COMMISSION DES RELATIONS EXTÉRIEURES

Le président: Je déclare la séance ouverte. Je remercie le ministre ainsi que tous les collègues pour leur présence. Je propose la méthode de travail suivante: que le ministre fasse un exposé liminaire sur les conclusions qu'il tire de sa visite au Congo, qu'ensuite les membres posent les questions qu'ils souhaitent poser et que le ministre réponde à leurs questions. Je pense que le fait qu'il y ait un exposé liminaire du ministre permettra d'éviter que vous ne deviez poser certaines questions auxquelles il aura répondu spontanément. On gagnera du temps. Als er geen bezwaar zijn tegen deze werkwijze zou ik willen vragen de deur te sluiten. Je donne immédiatement la parole au ministre.

01.01 Didier Reynders, ministre: Je vous remercie, monsieur le président. Chers collègues, nous avons reçu un certain nombre de questions ou de remarques concernant la visite effectuée au Congo. Sans être trop long, je vais tenter de parcourir un certain nombre de points qui ont été évoqués. Bien entendu, comme vous le proposez, le débat pourra ensuite se développer. Je crois qu'il est d'abord important de replacer un peu le cadre de ce déplacement au Congo et, finalement, les raisons qui font ou les objectifs qui ont fait que la démarche pouvait être entreprise.

De doelstellingen van mijn bezoek werden aan het kernkabinet alsook aan de andere 26 EU-lidstaten voorgelegd. Ik zal ook de kans krijgen om aan mijn EU-collega’s een debriefing te geven tijdens de volgende Raad Externe Betrekkingen.

Ik heb in New York ook contact gehad met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties vóór mijn bezoek. Na mijn bezoek heb ik afgelopen weekend nog contact gehad met de secretaris-generaal en andere leden van de Verenigde Naties. Ik meen dat het zeer nuttig was om een Belgisch bezoek te organiseren, maar ook contacten te hebben met verantwoordelijken van de Europese Unie en de Verenigde Naties. Ik heb ook veel debriefings gehad met andere collega’s. Ik heb na mijn bezoek bilaterale contacten gehad in Frankrijk, Duitsland en Italië. Ik heb daar altijd over gecommuniceerd.

Ik wil toch enkele elementen geven over het bezoek. Ten eerste, Ontwikkelingssamenwerking. Zoals ik al zei, Congo is onze eerste partner inzake ontwikkelingssamenwerking. Het gaat daarbij over 120 miljoen euro per jaar. Ik heb het dan nog niet over een bepaald jaar waarin een specifieke maatregel werd genomen inzake schuldkwijtschelding. Het ging daarbij om een zeer groot bedrag. Gemiddeld genomen gaat het echter over een jaarlijks bedrag van ongeveer 120 miljoen euro.

Congo is zeer belangrijk voor ons en is onze eerste partner op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. Bovendien gaat het vooral om hulp aan de bevolking. Het lijkt mij dan ook logisch om samen met de verschillende partners te komen tot een grondige evaluatie van de efficiëntie van onze ontwikkelingssamenwerking.

Mijn bezoek had trouwens een andere bedoeling dan wat er werd beweerd. In de Kamer werden hierover een aantal debatten gevoerd. De vraag was en is hoe het moet bij de volgende verkiezingen. Ik moet daarover zeer concreet zijn. Het was heel belangrijk om een aantal condities naar voren te schuiven vóór de provinciale en lokale verkiezingen.

In verband met de timing van mijn bezoek kan ik het volgende zeggen. Ik heb dit trouwens ook al gezegd in de plenaire vergadering.

Ik heb onmiddellijk na de presidentsverkiezingen verklaard dat het onmogelijk was om tot de installatie van de president over te gaan. Het was niettemin nuttig om vóór de vorming van een nieuwe regering in Congo te zijn, dus in een tussenperiode na de presidents- en parlementsverkiezingen, maar vóór de mogelijke vorming van een regering. Het is immers nuttig om met iedereen contact te hebben. Ik heb niet alleen contact gehad met president Kabila maar ook met alle politieke partijen, zowel van de oppositie als van de meerderheid, als ik dat zo mag zeggen, want er is nog geen echte oppositie en geen echte meerderheid, zonder een regering en zonder de definitie van een echte meerderheid.

Mijn doelstelling was om dergelijke contacten te hebben. Het was aldus mogelijk om aan iedereen in Congo enkele boodschappen mee te geven.

Dans le programme de la visite, outre les rencontres avec les différentes formations politiques, des contacts ont aussi été organisés avec la société civile, comme une série d'associations de défense des droits de l'homme, des organisations qui ont observé les élections, telle la Fondation Carter dont nous avons parlé quelques fois ou la CENCO, des représentants du Bureau conjoint des Nations unies pour les droits de l'homme; j'ai aussi rencontré l'ensemble des responsables présents pour l'Union européenne en matière de sécurité, notamment sur place, et les responsables de la MONUSCO ainsi que, bien entendu, la communauté belge, quelle que soit son activité, depuis la formation, l'aide sociale ou une activité économique.

Pour ce qui relève des messages donnés, je les passerai en revue, notamment parce que nous avons beaucoup parlé des élections et de la compilation des élections.

Le premier message qui a été confirmé à l'ensemble des interlocuteurs faisait part des irrégularités constatées lors du scrutin du 28 novembre, avec un problème de crédibilité clairement posé du processus électoral. Sur ce point, je confirmerai à nouveau, à la suite du rapport communiqué aussi par l'Union européenne, que ces irrégularités sont bien sûr confirmées, mais que personne ne demande l'annulation des élections ou l'organisation de nouvelles élections: personne dans la communauté internationale; sur place, le débat peut être différent.

Nous allons donc, d'une manière ou d'une autre, travailler avec les autorités et le parlement qui se met en place.

Pour ce qui concerne ce volet spécifique des élections, il nous appartient de tirer les leçons de cette expérience en vue de l'organisation des élections provinciales et locales.

Toujours est-il que la CENI est en train de travailler à l'évaluation du processus. En tout cas, il ressort des contacts que j'ai pu avoir qu'il existe une demande claire d'associer la société civile à la future composition de la CENI, mais aussi de travailler avec la participation de la majorité et de l'opposition. Je peux vous confirmer que j'ai reçu des engagements sur ce point, en ce compris du président Kabila. Nous verrons si cela se concrétise. En tout cas, il faut que, par sa composition, la CENI nous offre des garanties. Pour les élections provinciales, l'objectif principal est de voir cette commission réellement composée de représentants de la majorité et de l'opposition, ce qui permettra de mettre fin aux discussions qui ont eu lieu à ce sujet.

Je voudrais ajouter – je l'ai dit à nos partenaires européens et je l'ai répété au secrétaire général des Nations unies dont je partage l'analyse – que la communauté internationale doit également prendre ses responsabilités quant aux décisions qui ont été prises le 28 novembre ou dans les heures qui ont suivi, et tirer les leçons qui s'imposent.

Je ne comprends toujours pas – je n'ai d'ailleurs pas eu d'explication très concrète à ce sujet – pourquoi les services de l'Union européenne ont décidé de quitter le Congo le jour ou le lendemain des élections, et n'ont pas assuré une observation les jours suivants. Les raisons peuvent évidemment être nombreuses mais je souhaiterais, pour ma part, qu'à l'occasion des prochaines élections, les missions d'observation puissent démarrer plus tôt et se poursuivre jusqu'à l'annonce des résultats définitifs.

Je l'ai dit à mes partenaires congolais ainsi qu'à l'Union européenne. J'y reviendrai lors du prochain Conseil Affaires étrangères. J'en ai parlé aussi avec le secrétaire général des Nations unies.

Wat betreft de begroting in verband met onze financiële steun of mogelijke financiële steun voor de volgende verkiezingen, eerst moeten wij meer garanties krijgen voor de correcte behandeling van de verkiezingen en voor een correct proces, met waarnemers en een nieuwe samenstelling en een hervorming van de CENI. Wij hebben een zeer concreet en geloofwaardig budget nodig, niet alleen een indicatie van een begroting.

Tot nu toe is er voor de volgende verkiezingen 3 000 000 euro in onze begroting bevroren. Wij hebben een tijdsschema nodig — er is al een vertraging — een begroting met een indicatie van de verschillende elementen, en een echte hervorming van de CENI. Dan kunnen wij verder gaan. Ik herhaal dat ik een andere organisatie vraag van de specifieke opdracht van de waarnemers van de internationale gemeenschap, niet alleen op de dag van de verkiezingen, maar ook daarna, tot en met de communicatie van de resultaten, na de verzameling ervan. Dat moet mogelijk zijn. Wij hebben, zoals vele andere partners, nog geen beslissing genomen. Wij willen eerst lessen trekken uit de twee verkiezingen van 28 november.

Wat een mogelijke politieke dialoog in Congo betreft, ik heb die vraag aan alle politieke partijen gesteld. In de volgende dagen of weken komt er, hoop ik, een nieuwe regering in Congo. Het is voor een Belg zeer moeilijk om in een ander land te zeggen dat het te lang duurt. Ik heb dit gezegd, maar het is niet gemakkelijk om te zeggen dat men sneller moet gaan met de vorming van een nieuwe regering.

Hoe dan ook, ik heb het toch gezegd op vraag van veel collega’s. Er moet echter eerst een meerderheid zijn. Na contacten met verschillende politieke partijen is het misschien mogelijk om een bredere meerderheid te krijgen dan alleen een presidentiële meerderheid, een meerderheid in samenwerking met andere partijen. Er was een informateur, Mwando Nsimba. Er zijn verschillende mogelijkheden, met MLC, UNC, om in de regering te stappen. Er is daarover echter nog geen beslissing. Ik heb niets gevraagd, om concreet te zijn, over nationale unie of wat dan ook. Het is een beslissing van de Congolese partijen om dat al dan niet te doen. Ik meen evenwel dat het misschien mogelijk is om een bredere meerderheid te krijgen dan alleen een presidentiële meerderheid.

Wat de oppositie betreft was het zeer moeilijk. Ik had nog niets gevraagd en ik was zelfs nog niet in Congo toen ik al een negatieve reactie kreeg van de president van de UDPS. Hij zij dat hij geen contact wilde met een Belgisch minister van Buitenlandse Betrekkingen. Dat was een keuze van de president van de UDPS. Ik heb wel contact gehad met verschillende leden van UDPS, ook parlementsleden. Het ging eerst en vooral om de voorzitter van het voorlopig bureau van de assemblee. Hij heeft geprobeerd om een correct functioneren van de assemblee te organiseren. Ik heb ook contact gehad met twee andere parlementsleden van de UDPS.

Vous aurez peut-être remarqué que, sur 42 élus issus de l'UDPS, 37 ou 38 souhaitent siéger et jouer leur rôle d'opposition. Je sais que cela a entraîné des exclusions du parti. Puisque je vois le geste de M. Dallemagne, je précise que ceux qui ne veulent pas siéger ne sont pas sans relations avec l'Assemblée.

Leurs règles ne sont pas nécessairement identiques aux nôtres. Il n'est pas impératif de siéger pour bénéficier d'un certain nombre d'avantages. Il faut simplement être élu et la présence en séance plénière n'est pas requise. C'est un message que j'ai fait passer: peut-être devra-t-on un jour pratiquer les règles de présence en plénière pour être rémunérés.

Cela étant, 37 ou 38 membres, en tout cas, veulent absolument siéger et jouer leur rôle dans l'opposition. N'en tirez pas pour conclusion que tous les autres ont coupé tous les ponts avec l'Assemblée! Certains ponts peuvent encore exister.

Dans ce cadre, la volonté des parlementaires de l'UDPS n'est pas du tout de participer à une quelconque majorité. Le message était très clair. Cela peut toujours évoluer. Mais la volonté est vraiment d'exercer ce rôle d'opposition. Je signale que, dans ce rôle d'opposition, il y a le rôle d'opposition au parlement, mais il y a également un mécanisme particulier qui permet d'avoir un leader d'opposition, à l'instar d'un cabinet fantôme ou d'un shadow cabinet dans d'autres pays, avec des équipes autour du responsable de l'opposition. Ce mécanisme, qui n'est pas connu chez nous, est plus complexe et en dehors de la logique parlementaire.

L'UDPS souhaite jouer un rôle en la matière. Je vous avoue ne pas avoir obtenu de réponse définitive. Comme il ne semble pas nécessaire d'être parlementaire pour exercer ce rôle de leader de l'opposition, il y a évidemment beaucoup d'hésitation. J'imagine mal qu'un candidat à l'élection présidentielle joue ce rôle après les propos qui ont été tenus sur l'actuel président du Congo! Je n'ai pu mener ce débat jusqu'au bout. Toutefois, il y a une volonté de participer à la démarche. Je crois vraiment que ce dialogue politique est indispensable: faire en sorte que l'Assemblée puisse fonctionner, qu'une majorité rencontre une opposition au sein du parlement. Je ne cache pas qu'à certains moments, j'ai été heureux de constater l'apparition d'une génération nouvelle au sein du parlement; des parlementaires plus récemment actifs en politique commencent à siéger dans l'Assemblée.

Au-delà de ce dialogue politique, en ce qui concerne la gouvernance au sein du Congo, j'ai fait un premier constat. J'ai eu un très long entretien, y compris en tête-à-tête avec le ministre des Finances. Un travail a été entrepris ces deux dernières années. En effet, on constate que la perception des recettes de l'État a fortement augmenté, voire doublé. On a canalisé un certain nombre de recettes vers le Trésor public, ce qui est une bonne chose. Il n'empêche que de nombreuses agences restent extérieures au Trésor. Je pense à l'ONATRA, à la GECAMINES en matière de mines.

Il y a donc toute une série de très grands dossiers qui sont, à mes yeux, malheureusement toujours gérés un peu en dehors – c'est le moins que l'on puise dire – de la logique du Trésor. Néanmoins, on a constaté une amélioration très forte dans la collecte des recettes et dans la gestion du budget de l'État.

En ce qui concerne le climat des affaires, les demandes principales, que j'ai relayées, sont, d'abord, que le président puisse signer la participation du Congo à l'OHADA – il me dit que le dossier est sur son bureau – pour ouvrir le champ de l'arbitrage international en cas de conflit. Je sais que cela pose problème pour certaines juridictions congolaises, en ce compris la Cour suprême. Toutefois, le président est manifestement décidé, dans le processus en cours, à signer la participation du Congo à l'OHADA.

Ensuite, nous avons, pour ce qui nous concerne, le Traité de protection des investissements qui doit parcourir le chemin parlementaire, quand l'Assemblée sera mise en place au Congo, et être ratifié.

Il y a encore ce débat sur la loi agricole, notamment l'article 16 mais aussi d'autres dispositions, pour éviter de donner une impression de nationalisation dans des conditions parfois très difficiles d'un certain nombre de biens agricoles. À cet égard, il y a aussi un engagement de revoir – je n'ai pas dit de nécessairement modifier dans le sens souhaité par un certain nombre de partenaires internationaux – la loi agricole et de tenter de modifier son fonctionnement.

Je ne cache pas que la volonté de réintégrer le plus possible les grandes agences dans une gestion directe de l'État simplifierait évidemment les relations avec les autorités congolaises pour certains acteurs internationaux. La démonstration que quelques textes pourraient être ratifiés ou évoluer irait dans la même direction. Pour l'instant, le sentiment n'est pas encore de pouvoir travailler dans des conditions correctes dans certains secteurs ou activités.

En ce qui concerne l'évolution dans le domaine des droits de l'homme, j'ai eu l'occasion de rencontrer un grand nombre de représentants de la société civile avec qui on a parfois évoqué des dossiers spécifiques. On a beaucoup parlé du dossier Chebeya. J'ai rencontré les représentants de La Voix des Sans-Voix; j'ai eu l'occasion de leur dire que j'avais demandé au président Kabila que le procès ait lieu dans les délais les plus brefs en degré d'appel et dans les meilleures conditions possibles.

À ce sujet, je ne ferai pas non plus les mêmes commentaires car j'en ai reçu d'un parlementaire, pas du président. Il me disait que dans tous les pays, y compris en Belgique, il n'était pas toujours simple de tenir un procès dans des brefs délais. Mais j'ai fait passer le message qu'en l'espèce, on n'était pas du tout dans la même situation. C'est une question de volonté des autorités d'avancer.

Il faut parfois voir ce qui se passe dans nos pays dans certains domaines!

Ici, la demande était très claire pour toutes les organisations que j'ai rencontrées – nous en soutenons un certain nombre à travers la diplomatie préventive au sein de mon département – d'avoir une participation plus forte de la société civile au mécanisme de dialogue politique qui doit se mettre en place, y compris avec le parlement.

J'ai aussi insisté sur ce point auprès des parlementaires. J'ai insisté pour que, dans la réforme de la CENI, on puisse voir participer la société civile. De mémoire, il me semble que le Sénat avait d'ailleurs adopté cette réforme visant à les mettre dans la CENI mais, malheureusement, l'Assemblée nationale a fait de nouvelles modifications avant les élections et ne l'a pas acceptée. Aujourd'hui, d'une certaine manière, on semble aller dans ce sens.

On essaie de voir comment soutenir un certain nombre d'initiatives. L'élément principal, qui a défrayé la chronique au moment de ma visite, est le rapport des Nations unies en matière de violation des droits de l'homme et la demande formelle d'une enquête conjointe que j'ai transmise à mon collègue des Affaires étrangères ainsi qu'au président. Il a été annoncé que le Congo accepte une enquête conjointe des Nations unies et des autorités congolaises.

Comme des représentants des Nations unies me l'ont confirmé, le rapport comporte des faits communiqués par les Nations unies mais aussi ce que les Nations unies elles-mêmes appellent des "allégations" qui sont à vérifier. Il est extrêmement utile de les vérifier quand on voit la gravité d'un certain nombre de ces allégations. Je pense notamment à la présence de fosses communes sur le territoire de Kinshasa. Si, effectivement, il y a des indications dans ce sens, il faut pouvoir les vérifier. Il y a une acceptation d'aller vers une enquête conjointe et d'y associer la société civile; j'ai plaidé pour cela mais je n'ai pas encore reçu une réponse formelle. Comme je l'ai dit, pour le dossier Chebeya, il y a eu une demande très claire d'avoir une procédure la plus correcte possible et dans des délais raisonnables pour que l'on puisse traiter le dossier en degré d'appel de manière indépendante et correcte.

Mevrouw Brems, uw vraag over de mogelijke berechting van John Numbi in België, kunt u best stellen aan minister Turtelboom.

Wat de film van de Luikenaar Thierry Michel over Floribert Chebeya betreft, is er stricto sensu nog geen verbod, maar die mogelijkheid werd wel geopperd in een interne briefwisseling. Dat kan ik alleen maar betreuren.

Het zou niet meer dan normaal zijn dat deze film in alle vrijheid kan worden vertoond. Mocht er toch een officieel verbod komen, dan kan ik dat alleen ten zeerste betreuren. Ik zal dat dan ook meedelen aan de vertegenwoordigers van de Congolese overheden in Brussel.

Dans toute cette démarche, il faut évidemment être très conscient des problèmes de sécurité qui se posent non seulement dans l'Est, mais également pour toute action. Je suis intervenu au sujet de la question de l'impunité en général et de celle de certains acteurs en particulier, comme Bosco Ntaganda. Tant le président que les responsables de la MONUSCO m'ont adressé le même message, qui témoignait de leur volonté d'intervenir tout en soulignant la difficulté d'une telle action. Celle-ci résulte d'une forte présence armée dans la région, qui comporte le risque de violences très graves en cas d'intervention. J'en ai reparlé avec le secrétaire général des Nations unies. On organisera peut-être un débat sur une modification ou une interprétation du mandat de la MONUSCO afin qu'elle puisse être plus active. Pour l'instant, son mandat ne l'autorise pas à participer à une arrestation, par exemple. Il faut s'en rendre compte, parce que, vu d'ici, on a l'impression qu'on envoie trois policiers arrêter quelqu'un dans la ville. Or deux mille personnes armées entoureraient Ntaganda. Donc, déclencher un conflit ouvert au Congo ne me semble pas la solution la plus adéquate.

Je répète que la remarque sur la difficulté d'intervenir ne m'est pas uniquement parvenue des autorités congolaises, mais aussi de tous les acteurs de la sécurité, qu'ils soient européens ou américains – en particulier au sein de la MONUSCO. Quant à savoir dans quelles conditions une opération sera organisée, je pense que des contacts et une collaboration avec les autorités rwandaises seraient nécessaires.

Pour revenir aux développements dans l'Est, je dirais que la situation en termes de sécurité n'est évidemment pas bonne, mais elle est surtout liée à l'absence d'État de droit dans plusieurs provinces. L'autorité qui y règne n'est pas celle de l'État, mais celle de criminels ou de responsables qui souhaitent exercer le pouvoir en lieu et place du gouvernement officiel. Je le répète, cela nécessite une collaboration des autorités congolaises, mais aussi de la communauté internationale, des pays voisins et en particulier du Rwanda dans le cas que j'ai évoqué plus précisément.

J'aimerais revenir sur deux éléments. Monsieur le président, vous aviez cité l'exemple du Parc des Virunga. Le message des autorités est assez simple. J'ai rencontré le ministre de l'Environnement sortant, José Endundo. Le président Kabila s'est aussi engagé à faire respecter les règles de l'UNESCO relatives à la protection des sites classés. Selon le ministre, il ne s'agit pas de mesures d'exploitation pétrolière.

Par contre, des activités d'exploration dans tout le bloc 5, avec la compagnie britannique SOCO, sont autorisées. La volonté est de connaître les ressources en pétrole de la RDC, non pas afin de les exploiter, mais parce qu'en cas d'interdiction d'exploitation pour protection des ressources naturelles, c'est une immobilisation très importante de ressources disponibles.

Je pense donc que les autorités congolaises ont l'intention de demander à la communauté internationale une valorisation du maintien de ce patrimoine international. Nous avons déjà eu ce débat. Je ne dis pas qu'il faut prendre à la lettre ce qui m'a été dit. Pour l'instant, nous sommes dans une phase d'exploration et non pas d'exploitation pétrolière. S'il devait y avoir une quelconque démarche complémentaire, nous réagirions, comme l'UNESCO a réagi fortement. Il faut être conscient du fait que demander à un pays comme le Congo d'immobiliser des ressources naturelles importantes dans le cadre de la protection d'un site, cela mérite peut-être une discussion sur la valorisation liée à cette démarche.

De différents entretiens, je comprends que l'engagement de ne pas exploiter porte sur l'ensemble du parc. Il concerne aussi bien Total que SOCO. Total s'est par ailleurs engagé à ne pas mener une activité d'exploration dans la partie de son bloc qui empiète sur les Virunga. Pour le moment, je ne vois pas de raison de remettre en cause les autorisations dans leur globalité, si on se trouve bien dans un cadre d'exploration, et non pas d'exploitation, pour la partie qui pourrait empiéter sur les Virunga. Nos représentants sur place suivent ce dossier avec l'UNESCO au jour le jour.

Quand on adresse un message aux autorités congolaises, il faut avoir à l'esprit ses conséquences. Sur la scène internationale, regardez ce que représentent les superficies. Le ministre de l'Environnement me l'expliquait, si on compare la superficie d'un parc à une superficie équivalente en Europe, aucun pays n'accepterait une immobilisation de cette ampleur sans discuter un minimum de valorisation. Il faudra probablement aussi mener ce débat sur la scène internationale.

Pour l'instant nous sommes bien dans une logique d'exploration et nous serons très attentifs à toute autre évolution qui pourrait intervenir.

Enfin, comme le gouvernement l'avait décidé avant ma visite au Congo, nous allons avancer sur la construction d'une nouvelle chancellerie. Pour ceux qui ont vu la chancellerie actuelle, c'est assez compréhensible. Je ne parle pas de la résidence, beaucoup m'ont demandé quand l'ambassadeur déménageait mais il reste dans sa résidence.

Nous allons donc construire une nouvelle chancellerie et je suis allé voir les terrains qui pouvaient être achetés. La procédure est en cours pour réaliser ce projet. Dès que la promesse d'achat sera finalisée, nous lancerons un appel d'offres pour la réalisation de la construction proprement dite. À ce stade, je ne peux pas encore vous donner de délais, mais je peux d'ores et déjà vous dire que nous disposons d'un budget de 10,5 millions d'euros pour la construction de cette nouvelle chancellerie.

Pour l'achat des terrains, la première des préoccupations, outre le prix, est d'avoir la certitude de disposer de titres de propriété en bonne et due forme. Pour ceux qui ne le savent pas, acheter un terrain à Kinshasa, c'est une chose, être sûr que le lendemain, trois ou quatre autres propriétaires ne viendront pas se présenter, en est une autre. Nous essayons donc de travailler avec des propriétaires qui sont en possession de titres de propriété depuis très longtemps, afin d'avoir de meilleures garanties.

Pour être concret, nous négocions actuellement avec la curatelle de l'ancienne Sabena et avec des partenaires gravitant autour d'elle afin de voir comment bénéficier – il est ici question d'un terrain situé sur le boulevard du 30 juin – d'un espace suffisant pour cette nouvelle chancellerie.

Pour conclure, il ne faut pas se méprendre: une visite comme celle que j'ai faite ne constitue en rien une manière de légitimer un pouvoir, sinon il faudrait tirer la même conclusion pour beaucoup d'autres voyages que je serai et que certains collègues seront amenés à faire ou ont déjà fait. Ce n'est pas parce que l'on se rend dans un pays que l'on donne un message de légitimation.

Par ailleurs, il faut juger l'évolution des pays suivant leurs mérites. Sans vouloir exagérer, je dois dire que je suis toujours étonné – mais c'est probablement lié à l'histoire de nos relations avec le Congo – du degré d'exigence en matière d'organisation des élections dans ce pays, même s'il n'en reste pas moins qu'un contrôle doit être effectivement exercé. On me demande souvent de visiter de très grands pays dont je ne me rappelle pas – mais c'est probablement un problème de mémoire – la date des dernières élections qui y ont été organisées. Toujours est-il que l'on attire mon attention sur l'importance de m'y rendre en me faisant savoir que la démarche est fondamentale. Pour ma part, je demande que l'on considère l'évolution de chaque pays à travers le monde en tenant compte de ses mérites et de son histoire.

Dans le cas qui nous occupe, je dois dire que j'ai entendu un message un peu encourageant en termes de volonté de dialogue et/ou d'évolution dans certains domaines. Il est clair que la visite que j'ai faite est l'occasion de faire passer un ou plusieurs messages et d'entendre les premières réactions. Mais il faudra voir – ce sera déterminant – si tout cela se traduit par des actes, dans les jours, les semaines, les mois à venir.

Je crois – j'ai d'ailleurs fait passer ce message lors d'un tête-à-tête avec le président Kabila – qu'il existe une opportunité, au début d'un deuxième mandat, de laisser une trace différente dans l'histoire du Congo, à travers le dialogue politique, les modifications apportées en matière de droits de l'homme, un certain nombre d'actions dans les domaines liés à la lutte contre la corruption, l'organisation de l'État de droit et la collaboration avec les autorités internationales. Mais il s'agit ici d'un choix que devra faire le président, que devra faire sa majorité et que devront faire l'ensemble des Congolais, à l'occasion de l'organisation du dialogue politique et du travail commun.

J'attendrai évidemment que des actes concrets interviennent pour porter un jugement plus important sur la collaboration économique puisque cela a été souvent demandé. J'ai au moins vu que certains actes étaient quelque peu posés.

On s'est plaint par exemple pendant des années de la difficulté d'avoir une circulation aérienne un tant soit peu correcte, puisque toutes les compagnies sont sur les listes noires à l'échelon international. L'effort consenti dans les liaisons avec Brussels Airlines permet à la compagnie Korongo d'effectuer des vols entre Kinshasa, Lubumbashi et Johannesburg et probablement demain vers d'autres villes congolaises. Je ne l'ai pas fait cette fois-ci mais ayant voyagé en 2006 entre Kinshasa et Lubumbashi sur un vol d'une compagnie intérieure, je me réjouis pour tous les passagers de voir d'autres avions prendre le relais. C'est la première fois que j'effectuais un trajet pendant lequel l'hôtesse était principalement destinée à tenir la porte! C'est particulier comme métier. Je suis donc heureux que de nouveaux avions arrivent sur ces liaisons.

Monsieur le président, voilà ce que je voulais dire en essayant de parcourir l'essentiel des points mais je suis évidemment à votre disposition pour répondre à vos questions.

Le président: Je vous remercie.

Je croyais que vous alliez dire que l'hôtesse était sur les genoux du commandant. C'est tout aussi dangereux d'ailleurs.

01.02 Didier Reynders, ministre: Vous n'avez pas pris la même compagnie que moi.

Le président: Je m'abstiens également de voler sur ces lignes.

Je vais donner la parole en fonction de l'ordre d'inscription des questions. Ceux qui n'en ont pas posé peuvent évidemment intervenir dans le débat.

Ik vraag u wel om geen vragen te stellen die al werden beantwoord door de minister. Dat heeft geen zin.

01.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, er zijn al heel wat antwoorden gegeven. Ik zal mij dus beperken tot enkele accenten. Het is geen dag te vroeg dat wij die briefing kunnen horen. Als wij vernemen dat er bij verschillende bilaterale contacten al debriefings zijn geweest, dan is het goed dat wij daarover in het Parlement van gedachten kunnen wisselen. Wij kunnen de evaluatie van het verkiezingsproces niet blijven maken, maar voor de volgende keer kunnen wij wel meenemen dat wij geen selectieve lezing van bepaalde passages uit rapporten moeten doen. Herinner u de passage “niet noodzakelijk” en de volgorde, zoals het in de rapporten van de Cartercommissie naar voren is gekomen. Ik denk dat wij breder kunnen kijken en dat er in de analyse weinig is gedisconteerd. Het middenveld ter plaatse en de kerken met 30 000 waarnemers zijn minder bij de internationale analyse betrokken. Misschien zijn die partners ook zeer waardevol voor de toekomst.

U zegt zelf dat het goed is dat wij een consensus vinden, die ook Europees kan worden gedragen, dat dit niet helemaal geloofwaardig was. Wij moeten nu verder kijken naar de daden die in de toekomst zullen worden gesteld. Het is ook goed dat er daarover vooraf contact is geweest met de Europese collega’s. Sommigen hadden misschien het idee dat deze reis wat te vroeg kwam. Was er voldoende draagvlak gecreëerd op Europees vlak, zodat de standpunten van de Belgische overheid een weerspiegeling zouden zijn van een Europese consensus? Nu ik uw chronologie heb gehoord, ben ik blij dat er een zekere aandacht voor is.

U spreekt van een bevriezing van die 3 miljoen euro. Ik hoop dat het geen bevriezing is volgens Belgische standaarden, waarbij afhankelijk van de budgettaire situatie het geld wordt geactiveerd, maar dat het hier is gelieerd aan bepaalde condities die moeten worden vervuld in Congo. Misschien kunt u daarop nog even inzoomen? De cruciale voorwaarden, die in alle analyses worden gesteld, zijn natuurlijk onder meer de hervorming van de kiescommissies en het respect voor de mensenrechten.

Natuurlijk is onze fractie er voorstander van dat er voldoende wordt geïnvesteerd en dat er zo weinig mogelijk wordt afgeroomd of bevroren van de algemene kredieten voor ontwikkelingssamenwerking. U spreekt van 120 miljoen euro per jaar. Ik koppel daar een bedenking aan. U zegt dat wij voor bepaalde landen helemaal niet zo kritisch zijn en dat wij niet met een vergrootglas op de verkiezingsprocedure zitten. Hier gaat het echter over een zeer belangrijke partner. Een donor die zoveel geld ter beschikking stelt, mag natuurlijk iets meer vragen en mag de dialoog en focus iets scherper stellen. Het is de verantwoordelijkheid van de Parlementsleden niet alleen te kijken naar een goede besteding van het geld, maar ook het te verantwoorden tegenover de bevolking om er voldoende draagvlak voor te creëren. In de Human Development Index bengelt Congo helemaal aan de staart. Daarom moet in vraag worden gesteld hoeveel meer er moet worden gegeven, of er anders moet worden gegeven via andere kanalen en of het goed wordt geabsorbeerd.

Veel hangt samen met de veiligheidssituatie, die veel vormen van ontwikkeling zo moeilijk maakt, maar wij moeten ook samen op zoek gaan om ons beleid geloofwaardig te maken. Wij moeten misschien kijken naar regio’s die wel verbeterd zijn en wat de concrete Belgische bijdrage daartoe was.

Als wij dat algemeen in het kader van internationale indexen evolueren, hebben wij weinig verweer tegen de soms zeer goedkope kritiek dat daarin te veel wordt geïnvesteerd, wat zeker niet de visie van onze fractie is. Ik ben wel bezorgd over het maatschappelijk draagvlak in deze.

Voorts zegt u dat niemand van de internationale gemeenschap nieuwe verkiezingen vraagt. Dat is expliciet ook niet de bevoegdheid van dergelijke missies.

U zegt dat Kabila sporen zou kunnen nalaten. Ik denk dat het niet onze taak is om voor de continuïteit te pleiten maar wel voor concrete vooruitgang in alle dossiers waarover u het had. In zekere zin heeft men eieren voor zijn geld gekozen. Als er nog geen presidentieel regime en later een regering zou zijn, zou het alternatief misschien nog veel erger zijn.

Wij moeten vrank en taboeloos over het democratisch draagvlak kunnen blijven spreken. Ik denk dat de aanzet die door de minister is gegeven hiertoe een aantal kansen biedt.

Over de natuurlijke rijkdommen, ik voel wel iets voor de piste van valorisatie om bescherming te garanderen. Wij moeten er wel over waken dat de valorisatie ook bijdraagt tot de ontwikkeling en dat het geld niet wordt afgeleid naar bepaalde fondsen die helemaal niet overheidsgerelateerd zijn of die niet de bedoeling hebben om primair te investeren in de verbetering van het lot van de lokale bevolking.

Ook als er verdere exploitatie is, is het lot van de lokale bevolking helemaal niet gegarandeerd. Wij moeten als observator en actor in de politieke dialoog ook steeds een element van evaluatie inbouwen.

01.04 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, merci pour ce débriefing de votre voyage au Congo.

Je commencerai par relever vos mots de conclusion: "Cette visite n'était en rien une légitimation du régime en place. Chaque voyage pourrait alors être considéré comme une légitimation". Je pense que vous avez raison sur le principe, mais, dans les faits, malheureusement, la population congolaise, le régime congolais, les médias congolais les interprètent ainsi.

À mon avis, il faut en tenir compte. Ce n'est pas de votre fait, mais il faut en tenir compte: dans le contexte congolais, cela a toujours été le cas. Cette fois-ci comme dans le passé.

Il me semble important de voir quels seront les résultats de cette visite. Il est un peu tôt pour le dire. Vous avez établi un état des lieux de vos entretiens. Dans le domaine commercial, des avancées ont certainement eu lieu; cela me paraît clair. Dans les autres domaines, nous restons un peu en stand-by. On ne peut observer des résultats formidables en termes de gouvernance, d'avancées politiques, de droits de l'homme, au contraire puisque certains domaines donnent l'impression de statu quo voire de recul.

Je songe à la censure – et il faut bien parler de censure – du film de Thierry Michel sur le procès de Chebeya: ce n'est pas une bonne nouvelle; le traité d'adhésion à l'OHADA n'est toujours pas signé, pourtant depuis très longtemps sur la table du président. Les avancées ne sont pas pléthore dans les domaines politiques, droits de l'homme, sociaux. Néanmoins, il est trop tôt pour tirer des conclusions définitives. Je suis persuadé que, dans ces divers domaines, vous avez tenté de faire ce qu'il était possible.

Quant au timing, je continue à considérer qu'il aurait été plus intéressant d'attendre les conclusions du rapport de l'Union européenne. Pour vos rencontres, vous n'avez pas cité Mme Nedelcheva; j'ignore si vous avez eu l'occasion de la rencontrer, mais elle était présente à Kinshasa. Les conclusions de son rapport sont sorties le lendemain de votre départ de Kinshasa. Ses conclusions sont sans équivoque, cinglantes. Par ce rapport, on voit que l'énormité des fraudes et des tricheries ne permet en aucune manière d'avancer un quelconque pronostic sur l'ordre d'arrivée des candidats.

Néanmoins, je vous suis dans le fait que personne ne demande à recommencer ces élections. Ce serait une catastrophe de redémarrer tout le processus électoral.

Je suis de ceux qui disent qu'il faut faire avec la situation politique actuelle, mais en rappelant que la légitimité des autorités congolaises est gravement mise à mal par un processus qui – du point de vue de l'Union européenne et de tous les observateurs internationaux – constitue un recul démocratique. Vos efforts ont été dirigés, bien sûr, dans le bon sens en vue d'établir le dialogue politique. Car il importe que le peuple congolais reprenne confiance dans ses institutions et ses responsables politiques afin qu'il se persuade que ceux-ci l'aideront à sortir de la grave ornière sociale et économique dans lequel il se trouve. Cela me paraît être la préoccupation majeure.

Je partage votre idée d'une plus grande implication dans les affaires du Congo et dans le soutien au peuple congolais. Mais, encore une fois, nous ne devons pas donner l'impression d'adhérer à un régime. Je sais que, formellement, ce n'est pas le cas, mais c'est ce que certains ont ressenti.

Vous avez abordé à peu près toutes les questions. Pour la coopération au développement, vous avez souligné à juste titre qu'il faudra juger de son efficacité. C'est très important, puisque c'est notre premier partenaire et que sa situation sociale est catastrophique. Nous devons voir comment mieux employer l'argent que nous versons au Congo. Je souhaite que nous en débattions avec le ministre de la Coopération au développement.

Vous avez insisté sur certaines recommandations de la mission d'observation de l'Union européenne. Néanmoins, elles sont au nombre de neuf. J'aurais aimé avoir votre avis. Quel sera le soutien de la Belgique à cet égard?

Je ne reviendrai plus sur le processus politique, que vous avez commenté longuement. Je vous soutiens totalement quant à l'idée de faire évoluer le mandat de la MONUSCO afin de faciliter l'arrestation de Bosco Ntaganda. Au vu de tels crimes, l'impunité me semble hors de question. J'espère que nous pourrons agir en sorte que les principaux auteurs des atrocités commises dans l'Est du Congo soient jugés par un tribunal – international ou mixte – qui fasse œuvre de justice à l'égard des victimes.

En ce qui concerne le parc des Virunga, je suis beaucoup plus inquiet que vous. On n'imagine pas une société privée commerciale comme SOCO faisant de l'exploration pour la science. Ce n'est pas le Congo qui fait de l'exploration, c'est une société privée: SOCO met en œuvre le contrat signé avec les autorités congolaises.

Dans le passé, le Congo s'est engagé à ne pas faire d'exploration ni d'exploitation. C'est un engagement formel que le Congo a pris à l'égard de la communauté internationale et de l'UNESCO. C'est prévu dans la loi congolaise: l'exploration est interdite. Il y a donc là une infraction importante à la fois au droit congolais et aux engagements du Congo. Aujourd'hui, un contrat signé par la firme SOCO met en œuvre les premières étapes de ce qui pourrait bien être une exploitation des ressources du Congo.

Vous savez que des initiatives politiques locales sont prises pour qu'une exploitation ait lieu. La boîte de Pandore a donc été ouverte. Une colonne de responsables politiques locaux réclament cette exploitation. Il me paraît peu douteux, en cas de découverte de gisements pétroliers dans les Virunga, que ce débat ne s'amplifie et qu'un risque grave d'exploitation des ressources pétrolières n'apparaisse.

J'ajoute que le Congo dispose de suffisamment de richesses, notamment de pétrole, dans d'autres endroits pour ne pas fragiliser ce patrimoine mondial de l'humanité, ce patrimoine non seulement mondial mais aussi congolais. Je ne vous suis pas quand vous dites que le Congo n'exploitera pas les ressources pétrolières mais que cela devra se monnayer. Je pense que c'est d'abord et avant tout un patrimoine congolais. Si on considère ce patrimoine sous l'angle des recettes touristiques qu'il peut engendrer, il mérite certainement autant d'attention que le pétrole qu'il pourrait éventuellement contenir.

Je vous demande vraiment de continuer, comme vous l'aviez indiqué lorsque je vous ai interrogé à ce sujet en commission, à avoir une attitude extrêmement claire. Une exploration aujourd'hui me paraît extrêmement dangereuse.

Je suis très heureux de la réaction de la directrice générale de l'UNESCO suite à la démarche que nous avons effectuée avec six collègues de la commission des Affaires étrangères. Elle nous a répondu qu'elle était très inquiète. Elle nous a remerciés pour notre démarche et compte mettre cette question à l'ordre du jour de la prochaine réunion de l'UNESCO sur la Protection du patrimoine mondial de l'humanité. C'est dire son inquiétude, que je comprends très bien, par rapport au parc des Virunga.

Comme vous, je me félicite de la construction d'une future chancellerie. Cela montre l'importance et l'intérêt que nous portons au Congo, à sa population, à nos relations avec ce pays. Il était évidemment indécent, pour nos diplomates et fonctionnaires, de continuer à travailler dans les conditions dans lesquelles ils travaillaient jusqu'à présent.

01.05 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour ce compte rendu de mission. Beaucoup de réponses ont déjà été apportées. Je voudrais cependant vous remercier à nouveau d'avoir rappelé aujourd'hui que vous vous êtes rendu en RDC dans le but de souligner que ce pays reste le premier partenaire de la Coopération belge au développement mais aussi pour rappeler l'importance essentielle du dialogue politique, de la défense des droits de l'homme et de l'aide aux populations locales. C'était extrêmement important pour mon groupe et pour moi-même.

Il était aussi important de rappeler, comme vous l'avez fait en fin d'intervention, qu'il ne s'agissait aucunement d'un soutien politique. Au contraire, c'était un soutien à un processus de réformes, notamment le système de contrôle électoral, pour éviter que toutes les irrégularités qui ont été constatées durant les élections présidentielles puissent se reproduire. C'est essentiel! J'y étais avec d'autres collègues. Nous avons vu ce qui s'est passé, la manière dont le processus s'est déroulé mais nous avons aussi vu la manière dont les urnes ont été transmises à la CENI. On sait comment les irrégularités se sont produites et c'est à ce niveau-là qu'il faut travailler.

Vous l'avez rappelé lors la séance du 29 mars ainsi qu'aujourd'hui, dans la perspective des prochaines élections locales et provinciales, le président Kabila s'est engagé – il l'a dit sans ambiguïté – à réformer la CENI. Il veut collaborer. Le gel des 3 millions d'euros qui ont été réservés à cet effet est important. En effet, il ne faut pas qu'ils soient acquis sans garantie. Cet argent doit venir le jour où la CENI sera réformée et lorsque les élections auront été améliorées. C'est la demande de nombreuses personnes là-bas. Mon groupe souhaite que la communauté internationale veille à l'instauration d'un vrai dialogue entre opposition et majorité au gouvernement.

En effet, la mise en place d'une opposition structurée était évidement une étape fondamentale pour la transition politique dans ce pays.

Le président a parlé de la réforme. Il s'est engagé à réformer la CENI (Commission électorale nationale indépendante). Vous a-t-il transmis des pistes concrètes pour réformer cette CENI et éviter ainsi, à l'avenir, des suspicions par rapport au scrutin? Vous a-t-il communiqué un calendrier? Vous a-t-il donné des garanties, au-delà des intentions et des engagements? Avez-vous davantage d'informations sur la manière dont le dialogue avec l'ensemble de l'opposition se concrétisera? S'il y a évidemment l'UDPS, il y a aussi Vital Kamerhe et d'autres.

Comment notre pays, l'Union européenne et la communauté internationale suivront-ils ce processus de réforme? Comment la communauté internationale pourra-t-elle garantir la transparence lors des prochains scrutins? À ce sujet, vous avez raison, de nombreux Congolais étaient très déçus de nous voir partir au lendemain des élections, car c'était à ce moment précis qu'ils avaient besoin de nous, disaient-ils. Je partage entièrement votre position. Les gens nous suppliaient de rester ou, du moins, de revenir. Si vous pouviez imposer cette idée, ce serait une excellente proposition, qui pourra, à mon avis, améliorer la situation.

01.06 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen het heel bondig te houden.

Ik meen dat wij op een kantelmoment kunnen zitten op het vlak van de relatie tussen Congo en België. Ik meen dat het meer dan gepast is dat wij ons eens afvragen of wij ons beleid van de afgelopen jaren gewoon willen voortzetten. Ik herinner mij dat er na de vorige verkiezingen heel veel hoop was en veel hoge verwachtingen. Ik herinner mij lyrische beschrijvingen van het regeerprogramma dat door president Kabila werd voorgesteld, les cinq chantiers. Wij zouden eens wat te zien krijgen.

Laten wij even terugkijken naar de geleverde prestaties door datzelfde regime. Neem er om het even welke vergelijkende statistiek bij op het vlak van levensduur, alfabetisering, respect voor mensenrechten, corruptie en Transparency International en men zal Congo helaas telkens helemaal onderaan terugvinden. Op het Human Development Index presteert alleen Zimbabwe slechter dan Congo. Een eerste reden om het bord eens af te vegen en eens na te denken, lijken mij dan ook de slechte prestaties van het regime.

Een tweede element dat voor België volgens mij een verzwarende omstandigheid zou moeten vormen, is het feit dat dit onze partner is waaraan wij het meeste geld besteden. Ik vind de vraag zeer legitiem of wij daar wel goed bezig zijn. Sommigen zeggen dat de fout misschien ligt bij het slecht besteden van het geld. Mijn ervaring na 30 jaar persoonlijke betrokkenheid in internationale samenwerking heeft mij geleerd dat zonder good governance en zonder de juiste omstandigheden elke buitenlandse hulp bijna zinloos is of toch zeker heel weinig rendement oplevert. Ik zeg niet dat wij het uitstekend hebben gedaan met onze ontwikkelingshulp in Congo. Ik denk niet dat het probleem daar ligt. Het probleem ligt bij het regime.

De derde reden waarom wij eens moeten nadenken over het afvegen van het bord en alles opnieuw te bekijken, is natuurlijk de manier waarop het verkiezingsproces is verlopen. Ik heb het dan niet over de periode van de verkiezingen zelf, maar wel de periode daarvoor. Wij hebben een verstrakking van het regime vastgesteld met een centralisatie van de macht in een kleine groep. Het rapport van de Verenigde Naties maakt duidelijk dat er bijzonder hard werd opgetreden. Trouwens, ook wat er met Floribert Chebeya is gebeurd, een van de meest high profile mensenrechtenbeschermers, maakt dit duidelijk. Hoe men met die man is omgesprongen, is volgens mij een illustratie van de hardheid van dat regime.

Dit zijn volgens mij drie elementen die mij doen besluiten dat wij alles toch eens in vraag moeten durven stellen.

Er zijn een aantal opties. Laten wij niet de fout maken te denken dat wij daar alleen iets kunnen veranderen.

Ik heb de minister ook ondervraagd in de plenaire vergadering voor het paasreces. Hij heeft toen gezegd dat hij ging terugkoppelen naar zijn collega’s in de Europese Unie.

Ik zou graag vernemen hoe andere belangrijke landen uit de Europese Unie maar ook daarbuiten, de VS, daar tegenover staan.

Onze ambassadeur zei bijvoorbeeld: “België en de DRC onderhouden uitstekende relaties”. Dergelijke signalen en boodschappen sturen wij uit.

Als ik dan de Amerikaanse teksten ter hand neem, lees ik: strongly disagree, deeply disappointed. Dit zijn slechts woorden, maar dit geeft wel het aanvoelen van een verschillende benadering.

Ik heb de indruk dat het voor onze ambassadeur, die als ik goed ben ingelicht binnenkort gaat vertrekken of al is vertrokken, business as usual is: wij doen voort zoals wij bezig zijn.

Ik denk dat wij die fout niet mogen maken. Ik ben het volledig eens met de heer Dallemagne die zegt dat wij ervoor moeten opletten dat er geen breuk komt tussen het Congolese volk en België.

Ik ben het met de minister eens dat de dialoog er is en er altijd moet zijn. Ik heb dat ook voor het paasreces gezegd. De minister van Buitenlandse Zaken moet naar een land kunnen gaan. Wij moeten echter opletten want het wordt door de Congolese bevolking, niet alleen door de radicalen van de oppositie maar ook door anderen, ik denk dat de meeste van ons wel contacten met de Congolese samenleving hebben, gepercipieerd als dat wij te kritiekloos achter het regime gaan staan.

Wat zijn onze opties? Ik zie er drie.

Als ik mij niet vergis moet in 2013 worden beslist of wij onze hulp, de voorwaardelijke tranche, gaan verhogen. Als voorwaarde voor die voorwaardelijke tranche hadden wij het goed verloop van de verkiezingen gesteld. Sorry, maar men kan moeilijk zeggen dat die verkiezingen goed verlopen zijn.

Ik ben altijd positief ingesteld, maar ik zou durven overwegen om te zeggen dat die verhoging er pas komt als de provinciale en lokale verkiezingen hebben plaatsgevonden.

De Belgische politici zijn sterk in het spuien van mist en het geven van verklaringen waarmee men eigenlijk het omgekeerde bedoelt, maar de Congolezen zijn meesters, zij zijn daarin sterker dan wij. Het regime wil geen provinciale en lokale verkiezingen. Het regime wil geen machtsdeling, het wil alle macht in handen houden.

Net om te beletten dat het in Congo ontploft, zou het goed zijn om tot een machtsdeling te komen. Ik denk dat ons beleid daarop gericht moet zijn.

Wij zouden dus kunnen overwegen de verhoogde tranche pas vrij te geven als wij weten dat er lokale verkiezingen zijn.

Een andere, meer verregaande piste is om een deel van de 120 miljoen euro die we nu geven in te houden en te gebruiken om de middenveldorganisaties, de tegenkrachten die nodig zijn, sterker te maken.

01.07 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je me contenterai de réagir sur la question du Parc des Virunga. Mes collègues interviendront sans doute à propos d'autres points.

J'avais déposé une série de questions auxquelles vous avez répondu, au moins partiellement.

Si j'ai bien compris, le ministre de l'Environnement vous a dit qu'il n'autoriserait pas d'exploitation, mais bien des explorations. Le ministre de l'Environnement a toujours soutenu être opposé à une exploitation; il a d'ailleurs marqué son refus par un arrêté, en mars 2011, de toute forme d'exploitation et même d'exploration du parc, à cette époque.

Par contre, quasiment juste après les élections, le président a signé des contrats avec Total et avec SOCO (South Africa Congo Oil). À l'évidence, il existe une divergence entre les deux personnes. J'ignore si le président s'engagera réellement dans la protection de ce territoire autant que son ministre; à ma connaissance, ce ministre est passé ministre en affaires courantes puisque le gouvernement n'a pas encore été mis en place.

Je suis aussi méfiante par rapport à l'idée de pouvoir organiser des explorations sans atteindre le stade de l'exploitation. Selon moi, c'est le cheval de Troie: on commencera par entrer avec des machines pour explorer les ressources. Et quelles méthodes seront-elles utilisées? Il est bien connu que des gisements sont situés sous certains lacs. Il me paraît particulièrement dangereux d'ouvrir la porte à de telles recherches. Je reste donc sceptique et méfiante. À mon avis, il s'agirait de maintenir une position très stricte d'interdiction totale sur le territoire du parc.

Vous posez la question de la compensation qu'un pays pourrait recevoir quand il renonce à exploiter une ressource importante. Un cas similaire se déroule actuellement en Équateur avec la protection du Parc Yasuni. Le président équatorien demande à la communauté internationale de pouvoir financer une forme de contrepartie.

Pour moi, de tels problèmes doivent être traités à un niveau assez large. Nous, Belgique, nous ne pourrons jamais résoudre cette question. Cela doit se faire dans le cadre des négociations climatiques où un mécanisme de compensations est prévu pour les pays qui conservent la biodiversité, leurs écosystèmes forestiers, qui évitent la déforestation et donc des émissions importantes de gaz à effet de serre.

Nous devrions donc élever le problème au niveau européen. Pourtant, selon le dernier communiqué du WWF sur les Virunga "Que fait l'Europe?", l'Europe ne réagit pas. Comptez-vous porter ce dossier au niveau européen? Une intervention européenne claire me paraît indispensable en vue de régler ce dossier de protection du patrimoine, qui est essentiel.

Par ailleurs, vous avez mentionné l'accord sur la protection des investissements. En soutenant la protection des investissements, ne donnerez-vous pas un bâton à SOCO ou Total pour exercer totalement le permis qui leur a été accordé vu qu'ils réalisent des investissements? Je suis assez méfiante à l'égard de ces accords. En effet, généralement, on constate que certaines clauses protègent les investissements étrangers même à l'encontre du respect du droit environnemental du pays.

Il convient donc de rester vigilant.

Ma dernière question portera sur la loi relative à l'agriculture. Dans quel sens êtes-vous intervenu? Si je vous ai bien compris, certains milieux y seraient opposés et contesteraient en particulier les articles qui nationalisent certains terrains agricoles. Pourriez-vous nous fournir plus de détails à ce sujet?

01.08 Eva Brems (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, uw uitgebreide toelichting heeft al een deel van de vragen beantwoord.

Het is waar dat het Parlement niet ten aanzien van alle landen inzake buitenlands beleid even kritisch staat, dat is voor een stuk onvermijdelijk. Als het om Congo gaat, leggen wij volkomen terecht de lat wel hoger. Daar zijn twee redenen voor. Er is de reden vanuit België: zoals door verscheidene collega’s gezegd is Congo een zeer belangrijk partnerland voor onze ontwikkelingssamenwerking. Er is ook de reden vanuit Congo: dit is een van de landen waar wij als klein land nog enig gewicht in de schaal kunnen leggen, voornamelijk omwille van historische banden. Het is dus verantwoord om voor Congo de lat hoger te leggen, hoewel ik dit persoonlijk uitbreid naar de andere landen uit de regio van de Grote Meren, Rwanda en Burundi.

Eerst en vooral kom ik graag nog even terug op de vragen die ik schriftelijk had gesteld. Beide vragen gingen in op de affaire Chebeya, waarnaar u verwees. Terwijl u in Congo op bezoek bent, vraagt de minister van Justitie in een brief aan de censuurcommissie om die film te censureren. Langs de ene kant krijgt u van de president, dus van het regime, uitspraken en beloftes om te strijden tegen straffeloosheid en het proces te laten vorderen, maar tezelfdertijd schrijft de minister van Justitie een brief waarin de filmmaker wordt beschuldigd van ongeoorloofde insinuaties ten aanzien van het Congolese regime en de heer Kabila. Dat kan toch niet! Zo wordt u voor schut gezet. Dat creëert vooral ernstige twijfel aan de oprechtheid van de gemaakte beloftes qua engagement tegen straffeloosheid. Dat geldt voor deze zaak, maar ook breder. Ik ben tevreden met uw aankondiging dat u zult protesteren indien de censuur werkelijk plaatsvindt. Ik reken erop dat u alle hulp en steun zult bieden, inbegrepen het openstellen van Belgische ambassades en consulaten voor het vertonen van de film, indien nodig.

Ten tweede, u verwijst mij naar de minister van Justitie inzake de berechting van John Numbi. Het klopt dat het proces Chebeya in beroep nog moet worden gevoerd, maar door een jurisdictieprobleem bij het behandelende rechtscollege blijft opdrachtgever John Numbi buiten schot. Er is echter meer. Naar alle waarschijnlijkheid heeft dezelfde John Numbi zich schuldig gemaakt aan misdaden tegen de mensheid in de Bas-Congo. Daarvoor wilde de heer Chebeya hem voor het Internationaal Strafhof brengen.

Dat zou een goede zaak zijn, maar wij weten allemaal dat het Internationaal Strafhof al voor heel wat zaken in verband met Congo werd gecontacteerd, dat het hof een beperkte capaciteit heeft en voor heel de wereld geldt. De kans bestaat dat het hof deze zaak niet aanneemt. Een bijkomende mogelijkheid is dan de universele jurisdictie in België, als de informatie klopt dat er een band is met België op het niveau van de slachtoffers. Ik neem aan dat alleen de minister van Justitie dit kan uitzoeken en de enige is die kan overwegen of het mogelijk is het positief injunctierecht te gebruiken ten aanzien van de federale procureur. In de situatie van universele jurisdictie kan men immers niet een zaak met burgerlijke partijstelling aanhangig maken.

Natuurlijk gaat mevrouw Turtelboom dat veel serieuzer overwegen als dat door haar collega van Buitenlandse Zaken wordt aangekaart dan wanneer dat niet het geval is. Zult u overwegen om dat aan te kaarten bij de minister van Justitie en in welke omstandigheden?

Ik wil dan nog ingaan op de situatie in Oost-Congo. Er is daar inderdaad een positief signaal te horen en dat lijkt er mede dankzij uw bezoek aan Congo te zijn gekomen. Kabila kondigt immers aan dat hij Ntaganda wil berechten, al is het niet voor het Internationaal Strafhof maar in Congo zelf.

Kan België ondersteuning bieden om een dergelijke berechting in Congo, indien het Internationaal Strafhof daarmee akkoord gaat, mogelijk te maken, waarbij België ervoor kan zorgen dat de capaciteit er is, dat alle waarborgen er zijn om dat op een manier te laten gebeuren die het internationaal recht vereist, en die het Internationaal Strafhof ook zal vereisen?

Aangezien de heer Ntaganda zich niet gemakkelijk zal laten oppakken, is het duidelijk dat Rwanda hierin ook een rol zal spelen, u verwees er reeds naar. Zult u zich engageren om ten aanzien van Rwanda stappen te zetten, zult u bij de heer Kagame even sterk aandringen op het oppakken van Ntaganda als bij de heer Kabila?

Natuurlijk is de veiligheidssituatie in Oost-Congo niet alleen afhankelijk van de heer Ntaganda. Er zijn daar nog wel meer oorlogsmisdadigers op vrije voeten. Om de rust te laten terugkeren, om een minimum aan rechtsstaat te laten terugkeren in de regio, moeten ook anderen zich voor hun daden verantwoorden.

Het Congolese parlement heeft een wet goedgekeurd die voorziet in het oprichten van een gemengd rechtscollege, met nationale en internationale rechters dus, maar dat is er nog niet. Die wet werd nochtans reeds in de zomer goedgekeurd. Wat is de stand van zaken? Is dat ook ter sprake gekomen tijdens uw bezoek? Mogen wij daarin vorderingen verwachten?

Ik ben blij dat u zelf het mandaat van MONUSCO ter sprake brengt. Dat creëert natuurlijk frustraties op het terrein, bij Congolezen die niet begrijpen dat MONUSCO daar is en niets doet om oorlogsmisdadigers te arresteren. Het mandaat zou daar eigenlijk toch moeten worden aangepast.

Een gerelateerd probleem is de opbouw van het Congolese leger en de integratie van vroegere rebellengroeperingen in het leger. België heeft daar een specifieke rol te spelen, is partner. Hoe staat het daarmee? Is het niet het moment om eens kritisch te evalueren of er daar niet een versnelling hoger kan worden geschakeld, om op die manier opnieuw de rust in de regio sneller te laten weerkeren?

Ik sprak onlangs met een Congolese activist, die suggereerde dat MONUSCO laten bijstaan door een gespecialiseerde eenheid van Artemis om de herintegratie van ex-militieleden te bevorderen, een concreet stapje zou kunnen zijn. Ik neem aan dat er nog dingen zijn waardoor men het allemaal wat sneller en vlotter zou kunnen laten verlopen.

Ten slotte, u gaf het zelf aan, dit is slechts een bezoek van enkele dagen. Wij zijn reeds langer in dit Parlement – en ik ben niet de enige – vragende partij voor een beleidsnota over Congo en breder Centraal-Afrika, de regio van de Grote Meren. In die nota moeten dan uiteraard duidelijke keuzes worden gemaakt. Wij hebben niets aan een vage nota die nog alles openlaat. Er moeten duidelijke keuzes worden gemaakt in die nota, er moeten duidelijke richtlijnen voor het beleid worden gegeven. Die nota moet dan ook hier in het Parlement kunnen worden besproken en kan dan op die manier op een consensus rekenen.

Deze week nog sprak voormalig ambassadeur Johan Swinnen zich in een debat in Leuven hierover uit. Hij zei dat vanuit de diplomatie reeds langer de vraag bestaat naar een dergelijke duidelijke nota over het Congobeleid.

Hij suggereerde op die bijeenkomst zelfs dat het Parlement het initiatief kan nemen indien er geen initiatief van de minister zou komen. Bij heel veel parlementsleden bestaat daar belangstelling voor. Ik ben zelf zeker bereid stappen te ondernemen, en andere collega’s waarschijnlijk ook.

Mijnheer de minister, in eerste instantie wil ik het toch aan u vragen: mogen wij erop rekenen dat een dergelijke nota er komt?

01.09 Juliette Boulet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, beaucoup de choses ont déjà été dites.

Monsieur le ministre, j'entends bien, dès l'introduction de votre intervention, que vous insistez à nouveau sur le fait que le Congo est l'un des partenaires les plus importants de notre Coopération au développement. Je pense qu'il aurait peut-être été intéressant d'associer le ministre de la Coopération au développement, d'une part, à votre déplacement mais aussi, d'autre part, à ce débat.

Il est vrai que la situation est difficile pour la Belgique car c'est effectivement l'un de nos partenaires les plus importants. On a la volonté de ne pas s'ingérer dans leur politique mais il existe une attente très forte de la population congolaise et de la communauté internationale. Il faut donc jongler avec toutes ces données tout en sachant qu'il y a d'autres partenaires commerciaux puissants, notamment la Chine, qui sont moins exigeants en ce qui concerne la bonne gouvernance, la lutte contre la corruption, les droits de l'homme, la protection de l'environnement, etc. Cette politique n'est donc pas simple à mettre en place mais selon moi, il est indispensable de maintenir notre niveau d'exigences vis-à- vis du Congo.

Je voudrais simplement revenir sur l'un des aspects abordés: la situation sécuritaire à l'Est et plus particulièrement dans le Masisi. Certains d'entre nous ont eu l'occasion de rencontrer une personne de la société civile, un défenseur des droits de l'homme qui participait aux élections dans le Masisi et qui nous a fait un rapport effarant, surréaliste mais surtout horrifiant de la situation sécuritaire et du déroulement des élections dans cette région du Nord-Kivu.

En quelques mots, certaines régions n'ont pas pu voter en raison de cette situation. D'autres ont dû voter de force. Ils ont trouvé des urnes qui avaient été bourrées. Quand la CENI a voulu récupérer ces urnes, les hommes de Bosco Ntaganda les ont brûlées et quand on a voulu recommencer le processus électoral, ils ont préféré remettre une liste – c'est surréaliste – reprenant les 7 candidats élus pour le Masisi. Cette liste reprenait notamment des personnes qui ne participaient même pas au processus électoral. On passe toutes les tentatives de corruption des uns et des autres et les volontés de faire taire ceux qui voulaient se plaindre. À ce sujet, on sait que la Cour suprême doit encore se prononcer.

Malheureusement, on constate que depuis des dizaines d'années, la situation sécuritaire dans le Masisi est déplorable. On a l'impression de répéter le même débat au fur et à mesure des années qui passent. Je me souviens encore d'un débat avec M. De Gucht sur cette situation. On a l'impression que rien n'évolue, que rien ne change. Selon moi, la Coopération belge au développement a quelque chose à faire dans cette région.

On doit évidemment tirer les enseignements de ce scrutin pour organiser les prochaines élections. Mais dans cette région, je crois qu'il faut d'abord reprendre en main la situation sécuritaire. Il y a les milices de Bosco Ntaganda, recherché par la CPI et malheureusement protégé par les autorités congolaises, quoi qu'elles en disent. Elles sont censées représenter l'armée nationale mais on sait que sur le terrain, cela ne se passe pas du tout de cette façon: la population les craint.

Il s'agit par ailleurs de territoires ayant accueilli plus d'un million de réfugiés rwandais, installés par la communauté internationale, mais cette région n'a jamais été indemnisée pour les pertes et les dégâts subis à cause de cette situation qui perdure aujourd'hui.

Il y a aussi le rôle de la MONUSCO qui a été montrée du doigt. Ce n'est pas la première fois qu'on en parle. On doit établir le lien avec les discussions menées au sein de l'ONU pour revoir le mandat de la MONUSCO qui perd totalement sa crédibilité sur le terrain et qui ne joue aucun rôle, même dans la sécurisation des élections, pourtant défendues par la communauté internationale.

Nous devons donc porter un message fondamental à cet égard. J'ai bien entendu cette volonté d'enquête conjointe de l'ONU et de la RDC. J'espère que vous vous montrerez très attentif à l'évolution de ce processus et que le mandat de la MONUSCO sera modifié afin qu'elle protège véritablement la population et qu'elle puisse participer à l'arrestation de Bosco Ntaganda. D'autres noms ont été cités: Erasto Ntibaturana et (?). Human Rights Watch les accuse de crimes de guerre et de crimes contre l'humanité. Ils font régner la terreur dans le Masisi. Ces informations ne sont pas neuves.

De plus, il semble que des membres d'une délégation aient voulu entrer en contact avec l'ambassade belge à Kinshasa, mais ils disent n'avoir pu être entendus ou en tout cas ne pas avoir reçu de réponse de sa part. Le personnel de l'ambassade était-il débordé? J'attire votre attention sur le fait que nous avons voté, voici quelques mois, une résolution sur la protection des défenseurs des droits de l'homme, avec le soutien de votre cabinet. Il faudrait rappeler à nos représentants au Congo que, lorsque des défenseurs des droits de l'homme demandent à être reçus, voire à être protégés, la Belgique doit agir.

Enfin, il nous reste encore énormément de travail avec le partenaire rwandais, dont nous connaissons les implications malheureuses, en particulier dans l'exploitation des ressources minières. Il est insensé que le Congo, un des pays les plus riches en ce domaine, ne puisse en faire bénéficier sa population tandis que certains de ses voisins en profitent énormément.

Je vous remercie.

Le président: J'aimerais intervenir sur quatre points. Tout d'abord, je suis de ceux qui estiment que le ministre a eu raison de se rendre fin mars au Congo. Avant cette réunion, j'ai reçu un membre important de l'Assemblée nationale congolaise qui m'a dit: "Nous savons bien que vous n'approuvez pas tout ce qui se passe chez nous et nous connaissons les faiblesses de notre système. Mais la visite du ministre nous a donné le signal que nous pouvions encore compter sur la Belgique pour essayer d'améliorer la situation". C'est bien le message que nous devons diffuser, notamment au travers du voyage du ministre.

La majorité de la population congolaise n'interprète pas la visite d'une personnalité belge comme un appui à tout ce qu'entreprend le gouvernement. D'abord, peu de Congolais étaient au courant de sa présence – j'espère ne pas blesser sa modestie naturelle. Mais, surtout, il ne faut pas confondre peuple congolais et Congolais de Bruxelles, lesquels seraient mieux inspirés d'aller faire de la politique chez eux au lieu de casser des vitrines à Matonge.

Ensuite, se pose la question de la sécurité au Kivu. Je m'y suis rendu du 11 au 13 avril. J'ai vu le Parc des Virunga au moment où le CNDP a fait sécession. Je connais bien le problème de sécurité dans cette région, qui ne pourra être réglé que par une collaboration militaire entre le Rwanda et le Congo.

Cette collaboration militaire entre le Rwanda et le Congo existe au Kivu depuis environ un an. À la demande des Congolais, les quelques unités rwandaises au Congo se sont retirées de la région pendant les élections. Il valait en effet mieux qu'aucune troupe étrangère ne se trouve dans cette région au moment des élections. Ces unités rwandaises sont à nouveau présentes. L'été passé, la collaboration FARDC et Rwandais a connu des succès importants en ce qui concerne la neutralisation d'une série de dirigeants des FDLR. Qu'il s'agisse de l'élimination des derniers FDLR qui, pour le moment, recrutent des Congolais, faute de Rwandais, qu'il s'agisse des Maï-Maï ou des éléments du CNDP qui ont fait sécession, il est clair que pour ces questions, comme l'arrestation éventuelle de Ntaganda, seule une collaboration militaire et politique Congo-Rwanda peut arriver à une solution. Je m'insurge contre ceux qui, parfois, dénoncent la présence de militaires rwandais dans l'Est du Congo. Je crois qu'ils n'ont strictement rien compris à la problématique sécuritaire de cette région.

Ma troisième remarque concerne la MONUSCO. Il est clair qu'elle est totalement passive! Lors de la sécession du CNDP, des milliers de Congolais ont franchi la frontière de l'Ouganda à Bunagana. La MONUSCO n'est pas sortie de son cantonnement alors que des rebelles sécessionnistes du CNDP circulaient dans les villages et terrorisaient la population. C'est évidemment un scandale! Elle aurait dû prendre position, non pas pour faire le coup de feu avec le CNDP mais pour protéger la population. Je pense que le mandat de la MONUSCO doit être revu. On peut d'ailleurs se demander s'il vaut vraiment la peine d'encore dépenser autant d'argent pour financer cette MONUSCO dans l'Est du Congo, où elle est totalement passive, où les militaires somnolent dans leur cantonnement. Je les ai vus! Les convois qui passent vont acheter de la nourriture à Goma; ils ne protègent personne dans la région.

Enfin, j'en arrive au pétrole dans le Parc des Virunga. Le problème ne se pose que pour un bloc sur trois. Le territoire entre le Lac Albert et la région de Rutshuru a été divisé en trois blocs. Des deux blocs au nord, l'un est attribué à Total, l'autre vraisemblablement à Eni. Total et Eni ont confirmé par écrit qu'ils ne pénétreraient pas dans la petite partie de leur bloc située sur le territoire du parc. Le problème se situe dans le bloc 5, dont l'essentiel est constitué par le Lac Edouard. Si on devait un jour exploiter le Lac Edouard et qu'un accident du type BP du golfe du Mexique devait survenir dans un lac de 300 km², une source du Nil serait définitivement polluée et les ressources halieutiques du lac seraient définitivement détruites. C'est un problème qui dépasse la sauvegarde d'un patrimoine mondial de l'humanité. Il s'agirait de la pollution d'une des sources du Nil et de la destruction des ressources halieutiques dont vivent des centaines de milliers de personnes autour du lac. Actuellement, la loi autorise uniquement l'exploration aérienne. L'exploitation au sol nécessiterait une modification de la loi congolaise, ce qui est toujours possible. Dans l'état actuel des choses, seule la prospection aérienne au-dessus de 300 mètres est autorisée.

Selon moi, la moralité de SOCO est préoccupante. Je ne suis pas le seul à dire que le comportement éthique de SOCO est problématique; certaines sociétés pétrolières le disent également.

Les pays de l'Union européenne devraient être attentifs à ce que leurs opérateurs économiques qui opèrent en RDC, que ce soit dans le secteur économique général, minier ou pétrolier, respectent les lois anti-corruption de leur pays. Ce n'est manifestement pas le cas pour SOCO actuellement. Le gouvernement britannique devrait mener une enquête sur le comportement de SOCO au Congo et, en particulier, au Nord-Kivu dans le Parc des Virunga où il y a manifestement eu des opérations de corruption, pour le moins d'autorités locales, dont on a la preuve.

Il est trop facile de dire que les Africains sont corrompus, alors que ce sont des sociétés de l'hémisphère nord, non seulement européennes mais peut-être aussi d'autres continents, qui corrompent des autorités africaines. Il faut dès lors commencer par vérifier si toutes les sociétés importantes, qui opèrent au Congo et qui appartiennent à l'Union européenne, respectent les lois anti-corruption de leur pays.

01.10 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je connais votre passion pour cette partie du Congo. Je voudrais revenir sur quelques éléments.

Il était prévu d'avoir aujourd'hui un débriefing. Il faut dès lors parfois supporter d'entendre ce que j'ai entendu et ne pas considérer que, parce que je vous répète ce que m'ont dit le président Kabila ou certains ministres, cela devient ma position. Je reviendrai notamment sur ce qui concerne le Parc des Virunga, comme vous venez de le faire. Le but de ce genre de visite et ensuite de débriefing, c'est que vous entendiez aussi les messages provenant des Congolais eux-mêmes et de rencontres, y compris en tête-à-tête, que j'ai pu avoir.

Une deuxième remarque concerne l'intérêt pour cette région du monde. Vous venez d'évoquer l'intérêt d'un État européen. Je suis aux Affaires étrangères depuis début décembre. Malheureusement, si je ne parle pas de l'Afrique centrale autour de l'une ou l'autre table, on n'en parle jamais! Ce sujet est totalement hors agenda, d'abord parce que l'Europe travaille sur ses dettes souveraines, sur sa crise financière et sur son organisation propre; ensuite parce que nous avons eu une multitude de rendez-vous sur d'autres thèmes, notamment sur les pays du Printemps arabe, plus récemment sur la situation au Mali et en Guinée-Bissao. À une autre occasion, je pourrais aussi vous parler de l'évolution d'une côte à l'autre un peu plus haut en Afrique, à travers tout le Sahel. Ce sont ces sujets-là qui sont sur la table. Pour ce qui est de l'Afrique centrale, je veux bien entendre qu'il y a des commentaires très durs ailleurs – le Département d'État en fait peut-être de temps en temps – mais, en Europe, on n'entend rien!

Lorsque j'ai rencontré mes collègues des différents pays, ils étaient heureux que je leur explique les contacts que j'avais eus mais je n'ai pas entendu de message spécifique de l'un ou de l'autre. Ce sujet est essentiellement en dehors de la table. Je confirme d'ailleurs que, dans la foulée de ma visite, le ministre de la Coopération britannique était sur place au Congo. Or, je n'ai entendu aucun commentaire, ni vu de réaction.

Ik zal het eerst hebben over ontwikkelingssamenwerking. Ik heb veel commentaren gehoord daarover, meer bepaald van de heer Deseyn en de heer Van der Maelen over de incitatieve schijf. Ik heb echter niets gezegd over de incitatieve schijf. Dat betreft een ander probleem dan de 3 miljoen euro voor de verkiezingen.

Wat de opmerking van mevrouw Boulet betreft, ik heb contact gehad met mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking voor mijn bezoek, dat is een logische werkwijze. Met zijn akkoord was dit eerste bezoek een politiek bezoek door de minister van Buitenlandse Zaken. Hij heeft zelf gezegd dat hij nu niet naar Congo zal gaan, maar later.

Wij moeten een evaluatie van ons beleid voor ontwikkelingssamenwerking organiseren, misschien in samenwerking met deze commissie en met mijn collega Magnette, met betrekking tot die 120 miljoen euro per jaar. Wij moeten echter ook onderzoeken of het mogelijk is iets te doen met de incitatieve schijf. Die evaluatie moet worden gemaakt. Tot nu toe werd daarover niets beslist. Er was evenwel een akkoord tussen de twee ministers om dat te doen.

Dat zal ook het geval zijn voor Rwanda en Burundi. Begin juli zal ik naar Burundi en Rwanda gaan. Voor de vijftigste verjaardag van de onafhankelijkheid van Burundi zal ik een herdenkingsplechtigheid in Burundi bijwonen. Ik zal in beide landen contacten leggen, maar wel met dezelfde redenering: eerst een politiek bezoek en daarna misschien een bezoek door de minister van Ontwikkelingssamenwerking.

Misschien moet, samen met de minister van Ontwikkelingssamenwerking, een evaluatie worden georganiseerd over ons beleid ter zake. Ik denk dat dat zeer nuttig kan zijn. Ik begrijp dat veel leden zeggen dat wij redenen hebben voor meer aandacht voor Congo dan voor andere landen. Congo is natuurlijk onze eerste partner inzake ontwikkelingssamenwerking.

Voor de verkiezingen moeten wij inderdaad nog een aantal garanties krijgen. Ik heb zeer duidelijke garanties gehoord vanwege president Kabila, met name een hervorming van CENI met een samenwerking tussen oppositie en meerderheid. Het is een kleiner engagement, maar het is een engagement.

Je dois à présent vérifier si les actes vont suivre. Mais ce fut répété par tellement d'acteurs que je crois à cette réforme. Seul le président de la CENI n'y croit pas. Tous les autres sont convaincus que la démarche aura lieu et qu'aucun processus ne sera possible sans cette réforme. D'ailleurs, des signaux plus positifs nous parviennent en ce moment concernant le fonctionnement de la Cour suprême. Je ne dis pas que celle-ci fonctionne parfaitement. Mais sur place, on s'attend à certaines annulations d'élections. Pour certaines juridictions, à l'Est notamment, un vrai débat aura probablement lieu avec la Cour suprême sur le sujet. On n'exclut pas des annulations dans cette circonscription, en fonction des phénomènes constatés sur place.

Pour pouvoir libérer des montants, il faudra se concerter avec le ministre de la Coopération. Nous ferons l'analyse. Il faudra une CENI organisée majorité/opposition. Pour ce qui concerne la société civile, je n'ai pas reçu le même engagement. J'ai plaidé pour que la société civile soit associée à la CENI. C'est moins clair. Il y a une demande forte de la part des acteurs de terrain, mais je n'ai pas reçu le même engagement des responsables politiques, en tout cas pas de tous. Par contre, en termes de transparence, oui, certainement par le phénomène de présence complète majorité/opposition dans la démarche. C'est un phénomène important. Ce débat, nous devrons l'avoir au parlement belge tout comme au parlement européen et avec d'autres instances.

Il s'avérera judicieux de coordonner les missions d'observation, car elles sont parfois organisées par le parlement. Je suis nouveau dans le secteur et je suis étonné de voir la diversité des missions sans véritable coordination ni rapport en bout de course. On pourrait, certes, mieux faire en la matière en essayant, avant une mission, de l'organiser, notamment sur la durée et en compilant les résultats. Je n'ai pas rencontré la responsable de l'enquête européenne en la matière, mais j'ai vu le responsable de la délégation européenne sur place. Nos analyses concordent exactement.

J'émettrai une toute petite critique. Après avoir entendu tellement de commentaires positifs sur le jour des élections de la plupart des observateurs, tant du parlement européen que du parlement belge, je ne vois pas pourquoi on doit s'acharner dans un rapport à refaire le procès du jour des élections, même en en rajoutant sur les irrégularités. Soit les observateurs sur place n'ont rien vu du tout et trois semaines plus tard, sur la base d'autres données, a-t-on pu investiguer davantage. Mais j'ai parfois le sentiment d'une sorte d'acharnement. J'aurais aimé – je le dirai en Conseil Affaires étrangères – que ce rapport mentionne ne fût-ce que deux lignes, expliquant la raison pour laquelle les autorités européennes ont décidé de quitter le pays au lendemain des élections. Ce n'est pas le représentant de l'Union européenne, mais d'autres représentants qui me l'ont dit, mais cette décision qui a été prise à Bruxelles l'a manifestement été de façon bureaucratique.

01.11 Georges Dallemagne (cdH): (…)

01.12 Didier Reynders, ministre: Non, non, non, non! Ne mélangez pas les genres! Une mission d'observation était présente le jour des élections et les jours précédents.

01.13 Georges Dallemagne (cdH): C'est de la technique de supervision des élections! Il y a des observateurs court terme et des observateurs long terme!

Les observateurs long terme étaient là bien avant les élections et ils sont partis le 13 janvier.

01.14 Didier Reynders, ministre: Non. La plupart sont partis et puis sont revenus. Le message, sur place, était très clair.

Un travail doit donc être fait et j'en reparlerai au niveau européen. Il va falloir – le secrétaire général des Nations unies partage cet avis – s'interroger sur le sujet. Relisez le rapport qui a été publié. Vous constaterez qu'il n'y a pas grand-chose sur la question, notamment sur la manière dont la mission a été organisée. Cela n'enlève rien aux irrégularités commises. Il faut quand même se poser la question de savoir ce que nous pouvons faire. Si on ne fait rien, il ne faut pas s'étonner que les choses se passent assez mal sur place.

Pour ce qui concerne les éléments liés aux élections, avancer dans un nouveau processus n'a de sens que si des garanties peuvent être obtenues sur tous ces points. Une vérification sera donc nécessaire et il faudra que, de notre côté, nous nous organisions autrement.

J'en arrive ainsi à la question de la légitimation d'un voyage. Je ne peux empêcher des membres de la commission de croire que toute la population congolaise a un avis sur le sujet. Mais je peux vous dire que j'ai été remercié par l'ensemble des acteurs de la société civile que j'ai rencontrés, qui n'ont nullement considéré cette démarche comme une légitimation. J'ai reçu le même message des responsables des partis politiques qui ont accepté de me voir. Cela dit, un homme politique qui était président avant et pendant les élections et qui se considère toujours comme président refuse de rencontrer qui que ce soit et considère qu'en se rendant dans son pays, on cautionne le pouvoir en place. Mais permettez-moi quand même de vous dire que je ne confonds pas encore la communauté d'Ixelles et le Congo. Je sais encore faire la différence entre les quelques dizaines de manifestants qui viennent régulièrement devant mon département et ce que j'ai constaté au Congo. Aucun de mes interlocuteurs ne m'a fait savoir que je n'aurais pas dû venir. On me demande souvent – c'est notamment le cas de certains journalistes – si je ne regrette pas ma visite. Non, et ce d'autant plus qu'aucun acteur sur place ne m'a fait de reproche au sujet de ma visite, au contraire. Je pense ici en particulier aux acteurs de la société civile que j'ai pu rencontrer. Cela dit, je comprends tout à fait qu'il puisse y avoir des avis différents sur le sujet. Mais je répète que ma visite ne s'inscrivait nullement dans une logique de légitimation; l'objectif était plutôt d'envoyer un message.

J'en arrive ainsi au volet relatif au Parc des Virunga et des exploitations pétrolières. Comme on a déjà reparlé assez longuement, je ne m'étendrai plus sur le sujet.

Cette précision étant faite, comme j'ai déjà eu l'occasion d'en parler avec deux collègues de deux pays différents, la protection des investissements relève d'un traité bilatéral. Il ne faut donc pas faire de confusion avec d'autres mesures internationales, y compris de l'Union européenne. Il s'agit ici du traité bilatéral pour les investissements belges au Congo et congolais en Belgique.

Mais il y a effectivement des compagnies pétrolières. Lors de ma visite officielle à Rome, j'ai rencontré les responsables d'Eni, qui sont également présents en Belgique et qui y ont beaucoup investi, puisqu'ils ont racheté Distrigaz et sont présents dans le secteur de l'électricité. Ces derniers m'ont confirmé les engagements que le président évoquait. Donc, à un moment donné, il y a aussi – j'en parlerai au Conseil Affaires étrangères – une démarche à entreprendre vis-à-vis de nos collègues congolais, mais peut-être également vis-à-vis des Britanniques afin de voir dans quelle mesure ces derniers exercent une pression sur leurs propres compagnies pétrolières. Je peux vous dire que du côté français et italien, le message est clair: Total et Eni ont pris des engagements.

Maintenant, personne n'accepterait un contrat sans vouloir l'exploiter. Le président de la commission a évoqué cette question, mais il s'agit de contrats portant sur des zones beaucoup plus vastes. Donc, rien n'empêche de procéder à l'exploitation à d'autres endroits, sans enfreindre aucunement les prescriptions internationales. Jusqu'à présent, les mesures d'exploration n'ont pas l'air de poser de risque concret, sauf si l'on devait procéder à des explorations au sol. Mais je répète que la position du ministre congolais de l'Environnement et du président Kabila – et je ne prétends pas défendre leur position; j'ai d'ailleurs entrepris des démarches auprès de l'UNESCO – est que ce contrat permettra simplement de se faire une idée des ressources naturelles disponibles. Le président Kabila s'est d'ailleurs engagé à respecter les contraintes UNESCO en la matière. Cette position est-elle légitime? Peut-elle être portée dans un débat tel que celui de Rio+20? Nous verrons bien. Mais est-il totalement absurde, pour des pays comme ceux-là, de dire: si nous bloquons un certain nombre de sites dans lesquels on peut supposer qu'il y a des ressources naturelles, cela a-t-il une valeur? Nos amis américains sont parfois plus prompts à sortir un communiqué qu'à sortir un dollar. Il faut donc aussi se rendre compte de la démarche. C'est en tout cas un débat que l'on peut avoir. Mais tel est le message qu'ils nous ont fait parvenir.

Je voudrais encore faire deux remarques. J'ai eu l'occasion de parler de tous ces points avec mes collègues européens. Je ne voudrais pas sombrer dans l'anecdote, mais j'aimerais quand même vous le raconter. Comment en a-t-on parlé? Mme Ashton a organisé un dîner à Val Duchesse avec l'ensemble des 27 et les pays candidats. Si mon collègue turc et moi-même ne parlons pas un tout petit peu de ce qui se passe en-dessous du Sahara, personne à table ne souhaite évoquer un quelconque sujet. Je veux bien entendre que toute l'Europe est catastrophée par ce qui se passe au Congo, mais personne n'en parle! Ça n'intéresse personne! Et je répète qu'il a fallu amener le sujet dans les conversations.

J'ai donc demandé de faire aussi un débriefing de ma visite lors du Conseil Affaires étrangères. Et je constate que les collègues auxquels j'en parle, sont ravis d'entendre mes commentaires mais ils n'ont pas un discours particulièrement dur ou de quelque nature que ce soit à cet égard. On a l'impression qu'on est en dehors de tout cela. Donc, on a vraiment une spécificité en l'espèce.

En ce qui concerne la collaboration au niveau des Nations unies, on se demande parfois ce qu'on peut faire. À ce sujet, je voudrais être également très clair.

Vous savez qu'il y avait un sommet sur l'énergie durable à Bruxelles et c'est d'ailleurs la raison pour laquelle le secrétaire général venait avec certains autres membres de son staff. Il y a eu un débat dimanche soir qui m'a amené à dire – on en reparlera avec mon collègue de la Coopération – qu'il y avait peut-être des actions à mener en commun.

Concrètement, que proposent certains responsables des Nations unies dans le dossier de l'énergie durable dans cette région et dans d'autres pays? Ils demandent si la Belgique ne pourrait pas jouer un rôle de leader dans un domaine.

Quand on parle d'énergie durable et d'énergie renouvelable en particulier, on imagine des grands projets, notamment dans le nord de l'Afrique, en éolien ou en solaire, pour alimenter ces pays ou peut-être même pour alimenter par interconnexions l'Europe et fournir de grandes capacités d'énergie.

Toutefois, il y a aussi des microprojets. Je vais reprendre ce que j'ai entendu comme explications du responsable principal du dossier. Dans un village, à l'Est du Congo notamment, s'il y a une capacité de production d'énergie solaire et que des femmes – car ce sont surtout des femmes qui sont intéressées à pouvoir le faire – peuvent développer cette activité, non seulement cela leur permettrait d'avoir de l'énergie mais aussi de démarrer une activité économique. Cela leur permettrait aussi d'éviter de devoir sortir du village pour aller couper du bois à des fins d'énergie, avec tous les risques que comporte le fait de sortir du village dans de telles régions. On connaît les violences subies tous les jours.

Quand on me demande si, pour des sommes limitées dans le budget de la Coopération, on ne pourrait pas travailler en collaboration ou réfléchir en tout cas à ce genre de démarches très concrètes, cela m'interpelle.

Je reviens alors sur l'autre remarque et je comprends les commentaires, monsieur le président, y compris sur la MONUSCO.

En matière de droits de l'homme, je crois qu'il faut faire la distinction entre ce qui se passe dans toute une partie du Congo, dirigée par l'autorité congolaise, et dans d'autres pans entiers du pays qui sont sans État de droit. Que ce soit à l'intérieur de l'armée congolaise, avec des responsables – c'est le cas dans le Kivu – qui ont pris le pouvoir sur place ou dans d'autres endroits sous la coupe de bandes criminelles. Il faut savoir que dans le Nord-Est du Congo, il y a des endroits où l'on n'a plus vu personne depuis 20 ans. La situation n'est pas comparable à ce qu'on connaît ailleurs. On parle ici d'étendues gigantesques sans État de droit.

En ce qui concerne les difficultés rencontrées à l'Est, comme je l'ai indiqué au secrétaire général des Nations unies, je suis favorable à un changement du mandat de la MONUSCO. Les Congolais aussi mais ils voudraient, comme le président le disait, en faire l'évaluation et se demander à quoi cela sert.

Deux remarques: les Congolais aussi y seraient favorables. Comme le disait le président, ils voudraient réaliser une évaluation: à quoi sert la MONUSCO? Si elle ne sort pas du camp lorsque des problèmes éclatent dans des villages aux alentours, quelle est l'utilité de cette présence militaire?

Ma conviction est que cette présence est nécessaire: un départ risque de ne plus permettre de faire quoi que ce soit. Si l'on veut cette présence, il faut lui donner des capacités plus fortes. Soyons clairs sur la réaction du secrétaire général: il se montre plutôt ouvert, notamment en ce qui concerne l'arrestation de l'un ou l'autre criminel de guerre, mais il reste très prudent, car il n'est nullement sûr d'obtenir un quelconque soutien au Conseil de sécurité pour aller dans cette direction. Ce n'est pas l'enthousiasme. Dès qu'on passe à des interventions un peu plus fortes, les risques grandissent considérablement. Je répète que, quand on envisage une arrestation d'un criminel de guerre, comme Bosco Ntaganda – et on a vu dans les pays voisins comment l'arrestation d'une personne peut tourner –, c'est prendre un risque, y compris pour la MONUSCO. Je ne suis donc pas sûr d'avoir un soutien actif.

Dans ce cadre, je suis très heureux qu'un certain nombre de parlementaires et de représentants d'associations se rendent régulièrement au Congo. L'avantage est que, comme les informations passent par mon département, en général, je sais à peu près qui et à quel moment se trouve au Congo. C'est intéressant.

J'aimerais qu'on ne se pose pas sans arrêt la question de savoir si la seule personne en Belgique qui peut encore se rendre à l'étranger ou non est le ministre des Affaires étrangères. J'ai parfois ce sentiment que c'est le seul dont le déplacement pourrait poser problème. Par contre, sans citer personne, je vois passer des demandes de visite et je vois pas mal de monde qui se promène dans le pays. C'est bizarre!

Je suis prêt à rédiger une note de politique sur l'Afrique centrale, mais il ne doit pas être exclu que j'y mette d'abord les pieds et que j'y aie au moins une fois des contacts. Je suppose qu'on me posera bientôt la question sur le Burundi: est-il bien raisonnable de me rendre à la commémoration du 50^e anniversaire ou si c'est bien utile de passer par le Rwanda.

Je suis d'accord pour rédiger toutes les notes que l'on veut, mais il me semble qu'aller au moins à l'une ou l'autre reprise sur place n'est pas un luxe. C'est pourquoi je voudrais déjà vous annoncer, pour éviter de trop forts remous, que je n'exclue pas, dans les prochains mois, de retourner au Congo, notamment dans l'Est. Je ne vais pas vous parler à longueur de journée de l'Est du Congo sans jamais y avoir mis les pieds. Certains sont spécialistes en la matière, mais je souhaite pouvoir vérifier sur place ce qu'il s'y passe.

Sur la question précise de Mme Boulet, si vous avez des indications plus précises – il faudrait les faire parvenir à mes collaborateurs qui y travaillent –, sur des personnes qui n'auraient pas été accueillies à l'ambassade ou qui auraient connu des difficultés, vous transmettez et nous vérifierons de suite. En effet, vu les personnes que j'ai rencontrées sur place et l'ouverture habituelle de notre ambassade en la matière, je suis un peu étonné. Mais cela peut arriver. Je ne répondrai donc pas de manière formelle. Mais si un réel problème s'est posé, voyons comment l'ambassade se justifie.

Cela dit, je répète encore une fois, afin d'éviter tout malentendu, qu'il est ici question d'échanges et d'informations sur une visite. Aujourd'hui, ce que j'attends, ce sont des actes. Sachez que ma démarche sera la même lorsque je retournerai dans ce pays.

Je pense vraiment qu'une opportunité existe. Nous allons poursuivre les contacts politiques avec le Congo. Comme plusieurs l'ont dit, il y a un vrai débat à mener sur la politique de coopération. J'en ai d'ailleurs parlé avec mon collègue de la Coopération. Il faut donc procéder à une évaluation avant d'imaginer de continuer et notamment de débattre de la tranche incitative présente dans les prévisions du budget pour le Congo et pour le Burundi. Il faudra voir si les actes correspondent un tant soit peu à une évolution positive.

Voilà, monsieur le président, ce que je souhaitais dire pour répondre aux remarques qui ont été faites. Je pense que nous reviendrons sur la question encore souvent!

Le président: Monsieur Dallemagne, avant de vous redonner la parole, je vous demande d'être bref.

01.15 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, je serai très bref.

Tout d'abord, personne ne vous fait le reproche de voyager au Congo, monsieur le ministre. Mais vous devriez peut-être revenir à la coutume et inviter quelques parlementaires à vous accompagner lors de certains voyages. Cela permettrait, en tout cas, d'éviter certains malentendus.

01.16 Didier Reynders, ministre: (…) Mais les interventions portent surtout sur la question de savoir s'il était raisonnable de se rendre au Congo!

01.17 Georges Dallemagne (cdH): Pour ce qui concerne plus précisément SOCO, je tiens à vous informer que je compte interroger le ministre des Finances sur le fait qu'il s'agit d'une société qui appartient à Quantic Limited. Ce groupe annonce sur son site internet que son principal banquier est BNP Paribas Fortis. Je voudrais donc m'assurer que la Belgique qui est actionnaire de BNP Paribas Fortis n'est pas en train de financer l'exploration du pétrole dans le Parc des Virunga. Si tel était le cas, je demanderai évidemment que cela s'arrête immédiatement. Je répète que cette information figure sur le site internet de Quantic Limited.

01.18 Didier Reynders, ministre: Fortis ou BNP Paribas?

01.19 Georges Dallemagne (cdH): BNP Paribas.

01.20 Didier Reynders, ministre: C'est le groupe.

01.21 Georges Dallemagne (cdH): Il me semble extrêmement important que la Belgique ne soit pas en train de financer cette exploration.

Je souhaiterais également faire une rapide remarque sur les missions d'observation électorale. Je partage parfaitement votre avis selon lequel il faudrait en faire l'évaluation. Celle-ci devrait surtout être faite sur le plan belge. Je l'ai déjà dit; je pense que l'AWEPA devrait faire le bilan de ses missions d'observation.

Je regrette que vous n'ayez pas eu l'occasion de rencontrer Mme Nedelcheva qui était à Kinshasa. Ce rapport est effectivement perfectible. Cette mission est perfectible mais ce qui manque surtout, ce sont des conclusions politiques. Nous n'avons eu aucune conclusion de la politique de Mme Ashton à la suite de ce rapport. Après un rapport aussi net et clair, pourriez-vous insister sur le fait qu'il faut en tirer des conclusions politiques? Il y a eu une observation évidemment perfectible mais de très bonne facture, avec des observateurs qui sont restés jusqu'au 13 janvier. Les missions d'observation électorale de l'Union européenne devraient systématiquement être suivies d'un bilan politique. Or, on n'en a tiré aucune conclusion.

Le président: Un dernier mot sur SOCO puisque vous êtes revenu sur le sujet. Il est évident qu'il n'est pas certain que le conseil d'administration à Londres soit conscient de tous les comportements non éthiques de leurs représentants sur place. Comme le ministre l'a dit, une intervention auprès du gouvernement britannique pour indaguer dans la question de savoir si SOCO respecte la loi anti-corruption britannique, qui est très stricte, serait extrêmement utile. Je peux vous dire que j'ai déjà fait personnellement cette démarche auprès de l'ambassadeur de Grande-Bretagne à Bruxelles. Il serait positif de relayer cela à un niveau plus important que le mien.

01.22 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur Reynders, vous m'aviez déjà dit que vous interviendriez auprès du gouvernement britannique.

01.23 Didier Reynders, ministre: Je l'ai fait lors des visites avec William Hague. Je compte le faire maintenant formellement par écrit car cela nécessite une mobilisation un peu plus forte. Je reçois d'ailleurs régulièrement des demandes en sens inverse sur la situation dans tel ou tel pays

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 12.46 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.46 uur.