met het parket.

 

Binnen het kader van onze discussie over de structurele financiering van de lokale zones maar ook over one shot-investeringen, kan ik deze drie verschillende projecten uit uw vragen bekijken. Voor de twee volgende jaren hebben we enkele besparingen geboekt voor dergelijke investeringen door de zones. We moeten natuurlijk advies vragen en ik moet weten of de zones geïnteresseerd zijn. Dat kan echter.

 

05.04  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor het uitvoerig antwoord.

 

Het nadeel is wel de kostprijs, maar in het kader van de discussie – die we deze ochtend niet hebben afgerond – over meer veiligheid door de betrokkenheid van alle actoren, niet alleen de politie die moet zorgen voor minder inbraken, lijkt mij dit wel een middel om mensen te betrekken bij de veiligheidsbekommernissen en vooral ook om inbrekers deels af te schrikken. Dit lijkt mij wel een belangrijk element.

 

Ik ben blij te horen dat u dit wil overwegen en wil betrekken bij de dynamisering van het politieoptreden.

 

05.05  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

U zegt dat de kostprijs een negatief element is, maar ik wil u wijzen op het terugverdieneffect van dat soort projecten. Ik zie bijvoorbeeld dat in Dendermonde het aantal geregistreerde inbraken met 66 % gedaald is. Er is dus ongetwijfeld een terugverdieneffect, en dat moet toch meegenomen worden.

 

Mevrouw de minister, wanneer wil u de vier projecten in Mechelen evalueren? Wanneer kunnen wij de resultaten tegemoet zien?

 

Nog even over de kostprijs. Ik merk dat Mobile Office per auto 10 000 euro kost. Voor hetzelfde bedrag hebt u 400 SDNA-kits. Daarmee kunt u een volledige wijk behandelen. Ik wil alles in het juiste perspectief plaatsen. Hou alstublieft rekening met het terugverdieneffect bij uw evaluatie van dit project.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Theo Francken aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het Vlaamse inburgeringsbeleid in Brussel" (nr. 9676)

06 Question de M. Theo Francken à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la politique flamande d'intégration civique à Bruxelles" (n° 9676)

 

06.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, deze vraag zal u ongetwijfeld aanbelangen als Brusselse. Het gaat over het inburgeringsbeleid. Zoals u weet, heeft de Franse Gemeenschap geen inburgeringsbeleid. Het inburgeringsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap bestaat sinds 2004 en is op zich een succes.

 

Ook in Brussel loopt het inburgeringsbeleid goed, steeds beter. Steeds meer mensen volgen de inburgeringscursussen in Brussel, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ook al is het daar niet verplicht. Men volgt de inburgeringscursussen vrijwillig.

 

Er doen zich echter nog problemen voor. Het grootste probleem situeert zich op het vlak van de samenwerking met de gemeentebesturen. Veel gemeentebesturen weigeren de nieuwkomers door te geven of zij doen dat op een administratief zeer moeilijke manier. Vreemdelingen die zich vestigen in een van de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moeten zich inschrijven bij de gemeente. Vervolgens moet de gemeente normaal gezien de adressen van die nieuwkomers doorgeven aan het Brussels onthaalbureau, dat de uitnodigingen rondstuurt om zich vrijwillig te komen aanbieden voor een gratis cursus Nederlands, maatschappelijke oriëntatie en loopbaanoriëntatie. Die zaken geven aan de mensen meer kansen op de arbeidsmarkt. Zo zien wij het inburgeringsbeleid in Vlaanderen uitgevoerd, eerst door Marino Keulen, met veel succes, en nu door onze minister Geert Bourgeois.

 

Het probleem is dus dat veel Brusselse gemeenten dat weigeren of dat slechts sporadisch doen, waardoor het onthaalbureau zijn werk niet goed kan doen.

 

Er is een kleine aanpassing gebeurd aan het Vlaams inburgeringsdecreet. Die aanpassing zorgt ervoor dat de gemeenten de uitnodiging niet meer hoeven te versturen. Het onthaalbureau doet dat nu zelf.

 

Vlaanderen heeft van uw diensten de toelating dat de rijksregisternummers van de nieuw ingeschreven vreemdelingen worden doorgegeven aan de inburgeringskantoren, maar die toelating hebben wij nog niet voor Brussel. Van de mensen van het kabinet van Geert Bourgeois heb ik begrepen dat in augustus 2011 – we zijn nu toch bijna negen maanden verder – het Vlaams Agentschap voor Binnenlands Bestuur een brief ontvangen heeft van de federale directie wetgeving van het Rijksregister met de mededeling dat de vraag naar een mogelijke uitbreiding van de doelgroepdetectie tot Brussel ter studie lag. Ik heb begrepen dat er sindsdien daarover een positief advies is, maar dat dit politiek nog afgetoetst moet worden op uw kabinet.

 

Ik begrijp dat dit een politiek gevoelig thema is, ook al omdat de Franstaligen geen inburgeringsbeleid hebben in Brussel. Zij zouden er beter wel een hebben.

 

De Nederlandstaligen hebben er al jaren wel een. Ik neem aan dat, als alle Nederlandstaligen uitnodigingen zouden sturen aan alle nieuwkomers in Brussel om te vragen zich in te schrijven voor de taallessen Nederlands en voor ons inburgeringsbeleid, dit voor sommige Brusselse politici een harde noot om kraken zou zijn.

 

Mijn vraag is heel concreet. Dit dossier ligt blijkbaar al een aantal maanden op uw kabinet te wachten op een beslissing. Er is een positief advies van uw administratie. Wat is uw standpunt en wanneer wordt dit probleem door u opgelost?

 

06.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, zoals u weet, is dit een gevoelig dossier.

 

De namen en adressen van personen die in aanmerking komen voor de doelgroep Vlaamse inburgering in Brussel zijn gegevens van persoonlijke aard.

 

Artikel 5, eerste lid van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens voorziet erin dat de verwerking van persoonsgegevens en de verstrekking van deze gegevens is toegestaan wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang of van een taak die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag die is opgedragen aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt.

 

Het is ontegensprekelijk dat het onthaalbureau in Brussel een taak van openbaar belang vervult.

 

Daartegenover, zoals u in uw vraag aangeeft, is de uitbreiding van de doelgroepdetectie tot Brussel geen noodzakelijke voorwaarde voor de verdere uitvoering van het Vlaamse inburgeringbeleid in Brussel. Inderdaad, inburgering kan in het tweetalige gebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest louter op vrijwillige basis geschieden. De personen die aan dit systeem wensen deel te nemen, hebben de mogelijkheid om hun gegevens vrijwillig aan het onthaalbureau mee te delen.

 

In toepassing van artikel 127, § 2, en artikel 128, § 2, van de Grondwet zijn de decreten van de Vlaamse Gemeenschap in dit taalgebied slechts van toepassing jegens instellingen die uitsluitend tot deze Gemeenschap behoren. Ze kunnen bijgevolg geen verplichtingen openen voor de burgers zelf, zoals de afdeling Wetgeving heeft herinnerd in haar advies van 13 mei 2002 over het voorontwerp van decreet tot inrichting van inburgering.

 

Dit is trouwens de reden waarom het sectoraal comité van het Rijksregister in zijn beraadslaging van 20 juli 2011 gemeend heeft dat er geen enkele reden was om een verbinding met het onthaalbureau van Brussel in te stellen. Zodoende lijkt mij de voorwaarde van noodzakelijkheid, die door de wet wordt bepaald voor de verstrekking van gegevens van persoonlijke aard, niet vervuld om juridische redenen.

 

06.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik ben het totaal niet eens met u. Dit gaat natuurlijk puur over taalpolitiek, la flamandisation de Bruxelles, de zogezegde vervlaamsing van Brussel, die de Franstaligen tegenhouden.

 

U moet mij toch eens iets uitleggen. Ik kreeg telefoon van onze minister die zegt dat hij het zou appreciëren als ik hierover een vraag zou stellen. Blijkbaar heeft het Rijksregister geen probleem om in Vlaanderen die data te geven, maar voor Brussel kan dat niet.

 

U antwoordt dat artikel 127, § 2, en artikel 128, § 2, van de Grondwet bepalen dat men via instellingen in Brussel moet gaan en dat het niet te verplichten valt. Ik heb dat ook niet ontkracht. Het inburgeringsbeleid is opgestart en uitgevoerd door Marino Keulen van de Open Vld, in de Vlaamse regering. Wij zijn altijd voorstander geweest van een vrijwillig inburgeringstraject in Brussel, niet van een verplicht traject. We kunnen dat namelijk niet. Dat weet ik ook.

 

U verwijst in uw antwoord naar een aantal artikelen in de Grondwet die ik ken. U heeft het hierbij over de vrijwillige basis. Dat weet ik wel. U hebt het dan over juridische problemen, maar waar gaat het in feite over? Het gaat gewoon over de adressenbestanden van de nieuwkomers in Brussel. Men zou hen beter onmiddellijk doorsturen naar het onthaalbureau, zodat men niet meer via het gemeentebestuur moet. Daarover gaat het probleem.

 

In het Vlaamse Gewest gebeurt dat al. Maar in Brussel kan het blijkbaar niet. U zegt dat er een negatief advies was van het sectoraal comité op 20 juli 2011. Nog geen twee uur geleden hoor ik echter dat er vanuit uw administratie een positief advies zou gegeven zijn en dat er dus eigenlijk principieel geen probleem is, maar dat het politiek moet afgetoetst worden.

 

06.04 Minister Joëlle Milquet: Het is in feite heel juridisch. De Gemeenschappen, zowel de Franse als de Vlaamse, hebben geen direct recht op de personen die in Brussel wonen. Dat is een heel gekende regel in de Grondwet. Dat is de realiteit. We hebben een juridisch probleem, maar we kunnen bijvoorbeeld wel samenwerkingsakkoorden tussen de Gemeenschappen sluiten over het beleid. Op die manier vermijden we de problemen.

 

Ons juridisch kader is duidelijk. We hebben bevoegdheden als Franse of Vlaamse Gemeenschap over instellingen, maar niet over mensen. Dat was de keuze van tactiek en de verschillende hervormingen in het verleden.

 

06.05  Theo Francken (N-VA): De keuze is helemaal niet duidelijk. Het gaat helemaal niet over bevoegdheid over mensen. Het gaat om het Rijksregister en u bent minister. Ik ben er van overtuigd dat er geen probleem zou zijn als er een Nederlandstalige op uw stoel zat.

 

U bent minister. Het gaat erom een toelating te geven zodat het Rijksregister de nummers en de adressen van nieuwkomers in de 19 Brusselse gemeenten, rechtsreeks kan doorgeven aan het Bon, het Brussels Onthaalbureau, dat knap werk levert. De nieuwkomers zouden dan een uitnodiging krijgen van het Brussels Onthaalbureau om gratis een inburgeringscurus te volgen, gedurende één jaar en op een vrijwillige manier, betaald door de Vlaamse Gemeenschap. Dat is alles. Het gaat over niets meer.

 

Er is geen enkel grondwettelijk probleem. Ik ben zelf geen constitutionalist. Ik weet niet of u dat bent. Het is grondwettelijk. Ik heb het laten navragen en meneer de minister heeft het laten navragen. Er is grondwettelijk geen enkel probleem.

 

Als het kan in het Vlaams Gewest, dan kan het ook in het Brussels Gewest. Dit is politieke onwil. U wilt het niet.

 

Ik hoor u graag spreken over een samenwerkingsakkoord en ik kan dat hopen, maar ik stel vast dat het wetsvoorstel van de MR over de inburgeringscursus weggestemd is. Ik stel wel vast dat er plannen zijn om een vrijwillig, facultatief, niet-verplicht inburgeringsparcours, un parcours d’intégration, in te voeren in Wallonië en, zo neem ik aan, in Franstalig Brussel. Ik juich dat toe. Dat is een goede zaak. Wij hebben daarover in het verleden al gediscussieerd. Wij moeten die weg opgaan. Ik zou het fantastisch vinden als wij daarover eindelijk een afspraak konden maken, maar nu kunnen wij dat niet, want wij hebben aan de andere kant geen partner. Er is geen parcours d’intégration.

 

Wat is er wel? Weet u met welke van de 19 gemeenten wij dan wel samenwerken? Met Molenbeek. Moureaux wordt in Vlaanderen natuurlijk altijd afgeschilderd als de baarlijke duivel, maar Moureaux heeft er geen probleem mee om elke maand de adressen door te geven aan het Brussels onthaalbureau.

 

06.06  Luk Van Biesen (Open Vld): Molenbeek heeft 2 Nederlandstalige schepenen.

 

06.07  Theo Francken (N-VA): In Brussel stad gebeurt het ook. Alle 17 andere gemeenten doen het niet of werken tegen, met tot gevolg dat onze instellingen niet kunnen werken. Als zij niet weten wie de nieuwkomers zijn, kunnen wij hen geen brief sturen met de vraag zich aan te melden of te komen luisteren. Zij zijn daartoe niet verplicht, maar zij kunnen beslissen of het hen al dan niet interesseert. Men krijgt zo meer kansen op de arbeidsmarkt en men kan zo in Brussel werk vinden en emanciperen.

 

Als wij natuurlijk niet weten wie er allemaal binnenkomt, waar zij wonen en hoe zij heten, dan zijn wij natuurlijk aan handen en voeten gebonden. Door de goede mond-tot-mondreclame van het Brussels onthaalbureau lukt het nog wel en zien wij een enorme stijging van het aantal inburgeringstrajecten, maar het zou veel eenvoudiger zijn, mocht u nu gewoon zeggen dat u dat zult doen en dat het BON gewoon een uitnodiging kan sturen naar de nieuwkomers in Brussel. Zolang er in Brussel geen Franstalig traject is, zal dat echter nooit gebeuren. Ik kan dat alleen maar betreuren, want hiermee is uiteindelijk niemand gediend, zeker de nieuwkomers niet.

 

06.08 Minister Joëlle Milquet: (…) gemeenschappelijk, maar noodzakelijk beleid in Brussel, op basis van een samenwerkingsakkoord of een beleid binnen de Brusselse regering. Dat staat uitdrukkelijk in de verschillende regeerakkoorden van de Franse Gemeenschap en het Brussels Gewest. Dat kan.

 

06.09  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, u bent in deze wellicht politiek geïnspireerd en u vindt het waarschijnlijk te gevoelig, te delicaat om dit vrij te geven. U heeft dat niet gezegd, maar het is alleszins wat er volgens mij achter uw houding zit. Dit is pure taalpolitiek in Brussel. Ik weet dat dit zeer gevoelig ligt. U woont in Brussel en kent dit dus beter dan ik.

 

Aan de andere kant zegt u dat in Franstalig België – Brussel, maar ook Wallonië – de stap moet worden gezet naar een vrijwillig parcours d’intégration, voor iedereen. Wat ons betreft mag dit worden verplicht. Wij hebben daar geen problemen mee. Vanuit uw ideologie pleit u echter voor vrijwilligheid.

 

U maakt het vrijwillig, maar ik zou u willen vragen om er zo snel mogelijk werk van te maken. Ik ben ervan overtuigd dat, als er morgen een Franstalig inburgeringsparcours komt in Brussel, u de cijfers wel zult vrijgeven.

 

06.10 Minister Joëlle Milquet:(zonder micro).

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 9855 van de heer Beuselinck over het sectoraal akkoord van de geïntegreerde politie wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Hetzelfde geldt voor de vraag nr. 9882 van mevrouw Jadin over de strijd tegen huiselijk geweld als prioriteit in het Nationaal Veiligheidsplan. Vraag nr. 9979 van mevrouw Galant over de ongelijkheden in het pensioenstelsel van politiepersoneel wordt uitgesteld. Haar vraag nr. 10013 over de politiebegeleiding voor de eerste minister wordt ingetrokken. Vermits ik mevrouw Ponthier niet zie, zullen wij haar vraag nr. 10082 nadien behandelen. Vraag nr. 10034 van mevrouw Jadin over de veiligheid bij autorally’s wordt uitgesteld.

 

07 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de veiligheid van de Belgische kusthavens" (nr. 10122)

07 Question de M. Roland Defreyne à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la sécurité dans les ports maritimes belges" (n° 10122)

 

07.01  Roland Defreyne (Open Vld): Mevrouw de minister, in februari heb ik al enkele vragen gesteld over de veiligheid van Belgische kusthavens en de noodplannen voor ongevallen met cruiseschepen. Dat was in het kader van de ramp met het cruiseschip Costa Concordia en de herdenking van de ramp met de Herald of Free Enterprise.

 

U hebt mij toen gezegd dat wanneer de situatie een grootschalige medische evacuatie vereist, het gemeentelijk en het medisch interventieplan in werking treden. Bovendien wees u op de cruciale coördinerende rol van de West-Vlaamse gouverneur. Gelet op het belang van deze coördinatie stelde een partijgenoot enkele vragen hierover aan de gouverneur in de provincieraad. Naar aanleiding daarvan stel ik u een aantal bijkomende vragen met betrekking tot de problematiek.

 

Ten eerste, volgens de gouverneur beschikt het Oostendse stadsbestuur momenteel niet over een specifiek noodplan, waarvan wel sprake was in uw antwoord. Een dergelijk noodplan is uiteraard cruciaal wanneer een ramp zich zou voordoen. Bent u op de hoogte van die problematiek? Zult u hierover overleg plegen met het Oostendse stadsbestuur zodat ook in die kustgemeente een noodplan voorhanden is? Beschikt Oostende over andere gemeentelijke noodplannen, zoals een noodplan voor het Oostendse luchtverkeer?

 

Ten tweede, uit uw antwoord van 7 februari blijkt dat in de havens van Zeebrugge en Oostende voldoende slachtofferopvang beschikbaar is, waarbij niet enkel de havens maar ook de betrokken gemeenten voor gezamenlijke opvang zullen moeten instaan. Bovendien meldde u dat ook de aangrenzende gemeenten opvang ter beschikking hebben. Volgens de gouverneur loopt hierbij nog een en ander mank. De beide gemeenten zouden niet over de nodige opvangplaatsen beschikken en de samenwerking met de hinterlandgemeenten zou nog moeten worden geconcretiseerd. Kunt u die situatie verduidelijken? Hoeveel beschikbare opvangplaatsen zijn er voor beide havens en de omgeving? Hoeveel opvangplaatsen zijn in totaal beschikbaar in de hinterlandgemeenten?

 

07.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, in feite bestaat er geen verschil tussen onze beide toespraken. Er is een kleine nuance.

 

Het noodplan van de Oostendse haven is inderdaad bijna klaar. Het is in de fase van voltooiing maar het is bijna klaar.

 

Er hebben al verschillende vergaderingen plaatsgevonden. Zowel het Secretariaat Kustwacht als de diensten van de gouverneur werken aan het plan mee. Het plan is inderdaad nog niet volledig klaar. De afspraken die al zijn gemaakt, zijn door de diensten gekend. Indien er in de haven van Oostende een incident plaatsvindt, zal worden gewerkt zoals dat bij elk incident het geval is. Er zijn al voldoende afspraken gemaakt.

 

De gouverneur merkt terecht op dat het noodplan nog niet klaar is. Zulks betekent echter niet dat bij een incident er geen goed crisisbeheer kan zijn. Binnenkort zal het noodplan volledig zijn goedgekeurd.

 

Het klopt dat de samenwerking met de hinterlandgemeenten inzake de opvang in geval van een ongeval met een cruiseschip bijna volledig werd uitgewerkt. Dit is echter niet noodzakelijk, aangezien het algemeen nood- en interventieplan van de provincie West-Vlaanderen in geval van een groot incident in voege zal treden. Aangezien het hier om een gemeenteoverschrijdend incident gaat, zullen de opvangplaatsen van dit plan worden gebruikt.

 

Wat nog moeten worden geregeld, is het vervoer naar de desbetreffende plaatsen. Op dit moment is de DirCo van Brugge bezig een verkeerscirculatieplan op te stellen, om het vervoer mogelijk te maken. De gouverneur heeft in zijn mondeling antwoord trouwens ook naar het algemeen nood- en interventieplan verwezen.

 

Binnenkort, vermoedelijk in oktober 2012, zullen wij voor de eerste keer een echt operationele oefening aan de kust organiseren. Op dat ogenblik zullen de verschillende noodplannen klaar zijn. Via die grote oefening zullen alle risico’s worden bekeken.

 

07.03  Roland Defreyne (Open Vld): Mevrouw de minister, dank u voor het antwoord. U had in uw antwoord in februari al meegegeven dat er eind dit jaar een zogenaamde tafeloefening zou plaatsvinden. Daaraan zullen alle betrokken instanties meewerken.

 

Het is natuurlijk ook zo dat de aanwezigheid van cruiseschepen in de havens van Zeebrugge en Oostende van jaar tot jaar toeneemt. Dit jaar zullen er al 90 cruiseschepen aanmeren. Vandaar mijn bezorgdheid omtrent deze problematiek. Ik hoop dat alles tegen eind dit jaar op elkaar zal zijn afgestemd en functioneel zal kunnen verlopen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de timing betreffende de risico-analyse voor de brandweerzones" (nr. 10134)

08 Question de Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le calendrier relatif à l'analyse des risques dans les zones de services d'incendie" (n° 10134)

 

08.01  Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de verschillende operationele prezones zijn al een tijdje aan het wachten op de risicoanalyse van de FOD Binnenlandse Zaken.

 

In het verleden had men het over september 2011 om de risicoanalyse aan de verschillende operationele prezones te bezorgen. Tot op vandaag, april 2012, is er nog steeds geen algemene uitrol van de risicoanalyse op het terrein. Nochtans zou de firma voor het maken van de software voor de risicoanalyse al gegund zijn. Het zou om de firma Falck AVD gaan. Ook alle gegevens die nodig zijn om de software in te geven, zouden al beschikbaar zijn in de verschillende gemeenten en zones. Men wacht alleen nog op gegevens van de federale overheid die nodig zijn voor de input van deze software, om zo de uitrolling van de risicoanalyse te kunnen doen.

 

Mevrouw de minister, klopt deze informatie en wat zijn de obstakels, juridisch of technisch, voor deze algemene uitrolling? Werd de software al in bepaalde zones getest? Zo ja, wat waren de bevindingen? Wat is de exacte timing van de risicoanalyse?

 

08.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, er werd inderdaad vertraging opgelopen ten opzichte van de oorspronkelijke planning van de invoering van de risicotool. Die vertraging is te wijten aan twee factoren. Ten eerste, de laattijdige levering van de gegevens door de diverse zones om de risicotool te voeden. Op dit ogenblik hebben zelfs niet alle zones alle noodzakelijke gegevens aangeleverd. Wij hebben de gegevens voor negenentwintig zones. Nog drie zones in Vlaanderen en vier zones in Wallonië moeten hun resultaten meedelen. Ten tweede, de procedure om toelating te krijgen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer om kadastergegevens te mogen raadplegen voor deze toepassing. Sinds 9 maart hebben wij die vergunning.

 

Zeventien zones hebben reeds de eerste resultaten van de risicoanalyse gekregen. Uit een eerste onderzoek is gebleken dat er in sommige zones problemen waren met de kwaliteit van de aangeleverde gegevens en dat die zones tot bepaalde herzieningen van reeds aangeleverde gegevens dienen over te gaan. Toch heeft men voor die zones reeds een eerste berekening gemaakt van de globale risicodichtheid, met name de graad van de ernst van het risico per deelgebied van de gemeente in de onderzochte brandweerzones.

 

Aangezien sommige zones nog geen gegevens hebben aangeleverd, is het moeilijk om nu reeds een definitieve deadline vast te leggen. Wij hebben brieven gestuurd om zo snel mogelijk de laatste antwoorden van de zones te ontvangen.

 

08.03  Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, aangezien wij sinds 9 maart de toestemming hebben om de kadastergegevens in te putten en wij van verschillende zones reeds alle gegevens hebben, hoop ik dat wij niet moeten wachten op de laatste zeven zones om al een uitrol te kunnen doen in alle andere zones waarvan de gegevens al binnen zijn. Sommige zones zitten echt te wachten op de uitrol van de risicoanalyse om bepaalde strategische beslissingen te kunnen nemen voor hun infrastructuur. Het is dus belangrijk dat de zones die reeds in orde zijn, voortgang kennen.

 

08.04 Minister Joëlle Milquet: Dat is misschien een kwestie van enkele weken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 10185 van mevrouw Galant over het Rampenfonds wordt uitgesteld.

 

09 Samengevoegde vragen van

- de heer Wouter De Vriendt aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het contract over camerabewaking in de haven van Oostende" (nr. 10213)

- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het contract inzake camerabewaking in de haven van Oostende" (nr. 10291)

09 Questions jointes de

- M. Wouter De Vriendt à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le contrat de surveillance par caméras du port d'Ostende" (n° 10213)

- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le contrat relatif à la surveillance par caméras du port d'Ostende" (n° 10291)

 

09.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in het najaar van 2011 ontstond er enige commotie toen bleek dat er sinds 2004 een nogal eigenaardig contract bestaat tussen de haven van Oostende en de federale politie met betrekking tot de camerabewaking rond de Oostendse haven. Het bedrijf e-Port installeerde deze camera’s, maar de politie moest elk jaar 500 000 euro – geïndexeerd – betalen om de beelden te mogen bekijken. Dit contract liep eind 2011 af toen de camera’s afgeschreven waren.

 

Dit is een vreemde constructie waarvan wij ons toch wel kunnen afvragen of zij gebruikelijk is en voordelig voor de federale overheid, gelet op de hoogte van het bedrag. In het najaar van 2011 vielen toch een aantal kritische geluiden te horen bij de vakbonden en in het Parlement werden enkele vragen gesteld.

 

Op 12 oktober 2011 werden die vragen door uw voorgangster, minister Turtelboom, beantwoord. In haar antwoord zei de minister dat het, ik citeer: “… evident is dat dit contract nu heronderhandeld wordt voor een lagere prijs.” De minister zei ook dat de onderhandelingen reeds bezig waren sinds het najaar van 2010.

 

Ik ben bestuurder van de haven van Oostende en ik heb op onze laatste bestuursvergadering daarover een aantal vragen kunnen stellen. Ik was vrij verrast toen mij werd meegedeeld dat het contract stilzwijgend werd verlengd onder dezelfde voorwaarden als voorheen.

 

Ik heb dan ook een aantal vragen in dat verband. Een, was u op de hoogte van het bestaan van dit contract en de stilzwijgende verlenging eind 2011, begin 2012? Twee, klopt het dat de heronderhandelingen voor een nieuw contract bezig waren? Kunt u een overzicht geven van de momenten waarop over dit contract werd onderhandeld vanaf 1 januari 2011? Wat is er precies gebeurd tussen 12 oktober 2011 – het moment van de parlementaire vragen – en nu? Drie, waarom hebben deze heronderhandelingen niets opgeleverd? Vier, indien er momenteel onderhandelingen aan de gang zijn, wat is voor u dan de doelstelling? Tot welke situatie wilt u komen? Tot slot, tot wanneer is de federale overheid gebonden aan de huidige overeenkomst? Is het mogelijk om het contract nog dit jaar te herzien?

 

09.02  Peter Logghe (VB): Ik sluit me hierbij aan omdat ik vind dat de wereld een beetje op zijn kop wordt gezet. Een contract waarbij de politie een bedrag van 550 000 euro moet betalen om in het raam van haar veiligheidstaken foto’s en beelden te kunnen gebruiken. Het contract liep blijkbaar inderdaad af in 2011. Ondertussen zou de politie opnieuw hebben betaald. Het contract is dus stilzwijgend verlengd. Ik heb hierover enkele vragen en ik zal proberen collega De Vriendt niet te herhalen. Een stand van zaken zou echter zeer nuttig en op zijn plaats zijn.

 

Uw voorganger, minister Turtelboom, had verklaard dat het contract zou worden heronderhandeld en dit voor een lagere prijs. Is het bedrag van 550 000 euro een lagere prijs dan eerst voorzien was? Wat hebben die onderhandelingen opgebracht?

 

Eén van de belangrijkste vragen met betrekking tot de toekomst heeft naar mijn mening te maken met de eindvervaldag van het contract. Werd het contract stilzwijgend verlengd? Zo ja, met welke periodes gebeurt dat dan? Zijn het jaarlijkse opzegbare periodes? Hoe zit dat juist?

 

Vervolgens heb ik een politieke vraag. Ik noteer dat de vorige minister, mevrouw Turtelboom, eigenlijk niet warm liep voor dit soort contracten. Ik hoop van u hetzelfde te horen. Ik vraag me bijgevolg af, als ook u er niet warm voor loopt, waarom zulke praktijken niet worden stopgezet? Welke maatregelen kan u nemen om hier eventueel een eind aan te maken?

 

09.03 Minister Joëlle Milquet: Ik ben het met jullie eens. Het gaat om een contract van een te groot bedrag.

 

Het stilzwijgende verlengen van het bedoelde contract vond reeds in december 2011 plaats, onder mijn voorganger. Ondertussen heb ik de voorwaarden van het contract laten herbekijken en heb ik een brief verstuurd om het contract te verbreken bij het beëindigen van het lopende burgerlijke jaar. Dat betekent vóór 31 december 2012.

 

09.04  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik heb natuurlijk wel nog een aantal andere vragen gesteld. Ik had u gevraagd wat er in de plaats komt. Als u zegt dat u dit jaar als het ware zult uitzweten en het op het einde van het jaar zult stopzetten, dan is de vraag wat er in de plaats komt. Komt er een lager bedrag? Gaat u naar een andere constructie? Is dat al duidelijk? U zegt dat de onderhandelingen bezig zijn en dat u een brief gestuurd hebt, maar wat is het alternatief? Kunt u daarover nog iets zeggen?

 

09.05 Minister Joëlle Milquet: Wij hebben verschillende mogelijkheden. Ik heb deze week een wetsontwerp ingediend voor de gratis toegang voor de politie tot de camerabeelden van de vervoersmaatschappijen. Eén optie is dat wij een aanvullende bepaling opnemen waardoor wij met een koninklijk besluit andere mogelijkheden kunnen bepalen, bijvoorbeeld voor strategische plaatsen zoals de havens, waar de beelden gratis aan de politie gegeven moeten worden. Als dat niet mogelijk zou zijn, moeten wij een andere oplossing vinden. Een half miljoen voor de veiligheid van een openbare instelling is een beetje veel.

 

09.06  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): De vraag blijft natuurlijk waarom de heronderhandelingen, die op 12 oktober vorig jaar aangekondigd werden, niets opgeleverd hebben.

 

09.07 Minister Joëlle Milquet: Die vonden plaats in november. Ik was toen geen minister van Binnenlandse Zaken. Wij waren in lopende zaken. Misschien heeft niemand gereageerd. Dat weet ik niet, maar op basis van de verschillende juridische bepalingen kan ik dat doen, in de loop van dit jaar.

 

Voor de toekomst zullen wij een oplossing vinden. Het is noodzakelijk dat de politie toegang tot de beelden heeft, maar wel op een wettelijke basis. Wij hebben op dit ogenblik contacten daarover.

 

09.08  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Ik begrijp dat het nog niet duidelijk is welke optie er uiteindelijk gekozen zal worden, maar ik blijf dit een zeer eigenaardige zaak vinden. Het is ook een dossier dat al loopt van in het najaar van 2010. Dat heeft uw voorgangster, minister Turtelboom, gezegd. Eigenlijk zouden wij in staat moeten zijn om minister Turtelboom daarover te ondervragen, want u bent nieuw als minister.

 

Ik hoop dat er zo snel mogelijk – maar volgens u kan het pas eind dit jaar – een oplossing uit de bus komt die voordeliger is voor de belastingbetaler en die toch billijk kan worden genoemd, en die in overeenstemming is met de regelgeving en met de manier van werken in andere havens.

 

09.09 Minister Joëlle Milquet: Met dat bedrag kunnen we iets anders doen.

 

09.10  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, mijn repliek zal heel kort zijn. Ik blijf net als collega De Vriendt met een onbevredigd gevoel achter.

 

Ik noteer dat het contract tegen het einde van het jaar verbroken wordt, maar ter zake moeten toch inspanningen gebeurd zijn door de vorige minister? Hebt u sporen van zulke inspanningen gevonden? Hebt u sporen gevonden van onderhandelingen over het bestaande contract, en dan vooral over de kostprijs ervan?

 

Neen, blijkbaar?

 

09.11 Minister Joëlle Milquet: Ik wil hier geen polemiek voeren. Ik werk voor de toekomst, niet voor het verleden. Wij moesten dit nu absoluut doen.

 

De voorzitter: Waarvan akte.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la 'cellule de Jumet' et le changement de l'article 6.3.1.1. du Manuel d'administration financière du personnel policier" (n° 10216)

10 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de cel-Jumet en de wijziging van artikel 6.3.1.1. van de Handleiding financiële personeelsadministratie van de politie" (nr. 10216)

 

10.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, le mardi 14 février, je vous interrogeais au sujet de la cellule de Jumet, notamment quant au mode de remboursement des frais de déplacement des enquêteurs vers leur lieu de travail.

 

Des difficultés d'interprétation relatives à ce remboursement ont pris des proportions extraordinaires et inquiétantes au regard de l'intérêt de chacune et chacun de pérenniser le travail de cette cellule d'enquête.

 

En réponse à ma question, vous m'aviez assuré que vous alliez analyser "la manière avec laquelle on peut peut-être clarifier la réglementation, afin de s'assurer que des erreurs ne se produisent plus à l'avenir".

 

Il me semble utile de refaire, aujourd'hui, le point sur les progrès réalisés depuis lors. Un article paru dans Le Vif du vendredi 9 mars revient assez précisément sur ce dossier et apporte des éléments nouveaux que je vais détailler.

 

Si j'en crois Le Vif, le problème serait le suivant. Sur le plan administratif, la création de la cellule donnait à son personnel le droit de percevoir des indemnités de déplacement et de repas (le midi). Comme l'aurait confirmé un courriel interne, adressé par un commissaire juriste le 25 mars 2009 et conformément à l'article 6.3.1.1. du Manuel d'administration financière du personnel policier, le paiement de ces indemnités devait se faire via un formulaire F-007, utilisé depuis des années par l'ensemble des enquêteurs financiers détachés de l'OCRC et de l'Office central de la lutte contre la délinquance économique et financière organisée (OCEDEFO). Chaque mois, les travailleurs de la cellule de Jumet ont donc rentré leur formulaire avec le justificatif de leurs déplacements quotidiens.

 

Depuis 2009, ces formulaires ont été avalisés par la hiérarchie, dont le chef de l'OCRC, avant d'être transmis au secrétariat de la police intégrée, le SSGPI, qui s'occupe du paiement des salaires et des notes de frais. Les indemnités ont toutes été versées jusqu'en juin dernier, ce qui pose de très lourds problèmes pour les enquêteurs concernés et a même conduit à la mise en œuvre d'une enquête judiciaire, comme vous me l'aviez confirmé le 14 février dernier.

 

Plus récemment encore, il semblerait que l'article 6.3.1.1. du Manuel d'administration financière du personnel policier qui autorisait ce paiement a récemment été modifié sans concertation, sans information via note de service, ni surtout changement de date pour la nouvelle version, ce qui doit normalement être le cas. Cette modification aurait pour conséquence de remettre en cause lesdits frais de déplacement versés aux enquêteurs concernés avec un effet rétroactif.

 

À mes yeux, ce processus est particulièrement étonnant et déloyal, ce d'autant plus de la part d'une autorité de police. Il me semble qu'il est temps de siffler la fin de la récréation et d'assurer à la cellule d'enquête concernée toute la sérénité nécessaire à son travail.

 

Madame la ministre, confirmez-vous la modification de l'article 6.3.1.1. du Manuel d'administration financière du personnel policier? Quel est l'objectif de cette modification? Qui en a pris l'initiative? En tant que ministre de l'Intérieur, y avez-vous apporté votre aval? Cette modification a-t-elle fait l'objet d'une concertation quelconque? Pourquoi cette modification n'a-t-elle pas été datée, ni notifiée par circulaire? Estimez-vous qu'il s'agit là d'un processus normal? Où en est l'enquête judiciaire concernant ce dossier? Que comptez-vous mettre en œuvre pour mettre fin à ce mauvais feuilleton et pour redonner aux enquêteurs de la cellule de Jumet la sérénité nécessaire pour se concentrer sur les affaires délicates et complexes dont ils ont la charge?

 

10.02  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur Gilkinet, je suis sur la même longueur d'ondes que dans le cadre de la réponse que je vous avais donnée.

 

D'abord, les enquêteurs sont restés en place et continuent leur travail, ce qui est déjà une chose. Ensuite, j'ai écrit à Annemie Turtelboom pour que nous puissions demander, via le parquet, que les choses avancent et recevoir des informations sur ce qu'il conviendrait de faire, le cas échéant, en termes disciplinaires. Enfin, en ce qui concerne vos questions, je confirme qu'une modification est intervenue dans le Manuel d'administration financière du personnel policier. Mais ce n'est jamais qu'un manuel; ce n'est pas une règle. C'est un manuel d'explication des règles. Les règles n'ont jamais changé. Il s'agit des fameux articles 23, 47duodecies et 62bis du Code d'instruction criminelle.

 

Une modification a été introduite, mais je n'ai pas encore reçu les informations quant à "quand, qui, quoi, où?". Je les redemande. Je n'étais vraiment pas au courant et ce n'est sûrement pas moi qui l'ai demandée!

 

Je n'ai pas encore reçu l'ensemble des éléments d'information suffisants pour vous répondre. Je vais les redemander et tâcher de faire en sorte que cette affaire soit éclaircie, tant au niveau judiciaire qu'au niveau interne, le plus vite possible.

 

En résumé, les règles sont inchangées, mais une interprétation dans le Manuel d'administration financière a été modifiée. Dès que je serai en possession des informations demandées, je vous répondrai avec joie.

 

10.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je suis insatisfait de votre réponse. Ma question a été déposée le 12 mars.

 

10.04  Joëlle Milquet, ministre: Je le comprends! Je suis moi-même insatisfaite de la réponse que j'ai reçue.

 

10.05  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): La question a été déposée le 12 mars, ce qui laisse largement le temps d'obtenir les informations nécessaires.

 

Cela peut sembler n'être qu'un problème administratif quelconque, mais la conséquence de ce problème est que les enquêteurs chargés des dossiers les plus délicats en matière de fraude politico-financière sont, aujourd'hui, mis en difficulté dans leur fonctionnement quotidien, suspectés de ne pas avoir respecté des règles qui leur ont été présentées et qui ont été négociées. Ces enquêteurs ont – d'après les informations que je peux lire – agi de toute bonne foi. Et aujourd'hui, cette cellule qui doit jouer un rôle essentiel est vraiment handicapée dans son travail. Il me revient que des enquêteurs quittent la cellule, alors qu'ils ont acquis une connaissance des dossiers et une capacité technique à rentrer dans des affaires complexes, par rapport auxquelles il peut y avoir exercice d'influence, voire d'intimidation.

 

Je vous ai alertée dès le mois de février à propos de la difficulté engendrée. Je ne peux pas le faire de façon plus claire que je ne le fais maintenant. Je vous réinterrogerai dès que possible. Je vous demande de considérer que ce dossier n’est pas anodin. Il est essentiel. Je peux vous citer toutes les affaires mises au jour par la cellule de Jumet. Vous les connaissez aussi bien que moi, et votre voisin de gauche encore mieux! Il est essentiel que ces éléments soient éclaircis, dans le respect du droit de chacun et dans celui des règles.

 

10.06  Joëlle Milquet, ministre: Je suis tout aussi claire que vous. D’abord, ce n’est pas moi qui ai écrit ni modifié les textes du Manuel, ni lancé la procédure judiciaire, ni porté plainte, ni quoi que ce soit. Je vois les faits comme vous. Je redemande des précisions sur les différents éléments.

 

Ensuite, comme je l’avais déjà annoncé à une autre occasion, à l’avenir, en ce qui concerne l’interprétation des règles touchant à la problématique financière, je compte sortir les dossiers des mains de la police et les placer entre les mains de l’administration. Nous devons encore établir les règles pour le faire, mais la décision est claire. Je l’avais dit voici quelques semaines, pour éviter ce genre de choses, dans un sens ou dans l’autre

 

Je ne dispose pas d’assez d’éléments pour prendre une position. Quoi qu’il arrive, ce n’est pas très sain. Je préfère que tout ce qui relève de l’interprétation des règles financières, par souci de goed bestuur, soit dans les mains de l’administration, ce qui est déjà le cas dans une série de domaines. Nous y pourvoirons incessamment.

 

10.07  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Madame la ministre, est-ce bien vous la ministre de l’Intérieur? C’est à vous de résoudre le problème. Je souhaite mettre en évidence le fait qu’il y a eu modification des règles a posteriori.

 

10.08  Joëlle Milquet, ministre: Honnêtement, je n’ai pas reçu les informations suffisantes sur la base de ma demande. C’est tout ce que je peux constater! Je suis aussi insatisfaite que vous. J’ignore quand, quoi, où les choses ont eu lieu, et s’il y a eu concertation ou non. Je ne peux vous donner l’information, mais ce n’est pas pour autant qu’il faille en déduire A, B C ou D. Je la redemande.

 

Par contre, sans prendre parti, je trouve que les adaptations des éléments d’interprétation, ce que l’on doit entendre derrière les différents éléments des statuts financiers pour les uns et les autres, ne doivent pas être dans les mains de la police lorsqu’elles touchent la police. Ce n’est pas pour autant que j’émets des soupçons. Je dis simplement qu’il est plus sain que ces éléments soient dans les mains de l’administration. Je vous donne mon assurance que lorsque je disposerai des renseignements précis, je vous les donnerai. Je serai moi-même heureuse de les recevoir et suis tout aussi intéressée que vous!

 

10.09  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): J’exprimais mon impatience par rapport à une question posée pour la première fois le 14 février.

 

10.10  Joëlle Milquet, ministre: D’accord. Je relayerai à qui de droit.

 

10.11  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): J’insiste sur l’importance de ce dossier et vous remercie de la prendre en compte.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Koenraad Degroote.

Président: Koenraad Degroote.

 

11 Questions jointes de

- Mme Jacqueline Galant à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les escortes de police du premier ministre" (n° 10013)

- M. Siegfried Bracke à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le mécontentement au sujet des escortes du premier ministre" (n° 10077)

- Mme Annick Ponthier à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les escortes de police du premier ministre" (n° 10082)

11 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de politiebegeleiding voor de eerste minister" (nr. 10013)

- de heer Siegfried Bracke aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de onvrede over de escortes van de premier" (nr. 10077)

- mevrouw Annick Ponthier aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de politiebegeleiding voor de eerste minister" (nr. 10082)

 

De voorzitter: De vraag van mevrouw Galant is ingetrokken. Mevrouw Ponthier zet haar vraag om in een schriftelijke vraag.

 

11.01  Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, rond Nieuwjaar is er enige opschudding geweest omtrent de politie-escortes die de eerste minister zou vragen. Zijn woordvoerder heeft toen gezegd dat heel de zaak een beetje opgeblazen werd.

 

Recent echter – recent betekent in dit geval begin maart – heeft de politievakbond VSOA opnieuw gezegd ontevreden te zijn daarover. In januari en februari zou de heer Di Rupo maar liefst 25 escortes hebben besteld, een totaal van 581 manuren, zij het dat die uren komen van de vakbond. De objectiviteit heeft haar rechten. De woordvoerder van de eerste minister heeft andere cijfers genoemd.

 

In een brief aan u heeft de vakbond gevraagd om “ofwel komaf te maken met die volslagen overbodige opdrachten, ofwel vijf extra mensen in dienst te nemen.” Dat is een citaat.

 

Mevrouw de minister, vandaar de zeer eenvoudige volgende vragen.

 

Ten eerste, hoeveel escorteopdrachten hebben er al plaatsgevonden sinds januari 2012? Hoeveel manuren werden daaraan besteed? Hoeveel uren moesten de agenten daarvoor in stand-by zijn?

 

Ten tweede, deze vraag volgt daaruit uiteraard voort, wat is uw antwoord op de vraag van de vakbond om met die opdracht komaf te maken?

 

11.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mijn oorspronkelijk antwoord bestaat uit verschillende delen omdat er over dit onderwerp drie vragen ingediend werden.

 

Mijnheer Bracke, zoals in het verleden steeds het geval was, voert de federale wegpolitie de huidige escortes van de eerste minister uit wanneer hij daarom verzoekt in zijn hoedanigheid van hoofd van de regering. Artikel 14 van de wet op het politieambt voorziet dat in het raam van de uitoefening van hun opdrachten van administratieve politie, de politiediensten waken over de handhaving van de openbare orde, en met name ter bescherming van goederen en personen.

 

De Brabantse wegpolitie heeft tussen medio december en eind maart in totaal slechts 17 escortes voor de eerste minister verwezenlijkt.

 

11.03  Siegfried Bracke (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord, dat uitmunt in beknoptheid.

 

Het is bekend dat ook in het verleden de eerste minister het recht had om een escorte te vragen, alleen meen ik te weten dat dit in het verleden zeer uitzonderlijk werd gevraagd, terwijl dat nu geregeld wordt gevraagd. U zegt wel dat het in de wet staat en dat het dus mag volgens de regels van het boekje.

 

De vraag is alleen of het ook moet, wat natuurlijk een vraag van een totaal andere orde is.

 

Bij de cijfers heb ik u ook naar manuren gevraagd. De cijfers zijn wat ze zijn, u hebt het over zeventien escortes tussen december 2011 en maart 2012. Ik zal niet over voormeld cijfer discussiëren. Ik constateer enkel dat de vakbond – ik hoop dat hij het niet verzint – totaal andere cijfers heeft.

 

In deze tijden bent u zelf terecht op de eerste rij gaan staan, om voor meer mensen en middelen te pleiten en om veiligheid op allerlei vlakken te garanderen. Nu merken wij echter dat eenheden, mensen en middelen op het bewuste punt worden ingezet. De vraag is dus of dergelijke escortes een prioriteit zijn.

 

Ten tweede, ik constateer dat u niet antwoordt op mijn vraag aan u over wat u op de vraag van de vakbond hebt geantwoord. De vakbond heeft u gevraagd om ofwel met dergelijke escortes te stoppen ofwel daartoe vijf extra politiemensen in dienst te nemen. U zegt niets over voormelde vraag. U hebt blijkbaar gewoon niet op de vraag van de vakbond geantwoord.

 

11.04 Minister Joëlle Milquet: Ik heb komende week een afspraak met de vakbonden. Ik kan een oplossing voor de overuren vinden. Zij zullen een heel positieve oplossing krijgen.

 

Om eerlijk te zijn, ik nodig u uit om naar het Élysée of naar andere eerste ministers van de Europese landen en van de wereld in het algemeen te kijken. U mag de rekening van de escortes maken. In België hebben wij bijna geen bescherming en bijna geen kosten die aan escortes zijn gelinkt. Het beperkte aantal keer dat dergelijke escortes zijn gebruikt, was om heel officiële redenen, zoals het begeleiden van een buitenlandse bezoeker. Het escorte werd niet gebruikt om naar een feest te gaan.

 

Het betreft dus geen echte polemiek. Het gaat om een eerste minister. Wij zijn in een land waar het soms noodzakelijk is dat een eerste minister over een escorte kan beschikken, zij het om heel beperkte, officiële redenen.

 

Ik weet dat u tot de oppositie behoort, maar wij moeten toch proberen een oplossing te vinden voor andere, ernstige problemen.

 

11.05  Siegfried Bracke (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal een woord gebruiken dat u waarschijnlijk niet verstaat. Ik wil niet kneuteren of echt op details beginnen te zeuren. Hoewel ik weet dat in het buitenland op bedoeld vlak – u verwijst naar het Élysée en de Franse president – een totaal andere traditie heerst, constateer ik dat wij met een absoluut nijpend probleem in termen van manuren en mankracht te kampen hebben.

 

Ik weet ook wel dat dergelijke escortes geen wereld van verschil zullen uitmaken.

 

Ik weet ook wel dat dit niet alle verschil van de wereld zal uitmaken, maar soms zijn er dingen die nogal in het oog springen en ook symbolisch belangrijk kunnen zijn. Als politiek teken gaan ze over prioriteiten.

 

Als u zegt dat u wel een positieve oplossing zult vinden in uw gesprek met de vakbond, dan mag ik dat hopen. Wat is dan echter een positieve oplossing? Is dat dan stoppen met dat soort opdrachten? U kunt er immers tegelijk niet naast kijken dat de voorgangers van de heer Di Rupo in het verleden effectief ook het recht hadden om een escorte te gebruiken maar daar heel, heel zelden gebruik van maakten. Ik meen mij zelfs te herinneren dat de heer Dehaene daar nooit gebruik van heeft gemaakt omdat hij dat niet wou.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de evaluatie van ASTRID" (nr. 10229)

12 Question de M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'évaluation du réseau ASTRID" (n° 10229)

 

12.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, een aantal jaren geleden, dus vóór uw tijd als minister van Binnenlandse Zaken, werd het ASTRID-communicatiesysteem met veel bombarie aangekondigd als een feilloos systeem dat onmogelijk decodeerbaar zou zijn door mensen zonder politiescanner.

 

Ondertussen zijn de politiediensten overgeschakeld op dit nieuwe systeem en is er volgens mij dringend nood aan een grondige evaluatie van het systeem. Deze evaluatie dringt zich op, mevrouw de minister, omdat ASTRID absoluut niet naar behoren functioneert. Er zijn verbindingsproblemen als een patrouille zich in een heel dicht bebouwde kom bevindt. De verbinding valt helemaal weg als politiemensen interveniëren in een appartementsgebouw. Dit kan natuurlijk niet! Als men zich in een noodsituatie bevindt en de communicatie valt weg, dan is dit gewoon dramatisch.

 

Voorzitter: Siegfried Bracke.

Président: Siegfried Bracke.

 

De problematiek zorgt ervoor dat een aantal politiekorpsen naast het nieuwe ASTRID-systeem opnieuw overschakelen naar de vroegere VHF-portables, de walkietalkies. Als ASTRID wegvalt, valt men terug op de vroegere radioverbindingen. Op die manier wordt het probleem gedeeltelijk opgelost, maar uiteindelijk blijft men zitten met een zeer netelige toestand doordat men met een dubbel communicatiesysteem werkt. Dit zorgt voor verwarring en tijdverlies. In geval van nood of ramp mag men niet denken aan wat de gevolgen zouden kunnen zijn.

 

Mevrouw de minister, u bent hopelijk op de hoogte van het niet-behoorlijk functioneren van dit ASTRID-systeem. Wat is uw reactie op dit falen? Dringt een evaluatie zich op? Zo ja, wanneer mogen wij die evaluatie tegemoet zien? Wat is de kostprijs tot nu toe van ASTRID? Ik heb het dan over de prijs voor de hardware, de software, de installatie van het materiaal, het aanleren van het systeem, enzovoort. Bent u ervan op de hoogte dat een aantal korpsen opnieuw overschakelt op walkietalkies? Ik denk dat men hiermee het gestelde doel – een snelle, eenvormige communicatie – aan het voorbijschieten is. Aan de Vlaamse kust wordt door de kustredders met VHF-apparatuur gewerkt terwijl de politiediensten geacht worden met ASTRID te communiceren. U kunt al raden dat dit voor de nodige communicatieproblemen zorgt. Wat zult u hieraan doen?

 

12.02 Minister Joëlle Milquet: Ik besef dat ASTRID nog enkele problemen kent en dat deze problemen moeten worden voorkomen. In het algemeen kunnen wij echter zeggen dat het systeem ASTRID goed werkt. Zo heeft bijvoorbeeld de verantwoordelijke van de politiezone Roeselaere dinsdag 13 maart op de televisie gezegd dat de gezamenlijke provinciale politieacties in het kader van de recente golf van gewelddadige overvallen op handelszaken in de regio door daders afkomstig uit Frankrijk op het vlak van de communicatie goed verlopen is dankzij het systeem ASTRID. Zelfs de grensoverschrijdende samenwerking met de politiediensten uit Frankrijk wordt volgens deze politieverantwoordelijke daardoor bevorderd.

 

Tijdens vele klein- of grootschalige operaties in het verleden, bijvoorbeeld tijdens de treinramp in Buizingen, de gasontploffing op het Leopoldplein in Luik, de schietpartij op de Place Saint-Lambert in Luik en tijdens de Europese toppen in Brussel, heeft het ASTRID-radiocommunicatiesysteem steeds goed gewerkt. Ook in het dagelijkse gebruik door de verschillende hulp- en veiligheidsdiensten die op het systeem ASTRID zijn aangesloten bewijst het zijn goede operationaliteit. Dit betekent natuurlijk niet dat er soms geen technische of operationele tekorten worden vastgesteld. Daar wordt echter na analyse steeds de best mogelijke oplossing aan gegeven. Een van de permanente bekommernissen die door de gebruikers worden geuit is de nood aan extra radiotechniek in sommige gebieden. Natuurlijk moeten deze verschillende elementen worden verbeterd.

 

De exacte totale kostprijs van ASTRID voor de overheid, de federale politie en de korpsen van de lokale politie kan moeilijk worden ingeschat. Het probleem van de mogelijkheid om de radiocommunicatie af te luisteren werd ondertussen eveneens verholpen door de invoering van een bijkomende veiligheidstoepassing, de encryptering.

 

Ik heb geen weet van diensten die voor hun dagelijkse operationele werking terug overschakelen naar de verouderde VHF-apparatuur. Trouwens, de aangroei van de ASTRID-apparatuur zoals ik hiervoor heb aangehaald en de aangroei van het radioverkeer via ASTRID met 6 % spreken deze bewering ook tegen.

 

Het is weliswaar juist dat de intercommunale kustreddingsdienst van West-Vlaanderen nog steeds gebruik maakt van een VHF-systeem. Dit betekent inderdaad dat er een communicatieprobleem kan zijn bij de samenwerking met de politie, de brandweer en andere hulpdiensten die wel met ASTRID werken. Het komt echter deze intercommunales toe om zeker af te stemmen op het algemeen gebruikte ASTRID-systeem. Deze dienst valt echter onder de bevoegdheid van de kustgemeenten.

 

Voor de werking van de nv ASTRID zelf heb ik in uitvoering van de audit en de beslissing van de Ministerraad van 5 juni 2009 beslist om de werkgroep, belast met de uitwerking van de aanbevelingen van die audit, terug op te starten. Tegen het einde van dit jaar moeten de werkzaamheden van de werkgroep uitmonden in een nieuw beheerscontract tussen de nv ASTRID en de federale Staat. Hierin moeten duidelijke afspraken over de werking en de financiering van de nv ASTRID, met inbegrip van de modaliteiten voor de prijsbepaling van het abonnementsgeld, worden opgenomen. In vergelijking met andere landen hebben wij een tamelijk goed systeem, dat wij minder duur en doeltreffender moeten maken, dat is waar.

 

12.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik neem er nota van dat u in het algemeen vrij tevreden bent over het systeem. Ik heb genoteerd dat er bezorgdheid op het terrein is voor het werken tussen hoge appartementsgebouwen, waar er verbindingsproblemen zijn. Ik heb het dan over de kust bijvoorbeeld, waar er toch vrij veel hoge appartementsgebouwen zijn en waar de verbinding hier en daar wegvalt.

 

U zegt dat het behoorlijk goed werkt vergeleken bij het buitenland, maar ik ben altijd wat bang voor dergelijke vergelijkingen. Het gaat over rampen en noodsituaties en dan is het niet goed dat iets behoorlijk goed werkt; het zou nog beter moeten werken. Ik blijf u daar dus over ondervragen.

 

Ik neem er wel nota van dat tegen het einde van dit jaar er een audit over ASTRID moet zijn en het beheerscontract opnieuw moet worden opgemaakt, met mogelijkerwijze een aantal veranderingen. Dat is dus iets anders dan de externe audit die u in het Nationaal Veiligheidsplan aankondigt over het informatiebeheer. Op het einde van het jaar zal ik u nog eens vragen wat de resultaten zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de maatregelen voor politiezones die in gebreke bleven huur te betalen voor gebouwen die zij gebruiken en die eigendom zijn van de federale overheid" (nr. 10266)

13 Question de M. Koenraad Degroote à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les mesures prises envers les zones de police en défaut de paiement du loyer des bâtiments qu'elles occupent et qui sont propriétés des autorités fédérales" (n° 10266)

 

13.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, we hebben het tijdens de bespreking van de maatregelen met betrekking tot de programmawet al eens gehad over de politiezones die in gebreke blijven hun huur te betalen voor gebouwen die zij gebruiken en die eigendom zijn van de federale overheid. Men wenste als techniek een compensatie toe te passen tussen hetgeen zij verschuldigd zijn aan de overheid en hetgeen zij kunnen genieten uit het gebouwenfonds.

 

U hebt mij toen een bewijs bezorgd van die zones waarover het gaat en ook het overzicht van de achterstallige bedragen waarop de overheid recht had per zone. Toch wil ik nog een aantal andere vragen stellen omdat ik een beetje worstel met de verhouding tussen zij die wel hun plichten naleven en zij die dat niet doen.

 

Over hoeveel zones in totaal gaat het die gebouwen huren? Kan ik daar een lijst van krijgen per provincie? Hoeveel moet men in totaal ontvangen? Wat ontvangt men daar niet van?

 

Waarom werd in het verleden niet de klassieke formule gevolgd van een gerechtelijke invordering? Kan men dat in de toekomst niet overwegen? Als men immers telkens wetgevend werk moet verrichten om iets wat niet betaald wordt, lijkt me dat een beetje vreemd.

 

13.02 Minister Joëlle Milquet: Ik heb hier de lijst van de verschillende provincies en gemeentes. Ik zal de lijst doorgeven. Een politiezone waar de huurgelden niet worden betaald, is altijd een politiezone die de overdracht van de eigendom van het gebouw niet heeft aanvaard. Bijgevolg ontvangt men een financiële tussenkomst van het gebouwenfonds.

 

Om de kosten van een gerechtelijke invordering van de onbetaalde huurgelden uit te sparen, werd een compensatiemechanisme aan dezelfde politieverschuldigde vordering ingesteld. Zoals u weet werd dit compensatiemechanisme vernietigd door de Raad van State bij gebrek aan een wettelijke grond die het principe instelt. Vandaar ook de bepaling in de programmawet. Gezien de kostenloze compensatie in het verleden heeft toegelaten belangrijke bedragen terug te vorderen, is er nu geen reden om de voorkeur te geven aan de duurdere gerechtelijke invordering.

 

13.03  Koenraad Degroote (N-VA): Goed, ik zal de lijsten inkijken. Toch denk ik dat het gerecht ergens toe dient. We mogen dat niet zomaar uitsluiten. We zullen zien en ik bedank u in ieder geval.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het nationaal veiligheidsplan" (nr. 10267)

14 Question de M. Koenraad Degroote à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le plan national de sécurité" (n° 10267)

 

14.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit is een vraag die al een tijdje geleden werd ingediend, maar nu wordt doorkruist door de gesprekken van deze voormiddag.

 

Naar aanleiding van het Nationaal Veiligheidsplan is gebleken dat bepaalde lokale zones zich zorgen maken over de externe werklast die dit dreigt met zich mee te brengen. Er werd immers bepaald dat nationale prioriteiten moeten worden gevolgd op lokaal vlak wat voor die zones extra werk en inefficiëntie met zich meebrengt.

 

Is het niet voldoende als de zones enkel die prioriteiten overnemen waarmee zij in hun zone te kampen hebben en voor het overige enkele doelgerichte acties ondernemen? Toen ik het voorwoord las van de ministers dacht ik daaruit te hebben begrepen dat men er niet zal op aandringen. Als ik verkeerd ben, mag u mij uiteraard verbeteren.

 

Kunnen de zonale veiligheidsplannen worden afgestemd op de legislatuur die na de verkiezingen van start gaat? Ook dit is deze voormiddag aan bod gekomen tijdens de besprekingen.

 

Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

14.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, tijdens onze gesprekken heb ik eigenlijk al geantwoord op die vragen.

 

De prioriteiten van ons Nationaal Veiligheidsplan zijn uiteraard wat ze zijn. Gelet op de specificiteit van bepaalde politiezones kunnen deze zones aanvullende prioriteiten stellen of zelfs prioriteiten schrappen. In het algemeen zijn er belangrijke trends waar te nemen in verband met de criminaliteit. Een groot aantal van deze fenomenen komt in elke zone voor. Soms is er een verschil tussen de stedelijke en de landelijke zones.

 

De verschillende zoneplannen zullen tot juni 2013 worden verlengd. De nieuwe gemeentelijke verantwoordelijken zullen de tijd hebben om te overleggen over de inhoud van de nieuwe plannen.

 

14.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, dit waren de bekommernissen die leven bij de zones en ik denk dat daarop een positief antwoord is gekomen, waarvoor dank.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van de heer Jan Van Esbroeck aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de begrotingscontrole en civiele veiligheid" (nr. 10269)

15 Question de M. Jan Van Esbroeck à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le contrôle budgétaire et la sécurité civile" (n° 10269)

 

15.01  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, in maart jongstleden heeft de regering tijdens de begrotingscontrole beslist om bijkomende besparingen op verschillende uitgaven in verschillende departementen door te voeren. Ik meen zelfs gehoord te hebben dat men over de kaasschaafmethode sprak. Ik heb die term ergens horen vallen.

 

Om duidelijkheid te krijgen over de omvang van die besparingen had ik graag in verband met het beleidsdomein Civiele Veiligheid enkele vragen gesteld.

 

Wat is de totale omvang van de voorziene besparingen? Op welke begrotingsposten zullen deze besparingen gerealiseerd worden? Welke concrete maatregelen zullen er genomen worden om het beoogde bedrag te bereiken? Welke uitgaven zullen eventueel tijdelijk bevroren worden? Voor welk bedrag zal dat zijn? Welke gevolgen heeft deze bevriezing voor het beleid in dit domein op middellange termijn?

 

15.02 Minister Joëlle Milquet: Gezien het strategisch belang van dit beleidsdomein werden de besparingen gereduceerd tot een minimum. Zoals voor alle departementen zal echter een lineaire besparing van 2,1 % op de facultatieve subsidies voor een algemeen bedrag van 20 miljoen voor elk departement worden doorgevoerd. Dat betekent de subsidies die over geen wettelijke grond beschikken. Elke minister kan de besparingen in hoofde van zijn bevoegdheid anders ventileren.

 

Deze ventilatie is nog niet uitgevoerd binnen de FOD Binnenlandse Zaken. Ik kan u dus niet meedelen welke de besparing zal zijn wat het beleidsdomein Civiele Veiligheid betreft. Met de onderbenutting en andere kleine besparingen kunnen we dat echter natuurlijk zonder enig negatief gevolg doen.

 

Aan de algemene begroting voor de Civiele Veiligheid wordt helemaal niet geraakt. Bovendien heb ik aanvullende middelen gekregen voor verschillende ontwerpen. Binnen de interdepartementale provisie Optifed heb ik 7,5 miljoen gekregen, 3 miljoen in het algemeen voor de gevolgen van Salduz, min of meer 7 miljoen voor de betaling van de calltakers enzovoort. We waren dus heel actief tijdens ons conclaaf.

 

Ik heb geen persbericht opgesteld maar in het algemeen heb ik geen echte problemen gehad voor mijn departement. Er zijn geen gevolgen voor de Civiele Veiligheid maar we moeten voor 2013 aanvullende middelen krijgen, namelijk voor de hervorming van de hulpdiensten en de 112. Dat zal voor de begroting 2013 zijn.

 

15.03  Jan Van Esbroeck (N-VA): Zoals ik het begrijp is het bedrag voorzien voor de Civiele Veiligheid hetzelfde gebleven, maar zal ze nu ook die 2,1 % mee moeten inleveren zoals alle departementen.

 

15.04 Minister Joëlle Milquet: Dat wordt opgevangen door de administratie en beperkt tot de posten waar dit geen problemen met zich brengt. In het algemeen zullen we geen echte problemen hebben.

 

15.05  Jan Van Esbroeck (N-VA): Die verdeling moet nog gebeuren binnen dit departement. Civiele Veiligheid ligt nog niet vast.

 

15.06 Minister Joëlle Milquet: Er is geen vermindering van effectieven.

 

15.07  Jan Van Esbroeck (N-VA): Ik wou ervoor waarschuwen. Heel dat gebeuren rond de calltakers vraagt meer geld. Ik zie ook de brandweerhervorming ergens gepland staan. Nu die bevoegdheden niet naar de deelstaten gegaan zijn, zoals eerst gepland was voor het vormen van deze regering, zal er ook geld beschikbaar moeten voor zijn. Wij volgen het op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Samengevoegde vragen van

- de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "de uitbreiding van de GAS in Brussel" (nr. 10275)

- de heer Luk Van Biesen aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de gemeentelijke administratieve sancties" (nr. 10402)

16 Questions jointes de

- M. Michel Doomst à la ministre de la Justice sur "l'extension du système des sanctions administratives communales à Bruxelles" (n° 10275)

- M. Luk Van Biesen à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les sanctions administratives communales" (n° 10402)

 

16.01  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de GAS kunnen van pas komen in de strijd tegen de onveiligheid. Dit is volgens mij iets waarmee de lokale besturen aan de slag kunnen. Ik denk echter dat men de GAS zal moeten aanpassen. Blijkbaar trekken sommigen het schoentje aan wanneer het past.

 

De stad Brussel heeft samen met de gemeente Elsene beslist om de gemeentelijke administratieve sancties uit te breiden. Brussel zal nu ook sancties opleggen in geval van zwaardere misdrijven zoals slagen en verwondingen en diefstal en heeft hierover een protocolakkoord ondertekend met het Brussels parket. Daarmee wil de burgemeester – terecht – het gevoel van straffeloosheid indijken. Als het parket niet binnen de twee maanden beslist, volgt er een vervolging en kan er een boete worden opgelegd.

 

Mevrouw de minister, kunt u daarbij wat meer toelichting geven? Wat vindt u van een dergelijk, op eigen initiatief, gesloten akkoord? Steunt u dit? Is deze procedure voldoende uitgetekend om voor geen grotere problemen te zorgen dan voordien? Is het een soort GAS+ die men ook elders kan toepassen?

 

16.02  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in Brussel wordt het model van de gemeentelijke administratieve sancties uitgebreid met een protocolakkoord tussen het parket, de politie en de lokale overheid. Als het parket in bepaalde gevallen na twee maanden nog niet heeft beslist te vervolgen, kan de bevoegde gemeenteambtenaar zelf een boete opleggen van 75 tot 250 euro.

 

Zoals de heer Doomst heeft gezegd, is het veiligheidsaspect uitermate belangrijk. Dat hangt nauw samen met het feit dat misdrijven worden bestraft. Dit is een alternatief dat naar voren wordt geschoven.

 

Mevrouw de minister, wat is uw standpunt over deze uitbreiding van de gemeentelijke administratieve sancties? Kunt u ermee akkoord gaan dat dergelijke afspraken worden gemaakt? Meent u daarvoor een wettelijk kader te moeten creëren of ziet u dit in een andere richting evolueren? Weet u of ook andere gemeenten een dergelijk akkoord hebben gesloten?

 

16.03 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, ik kan niet anders dan verheugd zijn over bedoeld initiatief.

 

Reeds in omzendbrief 30bis van 3 januari 2005 aangaande de invoering van de gemeentelijke administratieve sancties werd immers gesteld dat, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de politiereglementen en -verordeningen, een overleg zal plaatsvinden met de diensten van de procureur des Konings van het rechtsgebied waaronder de gemeente valt.

 

Ik maak van de gelegenheid gebruik om aan te kondigen dat de procedure inzake de behandeling van gemengde inbreuken in het kader van de hervorming van de administratieve sancties in samenwerking met mijn collega van Justitie zal worden herzien. Voornoemde hervorming zal hoe dan ook vóór de komende gemeenteraadsverkiezingen in werking treden.

 

Het spreekt voor zich dat ik een dergelijke manier van werken ten volle ondersteun. Tientallen steden en gemeenten in België, die de gemeentelijke administratieve sancties toepassen, hebben reeds overeenkomsten met het parket gesloten. Een en ander is ook noodzakelijk, om de nodige afspraken met alle betrokken actoren te kunnen maken. Het betreft een stap die voorafgaat aan het aannemen van politiereglementen en -verordeningen.

 

Bovendien zijn praktische aanpassingen, zoals ze door het protocolakkoord van Brussel-Elsene met politie en parket worden verricht, niet verboden, zolang ze niet strijdig zijn met de nieuwe gemeentewet. Dergelijke aanpassingen, die aan plaatselijke noden beantwoorden, worden fel aangemoedigd. In mijn wetsontwerp steunen wij dergelijke akkoorden en moedigen wij ze aan.

 

De procedure is tamelijk moeilijk. Met de huidige, wettelijke bepalingen neemt een en ander veel tijd in beslag. Wij moeten nog één procedure in de nieuwe wet beperken en meer flexibel maken. Een grotere flexibiliteit kan na akkoord tussen het parket en de gemeenten binnen de zone. Dat is de beste oplossing. Dankzij een dergelijke flexibiliteit kunnen wij preciezer op de verschillende noden van een zone inspelen.

 

Dergelijke akkoorden worden in het wetsontwerp dan ook aangemoedigd.

 

16.04  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik denk dat u gelijk hebt. Het moet een soepele onderhandelingsprocedure worden waarbij gemeenten en regio’s kunnen inspelen op de noden in hun gemeente of regio. In die zin is het goed dat die soepelheid er is.

 

Ik heb alleen de indruk dat de limiet, die niet overschreden mag worden, vastgelegd moet worden, maar ik hoor dat we dat nog voor de vakantie of zeker voor de gemeenteraadsverkiezingen zullen regelen. Als we dat niet doen, dan denk ik dat er een soort van gemeentelijke sheriff komt die ter plaatse het parket gaat spelen. Die limieten moeten we dus echt vastleggen. Ik hoop dat wij dat nog in de komende weken, of zeker voor het begin van een nieuwe legislatuur, kunnen doen.

 

16.05  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik dank de vice-eersteminister voor haar antwoord.

 

Het is inderdaad belangrijk dat het standpunt en de werkwijze gedeeld worden.

 

Wij kijken uit naar het wetsontwerp dat in de loop van de volgende weken ingediend zal worden. Als dat nog voor de gemeenteraadsverkiezingen moet gebeuren, dan betekent dat eigenlijk voor de zomervakantie. Dat is een belangrijk gegeven.

 

Ik denk dat er op die manier wat meer middelen en mogelijkheden gegeven worden aan de gemeenten om het veiligheidsgevoel te kunnen verbeteren en om de straffeloosheid tegen te gaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Volgens de agenda zijn we toe aan vraag 10277, maar de heer Degroote zit momenteel in een andere commissie. Vraag 10288 van mevrouw Galant wordt uitgesteld.

 

17 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de recente uitspraken van de Franse president over de Schengenzone" (nr. 10302)

17 Question de Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "les propos tenus récemment par le président français au sujet de la zone Schengen" (n° 10302)

 

17.01  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is mij een genoegen dat ik u ook vragen kan stellen in het kader van mijn Schengendossier. Ik heb uw voorganger hierover meermaals ondervraagd, evenals de heer Wathelet.

 

Ik hoorde de heer Sarkozy tijdens een campagnemeeting zeggen dat hij dreigt Frankrijk terug te trekken uit de Schengenzone als er geen vooruitgang wordt geboekt bij de bescherming van de grenzen van de Europese Unie tegen illegale immigratie. Ik herinnerde mij toen dat daar inderdaad iets op til was. Ik vroeg mij af of de timing van Sarkozy campagnegelinkt was of dat hij daarvan inderdaad werk aan het maken is.

 

Welke bijkomende maatregelen met betrekking tot het bewaken van de Europese buitengrenzen dienen te worden genomen om, in de ogen van onder andere de Franse president, de gevraagde vooruitgang te boeken?

 

Door wie dienen deze maatregelen volgens u te worden genomen?

 

Dan volgt de belangrijkste vraag: deelt België op dit vlak de mening van Frankrijk?

 

Zijn er andere landen die de mening van de Franse president delen? Hebt u iets gehoord tijdens uw contacten met andere ministers van Binnenlandse Zaken? Overwegen die andere ook uit de Schengenzone te stappen?

 

Zijn er binnen het Schengenverdrag mogelijkheden opgenomen om eenzijdig dit verdrag op te zeggen?

 

17.02 Minister Joëlle Milquet: Ik plaats de dreiging van Nicolas Sarkozy binnen het kader van een verkiezingscampagne, niets anders. Ik kan niet spreken voor de Franse president, maar het lijkt mij dat er drie types van maatregelen worden beoogd: de versterking van de beleidsstructuur in de Schengenruimte, de versterking van de evaluatie van de lidstaten van de Schengenruimte en de mogelijkheid om opnieuw controles in te voeren aan de binnengrenzen wanneer een lidstaat zijn verplichtingen inzake controle op ernstige wijze niet nakomt, inzonderheid aan de buitengrenzen.

 

Deze maatregelen werden genomen of maken het voorwerp uit van een hervorming die nu gaande is. Dat was dus niets nieuws. Op de laatste vergadering van de Raad van ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van de Europese Unie op 8 maart 2012 werd afgesproken om in de toekomst geregeld op ministerieel niveau strategische discussies te houden over het functioneren van de Schengensamenwerking. Dat was al sinds maanden voorzien. Dit moet het onder meer mogelijk maken om op politiek niveau snel op trends en ontwikkelingen te kunnen inspelen en eventueel problemen in een vroeg stadium te detecteren.

 

De twee andere maatregelen maken op dit ogenblik het voorwerp uit van onderhandelingen op basis van voorstellen die door de Europese Commissie worden ingediend. De twee betrokken Europese verordeningen zullen gezamenlijk dienen te worden aangenomen door de Raad en door het Europees Parlement.

 

België is voorstander van deze maatregelen want ze beogen de versterking van de Schengenruimte. Er is geen sprake van het verlaten van de Schengenruimte, ook niet bij de heer Sarkozy. België is zeer gehecht aan het vrij verkeer van personen en de Schengenruimte is een wenselijk element hiervan. De lidstaten steunen over het algemeen de versterking van de Schengenruimte zoals die wordt voorgesteld. Voor zover ik weet is er geen werkelijke wil om de Schengenruimte te verlaten.

 

Overigens is het verlaten van de Schengenruimte moeilijk te verwezenlijken op praktisch, maar ook op juridisch vlak. De regels betreffende de Schengenruimte maken inderdaad deel uit van de verworvenheden van de Unie. Buiten het specifieke juridische stelsel dat aan Ierland en het Verenigd Koninkrijk, en in enige mate Denemarken, werd toegekend, kunnen de lidstaten niet individueel kiezen of ze al dan niet deze verworvenheid toepassen.

 

17.03  Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het is inderdaad een verhaal dat enkele maanden geleden is gestart met de Arabische Lente en de druk op onder meer Italië en Malta en de afgifte van de Italiaanse verblijfsvergunningen.

 

Wij hebben die discussie hier toen gevoerd omdat België centraal staat in het migratieverhaal. We zagen en zien onze asielcijfers stijgen. De aanvragen zijn nog altijd zeer hoog in vergelijking met de andere landen.

 

De discussie moet kunnen worden gevoerd of wij onze binnengrenzen soms kunnen controleren of niet. Ik had toen een afspraak met de heer Wathelet om de evolutie op Europees niveau af te wachten. Ik was daarin geduldig.

 

De heer Sarkozy heeft mij uitgedaagd en getriggerd. Ik zag dat er iets op gang kwam.

 

Ik zie een positieve evolutie. Ik denk dat de ministers van Binnenlandse Zaken van de Europese Unie en zeker de Schengenzone regelmatig moeten samenkomen om heel kort op de bal te kunnen inspelen.

 

Dat moet een eerlijke discussie zijn. Wij moeten ook onze binnengrenzen soms eens kunnen controleren. De heer Wathelet wilde dat niet doen. Wij hebben in Oostende het gevolg daarvan gezien. Meer dan 300 mensen overnachten in open lucht omdat ze ons land werden binnengesmokkeld. Als er eventjes controle aan de grens zou zijn geweest, hadden wij de mensensmokkelaars te pakken gekregen.

 

Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij deze discussie eerlijk en goed voeren. Ik heb er alle vertrouwen in dat u dit zult doen. Ik denk dat dit een heel belangrijk dossier voor ons land is. Ik zal dat zeker verder opvolgen. U zult de komende maanden nog van mij horen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vraag nr. 10356 van de heer Destrebecq wordt in een schriftelijke vraag omgezet. De vraag nr. 10436 van de heer Jadot wordt in een schriftelijke vraag omgezet.

 

18 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het gebruik van sociale media" (nr. 10488)

18 Question de M. Roland Defreyne à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'utilisation des réseaux sociaux" (n° 10488)

 

18.01  Roland Defreyne (Open Vld): In maart heb ik over deze problematiek al een vraag gesteld, met name over het gebruik van socialemediasites om alcohol- en flitscontroles te verspreiden en te raadplegen. De verspreiding van die controles is vrij verregaand en bevat vaak ook politioneel gevoelige informatie.

 

Ik verwees in mijn vraag naar een actie van de Mechelse politie die werd gesignaleerd op die kanalen, en waarbij de locatie en het type van het voertuig werden prijsgegeven. Het ging daarbij niet om een flitscontrole, maar om een voertuig dat aan nummerplaatherkenning deed in het kader van een gerechtelijk onderzoek naar een inbrekersbende. Naar aanleiding van de antwoorden die u toen hebt gegeven, wil ik nu een aantal bijkomende vragen stellen.

 

Ten eerste, in uw antwoord hebt u gezegd dat de verantwoordelijke diensten in dergelijke gevallen best afspreken met de beheerders van de sociale netwerken om de informatie niet te verspreiden. Er zijn in dat kader bepaalde richtlijnen omtrent het gebruik van de nieuwe sociale media. Welke richtlijnen werden omtrent sociale media opgesteld? Hoe werden die meegedeeld aan de verschillende politiezones? Werden daaromtrent vormingen aangeboden?

 

Ten tweede, hoeveel politiezones meldden reeds problemen met sociale media bij de uitvoering van hun politionele controles?

 

Ten slotte, in uw antwoord is er sprake van de oprichting van een werkgroep bij de politie om te zorgen voor een betere aanpak van de gebruiken van de nieuwe sociale media, teneinde zaken zoals hiervoor omschreven te vermijden. Wie zal deel uitmaken van die werkgroep? Binnen welke termijn acht u het resultaat te hebben bekomen van de werkgroep? Hoe zal de communicatie met de politiezones op basis van de resultaten gebeuren?

 

18.02 Minister Joëlle Milquet: De Commissaris-generaal heeft op 13 oktober 2011 ter attentie van alle diensten van de federale politie een beleidsnota verspreid: ‘Een socialemediastrategie voor de geïntegreerde politie’. Het is een groot document. Als u wil, stuur ik het u op.

 

Deze nota was het product van een werkgroep waarin ook de lokale politie was vertegenwoordigd. De nota werd gecommuniceerd via het intern communicatiekanaal Portal dat voor alle lokale en federale diensten van de geïntegreerde politie toegankelijk is. Deze gegevens werden eerder al bezorgd aan de commissievergadering van 18 januari 2012. De informatie wordt daarenboven verspreid via het politieblad Infonews. Er zijn verschillende voortgezette opleidingen rond het thema communicatie.

 

Zoals ik eerder al heb meegedeeld is er tot nu toe geen centraal punt om problemen met sociale media te melden. Ik heb dan ook geen overzicht van het aantal politiezones dat zulke problemen heeft ervaren.

 

Ik heb inderdaad verwezen naar een werkgroep binnen de politie samengesteld met vertegenwoordigers van de federale en lokale politie. Aangezien niet enkel de politie wordt geconfronteerd met sociale media – ik denk aan de vele berichten die werden verspreid naar aanleiding van het hevige onweer met bijhorende ongevallen tijdens het Pukkelpopfestival – lijkt het mij aangewezen de werkgroep uit te breiden met vertegenwoordigers van andere departementen zoals de Algemene Directie Crisiscentrum en de vzw Kortom, de Vereniging voor Overheidscommunicatie. Zij heeft de leidraad “Gebruik van sociale media bij crisiscommunicatie” verspreid. Op deze wijze kan een heel ruim draagvlak worden gecreëerd.

 

Maandag heb ik een afspraak met de Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken. In Nederland heeft men voor crisisdiensten en politie een nieuw systeem ontwikkeld. Men gebruikt er nieuwe sociale media op tamelijk interessante wijze. Ik heb aanvullende informatie gevraagd. Misschien moet ik een bezoek aan Nederland organiseren. Men heeft er specifieke nieuwe systemen voor het sturen van sms’jes naar burgers en politie.

 

Dat gaat gepaard met de werkzaamheden van de werkgroep.

 

18.03  Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik mag dus besluiten dat in het kader van die werkgroep de methode die in Nederland gebruikt wordt, zal meegenomen worden ter studie en dat de bruikbare gevolgen daaruit eventueel zullen worden gedistilleerd, teneinde ze hier te implementeren. Het is waarschijnlijk de bedoeling dat u zult leren van wat er bestaat bij onze noorderburen.

 

In afwachting van die resultaten moeten de politiezones vandaag dus werken zoals vroeger. Ze moeten dus verder contact opnemen met de beheerders van de sociale sites, teneinde afspraken te maken over bepaalde controles die niet moeten worden doorgegeven. Dat is de stand van zaken vandaag.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'action policière vis-à-vis des participants à la mission 'Bienvenue en Palestine'" (n° 11011)

19 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het politieoptreden tegen actievoerders die wilden deelnemen aan de missie 'Welkom in Palestina'" (nr. 11011)

 

19.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, ce dimanche, de nombreux citoyens ont désiré prendre l'avion à destination de Tel-Aviv afin de participer à l'action "Bienvenue en Palestine" et notamment de participer à l'inauguration d'une école internationale à Bethléem.

 

Il avait été décidé de passer par Tel-Aviv du fait de la facilité à accéder aux territoires occupés palestiniens plutôt que de passer par la Jordanie. Malheureusement, ils ont été empêchés de réaliser cette mission à cause de refus formulés par les compagnies aériennes qui avaient reçu une liste noire de noms de personnes qui ne pouvaient accéder au territoire israélien.

 

Cette attitude de la part de l'État d'Israël est scandaleuse et doit être dénoncée. Dans un courrier rédigé par le premier ministre israélien aux militants pacifistes, il se targue d'être la seule démocratie au Moyen-Orient. Il oublie cependant de dire qu'il est un État qui en occupe un autre, qu'il colonise impunément et méprise totalement le droit international.

 

Depuis quand les frontières d'Israël commencent-elles à l'aéroport de Bruxelles-National? Comment peut-on tolérer encore une telle attitude de la part de cet État?

 

Ma collègue Juliette Boulet interrogera le ministre Reynders, responsable des Affaires étrangères, sur cette attitude de l'État israélien vis-à-vis de nos compatriotes. Ces citoyens belges ont été empêchés de prendre leur vol par les compagnies aériennes, qui se sont vues communiquer des listes de personnes non grata en Israël, donc en Palestine.

 

Madame la ministre, j'aimerais étudier avec vous deux problèmes.

 

Le premier consiste en l'élaboration d'une liste noire de nos concitoyens: la police belge a-t-elle été en contact avec les autorités israéliennes au sujet de cette mission? La police belge a-t-elle collaboré à l'élaboration des listes de personnes participant à cette mission? Dans la négative, une autorité étrangère doit avoir effectué cette enquête, probablement sur notre territoire, ce qui est insupportable et illégal. Une enquête belge est-elle ouverte sur cette enquête illégale menée par les autorités israéliennes sur notre territoire pour identifier les participants à la mission?

 

Le deuxième aspect concerne l'attitude de la police durant la journée de dimanche. Si nous relevons les réactions aux actions de la police, l'Union des Progressistes juifs de Belgique a, par exemple, communiqué: "Nous nous inquiétons en particulier de l'attitude violente et complice de la police belge à l'aéroport de Zaventem, agissant ainsi comme force supplétive et 'déterritorialisée' de l'armée israélienne".

 

L'Union des Progressistes juifs de Belgique poursuit: "Cette pratique revient à installer des check-points, tels qu'ils existent dans les territoires palestiniens occupés, au cœur même de l'Europe. Il s'agit pour les autorités israéliennes d'enclaver la Palestine et de la priver de tout moyen de communication autonome avec le monde".

 

J'aurais donc voulu savoir qui avait coordonné cette action policière, qui a donné les instructions de disperser le sit-in, d'arrêter certains manifestants. Quelle évaluation a été faite de cette action policière à l'aéroport ce dimanche? Merci.

 

19.02  Joëlle Milquet, ministre: Très honnêtement, une grande partie de vos questions relève du ministre des Affaires étrangères. Il y a notamment une question demain à ce sujet en séance plénière.

 

En ce qui me concerne, je viens de recevoir votre question, donc je n'ai pas tous les éléments. Ce que je sais, d'après les informations que je possède, c'est que la police n'a jamais rien commandité ou organisé en terme de liste. C'est la société de transport aérien qui a refusé de donner des tickets, ce qui est son droit commercial. Sur base de quel ordre ou sur base de quelle liste faite par les autorités officielles ou par elle-même? Cela reste à voir, je n'ai pas d'éléments. Simplement, cette société n'a pas désiré vendre des tickets à un certain nombre de personnes dont les noms étaient apparemment inscrits sur une liste, qu'elle a elle-même organisée ou pas.

 

Au niveau belge, nous n'avons rien eu à voir ni avec la liste, ni avec la décision, ni quoi que ce soit. La police ne serait apparemment intervenue que dans la mesure où, dans le hall, certaines personnes étaient venues pour supporter ceux qui devaient partir et qu'à un moment donné, il y a peut-être eu quelque trouble de l'ordre public; je n'en sais rien. En tout cas, sur tous les éléments en amont, la police n'a absolument rien à voir.

 

J'ai demandé des éléments et j'ai des questions aussi pour le ministre des Affaires étrangères. Quand j'aurai plus d'éléments concernant l'action de la police en tant que telle, limitée au maintien de l'ordre dans le hall, je vous les donnerai. Peut-être dès demain.

 

19.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Ce ne sont pas les compagnies aériennes qui ont décidé d’un coup de ne plus vendre de tickets. C’est leur métier de vendre des tickets d’avion! Non, c’est l’autorité israélienne qui a communiqué une liste de personnes qu’elle ne souhaitait pas voir arriver sur son territoire. Le problème que ceci me pose est le suivant: comment a-t-elle constitué cette liste? J’ai l’impression que l'établissement de cette liste a été rendu possible grâce à une enquête illégale qui s’est déroulée sur notre territoire. Je souhaiterais qu’une enquête belge soit effectuée à ce sujet.

 

Deuxièmement, j’en viens à l’attitude policière. Je suis un peu étonnée que vous ne sachiez pas me dire qui a coordonné cette action policière. En effet, dans les différents articles que je lis, on parle de la police fédérale, qui est sous votre autorité. Je suis assez étonnée que vous n’ayez pas reçu de petit compte rendu de ce qui s’est passé. En effet, dès dimanche, la violence de l’action était montrée dans divers médias. Je pensais que vous demanderiez un rapport sur les faits. Je vous réinterrogerai afin d’obtenir un rapport détaillé sur le pourquoi de cette action particulièrement violente vis-à-vis des manifestants.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de begrotingscontrole en politie" (nr. 10277)

20 Question de M. Koenraad Degroote à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le contrôle budgétaire et la police" (n° 10277)

 

20.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, tijdens de begrotingscontrole van maart 2012 heeft de regering beslist bijkomend te besparen op de uitgaven van verschillende departementen. Om duidelijkheid te krijgen over de omvang van deze besparingen wil ik u een aantal vragen stellen over het beleidsdomein politie.

 

Wat is de totale omvang van de geplande besparingen? Op welke posten zullen zij gerealiseerd worden? Welke concrete maatregelen zullen er worden genomen om het beoogde bedrag te bereiken? Welke uitgaven zullen tijdelijk bevroren worden, en voor welk bedrag? Welke gevolgen heeft deze bevriezing voor het beleid op middellange termijn?

 

Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.

 

20.02 Minister Joëlle Milquet: Ik verwijs naar het eerdere antwoord dat ik heb gegeven inzake de begroting. Tijdens ons conclaaf heb ik aanvullende middelen gekregen en ik moet geen ingrijpende aanvullende besparingen doen.

 

Zo kreeg ik 7,5 miljoen voor Optifed, voor de aanwerving van nieuwe politiebeambten enzovoort. Ik kreeg 3 miljoen voor Salduz: 2 miljoen voor de zones en 1 miljoen voor de federale politie. Ik kreeg ook 4 miljoen extra voor de gemeenschapswachten enzovoort.

 

Er zijn inderdaad ook besparingen gepland, maar zonder echt negatieve gevolgen. Wij hadden in januari, februari en maart een groot aantal onderbenuttingen door de bedragen te bevriezen. Zo konden wij besparen op kleine bedragen, maar in het algemeen zijn er geen ingrijpende besparingen gepland. Ik heb daarentegen een beperkt bedrag aan aanvullende middelen gekregen.

 

20.03  Koenraad Degroote (N-VA): Dat is dan in tegenstelling tot andere domeinen. Goed, wij zullen dit goede nieuws bestuderen en opvolgen wat er komt. Dank u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het gebrek aan een sluitende rechtsbijstandsregeling voor politiemensen" (nr. 10375)

21 Question de M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'absence de régime d'assistance judiciaire efficace pour les policiers" (n° 10375)

 

21.01  Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, een Brusselse agent werd onlangs veroordeeld omdat hij een klacht indiende, nadat hij eerder een klacht had ingediend toen hij valselijk werd beschuldigd van een foutief politieoptreden. Hij moest 3 750 euro rechtsplegingsvergoeding betalen aan de tegenpartij omdat de raadkamer meende dat van een strafrechtelijk feit blijkbaar geen sprake was, maar wel van kritiek op het door de agent geleverde politiewerk.

 

Nu moet dus vastgesteld worden dat er geen rechtszekerheid ter zake bestaat en dat er sprake is van een vacuüm in de wettelijke regeling. Geen enkele agent is namelijk nog zeker van het welslagen van zijn verdediging door middel van een klacht tegen een burger die hem vals beschuldigt, een misdrijf van smaad pleegt enzovoort.

 

Mevrouw de minister, is het genoemd feit het enige dat u bekend is in het raam van deze problematiek?

 

Voorziet u in een oplossing voor dat probleem?

 

Wil u eventueel een parlementair initiatief ter zake verwelkomen? Dat zou ingediend kunnen worden. Wij kunnen daarvoor zorgen.

 

21.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Schoofs, ik ben op de hoogte van het door u aangehaalde dossier. Andere dergelijke dossiers zijn mij evenwel niet bekend.

 

De regeling inzake rechtsbijstand voor de personeelsleden van de politiediensten is vervat in het artikel 52 van de wet op het politieambt en werd vrij recent nog herzien door de wet van 29 december 2010. Door die wetswijziging werd de toekenning van rechtsbijstand niet langer gekoppeld aan de voorwaarde van een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van het personeelslid, maar volstaat voortaan dat men slachtoffer is van een schadelijk feit.

 

De ruime draagwijdte van die voorwaarde mag er evenwel niet toe leiden dat elke vordering ten laste moet worden genomen.

 

Gelet op het zuinigheidsbeginsel zal een redelijk handelende overheid onder meer die vorderingen kunnen afwijzen waarbij er een manifest onevenwicht is tussen de door de overheid te maken procedurekosten en de in theorie voor het personeelslid te bekomen schadevergoeding.

 

De huidige wettelijke regeling van rechtsbijstand volstaat dan ook om politiepersoneelsleden in hun rechten bij te staan wanneer hun fysieke of psychische integriteit werd aangetast.

 

Geen enkele rechtsbijstandregeling kan zekerheid bieden over het welslagen van een gerechtelijke procedure, aangezien dat besluit afhangt van het oordeel van de rechter die zich over de zaak dient uit te spreken.

 

Ten slotte wil ik u meedelen, gelet op de specifieke elementen van dit dossier, dat de overheid de gerechtskosten in deze zaak ten laste zal nemen. Een parlementair debat ter zake kan voor mij in de gegeven omstandigheden wel, maar is niet noodzakelijk.

 

21.03  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, bedankt dat u zich toch nog even meende te moeten bedenken. In deze zaak was het zo dat de agent in kwestie het advies had gekregen van zijn overste om toch klacht neer te leggen, en dus stond hij er alleen voor. In dergelijke gevallen zou er toch een oplossing voorhanden moeten zijn indien zou blijken dat bepaalde feiten niet onder de verzekering vallen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

22 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het laks optreden van de spoorwegpolitie en de lokale politie van Eigenbrakel inzake de aanpak van de overlast in het treinstation van Eigenbrakel" (nr. 10491)

22 Question de M. Tanguy Veys à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le laxisme dont font preuve la police des chemins de fer et la police locale de Braine-l'Alleud dans la lutte contre les incivilités à la gare Braine-l'Alleud" (n° 10491)

 

22.01  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, deze week nog deed zich een incident voor tegen een treinbegeleidster in het station van Eigenbrakel. De problemen daar zijn niet nieuw.

 

Het treinstation van Eigenbrakel, perron 1 en de lokettenzaal, wordt elke avond bevolkt door hangjongeren, in het weekend reeds van in de namiddag en vaak tot in de nachtelijke uren. Tijdens de week zijn er de ganse avond jongeren aanwezig. Dit gaat van een groep van 5 tot soms wel 20 jongeren en er lijken er steeds meer te komen. Soms zijn er zelfs tienermoeders met baby’s niet ouder dan 1 jaar aanwezig.

 

Telkens wordt er bier en sterke drank gedronken en openlijk cannabis gerookt en andere drugs gebruikt. Dit gaat gepaard met lawaaihinder, het lastigvallen van vrouwelijke reizigers, vechtpartijen, dealen, vandalisme, sluikstorten enzovoort.

 

Tijdens de winter verplaatst de overlast zich van perron 1 aan de deur van de lokettenzaal naar de lokettenzaal zelf. De halve wachtzaal wordt dan ingepalmd door dronken, cannabisrokende jongeren die daar soms meer dan 8 uur per dag zitten, met alle overlast tot gevolg.

 

Het stationspersoneel van Eigenbrakel heeft al veel klachtenbrieven gestuurd naar zowel oversten, de lokale politie als de spoorwegpolitie, maar zonder succes.

 

Securail zelf heeft dermate beperkte bevoegdheden dat zij tegen deze overlast niet kunnen of mogen optreden. Ondanks hun vele pogingen slagen zij er niet in de jongeren weg te houden. Met betrekking tot roken of druggebruik in een station mogen zij wettelijk niet optreden en de jongeren weigeren zich bovendien te identificeren.

 

Bovendien biedt ook de politie amper medewerking. De bevoegde politiedienst is de spoorwegpolitie van Charleroi, maar zij komen nooit naar Eigenbrakel.

 

Bij een oproep van Securail is men dus genoodzaakt een beroep te doen op de lokale politie van Eigenbrakel, maar deze komen in 50 % van de oproepen ook niet opdagen. Als ze toch komen, zijn ze totaal niet gemotiveerd, praten ze even met de jongeren en zijn ze weer weg. Nochtans is het politiebureau op 50 meter van het station.

 

Securail heeft eens het materiaal, dat op twee weken tijd in de toiletten van de lokettenzaal verzameld werd, in het lokale politiebureau van Eigenbrakel afgeleverd – het ging om 35 lege drugszakjes, diverse spuiten en naalden – in de hoop de politie op de ernst van de feiten te wijzen.

 

Naar aanleiding daarvan heeft de lokale politie noodgedwongen besloten om een drugsactie te doen. Twee agenten kwamen slenterend het perron op en tegen de tijd dat twee bijkomende agenten ter plaatse kwamen om vaststellingen te doen, waren alle jongeren al weg. Tot zover de drugsactie van de lokale politie van Eigenbrakel.

 

Voor zowel de reizigers en het treinpersoneel als de Securail-agenten is de overlastsituatie in het station onhoudbaar. Ze ergeren zich aan de ingesteldheid en het niet-optreden van de spoorwegpolitie en de lokale politie.

 

Ik heb dan ook enkele vragen, mevrouw de minister. De actualiteit helpt daarbij een handje. De veiligheid van personeel van het openbaar vervoer, ook van de NMBS, is daar zeker een onderdeel van.

 

In welke mate bent u op de hoogte van de klachten en de overlast veroorzaakt in het station van Eigenbrakel? Werden er maatregelen genomen om deze overlast aan te pakken? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

 

Hoe verklaart u dat er tot op heden door de spoorwegpolitie en de lokale politie van Eigenbrakel onvoldoende of zelfs niet – ik spreek dan over de spoorwegpolitie van Charleroi – werd opgetreden om deze overlast effectief aan te pakken? Welke maatregelen werden er genomen tegen dit lakse optreden van de spoorwegpolitie en de lokale politie van Eigenbrakel?

 

Mevrouw de minister, ik wil er nog even aan toevoegen dat mijn vraag dateert van 26 februari. De week na het indienen van mijn vraag was er ineens wel politie te zien en heeft men blijkbaar toch kennis genomen van mijn vraag. Ik kan mijn moeilijk voorstellen dat men anders ineens het licht zou hebben gezien. Het indienen van deze vraag heeft dan alvast vruchten afgeworpen.

 

22.02 Minister Joëlle Milquet: Het station van Eigenbrakel ligt halfweg de lijn 124 van de NMBS, bedient Antwerpen, Brussel en Charleroi en wordt door de NMBS als gevaarlijk beschouwd. Eigenbrakel vormt een verplichte halte voor alle treinen op deze as in Waals-Brabant. De lokale infrastructuur verwerkt 20 000 pendelaars per dag en is onderdeel van het RER-project.

 

Sinds het eerste zonale veiligheidsplan 2003-2006 van de politiezone Eigenbrakel werd het station een prioriteit voor de lokale politie en wordt er regelmatig toezicht georganiseerd.

 

De actieplannen werden op het terrein geconcretiseerd door het regelmatig organiseren van preventief toezicht, wijkinspecteur, interventiepatrouille, FIPA. Daarbij werden de lokale machten en de federale steun en andere partners zoals controleurs van TEC, Securail, enzovoort, gegroepeerd.

 

In de opeenvolgende zonale veiligheidsplannen werd deze prioriteit gehandhaafd in het kader van de zogenaamde verschijnselen jeugdbendes en drugs.

 

Tevens werden veiligheidscamera’s geplaatst in het centrum van Eigenbrakel, waarvan een toestel permanent het stationsplein bedient. Die beelden kunnen 24 uur op 24 worden bekeken in het commissariaat. Dit liet toe veel feiten op gerechtelijk vlak op te lossen. Een sereen klimaat is geïnstalleerd, rekening houdend met de omstandigheden die eigen zijn aan een station.

 

Dankzij de heel goede samenwerking met de NMBS is het station van Eigenbrakel bij de eersten om te worden uitgerust met een netwerk van videocamera’s die zullen worden bediend vanuit Brussel. De lokettenkamer zal aldus permanent worden bewaakt door drie camera’s. De lokale politie had aangedrongen op camerabewaking door de NMBS nadat verschillende misdrijven werden gepleegd.

 

Op 31 januari 2012 ontving de lokale politie een brief van de NMBS die de punten die u aanhaalt hernam. Op 8 februari vond een vergadering plaats met Securail, de federale spoorwegpolitie van Charleroi en de lokale politie.

 

Als gevolg van die vergadering werden het politietoezicht en het aantal FIPA’s opgedreven. Sindsdien werden twee operaties, in samenwerking met de verschillende betrokken diensten en met de TEC, georganiseerd op 6 februari en 15 maart 2012.

 

De diensten hebben doorgedreven identiteitscontroles verricht van de meer dan 600 reizigers en verschillende processen-verbaal en administratieve sancties werden opgesteld, zowel door de politie als door de controleurs van de TEC.

 

De lokale politie heeft verschillende dossiers geopend voor incidenten die zich vooral voordoen op de treinen in de regio.

 

Tot slot verwijs ik naar een samenwerkingsprotocol met de federale spoorwegpolitie om het partnerschap tussen de diensten te accentueren, het gebruik van de lokale infrastructuur aan haar diensten toe te laten en de aanwezigheid van de politie te verhogen.

 

Sinds kort hebben we een wetsontwerp over de directe toegang van de camerabeelden van Securail en andere bedrijven en over een betere operationele samenwerking tussen privédiensten en vervoersmaatschappijen. Dat is noodzakelijk.

 

22.03  Tanguy Veys (VB): De wereld heeft niet stilgestaan. Na het laatste dodelijke incident met een personeelslid van de MIVB is een en ander in beweging gekomen. Ook daarvoor waren al een paar maatregelen genomen. Het valt af te wachten of die hun vruchten zullen afwerpen.

 

Er is mij in verband met het dossier Eigenbrakel gesignaleerd dat de lokale politie en de spoorwegpolitie van Charleroi in gebreke zijn gebleven. Personeelsleden van de NMBS signaleren het aan mij omdat zij worden geconfronteerd met een muur. Er wordt niet gereageerd. Er wordt niet opgetreden. Het is spijtig dat het eerst uit de hand moet lopen vooraleer men maatregelen neemt. Ik hoop dat het resultaat blijvend zal zijn en dat de veiligheid wordt gegarandeerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 10570 van mevrouw Van Cauter wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Alle vragen die tijdens deze vergadering niet meer behandeld kunnen worden, worden sowieso uitgesteld.

 

23 Vraag van mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de bewapening van de geïntegreerde politie" (nr. 10536)

23 Question de Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'armement de la police intégrée" (n° 10536)

 

23.01  Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag lijkt een technische vraag, maar het is een belangrijke vraag voor de politiezones, in het kader van hun begroting en beleidsbeslissingen.

 

Volgens artikel 4, § 1, van het KB van 3 juni 2007 omvat individuele bewapening korte vuurwapens, type halfautomatisch pistool, met een kaliber van maximaal 9 millimeter. Volgens artikel 25 van hetzelfde KB moet de bewapening van de politiediensten beantwoorden aan de voorschriften van dat KB, binnen de zes jaar volgend op de inwerkingtreding. Dat is in 2013. Elke nieuwe verwerving van bewapening gebeurt overeenkomstig de voorschriften van dat besluit en de technische normen die op het ogenblik van het opstellen van het lastenkohier van toepassing zijn.

 

Een aantal politiezones is van oordeel dat het pistool FN GP conform het KB van 2007 is. Er zijn echter wat onduidelijkheden. Navraag bij de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken in Brugge leert dat men geen problemen heeft met het pistooltype FN GP en dat het ook na 2013 verder gebruikt en gehanteerd kan worden. Volgens de Cel Gevaarsituaties van de federale politie mag dit pistool vanaf 2013 echter niet meer gebruikt worden.

 

In de omzendbrief van minister Dewael uit 2008 is duidelijk bepaald dat het kaliber van 9x19 millimeter is toegelaten. Daaraan voldoet dit pistool FN GP nog steeds. In het KB van 2007 staat dat elke nieuwe verwerving van bewapening dient te gebeuren overeenkomstig de voorschriften van dat besluit en de technische normen die op het ogenblik van het opstellen van het lastenkohier – dat was in 2009 – van toepassing zijn.

 

De interpretatie van een aantal korpsen is dan ook dat dit lastenkohier, dat pas in 2009 bekend was, niet van toepassing is op de oude, reeds voordien aangekochte wapens die wel voldoen aan artikel 4, § 1, en artikel 25 van het KB van 2007 en aan de omzendbrief uit 2008.

 

U begrijpt dat door die onduidelijkheid een aantal korpsen de aanschaf van nieuwe pistolen niet voorzien heeft in het budget voor 2012. Indien zij dat nog willen doen, dan moet dit met een budgetwijzing in het budget van 2012 gebeuren, om vanaf 2013 in orde te kunnen zijn. De FOD Binnenlandse Zaken in Brugge en de Cel Gevaarsituaties van de federale politie hadden daarover een andere mening.

 

Voldoet het pistool FN GP al dan niet aan de normen? Moet het vernieuwd worden? Zo ja, kan een uitstel overwogen worden voor de zones die het KB van 2007 in die zin geïnterpreteerd hebben dat oude pistolen niet vernieuwd dienen te worden en wel voldeden aan het KB?

 

23.02 Minister Joëlle Milquet: Artikel 25 van het koninklijk besluit bewapening voorziet in een overgangsperiode van 6 jaar om conform te zijn, en dit vanaf de inwerkingtreding van het koninklijk besluit. Deze overgangsperiode loopt tot 1 juli 2013, deze dag inbegrepen. Een correcte toepassing van de bepaling van het KB van 3 juli 2007 impliceert dat de strikte normen die vervat zijn in het normenboek slechts dienen te worden nageleefd bij een nieuwe aanschaf die natuurlijk plaatsvindt na de inwerkingtreding van het KB.

 

Hieruit vloeit voort dat de wapens die reeds vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bewapening in het bezit van de politie waren, dienen te beantwoorden aan de algemene normen die door het koninklijk besluit worden bepaald. In zoverre de wapens die momenteel in het bezit van de politie zijn, aan die algemene normen van het koninklijk besluit beantwoorden, dienen zij bijgevolg niet te worden vervangen, zelfs indien ze niet beantwoorden aan de meest strikte normen die door het normenboek worden opgelegd.

 

Daarentegen, wanneer nieuwe wapens moeten worden aangekocht, na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit, omdat de oude wapens niet in overeenstemming zijn met de algemene normen, dan dient er een onderscheid te worden gemaakt. Ten eerste, indien deze wapens aangekocht werden vóór de inwerkingtreding van het normenboek, dienen zij enkel te beantwoorden aan de algemene normen bepaald door het koninklijk besluit bewapening en dienen zij niet te worden vervangen.

 

Ten tweede, indien deze wapens aangekocht werden na de inwerkingtreding van het normenboek, dienen zij eveneens te beantwoorden aan alle voorschriften van het normenboek. Mocht dit niet het geval zijn vóór 2 juli 2013, moeten zij worden vervangen.

 

Ik heb de federale politie gevraagd deze informatie te publiceren op de website van de directie Materiaal en ze eveneens te versturen naar alle lokale politiezones, de directies-generaal van de federale politie, evenals de algemene inspectie. Ik had overigens de commissie Politiebewapening reeds gevraagd deze problematiek tijdens haar volgende vergadering te onderzoeken.

 

23.03  Bercy Slegers (CD&V): Dat is duidelijk. Ik denk dat de FOD Binnenlandse Zaken Brugge gelijk had in dit geval. Dank u, mevrouw de minister, voor de duidelijkheid in deze zaak.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

24 Vraag van mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de financiering van de operationele prezones voor de civiele veiligheid" (nr. 10539)

24 Question de Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le financement des prézones opérationnelles pour la sécurité civile" (n° 10539)

 

24.01  Bercy Slegers (CD&V): Op de Ministerraad van 1 maart werd uw voorontwerp tot wijziging van de wet van 2007 goedgekeurd. De wetswijziging heeft als voornaamste doel om in een eerste fase de prezones een rechtspersoonlijkheid te geven en de prezones een federale dotatie toe te kennen. Wij zijn nu reeds Pasen gepasseerd en er heerst bij de gemeenten nog steeds onduidelijkheid ter zake. Er is immers geen exacte timing gekend wanneer deze rechtspersoonlijkheid in de praktijk in voege zal treden. Ondertussen is er ook geen duidelijkheid over de vraag of de prezones dit jaar nog aanspraak kunnen maken op dezelfde financiële ondersteuning als deze die zij in het jaar 2010 en 2011 hebben gekregen van de federale overheid. Dit gebeurde toen niet in de vorm van een dotatie, maar wel in de vorm van een subsidie nadat een samenwerkingsovereenkomst werd ondertekend tussen de federale overheid en de gemeenten.

 

Mevrouw de minister, het ziet er niet naar uit dat deze rechtspersoonlijkheid en deze dotatie nog vóór de zomer een feit zullen zijn. Misschien zult u dit tegenspreken en zeggen dat uw wetsontwerp tegen de zomer het parlementaire circuit zal hebben doorlopen en in het Belgisch Staatsblad zal worden gepubliceerd, maar dan nog zullen de zones zich moeten organiseren, plannen finaliseren en indienen, en een coördinator aanstellen vooraleer er een dotatie kan worden uitgekeerd. Het ziet er dan ook naar uit dat we al vlug september of oktober zullen zijn vooraleer er een dotatie kan worden toegekend. 14 oktober is echter het moment waarop de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden. Vanaf 1 januari 2013 treden de nieuwe besturen aan. Volgens mij gaat hier dan ook kostbare tijd verloren.

 

Ik had dan ook graag de nodige duidelijkheid gekregen. Kan de minister bevestigen dat de huidige OPZ’s de middelen, die zij in 2010 en 2011 ontvingen onder de vorm van een subsidie, ook in 2012 nog zullen ontvangen in de vorm van een dotatie of een subsidie? Zal er een verschil zijn in de toekenning van de middelen? Zullen die middelen verschillen indien het zal gaan om een dotatie? Wat met de contracten die liepen in de jaren 2010 en 2011, die eigenlijk de facto werden stopgezet voor het jaar 2012 en dit in afwachting van de dotatie en de rechtspersoonlijkheid?

 

24.02 Minister Joëlle Milquet: Op basis van het voorontwerp van wet – ik wacht trouwens op de adviezen van de Raad van State en van zodra ik hierover beschik, zullen wij het wetsontwerp indienen – zal er inderdaad een verschil zijn in de toekenning van de middelen. In 2010 en 2011 werd een overeenkomst gesloten tussen de OPZ’s en de federale Staat. Na ondertekening van deze overeenkomst werd 70 % van de subsidie betaald en de overige 30 % werd slechts betaald bij het voorleggen van de facturen ter rechtvaardiging van de gedane uitgaven.

 

In 2012 zal de prezone de volledige dotatie ontvangen, op voorwaarde van het voldoen aan een aantal verplichtingen, zonder dat er echter nog een overeenkomst moet gesloten worden tussen de OPZ en de federale Staat. Het verschil is dat ze met de dotatie aanvullende mensen kunnen aanwerven, terwijl dat met de subsidie niet het geval was. Er zijn dus nieuwe mogelijkheden voor de prezone, zoals bijvoorbeeld de aanwerving van nieuwe mensen met de dotatie. Dat was niet mogelijk met een subsidie.

 

24.03  Bercy Slegers (CD&V): Ik zou toch ervoor willen pleiten de timing van dit alles goed in het oog te houden. U zegt namelijk dat er inderdaad nog dit jaar een dotatie uitgekeerd zal worden. Als dat echter in oktober van dit jaar is, dan is het een ander verhaal dan wanneer het vroeger kan. Waar in 2010 en 2011 zeer duidelijk was dat het een subsidiebedrag was, moeten we misschien nadenken – het is slechts een voorstel – of het niet beter zou zijn om in 2012 op dezelfde manier als in 2010 en 2011 te werk te gaan. De middelen zijn nu toch voorzien in de vorm van een subsidie.

 

Nadat het wetgevende werk op een grondige manier kan gebeuren in de loop van 2012, kunnen we op 1 januari 2013 in voege kunnen gaan met de nieuwe besturen, met een nieuwe prezone en rechtspersoonlijkheid. Het is slechts een voorstel.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

25 Question de M. Anthony Dufrane à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la simplification du travail administratif des policiers dans le cadre de la perte, du vol ou de la destruction de la carte d'identité électronique" (n° 10522)

25 Vraag van de heer Anthony Dufrane aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de vereenvoudiging van het administratief werk van de politieagenten ten gevolge van het verlies, de diefstal of de vernietiging van elektronische identiteitskaarten" (nr. 10522)

 

25.01  Anthony Dufrane (PS): Monsieur le président, madame la ministre, dans une note du chef de service Population et Cartes d'identité du SPF Intérieur relative à la déclaration de la perte, du vol ou de la destruction par un citoyen de sa carte d'identité électronique, celui-ci demande aux services de police du Royaume d'appliquer la procédure prévue dans l'article 6 de l'arrêté royal du 25 mars 2003 relatif aux cartes d'identité électroniques.

 

Cependant, madame la ministre, selon l'avis du Conseil d'État, cette directive qui s'inspire de l'arrêté royal du 25 mars 2003 n'est pas conforme à l'article 6ter de la loi du 19 juillet 1991 relative au registre de la population.

 

De plus, si l'on se réfère à la circulaire du 1er décembre 2006 sur l'allègement et la simplification de certaines tâches administratives de la police locale ainsi qu'à votre note de politique générale, cette directive envoyée aux chefs de zone va à l'encontre de ces deux documents puisqu'elle ne répond pas à une volonté de simplification administrative du travail des policiers, leur permettant une plus grande présence sur le terrain.

 

Dès lors, madame la ministre, avez-vous connaissance de l'avis du Conseil d'État sur la non-conformité de l'arrêté royal par rapport à la loi? Étant donné votre volonté de simplifier les tâches administratives des policiers, avez-vous I'intention de rectifier le problème et de mettre l'arrêté royal en conformité?

 

25.02  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, cher collègue, je rappelle que l'article 1er de l'arrêté royal du 25 mars 2003 sur les cartes d'identité stipule que tout Belge âgé de 15 ans accomplis doit être porteur d'une carte d'identité valant certificat d'inscription au registre de la population ou en cas de perte, de vol ou de destruction, d'une attestation de perte, de vol ou de destruction. Cette attestation provisoire est donc légalement reconnue pour attester son identité en attendant une nouvelle carte. Elle doit notamment être présentée en cas de réquisition de la police ou de toute demande du même ordre.

 

Le but de cette attestation est de permettre au citoyen de s'identifier auprès des autorités, mais également d'être identifié auprès de différentes instances publiques ou privées afin de garantir sa sécurité durant la période nécessaire à la production de la nouvelle carte d'identité électronique.

 

La déclaration doit se faire le plus rapidement possible afin de suspendre les certificats pendant une période de sept jours pour prévenir toute utilisation frauduleuse.

 

L'article 6ter de la loi du 19 juillet 1991 organisant le registre national des personnes prévoit qu'en cas de perte, de vol ou de destruction, le titulaire fait une déclaration à l'administration communale.

 

En dehors des heures de bureau, cela se fait auprès du helpdesk du registre national des personnes physiques. En cas de vol, on peut introduire une plainte à la police.

 

L'article 6 précise, quant à lui, qu'en cas de perte, de vol ou de destruction de la carte d'identité, le titulaire est tenu d'en faire la déclaration dans les délais les plus brefs à l'administration communale de sa résidence principale ou au bureau de police le plus proche ou, si cela n'est plus possible, au helpdesk du registre national.

 

Donc, le champ d'application de l'arrêté royal sur les modalités de déclaration de perte, de vol ou de destruction est un peu plus large que celui de la loi de 1991, dans la mesure où il envisage le recours au bureau de police le plus proche, pour des cas autres que celui de vol. C'est un peu plus pratique.

 

Afin d'en comprendre la justification, il convient de distinguer la déclaration de la perte, du vol ou de la destruction de carte d'identité et la délivrance de l'attestation de perte, de vol ou de destruction. Une attestation de déclaration de perte, de vol ou de destruction d'une carte d'identité ne peut être émise que par l'administration communale ou le bureau de police. En aucun cas le helpdesk Docstop ne peut se substituer aux compétences de l'administration communale ou des services de police. Il ne délivre pas d'attestation.

 

Pour les cartes d'étrangers, il est à noter qu'une attestation de déclaration de perte, vol ou destruction ne peut être émise exclusivement que par le bureau de police. Même en cas de contact téléphonique avec le helpdesk Docstop, la déclaration du citoyen à la commune ou au bureau de police reste donc obligatoire pour obtenir une attestation.

 

Il convient, en outre, d'interpréter la notion de bureau de police le plus proche reprise dans l'arrêté royal, de façon restrictive au sens où celui-ci ne peut être sollicité que quand l'administration de la commune de résidence est fermée ou lorsque la perte, le vol ou la destruction de la carte a lieu hors de la commune de résidence de l'intéressé. Cette précision est, par ailleurs, apportée dans les instructions générales relatives aux cartes électroniques de Belges et dans la communication faite au chef de zone. Il semble également logique que le citoyen portant plainte auprès du bureau de police pour le vol de sa carte d'identité puisse se voir délivrer immédiatement l'attestation de perte, vol ou destruction suite à l'enregistrement de sa plainte.

 

L'observation du Conseil d'État que vous mentionnez n'a donc pas été suivie sur ce point, afin de prendre en compte, notamment, des situations pratiques auxquelles le citoyen peut être confronté et de lui éviter des désagréments en l'absence de tout document attestant de son identité.

 

Je me permets en outre de relever que le rapport au Roi relatif à cet arrêté mentionne que son article 6 est une exécution du nouvel article 6ter de la loi de 1991.

 

Après avoir lu cette grande explication, lumineuse, je pense qu'il faudrait simplement clarifier les termes de la loi dans le prochain projet de loi portant des dispositions diverses, pour qu'ils soient en concordance. Mais cela, je vais le demander.

 

25.03  Anthony Dufrane (PS): Madame la ministre, merci pour votre réponse.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.30 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17.30 heures.