Commission des Affaires sociales

Commissie voor de Sociale Zaken

 

du

 

Mardi 17 avril 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 17 april 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.28 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Vercamer.

La séance est ouverte à 14.28 heures et présidée par M. Stefaan Vercamer.

 

De voorzitter: Vraag nr. 9000 van de heer Clarinval wordt uitgesteld. De heer Van Biesen komt later. Mevrouw Sminate heeft ook laten weten dat zij wat later komt. Vraag nr. 9724 van de heer De Clercq wordt uitgesteld.

 

Voorzitter: Manu Beuselinck.

Président: Manu Beuselinck.

 

01 Vraag van de heer Stefaan Vercamer aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de onkostenvergoeding voor zorgend vrijwilligers" (nr. 9804)

01 Question de M. Stefaan Vercamer à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le défraiement des volontaires dans le domaine des soins" (n° 9804)

 

01.01  Stefaan Vercamer (CD&V): Mevrouw de minister, ik stel deze vraag naar aanleiding van de week van de vrijwilligers. Die week komt elk jaar terug en ik had graag uw aandacht gevraagd voor een specifiek probleem waarover wij vroeger al verschillende keren van gedachten hebben gewisseld. Het betreft de zorgende vrijwilligers.

 

In de vrijwilligerswet wordt een onkostenvergoeding opgenomen voor vrijwilligers, vrijgesteld van belasting en sociale bijdragen. In 2011 was dat plafond 1 232 euro per jaar. Als dat bedrag wordt overschreden, wordt men beschouwd als werknemer of zelfstandige.

 

Welnu, het is dat forfaitair grensbedrag van 1 232 euro in 2011, dat voor het zorgend vrijwilligerswerk voor enige problemen zorgt en ik zal dat illustreren aan de hand van volgend voorbeeld. Een vrijwilliger – en zo zijn er heel wat in Vlaanderen en België – die bijvoorbeeld een nacht per week blijft slapen bij mensen die nachtoppas nodig hebben, kan dat slechts doen gedurende zeven maanden. Als hij dat vaker doet, komt hij boven het grensbedrag van 1 232 euro. De vraag is dus of men voor de groep van de oppasvrijwilligers en de zorgende vrijwilligers in het algemeen het grensbedrag niet zou kunnen optrekken, zodat deze specifieke groep meer mogelijkheden zou hebben om zich in te schakelen in de zorg voor mensen. Betrokkenen leveren eigenlijk al een grote bijdrage, aangezien het vrijwilligerswerk eigenlijk al zorgt voor een besparing ten aanzien van het professionele residentiële zorgwerk.

 

Vandaar mijn vraag of het mogelijk is dat plafond op te trekken, gelet op het feit dat dit ook al bestaat voor vrijwillige brandweerlieden en het Rode Kruis? Voor hen zijn die bedragen opgetrokken. Wat is uw mening inzake het zorgend vrijwilligerswerk? Hoe ziet u de toekomstige regeling voor het probleem van de vergoeding van de zorgende vrijwilligers? Kunt u stappen ondernemen om dat plafond op te trekken?

 

Welke initiatieven ziet u verder ter ondersteuning van het vrijwilligerswerk in het algemeen en het verzorgend vrijwilligerswerk in het bijzonder?

 

Nogmaals, het zorgend vrijwilligerswerk zorgt ervoor dat het voor onze samenleving goedkoper is, want daardoor moeten mensen niet in een rusthuis of serviceflats worden opgenomen. Het zou billijk zijn dat de overheid ervoor zorgt dat het vrijwilligerswerk nog wordt versterkt.

 

01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, door een sociale band te scheppen, door te luisteren en een handje toe te steken, draagt de vrijwilliger in belangrijke mate bij tot een vermenselijking van de gezondheidszorg. Daarover zijn wij het eens. Zonder te willen veralgemenen, lijken vooral oudere patiënten het werk van de vrijwilligers te appreciëren.

 

De studie van BSM Management Volontariat dans le secteur des soins de santé: quête de sens et levier d’humanisation uit 2007 heeft uitgewezen dat egoïsme, tijdsgebrek en de weigering om zich permanent te engageren de belangrijkste remmen zijn voor vrijwilligerswerk in de zorgsector.

 

Het probleem van de terugbetaling van de kosten komt pas op de 8ste plaats met 19 % en vormt dus niet het belangrijkste probleem in deze sector.

 

Hoewel ik niet principieel gekant ben tegen de verschillende wetsvoorstellen die u in dit domein hebt ingediend, herhaal ik dat het niet mijn intentie is om de basis van het vrijwilligerswerk aan te passen door de vergoedingen zodanig te verhogen dat het eigenlijk een vermomde bezoldiging wordt.

 

Tot slot wil ik ook nog vermelden dat er binnenkort vermoedelijk een wijziging zal komen voor bijvoorbeeld de vrijwillige brandweerlieden. De discussie hierover is aan de gang.

 

Met betrekking tot de verhoging van het plafond ben ik ervan op de hoogte dat de Hoge Raad voor Vrijwilligers heeft geaccepteerd dat bepaalde afwijkingen op de grensbedragen voor de terugbetalingen zouden worden aangepast op basis van artikel 12 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers. Ik herinner er echter aan dat de sociale partners hierover een negatief advies hebben uitgebracht.

 

Dit negatief advies werd toegelicht als volgt: “Een zeer groot deel van de verenigingswereld vindt dat een dergelijke verhoging zijn imago en waarden schade zou toebrengen. Daarbij komt dat er in feite onrechtvaardigheden tussen de verenigingen zouden worden gecreëerd, tussen de verenigingen die wel en de verenigingen die geen middelen hebben om vrijwilligers te betalen.” Vervolgens werd ook het volgende naar voor geschoven: “Door deze grensbedragen te verhogen, zal de wetgever de arbeidswereld ontregelen en de bestaande evenwichten in gevaar brengen. Zo zal er deloyale concurrentie ontstaan met studentenarbeid en uitzendarbeid en zullen precaire banen in het gedrang komen, omdat ze geleidelijk aan zullen worden vervangen door vrijwilligerswerk”. U begrijpt dat ik rekening zal moeten houden met deze adviezen.

 

Volgens mij zijn er verschillende mogelijkheden om het vrijwilligerswerk te ondersteunen. Deze pistes worden momenteel uitgewerkt en zullen moeten worden besproken met de betrokken actoren, onder meer de Hoge Raad voor Vrijwilligers. Zo wordt de situatie van de vrijwillige ambulanciers momenteel bestudeerd. In de komende weken en maanden zouden hier concrete beslissingen moeten worden genomen. Ik denk bijvoorbeeld aan de problematiek van de arbeidsongevallen. Ik wil graag voorstellen doen, maar moet rekening houden met de adviezen van de NAR en de Hoge Raad voor Vrijwilligers. Ik zal deze voorstellen en nieuwe initiatieven bespreken met de raden.

 

Ik ga met u akkoord dat wij de vrijwilligers moeten steunen, maar wij moeten daarvoor de goede weg kiezen.

 

01.03  Stefaan Vercamer (CD&V): Mevrouw de minister, volgens mij gooit u een en ander op één hoop. Wij moeten een heldere discussie voeren.

 

Het gaat hier over een heel specifieke groep, met name de zorgende vrijwilligers, niet over alle vrijwilligers. Wat dat betreft, volg ik u en de NAR volledig. Men moet niet alle vrijwilligers zomaar hogere bedragen geven, daar ben ik het volledig mee eens. Het werk van zorgende vrijwilligers is evenwel onbetaalbaar! Professionele nachtoppas bij zorgbehoevende personen is onbetaalbaar. Godzijdank zijn er heel wat vrijwilligers die nachtoppas willen doen op vrijwillige basis. Zij krijgen daar slechts een zeer kleine vergoeding voor.

 

Wat stellen wij vast? Het bedrag voor zorgend vrijwilligerswerk volstaat niet om de continuïteit te verzekeren. In mijn regio, in de streek Gent-Oudenaarde-Eeklo, is men op zoek naar meer dan 200 vrijwilligers die dat werk willen doen. Als u de vergoeding een beetje verhoogt, zodat betrokkenen die vrijwillige zorg een heel jaar op zich kunnen nemen, bijvoorbeeld als nachtoppas, is dat een hele hulp voor de organisatie van dat vrijwilligerswerk.

 

Als u dat niet doet, is het gevolg dat mensen moeten worden opgenomen in een rustoord of in een ziekenhuis met residentiële voorzieningen. Dat kost de samenleving en het RIZIV een hoop meer geld dan wanneer een vrijwilliger ertoe bijdraagt dat een bejaarde of zieke persoon kan thuisblijven.

 

Het gaat hier niet over het algemene vrijwilligerswerk, het gaat over de zorgende vrijwilligers, die ervoor zorgen dat mensen langer kunnen thuisblijven. U mag die twee groepen niet op één hoop gooien. Zorgend vrijwilligerswerk staat geenszins in concurrentie met professioneel werk, maar staat daarvan compleet gescheiden.

 

U onderzoekt hoe u voor ambulanciers en voor vrijwillige brandweerlieden kunt doen wat al voor het Rode Kruis bestaat. Wat is het maatschappelijk criterium om te zeggen dat het voor de ene vrijwilligersgroep wel kan, maar voor degenen die nachtoppas doen niet? Dat onderscheid zou men beter niet meer maken. Men moet ervoor zorgen dat zorgende vrijwilligers de continuïteit kunnen verzekeren.

 

Ik kan er alleen maar voor pleiten dat er, ten eerste, een heldere discussie over wordt gevoerd, en, ten tweede, voor die specifieke groep vrijwilligers een oplossing wordt gezocht.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Stefaan Vercamer.

Président: Stefaan Vercamer.

 

De voorzitter: Mevrouw Sminate en de heer Van der Maelen zijn niet aanwezig.

 

02 Vraag van de heer Manu Beuselinck aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het rapport binnen het RIZIV met het oog op een betere responsabilisering van de verzekeringsinstellingen" (nr. 10236)

02 Question de M. Manu Beuselinck à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le rapport réalisé à l'INAMI et visant à améliorer la responsabilisation des organismes assureurs" (n° 10236)

 

02.01  Manu Beuselinck (N-VA): Mevrouw de minister, in het voorjaar van 2011 hebben wij in de commissie voor de Sociale Zaken naar aanleiding van een rapport van het Rekenhof een hoorzitting gehouden, waarbij werd gesteld dat inzake het beheer van de uitkeringen in de ziekte- en invaliditeitsverzekering een en ander kon verbeteren.

 

In dat rapport werd aangegeven dat er iets misloopt met de responsabilisering van de ziekenfondsen. Het gaat onder andere over de boni, die ziekenfondsen hebben opgestapeld, waardoor er de eerstkomende tien jaar van responsabilisering eigenlijk geen sprake meer kan zijn.

 

Tijdens de genoemde hoorzitting heeft de vertegenwoordiger van het RIZIV gesteld dat tegen eind 2011 een rapport klaar zou zijn. Wij zijn nu april 2012.

 

Is bedoeld rapport ondertussen klaar?

 

Welke voorstellen met het oog op een meer performante responsabilisering van de ziekenfondsen werden in het rapport geformuleerd?

 

Welke voorstellen bent u bereid uit te voeren? Binnen welk tijdsbestek ziet u de uitvoering?

 

Welk gevolg zult u geven aan de voorstellen, die in het rapport werden geformuleerd?

 

De meest belangrijke vraag is misschien de volgende: kunnen wij inzage in het rapport krijgen?

 

02.02 Minister Laurette Onkelinx: Het RIZIV heeft in december 2011 zijn werkzaamheden betreffende het rapport beëindigd. Het rapport bevat een uitgebreide beschrijving van de voorstellen in verband met de aanpassing en de verbetering van het huidige systeem van variabele administratiekosten van de verzekeringsinstellingen. Het uitgangspunt hierbij was de invulling van de vraag wat een goedwerkend ziekenfonds is.

 

Daartoe werden volgende cruciale processen geïdentificeerd, die de werking van de verzekeringsinstellingen op een globaal niveau weerspiegelen: de informatieverplichting aan de sociale verzekerden; de correcte, uniforme en tijdige toekenning van rechten inzake geneeskundige verzorging en uitkeringen; de correcte, uniforme en tijdige uitvoering van betalingen; de detectie en nauwgezette opvolging van de vorderingen; de organisatie van de nodige controlemechanismen op de verschillende niveaus; de samenwerking met het RIZIV en de medewerking aan de uitvoering van het beleid van de minister van Sociale Zaken, het boekhoudkundige beheer.

 

Voorzitter: Nadia Sminate.

Présidente: Nadia Sminate.

 

Het voorstel bevat eveneens een wegingscoëfficiënt voor elk van de zeven cruciale processen. Het RIZIV-voorstel houdt in dat er per cruciaal proces en, na dialoog met de controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, per evaluatieperiode een relevant aantal domeinen wordt afgelijnd en per domein smartindicatoren worden gedefinieerd op basis waarvan de werking van de instellingen kan worden geëvalueerd. Het rapport beschrijft een veelheid aan mogelijke domeinen per cruciaal proces.

 

Het rapport bevat eveneens een voorstel tot wetgevend initiatief voor meer responsabilisering van de instellingen met betrekking tot het bedrag van hun administratiekosten.

 

Dat wetgevend initiatief bevat een aantal elementen. Ten eerste, gaat het om de verankering van de zeven cruciale processen en een duidelijke definiëring ervan. Ten tweede, is er de vastlegging van de wegingscoëfficiënt van elk van de zeven cruciale processen. Voorts wordt het principe vastgelegd dat de domeinen en de indicatoren per domein jaarlijks kunnen evolueren en jaarlijks via een vaste procedure worden bepaald door het RIZIV in dialoog met controlediensten. Ten derde, is er de beschrijving van de procedure, die jaarlijks op 30 juni van het jaar x voor het evaluatiejaar x+1 moet afgerond zijn. Ten vierde, wordt het principe overeengekomen dat de dienst Administratiecontrole van het RIZIV de resultaten van de meting met betrekking tot elk evaluatiejaar x+1 uiterlijk op 31 maart van het jaar x+2 bezorgt aan de controledienst die de impact hiervan op het variabele gedeelte van de administratiekosten berekent voor het evaluatiejaar.

 

Het verslag van het RIZIV wordt op dit moment bestudeerd door mijn beleidscel. Na de analyse zal het voorstel tot wijziging van het KB van 28 augustus 2002 betreffende de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen met betrekking tot het bedrag van hun administratiekosten worden voorgelegd aan de Ministerraad.

 

02.03  Manu Beuselinck (N-VA): Mevrouw de minister, krijgen we inzage in dat rapport of wordt het niet vrijgegeven? Krijgen we daar een wat meer uitgebreide evaluatie van of is dat niet mogelijk?

 

02.04 Minister Laurette Onkelinx: Wanneer ik het koninklijk besluit zal voorstellen, kan ik u in het globale verslag de uitleg geven.

 

02.05  Manu Beuselinck (N-VA): Goed, dan zal ik eerst uw antwoord wat grondiger bestuderen, want het is een vrij technische materie. Ik hoop dat er dan snel actie ondernomen wordt om de responsabilisering, die er nu veel te weinig is, in orde te brengen.

 

Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Nadia Sminate aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het effect van de begrotingscontrole op het departement Sociale zaken" (nr. 10245)

- de heer Manu Beuselinck aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de begrotingscontrole van maart 2012" (nr. 10256)

03 Questions jointes de

- Mme Nadia Sminate à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les effets du contrôle budgétaire sur le département Affaires sociales" (n° 10245)

- M. Manu Beuselinck à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le contrôle budgétaire de mars 2012" (n° 10256)

 

03.01  Nadia Sminate (N-VA): Mevrouw de minister, ik had begrepen dat de bespreking van de begrotingscontrole automatisch in de commissie voor de Financiën gebeurt en niet apart in elke commissie, tenzij de commissie die vraag stelt aan de minister. Voor alle zekerheid hebben wij dus een vraag over de begrotingscontrole ingediend.

 

Mevrouw de minister, wij hadden graag geweten wat het effect op het departement Sociale Zaken zou zijn, dus hoeveel er in dat departement zou worden bespaard, op welke posten dat precies zal gebeuren en hoe u die doelstellingen zult behalen? Welke concrete maatregelen zult u daartoe nemen?

 

Wat is het bedrag in uw departement aan bevriezingen? Hoe zult u die bevriezingen concreet realiseren?

 

Ik geef nu het woord aan collega Beuselinck, die ook een vraag over dezelfde materie heeft, maar het is niet exact dezelfde vraag.

 

03.02  Manu Beuselinck (N-VA): Mevrouw de minister, het is bijna dezelfde vraag, maar mij gaat het om de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

 

03.03 Minister Laurette Onkelinx: Tijdens deze begrotingscontrole heeft de regering inderdaad beslist om in de verschillende departementen bijkomende besparingsmaatregelen te nemen. Er zijn geen specifieke maatregelen voor de FOD Sociale Zekerheid en de RSZ. Zij worden uiteraard geraakt door de horizontale maatregelen die alle departementen of OISZ treffen.

 

Wat de OISZ betreft heeft men de aanvankelijk geplande belangrijke besparingsmaatregelen en de uitvoeringsregels bevestigd. De FOD heeft een reeks bijkomende maatregelen getroffen.

 

Ten eerste, een grotere besparing op het vlak van de werkingskosten ten belope van 16 miljoen euro.

 

Ten tweede, een vermindering met 2,1 % van de geplande kredieten voor het geheel van de facultatieve subsidies.

 

Ten derde, het behoud van een zeer strikte bestuurlijke uitgavenprocedure om de relevantie van elke uitgave na te gaan.

 

Ten vierde, een bevriezing van de investeringskredieten ten belope van 80 miljoen euro op de totale massa van de kredieten voor de uitgaven van de aankoop van duurzaam meubilair met uitzondering van de informatica-uitgaven en van de kredieten voor de investeringsuitgaven in verband met de informatica, evenals alle andere begrotingsartikelen die met de investeringskredieten te maken hebben. Dat bedrag zal pro rata per basisallocatie onder de verschillende FOD’s van Regie, Defensie en federale politie worden verdeeld.

 

Ten vijfde, er wordt ook voorzien in een bevriezing van de werkingskredieten ten belope van 124 miljoen euro op de totale massa van de kredieten voor de vaste uitgaven van de aankoop van niet-duurzaam meubilair en voor de diensten met uitzondering van informatica-uitgaven en van de kredieten voor alle werkingsuitgaven in verband met de informatica evenals alle andere begrotingsartikelen die met de werkingskredieten te maken hebben. Dat bedrag van 124 miljoen euro zal pro rata per basisallocatie onder de verschillende FOD’s en POD’s worden verdeeld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het reservefonds van de ziekenfondsen" (nr. 10370)

04 Question de M. Luk Van Biesen à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le fonds de réserve des mutualités" (n° 10370)

 

04.01  Luk Van Biesen (Open Vld): Mevrouw de vice-eersteminister, ik kom terug op de problematiek van het reservefonds van de ziekenfondsen.

 

U hebt op vraag nr. 9009 heel terecht en uitvoerig geantwoord dat er eind 2010 bij het reservefonds 501 miljoen euro beschikbaar was. Wij hebben toen van gedachten gewisseld over de vraag wat met dat bedrag kon worden gedaan en waarvoor het kon worden aangewend. Het antwoord luidde dat men dat eigenlijk alleen maar naar de sociale zekerheid kon terugstorten.

 

Mevrouw de minister, 500 miljoen euro is toch een erg groot bedrag. Waarom heeft men er bijvoorbeeld tijdens de regeringsonderhandelingen over de begroting niet aan gedacht een gedeelte van het reservefonds te verminderen en naar de sociale zekerheid terug te laten vloeien?

 

Dit is de vraag: waarom kunnen wij het geld in het reservefonds niet op een nuttigere manier gebruiken dan wat nu het geval is, want nu wordt het ergens geparkeerd, zonder dat het visualiseerbaar is?

 

Ik heb geprobeerd een en ander in de verschillende rekeningen terug te vinden. Ik vind het niet terug, wat natuurlijk het vermoeden doet ontstaan dat het niet echt fysiek in liquiditeit bij de verschillende diensten ter beschikking zou zijn en bepaalde ziekenfondsen er andere doeleinden mee hebben gediend dan de doeleinden die volgens de wetgever zijn toegelaten.

 

Mijn vraag is dus heel eenvoudig: waarom is van 500 miljoen euro niet een deel proportioneel door de verschillende ziekenfondsen, bijvoorbeeld elk 25 % of elk 50 % van hun reserve, teruggestort? Zulks zou een eenvoudige besparing op de begroting van bijvoorbeeld 250 miljoen euro hebben betekend. Waarom kan zulks niet?

 

Navraag en onderzoek leiden tot de vaststelling dat het getallen betreft die in rekeningen zijn vermeld, maar niet effectief op rekeningen staan. Een en ander vraagt dus een bijzondere inspanning van u, mevrouw de minister, om na te gaan of de middelen in kwestie niet gewoon kunnen worden gerecupereerd, vooraleer zij voor iets anders kunnen worden aangewend.

 

04.02  Laurette Onkelinx, ministre: Cher collègue, permettez-moi de répondre en français!

 

Vous connaissez le système et avez très bien circonscrit la situation. Lorsqu'un organisme assureur engrange des bonus, cela ne signifie pas qu'il bénéficie de moyens supplémentaires. Il les gèle en quelque sorte. Et lors d'une année difficile, il fera des prélèvements dans le fonds de réserve, plutôt que d'augmenter les cotisations des membres. Nombre de questions ont été posées à ce sujet en début de législature. D'aucuns arguaient que les organismes avaient de l'argent, en raison des bonus réalisés. Non! L'objectif est la protection des patients, finalement, en permettant de ne pas augmenter les cotisations.

 

Que fait-on avec ces bonus du fonds de réserve? Les avoirs liés aux bonus du fonds de réserve font partie de la trésorerie de l'assurance obligatoire. J'ai demandé des précisions en la matière au service de contrôle. Il m'a communiqué qu'"il ressort des comptes liés à l'assurance obligatoire qu'elle possède (exercice 2008), que les avoirs de la partie cotisations et/ou moyens propres venant du fonds spécial de réserve ont été investis par tous les organismes assureurs dans des obligations de l'État belge, dans des certificats du Trésor ou sur des comptes à terme". Cela fait donc également partie des moyens de l'État fédéral. Cet argent est investi non pas dans des bas de laine, mais de manière telle que les comptes généraux, au niveau des comptes SEC, de l'État fédéral puissent aussi en bénéficier.

 

Vous proposez, étant donné la période de crise, d'utiliser cet argent pour d'autres affectations et donc de diminuer la dotation. Mais quid en cas de malus l'année suivante? Vous vous adresserez aux patients pour imposer de nouvelles cotisations?

 

04.03  Luk Van Biesen (Open Vld): In 2010 was het 501 miljoen. Mijn voorstel bestond erin om uit die pot 250 miljoen te halen en dezelfde dotatie te handhaven. Dat is een eenmalige opbrengst voor de Staat. Het is niet omdat het belegd wordt in thesauriepapier dat een en ander niet kan?

 

04.04  Laurette Onkelinx, ministre: Dans les comptes SEC, cela n'a pas d'influence. Si je vais chercher ces moyens dans ma colonne "avoirs" pour effectuer la dotation, pour faire une dépense en faveur de l'organisme assureur, on passe d'un bonus qui compte dans les avoirs de l'État fédéral vers une dépense. En comptes SEC, ce n'est pas une opération intéressante pour l'État fédéral. C'est exactement la même chose pour le Fonds d'avenir des soins de santé. Comme vous le savez, de l'argent est placé pour le Fonds d'avenir. Vous avez des moyens qui comptent dans les avoirs positifs de l'État. Si je vais chercher ces moyens-là, je fais une dépense comptabilisée en comptes SEC. Ce ne serait pas une opération bénéficiaire.

 

04.05  Luk Van Biesen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik zal dat begrotingstechnisch eens nakijken, want het lijkt mij toch eigenaardig. U zegt, als wij dat reservefonds zouden verminderen, dat dat een uitgave zou zijn.

 

04.06 Minister Laurette Onkelinx: Ja, absoluut.

 

04.07  Luk Van Biesen (Open Vld): Dat is het geval, omdat u het dubbel boekt.

 

04.08 Minister Laurette Onkelinx: Net zoals met het toekomstfonds.

 

04.09  Luk Van Biesen (Open Vld): U boekt de dotaties dus altijd, en als er een reserve bestaat, dan wordt die al tegengeboekt binnen hetzelfde departement. Dat is toch wel creatief boekhouden. Het is zelfs een beetje cosmetica in plaats van boekhouden. Ik zal uw antwoord daarom begrotingstechnisch laten onderzoeken. Ik wil u wel geloven, maar ik vind het raar, eigenaardig. Het is reserve, het is geld dat daar staat. Het klopt wel dat de reserve belegd is in overheidspapier – zoveel te beter – of in cash.

 

U sprak over “liquidités” en thesaurie in uw antwoord. Maar dat dat, onmiddellijk op het moment dat zo’n thesauriepapier gekocht wordt, in mindering gebracht wordt van de uitgaven van dat jaar, dat lijkt mij toch wel vreemd. Als de ziekenfondsen dus beleggen in overheidspapier, dan wordt dat eigenlijk geboekt als een inkomst. Als men dat nu zou verminderen, dan zou dat geboekt worden als een uitgave.

 

04.10  Laurette Onkelinx, ministre: Nous devons y travailler ensemble. Je pense aux fonds de réserve, qui montrent que cela est géré en bon père de famille. Cependant, en compte SEC, nous ne pouvons rien en faire, dans la mesure où leur utilisation est comptabilisée en dépenses. L'avantage se trouve du côté des placements et des intérêts qui en découlent, puisqu'ils constituent des recettes. C'est intéressant pour nous lorsque nous confectionnons le budget.

 

Mais je suis d'accord pour dire qu'il faut réfléchir à ces mécanismes. Je ne suis pas fermée à cette réflexion.

 

04.11  Luk Van Biesen (Open Vld): Het belangrijkste antwoord is dat het reservefonds ook geboekt is als inkomsten in de begroting. Dat is een heel eigenaardige zaak, maar dat blijkt wel uit het antwoord. Dat is natuurlijk niet de bedoeling geweest.

 

Als men dergelijke fondsen vermindert, dan moet men er vandaag eigenlijk voor pleiten dat die zo groot mogelijk zijn. Maar op die manier zijn er overal potjes geld, dat belegd wordt in de Belgische Staat. Uiteindelijk is er enerzijds een staatsschuld en anderzijds heeft elk departement een aantal positieve reservefondsen, die uiteindelijk al eens als inkomsten zijn geboekt.

 

Begrotingstechnisch is dat een eigenaardig verhaal, maar het zal wel kloppen; ik twijfel niet aan uw antwoord. Ik denk er wel verder over na hoe we dat begrotingstechnisch moeten oplossen, want het kan onmogelijk de bedoeling zijn dat alle ziekenfondsen elk jaar een paar tientallen miljoenen extra in de reservefondsen steken. Het is niet de bedoeling dat er overal potjes staan. U maakt geen deel uit van de Vlaamse, maar van de Belgische regering. Op dat beleidsniveau moeten we afgeraken van de gewoonte van de Vlaamse regering om alom potjes te verzamelen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Nadia Sminate aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het onrechtmatig uitschrijven van ziektebriefjes" (nr. 9696)

05 Question de Mme Nadia Sminate à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la délivrance abusive de certificats médicaux" (n° 9696)

 

05.01  Nadia Sminate (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb over hetzelfde thema al een vraag gesteld aan staatssecretaris Crombez, die bevoegd is voor de strijd tegen de sociale fraude. Toch heb ik nog enkele vragen waarvan ik denk dat u er beter op kunt antwoorden omdat u ervoor bevoegd bent.

 

Mijn eerste vraag is misschien een evidente vraag. Welke categorieën van zorgverleners zijn bevoegd voor het uitschrijven van die ziekteattesten?

 

Zijn er richtlijnen ten aanzien van die categorieën van zorgverleners aangaande de duur van ziekteperiodes? Bestaan er algemene richtlijnen over hoe lang een periode van ziekte mag of kan duren?

 

Wordt er controle uitgeoefend op de manier waarop die ziekteattesten worden voorgeschreven? Wie controleert dat? Hoeveel personen worden daarvoor ingezet? Worden er bij uw weten inbreuken vastgesteld?

 

Tot slot, hebt u weet van sensibiliseringsacties die ten aanzien van die zorgverleners worden opgezet?

 

05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, het feit dat artsen valse stukken uitreiken is onaanvaardbaar, in de eerste plaats omdat in een aantal gevallen deze feiten onder de sociale fraude en het strafrecht vallen, maar ook omdat dergelijke handelswijze van een minderheid een smet werpt op een hele beroepsgroep, die voor het overige voor het welzijn van iedereen werkt.

 

Ten eerste, volgende categorieën van zorgverleners zijn gemachtigd om een getuigschrift voor arbeidsongeschiktheid in te vullen in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen: artsen, tandartsen en vroedvrouwen.

 

Het model van het getuigschrift voor arbeidsongeschiktheid om ZIV-uitkeringen te bekomen is reglementair vastgesteld bij de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van de ZIV-wet. Op het getuigschrift voor arbeidsongeschiktheid wordt door de zorgverlener volgende informatie vermeld: datum van vaststelling van de arbeidsongeschiktheid; de reden, de symptomen en eventueel de diagnose; het feit of de verzekerde zich al dan niet kan verplaatsen; het feit of de verzekerde in een ziekenhuis is opgenomen en de reden en vermoedelijke datum van opneming.

 

Er zijn geen bijzondere richtlijnen in verband met de duur van de ziekteperiode, aangezien het niet de behandelende geneesheer of gemachtigde zorgverlener is die deze periode bepaalt. De duur van de arbeidsongeschiktheid in het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid wordt overeenkomstig artikel 90 van de ZIV-wet vastgesteld door de adviserende geneesheer van het ziekenfonds.

 

Ten tweede, elke arts moet deze beslissingen nauwgezet nemen en moet zich op wetenschappelijke elementen baseren. Hij moet ook elk document dat nodig is om een sociaal voordeel te krijgen, plichtsbewust en in alle objectiviteit opstellen. De arts voldoet aan die verplichtingen onder het toezicht van de provinciale orde waarvan hij afhangt en van de hoven en rechtbanken.

 

Voor zover ik weet bestaan er met betrekking tot de doktersbriefjes geen specifieke richtlijnen vanwege de Orde van geneesheren per ziektebeeld. Ik wijs er in dat verband wel op dat de aandoening van de patiënt onder het beroepsgeheim van de arts valt en dat die arts dus niet verplicht is om de aard van de aandoening op het dokterbriefje te vermelden.

 

Ten derde, het naleven van de verplichtingen inzake waarheidsgetrouwheid, objectiviteit en plichtsbesef vanwege de arts is onderworpen aan het toezicht van de Orde van geneesheren, die op eigen initiatief of na een klacht kan optreden om een arts die aan zijn deontologische verplichtingen verzaakt tuchtrechtelijk te straffen. Indien het niet naleven van die verplichtingen ook een strafrechtelijke inbreuk betekent, kunnen de gerechtelijke overheden eveneens de betrokken verstrekker vervolgen en straffen.

 

Met betrekking tot de getuigschriften die in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen worden opgesteld, bestaat er ook een onrechtstreekse controle, in die zin dat de adviserende geneesheren van de verzekeringsinstellingen de echtheid ervan nagaan en de geneesheren-inspecteurs van de dienst Geneeskundige Controle van het RIZIV die punctueel controleren.

 

Gelijkaardige controles gebeuren ook bij de getuigschriften waardoor men niet naar de verplichte controle moet, bijvoorbeeld bij de onmogelijkheid om zich te verplaatsen of om op de oproep van de adviserende geneesheer in te gaan, de opname in het ziekenhuis voor opheldering enzovoort.

 

Tot nu toe beschik ik niet over statistieken betreffende het aantal vastgestelde valse doktersbriefjes. Het RIZIV onderzoekt thans, samen met de verzekeringsinstellingen, hoe profielen kunnen worden opgesteld van attesterende zorgverleners. Dat vereist evenwel een informatisering van de betrokken processen. Het behoort tot het beleid van mijn administratie en van het RIZIV om systematisch elk vermoeden van valse getuigschriften bij de provinciale raden van de Orde van geneesheren te melden.

 

Ten vierde, op voorstel van Frank Vandenbroucke, toenmalig Vlaams minister, tekende de Nationale Raad van de Orde van geneesheren in maart 2007 een protocol betreffende de samenwerking tussen de medische sector en het onderwijs in het kader van het actieplan “Een sluitende aanpak van spijbelen en schoolverzuim”. Bovendien zal ik overleg plegen met de medische autoriteiten om te bekijken of men niet verder zou kunnen gaan in de mogelijkheden tot het opschorten of intrekken van de erkenning van artsen die systematisch valse getuigschriften afleveren.

 

Ik heb, ten slotte, ook mijn collega’s John Crombez en Philippe Courard voor deze problematiek gesensibiliseerd, aangezien zij eveneens gedeeltelijk bevoegd zijn.

 

05.03  Nadia Sminate (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het is effectief zo dat hiervoor de laatste weken veel aandacht in de pers is geweest.

 

U zegt zelf dat het misschien een marginaal probleem is als men naar de kwantiteit kijkt, maar als wij kijken naar de impact, is dit echt wel een probleem waaraan wij de nodige aandacht moeten schenken.

 

U hebt het over het opstellen van een databank. De heer Crombez had het daar ook al over. Ik hoop dat dit dan in nauw overleg met de Orde der geneesheren gebeurt, want ik denk dat er met betrekking tot de privacy toch enig voorbehoud bij de artsen zelf zal zijn.

 

Hebt u hiervoor een timing?

 

05.04 Minister Laurette Onkelinx: Ik zal u een timing bezorgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Nadia Sminate aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het recht op geneeskundige verzorging" (nr. 9847)

06 Question de Mme Nadia Sminate à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le droit aux soins médicaux" (n° 9847)

 

06.01  Nadia Sminate (N-VA): Wanneer een gerechtigde een uitkering aanvraagt, dan moeten er bij het Rijksregister gegevens worden opgevraagd om na te gaan of die persoon wel degelijk recht heeft op sociale zekerheid.

 

Acht u het nodig dat men voor het recht op medische verzorging systematisch gegevens raadpleegt?

 

Welke elektronische gegevensstromen raadplegen de verzekeringsinstellingen nu al bij het recht op geneeskundige verzorging? Zijn er richtlijnen van het RIZIV ten opzichte van de verzekeringsinstellingen?

 

Raadpleegt een verzekeringsinstelling automatisch gegevens van het Rijksregister wanneer een gerechtigde bij haar aanklopt?

 

06.02 Minister Laurette Onkelinx: Ten eerste, de RIZIV-wet bepaalt in artikel 7 dat de verzekeringsinstellingen gehouden zijn om zich tot het Rijksregister van de natuurlijke persoon te richten om de informatiegegevens bedoeld in artikel 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister van natuurlijke personen te verkrijgen of wanneer ze de juistheid van de gegevens willen nagaan. Het betreft onder andere de identiteit, de hoofdverblijfplaats en de gezinssamenstelling.

 

De regelgeving bepaalt dat het bewijs van samenwoning, een van de voorwaarden om als persoon ten laste het recht op geneeskundige verzorging te kunnen genieten, bij het Rijksregister wordt verkregen.

 

Wanneer een verhoogde verzekeringstegemoetkoming als recht aan een gezin wordt toegekend, voorziet de regelgeving er al in dat de verzekeringsinstellingen op elk ogenblik met elke wijziging in de samenstelling van het betrokken gezin rekening houden. De programmawet van maart 2012 bevat naast het hanteren van slechts één gezinsbegrip eveneens een wijziging van artikel 37 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, krachtens dewelke de verzekeringsinstellingen in het kader van de toekenning en intrekking van het recht op verhoogde verzekeringstegemoetkoming, nuttige inlichtingen in hun bezit met het oog op de toekenning van de rechten inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gebruiken.

 

Met betrekking tot de elektronische gegevensstromen die verzekeringsinstellingen moeten raadplegen op het ogenblik dat het recht op geneeskundige verzorging wordt geopend, bestaat er, naast wat ik daarnet zei, een reeks stromen die toelaat om bepaalde hoedanigheden als gerechtigde op geneeskundige verzorging toe te kennen.

 

Het gaat hier onder meer over de al aangehaalde gegevens van het Rijksregister: statuut van ingeschrevene in het Rijksregister, gegevensstromen aangaande elektronische bijdragebons en tewerkstelling als werknemer: hoedanigheid van aan de sociale zekerheid onderworpen werknemer, de start van een activiteit en bijdragebescheiden als zelfstandige: hoedanigheid van zelfstandige, werkloosheidsattesten: hoedanigheid van gecontroleerde werkloze, elektronische pensioenattesten: hoedanigheid van gepensioneerde, erkenning als persoon met een handicap: hoedanigheid van mindervalide, enzovoort.

 

Het gebruik van de gegevensstromen is reglementair verankerd. Eventuele problemen die bij het gebruik kunnen opduiken, worden besproken met alle actoren in de platformen van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en werkgroepen bij het RIZIV.

 

De consultatie van dergelijke stromen op het ogenblik van de betaling van de geneeskundige verstrekkingen is niet relevant, aangezien het recht op geneeskundige verzorging op jaarbasis wordt vastgesteld.

 

06.03  Nadia Sminate (N-VA): Mevrouw de minister, als ik het goed begrijp, moeten de verzekeringsinstellingen nu al, bij het recht op geneeskundige verzorging, het Rijksregister der natuurlijke personen consulteren? Dat gebeurt nu al?

 

06.04  Laurette Onkelinx, ministre: C'est ce que j'ai présenté en commission de la Santé publique.

 

06.05  Nadia Sminate (N-VA): Dank u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van mevrouw Nadia Sminate aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het samenwerkingsverdrag met betrekking tot sociale zekerheid tussen België en Nederland" (nr. 9950)

07 Question de Mme Nadia Sminate à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'accord de coopération entre la Belgique et les Pays-Bas en matière de sécurité sociale" (n° 9950)

 

07.01  Nadia Sminate (N-VA): Mevrouw de minister, als ik het goed begrepen heb, is er vorige maand een nieuw samenwerkingsverdrag gesloten tussen België en Nederland om in beide landen administratieve bijstand te verzekeren op het vlak van sociale zekerheid. In 2004 werd er reeds zo’n samenwerkingsverdrag gesloten. Waarom is er een nieuw nodig?

 

Graag krijg ik ook een overzicht van de verwezenlijkingen op basis van het verdrag van 2004.

 

07.02 Minister Laurette Onkelinx: Het lijkt mij nuttig het verdrag waarnaar u verwijst in zijn historische context te plaatsen. Op 7 december 2004 werd in Brussel een akkoord ondertekend tussen België en Nederland inzake de handhaving van de uitkeringen van de sociale verzekering. De tekst heeft geen verdragrechtelijke status en is niet geratificeerd door het Belgische Parlement. Hij werd ter informatie gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 14 januari 2005.

 

Het bleek al gauw dat dit akkoord een onvoldoende juridische basis bood om de nodige gegevensuitwisseling tussen België en Nederland tot stand te kunnen brengen. Op het ogenblik dat het akkoord werd goedgekeurd was overigens de Europese verordening 1408/61 van kracht, inzake de toepassing van de socialezekerheidsreglementeringen op loontrekkenden en hun gezinnen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. De bepalingen van deze verordening waren op het vlak van fraudebestrijding echter erg beperkt. Bovendien was het akkoord van 2004 beperkt tot het controleren van enkele specifieke punten die met het recht op socialezekerheidsuitkeringen verbonden zijn.

 

Al die hinderpalen hadden tot gevolg dat de socialezekerheidsinstellingen het akkoord van 2004 in de realiteit nooit hebben toegepast. Daarop hebben de twee betrokken Staten opnieuw onderhandeld, en op 6 december 2010 sloten zij het Verdrag tussen België en Nederland voor de ontwikkeling van de samenwerking en de wederzijdse administratieve bijstand op het vlak van sociale zekerheid.

 

Dit nieuw verdrag biedt in het bijzonder de mogelijkheid om de bepalingen van de nieuwe Europese verordening 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels te integreren.

 

Deze bepalingen gaan op het vlak van fraudebestrijding veel verder dan de vorige en bevatten ook nog andere positieve evoluties. Het toepassingsgebied wordt uitgebreid aangezien het niet meer wordt beperkt tot de uitkeringen, maar alles omvat wat onder het materiële toepassingsgebied van de verordening 883/2004 valt, en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid in België krijgt een belangrijke rol.

 

Volledigheidshalve deel ik u nog mee dat het juridisch niet nodig is om het akkoord van 2004 op te heffen aangezien het is gebaseerd op de verordening 1408/71 die werd opgeheven.

 

De Ministerraad keurde het voorontwerp van wet houdende de goedkeuring van dit verdrag goed en het zal binnenkort aan het federaal Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd. Aangezien het een gemengd verdrag betreft, zal het eveneens aan de deelstaatparlementen ter goedkeuring worden voorgelegd.

 

In tegenstelling tot het akkoord van 2004 zullen de betrokken instellingen dit verdrag effectief kunnen toepassen. De Rijksdienst voor Pensioenen voert overigens al onderhandelingen met zijn Nederlandse partner over de manier waarop de gegevensuitwisseling praktisch zal verlopen zodra het verdrag in werking treedt.

 

07.03  Nadia Sminate (N-VA): Mevrouw de minister, ik vind dit samenwerkingsverdrag alleszins een verbetering tegenover het vorige.

 

Ik heb de vraag alleen gesteld in de hoop dat de sociale inspecteurs het verdrag deze keer tenminste kennen. Ik heb de vraag gesteld aan een aantal inspecteurs en zij kenden het verdrag van 2004 zelfs niet, dus ik hoop dat het dit keer wel degelijk zal worden aangewend.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.26 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.26 heures.