Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et
de la Fonction publique |
Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
du Mardi 17 avril 2012 Après-midi ______ |
van Dinsdag 17 april 2012 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.
La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.
01 Vraag van de heer Michel Doomst aan de eerste minister over "het standpunt inzake de Eurostarhalte in Rijsel" (nr. 9786)
01 Question de M. Michel Doomst au premier ministre sur "la position en ce qui concerne l'arrêt Eurostar à Lille" (n° 9786)
01.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik had deze vraag eigenlijk aan de eerste minister gericht, omdat ik over dit onderwerp al op 18 januari een vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken had gesteld. Zij heeft mij toen geantwoord dat men zou aandringen op een driepartijenoverleg met betrekking tot de Eurostarhalte in Rijsel om zo een aantal zaken aan te passen of toe te voegen.
Ik hoor nu dat de eerste minister in het kader van zijn blijkbaar steeds intenser wordende contacten met Frankrijk de Franse president zou hebben gecontacteerd in verband met het behoud van een Eurostarhalte in Rijsel.
Werd die concrete vraag al gesteld? Is er al overleg geweest tussen de drie betrokken landen, Groot-Brittannië, België en Frankrijk? Welke stappen zullen worden ondernomen om tot een oplossing te komen?
01.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Doomst, het dossier werd inderdaad bij verschillende departementen aangekaart.
Vooreerst dient men te weten dat, bij vertrek vanuit Brussel-Zuid, de passagiers van Eurostartreinen zowel Groot-Brittannië als Calais of Lille als bestemming kunnen hebben. In het eerste geval voeren de Britse autoriteiten een immigratiecontrole uit, in het tweede geval reist men binnen de Schengenzone en kan geen enkele Britse controle plaatsvinden.
Om de strijd aan te binden tegen misbruik door personen die beweren naar Lille of Calais te reizen, maar die zich in werkelijkheid naar Londen willen begeven, hebben de Britse autoriteiten Eurostar gevraagd om niet langer individuele tickets naar Lille of Calais te verkopen. Alleen abonnementen kunnen nog worden verkocht.
De Belgische en Franse overheden willen de haltes in Calais en Lille behouden. Er wordt momenteel bekeken welke stappen moeten worden gezet om de verkoop van tickets tussen Brussel en Rijsel opnieuw uit te breiden. Een aanbod van reismogelijkheden tussen beide steden, in overeenstemming met de werkelijke vraag, is immers een gezamenlijke Frans-Belgische wens.
Op 24 februari 2012 vond in Brussel een vergadering plaats tussen de drie betrokken landen om te bespreken welke voorstellen aan de directie van Eurostar zouden worden voorgelegd.
Tijdens een overlegvergadering op 22 maart werden de voorstellen dan ook voorgelegd aan de directie van Eurostar. Momenteel gaat Eurostar na of de verschillende pistes in de praktijk kunnen worden omgezet.
Door de oplossing die wij hebben uitgewerkt, de dubbele corridor, voldoet België nu aan zijn verplichtingen met betrekking tot de verplaatsingen binnen Schengen.
Het probleem van de Britse autoriteiten dat reizigers een dubbel ticket zouden kunnen kopen, zijn wij nu aan het finetunen om daarvoor een oplossing te vinden.
Wij hadden al waarschuwingen gekregen, ook van de Europese commissaris, maar daaraan is nu tegemoetgekomen.
01.03 Michel Doomst (CD&V): Ik hoor dat een en ander in een protocol zou worden omgezet. Is dat de bedoeling? Zal het nog voor de zomervakantie lukken om dat te finetunen?
01.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Er zijn ook de Olympische Spelen in Londen. Die zullen onmiskenbaar een bepaalde aantrekkingskracht uitoefenen voor het gebruik van de Eurostar. Nu ligt de bal in het kamp van Eurostar. Ik meen dat het snel zou kunnen gaan.
01.05 Michel Doomst (CD&V): Het behoort dus in elk geval tot de pre-Olympics?
01.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de terugvlucht op 6 maart 2012" (nr. 10311)
02 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le vol de rapatriement du 6 mars 2012" (n° 10311)
02.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik wil u graag een aantal vragen stellen over de terugkeervlucht naar Congo op 6 maart. Er is rond die terugkeervlucht wat te doen geweest, omdat er blijkbaar toch wel wat problemen waren.
Hoe verliep de vlucht? Met welk toestel werd er gevlogen, met welk type? Werd het toestel gecharterd? Zo ja, door wie? Of was het een toestel van Defensie? Indien het niet van Defensie was, wat was de prijs en was die prijs marktconform?
Wat was het reisdoel?
Was Frontex van deze operatie op de hoogte? Zo ja, was de vlucht in samenwerking met hen?
Is er verzet geweest of waren er andere incidenten? Welke mensen waren er aan boord? Hoeveel begeleiders waren er mee? Graag had ik een gedetailleerd overzicht gekregen.
Hoeveel mensen werden exact gerepatrieerd? Welke nationaliteiten hadden de passagiers? Waren er gezinnen aan boord? Graag had ik een overzicht gekregen.
Waren het allemaal uitgeprocedeerde asielzoekers? Of waren er ook criminele illegalen aan boord?
Waren er mensen bij met een nog lopende asielprocedure, dus vrijwillige terugkeerders die nog in hun procedure zaten? Zo ja, hoeveel? Waren er ook mensen bij die op vrijwillige basis terugkeerden? Zo ja, hoeveel?
Namen er andere landen deel aan deze operatie?
Wat was de totale kostprijs van deze operatie en wie betaalt dit?
Plant u op korte of middellange termijn nog zulke initiatieven? Zo ja, welke?
02.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, de terugkeervlucht met als doel de verplichte terugkeer van een aantal Congolese onderdanen op het Belgisch grondgebied verliep vlot en zonder incidenten aan boord. Ook de overdracht ter plaatse in Kinshasa is probleemloos verlopen.
De vlucht was oorspronkelijk met een kleiner toestel gepland. Omdat op dat ogenblik echter ook een aantal ton hulpgoederen en een B-Fast-team naar Congo moesten worden vervoerd, werd met de Airbus A330 van het Belgische leger gevlogen. De Dienst Vreemdelingenzaken kon van dit toestel gebruikmaken tegen de prijs van het kleinere type, wat op ongeveer 60 000 euro werd begroot.
Frontex was van bedoelde terugkeervlucht op de hoogte. Het ging hier echter niet over een door Frontex gecoördineerde vlucht.
Er was geen noemenswaardig verzet. Evenmin deden zich incidenten voor.
Wat het escorte betreft, voor deze beveiligde vlucht werd in veertig escorteurs voorzien om de gerepatrieerden te begeleiden: vier officieren van de federale politie, twee personen van het medisch-psychologisch ondersteuningsteam, twee personen die voor een omstandig proces-verbaal van het verloop instaan, één arts, één verpleegkundige, één afgevaardigde van de Dienst Vreemdelingenzaken en twee leden van de Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie. Bovendien stonden nog zeven personen in voor de beveiliging van het toestel. Aangezien het om een groot toestel ging, was dat meer dan anders. Er was in geval van nood ook in een interventieteam van acht personen voorzien.
Er werd ook één Congolese onderdaan vanuit Nederland gerepatrieerd. Hij werd ook nog eens door drie escorteurs en drie observatoren begeleid.
Ten slotte was er de bemanning van het toestel zelf, die uit veertien personen bestond.
In totaal werden achttien Congolese onderdanen vanuit België gerepatrieerd. Zeventien van hen waren uitgeprocedeerde asielzoekers. Van lopende asielprocedures was geen sprake. Eén persoon werd opgepakt en naar aanleiding van een illegaal verblijf gerepatrieerd. Er waren geen gezinnen of kinderen bij. Evenmin waren er vrijwillige vertrekkers bij.
Zoals hiervoor reeds vermeld, namen van de Europese partners enkel onze Nederlandse collega’s aan de vlucht deel. Zij stuurden één Congolese onderdaan terug.
De totale kostprijs is momenteel nog niet gekend. De prijs van het toestel zal lager zijn dan normaal voor dergelijk type, aangezien ook hulpgoederen werden meegestuurd en daarom met een Airbus werd gevlogen.
Bij de voorbereiding van de operatie in kwestie werd gewerkt met een schatting van 60 000 euro. Bij deze som moeten nog enkele kosten worden geteld, zoals de kosten voor de crew en de catering.
Beveiligde vluchten vormen een onderdeel van een doeltreffend terugkeerbeleid. Zij worden dus in uitvoering van het regeerakkoord in functie van de noden gepland.
De Dienst Vreemdelingenzaken bekijkt actief elk aanbod van deelname aan vluchten georganiseerd in het Europees kader. Waar dit een gepaste, efficiënte en kosteneffectieve aanvulling betekent op het nationale terugkeerbeleid, zal een deelname zeker tot de mogelijkheden behoren. Zo werd vandaag nog deelgenomen aan een vlucht die door Duitsland werd georganiseerd en die vanuit Düsseldorf vertrok naar Belgrado. Vanuit België werden met deze vlucht vijf personen gerepatrieerd.
In de omgekeerde
richting worden de Europese partners eveneens ingelicht wanneer een beveiligde
vlucht wordt overwogen, zodat zij desgevallend ook een wens tot deelname kunnen
uiten.
02.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
Ik wil u vanuit een constructieve houding twee bekommernissen meegeven die ik al verschillende keren heb geuit. Ten eerste, ik vind dat er te veel mensen meegaan op beveiligde vluchten. Ik meen dat dit efficiënter kan. Ik heb dit al verschillende keren gezegd. Ik begrijp dat de commissie-Vermeersch een aantal aanbevelingen heeft gedaan. Als ik evenwel vaststel dat voor 18 uitgeprocedeerden meer dan 70 mensen meegaan, dan vind ik dat persoonlijk te veel. Dit is een verhouding van 1 op 4; dat vind ik te veel van het goede. Ik meen dat het efficiënter kan.
Ten tweede, ik meen dat het niet evident zal zijn om een stakingsaanzegging te vermijden op de luchthaven omdat er heel wat onvrede is over een aantal zaken bij de luchthavenpolitie, waaronder het verwijderingsbeleid. U beseft ongetwijfeld de commotie ter zake. Ik zal mevrouw Milquet hierover ondervragen. Ik hoop dat dit kan worden vermeden, want het zal effectief nodig zijn om de streefcijfers inzake gedwongen verwijdering te halen.
Ik begrijp persoonlijk niet dat er zo weinig wordt samengewerkt met Frontex. U zegt dat dit geval per geval wordt bekeken. Ofwel werkt Frontex dan niet goed, ofwel wordt het van hieruit niet goed bekeken. Frontex is goedkoper en volgens mij werkt het redelijk goed. Wij maken er volgens mij veel te weinig gebruik van. Dat is alvast wat ik dagelijks hoor van mensen op het terrein.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Francken, u hebt een vraag ingediend over de luchthavenpolitie, maar ik heb die moeten doorsturen naar mevrouw Milquet.
02.05 Theo Francken (N-VA): Bedankt, ik heb die vraag reeds ingetrokken.
03 Vraag van de heer Frank Wilrycx aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvang van illegalen te Merksplas" (nr. 10344)
03 Question de M. Frank Wilrycx à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil d'illégaux à Merksplas" (n° 10344)
03.01 Frank Wilrycx (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, sinds 1993 worden in Merksplas uitgeprocedeerde illegalen opgevangen. Het aantal illegalen waarvoor er plaats is, varieert ieder jaar en is afhankelijk van het personeelsbestand en van de toestand van de infrastructuur. In 2011 werden er gemiddeld 113 opgevangen en in 2010 129.
Het gebouwencomplex van het Centrum voor Illegalen bestaat uit vijf blokken, waarvan blok 2 gebruikt wordt voor de administratie en voor ontspanningsmogelijkheden. Blokken 1 en 3 zijn momenteel volledig ingenomen door bewoners en blok 4 voor de helft. De andere helft zijn twee- tot vierpersoonskamers. Het volledige blok 5 bestaat uit individuele cellen, die momenteel leegstaan. Er zouden een zeventigtal beschikbare plaatsen zijn.
In het licht van het structurele tekort aan opvangplaatsen voor illegalen en de plannen om criminele illegalen in een aparte instelling op te sluiten, heb ik enkele vragen voor u.
Ten eerste, zijn er plannen om het personeel uit te breiden, de onderbezetting aan te pakken en zo de opvangcapaciteit van het centrum te Merksplas op te voeren?
Ten tweede, kan CIM 2 – dat zijn blokken 4 en 5 – ook gebruikt worden voor de opvang van criminele illegalen?
03.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Wilrycx, ik wens op te merken dat omwille van de veiligheid de maximumcapaciteit in het Centrum voor Illegalen te Merksplas momenteel op 155 personen ligt.
Blok 5 is operationeel en omvat intake of onthaal; een isolatieafdeling, met zeven cellen voor strafisolatie en aangepast regime, een afdeling voor alle afzonderingen, een aangepaste medische afzondering en negen kamers voor afzondering voor outtake, een refter, een bagageafdeling, een dagruimte voor de bewoners op aangepast regime, een verhoor- en interviewafdeling en een bibliotheek. Op de bovenverdieping is er een aparte kamer voor intiem bezoek.
Voor het overige zijn er op die verdiepingen 37 individuele kamers, die momenteel bij crisissituaties ingezet worden. Die kunnen niet allemaal gelijktijdig gebruikt worden als effectieve capaciteit, omdat er dan overdag te weinig plaats is in de dagzaal, wat leidt tot frustratie en agressie.
Wat blok 4 betreft, ingevolge de beslissing van de Ministerraad van 12 maart jongstleden in het kader van de begrotingscontrole werden budgetten vrijgemaakt, waardoor ook in het gesloten centrum te Merksplas in bijkomend personeel kan worden voorzien.
De ombouw van blok 3 zal 16 extra bewonersplaatsen opleveren en de agressiebeheersing en de privacy van de bewoners bevorderen. Volgens de timing vooropgesteld door de Regie der Gebouwen, zouden de werken aanvatten in september 2012.
Het geldende regime in de bestaande gesloten centra, de sanctiemogelijkheden, de omkadering en de infrastructuur laten momenteel niet toe om echt grote groepen – zogezegd van openbare orde – samen onder te brengen. Ik heb dat laten onderzoeken en men is er in het kader van de veiligheid tegen om daar ook illegale criminelen onder te brengen.
03.03 Frank Wilrycx (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt dat laten onderzoeken, maar misschien is er toch de mogelijkheid om blokken 4 en 5 fysiek af te scheiden van de andere blokken. Misschien is het toch interessant om daarmee rekening te houden bij toekomstige investeringen, in het kader van de bestrijding van de criminele illegalen, wat toch voor een ontlasting van de verschillende centra in ons land zou kunnen zorgen.
L'incident est clos.
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de vestiging van een open terugkeercentrum in Sint-Pieters-Leeuw" (nr. 10406)
- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het open terugkeercentrum in Sint-Pieters-Leeuw" (nr. 10425)
- de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het uitstel van de beslissing voor de inplanting van een terugkeercentrum" (nr. 10438)
- mevrouw Sonja Becq aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het mogelijke opvangcentrum in Vilvoorde" (nr. 10561)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'implantation d'un centre de retour ouvert à Sint-Pieters-Leeuw" (n° 10406)
- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le centre de retour ouvert de Sint-Pieters-Leeuw" (n° 10425)
- M. Michel Doomst à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le report de la décision concernant l'implantation d'un centre de retour" (n° 10438)
- Mme Sonja Becq à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'éventuel centre d'accueil à Vilvorde" (n° 10561)
04.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat ik mijn vraag als eerste ingediend heb, zodat ik het woord krijg voor twee CD&V’ers, de ene voor Vilvoorde en de ander tegen Sint-Pieters-Leeuw. Het is moeilijk te begrijpen, maar mooi om te zien, alleszins.
Mevrouw de staatssecretaris, het terugkeercentrum in Sint-Pieters-Leeuw beroert duidelijk de zielen in Vlaams-Brabant. Als provinciegenoot zult u dat weten.
Ik wilde een aantal vragen stellen, maar ze zijn blijkbaar zonder voorwerp, aangezien ik van de VTM-redactie vandaag vernomen heb dat er nog geen beslissing is genomen en dat u dat ook zult antwoorden. We zitten dus een beetje in een discussie zonder onderwerp, aangezien u zult zeggen dat u nog geen beslissing hebt genomen.
U kent de discussie en het discours. U kent het standpunt van de N-VA. Burden sharing, absoluut wel, NIMBY, absoluut niet. Graag een open terugkeercentrum in Waals-Brabant op even grote afstand van de luchthaven als Sint-Pieters-Leeuw of Vilvoorde.
Mevrouw de staatssecretaris, daarom stel ik u de volgende vragen.
Is uw houding ten aanzien van de opening van een open terugkeercentrum in Sint-Pieters-Leeuw nog steeds positief?
Hebben uw diensten reeds een initiatief genomen om naar andere locaties te zoeken? Zo ja, welke?
Hoever staat het met het overleg met de lokale besturen? Vinden er effectief gesprekken plaats? Worden de bekommernissen au sérieux genomen?
Is de keuze voor Sint-Pieters-Leeuw al definitief? Indien wel, wanneer is dan de opening gepland en hoeveel zal dat nieuw centrum dan kosten?
Hoeveel personeelsleden van welk type zijn daarvoor nodig?
Waar situeert zich de samenwerking met Fedasil?
Voor u doet het totaal niet ter zake, maar ik ga deze avond spreken in Sint-Pieters-Leeuw, dus als u mij iets kunt geven, dan kan ik aan de mensen daar toch iets vertellen.
De voorzitter: Het woord is nu aan een niet-Vlaams-Brabander, de heer Logghe.
04.02 Peter Logghe (VB): Zoals collega Francken zegt is er nog geen beslissing gevallen.
Mevrouw de staatssecretaris, ik herinner mij een commissievergadering waarin u tegen collega Doomst hebt gezegd dat men er ernstig aan werkt om het open terugkeercentrum in Sint-Pieters-Leeuw te lokaliseren. De inkt van uw wetsontwerp was nog niet droog of de burgemeester van Sint-Pieters-Leeuw liet weten dat daarvan geen sprake kon zijn. Er was een ongunstig advies van de brandweer.
04.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb gezegd dat we de mogelijkheid ernstig onderzochten, zoals we elke piste ernstig onderzoeken.
04.04 Peter Logghe (VB): Kunt u mij een stand van zaken overmaken? Wanneer bent u zinnens om te beslissen in het dossier Sint-Pieters-Leeuw? Was er overleg met de betrokken partijen?
Mij intrigeert vooral het negatief advies van de brandweer. Het staat volledig los van de kwestie van een open terugkeercentrum, maar hoe staat het met de verantwoordelijkheid van de overheid bij schadegevallen in gebouwen die een ongunstig advies van de brandweer krijgen? Kunnen verzekeringsmaatschappijen tussenkomen?
Hoe verloopt de voorbereiding van zo’n dossier? In welk stadium wordt de gemeente betrokken? Welke andere partijen worden in welk stadium bij de bespreking betrokken? Ik heb het dan vooral over brandweer, politie, omwonenden, wijkcomités, zelfstandigenorganisaties en andere.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot Sint-Pieters-Leeuw?
04.05 Michel Doomst (CD&V): Ik heb minder directe lijnen naar de VRT.
De voorzitter: VTM.
04.06 Michel Doomst (CD&V): VTM, ik dacht het al. Ik ben wel reeds een paar keer in Sint-Pieters-Leeuw gaan spreken. Ik ben desalniettemin nieuwsgierig. Mevrouw de staatssecretaris, u zult als arts wel weten dat bepaalde bevallingen moeilijk zijn, zeker wanneer de ligging van het kind niet ideaal is. Dit is een moeilijk dossier dat in heel wat gebieden ontvlambaar is. Ik wil er de aandacht op vestigen dat men bij de keuze geen olie op het vuur mag gieten. Wij moeten niet kiezen voor de zone van de minste weerstand, maar wel voor die van het meeste perspectief, voor de zone waar de inplanting het meest zinvol is.
Volgens welke parameters wordt er momenteel – ik neem aan in de eindfase – geëvalueerd? Worden de omgevingsfactoren daarbij ook in aanmerking genomen? Is de beslissing voor zeer binnenkort?
04.07 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag komt vanuit een andere hoek omdat ik geen permanent lid ben van deze commissie, en ook al omdat ik geen rechtstreekse connecties heb met VTM noch met andere zenders. Ik heb uw antwoord dus nog niet gehoord.
Ik heb begrepen dat er in Vilvoorde wat commotie was met betrekking tot het open asielcentrum dat er zou komen. Mijn vraag werd ingediend vóór u hebt gesproken met het gemeentebestuur van Vilvoorde. Ik heb uit de berichtgeving in de media begrepen dat u daar een toelichting hebt gegeven.
Ik begrijp dat u de hele asielproblematiek op alle mogelijke manieren probeert te beheersen, dat u in het raam van een mogelijk terugkeerbeleid wil zorgen voor de nodige centra, desgevallend open centra, met oog voor veiligheidsmaatregelen en zekerheid. U moet daarnaar zoeken en dat is niet altijd evident.
De vragen die ik had ingediend, gingen uit van het gegeven dat er nog geen overleg was geweest. In de media kon ik vernemen dat dit overleg er nu is geweest.
Mijn vragen waren toen heel concreet en zijn dat nog steeds. Ik heb begrepen dat het om een open asielcentrum gaat. Hoe concreet zijn die plannen? In welk stadium zitten de onderhandelingen met KBC, de eigenaar van het pand in Vilvoorde?
Hebt u samen gezeten met het gemeentebestuur? Op welke wijze worden zij op de hoogte gebracht van het feit dat een dergelijk centrum er zou komen of dat dit wordt overwogen? In hoeverre worden zij betrokken bij uw besluitvorming daaromtrent?
Werden behalve Sint-Pieters-Leeuw nog andere locaties overwogen?
Mijn laatste twee vragen zijn belangrijk. U zegt dat er nog geen beslissing is genomen. Wanneer wordt die verwacht?
Wat zijn de criteria die uiteindelijk de doorslag zullen geven? Zullen dat het aantal plaatsen, de nabijheid van de luchthaven en de nabijheid of het draagvlak van de desbetreffende gemeente zijn? Een van de elementen die Vilvoorde aanhaalt, is immers dat zij al met een grote migrantenpopulatie te maken heeft en het daar niet altijd even eenvoudig is. Welke parameters en criteria zult u hanteren?
Ten slotte, in hoeverre en op welke manier zullen de gemeenten waarin een open asielcentrum zal worden geopend, bijkomend ondersteund worden om het draagvlak groot genoeg te maken, zowel qua infrastructuur als inzake veiligheidsmaatregelen?
04.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Wat de vragen over Sint-Pieters-Leeuw betreft, zijn zowel Sint-Pieters-Leeuw als Vilvoorde een mogelijke optie. Er is nog geen beslissing genomen. De criteria zijn, onder meer, de ligging dicht bij de luchthaven, de geschiktheid van het gebouw om er een honderdtal mensen in onder te brengen, de veiligheid, de functionaliteit, de kostprijs en de bereikbaarheid. Het is essentieel dat er steeds een brandweerverslag opgesteld wordt, waaruit moet blijken welke aanpassingen aan het gebouw moeten gebeuren.
De Dienst
Vreemdelingenzaken is op zoek naar een gebouw voor een open terugkeercentrum en
bezoekt alle panden die eventueel in aanmerking komen. Het is onmogelijk en
niet zinvol om voor elk bezoek met het betrokken gemeentebestuur samen te
zitten, maar indien na overleg met de Regie der Gebouwen en de brandweer zou
blijken dat een gebouw een haalbare optie is, wordt uiteraard eerst en vooral
een overleg met het gemeentebestuur gepland.
De burgemeester werd telkens door mij verwittigd. Wat uw vragen over Vilvoorde betreft, mevrouw Becq, op vrijdagvoormiddag werd ons het pand gesignaleerd. In de namiddag omstreeks 15 u 00 is de Regie der Gebouwen samen met de Dienst Vreemdelingenzaken naar het pand gaan kijken. Maandagmiddag, om 12 u 00, heb ik de burgemeester en het college verwittigd. Toen pas had ik het eerste verslag van de Dienst Vreemdelingenzaken en de Regie der Gebouwen ontvangen waaruit bleek dat het mogelijk om een geschikt pand ging en dat de eigenaar akkoord ging, want niet alle eigenaars zijn bereid om hun gebouw te verhuren om er een open terugkeercentrum in onder te brengen. Ik spreek dus tegen dat zij niet op de hoogte waren. Ik heb op tijd met hen gebeld.
Sint-Pieters-Leeuw is een dossier dat ik van mijn voorganger heb geërfd. Ik heb dus ook daar de burgemeester gecontacteerd, maar door agendaproblemen bij haar heeft het tien dagen geduurd vooraleer zij een afspraak met mij had. Ik kan daaraan weinig veranderen. Zij heeft zelf verklaard dat het een zeer constructief gesprek geweest is, mijnheer Doomst. Ik ben zeker dat u er ook een verslag van gekregen hebt.
Ik heb met de beide burgemeesters hetzelfde afgesproken. Als er een beslissing genomen wordt, positief of negatief, zal ik hen daarvan als eerste verwittigen.
Er werd gevraagd naar de procedure. Als na een bezoek van de Regie der Gebouwen en de brandweer blijkt dat een gebouw een haalbare optie is, contacteren wij het gemeentebestuur en de politiediensten en wordt overleg gepleegd.
Na het brandweerverslag en de eventuele aanpassingen moet er ook een raming van de kosten door de Regie der Gebouwen worden gemaakt, want zij moeten het centrum uitrusten.
Tot slot wordt een infoavond voor de buurtbewoners georganiseerd, eens de beslissing is genomen. Er wordt ook een persconferentie georganiseerd. Er wordt ook een permanentie geïnstalleerd, waardoor er een aanspreekpunt voor klachten of voorvallen is.
De bekommernissen van de lokale mandatarissen zullen uiteraard ernstig worden genomen. Er zal met de gemeenten dan ook geregeld overleg worden gepleegd.
De centrale dienst van DVZ zal praktische ondersteuning bieden aan de vreemdelingendienst van de gemeente voor de opvolging van de vreemdelingendossiers.
In het centrum zelf worden 100 plaatsen gepland. Er zullen een centrumdirecteur en 2 adjuncten zijn, 2 verpleegkundigen, 5 mensen voor administratieve ondersteuning, 21 veiligheidsbegeleiders, een klusjesman en 6 terugkeerfunctionarissen. Daarnaast is nog in extra personeelsleden voorzien voor het vervoer en de algemene opvolging in de centrale diensten.
De begeleiding in het centrum gebeurt door DVZ en Fedasil gezamenlijk. Fedasil zal hier optreden als een specialist in het aanbod van terugkeerprojecten en zal worden ingezet om personen bij hun vrijwillige terugkeer bij te staan. De handelswijze daarvoor hebben zij samen ontwikkeld.
U had ook een vraag over de verdere ondersteuning van de gemeentebesturen. Het gaat om een open terugkeercentrum. Dat wordt altijd verward met een asielcentrum. Hier worden de mensen niet in de gemeente ingeschreven, want zij verblijven daar hoogstens 30 dagen. Zij blijven ten laste van DVZ, ook voor de medische kosten en de psychologische begeleiding. Zij hebben hun eigen veiligheidspersoneel.
Het enige waarmee wij rekening moeten houden, zou de eventuele tussenkomst van de politie moeten zijn, maar dat is gezien de ruime begeleiding vrijwel verwaarloosbaar. Daarover kan natuurlijk discussie ontstaan, vooral in een wijk waar veel politietussenkomsten zijn. Er is dus geen enkele administratieve last voor de gemeente, noch voor het OCMW, het lokale ziekenhuis of het gemeentebestuur. Die mensen moeten niet worden ingeschreven. Er is enkel een turnover. Het zou nutteloos zijn om die mensen in die tussentijd in te schrijven.
04.09 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u hebt dus nog steeds geen beslissing genomen, ik had dat inderdaad reeds vernomen. Ik kan u alleen maar zeggen dat ik u alleen hoor spreken over de opties Vilvoorde en Sint-Pieters-Leeuw. U wordt hierover vandaag ondervraagd. Misschien zijn er ook nog andere locaties, ik hoop dat, locaties in het andere landsgedeelte; ik herhaal het en zal het tot in den treure herhalen.
U zegt dat er rekening wordt gehouden met de veiligheid, dat er rekening wordt gehouden met de ligging en dat u effectief naar de omgeving kijkt. Mevrouw de staatssecretaris, ik kan u dan met de hand op het hart zeggen dat de potentiële locatie van het rusthuis in Sint-Pieters-Leeuw, in Negenmanneke, geen goed idee is.
Dat ligt vlak bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat ligt in een wijk die reeds heel wat moeilijkheden kent. U hebt dat ongetwijfeld vernomen van de burgemeester. Dat is geen goede locatie, dat ligt op een drukke steenweg. Als daar ooit een betoging is van No Border Network of van extreemlinks, die niets liever doen – ze zullen daar staan bij de opening, zoals ze er ook zeker zullen staan bij de opening van de Caricole, met veel volk – dan kan de veiligheid, zowel van de inwoners als van de bezoekers, daar heel moeilijk gegarandeerd worden.
Voor Vilvoorde is het juist hetzelfde. Als ik dan lees dat Jo De Ro, de fractieleider van Open Vld in Vilvoorde, uw partijgenoot, heel duidelijk zegt dat het niet in Vilvoorde mag komen, dat Vilvoorde reeds voldoende uitdagingen heeft inzake multiculturaliteit, inzake de vreemdelingenproblematiek, dat zij echt wel hun deel hebben en dat zij weten wat ze de komende jaren moeten doen, dan mag of kan dat geen optie zijn, eerlijk gezegd.
Mevrouw de staatssecretaris, u zou mij gelijk moeten geven, maar u worstelt met de vraag wat u dan moet doen. Ik begrijp dat, wij hebben een wet goedgekeurd en u moet tegen juni een oplossing hebben. Ik wens u daarmee veel succes, maar niet op die locatie in Sint-Pieters-Leeuw en niet in Vilvoorde. Vilvoorde is de stad waarover ik mij in mijn provincie het meeste zorgen maak inzake het intercultureel samenleven.
04.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Is er een gebouw in Lubbeek beschikbaar?
04.11 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Helemaal overtuigd zijn wij natuurlijk niet na uw antwoord. Wij waren echter ook niet overtuigd van het nut van het door u voorgestelde wetsontwerp.
Inzake de overlast vraag ik mij af of het pijnpunt niet deels ligt bij het feit dat het hier om een open centrum gaat, en niet om een gesloten centrum. Ons voorstel was om van de instellingen in kwestie gesloten centra te maken. Het worden echter open centra. Of u dit nu graag hebt of niet, het voorgaande veroorzaakt natuurlijk overlast.
Ik neem er ook nota van dat u in de procedure voor het nemen van een beslissing over een open terugkeercentrum ook de infoavond opneemt. De infoavond in kwestie voor de buurtbewoners is louter een infoavond. De beslissing is eigenlijk al genomen. De buurtbewoners worden dus eigenlijk enkel geïnformeerd dat er in hun buurt een open terugkeercentrum komt. Wij kunnen ons vragen stellen over de transparantie en de inspraakmogelijkheden van de bevolking in dergelijke dossiers.
Ik vraag mij in voornoemd verband trouwens af welke garantie u hebt of meent te hebben dat het open terugkeercentrum er vóór de gemeenteraadsverkiezingen komt.
04.12 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik geef toe dat het altijd gemakkelijker is om aan te duiden waar het centrum niet mag komen dan waar het wel mag komen. Niettemin vraag ik om behalve de door u genoemde parameters, zoals de ligging, de geschiktheid en het brandweerverslag, ook de omgevingsanalyse op een goede manier mede in acht te nemen.
Ter zake moet u goed rekening houden met de lokale inschatting. Bij iedereen zal zeker deels het NIMBY-element spelen. Er zijn echter ook objectieve elementen, om aan te duiden of de ene plaats geen gevaarlijkere context oplevert dan een andere plaats.
Ik hoor enkel over Vilvoorde of Sint-Pieters-Leeuw spreken. Ik hoop dat het spectrum toch wat breder wordt gehouden dan beide, voornoemde gemeenten.
Ik herhaal dat ik vooral ook hoop dat niet alleen de inrichting maar ook de inplanting een rol zal spelen.
Mag ik aannemen dat wij binnen een termijn van vier weken een verdict hebben?
04.13 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat is een open vraag.
De voorzitter: Mijnheer Doomst, u hebt een antwoord gekregen.
04.14 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb geen antwoord gekregen op de vraag wanneer er beslist zal worden.
04.15 Staatssecretaris Maggie De Block: Als het dossier rond is.
04.16 Sonja Becq (CD&V): Overweegt u andere locaties? Ik neem er even de krant bij, waarin het volgende stond: “Els Cleemput, de woordvoerster van De Block, benadrukt dat Vilvoorde maar een van de mogelijkheden is, samen met bijvoorbeeld Sint-Pieters-Leeuw.” In een ander artikel zegt uw woordvoerster: “Wij kregen een lange lijst van mogelijkheden van de voorgangers, waar deze dan uitgehaald werden.”
04.17 Staatssecretaris Maggie De Block:
Alle andere waren (…) (zonder micro)
04.18 Sonja Becq (CD&V): Dus dit zijn de enige twee mogelijkheden?
04.19 Staatssecretaris Maggie De Block: Nee, alleen Sint-Pieters-Leeuw bleef over uit de vorige lijst. De rest was al verkocht of verhuurd, of niet meer op de markt. Wij hebben zelf Vilvoorde aan de lijst toegevoegd. Van de lijst van de heer Wathelet was maar een locatie overgebleven, namelijk Sint-Pieters-Leeuw.
04.20 Sonja Becq (CD&V): Daaruit begrijp ik dat er nog maar twee locaties bekend zijn?
04.21 Staatssecretaris Maggie De Block: Nee, er zijn ook discrete gemeentebesturen, mevrouw Becq, al kan u dat verbazen.
04.22 Theo Francken (N-VA): (…)
04.23 Sonja Becq (CD&V): Zaventem ligt ook dicht bij de luchthaven. Daar zijn misschien ook mogelijkheden? In Neder-over-Heembeek, lees ik in de krant, staan wel 100 bedden leeg. Ik weet niet of het waar is?
04.24 Staatssecretaris Maggie De Block: (…)
04.25 Sonja Becq (CD&V): De vraag was of er andere mogelijkheden zijn. Ik vind het belangrijk dat er een draagvlak voor is, zeker waar het om een open centrum gaat. U kunt het ook omgevingsfactoren noemen…
04.26 Staatssecretaris Maggie De Block: Meise?
04.27 Sonja Becq (CD&V): Ja, maar wij hebben geen gebouw waarin men 100 mensen kan onderbrengen.
04.28 Theo Francken (N-VA): In heel Meise? Dat geloof ik niet.
04.29 Sonja Becq (CD&V): Niet op één locatie, nee.
Het is wel belangrijk dat u zoekt naar een draagvlak, mevrouw de staatssecretaris, en dat er in de omgeving de nodige steun is, in plaats van extra moeilijkheden. De vraag naar bijkomende ondersteuning heeft volgens mij niet zozeer te maken met de financiële lasten voor de gemeenten, maar met de vraag of er plaats is en of de omgeving extra veiligheidsmaatregelen nodig heeft. Dat vind ik een belangrijke bekommernis, en ik vind dat u daarover met de betrokken besturen het nodige overleg moet plegen.
04.30 Staatssecretaris Maggie De Block: U hebt gelijk wat het draagvlak betreft. Werd er vroeger bij de inplanting van 550 of 750 personen in tijdelijke opvangplaatsen – zoals die vroeger in de kazernes werden gecreëerd, in crisistijden – gepeild naar het sociale draagvlak in die gemeenten? Ik ben ze gaan bezoeken en ik kan u zeggen dat dit niet het geval was. De mensen daar zijn pas de dag voordien of de dag zelf verwittigd dat er 550 of 750 mensen aankwamen. Dan ben ik eigenlijk nog veel te beleefd, mevrouw Becq. Mag ik u dat zeggen? Het is echt een trendbreuk dat ik de gemeentebesturen op voorhand inlicht.
Ik heb ze allemaal bezocht: Houthalen-Helchteren, Weelde, Bastogne. Die mensen hebben mij allemaal gezegd dat zij de dag voordien een bericht hebben gekregen. Er werd hen niet gevraagd wat zij daarvan vonden en of hun politiediensten dit zouden aankunnen. De dag voordien werden zij op de hoogte gebracht. Wat dat betreft, heb ik dus geen lessen te krijgen van anderen.
04.31 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik begrijp dat dit een bewogen dossier is. Ik begrijp dit zeker.
Ik ben het met u eens dat uw aanpak een trendbreuk betekent. Ik wil daarbij toch twee kanttekeningen maken. Ten eerste, de burgemeester van Houthalen-Helchteren is naar de Raad van State gestapt. Er is ter zake nog geen definitieve uitspraak maar die zou er wel eens kunnen komen. Na een negatieve uitspraak van de Raad van State zou heel het asielbeleid dus wel eens met een nieuwe uitdaging te maken kunnen krijgen.
Ten tweede, het gaat natuurlijk niet over een militair domein. Het voordeel van een militair domein is precies dat het een militair domein is. De locaties waarover wij nu praten zijn heel wat anders. Het gaat onder meer over een oud-rusthuis langs een heel drukke steenweg in een wijk die al zeer sterk vervreemd is. Dit is een totaal ander verhaal dan een groot militair domein in Limburg of in Bastogne van enkele honderden hectaren.
Ik denk dat er op dat vlak dus verschillen zijn. Ik geef echter toe, mevrouw de staatssecretaris, dat u probeert een draagvlak te creëren. Ik geef ook toe dat het logisch is dat dit zeer moeilijk verloopt omdat over zes maanden de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden. Uw coalitiepartners hebben op dat vlak wel wat belangen te verdedigen. Ik begrijp dit. Wie verkoopt dit verhaal graag?
Ik kom dan tot een laatste punt, de communautaire angel. Het blijft niet uit te leggen dat Vlaams-Brabant er nog een open terugkeercentrum bij moet nemen als er al vier zijn en binnenkort zelfs vijf, terwijl dit in Waals-Brabant nul bedraagt. De kiezer zal dit de komende maanden ook heel goed begrijpen.
De voorzitter: Dit is interessant, maar wij moeten natuurlijk wel beknopt blijven.
04.32 Peter Logghe (VB): … (zonder micro).
04.33 Sonja Becq (CD&V): Ik heb de staatssecretaris zeker niet willen aanvallen. Ik heb er geen probleem mee als u zegt dat u voor een trendbreuk heeft gezorgd. Ik meen wel dat het belangrijk is erop te wijzen dat onder meer de burgemeester van Beersel heeft geprobeerd te zorgen voor een draagvlak in zijn gemeente, hoe moeilijk dit ook was. Deze inspanningen zorgen er soms voor dat de zaken vlotter verlopen. Ik vind dit ook wel belangrijk om mee te geven.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het extra budget voor het luik asiel en migratie" (nr. 10449)
05 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le budget supplémentaire pour le volet asile et migration" (n° 10449)
05.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in het kader van de begrotingscontrole hebt u een extra budget van 26 miljoen euro gekregen voor het luik asiel en migratie. U hebt eerder al gezegd dat u geen nieuwe plaatsen zult openen, maar dat de bestaande opvangplaatsen in de vijf transitcentra, goed voor 2 800 opvangplaatsen, in Bastogne, Gembloers, Houthalen-Helchteren, Bierset en Weelde wel zullen worden opengehouden tot 31 december 2012. Tegelijkertijd is het ook de bedoeling dat er structurele maatregelen komen inzake terugkeer, en dan vooral vrijwillige terugkeer, en dat de procedures worden ingekort. U beloofde ook dat de lijst met veilige landen en maatregelen voor het ontmoedigen van meervoudige procedures zouden worden ingevoerd.
Tot slot zullen er ook besparingen worden doorgevoerd bij de asielinstanties en zal er gesleuteld worden aan de dagvergoeding die de lokale opvanginitiatieven krijgen voor de opvang van asielzoekers, meer bepaald van gezinnen. In het kader van deze recente ontwikkelingen wil ik u enkele vragen stellen.
Hoever staat het met de lijst van veilige landen? We kennen de recente stand van zaken en het advies van het Commissariaat-generaal is bekend. Kunt u zeggen wanneer dit in een KB zal worden gegoten en in het Belgisch Staatsblad zal worden gepubliceerd? Hoelang duurt het vandaag gemiddeld vooraleer een asielaanvraag is afgehandeld? Wat is de totale duur? Wanneer denkt u de vooropgestelde doelstelling van een procedure binnen zes maanden te behalen?
Om gemeenten te motiveren om meer alleenstaande asielzoekers in de LOI’s op te vangen, wordt beknibbeld op de dagvergoeding voor de gezinnen, en vooral dan de kinderen. Wat is de reactie van de gemeenten op deze besparing? Is er bij de gemeenten een draagvlak om de alleenstaanden op te vangen in de LOI’s? Kunt u mij een stand van zaken geven van uw gesprekken met de verschillende steden en gemeenten?
05.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, uw vraag werd ingediend op 19 maart. Op 23 maart 2012 heeft de Ministerraad de lijst van veilige landen van herkomst goedgekeurd. Op deze lijst, die inderdaad onder de vorm van een koninklijk besluit zal verschijnen, staan voorlopig zeven landen: Albanië, Bosnië-Herzegovina, FYROM, Kosovo, Servië, Montenegro en India.
Zoals voorzien in de wet, werd het advies van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen ingewonnen. Het ontwerp van koninklijk besluit is momenteel voor advies voorgelegd aan de Raad van State. Dat is meteen na de goedkeuring op de Ministerraad gebeurd.
Wij wachten op het advies van de Raad van State, waarna het koninklijk besluit zal worden voorgelegd aan de Koning en de lijst zo snel mogelijk zal worden gepubliceerd.
Op basis van de situatie op 1 april 2012 was de gemiddelde behandelingsduur door het Commissariaat-generaal van de asielaanvragen ingediend in 2011 190 dagen, te rekenen vanaf de asieldatum, dus vanaf de asielaanvraag. Dat is iets meer dan zes maanden.
De gemiddelde doorlooptijd van de tegen de beslissingen van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen in 2011 ingediende en afgewerkte beroepen voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bedraagt 87 dagen.
In het opvangnetwerk van Fedasil is een tekort aan plaatsen voor alleenstaanden, en vooral voor alleenstaande mannen. Er zijn te weinig individuele opvangplaatsen voor deze doelgroep. Dat heeft ook te maken met het feit dat het voor de gemeenten interessanter was om plaatsen te openen voor gezinnen met kinderen dan voor alleenstaanden.
Het bedrag per persoon was 1 000 euro voor een volwassene en 1 000 euro voor elk kind, ongeacht het aantal kinderen ten laste. Voor een gezin met twee volwassenen en drie kinderen werd 5 000 euro per maand gegeven aan een gemeente voor kosten en inwoon.
U zult het met mij eens zijn dat, op een moment dat wij besparingen moesten zoeken, wij hebben gezocht naar de minst schadelijke besparingen, besparingen waarmee wij niemand in de armoede duwden, besparingen die verantwoord waren.
Wij hebben het bedrag voor de kinderen teruggebracht op 55 %. Dat betekent dat de gemeenten voor een gezin met twee volwassenen en drie kinderen nu voor 3 650 euro zullen worden betoelaagd in plaats van 5 000 euro. Ik meen dat de gemeenten daar nog zullen kunnen uitkomen. Het is niet de bedoeling hun patrimonium te vergroten.
Ik begrijp dat de gemeenten daar niet gelukkig mee zijn. We hebben dat ook al besproken met de respectievelijke verenigingen van steden en gemeenten. U begrijpt echter dat wij, op een moment dat men een aantal miljarden moest zoeken, toch een inspanning moesten doen om besparingsmaatregelen te zoeken. We hebben dan ook maatregelen gezocht die gezien de moeilijke budgettaire context ook de minste schade zouden berokkenen. Wij blijven daarover verder in overleg met de gemeenten.
U hebt daar nog een andere vraag over gesteld. Ik moet zeggen dat dit gewoon een besparingsmaatregel was.
05.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. De vraag over de lijst van veilige landen was inderdaad een beetje gedateerd. Ik heb daarover in de plenaire vergadering een vraag gesteld en mijn visie ter zake is dus ook bekend. Ik vind het goed dat die lijst er eindelijk is. Zeven landen vind ik echter een beetje weinig, dat heb ik toen ook gezegd. Ik hoop dan ook dat dit regelmatig wordt herbekeken zodat, bijvoorbeeld, een land als Armenië er binnen afzienbare tijd bij kan komen. Ik reken erop dat u daarover met het Commissariaat-generaal regelmatig van gedachten zult wisselen. Dat was ook een suggestie van hen, om dat land aan de lijst toe te voegen. Dat land is echter niet weerhouden.
Dank u voor de nuttige cijfers in verband met de gemiddelde doorlooptijd.
Wat de LOI’s betreft, begrijp ik die besparing. Ik hoop echter dat u daar een evenwicht hebt gevonden en dat de besparing de incentives niet wegneemt voor de gemeenten om LOI’s te creëren. U weet ook dat het maatschappelijk draagvlak om LOI’s te creëren ook deels zit in het feit dat er een aanzienlijke financiële tegemoetkoming is voor de stad of de gemeente. Die tegemoetkoming is nog ruim, maar ze zien dit natuurlijk als een beknibbeling op het budget dat ze in hun begroting hadden opgenomen. Ik kan er wel inkomen dat u in tijden van besparing ook daar zoekt. Ik hoop alleen dat dit niet ten koste gaat van de bereidheid om LOI’s te creëren in de verschillende steden en gemeenten. U gaat er immers prat op dat zo veel mogelijk vrijwillig te doen.
L'incident est clos.
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het verlengd openhouden van de transitcentra" (nr. 10450)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de afbouw van transitcentra" (nr. 10694)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'ouverture prolongée des centres de transit" (n° 10450)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le démantèlement des centres de transit" (n° 10694)
06.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag gaat over de transitcentra, die niet eind mei 2012 of eind maart 2012 sluiten, zoals oorspronkelijk was gezegd, maar langer openblijven, met name tot 31 december 2012.
Tegen voornoemde beslissing werd door het stadsbestuur van Houthalen-Helchteren en door het gemeentebestuur van Weelde al officieel bezwaar aangetekend. In een brief van de burgemeester van Weelde staat expliciet dat het gemeentebestuur zich tegen deze regeringsbeslissing verzet. U beloofde het gemeentebestuur van Weelde een schriftelijk antwoord te geven.
Ik wil u in dat verband de hiernavolgende vragen stellen.
Hoe zult u reageren op het beroep dat het stadsbestuur van Houthalen-Helchteren opnieuw heeft aangetekend tegen de beslissing tot het verlengd openhouden van de betrokken transitcentra?
Hebt u de burgemeester van Weelde al een antwoord gestuurd?
Staat er een extra tegemoetkoming tegenover het niet nakomen van de eerder beloofde sluitingstermijn?
Zijn er nog besturen die verzet tegen de aankondiging hebben aangetekend?
Hoe verklaart u de protesten, indien u, zoals u daarnet op vragen van mijn collega’s hebt geantwoord, wel degelijk met de betrokken gemeenten hebt gecommuniceerd?
De opvangplaatsen in de verschillende transitcentra zullen verlengd open worden gehouden. Is er echter nu al een concreet afbouwscenario, zoals dat voorhanden was voor 31 maart of 31 mei 2012?
06.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Het scenario van de vorige regering voorzag in een sluiting op 31 maart 2012. Wij hebben toen de middelen of het budget gevonden om het te verlengen tot 31 mei 2012.
06.03 Sarah Smeyers (N-VA): Zo was het. Ter zake was echter wel een afbouwscenario gepland.
06.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Een dergelijk scenario is er altijd.
06.05 Sarah Smeyers (N-VA): Hebt u voor de sluiting op 31 december 2012 ook een dergelijk, concreet afbouwplan?
Ik hoef u immers niet te vertellen dat, wanneer een sluiting midden in de winter gebeurt, het niet zal lukken om de centra van de ene dag op de andere te sluiten. Betrokkenen moeten immers ergens heen.
Is aan de betrokken stadsbesturen de garantie gegeven dat de datum van 31 december 2012 echt de uiterlijke sluitingsdatum is?
Kunt u garanderen dat u tegen 31 december 2012 structurele maatregelen zal hebben genomen die op dat moment hun vruchten zullen afwerpen?
06.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, het verzoekschrift tot hoger beroep van het stadsbestuur van Houthalen-Helchteren werd tot nu toe nog niet ingediend. Indien het ingediend zal worden, zal ik het nodige doen om de belangen van de Belgische Staat te verdedigen.
Het schrijven van de burgemeester van Ravels, Weelde, werd uiteraard beantwoord. Ik ben er ook naartoe gegaan en ik heb een gesprek gevoerd met een afvaardiging van de burgemeester, het college en de voorzitter van het OCMW om de situatie te bespreken, wat ik in Houthalen-Helchteren trouwens eveneens heb gedaan.
Er werden geen extra tegemoetkomingen gepland om de verlenging te compenseren. Wel wil ik nogmaals beklemtonen dat die centra van tijdelijke aard zijn en dat ook blijven, wat ik duidelijk aan de stadsbesturen heb gezegd.
Ik deel uw mening dat wij absoluut een nieuwe opvangcrisis moeten vermijden. In plaats van noodmaatregelen, zoals het voortdurend openen of verlengen van transitcentra, zijn er structurele maatregelen gepland. Op 29 maart jongstleden heb ik een nota met een overzicht van die maatregelen voorgelegd aan de Ministerraad. De maatregelen slaan zowel op asiel en migratie als op het beheer van het opvangnetwerk. Het is duidelijk dat er een onlosmakelijk verband bestaat tussen het beleid op het vlak van asiel, verblijf, terugkeer en opvang.
Hoewel wij dankzij die structurele maatregelen meer controle zullen hebben op de in- en uitstroom, is het moeilijk om nu reeds de precieze effecten van die maatregelen te voorspellen. De in- en uitstroom worden daartoe permanent gecontroleerd. Mocht er zich opnieuw een onevenwicht voordoen, dan zullen er nog maatregelen genomen moeten worden.
Als de instroom effectief kleiner wordt dan de uitstroom, dan zal de noodopvangcapaciteit geleidelijk kunnen worden afgebouwd. In het licht daarvan worden momenteel verschillende afbouwscenario’s uitgetekend.
Momenteel zitten wij juist onder de verzadigingsdrempel van de opvangcapaciteit. Wij komen van een niveau van enorme oververzadiging, maar ook van een enorm aantal niet-toewijzingen.
Het gaat dus de goede kant op, maar u weet dat het moeizaam gaat. Wij monitoren dat van dag tot dag en van maand tot maand.
06.07 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoorden in verband met de specifieke situatie in Houthalen-Helchteren en Weelde. Het is begrijpelijk dat zij daartegen protest aantekenen. U zegt wel dat het een tijdelijke maatregel betreft, maar die duurt ondertussen ook al meer dan een jaar. Die tijdelijkheid is dus vrij relatief.
Zij willen nu de zekerheid dat die kazernes op 31 december effectief zullen sluiten. Ik kan hun geen ongelijk geven dat zij hebben toegezegd in de veronderstelling dat dit allemaal van korte duur zou zijn. Een transitcentrum op het grondgebied brengt bepaalde lasten met zich mee en ik kan begrijpen dat zij zekerheid willen.
Ik geloof u als u zegt dat u dit monitort en zeer nauw opvolgt. Dat zal ook moeten. De tijd gaat snel. Het is nu alweer half april. Als u mij daarnet de cijfers gaf over de gemiddelde doorlooptijd, dan wil dat zeggen dat wie nu arriveert in de opvang of wie vandaag een asielaanvraag indient, daar tegen het einde van het jaar niet zal vertrokken zijn. U kunt nu al weten dat zij die nu een asielaanvraag hebben ingediend tegen het einde van het jaar nog geen beslissingen zullen hebben ontvangen. U weet dan ook dat u concreet werk moet maken van structurele maatregelen teneinde de instroom te verminderen en de doorstroom te versnellen.
Het incident is gesloten.
07 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la procédure de régularisation de certaines catégories d'étrangers" (n° 10529)
07 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de regularisatieprocedure voor bepaalde categorieën vreemdelingen" (nr. 10529)
07.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, j'aimerais revenir sur la situation des personnes ayant introduit une demande de régularisation suite à l'instruction du 19 juillet 2009; en effet, la situation actuelle semble très nébuleuse.
Comme nous le savons, cette instruction a été annulée par le Conseil d'État. Cependant, suite à cette annulation, l'Office des Étrangers avait annoncé sur son site qu'il appliquerait loyalement les critères qui avaient été dégagés, dans le cadre du pouvoir discrétionnaire du secrétaire d'État. Il est clair qu'il s'agit d'une question de sécurité juridique et de légitime confiance car les demandeurs de régularisation doivent savoir à quoi se fier et l'attitude de l'administration ne peut devenir totalement imprévisible. La motivation des premières décisions négatives rendues par l'Office des Étrangers se référait à ces critères.
Le Conseil d'État ayant cassé un arrêt du Conseil du Contentieux au motif qu'il ne pouvait plus être fait référence aux critères parce que ceux-ci avaient été annulés, l'Office des Étrangers n'a plus fait référence à ces critères dans les décisions qui ont suivi.
Cependant, on pouvait observer que l'administration continuait, dans le cadre du pouvoir discrétionnaire d'appréciation du secrétaire d'État, à appliquer les critères pour les personnes qui les remplissaient. Mais depuis peu, sauf erreur, l'Office des Étrangers semble ne plus les appliquer dans le cadre de son pouvoir discrétionnaire d'appréciation. En effet, quelques décisions négatives auraient été rendues dans des dossiers qui pourtant remplissaient les critères, notamment celui du contrat de travail et ce, malgré le contrat de travail en bonne et due forme joint à la demande de régularisation. Pourtant, l'arrêté royal du 7 octobre 2009 relatif à l'occupation de certaines catégories de travailleurs étrangers et qui établit un contrat de travail-type pour les demandeurs de régularisation, n'a jamais été annulé!
Madame la secrétaire d'État, s'agit-il de décisions isolées ou d'un revirement de votre administration? Comment l'Office des Étrangers compte-t-il traiter les demandes introduites entre le 15 septembre et le 15 décembre 2009, qui répondent aux critères de cette instruction et qui, à ce jour, n'ont toujours pas abouti? Ne pensez-vous pas qu'il serait logique et juste de tenir compte, pour l'évaluation du caractère humanitaire de la situation de ces demandeurs, des deux années écoulées depuis l'introduction du dossier, s'agissant de personnes qui se trouvaient en Belgique depuis quelques années au moment de l'introduction de leur demande?
07.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, je n'ai pas connaissance d'un tel revirement de mon administration dans le traitement des demandes de régularisation qui ont été introduites en application de l'instruction du 19 juillet 2009.
Si vous avez des doutes fondés quant à certaines décisions de mon administration dans des dossiers qui entrent dans le champ d'application de l'arrêté royal du 7 octobre 2009, portant des dispositions particulières relatives à l'occupation de certaines catégories de travailleurs étrangers, je vous invite à me les faire connaître.
Lorsqu'une campagne de régularisation est décidée et recueille plus de 30 000 demandes, il faut raisonnablement s'attendre à ce que la finalisation d'une telle opération ne puisse se faire en une seule année, ce d'autant plus que de nouvelles demandes, en application de l'article 9bis de la loi sur les étrangers, sont introduites en grand nombre tous les jours.
Autoriser le séjour de personnes parce qu'elles attendent depuis longtemps une décision quant à leur demande de régularisation serait donner raison à ceux qui estiment qu'il suffit d'accumuler des années de séjour illégal pour être régularisé. C'est la raison pour laquelle ce critère n'est pas d'application.
07.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je prends acte de votre volonté de poursuivre les régularisations sur base de la philosophie développée fin 2009. Je prends également acte du fait que des dossiers qui n'auraient pas été traités dans cet esprit peuvent vous être soumis. J'entends que, pour vous, il n'est pas question de tenir compte des deux années supplémentaires d'attente pour les personnes présentes sur le territoire depuis de nombreuses années. À mon sens, elles sont pourtant sorties, de facto, de l'illégalité en introduisant une demande de régularisation.
Het incident is gesloten.
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les instructions données aux médecins réalisant le premier examen en régularisation médicale" (n° 10530)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le délai de traitement des demandes de régularisation médicale et le nombre de médecins engagés à l'Office des Étrangers" (n° 10567)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "une banque de données pour le traitement des demandes de régularisations médicale" (n° 10568)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le traitement formaliste des demandes de régularisation médicale sur la base de l'article 9ter" (n° 10569)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de instructies voor de geneesheren die het eerste onderzoek in het kader van de medische regularisatie uitvoeren" (nr. 10530)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de behandelingstermijn voor de aanvragen tot medische regularisatie en het aantal artsen bij de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 10567)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "een databank voor de verwerking van de aanvragen tot medische regularisatie" (nr. 10568)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de formalistische behandeling van de aanvragen tot medische regularisatie krachtens artikel 9ter" (nr. 10569)
08.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, la nouvelle loi du 8 janvier 2012, modifiant la loi du 15 décembre 1980, prévoit une procédure de filtre en début de procédure d'examen de régularisation médicale.
Madame la secrétaire d'État, combien de médecins en équivalents temps plein réalisent-ils ce premier examen de recevabilité sur la base des documents? Pouvez-vous nous transmettre les instructions données à ces médecins? Quels critères exacts d'évaluation des demandes doivent-ils utiliser? Combien de dossiers traitent-ils chacun?
Présidente: Sarah Smeyers.
Voorzitter: Sarah Smeyers.
Pour ce qui est des délais, il est très problématique que l'Office des Étrangers prenne tellement de temps pour rendre ses décisions en recevabilité. Un délai d'attente d'environ un an est insupportable pour une personne gravement malade et est discriminatoire par rapport aux demandeurs d'asile qui ont un droit de séjour dès l'introduction de leur demande d'asile.
Récemment, on observe qu'en recevabilité, les décisions négatives sont très rapidement rendues, alors que les décisions positives continuent à être prises dans un délai beaucoup trop long. Madame la secrétaire d'État, qu'allez-vous faire pour remédier à ce problème?
L'engagement de médecins supplémentaires est également un facteur susceptible d'améliorer la rapidité des décisions en recevabilité. Cependant, il me revient qu'il n'y a actuellement que 16 médecins alors que vous disposeriez d'un budget permettant d'engager 23 médecins. Est-ce correct?
J'ignore comment s'organise la collaboration entre l'Office des Étrangers et les médecins? Existe-t-il un protocole de coopération qui mentionnerait, par exemple, que les médecins sont responsables et indépendants quant à l'avis qu'ils rendent, qui préciserait les données minimales que leur avis doit contenir et qui contiendrait des précisions quant à leur encadrement, leur formation ainsi que la réalisation d'un rapport annuel d'activités avec des chiffres et des évaluations qui rendrait peut être cette fonction plus transparente et plus attractive?
Pour ce qui concerne l'aspect "banque de données", les demandes de régularisation médicale nécessitent d'avoir des informations très pointues sur la disponibilité des traitements médicaux dans les pays d'origine ainsi que leur accessibilité (leurs coûts, l'existence ou non d'une sécurité sociale, les questions géographiques qui peuvent, le cas échéant, rendre l'accès difficile, etc.).
Le CGRA dispose d'un centre de documentation pour faciliter le traitement des demandes d'asile qui lui sont soumises. L'Office des Étrangers ne semble pas disposer d'une structure semblable pour le traitement des demandes article 9ter.
Madame la secrétaire d'État, ne pensez-vous pas qu'il serait utile de promouvoir au niveau européen la réalisation d'une banque de données comprenant des informations qualitatives et objectives sur l'accès aux soins dans les pays d'origine? L'article 4 du règlement 439/2010 sur la mise en place d'un Bureau d'appui européen en matière d'asile offre la possibilité de "mettre en place et coordonner des activités autour, par exemple, d'informations sur les pays d'origine". Dans l'hypothèse où la mise en place d'une telle banque de données ne serait pas possible au niveau européen, ne pensez-vous pas qu'elle pourrait l'être pour la Belgique?
Enfin, pour ce qui concerne l'aspect relatif au traitement formaliste des demandes de régularisation médicale, je reçois plusieurs appels – scandalisés – d'organisations et d'avocats qui m'avertissent des dérives commises par votre administration dans le traitement des demandes de régularisation médicale.
Sous prétexte que de nombreuses demandes peu sérieuses sont introduites, beaucoup d'autres demandes de personnes se trouvant dans un état médical grave sont déclarées irrecevables pour des raisons ultra formelles qui ne tiennent pas la route sur le plan juridique.
Nombre de décisions d'irrecevabilité des demandes sont motivées par le fait que le certificat médical ne mentionnerait pas le degré de gravité, alors que les termes médicaux utilisés, le traitement envisagé ou les paramètres sanguins en témoignent. Les médecins expliquent la nature de la maladie et indiquent rarement "maladie grave". Il en va de même des rapports médicaux, joints en annexe au certificat médical, qui contiennent des précisions relatives à la pathologie et à son évolution possible. Souvent, l'Office des Étrangers déclare la demande irrecevable au motif que le degré de gravité n'est pas noté dans le certificat alors que le rapport médical annexe contient des indications. Le Conseil du Contentieux des Étrangers a pourtant dit qu'il faut en tenir compte pour examiner la recevabilité d'une demande. Une jurisprudence se développe au sein de cet organisme, mais il semble que l'Office des Étrangers n'en tienne pas compte. Cela donne franchement l'impression que ce dernier a reçu comme consigne de rendre un maximum de décisions d'irrecevabilité sous n'importe quel prétexte très formel et même dans des cas dramatiques, sans considération pour les conséquences qu'en subiront ces personnes qui sont en réalité des demandeurs de protection hyper-vulnérables.
Madame la secrétaire d'État, qu'allez-vous faire pour éviter ces dérives à l'avenir? Ne pensez-vous pas qu'une solution serait de prévoir dans le certificat médical-type la déclaration suivante, qu'il serait plus facile pour le médecin de cocher ou non – et qui permettrait d'éviter les abus: "Le patient souffre d'une maladie qui comporte un risque réel pour sa vie ou son intégrité physique ou un risque réel de subir un traitement inhumain ou dégradant s'il n'existe pas de traitement adéquat ou de soins dans son pays. Je vous invite à l'examiner". Le médecin pourrait signer ou non cette déclaration. Par cette déclaration, le médecin formulerait une sorte de présomption sur la gravité de la maladie et ne se prononcerait pas sur l'existence et l'accessibilité des soins dans le pays d'origine. Ces éléments doivent en effet être établis par d'autres éléments et documentations sur les pays d'origine. L'évaluation de la gravité de la maladie relèverait toujours de l'examen au fond du dossier sur la base de l'avis du fonctionnaire médecin de l'Office des Étrangers. Qu'en pensez-vous?
Président: Siegfried
Bracke.
Voorzitter: Siegfried Bracke.
08.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, er zijn zo veel vragen dat ik een redelijk lang antwoord heb.
Madame Genot, en ce qui concerne le nombre de médecins, je peux vous dire qu'actuellement le service concerné dispose de 20 médecins et non de 16 – avant, ils étaient 2 – correspondant à 19,30 équivalents temps plein. Ces médecins tombent, en tant que fonctionnaires de l'État, sous le statut fédéral en matière, notamment, de rémunérations, de promotions et de règles disciplinaires. Tout comme leurs collègues fonctionnaires, ils sont tenus au secret professionnel et soumis au prescrit de l'article 458 du Code pénal. Il n'existe donc aucune nécessité de conclure un protocole de coopération avec eux. En outre, ils ne prennent pas de décision mais rendent seulement des avis.
Si des médecins en nombre suffisant sont nécessaires au traitement des demandes médicales, leur nombre n'est cependant pas déterminant au niveau de toute la procédure d'examen de la demande. Par exemple, ces médecins n'interviennent pas dans la vérification des conditions techniques de l'examen de recevabilité.
Si la loi du 8 janvier 2012 modifiant l'article 9ter de la loi du 15 décembre 1980 a bien introduit un nouveau motif d'irrecevabilité pour les demandes médicales, à savoir le constat par le médecin-conseil que la maladie ne répond manifestement pas à une maladie visée à l'article 9ter, il est clair que l'avis du médecin-conseil ne sera demandé que si les conditions dites techniques de recevabilité sont rencontrées. Par exemple, l'envoi de la demande par recommandé à l'adresse de l'Office des Étrangers, la présence du certificat médical obligatoire ou la confirmation par la commune de la résidence effective du demandeur.
Je ne sais pas d'où vous tenez l'information sur les délais de l'examen en recevabilité, ni celle selon laquelle des décisions négatives seraient très rapidement rendues contrairement aux décisions positives. Les délais sont en réalité variables et les décisions prises en recevabilité, qu'elles soient négatives ou positives, font suite au même type d'examen impliquant les mêmes vérifications. Le type de décision, positive ou négative, qui sera prise n'influence donc pas la durée du traitement de la demande.
Pour ma part, je ne peux que constater que, parmi les quelque 11 000 demandes médicales actuellement à l'examen, plus de 8 000 demandes sont actuellement examinées sur le fond par le médecin-conseil.
Cela signifie que toutes ces personnes ont reçu une décision positive quant à la recevabilité de leur demande, ce qui se traduit par la délivrance d'un document de séjour, autrement dit une attestation d'immatriculation, et un droit à l'aide sociale.
Près d'un millier de dossiers sont concernés par une enquête pour fraude médicale et environ 809 demandes article 9ter arrivent tous les mois. Un examen approfondi sur le fond s'avère donc indispensable.
Il est difficile de déterminer le nombre de dossiers traités par chaque médecin. De toute façon, ce genre d'information ne serait pas pertinent dans la mesure où un dossier n'est pas l'autre. Cependant, ce nombre peut être déterminé par le nombre de demandes techniquement recevables, ce qui n'est pas prévisible.
En aucun cas, les médecins ne reçoivent d'instruction, ni d'injonction à apprécier un cas dans un sens ou dans un autre. Leur mission relève à la fois de la loi de 1980 et du Code de déontologie médicale. Ils sont totalement indépendants quant à leur appréciation des éléments médicaux des dossiers individuels qui leur sont soumis. Les critères exacts d'évaluation qu'ils doivent utiliser ont été fixés par le législateur. Ils doivent examiner si la maladie invoquée est bien une maladie telle que visée à l'article 9ter, c'est-à-dire une maladie dont le degré de gravité crée un risque humanitaire inacceptable.
Chère collègue, vous semblez mettre en cause les décisions d'irrecevabilité prises par mon administration lorsque cette dernière constate le défaut d'une des informations médicales exigées par la loi, à savoir un prononcé concernant le degré de gravité de la maladie dans le certificat médical produit à l'appui de la demande. Pourtant, ce certificat ne doit pas stipuler qu'il s'agit d'un cas dramatique ou d'un cas médical grave, comme vous l'entendez, mais bien indiquer le degré de gravité de la maladie et le traitement estimé nécessaire pour que l'appréciation du risque encouru par le demandeur si celui-ci n'a pas accès à des soins dans son pays d'origine puisse être effectuée correctement ultérieurement.
Suivant la jurisprudence, sur base de l'article 9ter de la loi de 1980, l'identification de la maladie et la précision de son degré de gravité sont des choses différentes. Le degré de gravité doit, par conséquent, être annoncé séparément, c'est-à-dire indépendamment de l'identification de la maladie et sa mention doit être explicitée. Le degré de gravité n'est autre que l'équation entre un état de santé et le risque humanitaire potentiel tel que décrit dans l'article précité.
Les deux arrêtés du Conseil du Contentieux des Étrangers que vous citez ne mettent pas en cause le fait que le certificat médical doit reprendre le degré de gravité de la maladie. Ils stipulent seulement que si celui-ci figure dans une annexe, il faut également prendre en compte cette annexe.
La solution que vous préconisez, à savoir remplacer cette mention par un énoncé général non substantiel qui ne reprendrait que les termes de la loi, n'est pas satisfaisante. En effet, un tel énoncé ne mentionne pas en quoi les conditions légales seraient présentes dans des cas médicaux individuels.
Je vous rappelle que, selon l'Ordre des médecins (avis du 28 juillet 2007), un certificat médical est un certificat qui constate et confirme un fait médical sur la base de l'expérience et d'examens pratiqués pour le compte du médecin qui le signe.
En ce qui concerne la création d'une banque de données, contrairement à ce que vous croyez, il en existe bien une actuellement. La Belgique collabore en effet, depuis l'année passée, au projet européen de banque des données médicales, nommée MedCOI (Medical Country of Origin Information). Il s'agit d'un projet initié par les Pays-Bas et financé par le Fonds européen pour le retour. Il s'agit donc d'une banque de données européenne que les services de migration et d'asile des pays participants peuvent interroger.
À côté de cette initiative, il va de soi que les informations récoltées depuis l'entrée en vigueur de l'article 9ter de la loi de 1980 sont conservées et que l'Office des Étrangers fait appel aux données du Centre de documentation et de recherche (Cedoca) du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides lorsque le besoin s'en fait sentir.
Enfin, je vous signale qu'une concertation avec le SPF Santé publique est envisagée.
08.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse. Si je vous ai demandé quelles étaient les instructions données aux médecins, c'est parce que j'ai parfois l'impression qu'au moment de l'examen de la recevabilité, ils examinent la gravité de la maladie et non l'accessibilité dans le pays d'origine au stade de la recevabilité. Cela peut, en effet, poser problème, car certaines maladies, si elles ne sont pas graves en Europe, s'avèrent problématiques dans les pays d'origine.
Les décisions, tant négatives que positives, sont rendues aussi rapidement, dites-vous. J'espère que cette affirmation est exacte. L'idéal aurait été de pouvoir disposer de statistiques, car ce n'est pas ce que notre expérience de terrain nous enseigne!
Pour moi, le plus ennuyeux, c'est le fait de recaler des dossiers, seulement parce que le médecin n'a pas indiqué la gravité de la maladie. Les médecins remettent des rapports étoffés, y incluant annexes et résultats des examens médicaux pratiqués. Il s'agit de médecins sérieux, de spécialistes d'hôpitaux universitaires, mais ils ne s'estiment pas habilités à attribuer une cote à une maladie pour en évaluer la gravité.
Ces médecins me disent que leur métier est de dire de quoi souffre exactement la personne et quels sont les traitements envisagés. Malgré le fait que ces dossiers soient bien ficelés par des médecins spécialistes, l'Office refuse de les traiter pour des raisons formalistes, car on n'y reprend pas la gravité de l'affection assez précisément. Je pense que c'est une situation problématique. Et le Conseil du Contentieux, en disant qu'il faut examiner sérieusement les annexes, le pense également! J'espère que votre administration va pouvoir travailler et ne pas utiliser des prétextes formalistes pour refuser des demandes de personnes effectivement malades. Celles-ci reviendront de toute façon et retourneront chez le médecin. Leurs avocats supplient à genoux les médecins pour qu'ils indiquent le degré de gravité mais ces derniers rétorquent qu'ils ont fait leur travail et qu'ils n'ont pas à faire des examens de gravité! Nous sommes dans une situation kafkaïenne!
08.04 Maggie De Block, secrétaire d'État: Sur cette dernière phrase, vous avez raison!
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 10534)
09 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvang van asielzoekers" (nr. 10534)
09.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, je reviens vers vous à propos de l'accueil des demandeurs d'asile.
La loi "accueil" du 12 janvier 2007 prévoit en son article 11, § 1er, alinéa 2, la possibilité pour les demandeurs d'asile de quitter le centre d'accueil après une certaine durée. Dans la pratique, on a avancé en ce domaine. L'objectif est d'éviter des durées de séjour déraisonnables dans les structures d'accueil. Cependant, l'arrêté royal censé fixer la durée, et qui est nécessaire à l'application de cette disposition, n'a toujours pas été pris à ce jour. Quand prévoyez-vous de prendre cet arrêté royal qui vise à désengorger les centres d'accueil?
09.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, l'article 11, § 1er de la loi du 12 janvier 2007 prévoit la possibilité de mettre en œuvre un plan de répartition vers les CPAS en termes d'aide financière. Mais, dans l'accord de gouvernement, il est clairement indiqué que l'on recourra exclusivement à l'aide matérielle pour les demandeurs d'asile. C'est la raison pour laquelle l'arrêté royal ne sera pas pris. Pour le moment, un plan de répartition en aide matérielle entre les communes est déployé prioritairement sur une base volontaire.
09.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, nous regrettons que toutes les communes ne soient pas associées à l'effort d'accueil et que certaines s'y soustraient.
L'incident est clos.
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de verminderde betoelaging aan de OCMW's voor het openstellen van LOI's" (nr. 10586)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de verminderde terugbetaling aan de OCMW's voor het openstellen van een LOI" (nr. 10587)
- de heer Jean-Marc Delizée aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het terugschroeven van de subsidie voor de materiële opvang in de LOI's" (nr. 10613)
- de heer Jean-Marc Delizée aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het subsidiepercentage voor de opvangplaatsen in LOI's" (nr. 10690)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la réduction des subsides accordés aux CPAS pour la mise en place d'ILA" (n° 10586)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la réduction du remboursement dont bénéficient les CPAS pour la mise en place d'une ILA" (n° 10587)
- M. Jean-Marc Delizée à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les remboursements de l'aide matérielle en ILA" (n° 10613)
- M. Jean-Marc Delizée à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les taux de remboursement des places d'accueil en ILA" (n° 10690)
De voorzitter: Vragen nrs 10613 en 10690 van de heer Delizée zijn zonder voorwerp.
10.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het gaat nog eens over de lokale opvanginitiatieven en de reductie van de toelagen. Daarover komen heel wat vragen, bij u allicht veel meer dan bij mij. Ter zake kreeg ik toch nog graag even duidelijkheid.
De leegstandvergoeding wordt nu verminderd tot 40 %. De dagvergoeding voor kinderen die met hun ouders of een begeleider worden opgevangen, wordt beperkt tot 55 % van de dagvergoeding van een volwassene. Voor de niet-begeleide minderjarigen verandert er niets. Vooral de LOI’s die veel gezinnen opvangen, zullen de maatregel voelen. Er is meer nood aan LOI’s voor alleenstaanden, wat waarschijnlijk de logica van uw maatregel is. Voor gezinnen zijn er genoeg. U kondigde eerder aan dat u rekening zou houden met de vraag naar LOI’s voor alleenstaanden en dat u zou nagaan welk aanbod nodig is. Het is immers niet de bedoeling de gemeenten op kosten te jagen. Ik stel mijn vragen gebundeld.
Ten eerste, als Fedasil opvangplaatsen voor volwassenen toewijst aan kinderen, welke tarieven zullen dan worden gehanteerd?
Ten tweede, de leegstandvergoeding wordt verminderd van 60 % naar 40 %. Hoeveel bedraagt de vergoeding op dit moment voor een volwassene en voor een minderjarige? Blijkbaar moeten bewoners van een LOI een aangifte in de personenbelasting indienen. Dat wil zeggen dat gezinnen met kinderen jaarlijks belastinggeld terugkrijgen. Dat wordt mij gesignaleerd door verscheidene OCMW’s. Ik weet dat u daar niet alleen over beslist, maar wordt daarover overlegd in de Ministerraad of met de minister van Financiën? Het kan toch niet, in het licht van de besparingen, dat mensen die gebruikmaken van een LOI en daardoor belastingplichtig zijn, dan nog eens terugtrekken van de belastingen?
Sommige OCMW’s klagen aan dat de nieuwe regeling zeer plotseling en zonder voorafgaand overleg werd ingevoerd. Klopt dat?
Heeft er omtrent de beslissing voorafgaand overleg plaatsgevonden met de OCMW’s? Zo ja, hoe stonden zij tegenover die plannen?
Hoe zou u hun reacties na de bekendmaking omschrijven? Hebt u uitingen van ontevredenheid gekregen? Wat waren de precieze klachten? Hebt u iets ondernomen om aan eventuele klachten tegemoet te komen?
10.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, het thema sluit aan bij uw vorige vraag en ik zal niet alles herhalen.
De beslissing om de tarieven voor de lokale opvanginitiatieven aan te passen, werd genomen tijdens de begrotingscontrole in het kader van de besparingsmaatregelen. De beslissingen voor de invoering van een kindertarief van 55 % en het aanpassen van de tarieven voor leegstand, van 60 naar 40 %, werden toen genomen. Ik heb u reeds gezegd dat die maatregelen mijns inziens het minste kwaad berokkenen.
Het overleg met de OCMW’s als partners van het opvangnetwerk blijft voor mij belangrijk. Ik wens hen samen met Fedasil te betrekken bij het uitwerken van de praktische modaliteiten betreffende de tariefverlaging. Wij hebben daarover reeds een eerste overleg gehad op 27 maart met de verenigingen die de OCMW’s vertegenwoordigen. Een volgende vergadering zal ook in aanwezigheid van de medewerkers van Fedasil plaatsvinden, om eventuele probleemgevallen te bespreken.
In verband met de bezetting van de plaatsen die de LOI’s ter beschikking stellen, om een maximale bezetting van het opvangnetwerk te kunnen garanderen, is er nood aan een maximale flexibiliteit van de opvangplaatsen. In samenspraak met de medewerkers van de OCMW’s en rekening houdend met de regionale huisvestingsvormen bepalen de regiomedewerkers van Fedasil welke verschillende gezinssamenstellingen in een bepaald LOI kunnen worden opgevangen. Afhankelijk van de vraag naar opvangplaatsen wordt aan het LOI een bepaalde gezinssamenstelling toegewezen.
De vergoeding aan het LOI zal worden gekoppeld aan de samenstelling van het gezin dat in een LOI effectief wordt opgevangen. Voor een plaats die wordt bezet door een volwassene, wordt 36,30 euro betaald. Voor de plaatsen waar minderjarigen begeleid door hun ouders worden opgevangen, betaalt Fedasil 19,97 euro.
Op dit moment bedraagt de leegstandvergoeding voor een volwassenenplaats 21,79 euro. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de plaatsen voor volwassenen en voor kinderen. Er wordt dus even veel betaald voor de lege plaatsen van begeleide minderjarigen. Voor lege plaatsen van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen wordt 25,79 euro betaald, maar u weet dat het tarief daar ook hoger ligt.
Een tariefvermindering van 60 % naar 40 % voor leegstandvergoeding voor volwassenen zal ingaan vanaf 1 mei en die voor de kinderen van 100 % naar 55 % vanaf 1 juli. Ze zullen van toepassing zijn op alle LOI’s. De maatregel zal voor sommige OCMW’s nadeliger zijn dan voor andere, maar ik verwacht dat door die maatregel ook meer plaatsen voor alleenstaande mannen zullen kunnen worden aangeboden. Dat is een doelgroep waarvoor er nu reeds te weinig plaatsen zijn, terwijl die nog steeds gevoelig toeneemt. Gezien de budgettaire maatregelen die genomen worden, en die overigens het kader van de opvang van asielzoekers overstijgen, zal het spijtig genoeg niet mogelijk zijn om de bedragen opnieuw te herzien.
Overigens plan ik verder overleg met de regionale verenigingen, omdat een goede samenwerking essentieel is, ondanks de huidige budgettaire beperkingen.
Wat de problematiek van de belastingaangifte betreft, heb ik reeds een drietal weken of langer geleden een brief geschreven aan mijn collega Steven Vanackere, minister van Financiën. Ik heb het goed gestoffeerd en gemotiveerd; ik kan het thema alleen aankaarten. Ik kan het zelf niet oplossen, want dat is echt zijn competentie. U kunt hem daarover ook nog altijd een vraag stellen.
10.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor uw antwoord. Op mijn concrete vragen heb ik inderdaad een antwoord gekregen, ook op de vraag wat er gebeurt indien een kind de plaats inneemt van een volwassene. Ik begrijp dat het dus echt wel de reële bezetting is, die de vergoeding teweegbrengt. Dat zal dan de vergoeding voor een kind zijn, 55 % van het bedrag voor een volwassene.
Wat uw doelgroep betreft, dat begrijp ik. Er is een tekort aan LOI’s voor alleenstaande mannen. Wij hebben daar al over gesproken. Dat is begrijpelijk, ten eerste omdat het voor een gemeente gemakkelijker is als een ruimte door meerdere mensen kan ingenomen worden. Zo kunnen zij gezinnen sneller in een appartement of een woning laten. Maatschappelijk gezien is er ook een groter draagvlak voor een gezin van vijf personen dan voor vijf alleenstaande mannen. Gezinnen integreren sneller en hebben waarschijnlijk ook een ander uurrooster. De kinderen moeten op tijd gaan slapen en gaan naar school.
Dat alles is natuurlijk minder belastend voor de omgeving, zeker in kleinere gemeenten, dan wanneer er enkel alleenstaande mannen worden geplaatst.
Ik hoop dat u uw doel bereikt door aan de tarieven voor kinderen te knibbelen. Ik weet het niet. Wij zullen het zien.
Ik hoop ook dat u erin slaagt uw vrijwillig spreidingsplan te implementeren en dat u noch vóór, noch na de verkiezingen uw toevlucht tot het verplichte spreidingsplan zult nemen.
Het punt van de belastingaangifte is een belangrijk punt. Ik ben blij dat u zulks ook inziet en dat u ter zake al initiatieven hebt genomen. Ik zal de vraag aan minister Vanackere zelf stellen.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de medische kosten van het Brusselse OCMW" (nr. 10597)
11 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les frais médicaux du CPAS de Bruxelles" (n° 10597)
11.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dit is, al zeg ik het zelf, een belangrijke vraag en ik hoop dat u het probleem dat ik aankaart kunt verhelpen.
Lang geleden, nog voor u staatssecretaris voor Asiel en Migratie was, heeft de regering beslist dat het OCMW van Brussel, als enige, zijn facturen voor medische hulp kan laten terugbetalen door Fedasil.
Ik heb u daarover al eens een vraag gesteld, in het kader van de bespreking van uw beleidsnota. Die vraag is een beetje verloren gegaan in de rest van de vragen. U antwoordde toen dat Fedasil de medische kosten terugbetaalt van illegale gezinnen met minderjarige kinderen zonder wettig verblijfstatuut die zich bij het OCMW van Brussel aanbieden. Het gaat hier enkel om zij die volgens de huidige wet recht hebben op opvang. De grondslag hiervoor is het artikel 60 van de opvangwet.
Er werd tot deze maatregel besloten naar aanleiding van de enorme werklast of werkdruk en het hoge aantal aanvragen waarmee het OCMW van Brussel werd geconfronteerd. Die zijn, onder meer, het gevolg van de verzadiging van het reguliere opvangnetwerk. De tenlasteneming van medische kosten kan enkel gebeuren wanneer er een aanvraag tot opvang, onder het KB van 24 juni 2004, aan Fedasil werd bezorgd en Fedasil de vraag heeft geweigerd wegens plaatsgebrek. De beslissing van niet-toewijzing is dus een voorwaarde.
De regeling is enkel geldig - het is een uitzonderingsregel - voor het OCMW van Brussel, met name voor de heer Mayeur, de voorzitter van het OCMW van Brussel. Ik heb daarover de volgende vragen.
Wat is uw standpunt met betrekking tot die beslissing van uw voorganger, staatssecretaris Courard, eveneens lid van de PS? Zal die toegepast blijven worden? In welke mate hebt u uw standpunt al aan Fedasil meegedeeld? Werd daarover al met Fedasil gesproken?
Ik vind het werkelijk frappant dat die uitzonderingsmaatregel er enkel voor het Brusselse OCMW is gekomen en op de valreep van de regeringswissel door de Ministerraad gejaagd werd. Het gaat hier om een voorkeursbehandeling. Ik vind het verbazend dat dit allemaal zomaar kan en aanvaard wordt. Ik kan mij voorstellen dat andere OCMW's, vooral van grootsteden, u vragen om diezelfde maatregel voor hen toe te passen. Onder andere Luik, Charleroi en Gent kampen met dezelfde problemen. Wat zult u doen als die OCMW’s dezelfde vraag stellen?
11.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, u hebt dat inderdaad aangekaart bij de bespreking van de beleidsnota en ik heb dan ook gevraagd aan Fedasil en aan de POD Maatschappelijke Integratie om die maatregel te evalueren, om na te gaan hoe vaak daarop een beroep wordt gedaan. Het blijkt dat die maatregel niet of nauwelijks toegepast wordt. Ik ben van mening dat mijn voorganger dat ook als een tijdelijke maatregel zag.
Gelet op de specificiteit van de hoofdstad, die een bijzonder groot aandeel van de problemen in de opvangcrisis op zich kreeg, werd die mijns inziens tijdelijke beslissing genomen. Er kan dan ook geen sprake zijn van een benadeling van andere OCMW’s ter zake. Wij zullen het echter evalueren. Als die maatregel niet nodig blijkt, dan zal hij niet kunnen blijven bestaan.
Tot nu toe heb ik geen vraag gekregen van andere OCMW’s die dezelfde maatregel voor hen ingevoerd willen zien.
Binnenkort zal de evaluatie van die maatregel met de cijfermatige onderbouwing gebeurd zijn.
11.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, of die maatregel tijdelijk is of niet, is niet de kwestie. Natuurlijk is het een tijdelijke maatregel, in die zin dat hij alleen nodig is als er geen opvangplaatsen zijn in de reguliere opvang en als Fedasil de asielzoekers doorstuurt naar een ander OCMW, namelijk het dichtstbijzijnde OCMW, het OCMW van Brussel. Ik begrijp die werkwijze wel. Nu wordt die maatregel niet toegepast omdat er veel minder niet-toewijzingen zijn.
Dat kan toch niet, voor één OCMW-voorzitter, nota bene een PS’er die ook aan de basis ligt van de hele opvangcrisis omdat er nooit structurele maatregelen genomen worden. Als hij het petje van OCMW-voorzitter op heeft, zegt hij dat het hem allemaal te veel is en dat het OCMW die toestroom niet aankan, maar als hij zijn petje draagt van PS-Parlementslid in de Kamer, dan volgt hij wel volgzaam staatssecretaris Courard. Net voor het einde van het mandaat van staatssecretaris Courard en net voor uw aantreden, heeft hij in zijn hoedanigheid van Parlementslid wel een vrij principiële maatregel erdoor gekregen. Ten aanzien van andere OCMW’s vind ik dat een onrechtvaardige maatregel.
Mevrouw de staatssecretaris, ik hoop dus inderdaad dat u dit evalueert. Het is maar goed dat er niet elke dag gebruik van gemaakt wordt. Het principe luidt dat dringende medische kosten terugbetaald worden door de Staat, wat voor alle OCMW’s moet gelden.
De niet-dringende kosten zijn ten laste van het OCMW zelf. Het kan niet dat alleen Brussel alle medische kosten kan terugvorderen van Fedasil. Dat u die vraag niet krijgt van andere OCMW’s verbaast mij niet. Dit is stoemelings gebeurd. Niemand heeft er weet van. Waarschijnlijk weten de andere OCMW’s hier niet van.
Ik hoop dat u deze onrechtvaardigheid aankaart. In deze commissie zitten bijna nooit PS’ers. Zij zullen het in het verslag moeten lezen. Dit is immers een typisch staaltje van de PS-cultuur.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het draaiboek voor opvang" (nr. 10654)
12 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les directives en matière d'accueil" (n° 10654)
12.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, op 20 maart 2012 hebt u overleg gepleegd met een aantal verenigingen die zich inzetten voor daklozen tijdens de winteropvang, opvang die op 1 april 2012 ten einde liep.
U wil dat de crisisopvang in 2013 beter gecoördineerd verloopt. U werkt dan ook aan een draaiboek ter zake.
Tijdens de koudste weken, met name eind januari en februari 2012, trok u extra middelen uit om de crisisopvang in de grote steden, vooral in Brussel, te ondersteunen. De extra opvangplaatsen in Brussel sloten eind maart 2012, op het ogenblik dat ook het Rode Kruis zijn winteropvang sluit. De structurele daklozenopvang bij Samusocial blijft wel open.
Echter, teneinde te voorkomen dat komende winter opnieuw een opvangcrisis ontstaat, werkt u aan een draaiboek. U hebt ter zake beloofd de werkgroep Daklozen en de deelstaten Vlaanderen en Wallonië bij de uitwerking van het draaiboek te betrekken.
Ik had over het draaiboek graag de volgende vragen gesteld.
In hoeverre worden in het draaiboek ook de asielzoekers en niet alleen de daklozen geïntegreerd?
Werkt u aan een afzonderlijk draaiboek voor de asielzoekers en de illegale gezinnen?
Welke fasen zult u in de komende maanden doorlopen voor het opstellen van het draaiboek?
Tegen wanneer zullen wij te weten komen wat het draaiboek precies inhoudt?
12.02 Staatssecretaris Maggie De Block: De opvang van asielzoekers maakt geen deel uit van het draaiboek voor winteropvang. De opvang van asielzoekers maakt deel uit van een reeks maatregelen die tot doel hebben aan de opvangcrisis van asielzoekers een structurele oplossing te bieden.
Vanuit mijn bevoegdheden als coördinerend staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding werk ik aan een draaiboek voor de opvang van daklozen tijdens de winterperiode. Hiervoor heb ik met verschillende partners overlegd, in de eerste plaats met de lokale besturen omdat zij bevoegd zijn voor de opvang van daklozen, maar ook met de Gemeenschappen en Gewesten, die onder meer bevoegd zijn voor wonen.
Het overleg werd georganiseerd door de werkgroep Dakloosheid van de interministeriële conferentie Integratie in de samenleving, die door mijn kabinet wordt voorgezeten. Deze werkgroep bestaat onder meer uit de regionale ministers bevoegd voor armoedebestrijding, huisvesting en gezondheid. Zij kwam voor het eerst samen op 27 maart 2012. Ook de organisaties op het terrein, zoals het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding en het Gemeenschappelijk Daklozenfront, zijn erbij betrokken. Ik heb hun gevraagd om mij een overzicht van goede praktijken te geven en mij een voorstel voor een doeltreffende coördinatie en uitwisseling te bezorgen. Ook Samusocial, dat de winteropvang in Brussel organiseert, hebben wij een evaluatie van de winteropvang laten maken.
Deze week had ik ook een werkvergadering met Le Relais Social van alle grote Waalse gemeenten, die jaarlijks opvang voor daklozen organiseert. Deze organisatie staat daarin veel verder dan Vlaanderen of Brussel. Al deze bijdragen moeten leiden tot een door alle partners gedragen draaiboek voor winteropvang voor de komende jaren. Een draaiboek voor opvang van daklozen het hele jaar door zou ideaal zijn. Dat bestaat al in Wallonië. Daar drijft men in de winter de capaciteit op.
Het is mijn bedoeling om er in de zomer aan verder te werken om volgende winter operationeel te kunnen zijn.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "preventieve controlemaatregelen voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die onwettig in België verblijven" (nr. 10673)
13 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "des mesures préventives de contrôle du retour des ressortissants de pays tiers séjournant illégalement en Belgique" (n° 10673)
13.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik las in de agenda van de Ministerraad over een beslissing inzake preventieve controlemaatregelen voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die onwettig in België verblijven. Ik heb daarover echter geen extra uitleg kunnen vinden.
Mijn vraag is dan ook heel duidelijk. Over wat gaat het hier juist? Over welke preventieve controlemaatregelen gaat het? Kunt u daarover wat meer uitleg geven?
13.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, de juiste titel van het agendapunt van de Ministerraad van 23 maart was: “Het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, en van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de werking van de algemene inspectie van de federale en de lokale politie in het kader van de controle van de gedwongen terugkeer.”
Het ontwerp van koninklijk besluit dat het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 wijzigt en dat de Ministerraad heeft goedgekeurd, voorziet in drie soorten preventieve maatregelen die overeenkomstig het nieuwe artikel 74/14, § 2 van de wet van 15 december 1980 kunnen worden genomen ten aanzien van de onderdaan van een derde land.
Het gaat om een drietal maatregelen die het risico van onderduiken tijdens de termijn toegekend voor het vrijwillig vertrek, moeten vermijden. Deze maatregelen kunnen op elk moment, elk op zich of cumulatief worden genomen.
Het gaat om de volgende maatregelen.
Ten eerste, het zich aanmelden als de burgemeester of zijn gemachtigde, of de agent of ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken dit vraagt. De regelmaat waarmee de onderdaan van een derde land zich moet aanmelden, wordt in de vraag vermeld.
Ten tweede, er kan een financiële waarborg worden gevraagd waarvan het bedrag wordt bepaald, rekening houdend met het proportionaliteitsprincipe overeenkomstig de individuele situatie van de persoon. Er wordt voor gekozen om als berekeningsbasis de kosten van een verblijf in een gesloten centrum te nemen. De dagelijkse kostprijs bedraagt 46,10 euro. De financiële waarborg is derhalve de kostprijs van een verblijf van 7 dagen als minimumbedrag en een verblijf van 30 dagen in een gesloten centrum – zijnde de termijn waarin de vreemdeling het grondgebied moet verlaten – als maximumbedrag, wat neerkomt op 1 383 euro. Het gaat om geïndexeerde sommen die moeten worden gestort bij de Deposito- en Consignatiekas.
Ten derde, het overhandigen van een kopie van de documenten die toelaten om de identiteit vast te stellen. Het gebeurt immers vaak dat mensen hun identiteitspapieren nog verliezen in de periode dat zij het bevel kregen om het grondgebied te verlaten.
13.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Wanneer zal dat KB in het Belgisch Staatsblad verschijnen?
13.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat is op 23 maart goedgekeurd. Dan wordt dat zo snel mogelijk overgezonden, maar ik heb wel begrepen dat het ene al wat sneller gaat dan het ander bij het Belgisch Staatsblad.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'extradition de Nizar Trabelsi" (n° 10828)
- M. Theo Francken à la ministre de la Justice sur "l'extradition de Nizar Trabelsi" (n° 11003)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de uitlevering van Nizar Trabelsi" (nr. 10828)
- de heer Theo Francken aan de minister van Justitie over "de uitlevering van Nizar Trabelsi" (nr. 11003)
De voorzitter: Vraag nr. 11003 was gericht aan minister van Justitie Turtelboom, maar zal worden beantwoord door staatssecretaris De Block.
14.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik heb een korte vraag over de uitwijzing van Nizar Trabelsi. Nizar Trabelsi is de bekendste terrorist die ons land ooit heeft gekend. Alleen is hij geen Belg maar een Tunesiër. Hij zou eerstdaags vrijkomen. Zijn geplande uitlevering aan de United States is ondanks alle beloftes echter nog altijd niet rond.
Mevrouw de staatssecretaris, wat zal er met de heer Trabelsi gebeuren, zodra hij vrijkomt? Heeft hij nog verblijfsrecht in België?
Is de uitlevering aan Tunesië wel al rond?
Wat doet u met het non-refoulementbeginsel? Graag kreeg ik meer uitleg.
Zal hij eerst een paar dagen in een centrum 127bis verblijven? Graag kreeg ik meer uitleg.
Ten derde, hoe verloopt de samenwerking met Justitie?
Ten slotte, krijgt de man een inreisverbod? Graag kreeg ik meer uitleg.
14.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, ik dank u voor uw vraag.
De uitleveringsprocedure aan de Verenigde Staten loopt nog altijd. Zij gebeurt onder de bevoegdheid van de minister van Justitie. Ik heb echter begrepen dat u de vraag ook aan haar hebt gesteld.
14.03 Theo Francken (N-VA): Zij heeft laten weten dat zij voorstelt dat u gecoördineerd antwoordt.
14.04 Staatssecretaris Maggie De Block: De heer Trabelsi heeft geen recht op een verblijf in België. Bijgevolg zal hij ofwel aan de Verenigde Staten worden uitgeleverd, ofwel naar Tunesië worden gerepatrieerd.
In afwachting van deze uitlevering blijft hij in de gevangenis opgesloten.
De samenwerking van mijn diensten met de FOD Justitie in het bewuste dossier verloopt erg goed.
Ingeval de uitlevering niet zou kunnen plaatsvinden, zal de Dienst Vreemdelingenzaken het dossier-Trabelsi overnemen en met het oog op zijn verwijdering uit het Rijk tot de vasthouding in een gesloten centrum overgaan.
De vraag of een repatriëring naar Tunesië het non-refoulementbeginsel zou schenden, is overwogen en negatief beantwoord in het raam van zijn afgeronde asielprocedure.
In het raam van zijn verwijdering zal tevens een inreisverbod worden afgeleverd. De wet bepaalt dat een dergelijk inreisverbod voor de duur van meer dan vijf jaar kan worden afgeleverd, wanneer de betrokken vreemdeling een ernstig gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormt. Ik neem aan dat zulks in het bewuste geval wel zo zal zijn.
14.05 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw correct antwoord.
Het is inderdaad heel correct op te merken dat de uitlevering aan de Verenigde Staten waarschijnlijk niet zal lukken, omdat ter zake het probleem rijst van een uitspraak van het Europees Hof waarop wij wachten. Dus zal België, zoals u antwoordt, de betrokkene gewoon aan Tunesië uitleveren. Er is ook geen probleem met het non-refoulementbeginsel. De Dienst Vreemdelingenzaken zal hem dus uitleveren, wat een goede zaak is.
Ik wil u oproepen hem geen inreisverbod van vijf jaar maar een levenslang inreisverbod te geven. De betrokkene hoort niet in dit land thuis. Laat hem hier alstublieft geen voet meer aan wal zetten. Hij moet maar gaan naar landen waar hij zogezegd zelf achter staat, zijnde landen die bepaalde ideologieën aanhangen.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het afgelopen mandaat van de crisismanager" (nr. 10680)
15 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expiration du mandat de manager de crise" (n° 10680)
15.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt onlangs beslist om het mandaat van crisismanager Peter De Roo, dat afliep op 31 maart, niet te verlengen. Het kabinet heeft zich voor die beslissing gebaseerd op een evaluatie en aanbeveling van de directeur-generaal ad interim van Fedasil. Hieruit bleek dat de functie overbodig was geworden.
Mevrouw de staatssecretaris, deze functie wordt nu geschrapt, aangezien ze volgens mevrouw François overbodig is geworden. Wil dit zeggen dat de crisis is opgelost? Hoe zal de schrapping van deze functie worden opgevangen? Wie zal de uitvoering van het vrijwillig spreidingsplan en het zoeken naar de nodige LOI’s nu behartigen?
15.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, de functie van crisismanager werd gecreëerd door een andere regering in andere omstandigheden. Een van de belangrijkste doelstellingen van de functie was het verzekeren van de coördinatie tussen de verschillende betrokken diensten die toen onder verschillende bevoegdheden vielen, zoals u weet. De bedoeling was dus de coördinatie mogelijk te maken tussen het kabinet, verantwoordelijk voor de opvang en het kabinet, verantwoordelijk voor de terugkeer.
Het probleem van de coördinatie werd aangepakt door asiel, migratie en opvang onder een bevoegdheid, die nu de mijne is, samen te brengen. Ik begrijp dat u daarvan ook altijd voorstander was.
Het blijven creëren van opvangplaatsen is niet houdbaar, budgettair noch operationeel. Daarom werd in het regeerakkoord ingeschreven om de asiel- en opvangcrisis via structurele maatregelen onder controle te krijgen. Ik voer die keuze uit.
Het mandaat van afgevaardigde voor de opvang is dus niet meer noodzakelijk. Het loon van een topambtenaar in de graad A52, dat hoger ligt dan dit van de huidige directeur-generaal, kan niet meer worden gerechtvaardigd.
De resterende opdrachten van de afgevaardigde, die nog zeer beperkt zijn, zullen door de algemene directie van Fedasil en in samenwerking met mijn kabinet worden vervuld.
15.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dat is een verbazingwekkend antwoord. U zegt dat die functie tijdens een vorige regering is gecreëerd. Tot daar volg ik u. U zegt: “in andere omstandigheden”. Ik merk niet dat de situatie bij Fedasil, bij DVZ en in de hele opvang- en asielcrisis dermate is gewijzigd dat u van andere omstandigheden kunt spreken.
Uiteraard waren wij voorstander van het onderbrengen van de verschillende bevoegdheden onder een staatssecretaris, maar dat gaat over de vorm en niet over de inhoud.
De functie van de heer De Roo was crisismanager. De functie van de heer Leterme was coördinator van het asiel- en migratiebeleid. De functie van crisismanager wordt nu geschrapt. Vindt u dan dat de crisis voorbij is? Hij was niet alleen de coördinator. Ook aan de heer Yves Leterme werd die functie toebedeeld.
Het is uiteraard uw keuze. U insinueert dat ook daarop is bespaard, dat het loon van een topambtenaar is geschrapt.
Dan hoop ik dat u geen nieuwe functie creëert, maar binnen Fedasil eens kijkt hoeveel topambtenaren er te veel zijn. Op de cel Communicatie, bijvoorbeeld, zitten toch redelijk veel mensen. U kunt misschien daar iemand overplaatsen en met dat loon uw crisis oplossen.
L'incident est clos.
16 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het plan om meervoudige asielaanvragen te ontmoedigen" (nr. 10691)
16 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le projet de dissuasion des demandes d'asile multiples" (n° 10691)
16.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het ontmoedigen van meervoudige procedures is ook een van uw doelstellingen. Het is een structurele maatregel die mijns inziens zeer nodig is. Het staat ook in het regeerakkoord hoog op de agenda.
In februari 2012 werden er 597 meervoudige asielaanvragen ingediend, tegenover ‘slechts’ 355 in februari 2011. Hoe bent u precies van plan om het aantal meervoudige asielaanvragen terug te dringen?
Ik zou u een suggestie willen doen. Bij de meervoudige asielaanvragen is het natuurlijk belangrijk om te weten of het gaat om een tweede, derde, vierde of zesendertigste asielaanvraag; iedereen heeft het recht om onbeperkt asielaanvragen in te dienen. De meeste meervoudige asielaanvragen zullen wellicht de tweede asielaanvragen zijn, maar er zijn geen cijfers van. U kunt die opsplitsing die aanduidt over de hoeveelste meervoudige aanvraag het nu eigenlijk gaat, niet geven en uw voorganger heeft die ook nooit kunnen geven.
Kan dat ondertussen wel reeds? Zo ja, dan had ik graag die oplijsting gekregen, met daarin het maandelijkse aantal meervoudige aanvragen, opgesplitst per tweede, derde en vierde aanvraag voor de jaren 2011 en 2012.
Wilt men ze niet geven? Of kan men ze niet geven? Alleszins, om een goed beleid te voeren splitst u ze het best op in die categorieën.
Hoeveel van deze meervoudige asielaanvragers zitten momenteel in de reguliere opvangcentra of in de andere lokale opvanginitiatieven? Ook daarvoor had ik graag de opgesplitste cijfers gekregen volgens de tweede, derde, vierde en zoveelste asielaanvraag, indien mogelijk, omdat ik denk dat het cijfermatig nodig is om goede maatregelen te kunnen nemen of om te kunnen nagaan of u een efficiënt beleid voert.
16.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, inzake de beperkingen van het recht op opvang voor personen die een meervoudige asielaanvraag hebben ingediend, gaan de recente wettelijke wijzigingen in de richting van uw suggestie, namelijk artikel 4, lid 1 van de opvangwet. Vanaf het moment waarop een tweede asielaanvraag is ingediend, kan Fedasil inderdaad beslissen dat de betrokken asielzoeker geen recht heeft op materiële opvang. Hierdoor wordt het opvangrecht weliswaar niet volledig beperkt tot de eerste aanvraag, zoals u suggereert in uw vraag. Ik meen echter dat deze wetswijziging hier werd goedgekeurd en ook door uw partij werd gesteund.
Mijn diensten werken momenteel aan een wetgevend initiatief met het oog op de verbetering van de behandeling van meervoudige asielaanvragen en dit zowel op het vlak van kwaliteit als efficiëntie. Wij zitten nu nog in de fase van bespreking tussen de kabinetten en komen daarna naar het Parlement. Dit zou een impact kunnen hebben op 20 tot 30 % van de aanvragen. Dit klopt met de cijfers die wij hebben.
Ik verzoek u de cijfermatige vragen schriftelijk te stellen. Het gaat vooral om tweede aanvragen. Er zijn altijd kampioenen bij, maar we zien dat het aantal daalt. De cijfers zijn er, maar ik verzoek u om die schriftelijk op te vragen.
16.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, er is uiteraard een wetswijziging geweest waardoor Fedasil kan beslissen om geen opvang te geven bij de tweede aanvraag. Het is een mogelijkheid voor Fedasil. Wij hebben die gesteund. Er is niets inconsequents aan onze houding daarin. Wij vinden dat die regeling niet ver genoeg gaat, maar het is alleszins al een stapje. Het zou beter zijn, mocht het gewoon algemeen geweten zijn dat er geen opvang is bij de tweede procedure, alleen bij de eerste volledige procedure, in eerste aanleg en in beroep.
Ik hoop dat uw structurele maatregelen een grote daling zullen teweegbrengen. Dat zullen wij zien.
Ik zal mijn vraag over de opsplitsing schriftelijk stellen. Ik heb dat al vaak gedaan, maar er wordt mij altijd gezegd dat die gegevens niet bijgehouden worden. Misschien gebeurt dat nu wel?
16.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Misschien niet tot de twintigste aanvraag, maar toch tot de vierde.
16.05 Sarah Smeyers (N-VA): Ik zal nog eens proberen. Misschien lukt het nu wel, maar uw voorganger heeft mij daarop nooit geantwoord. Die gegevens staan nooit op de website, maar ik veronderstel dat ze wel beschikbaar zijn. Ik zal die cijfers, met een schriftelijke vraag, opvragen.
L'incident est clos.
17 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de versnelde afhandeling van asieldossiers" (nr. 10692)
17 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le traitement accéléré des dossiers de demande d'asile" (n° 10692)
17.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, er werd aan het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen een doelstelling opgelegd om 1 850 asieldossiers per maand af te werken. Op die manier kan de huidige achterstand binnen twee jaar worden weggewerkt. Er is daarvoor extra geld beschikbaar gesteld.
Ik heb nog een paar vragen. Op welke ratio is het streefdoel van 1 850 dossiers gebaseerd? Ligt die doelstelling hoger, gelet op de stijging van de beschikbare middelen en de stijging van de asielaanvragen, in vergelijking met het jaar ervoor, niet met de maand ervoor?
In februari 2011 bedroeg de instroom 1 884 asielaanvragen. Hoeveel mag de instroom van asielzoekers bedragen om toch nog aan iedereen een bestaande opvangplaats te kunnen bieden en om de doelstelling van 1 850 dossiers per maand te halen?
17.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, de beslissing van de Ministerraad van 15 april 2011 tot toekenning van bijkomende middelen aan het Commissariaat-generaal legde een gemiddelde maandelijkse uitstroom op van 1 850 beslissingen op basis van een gemiddelde maandelijkse instroom van 2 000. Het Commissariaat-generaal heeft nu geen bijkomende middelen meer gekregen, maar de budgetten werden wel gehandhaafd.
De middelen die werden toegekend bij de beslissing van de Ministerraad van 15 april werden bevestigd en ook voor dit jaar gepland. Het objectief blijft dan ook hetzelfde. In maart 2012 haalde het Commissariaat-generaal zijn objectief van 1 850 beslissingen. Die maand werden immers 1 867 asielbeslissingen genomen door het Commissariaat-generaal.
Het cijfer 1 884 dat u aanhaalt, is uitgedrukt in dossiers. Ik zal het in mijn antwoord hebben over alle betrokken personen, dus ook kinderen en familieleden. Dit is van belang indien wij spreken over de opvangcapaciteit.
Volgens de cijfers van de dienst Dispatching van Fedasil hebben 2 830 mensen zich in de maand februari aangemeld bij de dispatching. Van deze 2 830 personen hebben er 2 369 opvang gevraagd in de opvangstructuren. Er zijn nog steeds asielzoekers die geen materiële opvang van Fedasil verkiezen. Het is voor hen ook niet verplicht. Dit cijfer van 2 369 personen was in evenwicht met de uitstroom uit het opvangnetwerk in de maand februari, namelijk 2 353 personen.
Dit is een doorbraak, een eerste positief element. Het niveau van de maand februari liet toe om de totale bezetting van het opvangnetwerk onder controle te houden en iedereen een opvangplaats te bieden. Het cijfer dat in februari werd geregistreerd, kan worden beschouwd als een aanvaardbare grens, alhoewel vrij hoog voor de huidige opvangcapaciteit.
In de maand maart hebben 2 658 personen zich aangemeld bij de dienst Dispatching, waarvan er 2 180 opvang hebben gevraagd in de opvangstructuren. Rekening houdend met het feit dat 2 311 personen diezelfde maand het opvangnetwerk hebben verlaten, is de situatie duidelijk verbeterd sinds de maand december. Dit is toch ook een positief element.
Het blijft een
zeer moeilijke evenwichtsoefening. Ik moet u dit niet verhullen. Het evenwicht
tussen instroom en uitstroom blijft zeer moeilijk. Ik heb u daarstraks ook al
gezegd dat wij dit van dag tot dag monitoren. Vandaar het belang van het
tijdelijk verlengd openhouden van de transitcentra en de noodzaak om ervoor te
zorgen dat het niveau van de uitstroom hoger blijft dan de instroom. Daarvoor
moeten wij alle maatregelen inzetten en ook de structurele maatregelen nemen
die werden aangekondigd in het structureel plan.
Tot slot moet in
de volgende maanden verder worden gewerkt aan de verschillende parameters van
het opvangnetwerk en de evolutie van de instroom, maar ook aan de uitstroom en
de capaciteit van het netwerk.
17.03 Sarah Smeyers (N-VA): U zegt dat het streefdoel van 1 850 dossiers in maart werd gehaald. Dat moet dan de eerste keer zijn.
17.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja.
17.05 Sarah Smeyers (N-VA): Ik hoop dat het niet ten koste van de kwaliteit is gegaan, zoals de heer Van den Bulck eens in een e-mail heeft geschreven.
17.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Die mensen volgen eerst een niet te onderschatten opleiding. Dan werken zij eerst nog onder supervisie. De beslissing van april 2011 over rekrutering en opleiding begint nu te renderen.
17.07 Sarah Smeyers (N-VA): Dat is goed nieuws. Ik hoop dat het zo blijft. Deze maanden zijn qua instroom iets rustiger. Ik hoop dat ze die trend op het Commissariaat-generaal kunnen voortzetten, zodat u uw procedure op zes maanden ook behaalt.
Krijg ik een schriftelijke versie van uw antwoord? Het bevat interessante cijfers, maar ik kon ze niet tijdig noteren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de beslissing rond het verlengd openhouden van opvangplaatsen in het transitcentrum van Bastenaken" (nr. 10693)
18 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la décision relative au maintien prolongé de places d'accueil dans le centre de transit de Bastogne" (n° 10693)
18.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, onlangs werd beslist dat de opvangplaatsen in de tijdelijke opvangkazernes verlengd zouden worden opengehouden, tot het einde van het jaar. Voor één kazerne, namelijk Bastogne, werd beslist dat die toch op 31 mei wordt gesloten. Daarmee zullen er 300 opvangplaatsen verdwijnen. Wat is de logica achter die beslissing? Waarom wordt Bastogne als enige opvangcentrum gesloten op 31 mei en blijven de andere vier tot het einde van het jaar open?
18.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, er werd inderdaad beslist om alle transitcentra verlengd open te houden, tot eind 2012. Het klopt tevens dat de bijkomende middelen, deels verkregen door het doorvoeren van interne besparingen, daarvoor bestemd zijn. Ik heb het al meermaals gezegd: de verlenging was noodzakelijk, omdat er een enorme oververzadiging van het opvangnetwerk was, maar men mag niet vergeten dat de transitcentra een tijdelijk karakter blijven hebben.
Het is de bedoeling om, indien de bezetting van het opvangnetwerk dat toelaat, eerst de capaciteit van de noodopvangcentra af te bouwen en uiteindelijk op termijn over te gaan tot een sluiting ervan. Logischerwijze zullen de transitopvang en de noodopvang, vermits het tijdelijke centra zijn, worden afgebouwd. De regeling werd verlengd tot 31 december. Er zijn nog geen afbouwscenario’s actief.
Wij houden wel rekening met de transitcentra die overvol zijn of waar er problemen zijn. Ik heb al drie van de vijf transitcentra bezocht, met name Bastogne, Weelde en Houthalen-Helchteren. De twee andere, Gembloux en Bierset, waren al gepland tot november. De regeling werd daar gewoon met een maand verlengd.
18.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, wij wisten dat eigenlijk al allemaal. De vraag was wat de logica is achter de sluiting van Bastogne, als enige, volgende maand.
18.04 Staatssecretaris Maggie De Block: De beslissing is genomen voor alle tijdelijke centra. Er is nergens iets gezegd over Bastogne, ik weet niet van waar u dat haalt. Trouwens, als dat op 31 mei zou sluiten, zaten wij nu reeds in een afbouwscenario.
18.05 Sarah Smeyers (N-VA): Dat verhaal klopt dus gewoon niet. Dan weet ik dat ook.
L'incident est clos.
19 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de afbouw van hotelopvang" (nr. 10695)
19 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le démantèlement du système d'accueil à l'hôtel" (n° 10695)
19.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de hotelopvang is in juli 2009 gestart als tijdelijke noodmaatregel om aan de opvangcrisis voor asielzoekers te beantwoorden. Inmiddels, bijna drie jaar later, worden op het moment van mijn vraag nog altijd 181 en vandaag 190 niet-begeleide minderjarige asielzoekers in een hotel opgevangen, zonder enige vorm van begeleiding.
Ik vraag weliswaar naar cijfers. Ik hoop niettemin dat u een antwoord kunt geven.
Ten eerste, wat is uw concrete plan voor de afbouw van de genoemde 190 plaatsen in de hotels?
Hoeveel plaatsen zijn op dit moment in de hotels beschikbaar? Over hoeveel hotels spreken we nog?
Hoeveel plaatsen zijn vandaag bezet? Ik beschik over het cijfer van 190 plaatsen, maar ik weet niet of dat een actueel cijfer is.
Hoeveel heeft de hotelopvang in totaal jaarlijks gekost in 2010, 2011 en tijdens de periode van 1 januari 2012 tot op vandaag?
19.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, de hotels fungeren momenteel nog uitsluitend als transitlocatie voor niet-begeleide minderjarigen met een leeftijdstwijfel. Vanaf het moment dat het resultaat van de leeftijdstest bekend is – u weet dat wij de test hebben versneld –, worden zij naar gelang van de beschikbaarheid in het opvangnetwerk naar een aangepaste plaats getransfereerd.
Op 13 april 2012 verbleven 208 jongeren op hotel. Zij zijn over negen hotels verdeeld. Alle plaatsen zijn bezet. Overbodige plaatsen worden niet gereserveerd.
De hotelopvang kostte in 2010 in totaal 11 425 729 euro aan het agentschap. Voor 2011 betrof het 4 332 800 euro. Het ingeschreven budget voor de periode van 1 januari 2012 tot 1 maart 2012 bedraagt 265 620 euro.
Ik heb zowel aan Fedasil, aan de Dienst Vreemdelingenzaken als aan het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen de nodige instructies gegeven om de procedures voor hotelgasten die na onderzoek meerderjarig blijken te zijn, versneld af te handelen. Ik heb dus van mijn injunctierecht gebruikgemaakt om dergelijke dossiers sneller te laten behandelen.
Dat is reeds een hele tijd zo. Dat heeft tot gevolg dat wij sneller beslissingen hebben.
Anderzijds moet wij ook vaststellen dat de toevloed aan niet-begeleide minderjarigen, met soms ook heel grote twijfelgevallen, maar blijft stijgen. Dat is spijtig genoeg overal het geval.
19.03 Sarah Smeyers (N-VA): U bedoelt dat het in andere landen ook zo is.
19.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ja, het is ook zo in de ons omringende landen.
19.05 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het aantal blijft dus stijgen, momenteel zijn er 208 jongeren in de hotels. U zegt dat het aantal overal stijgt. Niet alle niet-begeleide minderjarigen vragen asiel aan, maar de meeste vragen wel asiel aan; dat probleem is ook bekend.
De hotelopvang is – ik blijf daarbij – een fout signaal vanuit onze maatschappij. In die hotels is het ook geen luxeleven. Die jongeren worden daar niet begeleid. Alleen al de gedachte dat hotelopvang hier nog steeds mogelijk is, zorgt ervoor dat die jongeren eerder richting België trekken in plaats van naar die andere landen.
Dat was ooit een idee van de PS, toen uw partij ook in de regering zat. Drie jaar geleden kwam die tijdelijke noodmaatregel er. Wij zijn drie jaar verder en die opvang is nog steeds niet afgebouwd.
Ik hoop dat u ook daarvan een prioriteit maakt. Ik weet dat u ergens heen moet met die jongeren, maar een hotel lijkt mij niet de meest geschikte plaats.
Trouwens, die cijfers en bedragen in 2010 en 2011, en het budget waarin u nu voorzien hebt voor 2012, voor de periode tot 1 maart, spreken voor zich. De hotelopvang moet afgebouwd worden.
Het incident is gesloten.
20 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'avis communiqué par l'OE à l'attention des demandeurs d'asile originaires du Bangladesh" (n° 10719)
20 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de mededeling van de Dienst Vreemdelingenzaken ter attentie van asielzoekers uit Bangladesh" (nr. 10719)
20.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, il semblerait que, pendant un certain temps, un avis ait été affiché dans la salle d'accueil de l'Office des Étrangers à l'attention des demandeurs d'asile en provenance du Bangladesh. Il disait ceci: "Do you come from Bangladesh? You've just applied for asylum in Belgium. Know that your expectations are probably not realistic. Bangladeshi people have Iittle chance to be recognized as refugees …" Le 22 mars dernier, cet avis semblait avoir été retiré.
Madame la secrétaire d'État, avez-vous connaissance de ce type de pratique? Est-ce une pratique courante de l'Office des Étrangers?
Trouvez-vous normal que l'Office des Étrangers placarde, dans sa salle d'accueil, un avis visant à décourager les personnes originaires du Bangladesh à introduire une demande d'asile, alors que vous savez, comme moi, que ce pays recourt encore fréquemment aux pratiques de torture?
Afficher ce genre d'avis à l'accueil de l'Office des Étrangers n'est-il pas contraire à l'esprit des directives européennes (la directive procédure et la directive accueil) pour les demandeurs d'asile qui ont droit à une information correcte sur leur droit à introduire une demande d'asile et à obtenir une protection s'ils entrent dans les critères?
20.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Genot, l'Office des Étrangers informe les demandeurs d'asile non seulement à propos de la procédure d'asile, mais également à propos des possibilités de retour volontaire. Ainsi, l'Office des Étrangers a commencé à informer et à assister les étrangers venant des pays des Balkans et, récemment, d'autres pays comme le Bangladesh.
Cette information n'est pas contraire à l'esprit des directives européennes. Les demandeurs d'asile sont en tout cas correctement informés quant à leur droit d'introduire une demande d'asile et au sujet des critères permettant d'obtenir un statut de protection. Il s'agit ainsi de pays dont le nombre de demandeurs d'asile augmente de manière significative alors que le taux de reconnaissance est extrêmement bas. Pour le Bangladesh, il s'agit de deux personnes reconnues depuis 2009, donc moins de 1 %.
Dans un futur proche, une affiche et une brochure sont prévues, reprenant une information pertinente pour tous les demandeurs d'asile afin de réagir contre les filières et la désinformation. Il est assez logique que l'Office des Étrangers informe les personnes tant sur les possibilités d'obtenir l'asile en Belgique que sur les possibilités de retour.
20.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je n'ai aucun problème vis-à-vis de l'information fournie aux personnes quant aux critères utilisés en matière d'asile et aux modalités nécessaires pour jouir d'une politique de retour; en revanche, j'ai un problème vis-à-vis du fait qu'on décourage les gens. Peut-être que ceux qui auront besoin de plus de protection s'inquiéteront davantage et se cacheront.
20.04 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, je vous ai donné un chiffre! Il est évident que ce ne sont pas ces personnes qui ont besoin de notre protection puisqu'elles ne constituent même pas 1 % de personnes reconnues.
20.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen): À mon sens, même s'il n'y avait qu'une personne concernée, il faudrait quand même examiner sa demande et ne pas la décourager.
20.06 Maggie De Block, secrétaire d'État: Une telle affiche ne sera pas de nature à décourager cette unique personne!
Het incident is gesloten.
21 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la situation des ressortissants de l'Union européenne et l'aide médicale accordée par les CPAS" (n° 10720)
21 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het recht op dringende medische hulp voor EU-staatsburgers" (nr. 10720)
21.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, depuis le récent ajout de l'article 57quinquies dans la loi du 8 juillet 1976 organique des CPAS, les ressortissants de l'Union européenne n'ont plus droit à l'aide sociale pendant les trois premiers mois de leur séjour en Belgique ou pendant une période plus longue lorsqu'ils ont introduit une demande de séjour et qu'ils n'ont pas encore acquis de séjour permanent.
La conséquence de ce changement législatif est l'existence d'un vide dans la loi en termes d'aide médicale urgente. En effet, ces catégories de personnes n'ont pas droit à l'aide médicale urgente parce qu'elles ne sont pas en situation illégale de séjour, condition sine qua non pour bénéficier de l'aide médicale urgente.
Dès lors, en cas d'hospitalisation ou de traitement médical urgent nécessaire, si ces personnes n'ont pas la capacité de payer les frais et n'ont pas de mutuelle, l'hôpital n'aura aucune possibilité de se faire rembourser les frais engagés pour les soins donnés et pour l'éventuelle hospitalisation.
Par exemple, l'hôpital Saint-Pierre, souvent consulté par les personnes indigentes, sera le premier à être confronté à la problématique. Il aura le choix entre laisser la personne sans soins, ce qui n'est pas acceptable ni moralement ni socialement et est pénalement punissable dans notre pays, et lui offrir à ses propres frais une aide médicale, solution à laquelle nous ne pouvons pas nous ranger politiquement car ce serait s'exonérer de nos responsabilités tout en mettant des établissements de soins dans des situations insolubles.
L'esprit qui se trouve derrière la législation sur l'aide médicale urgente est de permettre aux personnes qui ont le moins de droits en Belgique, à savoir les personnes en situation illégale, d'avoir au moins accès à une aide médicale urgente.
À l'époque où cette loi a été adoptée, il n'existait pas en Belgique de catégorie de personnes exclues de l'aide sociale.
Depuis que les ressortissants européens sont exclus du droit à l'aide sociale, conformément à la loi du 19 janvier 2012 qui insère cet article 57quinquies dans la loi organique des CPAS, il semble qu'il n'existe plus aucune solution légale pour leur permettre d'avoir au moins accès à l'aide médicale urgente, ce qui constitue évidemment une discrimination par rapport aux personnes en situation illégale qui, pour leur part, y ont droit.
Madame la secrétaire d'Etat, quelle est votre position par rapport à cette question? Ne pensez-vous pas qu'il conviendrait de remédier rapidement à ce vide juridique?
21.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, la possibilité d'exclure, dans certaines hypothèses, le citoyen de l'Union du droit à l'aide sociale a été explicitement prévue dans l'article 24, point 2 de la directive européenne 2004/38/CE.
L'État membre d'accueil n'est pas obligé d'accorder le droit à une prestation d'assistance sociale pendant les trois premiers mois du séjour ou, le cas échéant, pendant la période plus longue prévue à l'article 14, § 4. Il n'est pas obligé, avant l'acquisition du droit de séjour permanent, d'octroyer des aides d'entretien aux études, y compris pour la formation professionnelle sous la forme de bourses d'étude ou de prêts à des personnes autres que les travailleurs salariés, les travailleurs non salariés, les personnes qui gardent ce statut ou les membres de leur famille.
Cette faculté offerte aux États membres d'exclure le citoyen de l'Union et les membres de sa famille du droit aux prestations d'assistance sociale n'avait pas encore été utilisée dans le droit belge. Mais le législateur a décidé d'utiliser cette faculté par le biais de la loi du 19 janvier 2012 modifiant la législation concernant l'accueil des demandeurs d'asile qui modifie également la loi du 8 juillet 1976 organique des CPAS.
En conséquence, depuis le 27 février, les conditions d'accès au droit à l'aide sociale du citoyen de l'Union et des membres de sa famille ont été modifiées, à la suite de l'entrée en vigueur du nouvel article 57quinquies introduit dans la loi organique des CPAS.
Les changements sont: "Pas de droit à l'aide sociale pour le citoyen de l'Union qui a invoqué ou possédé la qualité de chercheur d'emploi et les membres de sa famille pendant toute la période au cours de laquelle il séjourne en cette qualité sur le territoire belge. Pas de droit à l'aide sociale pour le citoyen de l'Union qui a invoqué ou possédé une autre qualité et les membres de sa famille pendant les trois premiers mois de séjour sur le territoire belge."
Il n'y a donc pas de vide juridique. Aucune forme d'aide sociale, en ce compris l'aide médicale urgente, ne peut être octroyée au citoyen de l'Union et aux membres de sa famille qui se trouvent dans les circonstances énoncées à l'article 57quinquies. Et comme le citoyen de l'Union et les membres de sa famille visés par l'article 57 ne se trouvent donc pas dans une situation analogue à celle des personnes en séjour illégal en Belgique, il n'y a pas de discrimination.
En effet, il ne s'agit pas de traiter d'une manière différente des personnes qui se trouvent dans une situation identique mais bien d'une différenciation objective qui justifie la mise en œuvre d'un régime distinct.
En conclusion, l'article 57quinquies transpose en droit belge une limitation du droit à l'aide sociale du citoyen de l'Union et des membres de sa famille dans des circonstances bien précisées. Cet article, conforme au droit européen, n'introduit pas de discrimination entre les citoyens de l'Union visés par cet article et les personnes en séjour illégal.
21.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je ne souhaite pas refaire la discussion sur l'accès à l'aide sociale pour les citoyens européens pendant les trois premiers mois de leur séjour en Belgique.
Par contre, le fait qu'il existe une catégorie de citoyens n'ayant pas la possibilité d'accéder à l'aide médicale urgente est une chose très grave! Vous êtes médecin et vous savez très bien que si une personne démunie connaît un problème médical grave, elle doit être soignée! Et c'est bien sûr à Bruxelles qu'on verra des médecins obligés de soigner gratuitement des gens. C'est incroyable dans un pays comme le nôtre! Nous avons créé l'aide médicale urgente car nous avons jugé inacceptable de laisser mourir quelqu'un devant la porte d'un médecin. Je pensais qu'il s'agissait d'un oubli, d'un vide juridique, mais je constate que vous trouvez que c'est une bonne chose et vous prévenez vos collègues qu'on ne leur donnera pas un franc!
21.04 Maggie De Block, secrétaire d'État: C'est une directive européenne, madame Genot!
21.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je ne parle pas de directive européenne, je parle de lois belges qui prévoient qu'on ne laisse pas mourir une personne sur un trottoir si on a la possibilité de la soigner!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 10736 van mevrouw Van Cauter is uitgesteld.
- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "hongerstakingen door vreemdelingen" (nr. 10759)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de 23 hongerstakende illegalen" (nr. 10762)
- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les grèves de la faim menées par des étrangers" (n° 10759)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les 23 illégaux en grève de la faim" (n° 10762)
22.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de huidige hongerstaking van vreemdelingen, die al dan niet asiel hebben aangevraagd, is niet de eerste in zijn soort. In 2009 duurde een vorige actie bijna 80 dagen. De regering ging uiteindelijk overstag en gaf hun allemaal een verblijfsvergunning voor drie maanden. Als zij binnen die periode werk zouden vinden, mochten zij langer in België blijven.
Vandaag, bijna drie jaar later, zijn de meeste actievoerders nog altijd in ons land. "Toch hebben velen van hen nog geen dag gewerkt", luidt het bij het Antwerpse OCMW, dat verplicht werd een leefloon uit te keren aan een tiental van de sans-papiers. De Dienst Vreemdelingenzaken verlengt elke keer hun verblijfsvergunning.
Mevrouw de staatssecretaris, kan het dat de Dienst Vreemdelingenzaken steeds opnieuw de verblijfsvergunning van deze mensen hernieuwt, ook al gaat het om mensen die nog geen dag hebben gewerkt, ondanks hun belofte dat zij snel een job zouden vinden?
Het gaat dus om mensen die al drie jaar lang onrechtmatig een verblijfsvergunning krijgen. Op basis waarvan verlengt de Dienst Vreemdelingenzaken steeds opnieuw de verblijfsvergunning? Wordt er gecontroleerd of die voormalige actievoerders al dan niet hebben gewerkt? Zo ja, wanneer werd en wordt die controle uitgevoerd? Waarom wordt er eventueel geen controle uitgevoerd?
Mijn laatste vraag is een politieke vraag. Het is ook een open vraag. Ik veronderstel dat u er “neen” op zult antwoorden. Is een zelfde scenario nu denkbaar? Er wordt nu al geruime tijd actie gevoerd. Ik zie aan de horizon alweer morele chantage opduiken. Ik zou graag uw mening daarover horen.
22.02 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ook ik heb vragen over de 23 illegale hongerstakers die een verblijfsvergunning en een werkvergunning willen afdwingen door in hongerstaking te gaan. Zij verblijven in gebouwen van de VUB en houden die hongerstaking nu al meer dan 75 dagen vol. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft hun de mogelijkheid gegeven om een papier te ondertekenen waarin zij afstand doen van medische begeleiding, voor het geval zij in een levensgevaarlijke situatie terechtkomen.
Ik heb de volgende vragen.
Wat is de status van die mensen? Hoelang zijn zij al illegaal in België? Van hoeveel van die hongerstakers is de aanvraag nog in behandeling? Hoe bent u van plan duidelijkheid te scheppen tegenover de hongerstakers die overduidelijk geen kans maken op een verblijfsvergunning? Zal uw administratie een gesprek met hen voeren om hen te kennen te geven dat zij geen kans maken op een verblijfsvergunning of is dat al gebeurd? Onderneemt u iets om een einde te maken aan de hongerstaking? Erkent u dat de kans op regularisatie de hoop voedt bij uitgeprocedeerden en leidt tot dergelijke wanhoopsdaden?
22.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, mevrouw Smeyers, ik dank u voor uw vragen. Het klopt dat in het verleden een aantal hongerstakingen heeft plaatsgevonden en dat de betrokkenen op basis van het oude artikel 9ter een aanvraag tot verblijf om medische redenen en een attest van immatriculatie hebben gekregen. Dit attest van immatriculatie werd verlengd in afwachting van een beslissing ten gronde. Men zal deze dossiers nu ten gronde behandelen.
Wat de 23 hongerstakers aan de VUB betreft, kan ik u melden dat het gaat om personen die illegaal in het land verblijven. Een groot aantal van hen, 19 personen om precies te zijn, heeft inmiddels een procedure opgestart. Zij hebben namelijk een verblijfsaanvraag ingediend in toepassing van artikel 9bis. Vier personen zijn niet gekend bij de Dienst Vreemdelingenzaken.
Ik heb van in het begin duidelijkheid geschapen ten aanzien van hun verwachtingen. Dat is de reden waarom ik de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken, de heer Roosemont, meerdere malen heb verzocht om een bezoek te brengen aan de hongerstakers teneinde hen te overtuigen van de zinloosheid van hun actie. Ik heb ook meermaals twee artsen meegestuurd zodat zij zich konden vergewissen van hun lichamelijke gezondheidstoestand. De directeur-generaal heeft dit ook gedaan en heeft hen meermaals uitdrukkelijk gevraagd hun actie stop te zetten en hun gezondheid niet in gevaar te brengen.
Zoals ik zei, werd hun medische toestand gecontroleerd. Mij werd ook verzekerd dat bij elk gevaar de betrokken personen tijdig naar een ziekenhuis zouden worden afgevoerd.
De 23 betrokkenen vragen een collectieve regularisatie. Ik heb hen van in het begin duidelijk gezegd – ik heb hen op dat vlak dus geen valse hoop gegeven – dat ik volgens de wet niet kan en niet zal ingaan op hun eisen.
22.04 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik neem er nota van dat er een attest van immatriculatie werd afgeleverd, dat dit steeds werd hernieuwd en dat de dossiers binnenkort ten gronde zullen worden behandeld. Ik hoop dat ik dit juist heb gehoord.
Ik krijg geen antwoord op de vraag op welke basis de Dienst Vreemdelingzaken die attesten van immatriculatie steeds weer heeft hernieuwd. Als ik het goed begrijp, zegt u dat de dossiers ten gronde zullen worden behandeld. Ik neem dan ook aan dat bij een aantal van die mensen, zo niet bij allemaal, de verblijfsvergunning zal worden afgenomen. Ik wil het u zien doen na drie jaar van hernieuwingen van de attesten van immatriculatie. Wij zullen volgens mij nog terugkomen op deze zaak.
22.05 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, hoeveel hebben er nu een asielaanvraag lopen en wat is hun status?
22.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Het zijn er 19. Het gaat dan om een aanvraag tot humane regularisatie.
22.07 Sarah Smeyers (N-VA): Volgens artikel 9bis.
22.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Vier hebben niets aangevraagd.
22.09 Sarah Smeyers (N-VA): Zij hopen dan op een collectieve regularisatie, voor de 23 personen.
Ook al hebben die mensen zichzelf in die situatie gebracht, het is menselijk gezien natuurlijk een schrijnende situatie, maar politiek gezien houdt u de beste strategie aan. Het is moeilijk, maar u moet voet bij stuk houden, want anders is natuurlijk het hek van de dam en ondergraaft u alle toekomstige maatregelen die u plant te nemen. Dit is zeer moeilijk, maar u hebt politiek gezien geen andere keuze dan te doen wat u doet.
L'incident est clos.
23 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "klachten over 'verstrengde' gezinshereniging" (nr. 10760)
23 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "des plaintes relatives au durcissement des critères en matière de regroupement familial" (n° 10760)
23.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de federale ombudsman heeft klachten gekregen van burgers die te lijden hebben onder de besparingsmaatregelen van premier Di Rupo. Ik zal het daarover natuurlijk niet hebben. Hij ontvangt blijkbaar ook heel wat klachten over de regularisatie van asielzoekers. Nogal wat personen zouden zich slecht of onrechtmatig behandeld voelen wegens de verstrenging van de gezinshereniging en zouden dus aandringen op overgangsmaatregelen. De ombudslui bevelen ook overgangsmaatregelen aan, naar ik verneem. Het zou gaan om ongeveer 3 000 dossiers.
Ik heb enkele concrete vragen voor u. Hebt u kennis van de klachten? Vooral, hebt u de indruk dat het gaat om een georkestreerde actie? Met andere woorden, hebt u de indruk dat de inhoud van en het taalgebruik in de klachten zouden kunnen wijzen op een gestuurde actie?
Ten tweede, wat vindt u van de idee om de zogenaamde verstrenging van de gezinshereniging een stuk terug te draaien en voor een aantal personen overgangsmaatregelen in te voeren? Dat is blijkbaar wat men hier vraagt.
Een belangrijke politieke vraag is of het eigenlijk wel tot het takenpakket van ombudslui behoort om zich uit te spreken over de noodzaak tot bijsturing van een beleid, zeker als het dan niet gaat om louter technische bijsturingen maar om veeleer politieke bijsturingen. Behoort het met andere woorden tot het takenpakket van ombudsdiensten om politieke standpunten in te nemen?
Ten slotte, over hoeveel dossiers gaat het? Gaat het inderdaad over 3 000 dossiers? Als het inderdaad over 3 000 dossiers gaat, hoeveel personen zijn er dan betrokken bij de overgangsmaatregelen?
23.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, de Dienst Vreemdelingenzaken ontvangt van de ombudsman regelmatig lijsten met dossiers waarover men klachten heeft ontvangen. De klachten zijn zo goed als altijd gericht op individuele gevallen en houden vooral verband met de nieuwe voorwaarden inzake gezinshereniging. De Dienst Vreemdelingenzaken beschikt niet over cijfers of gegevens over het aantal klachten in verband met het ontbreken van overgangsmaatregelen of het aantal geweigerde dossiers op basis van de nieuwe wet, terwijl ze eigenlijk ingediend werden onder de oude wet. Het is dus voor de Dienst Vreemdelingenzaken onmogelijk mee te delen hoeveel personen die een aanvraag voor gezinshereniging hebben ingediend onder de vroegere wet, na 22 september een negatieve beslissing hebben gekregen krachtens de nieuwe wettelijke voorwaarden.
Zoals ik al eerder heb gezegd, is er geen retroactieve toepassing van de wet, omdat ze slechts van toepassing is op situaties die niet definitief zijn verwezenlijkt op het ogenblik van haar inwerkingtreding overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Cassatie.
De vraag werd bovendien aan het Grondwettelijk Hof voorgelegd, die besliste om de uitvoering van de wet niet te schorsen.
Indien het Grondwettelijk Hof fundamentele bezwaren uit, spreekt het voor zich dat de wet zal moeten worden aangepast, conform de eventuele opmerkingen van het Hof. In dit stadium is dat tot op heden niet het geval.
Over de taken van de ombudsman zal ik mij niet uitspreken. Dat zou men zelf moeten weten.
23.03 Peter Logghe (VB): Het blijft gevaarlijk om ter zake geen standpunt in te nemen. Als het gaat over louter technische kwesties kan dat, maar als het gaat over politieke stellingen en een oproep tot aanpassing van een verstrengde wet, kan men daarbij bedenkingen hebben. Ik zal dat in elk geval in het oog blijven houden.
Ik neem in elk geval nota van het feit dat het Grondwettelijk Hof de uitvoering van de wet momenteel niet heeft geschorst en dat er ook geen enkele politieke reden is om te denken aan een aanpassing van de nieuwe wet op de gezinshereniging.
Wanneer zou die uitspraak er zijn, mevrouw de staatssecretaris?
23.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Men heeft mij beloofd dat die er tegen juni of juli zou zijn.
23.05 Peter Logghe (VB): Dat is dan net voor de splitsing van BHV.
L'incident est clos.
- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het opvangen van asielzoekers in witte gemeenten" (nr. 10763)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de communicatie omtrent het openen van opvangplaatsen voor asielzoekers in 'witte gemeenten'" (nr. 10779)
- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil de demandeurs d'asile dans des communes blanches" (n° 10763)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la communication concernant l'ouverture de places d'accueil pour demandeurs d'asile dans les communes blanches" (n° 10779)
24.01 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik heb een vraag over de witte gemeenten.
U bent begin april 2012 in het nieuws gekomen met uw mededeling waarbij u de zogenaamde witte gemeenten vraagt dringend inspanningen te leveren, zodat concreet 440 asielzoekers in de bedoelde gemeenten zouden kunnen worden opgevangen. U hoopt dat de gemeenten in kwestie vrijwillig plaatsen zullen vrijmaken. In het andere geval zou u in de betrokken gemeenten tot een verplichte opname van asielzoekers overgaan.
Ik heb, indien u mij toestaat, ter zake een paar concrete vragen.
Ten eerste, met welke gemeenten hebt u ondertussen al overleg gepleegd? Bij welke gemeenten hebt u resultaat geboekt?
Ten tweede, op welke manier wordt voor een regionale spreiding gezorgd?
Mevrouw de staatssecretaris, het zal u niet zijn ontgaan dat er een bepaalde, regionale communautaire gevoeligheid bestaat.
Hoeveel asielzoekers bent u dus zinnens in gemeenten in het Franstalige gedeelte van België onder te brengen en hoeveel bent u zinnens in het Nederlandstalige gedeelte van dit land onder te brengen?
Ten derde, hoe ziet u de verplichte opname van asielzoekers in zogenaamde witte gemeenten? Houdt u rekening met concrete situaties van witte gemeenten die, bijvoorbeeld, in grensgebieden liggen en die nu al meer dan hun aandeel hebben in de overlast die precies met de geografische ligging samenhangt? Ik verwijs bijvoorbeeld naar het zuiden van West-Vlaanderen, waar een aantal grensgemeenten nu al kampt met een bepaalde overlast, die natuurlijk met de geografische ligging samenhangt. Houdt u bijvoorbeeld ook rekening met de specifieke situatie van kustgemeenten?
Ten vierde, meent u niet dat het vele gemeenten stoort dat u hun wil opleggen asielzoekers op te nemen?
Nochtans is het sluitstuk van uw asielbeleid aan de kant van de asielzoekers de vrijwillige terugkeer van afgewezen asielzoekers naar het thuisland. Bij dat principe zweert u immers. Met andere woorden, aan de ene kant, zijnde de kant van de asielzoekers, is er de vrijwilligheid. Aan de andere kant zet u daarentegen, om het enigszins oneerbiedig te zeggen, de gemeenten het mes op de keel. Er zit een bepaalde dwang achter. Gemeenten die niet vrijwillig plaatsen zouden vrijmaken, zal u immers dwingen. Ter zake is er toch een bepaalde tegenstrijdigheid.
Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
24.02 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, uit een antwoord op een vraag die ik al eerder stelde, leer ik dat er van de 2 000 beloofde opvangplaatsen voor asielzoekers in de LOI’s reeds 890 gevonden en geopend waren en 617 werden onderzocht. Ongeveer 197 OCMW’s hadden op uw eerdere oproep geantwoord. Ik heb toen een lijst gekregen met gemeenten waar er al een project was begonnen en waar er projecten waren gepland.
Er zijn nog steeds 50 gemeenten die geen asielcentrum hebben en geen lokaal opvanginitiatief, waaronder blijkbaar Mechelen en Oostende, met toch wel twee bekende burgemeesters. U zou ervoor zorgen dat die gemeenten ook gemotiveerd worden om asielzoekers op te vangen.
Mevrouw de staatssecretaris, welke gemeenten zijn witte gemeenten?
Welke van die gemeenten hebben een officiële oproep gekregen om opvangplaatsen voor asielzoekers te openen? Via welk medium is dat gebeurd?
Klopt het dat Oostende en Mechelen die vraag niet hebben gekregen, zoals zij in de pers hebben verklaard, en hoe komt dat dan?
Wanneer zullen de witte gemeenten die daar nog geen oproep toe kregen, er een ontvangen? Op welke manier zal dat gebeuren?
Tot slot, een belangrijke vraag. Wie coördineert de opvolging daarvan?
24.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, mevrouw Smeyers, het regeerakkoord voorziet in een materieel spreidingsplan. Daarbij zal rekening gehouden worden met de situatie van de gemeenten en de inspanningen die zij reeds leverden.
De bepaling van een spreidingsplan is een complex gegeven. Er moet rekening gehouden worden met het aantal bestaande LOI’s, met de financiële draagkracht van de gemeenten, met de sociale problematiek en met de mate waarin zij geconfronteerd worden met problemen, gelieerd aan asiel en migratie.
Zoals u weet, is in het raam van de budgetcontrole een beslissing genomen om een aanpassing door te voeren aan de tarieven van de LOI’s aangaande onbezette plaatsen en plaatsen voor kinderen.
In het verleden heeft de concrete operationalisering van het toenmalig financieel spreidingsplan het voorwerp uitgemaakt van overleg met de representatieve organisaties. Gezien de aanpassingen van de tarieven, die respectievelijk ingaan op 1 mei en 1 juli, is het overleg des te belangrijker.
Bijgevolg is het op dit moment niet mogelijk reeds over een nominatieve lijst van de zogenaamde witte gemeenten te communiceren. Wij blijven verder in overleg.
Intussen wordt er verder gewerkt aan de creatie van nieuwe LOI’s op vrijwillige basis. Sedert 1 december werden 230 bijkomende LOI-plaatsen gecreëerd en er liggen voorstellen op tafel voor de verdere creatie van 550 LOI-plaatsen. Wij hebben vandaag nog een budgettaire marge voor 440 bijkomende LOI-plaatsen.
Wij zitten op dit moment nog in de fase waarin de nieuwe LOI’s vrijwillig worden gecreëerd. Mijnheer Logghe, er is dus nog geen sprake van een verplichte spreiding over de verschillende gemeenten of Gewesten van het land. In deze vrijwillige fase hebben wij vooral oog, maar niet uitsluitend, voor sensibilisering van de gemeenten die nog niet over een LOI beschikken of over een zeer klein aantal LOI-plaatsen.
Indien de vrijwillige fase niet tot resultaten leidt, zal, zoals in het regeerakkoord bepaald is, een fase van verplichte spreiding volgen, maar zover zijn wij nog niet.
Vrijwillige terugkeer vergelijken met een verplicht spreidingsplan voor LOI’s, is appelen met peren vergelijken. Dat heeft echt niets met mekaar te maken.
24.04 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik neem er nota van dat wij nog in de vrijwillige fase zitten. U zult ons dus zeker wel verwittigen wanneer die fase afgelopen is en wanneer wij inderdaad overgaan tot de verplichte fase.
U zegt dat u nog geen nominatieve lijst kunt bezorgen van de witte gemeenten omdat u met een aantal tariefwijzigingen zit. Als ik de data hoor van 1 mei en van 1 juni voor de tariefaanpassingen, veronderstel ik dat wij begin juli van u wel een nominatieve lijst zullen kunnen krijgen van de witte gemeenten.
24.05 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, ik werk steeds verder en ik leef niet van deadline naar deadline. Ik werk steeds verder en u zult de lijst zien als u de lijst zult zien.
24.06 Peter Logghe (VB): Ik zal er dan naar vragen.
24.07 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik durf toch ook nog eens terug te komen op die lijst van de witte gemeenten. Ik vind het een beetje raar dat u nu nog niet kunt zeggen in welke gemeenten er vandaag geen lokaal opvanginitiatief is. Wij zullen daarop later wel terugkomen.
Is het juist dat Oostende en Mechelen momenteel geen LOI hebben? Hebt u hen aangeschreven in dat verband of plant u dat te doen? Ik hoop van wel. Als u er geen antwoord op kunt geven, hoop ik toch dat in tegenstelling tot wat die gemeenten in de pers hebben gezegd, ook zij meegenomen worden in uw plan om aan dit vrijwillig spreidingsplan uitvoering te geven.
Ik benadruk nogmaals dat ik echt hoop dat u alles op alles zet en dat ook de gemeenten beseffen dat er veel meer bij dit vrijwillig spreidingsplan te winnen is. Er wordt altijd in een zin gezegd: als dit niet lukt, zullen we onze toevlucht nemen...
Ik heb zelfs gelezen dat dit na de gemeenteraadsverkiezingen een verplicht spreidingsplan wordt. Ik hoop dat u uw boontjes niet daarop te week legt en dat het er zelfs nooit van komt. Het zou pas erg zijn, mocht u wachten tot na de gemeenteraadsverkiezingen om dan te zeggen dat iedereen een bepaald aantal LOI’s opgelegd krijgt waarmee men zijn plan moet trekken.
Dan weten we wat er gaat gebeuren. Als steden en gemeenten daarvoor niet klaar zijn, kan het niet anders dan dat er financiële uitkeringen komen.
Ik hoop echt dat u daarop let in uw communicatie. U doet uw communicatie zoals u wilt, maar dat wordt altijd in één zin gezegd, waardoor iedereen aanvoelt dat er ooit een verplicht spreidingsplan komt.
L'incident est clos.
- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de medische kosten in asielcentra" (nr. 10773)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de stijgende medische kosten in asielcentra" (nr. 10792)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de oorzaken van stijgende medische kosten voor asielzoekers" (nr. 10793)
- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de medische kosten in asielcentra" (nr. 10941)
- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le coût des soins médicaux dans les centres d'asile" (n° 10773)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'augmentation du coût des soins médicaux dans les centres d'asile" (n° 10792)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les causes de l'augmentation du coût des soins médicaux pour les demandeurs d'asile" (n° 10793)
- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le coût des soins médicaux dans les centres d'asile" (n° 10941)
25.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de uitgaven voor medische verzorging en behandeling van personen die in asielcentra verblijven, zijn op twee of drie jaar tijd ongeveer verdubbeld. Ze stegen van 15,5 miljoen euro in 2008 naar 21 miljoen in 2010 en voor de eerste helft van 2011 al naar 14 miljoen euro. Dat zijn de feiten. Er zouden nog geen cijfers zijn voor de tweede helft van 2011 en er zou ook geen verklaring zijn voor de sterke stijging van de kosten. Volgens berekeningen in de pers ligt de gemiddelde prijs per opvangplaats hoger dan het gemiddelde van de gezondheidsuitgaven per burger in dit land.
Welke dringende maatregelen zult u nemen? Hebt u ondertussen zicht op de totale kosten voor de medische verzorging en behandeling van personen in asielcentra voor heel 2011? Is het mogelijk – ik heb daarover geen gegevens gevonden – om die kosten op te delen volgens de besteding ervan? U mag mij die gegevens gerust schriftelijk bezorgen. Hoeveel van die kosten zijn louter geneeskundig? Hoeveel ervan dienen voor psychologische of psychiatrische opvang? Hoeveel kosten hebben te maken met de verzorging van zuigelingen? Naar verluidt zijn er ook aparte rekeningen voor shampoos en andere producten?
De volgende vraag is belangrijker. Hebt u ondertussen al een verklaring voor de verontrustende stijging van de uitgaven voor de medische verzorging van asielzoekers? Er wordt al langer dan vandaag beweerd dat in landen waar de medische verzorging en de behandelingen gratis gebeuren, op de duur een soort van medisch toerisme op gang wordt gebracht en in stand wordt gehouden. Hebt u daar zicht op? Zijn er studies of onderzoeken daarover? Hoeveel controles worden er maandelijks of jaarlijks uitgevoerd naar de efficiëntie of de noodzaak van de medische verzorging en naar het aanzuigeffect op ander, bijkomend medisch toerisme naar dit land?
Voor asielzoekers die in een lokaal opvanginitiatief verblijven, worden de kosten voor medische verzorging en behandeling in eerste instantie gedragen door het lokale OCMW, dat die kosten dan grotendeels kan terugvorderen van de federale overheid. Kunt u een jaarlijks overzicht geven – ook dat mag u schriftelijk doen – van de medische kosten die in eerste instantie door de OCMW's worden gedragen? Hoeveel van die kosten worden teruggevorderd van de federale overheid? U zult begrijpen dat ik vooral de aandacht wil vestigen op de politieke kwesties in de vraag.
25.02 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de uitgaven voor medische verzorging en behandeling van personen die verblijven in de zestig asielcentra die worden beheerd of betaald door de federale overheid, stegen van 15,5 miljoen euro in 2008 naar 21 miljoen euro in 2010. In de eerste helft van 2011 werd al 14,1 miljoen euro uitgegeven. Cijfers voor het volledige jaar 2011 zijn momenteel nog altijd niet beschikbaar, maar als dezelfde trend zich heeft doorgezet, kunnen wij rekenen op ruim 28 miljoen euro voor medische kosten. Dat komt neer op een bijna verdubbeling in drie jaar tijd.
Dat alles bleek uit het plan met structurele maatregelen dat u aan de federale Ministerraad hebt voorgelegd. U zei begin april dat u een onderzoek zou voeren naar de voornaamste oorzaken van de sterke stijging. Is dat onderzoek al afgerond? Wat waren uw belangrijkste bevindingen in dit verband? Waaraan valt de stijging te linken? Wanneer mogen wij de resultaten verwachten als het onderzoek nog niet is afgerond? Hoe zult u er concreet voor zorgen dat de kosten worden teruggedrongen? Welke maatregelen plant u? Ik kan mij voorstellen dat niet alle medische kosten even noodzakelijk zijn.
Ik vraag ook om wat cijfers in de hoop dat u mij die kunt geven. Ik zal mijn vragen ter zake even voorlezen.
Hoeveel bedroegen de uitgaven voor medische verzorging en behandeling van personen die verblijven in de verschillende centra beheerd door Fedasil, het Rode Kruis Vlaanderen, La Croix-Rouge en andere partners in 2008, 2009 en 2010? Hoeveel bedroegen in dezelfde jaren de uitgaven voor medische verzorging en behandeling van personen die verblijven in de LOI’s, de transitplaatsen en de hotels? Die cijfers verschillen immers van mekaar en op basis van die cijfers kan misschien een verschillend beleid worden ontwaard bij de verschillende partners. Als een antwoord niet mondeling kan, zal ik de cijfers schriftelijk vragen.
25.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, zoals u zelf hebt uitgebracht, zijn de medische kosten voor asielzoekers het voorbije jaar enorm gestegen. Op drie jaar tijd zijn zij bijna verdubbeld.
Per opvangplaats bedragen de medische kosten op dit ogenblik 2 300 euro. Ik moet daaraan toevoegen dat een plaats in hetzelfde jaar natuurlijk door verschillende personen kan worden bezet. Wanneer de Staat iedereen die hier toekomt, aan een aantal onderzoeken onderwerpt, ook ter vrijwaring van de volksgezondheid, wordt de overheid natuurlijk met de kosten ervan geconfronteerd. Soms moeten de kosten twee of drie keer voor dezelfde plaats worden gemaakt, omdat het om verschillende personen gaat.
Niettemin moet bijkomend worden gezocht naar de factoren die voor een dergelijke stijging hebben gezorgd. Ook moet worden nagegaan of er verschillen van plaats tot plaats zijn.
Zijn er grote verschillen? Merkt u grote verschillen op tussen de zestig centra? Hoe groot zijn de verschillen? Hoe zijn ze te verklaren?
Wat is de oorzaak van de stijging van de ziektekosten per opvangplaats? Bedoelde kosten zijn de voorbije drie jaar bijna verdubbeld.
Kunt u een overzicht geven van de behandelingen die voor de meeste kosten zorgen in de domeinen van de chirurgische ingrepen, de consultaties bij de huisarts of specialist, de terugbetaling van geneesmiddelen en de terugbetaling van de niet-terugbetaalbare geneesmiddelen en gezondheidsproducten?
Hoeveel bedragen de uitgaven voor de centra van Fedasil versus de teruggevorderde bedragen door OCMW’s en LOI’s?
Asielzoekers worden door LOI’s voor sommige producten, zoals shampoo en babyzalf, naar de apotheker doorverwezen. De kosten daarvan worden in eerste instantie door het OCMW gedragen, waarna de factuur naar Fedasil wordt doorgestuurd. Bij de apotheker kosten de shampoos en de zalfjes meer dan in de supermarkt. De kwaliteit is daarentegen niet altijd zoveel beter. Een en ander heeft met de reglementering of met de manier van verantwoording te maken. Het moet mogelijk zijn het systeem van terugbetaling van de kosten voor de opvang van asielzoekers, inclusief de niet-medische kosten, aan te passen. Momenteel verloopt een en ander blijkbaar via de apothekers. De factuur van de apothekers wordt door het OCMW betaald, misschien ook omdat een factuur van de supermarkten minder goed kan worden geverifieerd. Niettemin moet het mogelijk zijn te vragen dat de asielzoekers dergelijke producten kopen waar ze het goedkoopst zijn.
Trouwens, dergelijke situaties hebben ook een negatieve impact op de beeldvorming bij de burgers. Hoe vaak heb ik al niet gehoord hoe oudere klanten in de apotheek vaststellen dat een asielzoeker allerlei zalfjes, shampoos en, bij wijze van spreken, schoonheidsproducten vraagt, waarna hij de apotheek verlaat, en dan aanklagen dat die man dat allemaal gratis krijgt, op kosten van de belastingbetaler. Dat zet nodeloos kwaad bloed.
Asielzoekers moeten zich uiteraard ook kunnen wassen, maar dat kan evengoed met producten uit de supermarkt.
Kunnen wij dat op een andere manier regelen? Hoe gebeurt de terugbetaling van Fedasil voor de niet-medische kosten, voor producten zoals tandpasta en shampoo?
In welke structurele maatregelen zult u voorzien? Welke maatregelen richten zich op de controle op misbruik? Hoe ziet u de evaluatie van de medische noden?
Op welke wijze zult u met minister Onkelinx samenwerken?
Tot slot, ik heb er al eerder op aangedrongen om het medisch toerisme aan te pakken. Ook het regeerakkoord stelt de strijd tegen het medisch toerisme voorop. Sommige personen komen naar ons land om van onze gezondheidszorg misbruik te maken. Dat zouden wij met de ‘garantenbank’ moeten kunnen opvangen. Iedereen die een visum voor België vraagt, moet zich garant verklaren en moet aantonen dat hij ofwel een verzekering heeft, ofwel gedekt is door een garant die voor de kosten instaat. Maar wij mogen de debatten niet vermengen. Ik heb het thema even aangeraakt, omdat ook de heer Logghe daarover een vraag heeft gesteld en om aan te geven dat het een ander probleem betreft, waarover we later moeten discussiëren. In het regeerakkoord staat alvast dat wij daarvan werk moeten maken.
25.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb die cijfers zelf meegedeeld en in mijn structureel plan stond dat ik daar zeker attent voor ben.
De gemiddelde kosten voor de federale centra liggen ongeveer 20 % hoger dan bij de collectieve partnercentra. Dat komt door medische specialisatie, aanwezigheid van artsen en medische uitrusting, alsook, zoals mij gezegd is, door het navenant toewijzen van een groter aantal zwaardere zieken aan die federale centra, net omdat daar meer aangepaste opvang aanwezig is.
De opdeling naar kosten, geneeskundig, psychologisch of psychiatrisch, is momenteel niet beschikbaar.
Ik wens er wel op te wijzen dat die kosten enkel worden terugbetaald op voorwaarde dat zij door een zorgverstrekker worden voorgeschreven en dat zij werden voorzien van een RIZIV-nomenclatuurnummer of opgenomen werden in het koninklijk besluit van 9 april 2007. Shampoo en tandpasta zijn sanitaire producten en die vallen al lang niet meer onder de medische kosten.
De gemiddelde kosten per dag per opgevangen asielzoeker voor alle collectieve centra stegen van 5,85 euro in 2008 naar 6,48 euro in 2011. De absolute stijging van de medische kosten valt deels te verklaren door de sterke stijging van het aantal rechthebbenden op medische zorg. Zo is de totale bezetting van de collectieve centra van Fedasil en haar partners van gemiddeld 7 267 personen in 2008 gestegen naar 11 633 in 2011. Dat is een verhoging van 62 %. De totale medische kosten stegen in dezelfde periode van 15 557 561 euro naar 27 515 604 euro, een stijging van 56 %.
Daarnaast hebben wij inderdaad de indruk dat er een stijging waar te nemen is van het aantal personen met zware of chronische aandoeningen die een asielaanvraag indienen. Om die indruk te objectiveren, heb ik aan Fedasil gevraagd om in de komende maanden een onderzoek uit te voeren bij de medische diensten van de opvangcentra en om de kosten in kaart te brengen en dus meer onder te verdelen, want die onderverdeling is nu niet beschikbaar. Ik heb dus gevraagd om alles in kaart te brengen, zodat de gepaste maatregelen genomen zouden kunnen worden om de kosten terug te dringen.
De statistieken waarover de POD Maatschappelijke Integratie beschikt, zijn gebaseerd op de reële terugbetaling door de Staat van de door de OCMW’s verleende steun. Er zijn derhalve geen gegevens over de kosten waarvoor de OCMW’s beslisten om ze zelf ten laste te nemen.
Voor 2008 betrof de medische steun aan asielzoekers 9 565 371 euro. In 2011 betreft het voorlopig 12 840 617 euro. De OCMW’s hebben immers twaalf maanden tijd, te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de steun verstrekt werd, om hun kostenstaten in te dienen. Het is dus normaal dat we de cijfers nog niet volledig hebben. Enkel wanneer producten op doktersvoorschrift worden aangekocht, engageert het OCMW zich om de kosten terug te betalen. Hiervoor bestaan er afspraken tussen de OCMW’s en de huisartsen. Dat wordt ook vermeld op de medische kaart. Normaal gaat het alleen om voorschrijfbare en terugbetaalbare medicatie. Een uitzondering wordt gemaakt voor babyvoeding, maar dan wordt op de medische kaart gezet hoe oud de kinderen van het gezin zijn. Ook voor contraceptiva wordt een uitzondering gemaakt. Alle andere verzorgingsproducten komen daar niet meer in voor.
Ik vraag u om de gedetailleerde cijfers inzake totale medische kosten per asielzoeker, onderverdeeld voor federale centra en partnercentra, en per operator, schriftelijk te vragen, aangezien het om te veel cijfers gaat. Ze zijn alleszins beschikbaar.
Voorts zal ik ervoor zorgen dat de zorgverstrekking aan asielzoekers nauwkeurig wordt gecontroleerd. Dat zal gebeuren op basis van een analyse van de reële zorgbehoeften bij de groep, met inbegrip van zwaardere medische situaties en op basis van een rapport aangaande de meest voorkomende pathologieën. Inderdaad zal in overleg met het kabinet van minister Onkelinx een aantal punten worden vooropgesteld, ook voor de voorschrijvers, zorgverstrekkers en alle anderen uit de medische sector. Heel veel daarvan is immers ook voorgeschreven. Wat voorgeschreven is, moet door de apothekers worden afgeleverd. Zij worden daar wel eens vies voor bekeken. We moeten ons dus veeleer tot de voorschrijvers richten.
Het is belangrijk dat asielzoekers goede medische zorg krijgen, maar ik heb wel de indruk dat er in sommige gevallen omwille van een groter geachte verblijfskans wordt gemedicaliseerd. Vergeten we ook niet dat de betrokkenen zich in een stresssituatie bevinden, wat steeds meer zal worden gemedicaliseerd.
Dat is ook een reden te meer om onze procedures korter te maken, zodat zij minder lang onder stress staan, doordat ze niet weten of ze een positieve of negatieve beslissing zullen krijgen.
Een aantal onderzoeken doen wij steeds, zoals screening op tuberculose. Daarom moeten wij vanaf nu meer in detail weten over welke aard van geneeskundige verstrekking het gaat. Als de turnover in onze opvangstructuren omhoog zal gaan, zullen de basisonderzoeken natuurlijk sneller gebeuren, bijvoorbeeld drie keer per jaar in plaats van één keer nu.
Het is toch maal drie in een paar jaar tijd. Men kan daarvoor toch niet blind zijn. Daarom moet het volgens mij worden geobjectiveerd. Het moet wel gebeuren met respect voor het feit dat die mensen de nodige medische verzorging moeten krijgen, maar ook niet meer dan dat.
25.05 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, op gevaar af u opnieuw op uw paard te krijgen, heb ik twee korte vragen.
Ten eerste, u zegt dat een opdeling van de kosten momenteel niet mogelijk is. Als ik u hoor zeggen dat het niet mogelijk is, dan ga ik ervan uit dat het in de toekomst wel mogelijk zal zijn, dat daaraan gewerkt wordt. Hebt u er zicht op wanneer dat mogelijk zal zijn? Zullen die cijfers van 2012 opgedeeld kunnen worden?
Ten tweede, ik heb er ook nota van genomen dat het volgens u wel merkwaardig is dat er een min of meer belangrijke stijging waar te nemen is van het aantal mensen met zware aandoeningen. Als ik u juist begrepen heb, zou Fedasil daarover momenteel een onderzoek begonnen zijn. Ik zou ook daarvoor durven aandringen op een termijn, een timing, zodat wij op die zaak kunnen terugkomen.
Ik neem er nota van dat het totale bedrag voor 2011 gekend is, namelijk iets meer dan 27 515 000.
Ik heb dan nog een praktische vraag. U stelt voor dat wij een schriftelijke vraag stellen om een opdeling te krijgen voor die verschillende verzorgingsinstellingen, zoals het Rode Kruis. Zou het niet nuttig zijn dat één iemand van ons die vraag stelt en dat iedereen van de commissie voor de Binnenlandse Zaken het antwoord krijgt, anders moeten wij drie vragen stellen, met drie keer dezelfde inhoud. Ik wil dat gerust doen, dat is geen probleem, maar misschien is het nuttiger dat wij onze tijd in andere dingen steken en dat u de cijfers aan iedereen bezorgt, mevrouw de staatssecretaris.
De voorzitter: Mijnheer Logghe, vraagt u ze op, want u stond eerst?
25.06 Peter Logghe (VB): Als dat mogelijk is. Dank bij dezen.
De voorzitter: Ik stel voor dat wij dit dan meteen doen via het secretariaat van de commissie.
25.07 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, een aantal vragen stemde overeen, een aantal andere niet. Ik heb ook een andere opdeling gevraagd. Als vragen schriftelijk worden behandeld, dan is dat een aanvulling op het antwoord van vandaag.
De voorzitter: Het is een aanvulling bij het verslag.
25.08 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij kunnen die mondelinge vraag gewoon, staande de vergadering, omzetten in een schriftelijke vraag.
25.09 Nahima Lanjri (CD&V): Men kan toch zeggen dat de cijfers nu nog niet beschikbaar zijn en dat wij ze later zullen krijgen.
25.10 Sarah Smeyers (N-VA): De vraag is dan waar zij zullen worden gepubliceerd.
25.11 Nahima Lanjri (CD&V): Als bijlage bij deze vraag.
De voorzitter: Is het oké als alle leden de informatie via e-mail krijgen?
25.12 Nahima Lanjri (CD&V): Natuurlijk!
De voorzitter: Aldus zal geschieden.
25.13 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een repliek op het antwoord.
Mevrouw de staatssecretaris, ik ben al blij dat u zelf zegt dat een verdriedubbeling in zoveel jaar niet oké is. Het aantal asielaanvragen is natuurlijk gestegen, maar het is niet normaal dat de uitgaven voor medische kosten verdriedubbeld zijn op drie jaar tijd. Ik stel vast dat u geen opdeling hebt naar het soort van medische behandeling. Het is misschien belangrijk om dit te beginnen oplijsten. Ik vraag mij immers af of het nodig is dat alle behandelingen worden terugbetaald en of zij allemaal even noodzakelijk zijn.
U weet ook, waarschijnlijk zelfs beter dan ik, dat heel veel dokters en tandartsen niet voor niets werken. Zij moeten zelf kwalificeren of medische kosten al dan niet dringend zijn. Als zij het omschrijven als dringend, zijn zij wel verzekerd van een ereloon. Zij doen dit dan ook veel sneller waardoor er natuurlijk ook veel meer kosten zijn voor Fedasil. Het zijn immers de dringende medische kosten die door Fedasil worden terugbetaald. Die dokters doen gewoon hun job en willen uiteraard niet voor niets werken.
U zegt dat u samen met minister Onkelinx richtlijnen zult uitvaardigen voor de voorschrijvende artsen. Misschien moet er toch ook eens worden nagedacht over een andere regeling voor de kwalificatie van het al dan niet dringende karakter van de medische kosten.
De in mijn ogen noodzakelijke loskoppeling, of het cumulverbod, van asielaanvraag en de procedure volgens artikel 9ter zou misschien ook wel kunnen.
U hebt zelf aangehaald dat de hoop op regularisatie via artikel 9ter – de medische regularisatie – het aantal doktersbezoeken de hoogte injaagt. Wij moeten durven inzien dat er vaak misbruik wordt gemaakt van de dokter of dat hij onder druk staat om een bepaalde diagnose te stellen en bepaalde medicatie voor te schrijven.
Zijn dat allemaal noodzakelijke medische kosten? Moeten die allemaal noodzakelijk volledig worden terugbetaald?
Mevrouw Lanjri had het over de perceptie. De mensen aanvaarden niet dat dit allemaal gebeurt op kosten van de belastingbetaler, maar het is wel de realiteit dat er een groot verschil is in terugbetaling. Heel wat Belgen krijgen niet eens al die kosten terugbetaald. Dat is terecht en er is een remgeld.
Wanneer bepaalde asielzoekers niet-noodzakelijke medische hulp willen, moeten zij, mijns inziens, daarvoor ook een bepaald remgeld betalen. Zij zijn ingeschreven bij een ziekenfonds en kunnen daarvoor dan ook een bijdrage betalen.
25.14 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, wij mogen niet alles op een hoop gooien.
Ik hoor nu de term dringende medische hulpverlening. Dat is alleszins bedoeld voor de mensen zonder papieren.
Men moet nog een onderscheid maken tussen mensen zonder papieren die recht hebben op dringende medische hulp en asielzoekers die recht hebben op medische hulpverlening.
Ik zeg niet dat men onnodige kosten moet doen, zoals het rechtzetten van een gebit, daar zit ik op dezelfde golflengte, maar iemand die griep heeft, mag gerust naar de dokter gaan en zich daarvoor laten verzorgen.
De dringende medische hulpverlening die wij kennen in de wetgeving ten aanzien van mensen zonder papieren is veel strenger en veel strikter. Dat moet zo blijven.
Men moet ervoor zorgen dat er geen misbruiken zijn. Ik denk dat het vooral de bedoeling moet zijn dat er geen misbruiken zijn en dat wij iets kunnen doen aan het probleem van de perceptie.
Wat wordt terugbetaald door het RIZIV is duidelijk, en daarvoor komt Fedasil extra tussen. Die andere kosten voor, bijvoorbeeld, sanitaire producten of voeding, worden inderdaad opgevangen. Het OCMW beslist om die kosten op te vangen.
25.15 Staatssecretaris Maggie De Block: Er zijn OCMW’s die daarin strikt zijn en die enkel de toelating geven tot terugbetaling voor wat er op de medische kaart staat, maar er zijn ook OCMW’s die nog altijd oliën, shampoos en tandpasta’s betalen. Die betalen zij echter zelf. Wij zullen in ieder geval elke betrokken partij aanschrijven om hen op het probleem te wijzen.
25.16 Nahima Lanjri (CD&V): Heel veel van de lokale besturen weten niet altijd wat zij wel moeten doen en wat niet. Zij doen dat met de beste bedoelingen en hebben het niet door. Ik ken OCMW-bestuurders die zeggen dat zij dat moeten doen. Zij betalen die zaken soms met de middelen van Fedasil die bestemd zijn voor de opvangplaatsen in de LOI’s. Soms is dat nog buiten de kosten gerekend of overstijgt dat het budget dat zij van Fedasil krijgen. Het zou goed zijn om daarin via een omzendbrief een lijn aan te geven en duidelijk te maken wat wel en wat niet gedaan moet worden. Zo kunnen wij meer doen, maar ik weet dat u dat niet kunt verplichten.
25.17 Staatssecretaris Maggie De Block: Wij zijn daarmee bezig, maar daarvoor moet ik wel overleg plegen met mijn collega. Ik ben daarover in overleg met het kabinet van minister Onkelinx.
25.18 Nahima Lanjri (CD&V): Voor het gedeelte van de niet-medische kosten – het is niet alleen een perceptieprobleem – bent u wel bevoegd. U kunt aan de OCMW’s advies geven over de beste manier om zulke zaken aan te kopen. Dat moet niet altijd via de apotheek gebeuren. De mensen zien dat en op de duur denkt men dat het altijd in de apotheek gehaald moet worden.
L'incident est clos.
26 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het opvangen van vluchtelingen in buurlanden" (nr. 10775)
26 Question de M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil de refugiés dans des pays voisins" (n° 10775)
26.01 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, tegen 1 mei wil u in een hervestigingsprogramma van de Europese Unie stappen, waarbij vluchtelingen in kampen in buurlanden worden opgevangen, eerder dan ze op te vangen in landen van de Europese Unie. Voor ons is dat in elk geval een stap in de goede richting. Wel moeten er nog enkele vragen worden gesteld.
Voor 2013 zijn op het niveau van de Europese Unie 6 prioriteiten vastgelegd. U kent ze: Congo, Irak, Afghanistan, Somalië, Birma en Eritrea. De deelnemende buurlanden zouden tussen 4 000 en 6 000 euro aan Europese steun ontvangen per hervestigde vluchteling.
Ik kom tot mijn vragen, mevrouw de staatssecretaris.
Ten eerste, als ik het goed begrijp is het principe dat België betaalt om vluchtelingen niet op Belgisch grondgebied te moeten ontvangen? Ik hoop dat ik dat juist zie?
Ten tweede, de sommen worden uitbetaald aan de opvangende staten, verneem ik? Hebt u er een idee van wat het opvangen van vluchtelingen in die staten kost? Met andere woorden, hoe komt men aan een bedrag tussen 4 000 en 6 000 euro?
Ten derde, op welke manier zal worden gecontroleerd dat er geen handeltje in vluchtelingen ontstaat in de verschillende deelnemende landen? Zal men werken met DNA-stalen of met vingerafdrukken? Op welke manier wil men bedrog opsporen, gelet op het feit dat mensenhandelaars hier en daar toch zeer actief zijn?
Ten vierde, gesteld dat het bedrag tussen 4 000 en 6 000 euro uitbetaald werd, en de kandidaat-vluchteling alsnog een aanvraag doet in een andere lidstaat van de Europese Unie, wordt dat bedrag dan teruggevorderd van de ontvangende staat? Of wordt de aanvraag van de kandidaat-vluchteling automatisch geweigerd?
Ten vijfde, hoeveel geld is er beschikbaar in het Europees fonds? Zo kunnen wij min of meer zien hoeveel vluchtelingen men op die manier meent te kunnen hervestigen in de buurlanden.
Ten zesde en ten slotte, draagt de Europese Unie ook bij voor de materiële oprichting van de kampen? Betalen wij alleen die som tussen 4 000 en 6 000 euro, of zullen wij ook een deel van de logistiek op ons nemen?
26.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Logghe, ik meen dat uw vraag gebaseerd is op een foutief persartikel dat daarna ook werd gecorrigeerd door zijn auteur. Ik zal even een aantal zaken in de juiste context plaatsen.
Het Europees hervestigingsprogramma nodigt de lidstaten uit zich te engageren in een structureel hervestigingsprogramma van vluchtelingen op hun grondgebied. Zoals u weet is hervestiging een instrument dat internationale solidariteit en een mechanisme van responsibility sharing nastreeft.
Het net goedgekeurde Europese hervestigingsprogramma past binnen deze globale aanpak en voorziet in financiële middelen, namelijk 6 000 euro per hervestigde vluchteling voor nieuwe hervestigingslanden zoals België, aangezien wij daaraan vroeger nooit meegedaan hebben, en 4 000 euro voor lidstaten die reeds zo’n programma hebben voor bepaalde groepen of vluchtelingen afkomstig uit bepaalde geografische regio’s zoals u die hebt opgesomd.
België zal vóór 31 mei de Commissie informeren inzake zijn engagement met betrekking tot het aantal personen dat wij willen hervestigen. Vervolgens zullen wij op basis van overleg met alle betrokken partijen ook de prioriteiten van dit programma definiëren alsook de planning en de coördinatie van de operaties. Wij zitten nog volop in de overlegfase daarover. Wij gaan daarin natuurlijk niet alleen handelen. Wij hebben daarover ook gesprekken met de ons omringende landen. Het is dus eigenlijk nog te vroeg om daarover al details te vragen.
26.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Men kan soms inderdaad te vroeg zijn met reacties. Afgaand op een artikel in Le Soir meende ik u toch te moeten ondervragen. Ik zal dus nog terugkomen op die vraag, vooral omdat een aantal vragen niet beantwoord is. Ik ga ervan uit dat dit in de coördinatiefase misschien nog niet onmiddellijk mogelijk was. Ik veronderstel dat hervestiging voor een aantal landen al een bepaalde praktijk uitmaakt. Ik had gedacht dat u misschien aan de hand daarvan had kunnen zeggen hoe het zit met mensen die bijvoorbeeld een aanvraag indienen bij een andere lidstaat van de Europese Unie. Wij zullen dus wachten tot na 31 mei om u daarover een bijkomende mondelinge vraag te stellen.
Het incident is gesloten.
- M. Olivier Maingain à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la liste de pays sûrs" (n° 10815)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la liste de pays sûrs" (n° 10875)
- de heer Olivier Maingain aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de lijst van veilige landen" (nr. 10815)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de lijst van veilige landen" (nr. 10875)
Le président: M. Maingain est absent. Je donne donc la parole à Mme Genot.
27.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, le Conseil des ministres a arrêté, le mois dernier, la liste des pays sûrs. Elle comporte six pays: l'Albanie, la Bosnie-Herzégovine, la Macédoine, le Kosovo, la Serbie, le Montenegro et l'Inde.
Le principe de la liste des pays sûrs pose beaucoup de questions étant donné que les garanties procédurales des demandeurs d'asile originaires des pays de cette liste seront plus limitées que celles des autres demandeurs d'asile: procédure accélérée, exigence de preuve plus importante et recours non suspensif.
Les rapports montrent qu'une minorité ethnique persécutée dans les Balkans est l'ethnie des Roms. Un rapport du Conseil de l'Europe du 26 février 2010 concernant la situation des Roms en Europe fait état de persécutions en Serbie.
Par ailleurs, des sites spécialisés font état, par exemple en Serbie, d'émeutes racistes anti-Roms le 8 avril 2012. En Albanie, ils constatent qu'une importante communauté rom est victime de préjugés tenaces et est, de facto, discriminée.
Au Kosovo, Human Rights Watch explique que les Roms et les groupes minoritaires apparentés expulsés d'Europe occidentale vers le Kosovo y subissent la discrimination et se retrouvent dans un profond dénuement. On parle de violations des droits humains et d'attaques violentes à l'encontre des Roms.
Quant à la Bosnie, Le Courrier des Balkans nous explique que la situation des Roms de Bosnie est devenue catastrophique.
Le Conseil d'État français a rendu un arrêt le 26 mars 2012 dans lequel il affirme que ni l'Albanie, ni la République du Kosovo, ne présentent les caractéristiques justifiant leur inscription sur la liste des pays d'origine sûrs vu l'instabilité politique et sociale de ces pays, ainsi que les violences auxquelles sont exposées certaines catégories de leur population, sans garantie de pouvoir trouver auprès des autorités publiques une protection suffisante.
Madame la secrétaire d'État, quelles étaient les principales raisons d'accorder la protection aux 140 Kosovars et aux 57 Serbes reconnus réfugiés en 2011?
Ne pensez-vous pas que notre pays devrait tenir compte de cet arrêt rendu par le plus haut tribunal administratif de France et en tirer des leçons plutôt que d'attendre que notre Conseil d'État ne rende une décision allant dans le même sens?
27.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, suite à la décision du Conseil des ministres du 23 mars, l'avis du Conseil d'État a été sollicité; il est attendu pour mai 2012.
La composition de la liste des sept pays sûrs – et non pas six comme vous l'avez dit – a été décidée dans le cadre de la législation belge et européenne, en particulier de la directive Procédure, et en tenant compte de la jurisprudence nationale et internationale à ce sujet.
Il faut remarquer que l'Albanie et le Kosovo figurent sur la liste des pays d'origine sûrs de plusieurs autres pays européens. Ainsi, l'Albanie figure sur la liste des pays sûrs en Suisse, au Royaume-Uni, au Luxembourg et en Autriche. Le Kosovo figure, pour sa part, sur la liste des pays sûrs en Suisse, au Royaume-Uni et en Autriche.
L'arrêt du Conseil d'État français est motivé de façon extrêmement concise: "Il ressort des pièces des dossiers qu'en dépit des progrès accomplis, notamment par la République d'Albanie, ni cette dernière, ni la République du Kosovo ne présentaient, à la date de la décision attaquée, eu égard à l'instabilité du contexte politique et social propre à ces pays ainsi qu'aux violences auxquelles sont exposées certaines catégories de leur population sans garantie de pouvoir trouver auprès des autorités publiques une protection suffisante, les caractéristiques justifiant leur inscription sur la liste des pays d'origine sûrs." Cet arrêt se base sur des pièces de dossiers et donc sur la situation en Albanie et au Kosovo jusqu'à la date de la décision attaquée du 18 mars 2011, c'est-à-dire il y a un an.
En outre, la France n'est pas tenue aux mêmes obligations légales puisque sa liste existait avant la directive, ce qui lui permet de ne pas devoir répondre aux mêmes conditions de motivation que la Belgique.
En Belgique, la liste a été arrêtée, conformément à la loi, après avis du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides qui a effectué une analyse très approfondie en fonction des critères prévus et sur la base de nombreuses récentes sources d'informations.
Conformément à la loi belge, la décision a été prise d'inscrire les pays des Balkans et l'Inde sur la liste des pays d'origine sûrs après avis du Commissariat général aux réfugiés. Ces pays figurent également sur la liste des pays d'origine sûrs dans d'autres pays européens. Il faut souligner que tous ces pays connaissent une évolution positive par rapport aux critères, parmi lesquels le fait de disposer d'institutions stables, le respect des principes démocratiques et des droits de l'homme. Ainsi, bien que l'Inde ne soit effectivement pas partie à la Convention de Genève relative au statut des réfugiés, ce pays respecte le principe de non-refoulement dans la pratique.
La situation des minorités en Albanie, au Kosovo et en Serbie, n'est généralement pas de nature à être considérée comme une persécution au sens de la Convention de Genève ou une atteinte grave telle que définie dans le cadre de la protection subsidiaire. Il faut dire que, dans des circonstances particulières et à titre tout à fait exceptionnel, des situations suscitant une crainte fondée de persécution ou un risque réel d'atteinte grave peuvent toutefois se présenter, ce qui explique le nombre limité de décisions de reconnaissance.
Le nombre de reconnaissances doit également être relativisé quelque peu, puisqu'une partie de celles-ci concerne des enfants de réfugiés reconnus par le passé et qui ont été inclus parmi les reconnaissances en raison de certaines règles de procédure.
Voici, comme vous l'avez demandé, quelques exemples de profils reconnus en 2011 dans des circonstances exceptionnelles. Il s'agit notamment de certains cas de violence domestique à l'encontre de femmes au Kosovo et de certains cas de vendetta envers des Albanais du Kosovo. Très exceptionnellement, l'accumulation de discriminations à l'égard des Roms de Serbie ou du Kosovo peut conduire à une persécution. Le CGRA dispose, dans ces dossiers, d'une grande et longue expertise et l'examen individuel de la demande reste garanti même pour les personnes provenant de ces pays sûrs. Le CGRA continuera, dans le cadre de la nouvelle procédure, à identifier ces cas exceptionnels et à leur accorder, le cas échéant, le statut de protection internationale.
Enfin, une concertation préalable avec d'autres États membres de l'Union européenne n'est pas obligatoire. Cependant, nous pouvons remarquer que notre analyse a été effectuée en nous appuyant sur de nombreuses sources d'information, dont certaines en provenance d'autres États membres de l'Union européenne, des rapports d'organisations de défense des droits de l'homme, du Haut Commissariat des Nations unies pour les réfugiés et d'autres organisations internationales.
27.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, quand je consulte simplement les documents de l'Union européenne réalisés en vue de l'éventuelle adhésion à l'Europe des pays des Balkans, je remarque, notées en langage très diplomatique, diverses inquiétudes vis-à-vis de leur situation en matière de police et de justice, ainsi que des persécutions à l'égard de minorités dans certains de ces pays.
J'ai bien entendu que le CGRA, qui produit de l'excellent travail en ce domaine, pourrait continuer à travailler sur ces dossiers, mais nous savons que la nouvelle procédure des "pays sûrs" accélérera la procédure et exigera des personnes aguerries, capables d'apporter rapidement des preuves valables. Or, souvent, comme il s'agit de catégories précaires, elles peinent à rassembler ces documents et à prouver les persécutions dont elles font l'objet.
C'est pourquoi je regrette que nous abandonnions ces personnes.
L'incident est clos.
- mevrouw Eva Brems aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de uitwijzing van asielzoekers naar Syrië" (nr. 10820)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "uitwijzingen naar Syrïe" (nr. 10873)
- Mme Eva Brems à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion de demandeurs d'asile vers la Syrie" (n° 10820)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les expulsions vers la Syrie" (n° 10873)
28.01 Eva Brems (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, in februari 2012 riep de VN-Vluchtelingenorganisatie op tot een moratorium op alle terugwijzigingen naar Syrië wegens de gewelddadige situatie in het land. De nadruk lag op alle terugwijzigingen, ook op die van personen van wie de asielaanvraag werd geweigerd of van personen die niet over de Syrische nationaliteit beschikken.
Uit een artikel van 14 januari 2012 in De Standaard leid ik af dat België al meer dan een jaar de facto een beslissingsstop hanteert omtrent asielaanvragen uit Syrië. De DVZ zou rekening houden met de situatie in Syrië, wat suggereert dat men niet meer zou repatriëren naar Syrie. Op vraag van Vluchtelingenwerk Vlaanderen werd dit nog eens bevestigd door de cel Repatriëringen binnen de Dienst Vreemdelingenzaken.
Nu blijkt dat de voorbije maanden drie personen en mogelijk meer zijn teruggewezen naar Syrië. Op 24 maart 2012 werd een man met de Irakese nationaliteit gedwongen op een vliegtuig met bestemming Syrië te stappen nadat zijn aanvraag tot asiel was afgewezen. Eerder werden twee Syrische Koerden door de grensinspectie van DVZ teruggestuurd. Dit staat in contrast met de aanbevelingen van de VN-Vluchtelingenorganisatie en met wat ik in De Standaard heb gelezen.
Kunt u mij duidelijkheid verschaffen over het uitwijzingsbeleid naar Syrië?
Wat is de verantwoording voor de terugzending van de drie personen over wie ik het had?
Hanteren de cel Repatriëringen en de grensinspectie hetzelfde beleid in verband met terugzending naar Syrië?
Kunt u bevestigen dat België in de toekomst geen personen meer zal terugsturen naar Syrië, ongeacht hun nationaliteit, niet voor onbepaalde tijd, maar minstens in afwachting van verdere aanbevelingen van de VN-Vluchtelingenorganisatie, en dat België zulks niet meer zal doen zolang de VN-Vluchtelingenorganisatie daar uitdrukkelijk om vraagt?
28.02 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, il n'est pas nécessaire d'expliquer la situation en Syrie, tout le monde est au courant. Des réfugiés quittent chaque jour le pays vers les pays limitrophes. On avait entendu parler d'un moratoire des expulsions vers la Syrie et cela paraissait justifié. Les Nations unies demandent qu'on s'occupe des gens qui fuient le pays et de ne surtout pas les renvoyer. Malgré cela, il nous revient que deux Irakiens auraient été expulsés vers la Syrie. Le premier, qui était détenu à Merksplas, aurait été expulsé le 24 mars dernier et l'autre, détenu au 127bis, aurait été expulsé le 28 mars.
Madame la secrétaire d'État, pouvez-vous confirmer cette information? Dans l'affirmative, d'autres expulsions vers la Syrie sont-elles prévues? Quelles sont les nationalités concernées? Comment justifiez-vous que des expulsions aient lieu vers la Syrie alors que le pays est en proie à des tensions internes extrêmement violentes causant chaque jour de nombreux morts?
28.03 Staatssecretaris Maggie De Block: De asielaanvragen van de personen die werden teruggedreven naar Syrië werden onderzocht en afgewezen door het Commissariaat-generaal. Bij deze beslissing wordt wel degelijk overwogen of de terugdrijving een gevaar betekent voor de betrokken personen. In deze dossiers bleek dat niet het geval te zijn.
Des Irakiens ont été refoulés, en application de la Convention de Chicago, en Syrie, en date du 28 mars et du 31 mars 2012. Les demandes d'asile de ces personnes ont été examinées et refusées par le CGRA. Ces décisions ont été confirmées par le Conseil du Contentieux des Étrangers.
D'après ces instances, un refoulement n'entraîne pas de danger pour les intéressés.
Elles examinent chaque situation au cas par cas et s'assurent que l'éloignement ne comporte pas de danger pour les personnes concernées.
De cel Repatriëringen en de grensinspectie van de Dienst Vreemdelingenzaken hanteren inderdaad dezelfde regels, namelijk dat er geen terugwijzing wordt uitgevoerd indien dit een gevaar voor de betrokkene zou betekenen. Momenteel is geen enkele verwijdering naar Syrië gepland. De aanbevelingen van de UNHCR worden ernstig genomen. Ieder geval wordt individueel beoordeeld en er wordt steeds nagegaan of de verwijdering een gevaar voor deze personen zal vormen.
28.04 Eva Brems (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, zoals ik in mijn vraag al had aangegeven, geeft u natuurlijk niet het antwoord waarop ik hoopte.
Toevallig heb ik vandaag het grootste deel van de namiddag een hoorzitting bijgewoond over Syrië, in de commissie voor de Buitenlandse Zaken van de Kamer. Parlementsleden van alle partijen gaven uitdrukking aan onze frustraties en onze onmacht om iets te kunnen doen. Ons land, net zoals andere Europese landen, formuleert straffe uitspraken over de gruwel waaraan de Syrische bevolking is blootgesteld, bovendien op heel het grondgebied, want het gaat om meerdere fronten. Wij kunnen er op dit moment echter niet veel aan verbeteren.
Het minste wat wij kunnen doen, is dat wij het niet verslechteren, dus bijvoorbeeld niet nog meer mensen blootstellen aan die situatie. Dat lijkt mij een kwestie van coherentie tussen het buitenlands beleid en het asielbeleid. Als wij op alle mogelijke internationale fora gaan verkondigen hoe bezorgd wij wel zijn om de situatie van de mensen in Syrië, dan moeten wij ook consequent zijn.
In uw antwoord mis ik ook de uitleg waarom er juist voor die personen geen risico zou zijn. Als er in heel Syrië een uiterst gevaarlijke situatie heerst, dan lijkt het mij verwonderlijk, zeker als ook de VN-Vluchtelingenorganisatie heel uitdrukkelijk vraagt om alle uitwijzingen naar Syrië te stoppen, dat wij dan toch op een verantwoorde wijze tot de conclusie zouden kunnen komen dat er uitzonderingen mogelijk zijn.
Ik druk dan ook mijn hoop uit en ik dring erop aan dat u dat in overweging neemt om, zolang de situatie op het terrein in Syrië niet serieus verandert, geen mensen meer naar Syrië te sturen.
28.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, j'avoue que la manière d'examiner le danger et de le mesurer avant de refouler des réfugiés m'inquiète. Dans le cas de la Syrie, chaque jour, des images nous montrent la dégradation de la situation humanitaire; toutes les instances internationales sont en alerte et demandent du soutien face à la gravité de la situation; le HCR demande de ne plus expulser vers la Syrie. Face à cela, notre petite administration belge décide qu'il n'y a pas de danger et qu'on peut procéder à des expulsions vers ce pays. J'avoue que cette façon de travailler me fait très, très peur!
28.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Genot, u weet dat het Commissariaat-generaal een onafhankelijke instantie is met een heel goede reputatie, ook internationaal, waar steeds wordt gezegd dat de kwaliteit van het onderzoek van onze asielprocedure zeer goed is.
Er is een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen aangetekend en daar werd het advies van het Commissariaat-generaal gevolgd.
Als u zo denigrerend doet met uitspraken zoals “petites instances, petites administrations”, dan voel ik mij geneigd om mijn administratie te verdedigen. Ik nodig u uit om de kwaliteit van het onderzoek van de asielprocedure in de ons omringende landen te onderzoeken. Dan zult u nog veel meer werk hebben dan hier te vitten op de mensen die dit werk echt grondig en goed doen.
28.07 Zoé Genot (Ecolo-Groen): J'ai un problème à partir du moment où l'ONU et d'autres …
28.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Het is niet de eerste keer dat u zich denigrerend uitlaat over de kwaliteit van het werk van een onafhankelijk instituut. Ik heb daarover niets te zeggen. Die dossiers worden op een deftige manier onderzocht. Zij hebben die onafhankelijkheid, precies om te vermijden dat politici positief of negatief in een dossier zouden ingrijpen.
28.09 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Pas de caricature! Pour le dossier précédent, j'ai justement dit que le CGRA avait accordé sa protection à plusieurs catégories de réfugiés et que j'aurais souhaité que le travail se poursuive de cette manière. Mais, dans le cas présent, quand j'entends que vous affirmez qu'il n'y a pas de danger en Syrie pour ces personnes et qu'on peut donc les y renvoyer, je considère que la méthode de travail pose problème.
Het incident is gesloten.
29 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la possibilité de se rendre au pays d'origine lors d'une procédure de regroupement familial" (n° 10872)
29 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de mogelijkheid om tijdens de gezinsherenigingsprocedure naar het land van herkomst te reizen" (nr. 10872)
29.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, j'ai repris ce cas car il est assez représentatif d'une situation que je rencontre assez souvent.
Madame la secrétaire d'État, existe-t-il une possibilité pour une personne qui a introduit une demande de regroupement familial et qui est en attente de son droit de séjour, de se rendre durant quelques jours dans son pays d'origine pour voir un parent mourant et revenir ensuite en Belgique avec un visa retour?
La question a un intérêt particulier lorsque cette personne est mariée avec une dame enceinte et qu'il est nécessaire que le conjoint soit de retour en Belgique pour être présent à l'accouchement de son épouse. S'il retourne dans son pays d'origine et introduit là-bas une demande de visa de regroupement familial, il risque de le recevoir après l'accouchement, au vu des délais actuels. Des formules souples permettant à ces personnes d'effectuer un aller-retour existent-elles oui ou non?
29.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, lorsqu'une personne a introduit une procédure de regroupement familial en cours de traitement en Belgique mais que, pour des raisons impérieuses, elle doit se rendre dans son pays d'origine, l'Office des Étrangers peut, à titre exceptionnel, lui délivrer un visa qui lui permettra de quitter le pays pour une courte période et de poursuivre sa procédure de regroupement familial une fois revenue en Belgique. Elle doit, bien entendu, en faire la demande auprès du service regroupement familial de l'Office des Étrangers et joindre toutes les preuves. Cette procédure particulière reste exceptionnelle également dans les autres cas.
L'Office des Étrangers invite la personne à introduire sa demande auprès du poste diplomatique compétent à l'étranger.
C'est donc possible mais c'est exceptionnel.
29.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie.
Het incident is gesloten.
30 Question de Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les demandes de visa regroupement familial à l'égard de bénéficiaires de la protection subsidiaire" (n° 10874)
30 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de visumaanvragen met het oog op gezinshereniging van vreemdelingen die subsidiaire bescherming genieten" (nr. 10874)
30.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, le Conseil du Contentieux des Étrangers a déclaré à plusieurs reprises que l'exception prévue au § 2, alinéa 5 de l'article 10 de la loi du 15 décembre 1980 – c'est-à-dire l'exception à la condition pour le garant de produire des moyens de subsistance suffisants – s'applique à la famille du bénéficiaire de la protection subsidiaire puisque cette disposition vise directement cette catégorie de personnes.
Étant donné que, pour bénéficier de cette exception, la demande de visa doit être introduite dans l'année de l'octroi de la protection subsidiaire, il est évident que le bénéficiaire de la protection subsidiaire ne doit pas attendre d'avoir un statut de séjour illimité pour faire venir sa famille; sinon, il ne pourrait pas se prévaloir du traitement plus favorable auquel il a droit en vertu de l'article 10, § 2, alinéa 5, qui serait inapplicable à son égard.
Il ressort des discussions lors des travaux parlementaires de la nouvelle loi sur le regroupement familial que la volonté de la majorité était d'accorder au bénéficiaire de la protection subsidiaire le même droit en matière de regroupement familial que ce qui est prévu pour le réfugié reconnu, lorsque la relation est antérieure à l'arrivée du regroupement en Belgique et si la demande est faite dans l'année de l'octroi du statut. Le Conseil d'État, lui aussi, dans son avis du 4 avril 2011, déduisait que les deux catégories devaient être traitées de la même manière.
Madame la secrétaire d'État, avez-vous donné instruction à votre administration de se conformer à la jurisprudence du Conseil du Contentieux des Étrangers?
Combien de demandes de regroupement familial de membres de la famille de bénéficiaires de protection subsidiaire ont-elles été refusées sur base de l'absence de moyens de subsistance suffisants alors qu'elles avaient été introduites dans l'année de l'octroi de la protection?
Qu'en est-il de ces dossiers? Peuvent-ils faire l'objet d'un réexamen sur base de la jurisprudence du Conseil du Contentieux des Étrangers?
30.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, en l'absence d'arrêt du Conseil d'État rejetant les demandes de cassation des décisions rendues par le Conseil du Contentieux des Étrangers, l'Office des Étrangers continue de traiter les demandes de regroupement familial des membres des familles bénéficiaires de protection subsidiaire dans le cadre des dispositions prévues par la loi du 8 juillet 2011.
Du mois d'octobre 2011 au 31 mars 2012, 275 décisions de refus ont été prises pour les membres de familles de bénéficiaires de la protection subsidiaire, dont la plupart sont motivées par le non-respect des conditions prescrites par la loi, dont principalement la condition de moyens de subsistance stables suffisants et réguliers.
Au vu de ce qui précède, il n'est pas possible pour l'Office des Étrangers de réexaminer les dossiers dans le cadre de l'article 10, § 2, alinéa 5 de la loi du 15 décembre 1980 sur la base de la jurisprudence du Conseil du Contentieux des Étrangers.
30.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Le législateur a donc clairement une responsabilité puisque le texte adopté est contradictoire à deux endroits différents en la matière.
Néanmoins, j'aurais espéré qu'on avance sans attendre. On a 275 personnes dont la famille, les enfants restent à l'étranger alors que nous avions souhaité qu'ils puissent être traités comme les réfugiés reconnus et donc bénéficier d'une protection en Belgique.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.16 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18.16 heures.