Commission de la Justice |
Commissie
voor de Justitie |
du Mercredi 18 avril 2012 Après-midi ______ |
van Woensdag 18 april 2012 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.36 uur en voorgezeten door mevrouw Sarah Smeyers.
La séance est ouverte à 14.36 heures et présidée par Mme Sarah Smeyers.
01 Actualiteitsdebat met de minister van Justitie over het gevangeniswezen en toegevoegde vragen van
- de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "het bezoek van de voorzitter van de Brusselse rechtbank van eerste aanleg aan de gevangenis van Vorst" (nr. 10807)
- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de indienstneming van nieuwe penitentiair beambten" (nr. 10907)
- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de overbevolking van de gevangenissen in ons land" (nr. 10918)
- de heer Éric Jadot aan de minister van Justitie over "de crisis van het penitentiaire systeem en de gevolgen ervan voor de arbeidsomstandigheden van de penitentiair beambten en de leefomstandigheden van de gevangenen" (nr. 10923)
- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de besparingen bij de opleiding van penitentiaire bewakingsassistenten" (nr. 10929)
- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de veiligheid binnen de gevangenissen" (nr. 10960)
- mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "de golf van gewelddadige gijzelingen in het Belgische gevangeniswezen" (nr. 10966)
- mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "de resultaten van het overleg met de vakbonden van het gevangeniswezen" (nr. 10967)
- de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "het scannen van gevangenen" (nr. 10972)
- mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "de toestand van de gevangenis van Vorst" (nr. 10980)
- de heer Bert Schoofs aan de minister van Justitie over "de ontsnapping van twee gevaarlijke gedetineerden uit de gevangenis van Aarlen" (nr. 10993)
- de heer Olivier Destrebecq aan de minister van Justitie over "de inzet van het leger in de gevangenissen in geval van staking" (nr. 10995)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Justitie over "het ongenoegen bij de cipiers en de mogelijke pistes om de veiligheid in onze strafinrichtingen te verhogen" (nr. 11006)
- mevrouw Özlem Özen aan de minister van Justitie over "de veiligheid in onze strafinrichtingen" (nr. 11008)
- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de aanwerving van penitentiaire bewakingsassistenten" (nr. 11021)
- mevrouw Sophie De Wit aan de minister van Justitie over "het langer huren van de gevangenis in Tilburg" (nr. 11032)
- de heer Olivier Maingain aan de minister van Justitie over "de veiligheidsmaatregelen die in de strafinrichtingen worden overwogen" (nr. 11040)
01 Débat d’actualité avec la ministre de la Justice sur l’administration pénitentiaire et questions jointes de
- M. Michel Doomst à la ministre de la Justice sur "la visite du président du tribunal de première instance de Bruxelles à la prison de Forest" (n° 10807)
- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "l'engagement de nouveaux agents pénitentiaires" (n° 10907)
- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "la surpopulation carcérale dans notre pays" (n° 10918)
- M. Éric Jadot à la ministre de la Justice sur "la situation de crise du système pénitentiaire et ses conséquences pour les conditions de travail des agents et les conditions de vie des détenus" (n° 10923)
- M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "les économies réalisées dans le cadre de la formation des assistants de surveillance pénitentiaire" (n° 10929)
- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "la sécurité au sein des prisons" (n° 10960)
- Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "la vague de prises d'otage avec violence dans l'administration pénitentiaire belge" (n° 10966)
- Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "les résultats de la concertation avec les syndicats de l'administration pénitentiaire" (n° 10967)
- M. Michel Doomst à la ministre de la Justice sur "le scannage des détenus" (n° 10972)
- Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "la situation à la prison de Forest" (n° 10980)
- M. Bert Schoofs à la ministre de la Justice sur "l'évasion de deux détenus dangereux de la prison d'Arlon" (n° 10993)
- M. Olivier Destrebecq à la ministre de la Justice sur "l'intervention de l'armée dans les prisons en cas de grève" (n° 10995)
- Mme Jacqueline Galant à la ministre de la Justice sur "la grogne des gardiens de prison et les pistes de solution à envisager pour renforcer la sécurité dans nos établissements pénitentiaires" (n° 11006)
- Mme Özlem Özen à la ministre de la Justice sur "la sécurité dans nos établissements pénitentiaires" (n° 11008)
- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "l'engagement d'assistants de surveillance pénitentiaire" (n° 11021)
- Mme Sophie De Wit à la ministre de la Justice sur "la location prolongée de la prison de Tilburg" (n° 11032)
- M. Olivier Maingain à la ministre de la Justice sur "les mesures de sécurité envisagées au sein des établissements pénitentiaires" (n° 11040)
De voorzitter: Ik wil even de richtlijnen in het Reglement inzake het actualiteitsdebat in herinnering brengen. Ik zal achtereenvolgens het woord geven aan de verschillende vraagstellers, die zelf mogen kiezen of ze hun vragen stellen in de volgorde zoals die in de agenda vermeld staat. Ik zie dat de heer Doomst, mevrouw De Wit en mevrouw Becq verschillende vragen hebben ingediend. Ik laat aan u de keuze om die in één keer te stellen dan wel in de volgorde die in de agenda staat vermeld. Gelieve wel vooraf te zeggen of men nog later het woord wil nemen. Dat maakt het voor ons gemakkelijker om te volgen.
Het specifieke aan
het actualiteitsdebat is dat fracties waarvan geen enkel lid een vraag heeft
ingediend, ook het woord mogen nemen. Meer specifiek gaat het in dit geval over
cdH, Open Vld en sp.a. Zij hebben geen vragen ingediend, maar mogen nog
wel het woord nemen. Ook zij hebben de keuze. Ofwel doen ze dat na de
verschillende vraagstellers, vóór het antwoord, ofwel wachten ze tot na de
replieken. Ik zie dat de heer Brotcorne aanwezig is. De andere fracties zijn
hier niet aanwezig. Tot zover de meerwaarde van dit actualiteitsdebat.
Collega’s, ik geef
eerst het woord aan de heer Doomst.
01.01 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik zal mijn vragen combineren. Dat maakt het debat misschien gemakkelijker. De cruciale vraag is wat wij op korte termijn kunnen doen inzake de kwaliteit van het gevangeniswezen.
Naar aanleiding van zijn plaatsbezoek aan de gevangenis van Vorst, dat blijkbaar nuttig was en bepaalde effecten teweegbracht, trok de eerste voorzitter van de Brusselse rechtbank onder meer de conclusie dat een rechter ook maar een mens is, en dat hij nu twee keer zal nadenken. Ik meende trouwens dat dit al eigen was aan rechters.
Daarbij werd meer de nadruk gelegd op alternatieve maatregelen, die mogelijk zouden moeten zijn. Daarom wil ik de minister vragen hoe nu op de uitspraken van de eerste voorzitter wordt gereageerd en welke mogelijke alternatieve strafmaatregelen zij geschikt acht om de druk op de gevangenissen weg te nemen.
Ik heb ook een vraag ingediend over het scannen in gevangenissen. Naar aanleiding van de ontsnapping van twee gevangenen uit de gevangenis van Aarlen werd bekendgemaakt dat de minister 800 000 euro wil investeren in de aankoop van scanapparaten, die mogelijk moeten maken dat bij de wandeling duidelijk wordt of de betrokken gedetineerde in het bezit is van voorwerpen die tot gevaar kunnen leiden.
Mevrouw de minister, hoe staat het met de invoering van de scanapparatuur? Zal zij in alle gevangenissen geïnstalleerd worden? Tegen wanneer zullen de apparaten operationeel zijn? Zijn er nog andere investeringen gepland om de veiligheid in de gevangenissen te optimaliseren?
Volgens mij zal de druk nog vergroten, want ik lees dat de vakbonden een stakingsaanzegging voor woensdag hebben gedaan. Zij stellen dat de veiligheidsmaatregelen die nu voorliggen onvoldoende zijn. Wij moeten ons dus klaar en duidelijk beraden welk proces, welk traject, daarvoor op tafel kan worden gelegd.
01.02 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, j'ai envie de dire I had a dream. Ce rêve, c'était que, comme parti d'opposition, nous n'aurions pas de travail sur ce dossier-là parce qu'il serait géré de manière structurelle, de manière phasée depuis des années déjà et dans l'avenir. Or, il n'est pas géré depuis des années – mais je ne vous en fais pas le reproche – et on n'a pas l'impression immédiate qu'il sera géré de manière structurelle dans l'avenir. Je suis donc un peu plus pessimiste, voire négatif, que mon collègue Doomst.
La visite des juges, d'accord, c'est leur initiative.
Mais il y a une responsabilité politique tangible qui est celle des parlementaires, qui est celle du gouvernement. Et, comme je l'ai expliqué ce matin à Mme Milquet, son plan national de sécurité ne fonctionnera pas si on ne gère pas en profondeur, de manière structurelle et sur le long terme, la question des prisons. Il faudrait donc un plan national des prisons ou alors revoir le masterplan – je vous fais confiance pour l'appellation de la chose.
On aimerait avoir – plutôt que des emplâtres sur des jambes de bois de type portique de sécurité – une vision structurelle de la politique pénitentiaire dans ce pays. On aimerait connaître ce que sont ou devraient être les peines alternatives, ce qui est mis en œuvre, à quel terme, avec quel budget. Il en va de même en ce qui concerne la détention préventive, la construction de nouvelles prisons, l'engagement de personnel, la gestion des ressources humaines qui, de source syndicale, pose visiblement problème et les infrastructures.
Voici quelques semaines, une commission commune Chambre et Sénat s'est réunie pour évoquer l'évolution du masterplan et la politique pénitentiaire. Je vous avais alors posé des questions sur les infrastructures, mais vous n'aviez pas de réponse à me donner. Il y a aussi un secrétaire d'État, je suis d'accord, et je l'ai souligné! Mais par ailleurs, vous êtes la ministre de la Justice. Avez-vous des nouvelles de M. Verherstraeten? Faut-il lancer un avis de recherche? Comment va ce monsieur? A-t-il vraiment un plan? Êtes-vous prêts à travailler ensemble pour, de manière structurelle et pendant des années, gérer la politique pénitentiaire et l'état des prisons, qui s'aggrave. En effet, des prisons en surpopulation, cela engendre une dégradation plus importante et plus rapide des infrastructures, c'est mathématique.
Je suis quelque peu désolé de vous reposer les mêmes questions. Pour ce qui concerne le site de Verviers, M. Verherstraeten vous a-t-il fourni des réponses? Doit-on reposer toutes les questions que l’on pose à la ministre de la Justice à M. Verherstraeten pour connaître la position du gouvernement? Cela m’inquiète un peu. Que fait-on de Paifve?
Nous savions que la Région wallonne et l’État fédéral s’opposaient en ce qui concerne le site de Saint-Gobain à Namur, au sujet de la pollution du site. Y a-t-il une évolution en cette matière? Cherche-t-on un autre site? J’ai entendu le président du parlement de la Communauté française, membre du PS, dire qu’il soutenait la construction d’une prison à Saint-Gobain. Pouvez-vous affirmer devant nous que le projet est enterré ou, au contraire, que nous allons en discuter? Peut-on obtenir au moins cette réponse-là?
Nous avions l’amorce d’une écoute en ce qui concerne le site d’Andenne. De ma visite sur place, j'ai retenu qu'il n'y avait ni écoute, ni dialogue social digne de ce nom. Je parle évidemment du personnel.
Le site de Forest est un cas exemplaire de l’enlisement de la situation du système pénitentiaire actuel. Que va-t-on en faire? M. Verherstraeten a dit qu’il ne voulait pas investir. Visiblement un problème se pose avec la commune de Saint-Gilles, qui n’est pas très réceptive à l’accueil. Des dates sont-elles clairement fixées pour un transfert de détenus?
Peut-on être rassurés en ce qui concerne la surpopulation dans l’ensemble de nos prisons?
La situation est grave. Les derniers contacts que j’ai eus ce midi faisaient état d’un appel national à la grève dans toutes les prisons. C’est bien beau de nous parler, ce matin, d’un plan national de sécurité, mais si c’est pour envoyer nos policiers de proximité dans les prisons pour effectuer le travail des agents pénitentiaires qui sont à bout, cela ne nous mènera à rien. Beaucoup de questions se posent. Je n’en rajouterai pas.
J’ai entendu le bourgmestre d’Andenne, lui aussi membre du PS, M. Eerdekens, avec qui je ne suis, ceci dit, pas souvent d’accord. Le territoire de sa commune abrite une prison, de même que celui de M. Desama. Ce dernier a dit qu’il fallait fermer la prison de sa commune d'Arlon pour éviter de prendre des risques avec la vie des gens dans des infrastructures qui ne tiennent plus. M. Eerdekens a dit que la politique pénitentiaire mériterait peut-être une commission spéciale au parlement fédéral. Je me pose des questions à ce sujet et j’aimerais entendre vos réponses. J’espère que le gouvernement prendra ce problème à bras-le-corps et je suis curieux de vous entendre.
01.03 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik zal proberen mijn drie vragen samen te formuleren zodat de zaken wat sneller vooruitgaan.
De eerste vraag komt er naar aanleiding van een bezoek aan de gevangenis van Vorst, waar overbevolking en mensonterende omstandigheden werden vastgesteld. Het klimaat van overbevolking zorgt mee voor een vergroting van de druk op de draagkracht, zowel van de gevangenen als van het personeel.
Ondanks dit actualiteitsdebat, hoop ik een antwoord te kunnen krijgen op mijn vrij precieze vragen over de overbevolking in de gevangenissen, want voor mij ligt daar de kern van de vraag. Gevangenissen hebben een bepaalde voorbestemde capaciteit maar die wordt in een aantal situaties overschreden. Wat zijn de vaststellingen op dat vlak? Hoe kan men dat verhelpen?
Er is een bepaalde verhouding tussen het aantal gevangenen en het gevangenispersoneel. Bepaalde criteria zijn belangrijk bij het beoordelen van het aantal personeelsleden versus het aantal gevangenen. Zo wordt rekening gehouden met wie de gevangenen zijn, welke graad van bewaking nodig is, en of het een open of gesloten systeem betreft. Ik zou graag over die gegevens beschikken om te weten waarom er in bepaalde gevangenissen meer of minder personeel is in verhouding tot het aantal gevangenen dat er effectief aanwezig is, of de capaciteit die ermee verschillend is. Wat is daarvoor de motivatie of welke zijn de parameters op basis waarvan men kan stellen dat er voldoende personeelsleden aanwezig zijn ten opzichte van het aantal gevangenisbewoners.
Een volgende vraag heeft te maken met de veiligheidsmaatregelen die aan de orde waren op het moment van de recente ontsnapping met bedreiging van het personeel. Hier is veel reactie op gekomen, ook vanuit de vakbonden. Ik heb opgevangen dat zij een globale stakingsaanzegging doen omdat er nog heel veel vragen onbeantwoord blijven over de veiligheidsmaatregelen die in voege zijn en die in de verschillende gevangenissen worden genomen.
Er werd ook verwezen naar de vragen die al in 2010 werden gesteld. Ik weet dat u toen nog geen minister was, maar ik ga ervan uit dat u die vragen hebt ontvangen.
Het ging om bekommernissen over veiligheidsmaatregelen. Men had het over fouilles en sweepings, zodat op een snelle manier kan worden opgetreden en op verschillende momenten personen kunnen worden gefouilleerd en ruimtes kunnen worden doorzocht op veiligheid, eventueel met mobiele equipes. Er waren ook vragen naar uniforme lijsten van gevaarlijke voorwerpen. Ook de tuchtprocedure voor gedetineerden en de aanpak van de drugsproblematiek stonden op het lijstje.
Ik had begrepen dat het ging om beveiligingsmaatregelen die ruimer waren dan alleen de scanapparatuur, waarnaar u verwees toen u reageerde op deze gebeurtenissen.
Mevrouw de minister, welke veiligheidsmaatregelen zijn er vandaag? Is er per gevangenis een globaal veiligheidsbeleid uitgestippeld? Heeft het gevangenispersoneel voldoende inspraak om dit op maat van de gevangenis in te vullen? Wordt dat door u ondersteund?
Er is het voorstel over de scans. Een reactie is dat het wandelingen kan vertragen. Een andere reactie is dat het voorziene budget onvoldoende is. Klopt dit?
Zult u naast de scans nog andere veiligheidsmaatregelen nemen die efficiënt kunnen zijn in het geheel van de beveiliging van onze gevangenissen?
Dan nog een vraag over de personeelsbezetting. Begin dit jaar hebt u aangekondigd dat u 1 000 extra penitentiaire bewakingsassistenten wilde aanwerven. Ik zie u neen schudden. De vraag is in elk geval hoever het daarmee staat. Ik hoor zeggen dat slechts 4 personeelsleden ondertussen zijn aangeworven. Wat is de stand van zaken in de aanwerving van personeel, als er een versterking van personeel moet komen? Op welke manier zult u zorgen voor een sterkere personeelsbezetting?
01.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik heb de indruk dat er op uw departement wordt bespaard op het personeelsbeleid.
Wij vernamen dat in Brugge slechts zes nieuwe mensen aan de opleiding van penitentiair bewakingsassistent zijn begonnen, terwijl de opleidingscapaciteit daar vijfenveertig personen bedraagt.
Er zijn genoeg geslaagden voor het ingangsexamen, maar zij mogen blijkbaar niet beginnen aan een opleiding. Geslaagden die informeren wanneer zij aan de opleiding kunnen beginnen, krijgen zelfs een brief waarin letterlijk staat dat men omwille van budgettaire redenen nog niet kan meedelen wanneer zij kunnen starten. Ik kan u die brief tonen.
De uitdagingen zijn nochtans groot. Er worden nieuwe gevangenissen gebouwd en er worden uitbreidingen bij bestaande gevangenissen gepland. Er is jaarlijks een natuurlijke afvloeiing van penitentiaire bewakingsassistenten, mensen die met pensioen gaan of een andere job kiezen.
Het is ook belangrijk dat er constant nieuwe aanwervingen gebeuren. Zo niet dreigt er op termijn een tekort te ontstaan, met dus ook alle bijbehorende problemen. Mensen zullen immers moeilijker vakantie kunnen opnemen, diensten zullen misschien onvoldoende bemand geraken enzovoort.
Mevrouw de minister, ik heb een aantal heel concrete vragen. Waarom wordt de volledige opleidingscapaciteit van vijfenveertig personen in Brugge op dit moment niet gebruikt? Klopt het dat dit om budgettaire redenen is? Indien dat het geval is, dan begrijp ik niet goed hoe dat komt.
Toen men het budget voor 2012 heeft opgesteld, heeft men altijd verkondigd dat iedereen inspanningen moest leveren, behalve de departementen Justitie en politie. Die zouden gespaard blijven van besparingen. Toch zijn er blijkbaar budgettaire redenen die ervoor zorgen dat minder mensen de opleiding kunnen starten.
Wanneer zullen deze budgettaire problemen opgelost zijn? Wacht u eventueel op een begrotingswijziging?
Hoeveel personen moeten in 2012 aan de opleiding beginnen om de natuurlijke afvloeiingen te kunnen opvangen? Hoeveel personeelsleden moeten er extra aangeworven worden opdat er voldoende mensen klaar zouden staan wanneer nieuwe gevangenissen worden geopend of wanneer een uitbreiding in bestaande gevangenissen wordt gerealiseerd? Hoeveel mensen moet men daarvoor voorzien in 2012 en in 2013?
01.05 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb vier vragen die ik tegelijkertijd zal stellen. Ik leid ze kort in, omdat ze van uiteenlopende aard zijn.
Mevrouw de minister, het gevangeniswezen is geen nieuw item, er zijn al veel vragen over gesteld. Wij zitten op dezelfde golflengte – iedereen in deze zaal trouwens – inzake de doelstellingen: wij willen allen een betere strijd tegen de straffeloosheid en een betere strafuitvoering. U bruist van ambitie, maar op het terrein draait het niet zo goed. Het gevangeniswezen is een belangrijke pijler, maar als ik zie wat er gebeurt, dan maakt mij dat ongerust. De kranten, de opiniestukken, de vaststellingen liegen er niet om: gijzelingen, overbevolking, inhumane toestanden, zelfs het woord “vergeetput” wordt gebruikt, om dan nog te zwijgen van de stakingen.
U hebt altijd gesteld het masterplan verder te zullen uitvoeren, maar ook daarover mogen we ongerust zijn. Vandaag lezen wij bijvoorbeeld in de krant dat er voor Dendermonde een negatief advies is en dat de eerste spade nog niet meteen in de grond zal worden gestoken. U verwees naar uw collega Verherstraeten, van wie wij weten dat Haren onvoldoende capaciteit zal bieden. In de Brusselse gevangenissen zitten om en bij de 1 400 gedetineerden, waarvan Haren er geen 1 200 zal kunnen huisvesten.
Belangrijker is dat nu al wordt gevreesd dat de streefdatum van 2016 moeilijk wordt. Ook daar beginnen nu de eerste buurtprotesten en blijken vergunningen omslachtig, zodat het risico bestaat dat 2016 niet zal worden gehaald. Ik heb begrepen dat in september onderhandelingen zullen starten die hopelijk tegen eind 2012 zullen zijn afgerond. Ik geef u de goede raad geen contracten voor de bouw te sluiten zolang er geen vergunningen zijn, om niet in hetzelfde straatje te belanden als in Dendermonde en Beveren en geld te verliezen aan boeteclausules.
Ondertussen moet de boer voortploegen en de ploeg loopt volledig vast. De overbevolking wordt niet onmiddellijk opgelost: zelfs het Rekenhof zegt dat er zelfs met de nieuwe gevangenissen nog 1 000 plaatsen te kort zijn. Pleister op de wonde in dat verband was Tilburg.
Tilburg werd gehuurd tot 2013. Op dat ogenblik moest het masterplan immers klaar zijn. In Tilburg worden 650 gedetineerden ondergebracht. Wij weten dat het masterplan niet klaar zal zijn, verre van zelfs.
U hebt blijkbaar, zoals u recent hebt aangekondigd, toch besloten wat aanvankelijk geen optie was, met name om de gevangenis van Tilburg ook na eind 2012 en dus tevens in 2013 verder te huren. Indien ik het goed heb begrepen, kunt u de optie in het verdrag met Nederland vóór 1 september 2012 lichten. Indien u de gevangenis ook in 2014 en dus nog een jaar langer wil huren, wat ik vrees dat nodig zal zijn, dan zult u een nieuw verdrag moeten sluiten.
Daarom heb ik ter zake een aantal vragen.
Wij weten nu dat de kostprijs voor de bewuste 650 gedetineerden ongeveer 40 miljoen euro per jaar bedraagt. Wat zal de totale kostprijs zijn om Tilburg nog langer te moeten huren?
Zult u onmiddellijk werk maken van de verlenging of zult u wachten tot augustus 2012 en daarna pas de optie lichten?
Zult u opnieuw huren voor 650 gedetineerden of zult u voor meer of minder gedetineerden huren? Zult u ineens vooruitwerken, omdat 2014 er, in tegenstelling tot de nieuwe gevangenissen, sneller zal zijn dan verwacht? Zult u dus een nieuw verdrag onderhandelen voor een termijn tot 2014?
Mevrouw de minister, een hot item uit de voorbije weken is de gevangenis in Vorst, die iedereen welbekend is. Deze gevangenis is door en door versleten. Er wordt, zoals ik al heb vermeld, op de gevangenis in Haren gewacht. In afwachting worden in Vorst, behalve het noodzakelijke oplapwerk, bijna geen nieuwe investeringen gedaan.
Mevrouw de minister, ik heb ter zake een aantal interessante cijfers. U moet weten dat de voorbije zes jaar in alle gevangenissen 232 miljoen euro in herstellingen of aanpassingen is geïnvesteerd. Van dit bedrag is 12,4 miljoen euro naar Brussel gegaan en van dat bedrag is in de voorbije zes jaar slechts 1,7 miljoen euro naar de gevangenis in Vorst gegaan.
Zulks betekent dat Vorst zes jaar geleden gewoon al was opgegeven en in het beste geval tot 2016, tot Haren er is, even opgegeven zal blijven. Het woordje “vergeetput” is ter zake dus goed gekozen.
De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg is in de gevangenis van Vorst geweest. Hij heeft zijn misprijzen geuit. Iedereen wist natuurlijk al veel langer hoe de situatie er was. De raadkamer stuurt mensen in voorlopige hechtenis zelfs niet langer naar de gevangenis van Vorst maar naar andere gevangenissen, ook naar Sint-Gillis.
Mevrouw de minister, u weet dat inzake Sint-Gillis een historisch protocolakkoord met de vakbonden is gesloten, met name dat daar niet meer dan 620 en sinds 2011 niet meer dan 650 gedetineerden mogen verblijven. In Sint-Gillis staat dus zelfs een tiental bedden leeg.
Deze keer hebt u geopperd bedoeld protocol niet langer te zullen naleven en dat u dus Vorst vooruit wil helpen. Wij zijn er in voorkomend geval echter nog niet uit. Ondertussen dreigt immers een onbewoonbaarverklaring van Vorst. De burgemeester van Vorst heeft met een dergelijke verklaring gedreigd.
Mevrouw de minister, belangrijk in dat verband – ter zake heb ik een vraag voor u – is dat de woordvoerder van het gevangeniswezen heeft medegedeeld dat heel veel vragen en dossiers aan de Regie der Gebouwen zijn bezorgd, waarop echter niet wordt geantwoord. De vragen blijven onbeantwoord.
Ik had graag van u vernomen of dat inderdaad klopt. Indien ik mij niet vergis, staat in uw regeerakkoord immers heel duidelijk dat er een betere samenwerking met de Regie der Gebouwen moet komen. Er moet nauwer worden samengewerkt. Blijkbaar verloopt ze echter nog heel moeilijk en erg stroef. Zelfs vandaag, in 2012, is de samenwerking een probleem.
Mevrouw de minister, daarom heb ik de hiernavolgende vragen over Vorst.
Plant u alsnog bijkomende maatregelen om de leefbaarheid in Vorst te vergroten en de desbetreffende gevangenis veel minder een vergeetput te laten zijn? Ik gaf u daarstraks de cijfers al.
Mevrouw de minister, kunt u bevestigen dat er sinds de media-aandacht in Vorst minder beklaagden in Vorst worden ondergebracht? Worden ze dan alleen naar Sint-Gillis gebracht, ondanks het protocol, of ook naar andere gevangenissen? Ik denk dan bijvoorbeeld aan Leuven. Als ik mij niet vergis, is men daar sinds kort ook aan duocellen begonnen, wat voorheen niet het geval was. Overweegt u om definitief een einde te maken aan het protocol dat destijds is gesloten met de vakbonden van Sint-Gillis om op die manier de overbevolking in de Brusselse gevangenissen min of meer beter te spreiden?
Ten slotte, kunt u bevestigen dat de Regie heeft nagelaten om op vraag van Justitie investeringen te doen in Vorst? Over welke concrete vragen ging het dan? Zult u zoals in het regeerakkoord staat nog eens overleg plegen om daar iets aan te doen, indien dat het geval zou zijn?
Mevrouw de minister, een derde aspect betreft de gijzelingen. Ook de onveiligheid in de gevangenissen is de laatste tijd veel in het nieuws geweest. Het ging om gijzelingen en ontsnappingen met scheermesjes met soms zware verwondingen tot gevolg.
Dat heeft heel de discussie over de gesloten deuren opnieuw doen oplaaien. Wij hebben hier geen systeem van gesloten deuren. Andere landen hebben een systeem waarbij de deuren zelfs bij een gijzeling gesloten blijven. Op die manier wordt het nut van gijzelingen weggenomen. Dat zou ontradend moeten werken. In België doen wij dat niet. Er is discussie over of dit nu goed is of niet. Men zegt dat het een sneeuwbaleffect veroorzaakt als de deuren worden geopend. Een gijzeling heeft dan immers succes en men zal dat dus blijven doen. Er is daarover eind 2011 al een audit geweest naar aanleiding van soortgelijke ontsnappingen in Nijvel en Andenne. Het ging dan om het systeem van open of gesloten deuren. Hieruit bleek dat het DG EPI voorstander was, de vakbonden niet. Er is door uw voorganger ook een evaluatie bevolen inzake veiligheidsprocedures, het fouilleerplan, de celcontroles, de vluchtrisico’s en dergelijke meer. Er was zelfs een vergelijking gemaakt met andere Europese landen. In oktober waren de resultaten van die benchmark er nog niet.
Mevrouw de minister, dat is intussen zes maanden geleden. Misschien zijn die resultaten er nu wel. Ik had van u ook graag gehoord wat het resultaat was van de audit van het directoraat-generaal in verband met de aanpak van gijzelingen. Wil u het systeem van gesloten deuren hanteren of niet? Met betrekking tot de andere maatregelen waarover er een onderzoek en een benchmarking zijn geweest, had ik graag een stand van zaken of een resultaat gekregen.
Dan heb ik nog een laatste vraag, ook naar aanleiding van de gijzelingen en de stakingen die er zijn geweest, die er nog steeds zijn of die opnieuw worden aangekondigd in het gevangeniswezen. U hebt vorige maandag onmiddellijk gezegd dat u overleg zou plegen. U hebt toen aangekondigd dat u scanners zou plaatsen, onder andere om die mesjes te kunnen traceren. U zou 800 000 euro vrijmaken. Ik meen dat dit overeenkomt met ongeveer 130 scanners. Op het terrein zegt men echter dat men dergelijke systemen al heeft, maar dat ze vaak niet gebruikt worden omdat het tijdrovend is. Als wij de televisiereportage van gisteren mogen geloven, blijkt het ook zinloos te zijn, want men raakt er met die mesjes gewoon door. Dan is dat een investering die misschien toch niet het resultaat zal opleveren dat men ervan zou mogen verwachten.
Er is een duizendtal extra aanwervingen beloofd bij de penitentiaire beambten. Vandaag zijn er echter maar vier aangeworven.
Mevrouw de minister, vandaar heb ik de volgende vragen.
Kunt u meer uitleg verschaffen over de scanners voor gedetineerden, voor wanneer zij van het bezoek of van de wandeling komen? Zal 800 000 euro voldoende zijn? Zal die maatregel zinvol zijn? Kunnen, bijvoorbeeld, zulke mesjes daarmee getraceerd worden?
Kunt u toelichting geven bij het gegeven dat de nieuwe aanwerving van penitentiaire beambten zulke vertragingen oploopt? Vier op duizend is niet echt een schitterend resultaat. Wat is de verdere timing?
Tot slot, wij hebben nu geleerd dat het overleg met de vakbonden, waaraan u nog altijd de voorkeur blijkt te geven, niet tot resultaten leidt, want er werd een stakingsaanzegging ingediend. Het overleg biedt dus blijkbaar niet het verhoopte resultaat. Wilt u uw mening dienaangaande niet herzien? U weet dat er een wetsvoorstel klaarligt omtrent de minimale dienstverlening, want het overleg blijkt niet te lukken. Misschien was het toch niet zo’n goed idee om dat wetsvoorstel op de lange baan te schuiven. Misschien moet het terug geactiveerd worden, zodat er alleszins een oplossing kan komen.
01.06 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, mijn mondelinge vraag wordt gesteld naar aanleiding van een concreet feit, en komt terecht in een maalstroom van vragen die hier uiteindelijk leidt tot de status quaestionis aangaande het gevangeniswezen.
Dat ene feit is voor mij wel spraakmakend, omdat ik enige tijd geleden over gelijkaardige zaken al een vraag aan u heb gesteld, met name over een ontsnapping van twee gedetineerden die vluchtgevaarlijk zijn en die bij hun ontsnapping cipiers verwondden, in dit geval met scheermesjes. Een van de gedetineerden had reeds eerder bij een ontsnapping uit een gevangenis - toen was het Nijvel, nu is het Aarlen - gebruikgemaakt van scheermesjes. Dat heeft geleid tot veel vragen. Ook naar aanleiding van andere feiten werden er vragen gesteld.
Mevrouw de minister, ik zal mij houden aan de door mij ingediende schriftelijke vraag, maar ik ben wel benieuwd naar uw antwoorden op de andere vragen die hier gesteld zijn. Met uw antwoorden krijgen we toch minstens een momentopname van het huidige gevangeniswezen op het terrein.
Mevrouw de minister, welke set van maatregelen overweegt u om gedetineerden die bekendstaan als vluchtgevaarlijk zo veel mogelijk de gelegenheid te ontnemen om te ontsnappen? Vaak ontsnappen zij op gewelddadige wijze. Ik vraag naar een set van begeleidende maatregelen omdat de door u aangekondigde scanners, zoals collega De Wit ook al zei, blijkbaar niet zullen volstaan.
Vindt u niet dat de basiswet inzake de interne rechtspositie van gedetineerden beter kan worden aangepast op bepaalde punten, omdat zij de veiligheid in de gevangenissen niet vooruithelpt maar in de weg staat? Deze vraag blijf ik stellen.
Ten slotte, een algemene vraag die aansluit bij alle andere. Welke zijn de resultaten van het overleg dat volgens mij recent gevoerd werd met de diverse actoren van het gevangeniswezen? Ik doel dan op de syndicale organisaties, het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen en andere.
De voorzitter: De heer Destrebecq is verontschuldigd.
01.07 Jacqueline Galant (MR): Madame la présidente, madame la ministre, les syndicats ont refusé vos propositions et des mouvements de grève vont à nouveau avoir lieu pendant au moins quinze jours, puisque le politique dispose de quinze jours pour trouver des solutions.
L'escalade de la violence au sein de nos prisons et le nombre d'évasions violentes sont des faits connus. Nous comprenons le point de vue des gardiens de prison. Le problème, comme nous l'avons dit ce matin lors de la présentation du Plan national de sécurité, est que les policiers sont dans les prisons pour jouer le rôle des gardiens de prison. Mais, de ce fait, ils ne se trouvent pas dans les rues ou dans leur quartier.
Vous avez proposé des solutions concrètes, notamment avec les détecteurs de métaux, et l'octroi d'une somme qui avoisine les 800 000 euros. Apparemment, cela ne répond pas du tout aux attentes des syndicats, qui réclament des meilleures infrastructures et des meilleurs moyens au niveau des alarmes.
Quelles alternatives avez-vous à proposer d'ici quinze jours aux syndicats?
Au niveau du MR, nous sommes très attentifs à cette problématique. Des alternatives sont possibles, notamment avec un meilleur ciblage ou profilage des détenus. Il serait intéressant et urgent d'opérer une distinction entre les détenus hyper-dangereux, les crimes de sang et la criminalité en col blanc. D'autres solutions seraient de créer plus de places et d'exécuter rapidement le masterplan prisons, présenté depuis quelques temps.
Enfin, nous pourrions renforcer l'exécution des peines dans les pays d'origine pour les détenus étrangers. Nous revenons souvent avec ce dossier et ces questions en commission. Nous devons vraiment mettre en œuvre les accords bilatéraux pour que les détenus exécutent leur peine dans leur pays d'origine. Si les chiffres sont exacts, actuellement 160 dossiers sont en attente. Mais il n'y a pas de mise en branle des accords qui existent, les étrangers restent dans nos prisons et le problème de la surpopulation carcérale perdure. Ce n'est évidemment pas le seul problème mais c'est cependant un point essentiel.
Une autre alternative à exploiter pour éviter la surpopulation carcérale serait l'instauration du bracelet électronique, qui coûte beaucoup moins cher que la détention dans nos prisons.
Madame la ministre, je compte sur vous pour essayer de proposer des idées concrètes qui répondront aux attentes des gardiens de prison. Nous ne pouvons pas laisser notre pays dans le chaos. Nous sommes encore partis pour quinze jours de grève. Vous pouvez être consciente des conséquences pour les zones de police qui verront leurs policiers dans les prisons au lieu de se trouver dans les rues.
01.08 Özlem Özen (PS): Madame la présidente, madame la ministre, voici quelques semaines, vous nous exposiez votre plan pour lutter contre la surpopulation dans nos prisons.
Il s'agissait de continuer la rénovation et la construction de nouveaux établissements, d'étendre le champ d'application du bracelet électronique à la détention préventive et d'activer les dossiers de détenus pouvant effectuer les peines de prison à l'étranger.
Aujourd'hui, l'ensemble des prisons de Bruxelles et de Wallonie sont en grève ou en service minimum, à la suite d'une série d'évasions, à Andenne puis à Arlon, d'une violence inouïe.
À la suite de ces agressions, vous avez proposé d'installer les fameux détecteurs de métaux visant à scanner les détenus avant et après la promenade, mesure qui représente un coût de 800 000 euros. Les syndicats estiment que cette mesure n'est pas suffisante et qu'elle ne règlera pas tous les problèmes.
Par ailleurs, certains spécialistes du milieu carcéral expliquent que la sécurisation à outrance entraîne une augmentation de la violence. Ils ajoutent que les détenus trouveront toujours des moyens pour s'évader, quitte à être plus violents. Ces spécialistes critiquent le fait qu'il n'existe plus de politique pénale et pénitentiaire en Belgique, que les directeurs de prison doivent se contenter de gérer les crises, qu'il n'y a plus de vision à long terme et que vous réagissez toujours au cas par cas, en fonction des incidents survenus et ce, depuis des mois.
Madame la ministre, pouvez-vous nous dire comment les représentants syndicaux, que vous avez rencontrés ce lundi, ont accueilli le scanning des détenus? Quelles autres propositions ont-elles été déposées sur la table par ces mêmes représentants syndicaux? Quelles sont leurs revendications? Les avez-vous accueillies? Comptez-vous maintenir cette mesure? Dans l'affirmative, que comptez-vous prendre comme mesure supplémentaire pour lutter contre les évasions et pour améliorer le sort des gardiens de prison?
Ne pensez-vous pas que la surpopulation et les conditions de détention inhumaines accentuent les dangers pour le personnel et sont criminogènes pour les détenus en augmentant les tensions au sein de nos prisons? N'y a-t-il pas lieu de faire une absolue priorité de la question de la lutte contre la surpopulation dans les prisons et de réévaluer les politiques mises en place jusqu'à présent?
De voorzitter: De heer Maingain zit nog in de file, werd ons doorgegeven. Zijn er fracties die geen vraag hadden ingediend en die nu al het woord willen nemen?
01.09 Christian Brotcorne (cdH): Madame la présidente, je suis venu parce qu'on nous a annoncé un débat d'actualité eu égard au nombre de questions posées et je trouve qu'il est de notre responsabilité de parlementaire d'être là à ce moment-là. Je n'avais pas de question spécifique parce que, me semble-t-il, tous ces débats, on les a déjà eus, à plusieurs reprises et très longuement.
Maintenant, il y a lieu de passer aux réalisations concrètes. Je sais que tout cela n'est pas simple. Madame la ministre, on vous a suffisamment dit, quand vous avez pris vos fonctions, au sein de la commission de la Justice, que vous étiez assise sur un baril de poudre, notamment par rapport à la situation des prisons. Cela se vérifie de jour en jour.
On est d'ailleurs en pleine actualité, puisqu'on apprend qu'un préavis de grève national est déposé. Il faut donc trouver des solutions différentes de tout ce qui a été proposé jusqu'à présent.
Les constats, nous les avons; suffisamment d'études ont été réalisées tant par le SPF, que par l'Observatoire des prisons ou par la Cour des comptes dans son dernier rapport. Vous êtes certainement consciente qu'on ne peut plus, aujourd'hui, se contenter de mesures ponctuelles, qui donnent l'impression qu'on ne fait qu'éteindre l'incendie déjà déclaré, mais qu'il n'y a pas de projet d'ensemble.
Maintenant, il faut s'asseoir autour de la table, prendre la mesure du phénomène, accepter de prendre peut-être le temps de discuter des solutions, de les phaser, parce que manifestement, on ne pourra pas tout faire en même temps. On sait aussi combien la chaîne pénale est un tout. Ça part du délit, en passant par l'arrestation, le procès-verbal du policier, la décision prise par un juge, le séjour éventuel en prison et surtout ce qu'on y fait. Tout cela doit être revu et repensé. Certes, des solutions sont envisagées par rapport aux bâtiments, mais on sait que leur réalisation prendra encore un certain temps.
Madame la ministre, l'heure est venue. Je n'ai pas de question particulière à vous poser mais retroussons-nous les manches, passons à des actions concrètes! En faisant écho à une question que je vous posais, il y a un peu moins d'un mois, je pense qu'il faut aussi correctement évaluer l'importance du dialogue social avec les différents partenaires. Je vous ai interpellée sur cet élément, les syndicats ayant le sentiment de pas être bien entendus, de ne pas être bien écoutés. Vous m'aviez expliqué votre différence d'approche par rapport à vos prédécesseurs mais je vous rappelais aussi que, parfois, à des moments critiques, la présence du ministre peut faciliter le règlement des problèmes, éviter des incompréhensions, des susceptibilités mal placées et faire la démonstration de l'intérêt qui est porté à des situations vécues sur le terrain et qui sont parfois particulièrement difficiles.
Je ne peux qu'appeler l'ensemble du monde politique - l'exécutif et le législatif - à travailler d'arrache-pied pour trouver des formules efficaces, sur le long terme, concernant ces problématiques de la surpopulation des prisons, d'une part, et de toute la chaîne pénale, d'autre part.
01.10 Carina Van Cauter (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, de problematiek van de overbevolking in de gevangenissen en de moeilijke werkomstandigheden voor de cipiers zijn ons allemaal welbekend. Wij hebben heel recent samen met Kamer en Senaat nog een integraal debat gevoerd over het masterplan Gevangenissen: instroom en uitstroom, de problematiek van de geïnterneerden enzovoort.
U hebt toen een uiteenzetting gegeven en een plan van aanpak op tafel gelegd. Dit neemt echter niet weg dat de situatie in de gevangenissen soms nijpend en prangend is voor zij die daar dagdagelijks moeten werken en zij die er verblijven. Het is een zekerheid dat wij hiervoor niet maatschappelijk blind mogen zijn.
Deze morgen heb ik u, naar aanleiding van de bespreking van het Nationaal Veiligheidsplan, gevraagd naar de evaluatie van het conflictbeheersingsmodel zoals het vandaag bestaat. Gelet op de stakingsaanzegging, die zeer recentelijk werd betekend, kunt u ter zake misschien een stand van zaken geven? Naar aanleiding van een interview in Terzake heeft u volgens mij ook gezegd dat u begrip had voor de situatie en de werkomstandigheden van de cipiers. De vraag rijst echter wat wij daaraan vandaag doen. Hoe gaat u vandaag om met deze situatie? Ik neem aan dat u, naast ons te herinneren aan uw langetermijnvisie, zult meedelen wat u vandaag en morgen zult doen om de druk van de ketel te halen door de nodige maatregelen te nemen op het vlak van de veiligheid, de leefomstandigheden en de werkomstandigheden van de cipiers.
01.11 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, ik meen dat de gebeurtenissen in de gevangenissen van de voorbije twee weken ons pijnlijk met de neus op de feiten hebben geduwd. Twee gedetineerden hebben twee beambten gegijzeld en verwond. Beide personeelsleden werden onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht. Zij konden beiden gelukkig die avond al het ziekenhuis verlaten. Het is opgevallen dat op de camerabeelden blijkt hoe professioneel alle beambten hebben gewerkt en hoe professioneel zij hebben opgetreden tijdens de gijzeling. Ik wil hen daarvoor dan ook van harte bedanken. Ik wil de twee beambten die gewond zijn geraakt, vooral een spoedig herstel toewensen.
Een van de gedetineerden was in 2011 inderdaad ontsnapt uit de gevangenis van Nijvel en dit eveneens na een gijzeling. Na zijn heropsluiting besliste de directie van Lantin hem bijzondere veiligheidsmaatregelen op te leggen. Een gerechtelijke uitspraak heeft die beslissing tenietgedaan. Uiteraard moeten de directeur-generaal, de directie-generaal en ikzelf respect hebben voor rechterlijke beslissingen en dit ongeacht de gebeurtenissen.
Suite aux évènements des dernières semaines, j'ai organisé, en collaboration avec mon administration, une réunion avec les organisations syndicales sur le thème de la sécurité. De nouvelles réunions avec les syndicats seront organisées. En effet, comme vous, monsieur Brotcorne, j'estime qu'un dialogue entre les organisations syndicales, l'administration et moi-même est nécessaire. J'attire ici votre attention sur le fait que, me trouvant en déplacement à l'étranger dans l'exercice de mon mandat la semaine dernière, une première réunion n'a pu avoir lieu que lundi.
Au cours de ladite réunion, j'ai pu rappeler mon engagement à améliorer la sécurité dans nos établissements pénitentiaires, notamment pour le personnel. J'ai ensuite présenté l'ensemble des mesures sur lesquelles nous travaillons. Il s'agit de mesures techniques, législatives, de procédure, etc. Certaines prendront du temps avant de pouvoir être mises en œuvre; d'autres pourront être exécutées immédiatement.
Ik wil vooral ook heel duidelijk zijn. De problematiek in de gevangenissen zal zich altijd op verschillende niveaus afspelen. Enerzijds zal op lange termijn het masterplan moeten worden uitgevoerd, waarop ik straks nog terugkom, en anderzijds kunnen wij nu reeds maatregelen nemen op korte termijn om de veiligheid te verbeteren.
Het zal zich ook op een ander vlak op twee niveaus afspelen. Ten eerste, men zal meer gevangeniscapaciteit moeten hebben. Ik zal mevrouw Becq straks de exacte cijfers van de gevangenispopulatie geven. Wij hebben vandaag te weinig gevangenisplaatsen. Ten tweede, de kwaliteit van de gevangenisplaatsen ligt op een aantal plaatsen te laag, en daarbij verwijs ik niet alleen naar de situatie in Vorst. Wij hebben daardoor ook te weinig differentiatie in onze gevangenisplaatsen. Thans ontbreekt ons de mogelijkheid om voldoende differentiatie te maken tussen korte en lange straffen, dus ten aanzien van gevangenen met een groot ontsnappingsgevaar en gevangenen met een laag ontsnappingsgevaar. Ik verwijs naar een vorige discussie in de commissie voor de Justitie over het gevangenisbeleid. Ik ben blij dat ik een budget heb gekregen om tijdens deze legislatuur te kunnen starten met de aanbesteding voor de bouw van de forensische psychiatrische centra, alsook voor de aanbesteding van de uitbater. Daar hebben wij, bijvoorbeeld, al veel te weinig differentiatie.
Op lange termijn hebben wij uiteraard het masterplan. Ik kan u alle cijfers geven, in perfecte samenwerking met collega Verherstraeten, maar het zou misschien aangewezen zijn dit debat in zijn aanwezigheid te voeren. Op die manier kan hij de cijfers die hij mij geeft het best duiden.
Tussen 2012 en 2014 zullen er netto 1 549 extra plaatsen komen. Ik zeg netto omdat er tegen het einde van de legislatuur ook gevangenisplaatsen zullen wegvallen. Ik heb recent in de commissie al gezegd dat er in 2012 al meer dan 200 gevangenisplaatsen bijkomen door de verbouwingen in de gevangenissen.
Mevrouw De Wit, men moet maar het lef hebben om de verantwoordelijkheid voor de bouw van een gevangenis, die systematisch wordt gestopt wegens procedures op het ene beleidsniveau, in de schoenen van het andere beleidsniveau te schuiven. Ik denk dat u even op uw partijbureau moet vergaderen om na te gaan op welke manier uw minister daadwerkelijk deze regering kan helpen om de planning van de bouw van de gevangenissen na te komen.
De voorzitter: Mevrouw De Wit wenst u te onderbreken, mevrouw de minister.
01.12 Minister Annemie Turtelboom: Ik heb daarnet niemand onderbroken en ik vermoed dat u straks nog de kans zult krijgen om te reageren. Ik probeer op mijn plaats beleefd te zijn. Ik probeer een flink meisje te zijn en ik hoop dat anderen dat ook doen.
Een andere piste die ik aan de bouw van de gevangenissen zou willen toevoegen en aan mijn collega’s in de regering zou willen voorstellen, is een piste die ik vorige week ook aan de Regie der Gebouwen heb aangereikt. Het betreft de piste om extra celcapaciteit, boven op het masterplan, te creëren via de techniek van het zogenaamde modulair bouwen en om zulks te doen op de plaatsen van bestaande gevangenissen. Dat zal ons een hoop administratieve rompslomp besparen, die zich op een ander niveau situeert.
Op lange termijn is er het masterplan. Ik zal niet opnieuw alle tabellen geven die al tijdens vorige commissievergaderingen werden verstrekt. Ik kan dat wel doen, maar wij hebben het masterplan al herhaaldelijk besproken.
Op korte termijn zijn er een aantal zaken op wetgevend vlak.
Ten eerste, ik zal aan mijn collega’s in de Ministerraad het voorstel doen om de regeling van de fouilleringen aan te passen. Aldus kunnen in een aantal gevallen ook fouilleringen plaatsvinden zonder de voorafgaande toestemming van de directie. Dat zal zeker een verbetering zijn op het vlak van het gebruik van wapens, die in de gevangenissen soms gemakkelijk zelf kunnen worden vervaardigd.
Ik wil ook een aanpassing van de tuchtprocedure voor gedetineerden, zonder dat daarbij meer administratieve lasten komen kijken. Aldus kan voor eventueel onaangepast gedrag van gedetineerden de tuchtprocedure worden verzwaard.
Ik zal ook het voorstel doen om een verzwaring van de straffen door te voeren voor zij die een penitentiaire beambte aanvallen. Wij werken al in de richting van verzwaarde straffen. Wij hebben al een paar keer, met name in 2007 en in 2010, de straffen ter zake in de gevangenissen verzwaard. Zowel naar aanleiding van de jammerlijke gebeurtenissen tijdens de paasvakantie bij de MIVB als naar aanleiding van de recente gebeurtenissen, moeten wij een nieuwe verzwaring van de straffen doorvoeren.
Ten tweede, er is door het DG Penitentiaire Instellingen een visie over integrale veiligheid ontwikkeld. De nota ter zake is vandaag op het directiecomité van de FOD Justitie goedgekeurd. Het betreft een belangrijk document, dat aan de basis moet liggen van een coherente strategie op lange termijn, teneinde concrete initiatieven inzake veiligheid te ontwikkelen. Het theoretisch kader ter zake is klaar. Het is voor de eerste keer dat een visie over integrale veiligheid op dit directiecomité is goedgekeurd. De nota zal dan ook eerstdaags ter validatie worden voorgelegd.
Er komt een werkgroep voor de opvolging en de behandeling van gevaarlijke gedetineerden. Er komt ook een werkgroep voor het beheer van zware crisisincidenten, zoals een gijzeling. Beide werkgroepen zullen onderzoeken of vluchtgevaarlijke gedetineerden in een beperkt aantal inrichtingen moeten worden samengebracht. Indien het antwoord ja is, zullen zij onderzoeken op welke manier wij zulks heel concreet moeten organiseren.
Wij zullen tevens de procedures rond gijzelingen verbeteren en aanpassen.
Wij spreken niet graag over gesloten deuren of open deuren, aangezien de realiteit vaak veel genuanceerder is, wat ook blijkt uit de ervaringen in het buitenland. Wij merken ter zake dat niet in fetisjen moet worden gedacht, maar vooral op de realiteit moet worden gewerkt.
Er zullen ook meer gsm-sweepings komen. Er komt een uniforme lijst van verboden voorwerpen op cel. Er komt een aankoop van snijwerende handschoenen en er wordt ook gewerkt aan de identificatie. Een aantal maatregelen die in 2010 werden besproken met de vakbonden, zijn ondertussen gerealiseerd. Het gaat onder meer over de verhoging van de gsm-sweepings, het opmaken van de uniforme lijst van verboden voorwerpen op cel, de aankoop van snijwerende handschoenen en de instructies hoe personen de inrichting mogen binnenkomen en hun identiteit bewijzen.
Er is al permanent
overleg met de Regie der Gebouwen, maar er zal ook overleg komen over het
budget van Justitie. Met mijn collega wordt de discussie opgestart op welke
manier het DG EPI nog meer inspraak kan krijgen om een aantal budgetten
rond veiligheid te beheren, vanaf het budget van 2013. Het moet ons de
mogelijkheid geven om veel sneller veiligheidswerken te laten uitvoeren, zoals
de vervanging van bewakingscamera’s in de gevangenis van Andenne, waarop wij op
dit ogenblik te lang moeten wachten.
Elke gevangenis zal ook een interventieteam krijgen met een aangepaste uitrusting. De opleidingen in Vorst en Sint-Gillis die als pilootinrichtingen fungeren, zijn bijna af. De andere inrichtingen volgen. Dat project is gepland over drie jaar, maar de pilootprojecten ervan breiden wij verder uit.
Daarnaast zijn er nog een aantal andere initiatieven, zoals een betere controle op de identiteit van gedetineerden, het opmaken van nood- en interventieplannen, een dreigingsanalyse en informatie-uitwisseling met politie en parket. Ik zal de collega’s in de regering ook voorstellen het contract met Tilburg voor de 650 gevangenen te verlengen tot en met 2013. Dat is essentiële gevangeniscapaciteit die wij niet kunnen missen.
Wat de metaaldetectiepoorten betreft, heb ik een budget van 800 000 euro vrijgemaakt voor de aankoop van 130 portieken. Een tiental portieken zal worden aangekocht via een bijzondere procedure en zal binnen de twee maanden worden geleverd. Voor de andere is een Europese aanbesteding nodig, maar de levering is gepland voor eind dit jaar. Dit project past binnen de verhoging van de veiligheid van bepaalde bewegingen in de gevangenis, zoals de terugkeer van de wandeling. Is het een mirakeloplossing? Het is een essentiële stap. Het is een initiatief, zowel gedragen door mijzelf als door het DG EPI, dat het risico van incidenten bij bewegingen zal verminderen. De metaaldetectiepoortjes dienen immers niet alleen om de gedetineerden te controleren op het bezit van metalen voorwerpen, zij geven vooral ook structuur aan de bewegingen, waardoor andere veiligheidsmaatregelen, zoals de fouilleringen, beter en veiliger kunnen verlopen. Het gaat dus niet alleen om de veiligheid op zich, maar ook om het beter structureren van de bewegingen van en naar de wandelingen.
Het project is er gekomen omdat wij hebben vastgesteld dat een aantal gevangenissen, vooral in het zuiden van het land, bijna geen metaaldetectieportieken had op dit ogenblik. Dit is dus een duidelijke en terechte inhaalbeweging die er moet zijn.
Er werd ook een voorstel gedaan dat binnenkort wordt voorgelegd aan de regering, namelijk om de voorhechtenis te laten verlopen met elektronische enkelbanden. Tweeënveertig procent van onze gevangeniscapaciteit betreft de voorlopige hechtenis. Jammer genoeg beheren wij die instroom niet, omdat rechters beslissen of iemand al dan niet in voorlopige hechtenis wordt genomen. Als wij op die instroom kunnen werken, zullen wij ook daarin stappen vooruit kunnen zetten.
Collega Becq, ik heb hier de tabel met de overbevolking in de Belgische gevangenissen. Ik zal die via het secretariaat van de commissie laten circuleren. Daaruit blijkt dat er in 2011 een gemiddelde bevolking was van 10 973, terwijl de gemiddelde capaciteit in 2011 voor alle gevangenissen 9 128 plaatsen bedroeg, of een gemiddelde overbevolkingsgraad van 20,2 % voor 2011. De eerste kolom verwijst naar de gemiddelde dagbevolking, de tweede kolom naar de gemiddelde overbevolkingsgraad.
Verschillen tussen de inrichtingen zijn te wijten aan de aard van de gevangenis. In strafhuizen waar enkel veroordeelden verblijven, probeert het DG EPI in de mate van het mogelijke geen overbevolking te creëren. In strafhuizen zoals Vorst en Antwerpen is de overbevolking het grootst omdat dit om een andere typologie gaat. Vaak gaat het ook om inrichtingen waar onze administratie geen middel heeft om opsluitingen of vrijlatingen te beheren en dat maakt het een stuk moeilijker om een antwoord te bieden op de overbevolking.
De volgende drie kolommen in de tabel hebben betrekking op het personeel. Naast die cijfers is er ook nog personeel in opleidingscentra of in opleiding. Het gaat om een invulling van 103 %. In die cijfers moet men aandacht hebben voor de situatie in Verviers. Daar werd een aantal personeelsleden gedetacheerd naar andere gevangenissen, gezien de sluiting van het grootste gedeelte van de inrichting. Ten tweede is er het personeel dat reeds werd aangeworven in Wortel, Turnhout en Sint-Gillis voor uitbreiding van de capaciteit daar. Die zijn daar ook werkzaam.
In tegenstelling tot wat werd gezegd, is de aanwerving van die extra 1 000 cipiers op een bepaald ogenblik een communicatie geweest door Selor. Die is er gewoon gekomen naar aanleiding van de extra capaciteit van de vier nieuwe gevangenissen en van de vraag hoelang op voorhand men penitentiaire bewakingsbeambten moet aanwerven om te voorzien in de opleiding. Dit plan volgt dus op het masterplan, maar heeft niets te maken met de actuele situatie in de gevangenissen. Dit is geen foto van vandaag; de 1 000 extra cipiers uit de communicatie van Selor volgen op het masterplan. Als er dan een vertraging is, zoals nu in Dendermonde, die ik hoop gedeblokkeerd te krijgen in samenspraak met andere beleidsniveaus, kan het zijn dat het aantal van 1 000 een andere dimensie krijgt.
Ik kom tot de vraag van collega Van Hecke in verband met de aanwervingen. Het klopt inderdaad dat er een circulaire is van de minister van Financiën, die verstuurd werd aan alle departementen, die stipuleert dat er geen enkele rekrutering zal gebeuren vooraleer het personeelsplan wordt aangenomen. Vijf van de zes plannen zijn voor advies overgemaakt aan de Inspectie van Financiën. Voor drie ervan kregen wij reeds een positief advies van de inspecteur van Financiën en voor twee andere zullen wij een advies krijgen voor 26 april. Het personeelsplan volgt dus zijn weg. Er werd inderdaad gecommuniceerd. Zoals ik daarstraks reeds zei, zitten wij op dit ogenblik aan een invulling van het kader van 103 %.
Ik heb ook nog een voorstel gedaan in verband met de gevangenis van Vorst. Ik heb een voorstel gedaan aan de Regie der Gebouwen om herschikkingen te doen in de meerjarenbegroting die door de Regie der Gebouwen is voorzien voor Justitie. Naar aanleiding van de huidige toestand in Vorst kunnen wij geen vier of vijf jaar wachten tot op het ogenblik dat de gevangenis in Haren opengaat. De opening is gepland voor 2016. Grote investeringen in renovatie hebben misschien geen zin, maar niettemin moeten wij noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden uitvoeren om tot een aanvaardbare detentie en vooral ook werkruimte te komen. Daarom heb ik uitdrukkelijk gevraagd aan de Regie der Gebouwen om de planning voor de werken nog eens goed te bekijken en een heroriëntering te doen in hun meerjarenbegroting.
01.13 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Door het feit dat ik ook vragen moest stellen in de commissie voor de Binnenlandse Zaken, heb ik een deel moeten missen.
Wij moeten ons er goed van bewust zijn dat gevangenissen letterlijk en figuurlijk het sluitstuk zijn van het veiligheidsbeleid. Wanneer dat niet pakt, dan is al de rest wat wij verkondigen, eigenlijk circuleren rond dit cruciale en delicate dossier. Wij moeten echt van die chronische ziekte af. Ik hoop dat wij dit de komende weken in een taakgroepmentaliteit kunnen aanpakken. Wij moeten er ook de Gewesten bij betrekken, want de miserie met die vergunningen - ik heb het ook daar aan de verantwoordelijken gezegd - kan niet blijven duren. Wij zitten daar met de Raad van State en geraken niet vooruit om successen te boeken. Op dat vlak moet er ook gepraat worden met de Regie der Gebouwen. Het is de processie van Echternach! Op elk moment komt men terug op gemaakte afspraken. Budgettair moeten wij procesmatig prioriteit geven. Voor Vorst kunnen wij inderdaad geen vier jaar wachten en de boel laten verzieken.
Intussen kunnen wij een en ander doen. Ik hoop dat u de vakbonden met een zo concreet en nauwkeurig mogelijk stappenplan duidelijk kunt maken dat wij een staking op dit ogenblik kunnen missen als kiespijn.
01.14 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses qui, globalement, ne sont pas satisfaisantes, même pas du tout.
Certes, vous avancez des choses importantes. Toutefois, sans vouloir faire de démagogie, il s'agit d'une responsabilité gouvernementale. Des budgets doivent être dégagés. Nous estimons que cette priorité n'a pas été suffisamment prise en compte par le gouvernement. Vous évoquez le rôle du secrétaire d'État – nous l'embêterons lui aussi –, le rôle du ministre du Budget quant aux engagements, etc. Il y a beaucoup de choses à faire en la matière!
Vous avez dit que l'évènement dramatique nous a ramenés à la réalité. Nous avons vu des photos d'un homme qui a failli perdre un œil à la prison d'Andenne. Si je puis me permettre l'expression, lui, la réalité, il l'a vue de près! Notre rôle de politique est de gérer la réalité sur le long terme et de ne pas y être ramenés par des évènements dramatiques.
Si je me permets de tenir de tels propos, c'est parce que j'interpelle depuis deux ans sur la question pénitentiaire, c'est parce que je suis en contact avec les organisations syndicales depuis deux ans. Tout cela était prévisible.
Vous avancez la piste du dialogue; elle est importante et a été demandée aussi par plusieurs collègues. Je vous fais confiance pour l'engager réellement dans un climat de confiance. Les gens que vous avez en face de vous ne sont pas de mauvaise volonté. Ils travaillent dans des conditions difficiles et essaient souvent de faire de leur mieux. Il faut d'ailleurs arrêter de les appeler "gardiens". Ils n'aiment pas ce qualificatif. Ce sont des agents pénitentiaires.
Par ailleurs, nous avons reçu une lettre, un communiqué de presse des directeurs de prison francophones. Ils ont posé cet acte sans émoi et passent en revue le problème de la surpopulation. Les gens de terrain connaissent l'inadéquation du masterplan en tant que réponse au problème posé. Ils se proposent d'entrer dans ce dialogue. C'est la première piste que je défends.
Enfin, je pense que si la situation ne se débloque pas rapidement, le parlement doit s'emparer de cette question et doit obtenir un monitoring de la situation dans les établissements pénitentiaires.
01.15 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het cijfer waarnaar u verwijst, die 20 % overbevolking, geeft een duidelijk beeld van de schrijnende toestand, ook voor de gevangenen zelf. Het toont de noodzaak aan om verder vooruitgang te boeken met het masterplan, maar ook dat er voorlopige, kwalitatief goede oplossingen moeten komen voor een aangepaste huisvesting op een veilige manier.
Ik heb ook uw oplossingen op lange en op korte termijn voor het gevangenispersoneel gehoord. Ik treed de collega’s bij: het gevangenispersoneel heeft niet altijd een gemakkelijke job. De rekrutering is niet altijd evident, maar werken in de gevangenis is ook niet evident. Men moet er oog hebben voor een menselijke aanpak, en toch altijd alert blijven voor mogelijke moeilijkheden.
Mevrouw de minister, ik vind het belangrijk dat u goede contacten onderhoudt en ontwikkelt met de vakbonden van het gevangenispersoneel. U hebt net als ik hun reactie gehoord: “De minister luistert niet.” U was nu weliswaar in het buitenland, maar bij vorig overleg hebben zij ook al gezegd: “Zij heeft haar medewerker gestuurd, zij is niet zelf gekomen.” Zij verwachten van u dat u zelf mee in dialoog gaat.
Ik heb uw opsomming gehoord van de concrete maatregelen uit de veiligheidsplannen van 2010. Ik vind het belangrijk dat u in dialoog met het personeel ervoor zorgt dat de nodige veiligheidsmaatregelen worden genomen, zodat zij hun werk effectief op een veilige manier kunnen doen.
01.16 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Dit is een debat dat al jaren wordt gevoerd in de commissie. Er is een fundamenteel probleem en dat kan men niet van vandaag op morgen oplossen. Ik denk dat iedereen dat weet.
Wij hebben nood aan een globaal beleid. Als men vandaag met een overbevolking kampt van 20 % of – in absolute cijfers – bijna 2 000 personen, kan men dat niet op een of twee jaar rechttrekken. Wij weten dat allemaal. De vraag is hoe wij vandaag ervoor kunnen zorgen dat wij binnen drie, vier of vijf jaar misschien wel in een situatie zitten die voor iedereen aanvaardbaar is.
Wij moeten nog werken aan die globale visie. Wat zullen wij doen met de geïnterneerden? Er zijn wel twee initiatieven, maar die zijn amper goed voor 500 plaatsen, en er zullen daarna nog altijd 600 geïnterneerden zijn. Dus zelfs als dat wordt gerealiseerd binnen twee tot drie jaar, zijn wij er nog niet wat dat betreft.
Wat met mensen die daar op sommige momenten niet thuishoren? Ik heb het over de verslavingsproblematiek. Er lopen proefprojecten in Gent en Luik. Wat doen wij daarmee? Zullen wij daarop niet verder werken? Dat zijn nuttige zaken.
Door de overbevolking kunnen kleine straffen vaak niet worden uitgevoerd. Wat ziet men dan? Rechters leggen 37 maanden op omdat men dan onder de strafuitvoeringsrechtbank zou vallen. Dat wil zeggen dat mensen minstens een derde van de tijd vastzitten, maar in de realiteit veel meer, terwijl die rechter misschien maar drie tot vier maanden effectief wil geven.
Zo geraakt men in een vicieuze cirkel, waarbij die cijfers de komende jaren waarschijnlijk alleen maar erger zullen worden. Wij zitten echt met fundamentele problemen en als wij aan de toekomst denken, moeten wij er ook over nadenken hoe wij de gevangenissen van de toekomst zullen concipiëren.
Zullen wij monstergevangenissen bouwen à la Haren met 1 100 plaatsen of moeten wij kiezen voor een meer gedifferentieerde aanpak?
U hebt daarnet zelf gezegd dat wij op dit moment een probleem van differentiatie hebben in de gevangenissen wat beveiligingsniveaus en andere zaken betreft. Het is vandaag wel tijd om die denkoefening te maken, zodat men dat in de toekomst kan implementeren en daarin kan investeren.
Wat vooral belangrijk is, is dat de leef- en werkomstandigheden op korte termijn kunnen worden verbeterd. Er is heel wat werk aan de winkel en dan heb ik het nog niet over de noodzakelijke omkadering, zowel binnen als buiten de gevangenis, als wij de problemen op een structurele manier willen verhelpen.
Heel concreet, wat mijn vraag betrof over het aantal penitentiaire beambten die in opleiding kunnen gaan, heb ik begrepen dat het probleem vooral ligt aan het wachten op een personeelsplan. U hebt de datum van 26 april genoemd. Mag ik daaruit afleiden dat vanaf 26 april, als die beleidsplannen allemaal goedgekeurd zijn, de normale opleidingen op volle capaciteit zullen kunnen werken?
01.17 Minister Annemie Turtelboom: (…) De communicatie staat eigenlijk wat haaks op de feiten.
01.18 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Wel, de communicatie is wat de mensen krijgen. Vandaag zijn in Brugge slechts 6 van de 45 plaatsen ingevuld voor de opleiding. U zegt wel dat 103 % van het kader is ingevuld, maar jaarlijks zijn er toch 300 tot 350 mensen die met pensioen gaan of afvloeien. Men moet dus constant kunnen aanwerven, anders zitten we binnen x-aantal maanden met een fundamenteel probleem.
01.19 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, heel veel van mijn concrete vragen werden niet beantwoord.
De intellectuele eerlijkheid gebiedt mij om toch te reageren. U zegt dat ik het maar moet durven om te beginnen over de bouw van de gevangenissen en de verantwoordelijkheid van andere beleidsniveaus. Mevrouw de minister, in alle eerlijkheid, de bouwheer is de Regie der Gebouwen, de federale overheid is de vergunningsaanvrager. Over Dendermonde en Beveren werd beslist in 2008, er is daarover overleg geweest tussen de federale overheid en de Vlaamse overheid. Wie zat in beide regeringen? Open Vld. Ik meen zelfs dat in de Vlaamse regering een Open Vld’er minister van Ruimtelijke Ordening was. Wees dus alstublieft een beetje eerlijk op dat punt.
Als men als overheid niet communiceert, zoals ook met de kazerne in Wilrijk, waar u nu beslist om daarvan een gevangenis te maken, dan is dat uw beslissing, niet die van een ander beleidsniveau, en dan gaat de burger naar de Raad van State. Men kan dat niet vermijden, iedereen kan naar de Raad van State gaan. Waar ligt het fundamentele probleem? Inderdaad, collega Doomst, bij de Raad van State, die voor het minste akkefietje iets kan stilleggen.
Maar wie is er bevoegd voor de Raad van State en de procedure? Dat is nog steeds de minister van Binnenlandse Zaken – tot voor kort was u dat, mevrouw de minister –, dat is deze regering en dat is dit Parlement. Als men steeds dat verwijt maakt, maak er dan hier ook werk van.
01.20 Sonja Becq (CD&V):
(…)
01.21 Sophie
De Wit (N-VA): De
bevoegdheid voor de procedures en de wetgeving omtrent de Raad van State
ligt toch hier, mevrouw Becq? Het is omdat iedereen naar de Raad van State
kan gaan, dat men telkens met die problemen zit. Laten wij allemaal samen die
procedures in verband met de Raad van State eens herbekijken. Dat is iets
dat wij wel kunnen doen.
Wat wij ook kunnen doen, mevrouw de minister, is nadenken over de gedifferentieerde strafuitvoering, zoals collega Van Hecke zei. Dat is een heel belangrijke en zinvolle piste.
U zei dat u de voorhechtenis wilt aanpakken, 42 %, onder andere via elektronisch toezicht. Ik vind dat op zich geen slecht idee, maar sta mij toe dat ik daarover ook ongerust ben. Wij weten dat wij een capaciteit hebben van 1 500 bandjes voor de strafuitvoering, waarvan er slechts 1 068 worden geplaatst. Wanneer men de verhalen van die mensen hoort, dat ze met tien bandjes op pad gaan, waarvan er slechts twee in orde zijn, dan ziet men dat dit helemaal niet goed loopt. Als men dat ook wil implementeren voor de voorlopige hechtenis, dan zal er wel het een en ander nodig zijn, waaronder de budgetten. Tot op vandaag is niet in die budgetten voorzien.
Hetzelfde geldt voor de thuisdetentie. Dat is ook een oplossing die u als alternatief hebt aangereikt. Dat ligt volledig stil. Mevrouw de minister, sta mij toe dat ik daarover enigszins bezorgd ben.
Wat de gevangenis van Vorst betreft, ben ik blij dat u zegt dat u zeker de nodige ingrepen wil doen en zelfs wil investeren als het echt nodig is. De communicatie, of ze nu juist of fout was, is er wel geweest. Misschien werd ze verkeerd geciteerd door de krant. Heeft de Regie al dan niet gereageerd op aanvragen van Justitie? Als ik de cijfers bekijk, gaat er in zes jaar 1,7 miljoen naar Vorst. Als men dan ziet dat er 232 miljoen naar de andere gevangenissen gaat en slechts 1,7 miljoen naar Vorst, dan kan men eigenlijk alleen concluderen dat er inderdaad niet vaak is ingegaan op aanvragen voor investeringen uit Vorst. Cijfermatig klopt dat. Graag had ik daarvan dus een bevestiging of een ontkenning gekregen, met enige uitleg, want die hebt u niet gegeven.
Ten slotte, wat de veiligheid en het aanpakken van gijzelingen in gevangenissen betreft, zegt u dat u een nieuwe werkgroep gaat oprichten om te bekijken hoe we dat nu gaan doen. Mevrouw de minister, ik begrijp dat niet. Er is in oktober 2011 al een audit geweest van het directoraat-generaal. Ik meende dat u dat wist en ik heb u er daarjuist ook op gewezen. Er is ook al een benchmark geweest. Waarom komt er nu een nieuwe werkgroep, terwijl die resultaten voorliggen? Zijn die resultaten verdwenen, gaat u er niets mee doen of bent u het er niet mee eens? Waar is die audit naartoe? Was het een maat voor niets? Is er een nieuwe werkgroep nodig? Dat betekent misschien alleen tijdverlies, misschien liggen de oplossingen al op tafel.
Ook wat het protocol met Sint-Gillis betreft, hebt u niet geantwoord. De facto hebt u het nu naast zich neergelegd. Uit uw stilzwijgen maak ik op dat u dat ook in de toekomst zult doen.
Wat de gevangenis van Tilburg betreft, hebt u bevestigd dat u die gevangenis verder zult huren. De overeenkomst zal worden verlengd. Zal dat dan voor dezelfde capaciteit zijn? Wat zal de kostprijs zijn? We weten immers dat we dat dit jaar al nauwelijks betaald hebben gekregen. Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
01.22 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, het is niet de laatste keer dat wij hierover zullen spreken. Ik kan de collega’s bijtreden dat u op twee jaar tijd zeker niet alles opgelost krijgt.
In het verleden hebben wij een aantal concrete maatregelen op korte termijn voorgesteld. Ik blijf daarop hameren. Ik denk dan, bijvoorbeeld, aan de gevangenisboten om het probleem op te lossen.
Het zal uw verdienste zijn als u op korte termijn een aantal zaken binnen dat gevangeniswezen zult kunnen realiseren. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Als u het hebt over strafverzwaring, zeg ik: eindelijk. Het is goed dat die er zou komen. Ik denk ook aan strafverlenging voor degenen die in de gevangenis zelf, niet alleen bij een ontsnappingspoging maar ook bij zware tuchtproblemen, altijd de grenzen trachten te verleggen.
Als u op die terreinen resultaat zou kunnen boeken en u ook aan een aantal eisen van de cipiers zou kunnen tegemoetkomen zodat de stakingen afnemen, zult u kunnen zeggen dat u een flink meisje bent. Dan gebruik ik de woorden die u daarstraks voor uzelf hebt gebruikt.
01.23 Jacqueline Galant (MR): Madame la présidente, madame la ministre, la situation dans les prisons n'est malheureusement pas neuve; elle perdure depuis des années. Vous n'allez pas tout régler, comme ça, en quelques mois. Mais la situation aujourd'hui est catastrophique puisqu'on est de nouveau face à une menace de grève de quinze jours.
Dans votre exposé, vous avez annoncé quelques mesures, notamment pour la gestion des crises au sein des prisons. La concertation avec le secteur est très importante, elle permettra de voir, à court terme, si ces mesures seront acceptées.
Vous avez annoncé différentes mesures. En ce qui concerne le profilage des détenus, vous avez dit qu'actuellement, c'était impossible vu la surpopulation carcérale. Mais dans le cadre du masterplan, avez-vous bien prévu ce profilage des détenus? Les quartiers seront-ils bien définis dans les prisons qui seront prochainement construites?
Enfin, je reste un peu sur ma faim parce qu'il n'y a pas vraiment de réflexion structurelle sur la politique des peines qui seront appliquées et sur les alternatives possibles, mis à part le bracelet électronique pour les détentions préventives. Cette piste me semble excellente et nous espérons qu'elle pourra être concrétisée. Néanmoins, je constate qu'il n'y a pas de réflexion globale sur les mesures à prendre en amont afin d'empêcher l'engorgement de nos prisons.
01.24 Özlem Özen (PS): Madame la ministre, les informations obtenues sont assez maigres. Donc, 800 000 euros ont été débloqués pour acheter ces fameux portiques. La qualité des cellules n'est pas requise, vous l'avez dit vous-même.
Ces portiques constituent-ils vraiment une priorité? Sachant que les détenus passent la majorité de leur temps dans leur cellule, c'est-à-dire quasi 23 heures sur 24 heures, ne serait-il pas préférable de consacrer ce budget à l'achat de matériel pour améliorer les conditions de vie dans les cellules: des WC, des chaises, des tables, enfin un strict minimum? Vous vous réfèrerez au rapport de la commission de surveillance de la prison de Forest qui fait état de tous ces manquements.
Je souhaiterais aussi faire état d'une décision de la chambre du conseil qui a été rendue hier à Bruxelles concernant une détention à la prison de Forest. Cette ordonnance déclare que mettre quelqu'un en détention préventive à Forest constitue un traitement inhumain au sens de la Convention européenne des Droits de l'homme.
Donc, à défaut de politique, de mesures et d'actions de notre part, les magistrats prennent les devants. Toutes les décisions de privation de liberté ou de détention à Forest pourraient être déclarées illégales. La Belgique est par conséquent susceptible d'être condamnée par la Cour européenne des Droits de l'homme à verser des dommages et intérêts, ce qui nous coûterait beaucoup plus cher que d'investir dans les cellules, pour essayer de diminuer les tensions, et pour faire en sorte que ces gens vivent dans des conditions dignes.
Deuxième point, je vous avais posé une question, il y a quelques semaines, concernant l'engagement de ces 1 000 agents supplémentaires. Vous m'aviez répondu que ce n'était pas 1 000 agents supplémentaires mais qu'ils devaient remplacer les personnes partant à la retraite, les changements d'une prison à l'autre. La presse fait état aujourd'hui de la suppression de 500 postes d'agents pénitentiaires. Ces informations semblent contradictoires. Pourriez-vous me donner des informations complémentaires sur ces agents? Confirmez-vous cette suppression?
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Kristof Waterschoot aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de cautio judicatum solvi" (nr. 10126)
02 Question de M. Kristof Waterschoot au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la caution 'judicatum solvi'" (n° 10126)
02.01 Kristof Waterschoot (CD&V): Mevrouw de minister, het gaat over de exceptie voor de eisende vreemdeling die kan worden opgeworpen en die bijna niet meer wordt gebruikt, behalve in handelsgeschillen. Vooral voor de rechtbanken in Antwerpen en Brussel wordt daarvan nog regelmatig gebruikgemaakt.
Die exceptie geldt, behalve wanneer er bij een verdrag een uitzondering op is gemaakt. Intussen zijn er al veel uitzonderingen op gemaakt, zoals in de verdragen van Den Haag uit 1905 en 1954. België heeft zo’n verdrag met alle Centraal- en Oost-Europese landen. Het telt niet voor de landen van de Unie, voor Turkije, Algerije, Marokko en heel wat Afrikaanse landen. In de praktijk geldt de exceptie dus nog wel voor Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen. Laat dat nu juist in het regeerakkoord de twee regio’s zijn waarop wij sterk willen inzetten qua buitenlands handelsbeleid.
Doordat buitenlandse bedrijven vaak slechts met een forse en zeer hoge borgstelling toegang hebben tot ons rechtssysteem, wat in onze buurlanden niet het geval is, worden de handelsrelaties met die landen bemoeilijkt. Er zijn wel wat voorbeelden, zeker met China, waarmee er wel wat moeilijkheden zijn geweest.
Hoe kijkt u aan tegen het fameuze artikel 851? Wat is uw standpunt daarover? Zou u dit eventueel willen afschaffen of bent u het ermee eens dat het wordt afgeschaft? Zo niet, welke oplossing ziet u dan om de potentiële economische schade, zeker tegenover de regio’s waarop ons buitenlands handelsbeleid focust, te vermijden? Vandaag worden wij daarmee in heel wat geschillen immers vaak geconfronteerd.
02.02 Minister Annemie Turtelboom: Artikel 851 van het Gerechtelijk Wetboek dient in principe een nobel doel, in zoverre het de Belgische onderdaan beschermt in rechtsplegingen met buitenlandse hoofdeisers of tussenkomende partijen die omwille van het feit dat ze geen Belg zijn minder gemakkelijk kunnen worden aangesproken wanneer zij worden verwezen in de kosten of in de schadevergoeding. Artikel 851 kan echter als een discriminatie op grond van nationaliteit worden beschouwd in de zin van artikel 18, eerste alinea van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waardoor het artikel dan ook niet toegepast wordt op de staatsburgers van andere lidstaten.
De vraag lijkt echter specifiek te doelen op de situatie van Chinese staatsburgers, waarop artikel 18, eerste alinea van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet van toepassing is.
Wat de Belgische economische belangen met China betreft, is het interessant om te verwijzen naar het arrest van het Hof van Justitie van de EU van 7 april 2011 in de zaak Francesco Guarnieri & Cie versus Vandevelde Eddy VOF, waarin een Monegaskische vennootschap de cautio judicatum solvi aanvocht, waartoe het gehouden werd als gevolg van artikel 851. Het Hof besliste in casu dat de nieuwe regeling zoals de in artikel 851 bepaalde borgstelling ter voldoening aan dit vonnis een zuivere procesrechtelijke regeling is, die niet tot doel heeft het handelsverkeer te regelen. Het Hof stelde ook dat de omstandigheid dat de staatsburgers van andere lidstaten om die redenen zouden aarzelen om goederen te verkopen aan kopers van die lidstaten, te onzeker en te indirect is om op grond daarvan te kunnen aannemen dat die maatregel de intracommunautaire handel kan belemmeren. Bijgevolg kan niet worden aangenomen dat het causaal verband tussen de eventuele aantasting van de handel tussen de lidstaten en het betrokken verschil in behandeling is aangetoond. Het Hof besloot dan ook dat artikel 34 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet in de weg staat van een nationale maatregel zoals bij artikel 851 is ingevoerd.
Wij kunnen dus vaststellen dat het Hof van Justitie, zelfs in de context waarin artikel 34 van het Verdrag ten volle speelt, tot het besluit komt dat er geen causaal verband kan worden aangetoond tussen het bestaan van artikel 851 en een eventuele aantasting van de handel. Op grond hiervan zie ik niet onmiddellijk elementen die er op wijzen dat artikel 851 een probleem zou vormen in het kader van de handelsbetrekkingen met China.
02.03 Kristof Waterschoot (CD&V): Mevrouw de minister, ik ben op de hoogte van het stuk waarnaar u verwijst, maar ik ben het er helemaal niet mee eens.
Ik geef u een heel concreet voorbeeld waar die cautio wel speelt. Rederijen worden hier vertegenwoordigd door hun agent, die optreedt voor hun principaal, vaak een Chinese onderneming. Het is heel moeilijk om aan die onderneming te verantwoorden dat voor een simpele dagvaarding in betaling, bijvoorbeeld voor het innen van een factuur, vaak een borgstelling tot 30 000 euro nodig is.
Dat is het probleem. Het bedrag van de borgstelling staat helemaal niet in verhouding tot de zaak waarover het gaat. Dat maakt het innen van facturen vaak onmogelijk, zeker in het maritieme verkeer.
Ik hoop dat u met uw administratie dat standpunt wil bekijken en ik zal in dit Huis op zoek gaan naar bereidwillige collega’s die mij willen steunen om artikel 851 aan te pakken.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 10578 van de heer Terwingen wordt in een schriftelijke vraag omgezet. Vraag nr. 10614 van de heer Ducarme vervalt, vermits ze al eens is uitgesteld. Vraag nr. 10627 van mevrouw Jadin wordt uitgesteld.
La question n° 10614 de M. Denis Ducarme à la ministre de la Justice sur "l'adaptation de notre arsenal pénal à la lutte contre le radicalisme" est supprimée.
Vraag nr. 10614 van de heer Denis Ducarme aan de minister van Justitie over "de aanpassing van ons arsenaal van strafrechtelijke instrumenten aan de strijd tegen het radicalisme" vervalt.
03 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "de vraag tot verbod van Sharia4Belgium" (nr. 10638)
03 Question de M. Michel Doomst à la ministre de la Justice sur "la demande visant à interdire Sharia4Belgium" (n° 10638)
03.01 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, dit fenomeen baart mij grote zorgen. Ook de Veiligheid van de Staat denkt dat een beweging zoals Sharia4Belgium in het kader van de veiligheid best verboden wordt. We mogen dit niet onderschatten. In Duitsland en Groot-Brittannië is al een soortgelijke beslissing genomen.
Is hierover al studiewerk gebeurd?
Is er op Europees niveau al overleg geweest?
Wanneer kunnen we concrete acties of reacties verwachten?
03.02 Minister Annemie Turtelboom: Het grondwettelijk beginsel van de vrijheid van verenigingen is terecht een fundamenteel principe binnen onze Belgische democratische rechtsstaat. Dit wordt door niemand in twijfel getrokken. Desalniettemin kunnen we als maatschappij niet aanvaarden dat organisaties met hun standpunten, discours en acties systematisch onze fundamentele vrijheden bestrijden en willen uithollen, onder meer door het oproepen tot of het suggereren van gebruik van geweld.
Het huidige wettelijk arsenaal laat op dit ogenblik onvoldoende toe om burgers tegen zulke initiatieven voldoende te beschermen. Wetgevend werk is dus nodig. Bovendien kan een verbod op een organisatie dienen als ‘leidsnoer’ voor bijvoorbeeld opvoeders en betrokkenen in het maatschappelijk veld.
Gelet op het gevoelig karakter van deze discussie en het zoeken naar een evenwichtige balans tussen het efficiënt aanpakken van extremistische organisaties en het respecteren en vrijwaren van onze fundamentele rechten en vrijheden kunnen we niet over een nacht ijs gaan.
Wij werken momenteel een voorontwerp van wet uit in overeenstemming met internationale en Europese verplichtingen om bepaalde handelingen die tot het plegen van terroristische misdrijven kunnen leiden strafrechtelijk strafbaar te stellen. Momenteel informeert mijn administratie op welke wijze in de ons omringende landen tegen zulke problemen wordt aangekeken. De bevoegde dienst gaat na welke de contouren van een nieuwe wetgeving zouden kunnen zijn. Om misdrijven in verband met terroristische activiteiten zoals het publiek aanzetten tot het plegen van terroristische misdrijven, rekrutering en de opleiding van terroristen te bestraffen, zal in een specifieke strafbaarstelling worden voorzien.
03.03 Michel Doomst (CD&V): Uit uw antwoord blijkt een duidelijke bekommernis. Ik zal proberen uit te vissen hoe men dit in andere Europese landen wetgevend heeft onderbouwd. Ik heb echt het gevoel dat we hiermee niet lang mogen wachten. Afgaande op wat er allemaal op het internet passeert, moet daaraan echt paal en perk worden gesteld. Anders kunnen we wel eens voor heel negatieve gevolgen staan.
Ik volg het op. Ik documenteer mij. Ik zal alle wetgevende initiatieven ondersteunen.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "het afsluiten van het onderzoek met betrekking tot substituut Dirk Merckx" (nr. 10674)
04 Question de M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "la fin de l'enquête sur le substitut Dirk Merckx" (n° 10674)
04.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, drie jaar geleden publiceerde de krant De Standaard een uitgebreide reportage over – ik kan zijn naam noemen, want het is ook publiekelijk verschenen – eerste substituut-procureur des Konings Dirk Merckx uit Brussel.
Hij had deelgenomen aan bordeelbezoeken in Amsterdam. Het vervoer en de betaling zouden geregeld zijn door de chauffeur van een bedrijfsleider met de kredietkaarten van diens bedrijven. Tegen de bedrijfsleider liep een rechtszaak wegens betrokkenheid bij een btw-carrousel. Aangezien de substituut jarenlang het hoofd van de financiële sectie van het Brussels parket was, is dit op zijn minst zeer toevallig en eigenaardig.
In het artikel wordt tevens melding gemaakt van praktijken waarbij de substituut zaken zou hebben geregeld bij het parket voor de bedrijfsleider. Zo zou op een dag de boekhouding van een van de firma’s van de bedrijfsleider in beslag zijn genomen. Op 25 mei 2007 vertelde een ex-medewerker van de bedrijfsleider daarover in een ander gerechtelijk onderzoek dat die inbeslagname door de substituut in scène was gezet.
Het Brussels parket-generaal heeft een onderzoek gevoerd, dat drie jaar geduurd heeft, en komt nu tot de conclusie dat het allemaal puur toeval is. Het parket-generaal valt blijkbaar ook niet over die bordeelbezoeken van de substituut, vervoerd door een chauffeur van de bedrijfsleider van een bedrijf waarnaar hij een onderzoek deed. Men valt daar niet over, het is blijkbaar allemaal normaal. Men zegt dat het niet bewezen is dat de chauffeur van de bedrijfsleider die bezoeken zou hebben betaald of ze betaalden elk om beurt een keer voor mekaar. Het parket-generaal valt daar niet over, maar het bezoek met de chauffeur wordt blijkbaar niet ontkend.
Dergelijke beslissingen ondermijnen de geloofwaardigheid van Justitie en het vermogen van Justitie om dergelijke onfrisse praktijken zelf adequaat aan te pakken.
Vele vragen blijven open, niet alleen naar het gedrag van de substituut, maar ook naar het onderzoek van het Brusselse parket-generaal zelf. Het lijkt dan ook logisch en aangewezen dat dit hele dossier extern zou worden onderzocht om een maximum aan objectiviteit te kunnen garanderen.
Mevrouw de minister, meent u als minister van Justitie dat een magistraat met dergelijk gedrag en blijk van normvervaging nog naar behoren kan functioneren in de rechtbank in Brussel?
Bent u bereid aan de Hoge Raad voor de Justitie te vragen een onderzoek te openen naar het dossier-Merckx en een audit te maken van de wijze waarop degelijke dossiers, en dit ene in het bijzonder, worden behandeld door het parket-generaal?
Ik vraag u dat omdat in een andere zaak, namelijk de diamantzaak in Antwerpen, wel een beroep is gedaan op de Hoge Raad voor de Justitie, die op een snelle manier een vrij grondige analyse heeft gemaakt van de situatie en dat op een zeer goede manier heeft gedaan. Het gebeurde door externen en dat is inzake transparantie en objectiviteit een goede zaak.
Bent u bereid om een gelijkaardige vraag te stellen aan de Hoge Raad voor de Justitie?
04.02 Minister Annemie Turtelboom: Volgens de informatie die ik heb ontvangen, werd het opsporingsonderzoek lastens de heer Merckx inderdaad op 27 februari 2012 wegens verjaring geseponeerd. Het onderzoek met betrekking tot de mogelijke omkoping behelsde de periode van 1996 tot 2007. De federale politie kon niet aantonen dat de betrokkene inderdaad tegen betaling prestaties had geleverd, waardoor mogelijke daden van passieve omkoping definitief zijn verjaard op het strafgebied.
Op 4 september 2000 werd de heer Merckx de tuchtstraf van de waarschuwing opgelegd wegens ongepast gedrag en onvoorzichtigheid door zijn plicht van kiesheid in zijn beroepshouding onvoldoende in acht te hebben genomen en de indruk te hebben gewekt niet meer onpartijdig te zijn. De heer Merckx werd dus reeds op 4 september 2000 tuchtrechtelijk gesanctioneerd. Het huidige strafonderzoek heeft geen nieuwe elementen aan het licht gebracht die een nieuwe tuchtprocedure rechtvaardigen.
Een nieuw disciplinair onderzoek mist volgens de procureur-generaal dus elke rechtsgrond. Het opsporingsonderzoek had betrekking op een periode die meer dan vijf jaar geleden is. Op basis van de gegevens in mijn bezit zijn geen nieuwe feiten bekend. Ik zie dan ook geen reden, aangezien ik niet over nieuwe feiten beschik, om opnieuw een onderzoek of een audit te vorderen.
04.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Dat is een zeer kort antwoord, maar mijn fundamentele vraag of u vindt dat een magistraat die dergelijke feiten heeft gepleegd en waarvoor een lichte tuchtsanctie is uitgesproken, nog kan functioneren, is primordiaal. Natuurlijk zijn de feiten oud, maar er is een recent onderzoek gebeurd. Men kan zeggen dat het allemaal verjaard is, maar ik heb vragen bij de manier waarop dergelijke zaken intern worden afgehandeld.
Ik maak even een vergelijking. Dit voorbeeld heeft natuurlijk de pers gehaald. In Gent had een medewerker van het parket mooie foto’s genomen in het gerechtsgebouw. Hij is onmiddellijk ontslagen. Een substituut die op dergelijke belangrijke dossiers werkt en dergelijke zaken doet, komt ervan af met een lichte tuchtsanctie. Eerlijk gezegd, dat knaagt. Ik vind dat niet correct. Er wordt gewerkt met twee maten en twee gewichten.
Welk beeld blijft over bij het publiek? Een substituut blijft op zijn post en kan voort werken, of de feiten nu zijn verjaard of niet. Een griffiepersoneelslid – wat hij heeft gedaan, mocht natuurlijk ook niet – wordt echter op staande voet ontslagen. Dat is een knauw in de geloofwaardigheid van Justitie. Het is misschien niet evident nog juridische stappen daartegen te ondernemen, maar een analyse of een audit van de manier waarop daarmee tuchtrechtelijk wordt omgegaan in bepaalde rechtbanken is misschien wel nuttig. Daarom suggereer ik dat te vragen aan de Hoge Raad voor de Justitie.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Justitie over "het systeem van onmiddellijke inningen en minnelijke schikkingen in het geval van recidive en zware alcoholovertredingen" (nr. 10666)
05 Question de M. Jef Van den Bergh à la ministre de la Justice sur "le système des perceptions immédiates et des règlements transactionnels en cas de récidive ou d'alcoolémie importante au volant" (n° 10666)
05.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik kom net uit de commissie voor de Infrastructuur, waar het verkeersveiligheidsplan van staatssecretaris Wathelet werd voorgesteld. Gelieve mij aldus te verontschuldigen voor mijn wat latere aankomst.
Mevrouw de voorzitter, ik merk dat ik de verkeerde vraag bij heb. Heeft de commissiesecretaris misschien een kopie van mijn ingediende vraag? Ook hiervoor mijn excuses.
Mevrouw de minister, dit is een erg lange vraag, maar ik zal proberen mij te beperken tot de essentie.
Voor heel wat inbreuken op de Wegcode wordt een onmiddellijke inning voorgesteld door de politie. Het voorstel tot betaling en de inning zelf verlopen via een filiaal van bpost. Wanneer de onmiddellijke inning niet betwist noch betaald wordt, wordt een minnelijke schikking voorgesteld door het openbaar ministerie. In sommige andere gevallen wordt door het openbaar ministerie meteen een minnelijke schikking voorgesteld. Wanneer de minnelijke schikking niet betaald wordt, wordt men gedagvaard voor de politierechtbank. Zo werkt het huidig systeem.
Het probleem is het volgende. Wanneer een onmiddellijke inning of minnelijke schikking betaald wordt, is de overtreder vrij van iedere vorm van verdere strafvordering. Steeds meer ontstaat de indruk dat bestuurders verkeersovertredingen afkopen en dat dergelijke boetes geen sturend effect meer hebben op iemands rijgedrag. Sommige bestuurders rekenen potentiële verkeersboetes al mee in het jaarbudget van hun auto.
Ik denk daarbij aan twee specifieke gevallen waarin korter op de bal zou moeten gespeeld worden.
Ten eerste zijn er de recidivegevallen. Voor iemand die veelvuldig betrapt wordt op verkeersinbreuken rijst de vraag of hij aan iedere vorm van strafvordering kan blijven ontsnappen doordat de zaak iedere keer wordt afgehandeld via een VSBG. In de eerste plaats zouden de gegevens van de onmiddellijke inningen ook naar het openbaar ministerie moeten komen. Naar verluidt zou men daarmee bezig zijn.
Het openbaar ministerie zou bij het vaststellen van hardnekkige recidive eigenlijk geen minnelijke schikking meer mogen voorstellen, maar onmiddellijk moeten doorverwijzen naar de politierechtbank.
De omzendbrief COL 10/2006 stelt dat bij herhaling van overtredingen van de tweede en de derde graad de basissom verhoogd wordt met de helft van dat bedrag. De verkeerswet noch het koninklijk besluit van 2003 dat het toepassingsgebied bepaalt waarbinnen dergelijke onmiddellijke inningen kunnen worden voorgesteld, sluit de mogelijkheid van een VSBG uit in gevallen van herhaalde overtredingen.
Ten tweede denk ik aan de zware alcoholovertredingen. Voor de alcoholovertredingen tussen 0,5 en 0,8 promille bepaalt de verkeerswet uitdrukkelijk dat dit geregeld wordt met een onmiddellijke inning. Een bepaalde omzendbrief stelt dat indien de geconstateerde alcoholovertreding ten minste 0,8 promille maar minder dan 1,5 promille bedraagt, er een minnelijke schikking kan worden toegepast, behalve indien er sprake is van een bijkomende omstandigheid. Voor overtredingen van meer dan 1,5 promille zouden in principe geen minnelijke schikkingen meer mogen worden voorgesteld.
Er bereiken ons evenwel berichten dat op sommige plaatsen, in sommige politierechtbanken of -arrondissementen, de bepaling uit de COL nogal ruim opvat worden. Daar zouden ook voor alcoholgeïntoxiceerd sturen in combinatie met een letselongeval of voor alcoholgeïntoxiceerd sturen waarbij een promillage wordt vastgesteld van meer dan 1,5 promille, voorstellen tot minnelijke schikking worden verstuurd. Volgens ons is dat ongehoord, aangezien door het betalen iedere strafvordering vervalt en de betrokkene in dergelijke gevallen niet veroordeeld kan worden tot zwaardere geldboetes en vooral niet tot een verval van het recht tot sturen. Zware alcoholovertredingen en sturen onder invloed van drugs zouden niet afgekocht mogen kunnen worden via een VSBG. Bovendien kan men de vraag stellen vanaf wanneer men spreekt over een zware alcoholovertreding. Is de grens van 1,5 promille met andere woorden wel streng genoeg?
Mevrouw de minister, die stellingen leiden tot een reeks vragen die ik u ook al schriftelijk bezorgd heb en die ook in de toelichting bij mijn vraag zitten.
Ik kijk graag uit naar uw antwoorden, mevrouw de minister.
05.02 Minister Annemie Turtelboom: Mevrouw de voorzitter, het project om het verval van strafvordering middels betaling van een geldsom te laten afdrukken via Speos nv werd in Turnhout en Nijvel als een pilootproject in productie gezet.
Begin februari 2012 werden aan de pilootfase twee extra parketten toegevoegd, namelijk Leuven op 9 februari 2012 en Dendermonde op 3 februari 2012.
Vanaf eind februari werd na een succesvolle pilootfase beslist om de uitrolling te versnellen.
Ziehier een overzicht van de stand van zaken op 29 maart 2012. Staan in productie en verwerken alle VSBG’s via central printing: Brugge, Dendermonde, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Nijvel, Tongeren, Turnhout, Veurne, Halle, Vilvoorde, Hasselt en Oudenaarde. Zijn in testfase en gaan in productie in april: Marche-en-Famenne, Doornik, Aarlen, Antwerpen, Charleroi, Gent, Hoei, Ieper, Bergen en Namen. Zijn in voorbereiding: Dinant, Neufchâteau en Verviers. Wachten op de uitrol van MaCH, de volledige opstart van VSBG’s in MaCH of het gebruik van uniforme documenten (KIT): Brussel, Eupen en Luik.
De verdere planning is dat eind april zesentwintig van de negenentwintig politieparketten moeten zijn opgestart. Voor de drie resterende parketten hangt de timing af van de vorderingen in het gebruik van MaCH.
Tot op heden werden 56 535 enveloppen via het platform verstuurd.
Bij de voorbereiding van de projectfiche dubbele zending wordt uitgegaan van de intentie om alle onmiddellijke inningen te laten doorstromen naar de rechterlijke orde. Momenteel worden niet alleen niet-correct betaalde onmiddellijke inningen doorgegeven. Samen met de informatie over de onmiddellijke inningen zal ook de informatie van het proces-verbaal worden overgezonden. De informatie zal dan gebundeld aan Speos nv worden doorgegeven, waardoor men de dubbele zending van proces-verbaal en onmiddellijke inning kan vermijden en men de informatie in één zending kan doorsturen.
De problematiek van de dubbele zending werd in het strategisch plan aangehouden als prioritair binnen het strategisch overlegplatform voor het jaar 2012. Dit jaar zal dus zeker worden gestart met een gedetailleerde analyse van de problematiek, de haalbaarheid van mogelijke oplossingen en het opstellen van een stappenplan om de problematiek aan te pakken.
Het opzetten van een centrale databank die het openbaar ministerie een zicht geeft op alle onmiddellijke inningen en minnelijke schikkingen hangt samen met de uitwerking van het oplossen van de dubbele zending. Als alle onmiddellijke inningen doorstromen naar de rechterlijke orde zal het openbaar ministerie een beter zicht hebben op alle inbreuken.
Het openbaar ministerie vraagt thans informatie over het gerechtelijk verleden van een overtreding van de Wegcode door raadpleging van het plaatselijk strafregister. Het kent bijgevolg de rechterlijke beslissingen en de minnelijke schikkingen met uitzondering van de onmiddellijke inningen.
Uit een snelle rondvraag bij de politieafdeling van een aantal parketten blijkt dat hun diensten het plaatselijk strafregister raadplegen vooraleer in het geval van de vaststelling van rijden in staat van alcoholintoxicatie, een minnelijke schikking wordt opgesteld.
Het verschil tussen de onmiddellijke inning van een geldsom en het VSBG ligt hierin dat de onmiddellijke inning geschiedt door tussenkomst van de politie, weliswaar onder toezicht van het parket. Het VSBG wordt voorgesteld door het parket. Indien er sprake is van een onmiddellijke inning en de geldsom wordt betaald, dan vervalt de strafvordering, tenzij het parket binnen een maand te rekenen vanaf de dag van de betaling de betrokkene per aangetekende brief in kennis stelt van zijn voornemen om de strafvordering in te stellen. Het openbaar ministerie kan na uitoefening van dit vetorecht ook nog besluiten tot toepassing van een VSBG.
De onmiddellijke inning wordt in een aantal gevallen uitgesloten of afgeraden. Onmiddellijke inning mag ook niet worden voorgesteld indien COL 9/2006 in principe de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs voorschrijft. Daarnaast schrijft COL 10/2006 betreffende de uniforme tarifering van geldsommen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen, voor dat de overtredingen van de tweede of derde graad dienen te worden vervolgd. Overtredingen dienen ook te worden vervolgd indien bij herhaling en/of samenloop het bedrag van de minnelijke schikking 1 375 euro zou overschrijden. Bovendien staat in de omzendbrief 10/2006 betreffende de minnelijke schikking dat de richtlijnen van de omzendbrief geen afbreuk doen aan de beoordelingsbevoegdheid van de procureur des Konings die overeenkomstig artikel 28, quater van het Wetboek van strafvordering over de opportuniteit van de vervolging oordeelt.
Het openbaar ministerie heeft dus de mogelijkheid om in het geval van hardnekkige recidive over te gaan tot vervolging. Om deze mogelijkheden naar voren te schuiven, zal ik het College van procureurs-generaal de opdracht geven om te onderzoeken of het vereist is COL 10/2006 aan te passen in die zin dat uitdrukkelijk wordt bepaald dat het VSBG in het geval van hardnekkige recidive moet worden uitgesloten.
Ik ben van mening dat een aanpassing van de relevante omzendbrieven op het niveau van het College van procureurs-generaal, waarbij een richtlijn wordt uitgevaardigd dat hardnekkige recidive moet worden vervolgd, de vermelde problemen kan oplossen. Een aanpassing van het koninklijk besluit van 2003 is volgens mij niet nodig.
Op het ogenblik dat niet alleen de niet-correcte betaling van de onmiddellijke inningen, maar alle onmiddellijke inningen zichtbaar worden voor het openbaar ministerie kan men het systeem aanpassen en rekening houden met herhaalde inbreuken. Ook in verband met de beteugeling van rijden onder invloed van drugs en alcohol ben ik veeleer geneigd om de relevante omzendbrieven aan te passen in die zin dat het voorstel tot onmiddellijke inning of minnelijke schikking wordt beperkt tot kleinere alcohol- of drugsgehaltes. Ook hiervoor zal ik het College van procureurs-generaal de opdracht geven om te onderzoeken in welke mate bestaande omzendbrieven moeten worden aangepast en strenger worden gemaakt.
05.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Er zitten zeker positieve punten in. Een aantal zaken zal ik nog eens verder moeten bekijken. Wat de dubbele zending betreft, het is goed dat men nu effectief concrete stappen zet om te komen tot één zending van de onmiddellijke inning en het pv.
Inzake de voorgeschiedenis van de chauffeur en het oordeel van het parket om met een VSBG te werken dan wel om de betrokkene voor de rechtbank te brengen, verwijst u naar de onmiddellijke inningen, die mee in de databank zullen komen. Dat is toekomstmuziek. Het is goed dat dit mee op de rails wordt gezet, maar u verwijst ook naar de voorgeschiedenis van de betreffende chauffeurs binnen het eigen arrondissement. Dan hebben wij natuurlijk nog altijd met een beperking te maken. Over een bestuurder die in het ene gerechtelijk arrondissement overtredingen heeft begaan of vervolgd werd, heeft de rechter van een ander arrondissement geen informatie. Daar is er nog werk.
Wat de toepassing van de COL van het College van procureurs-generaal betreft, u verwees naar de bepaling dat een procureur des Konings altijd een beoordelingsbevoegdheid heeft over het al dan niet opportuun zijn van een verdere vervolging via de politierechtbank. Wij stellen soms vast dat dit in bepaalde gerechtelijke arrondissementen ook in een andere richting werkt.
U stelt dat hij, bij hardnekkige recidive, zou kunnen ingrijpen, om de zaak toch voor de politierechtbank te brengen, hoewel een VSBG mogelijk is. Anderzijds stellen wij ook vast dat, hoewel volgens een COL een VSBG uitgesloten is, de procureur des Konings blijkbaar ook kan oordelen dat een zaak in bepaalde gevallen toch via een VSBG kan worden afgehandeld. Wij hebben een aantal concrete voorbeelden gekregen. Wij moeten erop toezien dat dit niet gebeurt, zeker niet in het geval van extreem hoge alcohol- en drugsintoxicatie.
L'incident est clos.
- de heer Koenraad Degroote aan de minister van Justitie over "de schrapping van de lijst van HFD-wapens" (nr. 10633)
- de heer André Frédéric aan de minister van Justitie over "vrij verkrijgbare wapens en het overleg met de Adviesraad voor wapens" (nr. 10770)
- de heer Manu Beuselinck aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de gevolgen van de schrapping van de lijst van HFD-wapens" (nr. 10634)
- M. Koenraad Degroote à la ministre de la Justice sur "la suppression de la liste des armes HFD" (n° 10633)
- M. André Frédéric à la ministre de la Justice sur "les armes en vente libre et la concertation avec le Conseil consultatif des armes" (n° 10770)
- M. Manu Beuselinck à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les conséquences de la suppression de la liste des armes HFD" (n° 10634)
06.01 Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, in het kader van de strijd tegen de illegale wapenhandel en de veelplegers heeft de Ministerraad beslist de volledige lijst van de historische, folkloristische en decoratieve wapens te schrappen. Dat zou betekenen dat de wapens op deze lijst ook onder de vergunningsplicht zouden vallen.
Voor heel wat van die wapens is er echter geen munitie meer voorhanden en voor andere is munitie enkel te verkrijgen mits vergunning.
De economische gevolgen voor verzamelaars en handelaars zullen niet van de minste zijn.
Deze maatregel dreigt bovendien zijn doel voorbij te schieten. Wij hebben het er deze voormiddag ook al even over gehad. Met deze maatregel lijkt enkel de bonafide verzamelaar en handelaar getroffen te worden, terwijl de kans reëel is dat de zware crimineel grotendeels buiten schot blijft.
Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Bent u bereid die lijst in een aangepaste vorm te handhaven, waarbij enkel die wapens zouden worden geschrapt waarvan uit objectieve cijfers blijkt dat ze daadwerkelijk een probleem vormen voor de veiligheid?
Welke wapens die op die lijst staan werden sedert begin 2006 gebruikt voor het plegen van criminele feiten? Over hoeveel feiten gaat het dan? In hoeveel van die gevallen was de houder van het wapen in het bezit van een vergunning voor dat wapen?
Hoeveel criminele feiten werden sinds begin 2006 met vuurwapens gepleegd en hoeveel criminele feiten werden sedert begin 2006 met wapens gepleegd?
06.02 André Frédéric (PS): Madame la présidente, madame la ministre, ma question va exactement dans le même sens que celle de mon collègue qui vient d'intervenir et dont je partage totalement les préoccupations.
Je vous avais déjà interrogée voici quelques semaines afin d'obtenir des précisions sur la portée de la modification de cette législation et de cette éventuelle suppression, de la liste des armes, des armes de collection en vente libre. Je relayais les inquiétudes, notamment, des détenteurs d'armes folkloriques et celles des collectionneurs.
Je vous avais suggéré, madame la ministre, de veiller, avec insistance, à la concertation avec le Conseil consultatif des armes afin de clarifier les informations parues dans la presse, d'apaiser les craintes de chacun mais également d'évaluer l'opportunité des mesures prises.
Je me réjouis que, quelques jours plus tard, dans le délai réglementaire des sept jours, le Conseil consultatif ait été réuni. Mais selon toutes les informations que j'ai reçues, je m'interroge sur la consistance même de cette concertation. En effet, il semble qu'aucun document de travail n'ait été distribué lors de cette réunion, ce qui n'aurait donc pas permis un réel dialogue au sein de cette instance; il semblerait même qu'il ne s'est agi que d'un monologue du représentant de votre ministère.
Madame la ministre, puis-je vous demander de veiller à une réelle concertation avec le secteur, dans laquelle il ne sera pas question d'imposer mais bien de discuter avec les acteurs de terrain afin de trouver une solution efficace qui agrée tout le monde? Je vous rappelle que cette concertation doit vous permettre de prendre des arrêtés réglementaires, non pas à l'aveugle, mais contenant des mesures concrètes, équilibrées et surtout efficaces.
Ne serait-il pas – et c'est le sens de l'intervention de mon collègue Degroote – simplement possible de revoir la liste de l'arrêté royal afin de réellement limiter les dangers à la sécurité publique plutôt que de prendre des mesures qui n'apporteront pas concrètement sur le terrain des solutions efficaces et qui vont toucher, finalement, des gens qui ne posent aucun problème de sécurité publique?
Toutes les personnes un peu informées s'accordent à dire que cette liste doit être revue en raison de l'évolution du marché des munitions mais non supprimée dans sa totalité. On peut, à cela, ajouter d'autres mesures qui permettraient de favoriser une déclaration plus systématique des armes légalement détenues pour qu'enfin un véritable registre des armes légalement détenues puisse être élaboré et automatiquement mis à jour.
Et j'oubliais, madame la ministre, de vous préciser que, par rapport à votre déclaration de ce matin, dans le Plan national de sécurité, tout ce qui concerne la lutte contre le trafic international des armes sur notre territoire et tous ces accords de coopération avec les pays voisins au plan international, nous nous en réjouissons et nous vous soutiendrons entièrement à cet égard! Mais sur ce point précis, je pense qu'il y a lieu vraiment de revoir la copie!
06.03 Manu Beuselinck (N-VA): Mevrouw de minister, ik had mijn vraag gericht aan de minister van Binnenlandse Zaken omdat het meer over een administratieve taak gaat. Ik heb er geen probleem mee dat u ze beantwoordt.
De situatie is al geschetst door de collega’s. Ook ik vind het onbegrijpelijk dat, omdat er enkele potentieel gevaarlijke wapens staan op een lijst van meer dan 600 wapens, de hele lijst zou worden geschrapt. Naast de vele opmerkingen van de collega’s wil ik u een aantal vragen stellen over de administratie.
Voor de provinciale wapendiensten, die na de nieuwe wapenwet van 2006 heel wat nieuwe aanvragen moesten verwerken, komt er, indien de beslissing wordt doorgevoerd, een heel pak werk bij. Deze diensten hebben alvast tot vorig jaar gekampt met een achterstand bij de verwerking van de aanvragen. Is deze achterstand bij de verschillende provinciale diensten nu volledig weggewerkt? Vreest u niet dat er opnieuw een grote achterstand zal ontstaan door een toevloed aan aanvragen ingevolge de schrapping van de HFD-lijst? Hoeveel aanvragen worden er verwacht indien de lijst volledig geschrapt wordt?
Hoe is de personeelsbezetting in de verschillende provinciale wapendiensten geëvolueerd sinds begin 2006? Hoe is het budget van de verschillende provinciale wapendiensten geëvolueerd sinds begin 2006?
Plant u nieuwe maatregelen op het vlak van de personeelsbezetting om de eventuele toevloed van nieuwe aanvragen op te vangen?
Wat zou de budgettaire impact zijn van de nieuwe maatregelen die u overweegt op het vlak van personeelsbezetting binnen de verschillende provinciale wapendiensten? Ik dank u alvast voor uw antwoord.
06.04 Minister Annemie Turtelboom: Ik herhaal dat de voorgenomen maatregel nodig is als onderdeel in het duidelijk scheiden van legale en illegale wapenmarkten in ons land. Er is geen sprake van een grote economische schade voor de handelaars en verzamelaars. Het aantal handelaars dat gespecialiseerd is in deze wapens is zeer beperkt en de verzamelaars lijden geen nadeel van deze maatregel.
Het heeft geen zin de lijst enkel in te korten. Met de resterende wapens zou zich bij wijze van spreken morgen al een probleem kunnen voordoen, waardoor het hele werk zou moeten worden herbegonnen. In deze problematiek heeft men immers te maken met een groot verschuivingseffect. Deze rechtlijnige ingreep is nodig om te voorkomen dat wij achter de feiten moeten aanlopen.
Er worden geen aparte statistieken bijgehouden over de inbreuken die met dergelijke wapens gepleegd worden. Wat wij wel weten is dat de politie steeds vaker op zulke wapens botst bij onderzoeken in het criminele milieu. De beruchte Nagantrevolver in verschillende uitvoeringen is het bekendste voorbeeld, maar zeker niet het enige. Daarnaast staat er op de lijst nog een hele reeks wapens die zonder gedegen technische kennis nauwelijks te onderscheiden zijn van vergunningsplichtige wapens.
Het aantal criminele feiten dat wordt gepleegd met vuurwapens wordt niet als zodanig geregistreerd door de parketten. Bij de telling van de processen-verbaal vertrekken zij telkens van het zwaarst gekwalificeerde feit. Zo verdwijnt het wapengebruik in de statistieken als een onderdeel van slagen en verwondingen, doodslag, bedreiging enzovoort.
Les membres du Conseil consultatif présents lors de la réunion du 27 mars ont, entre-temps, reçu une note explicative sur laquelle ils ont pu donner leur avis. La réunion portait sur le principe général de l'abrogation de la liste des armes en vente libre et sur ses conséquences pratiques, ce qui a permis à tout le monde de s'exprimer oralement. Ensuite, ils ont reçu un procès-verbal de la réunion reprenant leurs points de vue écrits en annexe et ils ont, de nouveau, eu l'occasion de faire des remarques.
Il faut toutefois être réaliste. Le genre de mesures qu'il est nécessaire de prendre exclut parfois toute possibilité de consensus, parce que certains groupes d'intérêts s'opposent par nature à tout changement. Dans une telle situation, je suis convaincue que l'intérêt général doit avoir la priorité sur l'intérêt des particuliers.
06.05 Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, dat is een zeer algemeen antwoord waaruit we enkel kunnen afleiden dat men een bepaald idee heeft over de zaak. Men gaat dat niet staven met cijfers, het is en blijft het idee dat men heeft en het moet maar zo zijn. We kunnen niet met kennis van zaken debatteren als we die gegevens niet krijgen. Ik meen echter dat men daar te streng te werk is gegaan. Het is geen goede werkwijze. De crimineel zal daardoor niet gestraft worden, men straft enkel de gewone gebruiker. Meer kan ik daarover niet zeggen. Ik betreur dat.
06.06 André Frédéric (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je sais que des contacts ont eu lieu, après le dépôt de ma question, avec le Conseil consultatif, par écrit, pour obtenir un avis. Ils ont pu s'exprimer. Je ne suis pas sûr que c'est de cette manière que le Conseil consultatif va désormais fonctionner, mais c'est une autre question!
Que nous défendions l'intérêt général, madame la ministre, nous en sommes convaincus, vous et moi, et l'ensemble des collègues. Nous nous battons au quotidien. Nous pouvons montrer des différences d'appréciation sur un certain nombre de sujets; cela me paraît la moindre des choses.
Je suis partisan de la modification de la liste des armes en vente libre dans notre pays. Je ne suis pas d'accord avec le fait que ce soit difficile à réaliser parce que des groupes d'intérêts interviennent dans le domaine, comme vous le dites. L'ensemble des acteurs du secteur est capable de vous dire, dès à présent, ce qu'il faut supprimer dans la liste et ce qu'il faut maintenir. Mais c'est évolutif évidemment, puisque le marché est évolutif.
Supprimer l'ensemble de la liste ne règlera rien au problème de la criminalité. C'est inopportun et inefficace: cela touchera des honnêtes citoyens et des collectionneurs, qui ne représentent à mes yeux, aucun danger pour notre société.
06.07 Manu Beuselinck (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik vind het redelijk ongeloofwaardig als u zegt dat er geen economisch nadeel is. U zegt dat het aantal wapenhandelaars zeer beperkt is. Het zijn er inderdaad misschien niet heel veel, maar ik zal aan die mensen toch doorgeven dat zij voor u van weinig waarde zijn.
De individuele wapenliefhebbers zullen nu veel administratieve lasten hebben om hun wapens te kopen, te verkopen of om te ruilen. Daardoor zal de economische waarde van die wapens enorm verminderen. Ik vind het ongelooflijk: voor het overgrote deel van die lijst bestaat er geen munitie meer, die wapens kunnen dus onmogelijk gebruikt worden voor een of ander crimineel feit. Als er voor enkele wapens nog problemen zouden zijn, is iedereen bereid om daarover te spreken en om die wapens van de lijst te halen. Dat zou zeer normaal zijn. Nu gaat men echter voor enkele gevaarlijke wapens heel die lijst schrappen. Ik vind dat redelijk ongeloofwaardig.
U hebt niet geantwoord op de vraag welke administratieve lasten erbij zullen komen. Dat is echter ook niet te verwaarlozen, de administratie krijgt er nu heel wat werk bij. En dat voor een maatregel die volgens mij geen enkel crimineel feit zal tegenhouden. Ik betreur dan ook uw beslissing.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Carina Van Cauter aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de uitbating van FPC's" (nr. 10428)
07 Question de Mme Carina Van Cauter à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'exploitation des CPL" (n° 10428)
07.01 Carina Van Cauter (Open Vld): Mevrouw de minister, over de problematiek van de instroom en uitstroom in de gevangenissen hebben wij net een debat gevoerd. Een belangrijk aantal gevangenen dat daar eigenlijk niet thuishoort, zijn de geïnterneerden. Ook deze problematiek kwam al vaak aan bod. Hun aantal stijgt voortdurend zodat de geïnterneerden vandaag 10 % van onze Belgische gevangenispopulatie uitmaken.
Het is een goede zaak dat men eindelijk is gestart met de bouw van forensische psychiatrische detentiecentra, onder meer in Gent. De stenen worden gelegd.
Nu is er nog het probleem van de uitbating. Is er al een aanbesteding voor de uitbating? Heeft men een idee van de werkingskosten van deze forensische psychiatrische centra? Zijn de nodige middelen vastgelegd?
Wat zal het statuut van deze centra zijn? Zullen ze onder uw bevoegdheid vallen of onder die van de minister van Volksgezondheid? Wie zal welk deel van de financiering voor zijn rekening nemen?
07.02 Minister Annemie Turtelboom: De onderhandelingen tussen mijn kabinet en Volksgezondheid zijn op dit moment aan de gang. Het is de bedoeling dat een lastenboek wordt opgesteld. Dat moet toelaten om een exploitant aan te wijzen voor de uitbating van, in eerste instantie, het Forensisch Psychiatrisch Centrum te Gent en, vervolgens, dat van Antwerpen.
Het lastenboek moet klaar zijn tegen het najaar van 2012. Tegen het voorjaar van 2013 zal een exploitant aangesteld moeten zijn. De werkingskosten van de FPC’s zijn op dit moment nog niet bepaald, omdat die sterk afhankelijk zijn van de personeelsformatie die zal worden bepaald. Justitie en Volksgezondheid maken een plan op, maar er is in 2012 in elk geval in een budget voorzien om de aanbestedingsprocedures te kunnen doen. Er is voor dit jaar 140 000 euro in mijn budget ingeschreven. Ik heb die middelen bij de budgetcontrole gekregen, om ervoor te zorgen dat dit project op schema blijft.
07.03 Carina Van Cauter (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik meen daaruit ook te mogen afleiden dat de beëindiging van de bouw en de aanbesteding van de uitbating op elkaar zullen aansluiten.
07.04 Minister Annemie Turtelboom: Dat klopt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Collega’s, het spijt mij verschrikkelijk, maar de minister moet ons verlaten. De resterende vragen worden uitgesteld tot volgende week woensdag.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.52 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.52 heures.