Commission de la Défense nationale |
Commissie
voor de Landsverdediging |
du Mercredi 28 mars 2012 Matin ______ |
van Woensdag 28 maart 2012 Voormiddag ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 10.33 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Filip De Man.
Le développement des questions et interpellations commence à 10.33 heures. La réunion est présidée par M. Filip De Man.
01 Vraag van de heer Theo Francken aan de minister van Landsverdediging over "de bewakingsopdracht van de militaire politie aan de Wetstraat 16 en de ambtswoning van de eerste minister" (nr. 10333)
01 Question de M. Theo Francken au ministre de la Défense sur "la mission de surveillance de la police militaire au 16 rue de la Loi et à la résidence de fonction du premier ministre" (n° 10333)
01.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vorige keer moest u de vergadering verlaten wegens de vreselijke gebeurtenis in Sierre. Ik kom bij deze terug op mijn vraag van de vorige vergadering.
Mijn eerste vraag betreft de bewakingsopdracht van de militaire politie aan de Wetstraat 16 en aan de ambtswoning van de eerste minister. Ik heb u daarover al een vraag gesteld eind januari.
Toen liet u verstaan dat het huidige detachement van de militaire politie, dat instaat voor de bewaking van de ambtswoning van de eerste minister en de Wetstraat 16, zou moeten worden afgelost door het militair detachement van het Paleis der Natie. Hiervoor is echter een akkoord nodig tussen de voorzitters van het Parlement en de eerste minister. Tijdens de periode van lopende zaken waren de besprekingen hieromtrent stilgelegd. U vermeldde in uw antwoord dat deze besprekingen zo snel mogelijk zouden worden heropgestart.
Wat is de stand van zaken? Kunt u meer uitleg geven? Is er een akkoord bereikt? Indien niet, wanneer zal dat er komen?
01.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer Francken, ik geef u de stand van zaken. Mijn informatie dateert van gisteren om 17 u 00. De besprekingen die ik in een eerder antwoord heb aangekondigd, zijn nog altijd niet van start gegaan. Uw vraag heeft betrekking op een akkoord dat tot stand moet komen tussen de voorzitters van het Parlement, namelijk de voorzitters van de Senaat en de Kamer, en de eerste minister.
Het antwoord is dus eigenlijk aan hen, maar aangezien de voorzitters van de assemblees niet ondervraagd kunnen worden, meen ik dat dit het voorwerp moet uitmaken van een vergadering van het Bureau van de Kamer en van het Bureau, als dat bestaat, van de Senaat. Daar moet worden bekeken wat de stand van zaken is. De bewakingscomponent van het Paleis der Natie, in de breedste zin van het woord, zal daarover worden geconsulteerd. Het Bureau van de Senaat is niet hetzelfde als het Bureau van de Kamer, dat ambtshalve vier keer per jaar, en op verzoek meer, samenkomt. Die aangelegenheid moet daar worden besproken, want het is een aangelegenheid van interne organisatie en afspraken tussen hen.
01.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U bent dus op geen enkele manier bij die afspraak betrokken? U hebt daarmee absoluut niets mee te maken?
01.04 Minister Pieter De Crem: Nee.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Theo Francken aan de minister van Landsverdediging over "de beloofde steun aan de Libische ontwapening" (nr. 10335)
02 Question de M. Theo Francken au ministre de la Défense sur "la promesse de soutenir le désarmement en Libye" (n° 10335)
02.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de beloofde steun aan de Libische ontwapening. Een maand geleden bezocht uw collega, minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders, Libië. Tijdens die reis kondigde hij aan dat hij 200 000 tot 300 000 euro ter beschikking wilde stellen voor de ontwapening van Libië.
Op dit ogenblik zijn er tienduizenden wapens in omloop. Wij hebben de discussie verschillende keren gehad. Wij moeten er echt voorzichtig mee omgaan en de burgers behoeden voor een eeuwige burgeroorlog. De in omloop zijnde wapens gaan van kalasjnikovs tot draagbaar afweergeschut zoals de Russische strela.
Mijnheer de minister, heeft de federale regering uw departement gevraagd om bij te dragen aan de financiële ondersteuning van de ontwapeningsoperatie? Hebt u hiermee ingestemd? Zo ja, welk bedrag zal Defensie bijdragen?
Heeft de federale regering uw departement gevraagd bij te dragen door het aanbieden van expertise? Hebt u hiermee ingestemd? Zo ja, welke expertise zou uw departement ter beschikking stellen? Wat is de kostprijs voor het ter beschikking stellen van die expertise? Wie zal de kosten dragen?
02.02 Minister Pieter De Crem: Collega, ik moet u meedelen dat mijn departement vandaag, 28 maart, van de federale regering nog geen vraag ontvangen heeft voor financiële steun met het oog op de Libische ontwapening, noch voor het aanbieden van expertise. Wij zijn in genen deel in die aangelegenheid geconsulteerd.
Verdere informatie in verband met eventuele aankondigingen of voorstellen vanwege de Belgische overheid inzake mogelijke steun aan Libië is volgens mij een aangelegenheid van mijn collega van Buitenlandse Zaken. Ik heb het nu over de hele Libiëcluster, niet die van ontwapening. Er is ook een belangrijk deel Buitenlandse Handel, wat onder de bevoegdheid van Buitenlandse Zaken valt.
Heel specifiek antwoord ik op uw vraag: ik heb nog geen verzoek gekregen. Ik wil van uw vraag wel gebruikmaken om te spreken over iets wat mij bezighoudt. Wij hebben een niet onbelangrijke rol gespeeld in het stabilisatieproces in Libië. Ik vind dat België dan ook een actievere rol moet spelen in de samenlevingsopbouw in Libië, die ook te maken heeft met de opbouw van een economisch weefsel, als draagvlak. Wij zijn daar op dit moment te weinig bij betrokken.
De voorzitter: Dat geldt natuurlijk meer voor uw collega’s dan voor uzelf.
02.03 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben het voor een groot deel met u eens. Iedereen moet natuurlijk zijn eigen stoep vegen, zowel ginder als hier.
Ik kan mij wel best voorstellen dat de internationale gemeenschap vraagt dat de ontwapening zou gebeuren door mensen die expertise hebben op dat vlak. Ik meen dat de Belgische Defensie mensen heeft die die expertise hebben. Zij hebben jarenlang expertise opgebouwd, want de Belgische Defensie is de afgelopen 20 jaar heel vaak actief geweest op verschillende theaters en heeft wapens ingezameld, gekeken of alles goed beveiligd was, ontwapeningsoperaties uitgevoerd, mensen gestimuleerd om hun wapens af te geven enzovoort. Ik meen kortom dat die rol weggelegd kan zijn voor Defensie.
Als ik u goed begrijp, zegt u dat zelf ook wel. U kijkt niet alleen naar andere collega’s maar ook naar uzelf. Ik neem aan dat als de vraag komt, u die grondig zult bestuderen. Volgens mij moet Defensie er dan ook op ingaan.
L'incident est clos.
- de heer Roland Defreyne aan de minister van Landsverdediging over "de uitgestelde aankoop van de NH90-helikopters" (nr. 10347)
- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de reddingsoperaties op zee" (nr. 10549)
- mevrouw Annick Ponthier aan de minister van Landsverdediging over "de inzetbaarheid van Sea King-helikopters" (nr. 10550)
- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de inzetbaarheid van Sea Kings" (nr. 10555)
- de heer Bert Maertens aan de minister van Landsverdediging over "de operationaliteit van de NH90-helikopters" (nr. 10556)
- de heer Roland Defreyne aan de minister van Landsverdediging over "het overleg met de lokale besturen omtrent de Sea King-helikopters" (nr. 10604)
- M. Roland Defreyne au ministre de la Défense sur "le report de l'achat des hélicoptères NH90" (n° 10347)
- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "les opérations de sauvetage en mer" (n° 10549)
- Mme Annick Ponthier au ministre de la Défense sur "la disponibilité des hélicoptères Sea King" (n° 10550)
- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "la disponibilité des Sea Kings" (n° 10555)
- M. Bert Maertens au ministre de la Défense sur "le caractère opérationnel des hélicoptères NH90" (n° 10556)
- M. Roland Defreyne au ministre de la Défense sur "la concertation avec les autorités locales relative aux hélicoptères Sea King" (n° 10604)
03.01 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, met uw goedvinden zal ik mijn twee vragen over de problematiek met betrekking tot search and rescue bundelen.
Mijnheer de minister, volgens de informatie waarover ik nu beschik worden er dit jaar drie NH90-helikopters geleverd en volgend jaar nog eens vijf. Het gevolg van de over twee jaar gespreide levering van de NH90-helikopters is dat de Sea King-helikopters langer operationeel worden gehouden.
In de plenaire vergadering van vorige week zei u dat het nodige wordt gedaan om de Sea King-helikopters luchtvaardig te houden. U zei ook dat u de, wellicht onterechte, onrust van de kustburgemeesters niet per brief zou wegnemen.
De NH90-helikopters worden aangekocht via het NATO-agentschap NAHEMO in het kader van een internationaal samenwerkingsprogramma met andere landen zoals Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en Portugal. De samenstelling van een multinationaal helikoptereskadron maakt het mogelijk om de kosten van de gezamenlijke aankoop en het gezamenlijk onderhoud van de helikopters te delen.
Wat zijn de gevolgen van het uitstellen van de aankoop op de internationale samenwerking? Wat zijn de huidige leveringstermijnen?
Zijn de huidige Sea King-toestellen voldoende operationeel om hun taken een extra jaar uit te voeren? Zullen bepaalde taken in bepaalde periodes niet kunnen worden uitgevoerd? Moeten er bijkomende aanpassingen aan de toestellen worden uitgevoerd? Wat is de budgettaire implicatie daarvan?
Zult u nog communiceren met de burgemeesters van de kustgemeenten omtrent de problematiek teneinde duidelijkheid te verschaffen? Plant u een onderhoud met de provinciegouverneur in het kader van de verschillende rampenplannen waarbij die toestellen worden ingezet?
Wanneer is de levering van de wisselstukken van de NH90, zonder dewelke de nieuwe toestellen niet in gebruik kunnen worden genomen, gepland?
03.02 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik had vorige week een vraag met betrekking tot de inzetbaarheid van Sea King-helikopters ingediend. Toevallig werd hierover ook een vraag voor de plenaire vergadering ingediend. Daardoor kregen wij al een aantal antwoorden op de vragen die zijn gesteld.
Het is de bedoeling om meer informatie te krijgen over de toekomst en de problemen die eventueel nog kunnen rijzen, aangezien de toestellen momenteel nog operationeel en einde levensduur zijn. Er worden bijgevolg nog weinig kosten aan gedaan.
Dit jaar worden drie NH90-toestellen geleverd. Kunt u meer informatie geven over de concrete leveringsdatum?
Quid met het dossier van de wisselstukken van de NH90? Over dat dossier zouden momenteel nog onderhandelingen aan de gang zijn. Kunt u daarover meer informatie geven? Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten bij die onderhandelingen?
03.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in vergelijking met vorige donderdag in de plenaire vergadering rijzen een aantal nieuwe vragen.
De inzetbaarheid van de Sea Kings is cruciaal. Uit veiligheidsoverwegingen moeten minimaal twee Sea Kings operationeel beschikbaar zijn. Vorige week was het probleem dat er maar een Sea King beschikbaar was.
De Sea Kings leveren cruciaal en waardevol werk. Jaarlijks zijn er gemiddeld honderd tot honderdtwintig interventies. Wegens de problemen toonde de commandant van de luchthavenbasis van Koksijde zich zeer bezorgd in de pers, naar mijn aanvoelen terecht.
Kunt u voor 2010 en 2011 aangeven of er periodes zijn geweest waarin slechts een Sea King inzetbaar was? Wat zijn de jaarlijkse onderhoudskosten van de Sea Kings in 2011? Wat is de levensduur van de Sea Kings? Over deze belangrijke vraag heb ik het verder nog. Welke maatregelen neemt u om de uitvoering van de reddingsoperaties op zee te garanderen?
Er is een probleem door de vertraging van de levering van de NH90, de opvolger van de Sea King. De Sea Kings zijn nu 35 jaar oud. U zult mij bevestigen of ik het juist heb, maar in 2014 moeten de Sea Kings definitief uit de lucht worden gehaald. Als er een vertraging is bij de levering van de opvolger – de NH90 – dan wordt de timing wel bijzonder krap, zeker omdat het contract voor de levering van wisselstukken blijkbaar nog door de Ministerraad moet worden goedgekeurd. Zolang er geen wisselstukken komen voor de NH90, kan die eigenlijk ook niet vliegen. Na de bestelling van de wisselstukken moet men trouwens ook nog zeer lang wachten op de levering. Volgens sommige bronnen is de wachttijd een jaar. Bovendien is er de noodzakelijke opleiding en vorming van piloten en technisch personeel.
Het is nu 2012 en in 2014 moeten de Sea Kings uit de lucht worden gehaald. U begrijpt dat wegens herhaaldelijk uitstel, blijkbaar door een nog niet goedgekeurd contract, er een probleem is qua timing.
Tot slot nog dit. Blijkbaar worden wij sinds deze week maandag met hetzelfde probleem geconfronteerd. Het is heet van de naald. Sinds maandag staat één van de twee Sea Kings blijkbaar opnieuw aan de grond. U hebt in paniek een aantal telefoontjes gepleegd om de Sea King die vorige week aan de grond stond, zo snel mogelijk opnieuw operationeel te maken. Dat is ook gelukt, maar de Sea King die vorige week operationeel was, staat deze week opnieuw aan de grond voor onderhoud.
Mijnheer de minister, wat zult u deze week doen om dit probleem op te lossen? Wij staan voor de drukke paasvakantie. Vorige week hebt u het probleem wat geminimaliseerd, maar onterecht. Eigenlijk had u vorige week donderdag al kunnen weten dat wij deze week met dit probleem zouden zitten. Hoe staat het met bijstand van derde landen? Daarin is voorzien in dergelijke gevallen, bijvoorbeeld van Groot-Brittannië. Dit betekent wel dat u op Groot-Brittannië of een ander land een beroep zult moeten doen.
Mijnheer de minister, dit moet uitzonderlijk blijven. De kustburgemeesters en de mensen ter plaatse moeten er gerust in zijn dat Defensie deze kerntaak op zich blijft nemen.
Als er opeenvolgende operationele en inzetbaarheidproblemen zijn en als bovendien de leveringen van de vervangende NH90 en van de wisselstukken telkens opnieuw worden uitgesteld, dan wordt er van u wel wat meer actie verwacht.
03.04 Bert Maertens (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn voorgangers hebben de context al ruimschoots geschetst. Het is duidelijk een dossier dat heel wat mensen beroert, ook in het Parlement. Dat geldt niet alleen voor mensen in het Parlement, dat hebben wij vorige week kunnen merken.
Mijn vragen gaan specifiek over de NH90 en over de problematiek in verband met de wisselstukken voor de nieuwe toestellen, die het operationele van die toestellen immers in gevaar kan brengen. Als wij de nota van 18 januari 2012 van de CHOD lezen, de zogenaamde nieuwjaarsbrief, zien wij dat hij het zelf heeft over de blokkering van het maintenance-dossier van de NH90. Wij moeten trouwens dringend eens een mooie Nederlandse term vinden voor dat woord, maar dit terzijde.
Bij de aankoop van de NH90 werd initieel tevens beslist om geen Anti-submarine Warfare-uitrusting aan te schaffen. Met het budget wou men in een eerste fase zoveel mogelijk toestellen aankopen om deze toestellen in een latere fase uit te rusten met het ASW-materieel.
Mijnheer de minister, mijn vragen gaan specifiek over het dossier NH90.
Ten eerste, wat is de stand van zaken inzake het dossier maintenance van de NH90?
Ten tweede, wanneer verwacht u dat de NH90, NFH-versie, volledig operationeel zal zijn en dus de search and rescue-activiteiten van de Sea Kings kan overnemen? Wanneer zal de NH90 TTH-versie volledig operationeel zijn?
Tot slot, is er ondertussen al zicht op óf en wannéér Defensie de NH90 NFH zal uitrusten met die ASW-apparatuur? Zo ja, wanneer zal dat gebeuren? Wat is de geraamde kostprijs? Wordt er eventueel overwogen om ook op dat vlak te gaan poolen en sharen en een aantal zaken samen te gaan doen met bijvoorbeeld de Nederlandse collega’s die deze apparatuur wel al hebben? Misschien kan daar wat ontlening gebeuren.
03.05 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, het uitgangspunt in de defensiepolitiek met betrekking tot search and rescue is dat de uitvoering van alle opdrachten gegarandeerd is en dat het belang van internationale samenwerking hierbij steeds vooropstaat.
De basis van Koksijde beschikt over vier Sea Kings die hoofdzakelijk search and rescue-opdrachten uitvoeren. Deze opdrachten gebeuren in samenspraak met andere landen, met het Verenigd Koninkrijk, met Frankrijk en met Nederland. Zo kunnen oproepen te allen tijde worden beantwoord. Te allen tijde is hier heel belangrijk, dit is niet nieuw en dit zal ook zo blijven.
De opdrachten gebeuren het hele jaar door. Er is een stuk begrips- of visuele verwarring, alsof de Sea King alleen uitvliegt tijdens het toeristische seizoen of op het moment dat er strandbewaking is aan de kust. Dit is niet het geval, het hele jaar door, 365 dagen op 365 dagen, is de Sea King ter beschikking. Vorig jaar hebben de Sea Kings 165 vluchten uitgevoerd – ik heb daarover vorig jaar gesproken – zowel in als buiten het toeristische seizoen.
Vandaag is er één Sea King inzetbaar. Een tweede helikopter ondergaat honderd uren inspectie en deze duurt enkele dagen. Dat is gewoon de normale gang van zaken. Dit heeft echter geen impact op de inzetbaarheid van het Sea King-principe. Ik heb dat vorige week reeds gezegd en ik zal dat ook blijven herhalen. De twee andere Sea Kings krijgen nieuwe onderdelen en zullen nog voor het hoogseizoen opnieuw inzetbaar zijn. Zo eenvoudig is dat. Ik herhaal het nogmaals, één Sea King is inzetbaar, twee Sea Kings zijn inzetbaar maar zijn niet altijd met de Belgische nationale kleuren beschilderd, omdat wij werken in een samenwerkingsverband.
Er wordt ingeval er, bijvoorbeeld vandaag, één Sea King operationeel is, een beroep gedaan op de zogenaamde internationale centrale. Nogmaals, het Sea King- en het rearch and rescue-gegeven zijn ook een toonbeeld van pooling and sharing. Daarvan moet men ook de consequenties durven nemen. Er wordt vandaag een beroep gedaan op een Brits toestel om een eventuele scramble uit te voeren. Met andere woorden, als er een noodzaak is en als het ene toestel niet inzetbaar is of reeds ingezet is, wordt er automatisch een oproep aan een Britse basis gedaan voor het inzetten van een toestel. Zo is het steeds geweest, zo is het vandaag het geval en zo zal het in de toekomst ook blijven.
De wederkerigheid, zoals ik reeds heb vermeld, speelt een belangrijke rol. Ons land stond vorig jaar 40 keer stand-by voor andere landen en andere landen slechts 10 keer voor België. Met andere woorden, wij presteren vier keer meer in de wederkerigheid en reciprocity van de scrambles dan omgekeerd. Dit duidt op een performantie van onze toestellen en op de inzetbaarheid ervan.
Dit is een normale gang van zaken zonder financiële gevolgen of compensaties.
In 2010 was er gedurende 797 uren slechts een Sea King beschikbaar. Dat is 9 % van de totale tijd. Daarmee bedoelen wij 365 keer 24 uur. In 2011 waren dat 915 uren wat neerkomt op 10,5 % van de tijd. In 2011 bedroegen de onderhoudskosten voor de Sea King-vloot 2 644 000 euro wat meer is dan 100 miljoen Belgische frank. De toestellen moeten echter tiptop in orde zijn en ze zijn een beetje zoals een oudere wagen. Er zijn effectief meer kosten aan, maar de toestellen blijven inzetbaar.
Er is geen echte harde limiet voor de levensduur van de Sea King. Men zit natuurlijk in een periode van meer dan 30 jaar inzetbaarheid en de toestellen hebben dan ook heel wat mijlen op de teller. Om na 2014 met de Sea King verder te kunnen vliegen, zouden belangrijke investeringen nodig zijn. Dat is de reden waarom er is geïnvesteerd in nieuwe toestellen, de NH90.
De opvolger van de Sea King wordt de NH90-helikopter, naval version. Hiervan werden er 4 besteld. Er werden eveneens 4 NH90’s, versie troepentransport, besteld. Twee exemplaren van de naval version, met name de moderne versie search and rescue, worden dit jaar geleverd en nog eens twee volgend jaar. Zij zullen er dus dit jaar zijn. Een NH90 versie troepentransport wordt ook dit jaar geleverd. De drie andere van deze configuratie worden volgend jaar geleverd. De vorming van onze piloten begint in juni. De opvolging van de Sea King zal dus in 2014 operationeel zijn.
Ik wens toch te benadrukken dat de levering van deze helikopters niet werd vertraagd om budgettaire redenen, ofschoon ik mij toch in enige mate scherp heb moeten zetten om dit door te voeren want er waren toch wel wat manoeuvres op dit vlak. Dit is evenwel niet gelukt.
De latere levering heeft te maken met een vertraging in de productie. Dit is zoals naar de garage gaan om een nieuwe wagen te kopen. Als men de dealer dan wijst op de afgesproken leveringsdatum zal deze verwijzen naar een vertraging in de productielijn in Wolfsburg, Frankfurt of Boulogne-Billancourt. Dit gebeurt ook wel eens wanneer men nieuwe helikopters of vliegtuigen bestelt. Dat is de enige reden voor de vertraging.
De Belgische NH90 wordt niet ingezet in het raam van de Anti-submarine Warfare. Er wordt niet gepland om de NH90 uit te rusten met specifieke ASW-apparatuur die hierop van toepassing is.
Het deel betreffende de logistieke steun voor de NH90 maakt deel uit van het Investeringsplan waaraan ik de laatste hand heb gelegd en dat de regering zal goedkeuren. In dat Investeringsplan worden er 242 miljoen euro aan middelen toegekend.
Daaronder zijn er ook investeringsmiddelen voor dit project. Dat zijn gigantische bedragen, maar die zijn verworven en hebben alle budgetcontroles en budgetbesprekingen doorstaan. Ik meen dat dit meer dan substantieel is. Het is ook een garantie dat de toestellen zullen vliegen.
De kustburgemeesters weten dat het ministerie van Defensie een betrouwbare partner is die ervoor zorgt dat er elke dag opnieuw, van 1 januari tot 31 december, helikopters ter beschikking staan. Daarvoor is er geen bijzonder overleg nodig. Het is de evidentie zelve. De ene of andere brief van een vakbondsafgevaardigde die de slimme wil uithangen omdat het sociale verkiezingen zijn, verandert daar niet veel aan.
Ik kom tot mijn conclusie.
Ten eerste, de Sea King is een inzetbare capaciteit van het Belgisch leger. Pooling and sharing is reeds actief daarop. Wij zijn een betrouwbare partner in internationaal verband. De dienstverlening is gegarandeerd.
Ik wil nog iets zeggen over de basis van Koksijde. De operationaliteit van de basis van Koksijde is behouden door mijzelf en door niemand anders. Eén pennentrek volstond om de basis van Koksijde te sluiten, want er was een ander voorstel waarbij de operationele basis, ook voor search and rescue, zich in Bevekom zou bevinden. De vluchten zouden dan van daaruit plaatsvinden. Ik heb gezegd dat dit niet kon. Daarvoor is men een politieke departementsbeheerder. Ik vind het een belangrijke zaak dat wij die capaciteit behouden, dat de investeringen gebeuren en dat wij inzetbaar zijn voor de mensen die er een beroep op doen.
Ten tweede, de eerste NH90-toestellen worden dit jaar geleverd. Dat is een belangrijke zaak. Het is niet zonder slag of stoot gegaan, maar ze worden geleverd.
Ten derde, deze dienstverlening gebeurt in België gratis voor al wie er een beroep op doet. In andere landen is dat niet het geval. Daar wordt voorafgaandelijk gevraagd, aan degene die de oproep doet, of men de liability voor de verzekeringen zal laten spelen. Iemand, een overheid of een particulier, die een beroep doet op de Sea King voor een search and rescue-operatie in andere landen ziet het bedrag verhaald. In het beste geval komen de verzekeringen tussenbeide, maar in vele gevallen ook niet. Het is een dienstverlening die wij aan de bevolking geven.
Ten slotte, heel veel mensen vinden dit geen kerntaak van Defensie meer. Ik vind het er wel een, maar de privésector staat al klaar. Er is slechts één pennentrek nodig en het wordt niet meer gedaan, er wordt een convenant met de kustburgemeesters gemaakt en privébedrijven nemen search and rescue over. Dat is niet mijn keuze, maar het is een niet te verwaarlozen aspect van het dossier.
03.06 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de minister, dank u voor uw omstandig antwoord. Het is inderdaad belangrijk dat onze kustburgemeesters – ik ken er een paar – weten hoe alles in zijn werk gaat, want ik heb de indruk dat ze dat niet goed weten.
Als ik het goed heb gehoord, zijn de Sea Kings luchtvaardig tot 2014. U sprak ook over de NH90 voor de search and rescue. Wilt dat zeggen dat de Sea Kings bij de Luchtcomponent volledig uit de operationaliteit worden genomen? (Instemming van de minister)
03.07 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, dank u om een aantal zaken te verhelderen.
Kunt u nog iets zeggen over het contract in verband met de onderdelen van de NH90, want ik heb het antwoord niet gehoord. Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten bij de onderhandelingen over de wisselstukken van de NH90? Wat is de stand van het contract?
03.08 Minister Pieter De Crem: Wij kochten toestellen, maar bij de aankoop ervan een paar zittingsperiodes terug was er geen onderhoudsbediening. Daarom heb ik ervoor gezorgd dat dat in het Investeringsplan van Defensie van 242 miljoen euro wel verworven is. Wij hebben de tegenstelbaarheid van onze middelen. In de middelen is nu voorzien. Dat is het nieuwe aspect in het dossier van de NH90.
03.09 Annick Ponthier (VB): Is het contract nu afgehandeld?
03.10 Minister Pieter De Crem: Ik weet niet of het al door de bevoegde diensten bij Defensie is ondertekend. Ik kan dat navragen en ik zal u dat laten weten.
03.11 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, u doet nogal denigrerend, maar ik meen dat wie vorige week de kat de bel aanbond, de vinger op de wonde heeft gelegd.
U bevestigt dat er sinds maandag opnieuw maar één van de twee Sea Kings inzetbaar is. U zegt dat het toestel 100 uren onderhoud zou moeten krijgen. Dat zal enkele dagen in beslag nemen, dus wellicht tot het weekend of zelfs daarna.
Het belangrijke probleem dat u niet aanraakt, is dat er van de vier Sea Kings sinds oktober slechts twee beschikbaar zijn. U zegt dat men op wisselstukken wacht en dat die tegen het hoogseizoen, de komende zomer, zullen worden geleverd. Als ik goed kan tellen, zal men in Koksijde dan een achttal maanden slechts op halve capaciteit draaien.
U zegt ook dat men in 2011 voor iets meer dan 10 % van de totale tijd met slechts één toestel heeft gewerkt. Ik vind 10 % niet weinig, terwijl een absolute minimale veiligheidsvoorwaarde twee toestellen is.
Ik ben blij dat de basis in Koksijde niet is gesneuveld in het Transformatieplan. Laten we dat vooral zo houden, want ik zit met u op dezelfde lijn wat dat betreft. Dat moet absoluut een kerntaak van Defensie blijven.
De privésector staat te springen om die taak over te nemen, vandaar het belang dat wij aan het verhaal moeten hechten. Als wij willen dat de privésector daarbuiten blijft, moet de overheid de kerntaak op zich kunnen nemen. Dat kon onvoldoende in het afgelopen jaar.
Wat betreft de NH90, het is niet alleen een probleem van de garage, maar ook van een vertraging van de goedkeuring van het contract van de wisselstukken. Het is alsof u een auto koopt, een voorschot betaalt, maar uiteindelijk wacht met het volledig bedrag over te schrijven.
Het verhaal van de NH90 en de opvolger wordt moeilijk, te meer omdat er nu normaal gezien vier Sea Kings beschikbaar zijn – sinds oktober eigenlijk al twee niet meer – die zouden moeten worden vervangen door twee NH90 voor de search and rescue. Dat zal de druk op de basis in Koksijde alleen maar verhogen.
Wij zitten echter in budgettaire moeilijkheden. U hebt de historiek van het dossier geschetst, dus het wordt roeien met de riemen die wij hebben.
Ik herhaal echter mijn opmerking dat de privésector staat te springen. Hopelijk zullen de twee NH90 er zijn tegen 2014. Nogmaals, de commandant van de luchtmachtbasis, die heel goed op de hoogte is, schetst het probleem en spreekt van uitstel en van problemen om er te geraken tegen 2014.
Ik vraag dus van u een grotere inspanning om die kerntaak op een goede manier uit te voeren. Zo niet zullen wij de strijd verliezen en zal de privésector het overnemen, met het argument dat hij het kan. Dan zal de openbare dienstverlening, waarover u spreekt, de gratis dienst die wordt verleend, er niet meer zijn en vrees ik dat de kustburgemeesters en de kustgemeenten wel eens het gelag zullen moeten betalen.
03.12 Minister Pieter De Crem: Ze moeten het zelf blijvend voor niets doen.
03.13 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Dat is genoteerd.
03.14 Bert Maertens (N-VA): Ik meng mij voorlopig niet in het gratis-of-nietdebat. Collega De Vriendt weet ook dat gratis niet echt bestaat.
Ik weet niet of we bang moeten zijn dat de privésector initiatieven neemt. Er kan misschien gedacht worden aan een samenwerking. Dat debat moeten we nu niet voeren.
Op mijn laatste vraag heb ik geen antwoord gekregen, mijnheer de minister. U zei dat het een verhaal van pennentrekken is, maar u weet ook dat een pennentrek niet zal volstaan. U zit in een regering met een aantal partners, die daarin een zegje hebben.
03.15 Minister Pieter De Crem: Mijn partners in de regering zijn niet zo defensieminded.
03.16 Bert Maertens (N-VA): Net daarom, mijnheer de minister.
Ik kreeg geen antwoord op mijn vraag over de aankoop van de Anti-submarine Warfare in een tweede fase.
03.17 Minister Pieter De Crem: Wij investeren niet in de Anti-submarine Warfare.
03.18 Bert Maertens (N-VA): Dat moet ik gemist hebben. Ik noteer het nu. Later kunnen we het debat ten gronde voeren. Het zijn inderdaad budgettair moeilijke tijden, maar ik vrees toch dat de NH90 een veredelde verkenningshelikopter zal worden. Ik weet niet of men dat toestel daarvoor moet inzetten. Misschien zijn kleinere, goedkopere toestellen ook nodig. We hangen nu eenmaal vast aan keuzes uit het verleden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 10361 van mevrouw Ponthier wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- de heer Roland Defreyne aan de minister van Landsverdediging over "de psychologische ondersteuning van Belgische militairen op missie" (nr. 10366)
- mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "de Raadgever Mentale Operationaliteit" (nr. 10658)
- M. Roland Defreyne au ministre de la Défense sur "le soutien psychologique apporté aux militaires belges en mission" (n° 10366)
- Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur "le Conseiller en Opérationnalité Mentale" (n° 10658)
04.01 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de minister, volgens een persartikel van 14 maart beschikken de Belgische militairen in Afghanistan niet langer permanent over een legerpsycholoog. Volgens een nota van de CHOD, daterend van 15 december vorig jaar, worden er enkel nog psychologische hulpverleners gestuurd wanneer er iets ernstigs gebeurt.
U hebt in de commissievergadering van 31 januari gezegd dat de bestaande psychologische opvangmogelijkheden uitstekend worden benut. Verschillende bronnen bevestigen daarentegen dat er in Afghanistan geen permanente legerpsycholoog aanwezig is. De raadgevers voor mentale operationaliteit gaan enkel mee met de zogeheten contactteams, die er maximaal een week verblijven en die daarna doorreizen naar andere sites waar de Belgische Defensie aanwezig is.
Mijnheer de minister, het schietincident in Kandahar waarbij een Amerikaanse sergeant-majoor 16 burgers doodde, bevestigt de noodzaak aan psychische hulpverlening van militairen in opdracht. Ik wil u daarom de volgende vragen stellen.
Worden Belgische militairen op missie permanent ondersteund door psychologen? Hoeveel psychologen zijn er continu beschikbaar, en op welke locaties?
Was dit de afgelopen maanden in bepaalde periodes niet het geval? Wat was de oorzaak van dat gebrek aan hulpverlening?
Kunt u de inhoud van de nota van de CHOD bevestigen, te weten dat hulpverleners enkel nog worden gestuurd wanneer er iets ernstigs gebeurt?
04.02 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, binnen de Belgische krijgsmacht wordt er sinds begin jaren ‘90 steeds vaker nagedacht over de noodzaak aan een psychosociale omkadering van militairen en hun families. Sinds 1998 zijn er binnen Defensie raadgevers mentale operationaliteit, RMO’s.
Recent is gebleken dat de generale staf heeft besloten dat de RMO’s enkel worden uitgestuurd bij incidenten. RMO’s zouden als lid van een contactteam nu enkel worden uitgezonden bij het begin en einde van een zending of bij incidenten of evenementen met een psychosociale impact.
Dat heeft tot gevolg dat, in tegenstelling tot wat u beweerde tijdens de bespreking van de resolutie decompressie op 15 februari 2012, er geen RMO te allen tijde op het operatietoneel aanwezig is. Het concept van de eerstelijnszorg wordt dus deels ondergraven.
Een bijkomend gevolg is dat de lijn tussen RMO en crisispsycholoog verwatert.
Mijnheer de minister, graag zou ik u de volgende vragen willen stellen.
Waarom heeft de generale staf beslist om de RMO's enkel als lid van een contactteam uit te sturen? Welke argumenten werden daarvoor aangehaald?
Hoe staat u zelf tegenover die beslissing?
Kunt u meer uitleg geven over de wijze waarop de RMO's moeten functioneren in de contactteams?
04.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, in het kader van de ondersteuning van Belgische militairen tijdens de operaties beschikt Defensie, zoals eerder gezegd tijdens de commissie van 31 januari 2012, over een team van Raadgevers Mentale Operationaliteit, de zogenaamde RMO’s, aalmoezeniers, morele consulenten, maatschappelijke assistenten, een platform voor psychosociaal overleg en verschillende gespecialiseerde diensten.
Minimaal een team van 9 psychologen heeft een voortdurende taak om de mentale operationaliteit van de Belgische militairen in de operaties te verzekeren. Het feit dat RMO’s al dan niet deel van een contactteam zullen uitmaken, verandert niets ten gronde aan deze werkmethode.
Voor de grootste detachementen in operatietheaters zoals Afghanistan, Libanon en voor de opdrachten met betrekking tot Atalanta, worden deze RMO’s systematisch ingezet. Dat betekent dat de RMO het detachement gedurende de hoofdtaken van de operatie begeleidt.
Concreet was er de afgelopen maanden minstens één RMO aanwezig in Afghanistan.
Indien de situatie dit vereist, verplaatst de RMO zich lokaal tussen de Belgische detachementen ter plaatse. Zo werd naar aanleiding van het schietincident in Mazar-e-Sharif de dienstdoende RMO overgevlogen naar Kaboel om, indien nodig, psychologische bijstand te kunnen verlenen.
Tijdens een plotse crisissituatie of bij grotere incidenten staan eveneens hulpverleners, psychologen en psychiatrische verpleegkundigen van het centrum voor de crisispsychologie van het Militair Hospitaal en de RMO’s klaar om op korte termijn naar de plaats van onheil te kunnen worden nagestuurd, in een nasturing en ter versterking, waar vervolgens de nodige psychologische bijstand kan worden verleend.
Zelfs bij andere incidenten, denk maar aan het verschrikkelijke ongeval in Zwitserland, zijn deze hulpverleners onmiddellijk inzetbaar en begeleiden zij op een zeer professionele manier mensen en dit met een grote tevredenheid tot gevolg.
Ik kan u bevestigen dat er tijdens de voorbije maanden op geen enkel ogenblik een gebrek aan hulpverlening door de RMO’s is geweest. Ze waren altijd klaar voor inzetbaarheid en nasturing.
04.04 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de minister, uw antwoord voldoet, dank u.
04.05 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, RMO’s werken dus voortaan wel in contactteam. Ze worden uitgezonden indien er een vliegtuig ter beschikking is, bij het begin of einde van de missie en bij incidenten. Dat blijkt ook duidelijk uit die nota. Ik had die vorige keer niet bij me. Er stond toen in de pers dat ik zwaaide met de nota maar dat is niet waar, ik had die nota toen niet bij me. Ik heb hem nu wel en ik zal er even uit citeren: “De RMO wordt ingezet op bevel van ACOS op zijn training. In principe zal dit alleen gebeuren naar aanleiding van een evenement of incident met een psychosociale impact”. Verder staat er: “De CHOD gaat akkoord met de opmerking van ACOS Ops dat de RMO een rol moet spelen in het hele proces van paraatstelling. Naast de punctuele zendingen in geval van incident zou de RMO een grotere rol kunnen spelen in de vorming en de coördinatie van peer support”.
Mijnheer de minister, de informatie die ik krijg is heel uiteenlopend. Ik krijg andere antwoorden naargelang wie gecontacteerd wordt. Ik krijg een ander antwoord van de generale staf, een ander antwoord van well being, een ander antwoord als ik de woordvoerder van Defensie contacteer of het kabinet. Een RMO is zeker niet permanent aanwezig zeggen sommigen, anderen zeggen absoluut permanent, nog anderen zeggen in contactteam. Ik krijg te horen dat er één RMO is en vervolgens dat er drie zijn. De RMO pendelt tussen de verschillende theaters in Afghanistan of er is in elk theater iemand. Er is nood aan een eenduidig antwoord op een toch heel eenvoudige vraag.
Mijnheer de minister, op 15 februari hebt u mijn geloofwaardigheid in twijfel getrokken. Met alle respect, waar is uw geloofwaardigheid nu als iedereen iets anders zegt?
Mijn tweede vraag gaat over hoe die RMO’s moeten functioneren in de contactteams. Ik stel die vraag omdat er blijkbaar een nieuwe nota is van begin maart over de werking van die RMO en het contactteam. Ik had hier graag meer informatie over gekregen. Gaat men nu eigenlijk op basis van een beslissingsmatrix werken? Gaat men kijken naar een gevarencoëfficiënt? Als de gevarencoëfficiënt laag is, bijvoorbeeld in Libanon, kan er dan wel in contactteam worden gewerkt maar als de gevarencoëfficiënt heel hoog is, bijvoorbeeld in Kunduz, moet er dan wel permanent een RMO zijn.
De situatie is mij nog altijd niet duidelijk. Ik weet nog steeds niet of de militairen nu in risicovolle gebieden permanent een RMO hebben dan wel of er in Afghanistan iemand pendelt tussen die drie theaters? Dan is er immers nog altijd geen permanente ondersteuning van onze militairen. Ik vind dat zij de ondersteuning moeten krijgen die ze verdienen. Buitenlandse missies zijn nog steeds de corebusiness van Defensie zegt u. Dan moeten die mensen ook ondersteund worden. Als ik hoor dat er één RMO is voor heel Afghanistan, dan vind ik dat persoonlijk niet kunnen.
04.06 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ten eerste, ik wil graag antwoorden op de vragen van mevrouw Grosemans, maar u zult het met mij eens zijn dat dit het voorwerp vormt van een nieuwe vraag. Er wordt een vraag gesteld en dan worden er bijkomende vragen gesteld. Wat mij betreft, is de zaak van de RMO’s uitgemolken.
Ten tweede, voor het gemak van de vragen in deze commissie, het meest eenduidige antwoord zult u krijgen op vragen die aan mij worden gesteld, niet aan andere mensen die in een beheersketting zitten en die in functie van hun informatie of hun ingesteldheid nu en dan eens wat informatie geven. Ik stel voor dat men zich voor de juiste informatie tot mij richt en ik zal altijd alle informatie verstrekken die daaromtrent moet worden gegeven.
04.07 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb die vragen aan verscheidene mensen gesteld en niet van de minste, onder andere de generale staf. Duidelijk is dat de mensen niet op de hoogte zijn. Op de heel eenvoudige vraag of er nu een RMO is in Kunduz, kan niemand mij antwoorden. U doet er wat lacherig over en zegt dat heel de zaak van de RMO’s uitgemolken is, maar ik vind dit een belangrijk onderwerp en zal het daar verder over blijven hebben.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Karolien Grosemans.
Présidente: Karolien Grosemans.
05 Vraag van de heer Filip De Man aan de minister van Landsverdediging over "de repatriëringen met militaire vliegtuigen" (nr. 10380)
05 Question de M. Filip De Man au ministre de la Défense sur "les rapatriements par avions militaires" (n° 10380)
05.01 Filip De Man (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de kostprijs van de repatriëringen per militair vliegtuig. Een paar weken geleden heb ik u al een vraag gesteld over het aantal vluchten. Dat bleek indrukwekkend, want sinds 2007 waren er 33 vluchten, met zeer diverse bestemmingen her en der in Europa maar ook in Afrika, naar bijvoorbeeld Kinshasa en Lagos.
De toestellen die gebruikt werden, waren natuurlijk de Airbus en de Embraer. De C-130 wordt daar niet voor aangewend. Ik ben geen specialist ter zake, ik heb nog nooit een vliegtuig gekocht, maar ik meen te weten dat een C-130 iets minder kost dan een Airbus. Onze Herculestoestellen vliegen regelmatig rond in Europa, en ook bij wijlen naar Afrika. Ik stel mij dus de vraag waarom de C-130 niet voor repatriëringen wordt gebruikt, als hij toch naar een of andere bestemming moet vertrekken en als repatriëringen naar die bestemming nodig zijn?
Mijnheer de minister, kunt u een vergelijking maken tussen de totale gebruikskosten van de drie vermelde vliegtuigen, met afschrijvingen, onderhoud, en alles wat er verder bij komt kijken?
Als daaruit zou blijken dat de C-130 veruit de goedkoopste is, stel ik mij de vraag waarom dat toestel niet voor repatriëringen gebruikt wordt. Als de leden van deze commissie met de C-130 mogen worden vervoerd, lijkt het mij dat illegale vreemdelingen evengoed met zo’n toestel kunnen worden getransporteerd? Ik kijk dus uit naar uw antwoord.
05.02 Minister Pieter De Crem: Mevrouw de voorzitter, mijnheer De Man, u hebt het bijvoeglijk naamwoord "edelgestrenge” gebruikt in de tekst van uw vraag. Dat is mij opgevallen.
Mijn antwoord op uw vraag zal ik voor een stuk met cijfers larderen. Na mijn antwoord zal ik u de cijfers ook op papier bezorgen.
De totale gebruikskosten van een vliegtuig per vlieguur bestaan uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte. De gevraagde details zal ik u meteen meedelen en ik zal gemakshalve ook een exemplaar aan de secretaris van de commissie geven.
De vluchten die door Defensie worden uitgevoerd ten voordele van andere departementen, worden gefactureerd aan de tariefprestaties voor derden. Dat tarief bevat de vaste en de variabele onderhoudskosten en de werkingskosten. Voorts worden de vergoedingen voor de maaltijden en het logement van het personeel aangerekend. Het is eigenlijk een dienstencontract. In dat tarief wordt geen rekening gehouden met de normale wedde van het personeel, noch met de afschrijving van het toestel.
Het gebruik van toestellen waarbij tussenlandingen noodzakelijk zijn, is niet aangewezen, aangezien bij die tussenstops alle personen dienen uit te stappen, met alle mogelijke risico’s op het vlak van de veiligheid en eventuele andere zaken die, hetzij door lokale autoriteiten, hetzij door de vervoerde persoon zelf, worden ondernomen. Om die redenen wordt geopteerd voor een toestel dat de zending zonder tussenstop kan uitvoeren, rekening houdend met het aantal te vervoeren passagiers.
U verwees naar het gemeenschappelijk vervoer dat wij samen hebben gedaan, maar dat was met een C-160 Transall. Wij hebben samen ook al verplaatsingen in een C-130 gedaan.
Nogmaals, en verwijzend naar een eerdere vraag, er zijn elf Belgische C-130-toestellen. Eén C-130 in de lucht betekent een C-130 op de grond voor onderhoud. Onze C-130-toestellen worden heel vaak ingezet. Het gros van de inzet betreft verplaatsingen met betrekking tot onze militaire operaties in het buitenland.
Ik wil het even hebben over de vaste kosten in euro per vlieguur en de variabele kosten, en daarna over het tarief voor prestaties voor derden.
Voor een Embraer bedragen de vaste kosten 686 euro per vlieguur, voor een C-130 zijn de vaste kosten 2 270 euro en voor de A330 gaat het om 5 641 euro. De vaste personeelskosten bedragen respectievelijk 453 euro voor de Embraer, 624 euro voor de C-130 en 771 euro voor de A330.
De gegevens omtrent de variabele kosten in euro per vlieguur zal ik u overhandigen.
Het tarief voor prestaties voor derden bedraagt 3 332 euro voor een Embraer, 7 852 euro voor een C-130 en 15 842 euro voor een A330.
05.03 Filip De Man (VB): De C-130 is pakweg half zo duur als de Airbus. Vorige keer hebt u mij gezegd dat niet Defensie beslist welk toestel wordt gebruikt, maar wel de minister van Binnenlandse Zaken of de verantwoordelijke voor de Dienst Vreemdelingenzaken, dus mevrouw De Block. U blijft erbij dat u daar als minister van Defensie niets over te zeggen hebt? Als zij dus beslissen om met de Airbus te gaan, dan moet u daar gevolg aan geven en kunt u bijvoorbeeld niet voorstellen om, tegen de helft van de prijs, met de C-130 te gaan?
05.04 Minister Pieter De Crem: Er wordt niet alleen beroep gedaan op de toestellen van Defensie, maar ook op toestellen van privémaatschappijen.
Het grote probleem is dat de landen van bestemming bij uitgeprocedeerden en dus teruggedreven asielzoekers zich op een vliegafstand van vier tot vijf uur bevinden.
Het gaat over teruggedreven en niet over afgewezen asielzoekers. Die landen bevinden zich op een vliegafstand van ongeveer 5 tot 7 uur. Wij kunnen het risico niet lopen een tussenstop te moeten maken na 3 of 4 uur. Met een C-130 durft dit wel al eens gebeuren. In het verleden, long time ago, zijn er reeds incidenten geweest met lokale veiligheidsautoriteiten en personen die werden gerepatrieerd.
05.05 Filip De Man (VB): Dit antwoord voldoet niet omdat de Airbus toch een aantal duizenden kilometers kan vliegen. Ik neem aan dat het toestel niet in een keer naar Kaapstad kan vliegen.
05.06 Minister Pieter De Crem: Jawel, dat kan.
05.07 Filip De Man (VB): Als dat zelfs kan!
Ik kom terug op deze aangelegenheid.
L'incident est clos.
Voorzitter: Filip De Man.
Président: Filip De Man.
06 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de minister van Landsverdediging over "de sluiting van het militair kwartier de Bunker van Vlissegem in De Haan" (nr. 10383)
06 Question de M. Roland Defreyne au ministre de la Défense sur "la fermeture du quartier militaire de Bunker de Vlissegem au Coq" (n° 10383)
06.01 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag betreft de sluiting van het militaire kwartier De Bunker in Vlissegem, De Haan. Volgens uw hervormingsplan “De voltooiing van de transformatie” wordt dit kwartier gesloten.
Mijnheer de minister, over de gevolgen en de voorwaarden van die sluiting kan maar weinig informatie worden teruggevonden. Ik heb dan ook enkele vragen.
Binnen welke termijn wordt het kwartier gesloten? Wanneer wordt het kwartier overgedragen aan het Aankoopcomité van de FOD Financiën? Wat is de beoogde of de geschatte verkoopprijs? Is de toekomstige bestemming van dit domein al gekend? Hebben er zich reeds kandidaat-kopers gemeld? Werd er al overleg gepleegd met het gemeentebestuur omtrent de verkoop? Welke taken worden nu in het kwartier ontplooid? Zullen die taken in de toekomst op andere locaties worden vervuld? Hoeveel militairen zijn er tewerkgesteld? Wat is hun toekomst? Naar welke kwartieren worden zij gemuteerd?
06.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega, het kwartier De Bunker te Vlissegem zal zoals voorzien einde 2012 worden gesloten. Vervolgens wordt het kwartier overgedragen aan de Federale Overheidsdienst Financiën met het oog op verkoop. De verkoopswaarde dient nog door het Aankoopcomité te worden bepaald.
Wat de toekomstige bestemming van het domein betreft, ligt de site in het duinengebied op het gewestplan. In 2007 heeft De Haan gesteld dat aan een openbare bestemming wordt gedacht. Het OCMW heeft toen ook laten weten dat het op deze locatie een project met educatieve doeleinden voor jongeren zou kunnen realiseren. Er hebben zich tot op heden geen andere kandidaat-kopers aangemeld bij Defensie. Er werd door de gemeente sinds de brief van 2007 geen contact meer opgenomen met Defensie. Daarom zullen we zelf een initiatief nemen tot overleg zodra de verkoopswaarde, vastgelegd door het Comité tot Aankoop, bekend is. Op de site bevindt zich thans een hondenkennel. Deze zal naar een andere militaire site in Oudenburg verhuizen. De 28 personen die momenteel in Vlissegem tewerkgesteld zijn, zullen allemaal mee verhuizen naar Oudenburg.
06.03 Roland Defreyne (Open Vld): Bedankt voor het antwoord op de verschillende vragen.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de operaties in het buitenland" (nr. 10390)
07 Question de M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "les opérations à l'étranger" (n° 10390)
07.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, in een eerdere schriftelijke vraag vroeg ik een overzicht van de buitenlandse operaties en de kostprijs ervan. Voor dit jaar ontbrak de kostprijs per operatie, wellicht omdat deze nog niet beschikbaar was. Mijn vraag is of dit nu wel beschikbaar is? In de jaren daarvoor konden deze cijfers wel telkens aangereikt worden.
Ik verwijs ook naar opmerkingen van het Rekenhof bij voorgaande begrotingen, die wijzen op het belang van uitgesplitste cijfergegevens per operatie. Wat is de kostprijs per buitenlandse operatie, uitgesplitst in zowel bruto als netto, waaraan België in 2012 deelneemt?
07.02 Minister Pieter De Crem: De Ministerraad van 1 juli 2011 heeft de Belgische operationele inzet voor 2012, alsook de hieraan verbonden budgettaire schatting van de kosten, goedgekeurd. De gevraagde gegevens van de toenmalig goedgekeurde geschatte bruto-nettokosten per operatietoneel zijn terug te vinden in de vorm van een samenvattende overzichtstabel. Ooit werd in een commissie gesproken over een synoptische tabel, maar daar zal ik het nu niet over hebben.
Ik zal de tabel overhandigen aan de secretaris van de commissie, zodat u ze kan raadplegen. Ik zal de tabel voor alle duidelijkheid ook aan u overhandigen.
Ik kan die cijfers natuurlijk voorlezen, maar daar staan alle operaties in, uitgesplitst in netto- en brutokosten. Het gaat over: ISAF, UNIFIL, UNSO, UNTM Somalië, Atalanta, The Maritime Headquarters, de PPM in Afrika, MONUSCO, EUSEC, UNMIS, The Close Protection Team, The Historical Ordnance Clearings, Open Spirit, Active Endeavour, de Antillen, Dusjanbe, The Common Family voor de NAVO en de Unie, de verzekering voor onze mensen in operatietonelen, de contactteams en BFAST. Ik zal u dat bezorgen.
07.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Dat volstaat zeker en vast. Ik heb ook een zeer uitgebreid en gedetailleerd antwoord gekregen op mijn schriftelijke vraag. Alleen de gegevens voor dit jaar ontbraken, maar daarmee is dit in orde denk ik.
07.04 Minister Pieter De Crem: De brutokosten bedragen in totaal 164 021 miljoen en de nettokosten 79 547 miljoen.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "het aantal arbeidsongevallen in Brussel" (nr. 10407)
08 Question de Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur "le nombre d'accidents du travail à Bruxelles" (n° 10407)
08.01 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, uit uw antwoord op een eerdere schriftelijke vraag blijkt dat er grote regionale verschillen zijn wat de arbeidsongevallen binnen Defensie betreft. In Brussel was de ernstgraad van de arbeidsongevallen in 2009 en 2010 minder dan de helft van die in Vlaanderen en Wallonië. Toch blijkt het gemiddelde aantal dagen afwezigheid na een arbeidsongeval in Brussel het hoogste van het hele land. In Brussel was een persoon na een arbeidsongeval in 2009 gemiddeld 21 dagen afwezig, in Vlaanderen en Wallonië respectievelijk slechts 16 en 11 dagen.
Ook in 2010 werd de trend verder gezet, met een gemiddelde afwezigheid van 18 dagen in het Brusselse Gewest. De arbeidsongevallen in Brussel zijn dus minder ernstig, maar de militairen blijven na hun arbeidsongeval langer afwezig. Ik heb intussen een nieuwe schriftelijke vraag ingediend om recentere cijfers te krijgen.
Mijnheer de minister, kunt u mij in afwachting meer uitleg geven? Gaat het hier om een structureel probleem? Welke factoren dragen bij tot de hoge gemiddelde afwezigheid na een arbeidsongeval in het Brusselse Gewest? Indien het gaat om een structureel probleem, welke preventieve maatregelen heeft Defensie genomen? Wat doet Defensie om het militaire personeel te sensibiliseren voor deze problematiek?
08.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Grosemans, de cijfers voor Brussel, doorheen de tijd, bevestigen niet de gemaakte conclusies. In 2008 lag het gemiddelde aantal dagen afwezigheid na arbeidsongeval lager dan in Vlaanderen: 13 dagen tegenover 11 dagen voor Brussel en 12 dagen voor Wallonië. In 2010 was het cijfer quasi gelijk aan dat van Vlaanderen: 17 dagen tegenover 18 dagen voor Brussel.
Verder moet worden opgemerkt dat de ernstgraad het resultaat is van het totaal aantal dagen afwezigheid, gerelateerd aan het aantal personeelsleden. Een lage ernstgraad kan ook worden veroorzaakt door zeer weinig arbeidsongevallen in relatie tot het aantal personeelsleden, maar die toch een groot aantal dagen afwezigheid veroorzaken wat dus een hoge gemiddelde afwezigheid oplevert.
Voor Brussel kan dit worden verklaard door het feit dat de meeste personeelsleden er een administratieve functie in een staf uitoefenen en bovendien kan de wet van de kleine getallen hier natuurlijk ook een rol spelen.
08.03 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik heb nog een bemerking. In mijn schriftelijke vraag staat dat er geen statistieken bestaan per kazerne. Het lijkt mij belangrijk om deze statistieken per kazerne wel te hebben. Op die manier kunnen scheeftrekkingen worden ontdekt. Ik meen dat het belangrijk is te beschikken over objectieve gegevens. Statistieken zijn heel belangrijk om een goed beleid te kunnen voeren, maar ook om dat beleid te kunnen controleren.
Ik vind het eigenaardig dat, als ik een vraag stel over well being, ik altijd vage antwoorden krijg. In mijn schriftelijke vraag staat dat er geen statistieken zijn per kazerne. Na wat telefoontjes heb ik die statistieken per kazerne toch gekregen.
08.04 Minister Pieter De Crem: Dat is een vraag gespaard.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de minister van Landsverdediging over "de verkoop van de militaire site Oosteroever te Oostende" (nr. 10416)
09 Question de M. Roland Defreyne au ministre de la Défense sur "la vente du domaine militaire Oosteroever à Ostende" (n° 10416)
09.01 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in de commissievergadering van 18 januari heb ik u al een vraag gesteld over de verkoop van de militaire site Oosteroever te Oostende. U hebt toen gemeld dat de sanering van deze site 2 miljoen euro zou kunnen kosten en dat de verkoopprijs geraamd was op 1 miljoen.
U hebt in deze commissie op 14 maart omtrent de impact van de begrotingscontrole op Defensie vermeld dat het kwartier Oosteroever te Oostende een van de belangrijkste posten was bij de vervreemding van domeinen in 2012. Voor de lijst van 47 onroerende goederen die dit jaar worden vervreemd was sprake van een geschatte verkoopwaarde van bijna 16 miljoen euro en een opbrengst van een goede 9 miljoen.
Mijnheer de minister, ik had u graag enkele vragen gesteld over het verkoopdossier. Uit uw antwoord bleek dat slechts een deel van het kwartier Oosteroever in 2012 wordt verkocht. Hebt u reeds zicht op de verkoopprijs van dit deel van het domein? Hoeveel bedragen de saneringskosten voor het gedeelte dat wordt verkocht? Wat is de opbrengst van de verkoop? Wat is de reden waarom slechts een deel van het domein zal worden verkocht? Welke bestemming krijgt het gedeelte dat verkocht wordt? Wanneer zal de verkoop hiervan worden afgerond?
09.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, de Oosteroever werd destijds, gezien de dringendheid voor de Vlaamse overheid en de tijd die nodig was voor Defensie om de site te ontruimen, in fases overgedragen aan de FOD Financiën en dit met het oog op vervreemding.
De kostprijs van de saneringswerken wordt momenteel door de Vlaamse overheid nog steeds op 2 miljoen euro geraamd. De FOD Financiën heeft de actualisatie van de venale waarde nog niet afgerond. Het bedrag zal zeker lager liggen dan de saneringskosten. Daarom zal de verkoop geen opbrengsten genereren voor Defensie. De Vlaamse overheid heeft laten weten dat het eventuele verschil tussen de saneringskosten en de venale waarde niet zal worden verhaald op Defensie.
Het is de bedoeling van de FOD Financiën om in de komende maanden de totaliteit van dit militaire domein aan de Vlaamse overheid te verkopen.
Voor de toekomstige bestemming verwijs ik naar mijn antwoord op uw vraag tijdens de commissie van 18 januari. De bestemmingen op het gewestplan zijn geen bevoegdheid van Defensie. Aangezien deze duidelijk in verband worden gebracht met de verdere ontwikkeling en uitbreiding van de havenactiviteiten is het Vlaams Gewest bevoegd.
09.03 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de minister, uit uw antwoord leid ik af dat de site in zijn totaliteit en niet in delen wordt verkocht.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de minister van Landsverdediging over "de kosten van de terugtrekking uit Afghanistan" (nr. 10426)
10 Questions de M. Roland Defreyne au ministre de la Défense sur "le coût du retrait de nos troupes d'Afghanistan" (n° 10426)
10.01 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de Afghaanse president Karzai wil de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in het land een jaar vroeger dan gepland van de buitenlandse troepen overnemen. Het overgangproces dient, volgens zijn oproep althans, afgesloten te worden in 2013 in plaats van 2014. De president vroeg na een gesprek met de Amerikaanse defensieminister bovendien de terugtrekking van alle buitenlandse troepen uit de militaire voorposten in de Afghaanse dorpen.
In uw uiteenzetting van de visie hebt u uiteengezet dat een kalender moet worden bepaald voor de terugtrekking van de Belgische troepen uit Afghanistan vanaf 2012 met een definitieve terugtrekking ten laatste in 2014. De uitspraken van president Karzai kunnen dus tot gevolg hebben dat een vervroegde terugtrekking noodzakelijk zou zijn.
Die terugtrekking blijkt volgens ervaringen van verschillende partnerlanden, bijvoorbeeld Nederland, niet efficiënt te verlopen en bovendien blijken de kosten veel hoger dan verwacht.
Mijnheer de minister, daarover heb ik de volgende vragen te stellen.
Acht u het mogelijk dat de Belgische troepen vervroegd worden teruggetrokken uit Afghanistan?
Hebt u nu al een zicht op de geraamde kosten van die terugtrekking?
Welk budget is noodzakelijk voor het transport van personen en materieel?
In welk budget is voorzien voor de inzet van de eenheid belast met de terugkeer?
Welke internationale afspraken worden er in dat raam gemaakt?
10.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega Defreyne, de planning voor de terugtrekking uit Afghanistan gebeurt, zoals ik reeds eerder heb gesteld in de parlementaire commissie op 15 februari, in nauw overleg met de andere ISAF-partners en de Afghaanse autoriteiten. Wijzigende politieke, strategische en operationele situaties beïnvloeden voortdurend de huidige planningsgegevens.
Voor het najaar 2012 is in de terugtrekking voorzien van het detachment Force Protection op Khwaja, de luchthaven van Kaboel. De planning hiervoor dient eveneens te worden verfijnd. De voorlopige totale kostenraming bedraagt 4 miljoen euro. Het budget nodig voor het transport van het personeel en het materieel wordt geraamd op 3,6 miljoen euro. Het budget dat nodig is voor de eenheid belast met de terugkeer wordt geraamd op 392 000 euro. De definitieve afspraken betreffende de terugtrekking van Khwaja worden voortdurend gecoördineerd met de SHAPE.
In verband met de gevraagde steun verwijs ik naar het regeerakkoord Di Rupo I, waarin vermeld wordt dat België in samenspraak met de partners een strategie en kalender zal bepalen voor een definitieve terugtrekking voor einde 2014. Een aanwezigheid ter plaatse na 2014 om de heropbouw te ondersteunen met andere partnerlanden wordt niet uitgesloten.
De mogelijke rol voor de NAVO in het post-2014-tijdperk, met inbegrip van financiële steun aan Afghaanse veiligheidstroepen, wordt momenteel bij de NAVO bestudeerd. In dit raam zal de eerste minister op de NAVO-top van Chicago de Belgische positie hieromtrent verduidelijken. Tevens zullen de minister van Buitenlandse Zaken en ikzelf daarbij aanwezig zijn.
10.03 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor het antwoord.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de minister van Landsverdediging over "de steun aan het Afghaanse leger en politie na de terugtrekking" (nr. 10661)
11 Question de M. Roland Defreyne au ministre de la Défense sur "le soutien à l'armée et à la police afghanes après le retrait de nos troupes" (n° 10661)
11.01 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de minister, volgens een interview in De Morgen stelt de VS-ambassadeur bij de NAVO, Ivo Daalder, dat de VS van de andere NAVO-lidstaten, waaronder ook België, financiële inspanningen verlangt om de toekomst van het Afghaanse leger en de politie te verzekeren vanaf 2015. De VS verwachten dat engagement om een blijvende relatie met de Afghaanse veiligheidstroepen te creëren na de terugtrekking eind 2014.
11.02 Minister Pieter De Crem: Mag ik u even onderbreken? Ik meen op het tweede deel van uw vraag al een antwoord te hebben gegeven.
11.03 Roland Defreyne (Open Vld): Over de exitstrategie?
11.04 Minister Pieter De Crem: Ik laat u uw vraag verder stellen, maar ik wou het even melden.
11.05 Roland Defreyne (Open Vld): Wat de financiële steun aan het Afghaans leger en de Afghaanse politie vanaf 2015 betreft, zult u mij misschien zeggen dat het niet uw bevoegdheid is om hierop te antwoorden. Ik verneem echter graag het standpunt van Defensie omtrent dit voorstel van de Verenigde Staten.
11.06 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Defreyne, ambassadeur Daalder heeft op een bijeenkomst van de NAVO-ambassadeurs een standpunt naar voren gebracht dat volledig conform het regeerakkoord is met betrekking tot onze aanwezigheid in Afghanistan, ook met het blikveld post 2014.
De NAVO-top in Chicago is, zoals alle NAVO-toppen, een bijzonder belangrijke bijeenkomst omdat wij daar de oriëntatie van president Obama zullen vernemen, of hoe hij meent dat de aanwezigheid in Afghanistan verder kan worden gemoduleerd.
De regering zal zich daarover beraden, zoals bij iedere NAVO-top, en de eerste minister zal het standpunt van België meedelen. Daarover zal nog worden vergaderd.
11.07 Roland Defreyne (Open Vld): Vandaag kan er omtrent dat voorstel nog geen enkel duidelijk antwoord worden gegeven?
11.08 Minister Pieter De Crem: Nee.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de minister van Landsverdediging over "de organisatie van de Active Trip 2012" (nr. 10516)
12 Question de M. Roland Defreyne au ministre de la Défense sur "l'organisation de l'Active Trip 2012" (n° 10516)
12.01 Roland Defreyne (Open Vld): Begin mei organiseert het ministerie van Defensie een grootscheepse evacuatie-oefening, de Active Trip 2012. De training moet de legereenheden voorbereiden op het verzamelen, evacueren en transporteren van Belgen in het buitenland.
Hierbij worden in totaal 1 300 Belgische en 130 Franse militairen ingezet. Defensie zoekt 600 vrijwilligers, een groot aantal waarbij men rekening moet houden met de niet optimale omstandigheden waarin deze burgers zullen verblijven en overnachten. Wie zich inschrijft moet de verzamelpunten in Brasschaat en Grobbendonk op eigen kracht bereiken.
Via welke communicatiekanalen tracht u potentiële vrijwilligers te overtuigen?
Voorziet u een vergoeding voor deelnemers aan deze evacuatieoefening? Worden de reiskosten aan de burgers terugbetaald?
Welke eenheden nemen per component deel aan de training?
Wat is de kostprijs van de evacuatieoefening?
Hoe verloopt de samenwerking met de Franse militairen?
Werden er in het verleden al zulke grootschalige oefeningen met een groot aantal vrijwilligers georganiseerd? Wat leert men uit deze ervaringen?
12.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Defreyne, Active Trip is een oefening die tweejaarlijks wordt georganiseerd en voornamelijk is gebaseerd op een Non-combatant Evacuation Operation, een NEO-scenario. Ik meen dat de vorige oefening in Oostende heeft plaatsgevonden.
Om de NEO-realiteit, namelijk de evacuatie van honderden personen, zo getrouw mogelijk uit te voeren, wordt een beroep gedaan op de vrijwillige burgerfiguranten die doorgaans worden aangesproken via de website www.mil.be en via de lokale media, en dit met behulp van het provinciecommando – thans in Antwerpen.
Aangezien de burgerfiguranten steeds op vrijwillige basis deelnemen aan de oefening Active Trip ontvangen zij hiervoor geen vergoeding, noch reiskosten. Zij ontvangen in het raam van de oefening een gevechtsrantsoen – de veredelde gamel.
Voor de landcomponent nemen voornamelijk de eenheden van de Lichte Brigade en het 29e Bataljon Logistiek deel. Voor de Luchtcomponent is dit hoofdzakelijk de 15e Wing Luchttransport. De geschatte kostprijs van een dergelijke evacuatieoefening is ongeveer 70 000 euro.
Wat de samenwerking met Frankrijk betreft, nemen dit jaar een Franse compagnie van het 1er Régiment de Chasseurs Parachutistes en één of twee Franse transportvliegtuigen C-130 Transall deel aan de oefening. Deze middelen worden geïntegreerd binnen het Belgische Joint Force Command.
In het verleden werd al tijdens Active Trip 2007 en Active Trip 2010 onder dezelfde voorwaarden een beroep gedaan op burgerfiguranten. De toenmalige deelnemers waren zeer tevreden over hun ervaring en vonden het interessant om Defensie eens op een andere manier te mogen leren kennen. Het gebruik van burgerfiguranten geeft immers een extra dimensie en bevordert de realiteitszin van de oefening, maar ontegensprekelijk ook de relatie Defensie-natie.
12.03 Roland Defreyne (Open Vld): Ik ben ervan overtuigd dat dit de relatie met Defensie zal verbeteren. Het verwondert mij dat er zo’n grote respons op is en dat in het verleden zoveel mensen vrijwillig hebben deelgenomen, zonder enige vorm van vergoeding. Dit bewijst dat in onze maatschappij vrijwillige inzet nog altijd mogelijk is.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Anthony Dufrane au ministre de la Défense sur "les missions et tâches de l'armée sur le plan national" (n° 10533)
13 Vraag van de heer Anthony Dufrane aan de minister van Landsverdediging over "de opdrachten en taken van het leger op nationaal vlak" (nr. 10533)
13.01 Anthony Dufrane (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, les missions et tâches de la Défense nationale sur le plan international sont multiples. Celles sur le plan national doivent l'être également.
Dans le cadre de l'aide à la nation, le soutien apporté par la Défense aux autorités publiques et aux citoyens peut s'avérer crucial, comme ce fut déjà le cas à plusieurs reprises notamment lors de catastrophes naturelles.
L'aide à la nation peut également être une formidable vitrine pour la Défense. Elle lui permet de mettre en évidence son expertise et son utilité auprès des citoyens, ce qui me semble constituer une opportunité à ne pas négliger.
Monsieur le ministre, dans votre note de politique générale, vous nous parlez d'affiner les missions et les tâches de l'armée sur le plan national. Pourriez-vous nous expliquer ce que vous entendez par "affiner" ces tâches? Comment ces missions s'intègreront-elles au sein de votre plan stratégique à venir? Pourriez-vous nous fournir, dès que possible, une évaluation de ces tâches ainsi que des précisions quant à leur déploiement à l'avenir?
13.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, dans ma note d'orientation politique de 2008, je mentionnais que, depuis des années, la sécurité fait partie des priorités sociales. La sécurité chez nous commence souvent à l'étranger. C'est la raison pour laquelle la Défense a toujours un rôle irremplaçable à jouer dans la société d'aujourd'hui et de demain au profit du monde et de la Belgique.
La Défense est un instrument incontournable dans la construction d'une société ouverte et, néanmoins, sûre et sécurisée. En effet, la Défense possède les capacités et compétences nécessaires pour mener une intervention armée dans un environnement de conflit, mais elle possède, en outre, l'expertise et les moyens dont les parties civiles ne disposent pas ou pas en suffisance et qu'elle peut mettre au service de la nation.
Dans le domaine de l'aide à la nation (les prestations au profit de tiers), la Défense continuera pendant cette législature à assumer pleinement ses responsabilités envers la société. Cela se fera en respectant les principes d'objectivité, de transparence, comme éléments clefs du lien entre la société civile et le militaire.
La Défense continuera, bien évidemment, à exécuter les missions d'aide à la nation, comme le démantèlement d'engins explosifs par le SEDEE – une activité presque quotidienne –, l'organisation de la garde côtière et ses missions sous-jacentes, comme le sauvetage en mer. Lors de moments difficiles, comme dernièrement à l'occasion du tragique accident en Suisse, la Défense sera toujours prête à se mettre au service du pays pour apporter son aide et son appui. De même, les protocoles d'accord signés entre la Défense et l'Intérieur continueront à être scrupuleusement respectés.
Dans le passé, la Cour des comptes et l'Inspection des Finances se sont souvent posé des questions quant aux prestations que l'armée était amenée à effectuer au profit de tiers. En exécution de ma note de politique générale, le département a élaboré, sous la législature précédente, deux propositions d'arrêtés ministériels réglementaires, afin de fixer de façon définitive l'application correcte, transparente et objective de l'autorisation accordée par le législateur.
Les propositions d'arrêtés ont reçu un avis favorable de l'Inspection des Finances, qui estimait que l'approche avancée était un pas important dans la bonne voie. L'accord du budget avait été également obtenu. Dans son avis, la section de législation du Conseil d'État conseillait, toutefois, de porter les règles de base de la nouvelle disposition à un niveau plus élevé que celui de l'arrêté ministériel et, donc, de les ancrer au niveau d'une loi. La chute prématurée du gouvernement Leterme et la longue période d'affaires courantes qui a suivi ont retardé l'achèvement de ce dossier.
En début d'année, le groupe de travail présidé par des membres de mon cabinet a
pu prendre les dispositions qui s'imposent pour actualiser le dossier
conformément à l'avis du Conseil d'État. C'est dans ce cadre que l'avis de
l'Inspection des Finances et l'accord de budget seront, à nouveau, demandés. Je
prends donc les dispositions nécessaires pour déposer au parlement, dans le
courant de cette législature et avant les vacances d'été, un projet de loi
relatif aux prestations au profit de tiers.
13.03 Anthony Dufrane (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Vous ne disposez donc pas encore de la liste des pistes de réflexion?
13.04 Pieter De Crem, ministre: Non, malheureusement pas! Mais c'est une priorité.
13.05 Anthony Dufrane (PS): Je suivrai le dossier avec beaucoup d'attention.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de minister van Landsverdediging over "de sociale gevolgen van verplichte mutaties" (nr. 10551)
14 Question de Mme Annick Ponthier au ministre de la Défense sur "les conséquences sociales des mutations obligatoires" (n° 10551)
14.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag gaat over de sociale gevolgen van verplichte mutaties. Zoals u weet, kunnen militairen bij de sociale dienst terecht voor een aantal vragen of voor hulp. Een van de vragen is de vraag tot mutatie om sociale redenen.
U weet ongetwijfeld dat door de transformatie van het leger er heel wat mensen verplicht werden tewerkgesteld op andere locaties dan die waar zij vaak reeds jaren werkten. Op het gezinsvlak brengt dat niet altijd veel gemak en evenwicht met zich mee. Dat is zeker geen verrassing. De motivatie van een aantal militairen lijdt er bijgevolg vaak onder. Sommigen verlaten zelfs na verdienstelijke jaren vroegtijdig het leger.
U hebt als minister van Landsverdediging al vaker gewezen op de nood aan een zo gezinsvriendelijk mogelijke aanpak binnen Defensie ten aanzien van de militairen in actieve dienst. Niettemin zouden er veel mutatieaanvragen om familiale redenen negatief behandeld worden, in het bijzonder als het om het herroepen of het aanpassen van verplichte mutaties gaat.
Mijnheer de minister, daarover heb ik de volgende vragen.
Hoeveel militairen werden verplicht elders tewerkgesteld naar aanleiding van de transformatie bij Defensie?
Hoeveel mutatieaanvragen om familiale redenen werden er ingediend in die periode tot op heden? Hoeveel werden er daarvan negatief beoordeeld? Wat zijn de meest courante motivaties van een negatieve beoordeling?
Welke inspanningen levert Defensie om militairen zo dicht mogelijk bij hun huis en hun gezin te kazerneren?
Kunnen militairen geheroriënteerd worden in het zich bekwamen voor bepaalde functies zodat zij dan terug dichter bij huis, eventueel in een andere functie, aan de slag kunnen en alzo dienstbaar en nuttig kunnen blijven voor Defensie?
14.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Ponthier, om de militairen een nieuwe affectatie te geven, werd eenieder van hen bij de transformatie betrokken zijnde, gevraagd om drie eenheden op te geven waarnaar hij of zij wenste te worden overgeplaatst. Bij de toewijzing van een nieuwe eenheid werd steeds gezocht naar een evenwicht tussen de behoeftes van de organisatie en de voorkeur van de betrokkenen.
De personeelsbeheerders onderwierpen elk dossier aan een nauwkeurige analyse vooraleer een beslissing werd genomen. Ongeveer twee derde van de betrokken militairen werd aldus overgeplaatst naar een door hem of haar opgegeven eenheid van keuze.
In het kader van de transformatie werden er begeleidingsmaatregelen voor het personeel aangereikt, zoals kinderopvang, financiële ondersteuning, administratieve bijstand, tussenkomst in de schoolkosten en de mogelijkheid om een sociaal verslag in te dienen via de sociale dienst.
Met betrekking tot de mutatieaanvragen gekoppeld aan een sociaal verslag moet worden opgemerkt dat het registratiesysteem van de aanvragen niet toelaat de omwille van het sociaal verslag al dan niet goedgekeurde aanvragen te selecteren.
Militairen kunnen zich steeds heroriënteren om zich te bekwamen voor bepaalde functies, en dit ook in het licht van de eigen ontwikkelingsmogelijkheden en de in te vullen behoeften.
In totaal werden reeds 4 487 militairen gemuteerd naar een plaats buiten de geografische entiteit op een totaal van 5 818 voorzien in het plan en werden 8 312 militairen gemuteerd naar een nieuwe plaats van tewerkstelling binnen dezelfde geografische entiteit op een totaal van 9 888 voorzien in mijn plan.
Het aantal mutatieaanvragen om sociale redenen bedroeg 365 in 2010 en 264 in 2011.
14.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal de cijfergegevens nader bekijken.
U weet dat er, ondanks de inspanningen die Defensie sinds het begin van het Transformatieplan heeft geleverd, toch nog frustraties leven bij een aantal militairen. Dat erkent u zonder twijfel.
Ik vraag u dan ook om de mutatieaanvragen om sociale redenen steeds met de nodige ernst te bekijken en te evalueren, en inspanningen te blijven leveren om de militairen de mogelijkheden te geven zich te heroriënteren. U hebt gezegd dat dit al gebeurt. Ik wil u vragen om inspanningen te blijven leveren om die mensen eventueel te herlokaliseren naar de plaats van hun originele aanvraag.
Ik dank u alvast voor uw inspanningen.
Het incident is gesloten.
15 Question de M. Anthony Dufrane au ministre de la Défense sur "les conclusions du dernier Conseil européen des affaires étrangères" (n° 10642)
15 Vraag van de heer Anthony Dufrane aan de minister van Landsverdediging over "de conclusies op de jongste bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken" (nr. 10642)
15.01 Anthony Dufrane (PS): Monsieur le ministre, le dernier Conseil européen consacré à la Défense des 22 et 23 mars a été l'occasion pour les ministres de l'Union européenne de faire le point sur les projets de Pooling and sharing proposés par l'Agence européenne de Défense en novembre dernier.
Selon les conclusions de ce Conseil, un accord politique a été conclu concernant le ravitaillement en vol des avions. Une déclaration d'intention sur la création d'unités multinationales médicales modulaires aurait également été prise.
Quant aux autres projets discutés, des progrès doivent encore être réalisés.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous faire un bilan des différents projets abordés lors de ce dernier Conseil, notamment sur le ravitaillement en vol?
Quelles sont les avancées majeures en matière de mutualisation et de partage actées durant ce Conseil?
15.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, bien qu'il s'agisse d'un Conseil très important, je n'ai pu y participer en raison des funérailles nationales qui ont été célébrées à Lommel le mercredi, et à Leuven le jeudi. Cependant, nos intérêts ont été défendus par nos représentants militaires et diplomatiques qui ont fait un excellent travail.
Autant au sein de l'Union que de l'OTAN, de nombreuses initiatives voient le jour afin de mettre en œuvre, de façon plus efficiente, des capacités de défense toujours plus onéreuses et plus limitées.
Lors du Steering Board en format des ministres de la Défense de l'Agence européenne du 22 mars 2012, certains pays membres dont la Belgique ont, entre autres, sur notre proposition, signé une déclaration d'intention non contraignante dans le cadre de l'initiative Multinational Medical Unit. Cette initiative doit mener, à terme, à la mise en œuvre de modules médicaux plus compatibles.
Par ailleurs, les déficits critiques concernant la capacité européenne de ravitaillement en vol – air-to-air refueling - ont été reconnus au travers d'une déclaration politique commune non contraignante. Il est cependant trop tôt pour effectuer un bilan de ces projets.
Outre ces deux initiatives, la Belgique participe aux groupes de travail suivants: European Satellite Communication Procurement Cell (ESCPC), Maritime Surveillance, Naval Training, Helicopter Training Programme, Pilot Training ainsi qu'à l'initiative Training & Education de l'état-major militaire de l'Union européenne. Le mandat de ces projets ainsi que leurs implications budgétaires étant, à l'heure actuelle, trop vagues, la Défense belge ne s'est engagée formellement dans aucun de ces programmes, mais suit de près le développement de ceux-ci.
Hier soir, j'ai eu l'occasion de rencontrer les ambassadeurs de l'OTAN et de l'Union européenne. J'ai insisté sur le fait qu'il s'agissait d'un bon départ, mais que d'autres projets, au-delà de celui de air-to-air refueling, et celui de la capacité des hôpitaux de campagne, devront être explorés le plus vite possible.
L'incident est clos.
16 Vraag van mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "het houden van militaire oefeningen in natuurgebied" (nr. 10648)
16 Question de Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur "l'organisation d'exercices militaires dans des réserves naturelles" (n° 10648)
16.01 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, een professioneel leger moet regelmatig kunnen oefenen om zijn expertise op peil te houden. Defensie beschikt zelf over verscheidene militaire domeinen waar militaire oefeningen kunnen plaatsvinden. Gezien het specifieke karakter van sommige oefeningen, kunnen die gepaard gaan met geluidshinder en schade aan de natuur.
Om de biodiversiteit te vrijwaren, zijn er in Vlaanderen verscheidene richtlijnen van kracht. Zo stipuleert de Vogel- en Habitatrichtlijn 92/94/EEG een ruime lijst van ongeveer 40 verschillende gebieden als speciaal beschermde zones in Vlaanderen. De richtlijnen worden in Vlaanderen vertaald in artikel 36 van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu wat betreft gebiedsbescherming.
In hoeverre zijn er overlappingen tussen de militaire domeinen en de beschermde natuurgebieden in Vlaanderen?
Wat is het beleid van Defensie met betrekking tot het houden van militaire oefeningen in of boven natuurgebied? Gelden er bepaalde voorwaarden voor militaire oefeningen in een natuurgebied? Is er overleg tussen Defensie en de Gewesten met betrekking tot het gebruik van natuurgebieden?
Heeft Defensie de afgelopen vijf jaar al klachten ontvangen over aanwezigheid in kwetsbaar natuurgebied? Hoe worden de klachten opgevolgd? In hoeverre heeft Defensie de voorbije vijf jaar schadevergoedingen moeten betalen om de schade aan natuurgebied te compenseren, berokkend tijdens militaire oefeningen?
16.02 Minister Pieter De Crem: Mevrouw Grosemans, de vogelrichtlijn- en habitatgebieden vormen samen de Natura 2000-gebieden en hernemen het merendeel van de militaire oefenterreinen in Vlaanderen. Die gebieden zijn geen natuurreservaten op zich; het beheer ervan wordt via protocolakkoorden gedekt qua beheer tussen het Agentschap voor Natuur en Bos of ANB en Defensie. Voor de grote militaire oefenterreinen zoals Leopoldsburg of Brasschaat, zijn er natuurbeheerplannen, die de langetermijnvisie weergeven met betrekking tot de instandhoudingdoelstellingen en de daaraan verbonden natuurwerken. In militaire oefengebieden primeren militaire oefeningen, maar die worden in overleg met het ANB gepland om natuurhinder te beperken. Zo wordt in de mate van het mogelijke rekening gehouden met beperkingen zoals het broedseizoen, om een oplossing uit te werken.
Via het geoloket Natura 2000 van de website van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen, AGIV, zijn alle beperkingen met betrekking tot de natuurgebieden en de vogelrichtlijn- en habitatgebieden consulteerbaar, inclusief de activiteiten zoals militaire oefeningen. Twee keer per jaar is er, enerzijds, lokaal overleg via de natuur- en bosbeheercommissies voor de oefenterreinen en, anderzijds, gewestelijk overleg met Defensie via het technisch uitrustingscomité. Defensie heeft tot op heden geen klachten ontvangen dankzij het nauw overleg, zowel op lokaal als op gewestelijk vlak.
16.03 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Er zijn dus geen klachten tot nu toe. Dat is een goede zaak.
Ik hoor ook dat er nauw overleg is met het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is misschien een eigenaardige vraag over die natuurgebieden, maar in mijn achtertuin ligt het Schulensbroek en daar was op maandag 19 maart om 14 u 30 een Agustahelikopter aan het rondvliegen. Heel laag boven de grond, op vier meter, werd er voortdurend rondgecirkeld. Er was eindelijk iets te doen in Herk-de-Stad en verschillende inwoners zijn op hun fiets gesprongen en daarheen gereden. Ik moet zeggen dat ik verwonderd was, omdat de eenden en beschermde vogels nogal veel last hadden van de luchtverplaatsing. Ze vlogen alle kanten op. Het was vrij spectaculair. Daarom vroeg ik mij eigenlijk af wat de afspraken ter zake zijn. Ik zal mij tot het Agentschap voor Natuur en Bos moeten richten om te vragen wat die Agustahelikopter in Herk-de-Stad deed.
16.04 Minister Pieter De Crem: De vogelrichtlijn is van toepassing.
16.05 Karolien Grosemans (N-VA): Ja, absoluut.
L'incident est clos.
17 Vraag van mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "de opvolging van vice-admiraal Michel Hellemans als ACOS IS" (nr. 10649)
17 Question de Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur "la succession du vice-amiral Michel Hellemans dans sa fonction d'ACOS IS" (n° 10649)
17.01 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op 1 april 2012 zal vice-admiraal Michel Hellemans, de huidige Assistant Chief of Staff Intelligence & Security, ACOS IS, met pensioen gaan. Tot op heden blijft de naam van zijn opvolger onbekend, ondanks het feit dat de vice-admiraal zijn functie in minder dan een week zal bekleden. De ACOS IS heeft altijd al een belangrijke rol gespeeld bij Defensie en dit zal in de toekomst ook niet anders zijn.
Mijnheer de minister, is de opvolger van Michel Hellemans reeds bekend? Zo ja, wie zal hem opvolgen? Zo nee, wie of wat staat deze beslissing in de weg? Wie zijn de kandidaten die nog een kans maken? Wanneer zal het verdict vallen?
17.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Grosemans, ik heb aan het bevorderingscomité de toelating gegeven om mij een lijst met vijf kandidaten voor luitenant-generaal en zeven kandidaten voor generaal-majoor voor te leggen met het oog op de benoeming in de hogere graad, zoals men dat ambtelijk noemt.
Ingevolge het voorstel maakt de aanstelling van de opperofficier in het algemeen commando momenteel het voorwerp uit van interne consultaties. In dit geval verlaat iemand Defensie wegens de pensioengerechtigde leeftijd. Eerstdaags maak ik mijn beslissing bekend. Deze maakt deel uit van een hele grote consultatie die in de eindfase is aanbeland.
17.03 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, uw antwoord is teleurstellend. Ik had echt gehoopt op een naam. Op maandag 12 maart 2012 kwam het bevorderingscomité bijeen. Er zijn vijf kandidaten. De beslissing is nog niet gevallen.
17.04 Minister Pieter De Crem: Het benoemingscomité zat bijeen op 12 maart 2012. Die twee zaken staan los van elkaar. De mededelingen omtrent de voorstellen zullen eerstdaags gebeuren.
17.05 Karolien Grosemans (N-VA): Wij weten al heel lang dat vice-admiraal Hellemans met pensioen gaat. Dat is een heel belangrijke positie.
17.06 Minister Pieter De Crem: Wanneer iemand de actieve dienst verlaat is het altijd zo dat de opvolger gekend is. In dit geval is dat op 1 april 2012. De opvolger zal gekend zijn.
L'incident est clos.
18 Vraag van mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "de vastleggingskredieten voor investeringen bij Defensie" (nr. 10650)
18 Question de Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur "les crédits d'engagement pour des investissements à la Défense" (n° 10650)
18.01 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, in de initiële begroting voor 2011 werd in totaal 279,5 miljoen aan vastleggingkredieten ingeschreven voor diverse investeringsprojecten. Deze kredieten moesten zowel de investeringen in materieel als in infrastructuur dekken. De initiële begroting voor 2012 was rampzaliger: Defensie kreeg slechts 126,8 miljoen euro ter beschikking. In uw antwoord op mijn mondelinge vraag liet u echter verstaan dat daarin op het jongste begrotingsconclaaf verandering is gebracht door de toekenning van 242 miljoen aan vastleggingkredieten. Geen bijkomende, blijkbaar.
Voor Defensie was de extra injectie aan kredieten meer dan broodnodig. Graag wil ik daarover volgende vragen stellen.
Hoeveel van de 279,5 miljoen euro heeft Defensie in 2011 effectief kunnen vastleggen? Hoeveel werd er besteed aan infrastructuurwerken en hoeveel aan investeringen in materieel?
Mijnheer de minister, wanneer komt u met uw Investeringsplan 2011-2014 naar buiten? Wat staat u in de weg om de plannen kenbaar te maken?
Vorig jaar, toen de regering in lopende zaken was, werden de vastleggingkredieten van Defensie geplafonneerd tot 141 miljoen euro. Is deze maatregel nog van toepassing?
18.02 Minister Pieter De Crem: Mevrouw Grosemans, in 2011 werd effectief voor 125,457 miljoen euro aan investeringen vastgelegd, waarvan 42,253 miljoen euro voor materieel en 83,204 miljoen euro voor infrastructuur. Wetende dat wij in lopende zaken waren tot 6 december van vorig jaar, meer dan 11 maanden van dat jaar dus, is dat een goed resultaat.
Het Investeringsplan werd in samenwerking met de defensiestaf opgesteld. Ten gevolge van de laatste budgettaire hypotheses uit het conclaaf dienen er echter nog kleine aanpassingen doorgevoerd te worden. Het plan wordt binnenkort aan de regering voorgelegd. In het raam van de begrotingscontrole 2012 werd een vastleggingkrediet van 242 miljoen euro – ik had het daarover al eerder in deze commissie – ingeschreven, terwijl er in de initiële begroting 0 euro was ingeschreven, voor het Plan voor Investeringen in materiaal in het domein van Defensie en Veiligheid, het PIDV. Dat krediet zal toelaten om de voorziene programma’s in 2012 vast te leggen.
18.03 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb geen verdere vragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 10652 van mevrouw Dumery vervalt. Zij heeft niets laten weten.
Vraag nr. 10652 van mevrouw Daphné Dumery aan de minister van Landsverdediging over "het inzetten van zogenaamde 'drones' door de Belgische strijdkrachten" vervalt.
La question n° 10652 de Mme Daphné Dumery au ministre de la Défense sur "le recours aux drones par les forces belges" est supprimée.
19 Question de M. Damien Thiéry au ministre de la Défense sur "le déséquilibre linguistique structurel au sein du corps des officiers généraux de l'armée belge" (n° 10655)
19 Vraag van de heer Damien Thiéry aan de minister van Landsverdediging over "het structurele taalonevenwicht bij het korps van de opperofficieren van het Belgische leger" (nr. 10655)
19.01 Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, monsieur le ministre, ce n'est pas la première fois qu'une de mes questions concerne l'équilibre linguistique au sein de l'armée. Lundi dernier, Le Soir s'est fait l'écho d'une analyse rigoureuse selon laquelle pas moins de 31 fonctions d'officiers généraux sur 45 sont occupées par des néerlandophones.
On a toujours parlé d'une règle de 60/40, qui devrait être encore appliquée à l'armée, encore qu'au niveau du top management, on a plutôt toujours évoqué l'équilibre 50/50. De ce côté, le souci est manifeste. Je ne tiens pas à polémiquer à ce sujet. Vous pourriez croire que je suis un excité de la problématique communautaire. Ce n'est pas le cas.
Ma volonté, exprimée par mes interventions, est d'essayer de rétablir un équilibre qui devrait profiter à l'État et à son unité. C'est une même volonté de la part du gouvernement que d'essayer d'apaiser la problématique communautaire. Je crois qu'il y a là une possibilité de votre côté de faire un geste, même si la sensibilité peut apparaître différente au Nord et au Sud du pays.
Concrètement, selon moi, ce rééquilibrage devrait être mis en place.
Monsieur le ministre, confirmez-vous la proportion citée plus haut, à savoir qu'à ce jour 68,89 % des fonctions d'officiers généraux sont occupées par des néerlandophones? Est-ce bien la vérité selon vos services?
Pouvez-vous nous communiquer les mesures envisagées par vos services afin d'atténuer ce déséquilibre, voire de le résorber?
Il a beaucoup été question aussi d'un groupe de travail, mais, personnellement, je n'ai jamais obtenu de conclusions définitives. Disposez-vous d'informations complémentaires? Arriverons-nous à un résultat dans les jours prochains?
19.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, j'ai donné l'autorisation au Comité d'avancement de me soumettre une liste avec 5 candidats lieutenants-généraux et 7 candidats généraux-majors en vue de la proposition au Roi.
Des généraux-majors retenus comme lieutenants-généraux, 3 sont néerlandophones et 2 francophones. En ce qui concerne les colonels et généraux de brigade retenus au grade de général-major ou d'amiral de division, 4 sont néerlandophones et 3 sont francophones. Au total donc, 58,3 % de néerlandophones et 41,7 % de francophones, dont 1 femme.
En date du 27 mars 2012, la Défense compte 42 officiers généraux dont 2 généraux, 1 néerlandophone, 1 francophone, 12 lieutenants-généraux, 8 néerlandophones, 4 francophones, 16 généraux-majors, 12 néerlandophones et 4 francophones et enfin 12 généraux de brigade, 9 néerlandophones et 3 francophones.
Au 1er janvier 2013, il y aura 40 officiers généraux dont 28 néerlandophones et 12 francophones.
Un calcul précis de l'impact budgétaire ne peut être fourni vu l'étalement dans le temps des nominations. En tout état de cause, vous avez compris que vu la réduction du nombre des généraux, l'impact est très certainement positif. Je vous rappelle en effet que le nombre total de généraux est passé de 54 lors de ma désignation à la tête du département de la Défense, fin 2007, à 40 unités au début de l'année prochaine. Malheureusement, je ne peux jouer qu'avec les cartes que je reçois et je dois appliquer la règle qui s'impose dans un tel mouvement.
J'attends comme vous, incessamment, les conclusions de la commission Équilibre linguistique.
19.03 Damien Thiéry (FDF): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse très claire. Si j'en crois les propositions de nomination que vous avez remises, l'équilibre linguistique réapparaît. La question est de savoir si l'ancien déséquilibre pourra être progressivement corrigé.
Je suis bien conscient de l'ampleur de votre tâche en termes de réduction du personnel – en particulier chez les grades supérieurs, qui sont passés de cinquante-quatre à quarante.
Ensuite, en nous basant sur les conclusions du groupe de travail, pourrons-nous, une fois pour toutes, préparer des directives – éventuellement sous forme de texte législatif – qui empêcheront toute polémique sur cet équilibre qui devrait être définitif. Je ne demande rien d'autre.
L'incident est clos.
20 Vraag van de heer Roland Defreyne aan de minister van Landsverdediging over "een defecte Embraer in Algiers" (nr. 10660)
20 Question de M. Roland Defreyne au ministre de la Défense sur "la présence d'un avion Embraer défectueux à Alger" (n° 10660)
20.01 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, volgens een recent persartikel kampt een legervliegtuig op terugweg vanuit Congo met een panne en dient het noodgedwongen halt te houden in de Algerijnse hoofdstad Algiers. De verdere terugtocht zou, in afwachting van wisselstukken, moeten worden uitgesteld.
Mijnheer de minister, kunt u die informatie bevestigen? Kunt u meer uitleg geven over het specifieke defect? Gaat het om een structureel probleem? Wie was aan boord van het toestel? Hoeveel vertraging zal het toestel oplopen? Wat was het doel van de reis? Hoe vaak kampte dit toestel gedurende de voorbije vijf jaar met pannes?
20.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Defreyne, ik bevestig dat de Embraer CE03 in panne stond in Algiers. Het toestel kampte met een panne aan de boordcomputer. Die boordcomputer maakt deel uit van het autopilot system en de weather router.
Het gaat hier over een punctueel probleem. Door de panne heeft het vliegtuig twee dagen vertraging opgelopen. Aan boord van het vliegtuig waren tien passagiers, waaronder drie embedded journalists. U weet dat dit een systeem betreft dat ik heb voorgesteld aan de staf van Defensie.
De opdracht van dit toestel betrof de inplaatsstelling en de repatriëring van personeel uit verschillende plaatsen in Congo en Burundi.
De toestellen Embraer zijn betrouwbaar. De servicegraad voor de Embraertoestellen van de laatste vijf jaar is globaal genomen 90 %. In 2011 bedroeg dit 88 %, in 2010 89 %, in 2009 91 %, in 2008 91 % en in 2007 88 %.
Ik deel u nog mee dat de Embraers werden aangekocht onder de regering-Verhofstadt I, ten tijde van het toenmalige voorzitterschap. Er werd daarbij gekozen voor een regionale jet waarvan men wist dat het toestel ook zou worden ingezet voor verre verplaatsingen.
20.03 Roland Defreyne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.16 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.16 heures.