Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de
la Fonction publique |
Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene
Zaken en het Openbaar Ambt |
du Mardi 13 mars
2012 Matin ______ |
van Dinsdag 13 maart 2012 Voormiddag ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 10.36 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Siegfried Bracke
Le développement des questions et interpellations commence à 10.36 heures. La réunion est présidée par M. Siegfried Bracke.
01 Vraag van de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de plannen voor de mogelijke inplanting van een asiel- of terugkeercentrum" (nr. 9834)
01 Question de M. Michel Doomst à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les projets d'implantation éventuelle d'un centre d'asile ou de retour ouvert" (n° 9834)
01.01 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, er liep al lang een gerucht – ook gisteren was er enig nieuws te horen – over een mogelijk terugkeercentrum in Sint-Pieters-Leeuw, in het vroegere RVT Atlantis.
U hebt eerder gezegd dat die site tot de mogelijkheden behoorde, maar dat er nog geen definitieve beslissing was genomen. Ik heb gehoord dat verschillende diensten er een negatief advies over hebben gegeven. Lokaal was men er ook niet geweldig enthousiast over, en de vorige regering wilde dat alles nog eens onder de loep nemen.
Wat is vandaag de stand van zaken van dit dossier?
Wat is er gebeurd met de adviezen die de brandweer en het gemeentebestuur hebben gegeven?
In welke mate was het gemeentebestuur betrokken – ik vind dat belangrijk – bij dit dossier?
Kunnen wij hier definitief duidelijkheid over krijgen?
01.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer Doomst, dank u voor uw vraag. Eerst en vooral wil ik benadrukken dat de nodige kredieten voor de opening van een open terugkeercentrum pas gisteren werden bevestigd. Alle voorafgaande communicatie hierover kon dus zeker prematuur worden genoemd.
De Dienst Vreemdelingenzaken kreeg adviezen toegestuurd van de brandweer, die uiteraard nader werden onderzocht. Mijn voorganger had een lijst van mogelijke sites opgesteld, en zoals u weet, zijn er daarna adviezen gevraagd, niet alleen voor Sint-Pieters-Leeuw, maar ook voor andere mogelijke locaties.
Na een inspectiebezoek door de brandweer werden er opmerkingen geformuleerd op het vlak van de brandveiligheid. Het verslag van de brandweer verstrekte een gunstig advies, onder voorbehoud dat aan alle geformuleerde opmerkingen wordt voldaan en dat de nodige technische aanpassingen werkelijk gebeuren. De opmerkingen die werden geformuleerd vormen geen obstakel voor de exploitatie als alles zal uitgewerkt zijn.
Het is evident dat na eventuele aanpassingen de brandweer opnieuw een inspectiebezoek zal doen om zijn goedkeuring te geven.
Er heeft eveneens een onderhoud plaatsgevonden tussen de administratie van de Dienst Vreemdelingenzaken en de burgemeester van Sint-Pieters-Leeuw. De burgemeester werd uiteraard op de hoogte gebracht van het brandweerrapport.
Enkele weken geleden heb ik een gesprek gehad met de lokale autoriteiten. De burgemeester heeft volgende week dinsdag een afspraak met mij op het kabinet. Voornamelijk door haar agendaperikelen kon het niet vroeger.
Het spreekt voor zich dat, nu wij de budgetten hebben, ik in direct contact met de lokale autoriteiten zal blijven.
Ik heb gisterenavond nog gebeld met de Dienst Vreemdelingenzaken, die momenteel nog een aantal pistes onderzoekt. Wij hebben afgesproken dat ten laatste tegen vrijdag de knoop wordt doorgehakt. Het spreekt voor zich dat ik het gesprek van volgende week met mevrouw Vanlinthout zeker niet zal afwachten, maar dat zij als eerste zal weten of Sint-Pieters-Leeuw daaruit zal komen.
Er moet volledige transparantie zijn. De wijk Negenmanneke is inderdaad een moeilijke wijk. Er was oorspronkelijk gepland om daar een asielcentrum te openen. Dat is de reden waarom het gebouw door Fedasil werd gehuurd. Het bestaande huurcontract is met Fedasil.
Als wij daarvan een terugkeercentrum maken, wat toch wel een andere dynamiek heeft, moet het gebouw worden gehuurd door de Regie der Gebouwen. Er zijn dus nog zaken die moeten worden uitgeklaard.
Ik zoek alleszins een plaats, maar om zo snel mogelijk operationeel te kunnen zijn, wordt vandaag gestart met de aanwervingen. Het is een nieuwe locatie, dus er moeten chauffeurs, begeleiders, bewakers, sociaal assistenten en mensen voor de logistieke steun worden gerekruteerd.
Aangezien wij pas gisterenmiddag echt de centen hebben genotificeerd, kan dat pas vanaf vandaag beginnen. Het is mijn bedoeling om zo snel mogelijk een open terugkeercentrum te hebben. Ik weet dat het vervelend is, maar men kan geen locatie verkennen of een huurcontract of ander contract sluiten vooraleer men over de nodige middelen beschikt.
Ik heb zeker een directe lijn met uw gewaardeerde collega, mevrouw Vanlinthout. Ik weet dat u een nauwe band hebt met haar, mijnheer Doomst.
01.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik moet dat laatste inderdaad bevestigen. Ik dank u voor uw duidelijk antwoord. U gaf een beetje verduidelijking bij de nachtelijke geruchten, want het was mij vannacht ter ore gekomen.
Het is inderdaad geen gemakkelijke wijk. Ik vermoed dat het voor het lokale bestuur niet eenvoudig zal zijn om het in te passen, maar het zal natuurlijk nergens eenvoudig zijn om dat maatschappelijk te laten aanvaarden. Ik hoop dat het, zoals u zegt, in nauw overleg zal gebeuren met de betrokken lokale autoriteiten, om de juiste beslissing onder de juiste voorwaarden te nemen, maar ik denk dat het onder dames wel zal lukken.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de verwittiging van de advocaat 48 uur voor de uitzetting van de vreemdeling" (nr. 9559)
02 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'obligation de prévenir l'avocat de la personne en séjour illégal 48 heures avant l'expulsion de cette dernière" (n° 9559)
02.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, proficiat dat u die middelen hebt binnengehaald. Ik ben daar tevreden over. Ik denk dat dit een goede zaak is om ons beleid de komende jaren te kunnen uitwerken.
Mijn vraag gaat over een van mijn stokpaardjes. Ik heb de neiging om geregeld gesloten centra te bezoeken. Ik heb daar in het anderhalve jaar dat ik in de Kamer zit ook goede contacten opgebouwd.
Ik heb vooral gemerkt dat de mensen op het terrein heel erg begaan zijn met de plichten maar vooral ook de rechten van de mensen die illegaal in detentie zijn. Dat zijn niet de grote boemannen. Dat zijn niet degenen die massaal willen inzetten en op een drieste manier willen tekeergaan. Dat zijn vaak zeer warme mensen die hun hart en ziel in hun werk leggen.
Daarom was ik heel ontgoocheld in twee zaken. Ik weet zeker dat dit niet uit de hoek van Open Vld zal zijn gekomen. Dat zijn natuurlijk PS-eisen, linkse eisen.
Een eerste zaak gaat over de verwittiging van de advocaat 48 uur voor de uitzetting van de vreemdeling. Ik hoor op het terrein alarmerende signalen dat dit de procedure van uitzetting, die al niet gemakkelijk is omdat er vaak verzet is, verder zal bemoeilijken. Men zal hierdoor worden aangemoedigd om allerlei zotte en gevaarlijke zaken uit te halen, zichzelf insmeren met feces, zichzelf kwetsen, iets inslikken, om toch maar niet te moeten vertrekken. Iedereen kent die verhalen. Dat is allemaal niet nieuw.
Op dit ogenblik wordt de illegaal niet systematisch 48 uur voor de effectieve verwijdering op de hoogte gesteld. Dat zal nu moeten. U zult dat moeten doen. Ik kan niet geloven dat u dat met plezier zult doen, want volgens mij is het een enorm domme maatregel, die contraproductief zal werken en die het personeel en de illegaal zelf in gevaar zal brengen.
Mevrouw de staatssecretaris, zult u deze passage in het regeerakkoord uitwerken? Hoe zult u dat concreet doen?
Men zal de advocaat en de vreemdeling 48 uur voor de verwijdering op de hoogte stellen van de verwijdering. Daarnaast stelt het regeerakkoord ook dat ervoor gezorgd zal worden dat men geen procedure meer kan starten, dat er geen dilatoire rechtsmiddelen meer worden aangewend om die verwijdering uit te stellen.
Hoe kan men dat doen? U kent ook de uiterst dringende noodwendigheid en nog een aantal andere zaken die men gebruikt om te blijven procederen, om toch maar niet te moeten vertrekken uit de gesloten centra of uit België.
Volstaat het formele aspect niet? Biedt de overheid niet voldoende garanties om het recht van verdediging te eerbiedigen, doordat de negatieve verblijfsbeslissing wordt betekend aan de betrokkene? Dat is op zich nu al zo.
Verwacht u niet dat vreemdelingen veel minder geneigd zullen zijn om hun medewerking te verlenen aan de terugkeer als zij en hun advocaat minstens 48 uur voor de verwijdering verwittigd worden? Wat was de reactie van het centrum, de directeurs en de vakbonden op deze maatregelen uit het regeerakkoord?
Verwacht u ook niet dat vreemdelingen net voor hun vertrek een nieuwe asielaanvraag zullen indienen met als enige doel de terugkeer uit te stellen als zij en hun advocaat minstens 48 uur voor hun verwijdering worden verwittigd? Het kan hierbij uiteraard ook om een nieuwe asielaanvraag of een andere rechtsprocedure gaan.
Riskeert u bij de uitwerking van een nieuwe procedure om laattijdig indienen van beroepen te vermijden niet dat het opzet van een gedwongen terugkeer – iemand gedwongen verwijderen van het grondgebied – volledig teloorgaat omdat advocaten een nieuw middel wordt gegeven om de procedure eindeloos lang te rekken. U zal de cijfers zelf misschien kennen, mevrouw de staatssecretaris. De budgetten voor pro Deo’s inzake vreemdelingenrecht zijn de laatste jaren geëxplodeerd.
02.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, indien een persoon wordt vastgehouden met het oog op verwijdering, moet het beroep tegen deze beslissing effectief zo snel mogelijk ingediend worden. De procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen voorziet volgens artikel 39/82 in een effectieve termijn van vijf dagen waarvan minstens drie werkdagen.
De praktijk in de gesloten centra en in de centrale diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken is nu al zo dat de effectieve datum van vertrek wordt meegedeeld bij de eerste poging. Indien de vreemdeling stelt zeker niet te willen vertrekken, of al daden heeft gesteld zoals u beschrijft om het vertrek uit te stellen, dan wordt de effectieve datum niet meegedeeld. De procedure kan echter niet eindeloos lang worden uitgebuit, aangezien de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in deze gevallen een arrest moet uitspreken binnen de 72 uur na de indiening van het beroep. Indien het beroep wordt verworpen, kan de verwijdering verder uitgevoerd worden.
Ik hoop dat advocaten deze informatie niet zullen misbruiken en zich zullen onthouden van procedures zoals een laattijdig beroep bij uiterst dringende noodzakelijkheid of het indienen van een nieuwe asielaanvraag op het laatste moment, net voor het vertrek. Ik heb dan ook de eerste stappen gezet naar een contact met de balies om hen hierover te sensibiliseren. Het is alleszins niet in het belang van een vreemdeling om zijn verblijf in een gesloten centrum te rekken nadat het bevel is gegeven om hem te verwijderen.
02.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dank voor uw helder antwoord, maar ik ben het echt niet met u eens.
U zegt dat het nu al bij het eerste vertrek wordt meegedeeld. Dat is juist, maar daarom geen 48 uur op voorhand. Soms is het zelfs maar enkele uren op voorhand, dat weet u ook. Het wordt ook niet meegedeeld als er problemen zijn of als het zeker is dat de persoon zich zal verzetten.
Als ik het regeerakkoord goed nalees zal er sowieso een mededeling moeten komen. U mag er zeker van zijn dat ze bij een nieuwe procedure alle trucs van de foor zullen bovenhalen om langer te kunnen blijven.
Eerlijk gezegd, ik vind u naïef als u hoopt de balies te kunnen sensibiliseren. Advocaten van vreemdelingen gaan dat niet doen. U kent hen ook. Er zijn voldoende advocatenkantoren die leven van vreemdelingenrecht en van het rekken van procedures. Zij zullen nieuwe asielaanvragen indienen. Zij zullen nieuwe UDN’s indienen. Maakt u zich daarover geen illusies. Dat zal absoluut gebeuren. Ze zullen handelen volgens het grote principe van de mensenrechten, volgens het grote principe dat zij advocaat zijn en dat zij zich niets hoeven aan te trekken van dilatoire procedures. Dat is hun zaak niet, ook al ondergraven ze daarmee het hele beleid. Dat is hun goed recht. Het is mijn goed recht om het daarmee niet eens te zijn. Ik denk eerlijk gezegd dat u het daarmee persoonlijk ook niet eens bent.
Ik hoop dat u bij minister Turtelboom zal aandringen op het snel herbekijken van de premie voor pro-Deozaken. Een naturalisatieaanvraag, een aanvraag van UDN, een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, het tikt allemaal aan. Dat kost minimum 250 euro. Dat is hetzelfde als voor een echtscheiding, maar daarmee is men dagen bezig om het goed te krijgen. Een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen is copy-paste. Ik heb het zelf gezien. Onder een Mahgrebijnse naam had men de woonplaats niet ge-copypastet. Er stond Nigeria. Opnieuw 250 euro, en zo zijn er tientallen gevallen per dag. Daarmee zijn wij bezig.
Ik neem aan dat Justitie nu – zoals ik van collega De Wit vernomen heb – bezig is met het herbekijken van het hele puntensysteem voor pro-Deozaken. De misbruiken van het systeem moeten dringend weggesneden worden, want het is niet meer te doen! U moet maar eens in Antwerpen-centrum gaan kijken. Daar zijn nog alleen allochtonen en advocatenkantoren gehuisvest. Het is onvoorstelbaar! Zij rijzen er als paddenstoelen uit de grond. Om nog niet over Molenbeek of Sint-Joost te spreken…
De voorzitter: Collega’s, mevrouw de staatssecretaris, mag ik aandringen op beknoptheid? Ik wil niet met het Reglement zwaaien, maar wij moeten de spreektijd inperken, want er zijn zo veel vragen in deze commissie…
02.04 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb gezegd wat ik wou zeggen.
Ik betreur deze passage, mevrouw de staatssecretaris, en ik hoop dat u toch de middelen zult vinden om dit zo goed mogelijk te begeleiden. Ik vrees echter het ergste. Ik weet dat er vanuit het veld met veel argwaan naar wordt gekeken. Dit zal de situatie zeker niet bevorderen.
De voorzitter: Oké. In der Beschränkung zeigt sich der Meister, dat weet iedereen.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de klachtenregeling in gesloten centra" (nr. 9560)
03 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le traitement des plaintes dans les centres fermés" (n° 9560)
03.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het betreft eigenlijk een tweeluik. De tweede vraag gaat opnieuw over een uitgesproken links punt in uw regeerakkoord, namelijk de flou artistique die er al jaren hangt over die klachtenregeling. De heer Jozef De Witte heeft dat geschreven in zijn migratierapport. Er zijn maar zeven klachten geweest en dat kan volgens hem niet. Die klachtenregeling moet wel heel slecht verlopen, want de betrokkenen worden onmenselijk behandeld. Dit is de sfeer die men in dat verband wil scheppen: in de gesloten centra gebeuren halve folteringen en martelingen.
Ik ben het daar dus totaal niet mee eens. Er zijn gewoon weinig klachten. Ik heb de lijsten gezien van de ngo-wereld, van de Raad van Europa en van de inspecties. Er zijn geen instellingen, die zo sterk worden geïnspecteerd als uw gesloten centra. Geen andere. De deur wordt er platgelopen door alle mogelijke inspecties. Alle mogelijke vertegenwoordigers van onder andere ngo’s kunnen komen kijken. Het is onvoorstelbaar. Daar wordt men constant op de vingers gekeken. Dat mag ook, ik heb daar niets op tegen. Men mag dan echter niet komen vertellen dat er een gigantisch klachtenprobleem is en dat het systeem niet goed werkt. Maar goed, het regeerakkoord zegt wat het is.
Hoeveel klachten werden er door vreemdelingen in de gesloten instellingen ingediend in 2009, 2010 en 2011?
Waarover gingen de klachten inhoudelijk?
Indien het gaat om een laag aantal klachten met een weinig relevante inhoud, bent u dan nog steeds van plan om de bestaande klachtenregeling verder uit te breiden? Zo ja, riskeert u hiermee geen werkoverlast te creëren?
Ten slotte, hoe zult u tegemoetkomen aan de betreffende passage uit het regeerakkoord?
03.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Het gaat inderdaad om een beperkt aantal klachten. Ik zal u de cijfers geven. In 2009 waren er 30, in 2010 35 en in 2011 18. Het grootste deel van de klachten betreft de relatie tussen de klager-bewoner en een of meer personeelsleden. Dat moet wel genuanceerd worden. Het merendeel van de klachten werd afgesloten door bemiddeling tussen beide partijen, daar het meestal om een misverstand ging, dat kon worden opgehelderd. Dat betrof 39 klachten van het totaal in die drie jaar.
Het tweede grootste aantal betreft klachten in verband met medische verzorging, namelijk 23 klachten. Soms eisen of vragen asielzoekers specifieke medicatie, een operatie of een ziekenhuisopname. Wanneer blijkt dat de ingrepen niet medisch noodzakelijk zijn en ze dan ook niet worden toegestaan door de centrumartsen, richten de klagers zich gemakkelijk tot de klachtencommissie in een poging om toch nog hun gelijk te halen.
Ten derde zijn er klachten over verloren en/of gestolen voorwerpen. Hoewel de bewoners waardevolle voorwerpen in bewaring kunnen geven bij de directie, houden sommigen die voorwerpen toch bij zich of in hun persoonlijk kastje.
Meer dan eens wordt dan ook ontdekt dat waardevolle voorwerpen gestolen worden of verdwijnen.
Ik heb in mijn beleidsnota al aangegeven dat het klachtensysteem verbeterd wordt, maar dat impliceert niet noodzakelijk dat het meer werkoverlast met zich zal brengen. Een eerste concreet voorbeeld is dat elke bewoner bij aankomst in het centrum geïnformeerd wordt over het bestaan van een klachtenprocedure en de voorwaarden. Die informatie wordt mondeling verstrekt door het sociaal team tijdens de intake en via een informatiebrochure, beschikbaar in 21 talen. Wie niet kan lezen of de fiches niet begrijpt, wordt een informatieve DVD getoond. Terwijl tot op heden de nadruk werd gelegd op het auditieve, zal in de toekomst met de DVD’s meer het accent komen te liggen op visuele informatie over de klachtenprocedure.
Er worden nog andere mogelijkheden onderzocht om de procedure te verbeteren, zonder dat dat tot werkoverlast zou moeten leiden. Ook in een opvolgingsrapportage zal worden voorzien. Gezien het geringe aantal klachten zal dat ook niet voor veel werkoverlast zorgen. Dat zal toelaten om eventuele bijsturingen aan de klachtenprocedure toe te voegen.
03.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor het duidelijk scherpstellen van mijn premisse, namelijk dat er nagenoeg geen klachten zijn. Ik bedoel dan niet foltering, mishandeling of slechte behandeling, daar gaat het niet over. Het personeel in die centra werkt op een zeer consciëntieuze, professionele manier. Ik vind dat heel belangrijk en ik ben ervan overtuigd dat u dat bij uw bezoeken altijd opnieuw als eerste zult zeggen en dat u er de medewerkers ook voor zult bedanken. Het is een moeilijke stiel, een moeilijke job. Men moet het maar willen doen. Dat is heel belangrijk.
Ten tweede roep ik u op om het op te nemen voor de personeelsleden in die centra en u te verzetten tegen het constante gestook uit vooral linkse hoek, waarbij men een flou artistique wil creëren om te zeggen dat het er toch slecht aan toegaat en dat de asielzoekers er in onmogelijke omstandigheden moeten vertoeven. Ik roep u op om u daar massaal en sterk tegen te verzetten; ik weet dat u dat kunt.
Ten slotte, als uw voorstel tot verbetering van de klachtenprocedure zich beperkt tot wat u hebt aangehaald, dan heb ik daar geen enkel probleem mee. I couldn’t care less. Dat is inderdaad niet het grote verhaal.
Ik waarschuw u wel voor de suggestie van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding in zijn migratierapport van 2010 – eerstdaags krijgen we dat van 2011 en ik kijk er al naar uit – om een anonieme klachtenregeling via brieven in te voeren. Heel wat personen, ook in het Parlement, zijn daar absoluut voorstander van. Ik hoop dat u zich vanuit uw positie daartegen stevig zult blijven verzetten, aangezien dat volgens mij een echte motie van wantrouwen is ten aanzien van de medewerkers in het veld. Dat is iets wat we echt wel kunnen missen.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de inzage in de Fedasil-databanken door de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 9675)
04 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la consultation des bases de données de Fedasil par l'Office des Étrangers" (n° 9675)
04.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, zoals u weet beschikt Fedasil over databanken met betrekking tot de opgevangen asielzoekers in dit land. DVZ is reeds lang vragende partij om toegang te krijgen tot deze gegevens met het oog op een betere verwijderingspolitiek voor uitgeprocedeerde asielzoekers. In recente beslissingen – meerdere recente beslissingen, want ik denk dat ze reeds zeven keer daarover een oordeel heeft geveld – oordeelde de privacycommissie hiertoe geen machtiging te verlenen.
Mevrouw de staatssecretaris, hebt u reeds iets ondernomen om dit probleem op te lossen? Zo ja, wat? Zo neen, waarom niet?
Bent u van plan stappen te ondernemen om dit euvel te verhelpen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?
04.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, uiteraard wens ik dat het probleem van de gegevensuitwisseling tussen Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken zo efficiënt mogelijk wordt geregeld. Tegen de beslissing van de privacycommissie werd een beroep ingesteld bij de Raad van State, wij wachten nog op de uitspraak.
De wijziging van artikel 74/8, § 1 van de wet van 15 december 1980, waarnaar u verwijst, heeft alleen betrekking op de vreemdelingen opgesloten in strafinstellingen. In deze specifieke kwestie dienen wij dus de rechtsgang af te wachten. Dat belet ons echter niet, omdat Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken in verschillende punctuele dossiers samenwerken, om reeds de informatie-uitwisseling te verbeteren. Daaraan werken wij reeds meerdere weken.
04.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, er is dus een beroep ingediend bij de Raad van State met betrekking tot het hoofdstuk over gevangenisdetentie. U werkt aan de databanken rond gewone asielaanvragers, dus mensen die in asielcentra zitten, maar er is daar niet echt een doorbraak. Er staat iets in het regeerakkoord over een nieuwe databank.
04.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Agrato is in opmaak, maar Agrato is nog niet functioneel. En men kan pas twee databanken koppelen als ze beide functioneel zijn. In afwachting van het feit dat Agrato, de databank van Fedasil, functioneel wordt, werken wij reeds punctueel. Dan is het wel mogelijk om beter informatie uit te wisselen.
L'incident est clos.
- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de Europese richtlijn inzake gezinshereniging" (nr. 9787)
- de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de nieuwe richtlijn betreffende gezinshereniging" (nr. 9916)
- M. Peter Logghe à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la directive européenne en matière de regroupement familial" (n° 9787)
- M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la nouvelle directive en matière de regroupement familial" (n° 9916)
05.01 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris. Dit is een korte vraag, al veronderstel ik dat het antwoord niet zo kort zal zijn als de vraag. Europa zou van plan zijn om de Europese richtlijn rond gezinshereniging te verstrengen. Men wil de standpunten van de verschillende lidstaten verzamelen en de richtlijn aanpassen aan de wensen van de lidstaten.
Als ik de berichten in de pers goed lees, dan zou onze regering voorlopig niet bereid zijn om die richtlijn te verstrengen. Kunt u dit bericht bevestigen?
Wat is het standpunt van de regering inzake dit peilen van Europa naar het eventueel verstrengen van de gezinshereniging?
05.02 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik sluit me aan bij de vragen van collega Logghe. Het gaat er niet om dat Europa iets van plan is. Er is wel een openbaar onderzoek gestart in het kader van het eventueel opstellen van een nieuw groenboek voor een nieuwe richtlijn voor gezinshereniging van derdelanders.
Mijn vraag is heel duidelijk. Wat is het standpunt van de regering?
05.03 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik dank de vraagstellers voor hun belangstelling voor de mogelijke openstelling van de Europese richtlijn inzake gezinshereniging. Dat was uiteraard al een gespreksonderwerp op de vorige drie informele Europese raden.
In het raam van het groenboek dat werd gepubliceerd door de Europese Commissie is de vraag nu of men de discussie zal openen over deze richtlijn.
Mijnheer Logghe, u hebt vast iets verkeerd gelezen, want de vraag is niet of men een verstrenging wil, maar of men de discussie over de richtlijn wil openen. De Europese Commissie zal op basis van de ontvangen bijdragen van de lidstaten de opportuniteit evalueren van het al dan niet aanpassen van de richtlijn, en van voorstellen inzake de toepassing ervan.
Indien het Europese debat zich zou beperken tot de vraag naar een verstrenging van de regelgeving inzake gezinshereniging voor onderdanen van derde landen, hadden wij natuurlijk actief deelgenomen aan het debat.
Ik nodig u uit de Europese debatten te volgen. Dan zult u vaststellen dat de tendens op dit domein niet de verstrenging van de regelgeving is, maar veeleer het versoepelen ervan. Dat ligt trouwens in de geest van de oorspronkelijke richtlijn, want die wou het recht op gezinshereniging regelen. Het is het Europees Parlement dat zich hierover moet uitspreken en dat co-wetgever is.
Mocht men zich willen begeven naar meer geharmoniseerde richtlijnen, dan stoot men op de Europese rechtspraak, bijvoorbeeld het arrest van het Europees Hof van Justitie in de zaak-Chakroun tegen Nederland, alsook op de visie van de Europese Commissie om elke discriminatie te vermijden, en vervolgens op het Europees Parlement dat in het algemeen voor soepelere maatregelen is en dat het feit dat de lidstaten nu nog vrij mogen oordelen over huisvesting en inkomen, wil inperken.
Bovendien zijn meerdere lidstaten bezig hun wetgeving aan te passen en striktere maatregelen te nemen, precies zoals België vorig jaar heeft gedaan, dankzij het werk van dit Parlement, binnen de bepalingen van de huidige richtlijn. In die context is het Belgische standpunt ook conform het regeerakkoord, dat bepaalt dat een herziening van de bestaande richtlijn niet noodzakelijk lijkt, maar dat de controles op de gezinshereniging moeten worden versterkt — dit Parlement heeft ter zake de regels goedgekeurd en die worden ook uitgevoerd — en dat schijnhuwelijken en schijnsamenwoonsten moeten worden bestreden.
In de vergaderingen met mijn Europese collega’s heb ik dit punt ook telkens benadrukt.
Ik moet eveneens preciseren dat de tekst van de Belgische regering door de regering werd voorbereid. Ook de Gemeenschappen waren uitgenodigd bij de uitwerking van de Belgische positie. Op basis van het verslag van deze vergadering stel ik vast dat deze positie niet het openen van de discussie betreft.
Als ik mij goed herinner, mijnheer Francken, hebt u in een vorige vraag gesteld: “Mijns inziens is er momenteel geen nood om de wet op de gezinshereniging te wijzigen.” Het betreft een vraag van januari 2012.
05.04 Peter Logghe (VB): Mevrouw de staatssecretaris, als ik het goed begrijp, zegt u dat u er bij Europa niet op zult aandringen om het debat rond de gezinshereniging te openen of te heropenen.
Ik vind dat spijtig omdat de Vlaamse partijen een tijd geleden naar de verkiezingen zijn gegaan met een aantal duidelijke stellingen, onder meer dat op het vlak van familiehereniging een en ander moest veranderen.
U zegt dat hieraan vorig jaar heel wat is gewerkt, maar ik stel vast dat buurlanden met duidelijke voorstellen komen met betrekking tot het minimuminkomen, integratievoorwaarden, minimumleeftijden en borg.
05.05 Staatssecretaris Maggie De Block: U hebt het over buurlanden, maar het gaat om één buurland.
05.06 Peter Logghe (VB): Ja, één buurland en Denemarken.
05.07 Staatssecretaris Maggie De Block: Nee, Denemarken volgt deze richtlijn niet.
05.08 Peter Logghe (VB): Nee, maar ik stel vast dat een aantal lidstaten van de Europese Unie dat wel doet.
U zegt dat men de strijd gaat opvoeren tegen schijnhuwelijken en schijnsamenlevingscontracten. Dat wordt tijd, maar ook daar blijf ik op mijn honger zitten. Ook daarover heb ik vragen gesteld, omdat ik vaststel dat er weinig of niets beweegt.
Ondertussen zitten wij met minstens 11 000 geregistreerde schijnhuwelijken op ongeveer 40 000 geregistreerde huwelijken. Dat is toch 25 tot 30 %. Dat is weinig geruststellend, mevrouw de staatssecretaris.
Ik zal hierop blijven terugkomen.
05.09 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
U probeert iets te doen uitschijnen dat niet helemaal correct is. Als ik het goed begrepen heb, heeft de Europese Commissie gevraagd om in een openbaar onderzoek na te gaan of de betrokken lidstaten vragende partij zijn voor een nieuwe richtlijn. De resultaten moesten binnen zijn tegen 1 maart. Heeft België dit tegen 1 maart gedaan?
U insinueert dat wij daarmee moeten oppassen, want dat wij dan misschien de doos van Pandora opendoen, dat wij dan misschien een nog soepelere richtlijn zouden krijgen dan wij willen, aangezien de meeste Europese landen de richtlijn willen versoepelen.
Dat komt absoluut niet overeen met mijn informatie daaromtrent. U zegt dat er slechts één lidstaat is die een strengere richtlijn wil. U hebt het wellicht over Nederland. Dat is volgens mij niet correct. Ook Oostenrijk en Duitsland willen een strengere richtlijn, maar misschien ben ik slecht geïnformeerd.
05.10 Staatssecretaris Maggie De Block: Zat u mee aan tafel of niet? Ik zat drie keer aan tafel. Ik hoor wat ik hoor en ik zie wat ik zie.
05.11 Theo Francken (N-VA): U zegt dat alleen Nederland een strengere richtlijn wil?
05.12 Staatssecretaris Maggie De Block: Inderdaad. Nederland staat in een heel geïsoleerde positie. Dat is zo.
05.13 Theo Francken (N-VA): En alle andere landen willen geen strengere richtlijn?
05.14 Staatssecretaris Maggie De Block: Inderdaad. De rest wil verstrengen binnen de bestaande richtlijn, zoals België heeft gedaan.
05.15 Theo Francken (N-VA): Ik heb het voorstel van Nederland gelezen. Het was een heel coherentie visie op de toekomst van ons migratiebeleid en over het grootste migratiekanaal, zijnde de gezinshereniging.
Ik zal mij verder informeren hoe het precies zit binnen Europa en de verschillende lidstaten. Het komt er alleszins op neer dat ik dit een enorme gemiste kans vind.
Natuurlijk wil ik de wet op de gezinshereniging niet wijzigen de komende jaren. Die richtlijn is immers nog niet voor meteen. U haspelt twee zaken door elkaar. Het is niet omdat ik een strenge richtlijn wil, dat ik de wet wil wijzigen. Ik wil het debat over die richtlijn nu opgestart zien. Het duurt drie tot vier jaar vooraleer die definitieve richtlijn er zal zijn. Dat weet u ook.
05.16 Staatssecretaris Maggie De Block: Mocht dit tot een verstrenging kunnen leiden, dan wil ik ook een debat, maar ik weet uit de vergaderingen, verklaringen en uit gesprekken met al mijn collega’s wat de tendens is. Ik loop daar niet gewoon Kopenhagen te verkennen. Ik heb daarover gesprekken gevoerd met al mijn collega’s en met de Europese commissaris. Ik heb ook het Nederlandse standpunt gelezen dat mij werd toegestuurd en dat inderdaad grondig onderbouwd was.
Ik ben ook in Benelux-verband in gesprek met mijn Nederlandse collega. Wij zetten de vergaderingen vandaag trouwens voort. Wij leven hier niet op een eiland en ik weet dat alle landen, behalve Nederland, veeleer neigen naar een versoepeling van de richtlijn.
05.17 Theo Francken (N-VA): Ik ben sowieso voorstander. Ik blijf dit een gemiste kans vinden. Als het van mij en onze partij afhangt, moet u samen met Nederland aan één zeel trekken om een strengere richtlijn te vragen. De voorstellen van Nederland zijn zeer goed, zeer doordacht en dat is de toekomst van de gezinshereniging. Dat is een visie op lange termijn.
In 2014 komen er trouwens ook een nieuwe Europese Commissie en een nieuw Europees Parlement. En u weet dat in de politiek alles kan veranderen.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de kosten voor de opvang van asielzoekers door de OCMW's van de grote en middelgrote steden" (nr. 9510)
06 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les coûts de l'accueil des demandeurs d'asile par les CPAS des villes de grande et moyenne importance" (n° 9510)
06.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de asielcrisis had en heeft zware budgettaire gevolgen voor Fedasil. Vele OCMW’s zagen door de asielcrisis hun kosten voor de opvang van asielzoekers aanzienlijk toenemen. Gelet op het alsmaar stijgende aantal asielaanvragen, is het evident dat de daaraan verbonden kosten vooral in de grote en middelgrote steden stijgen. Dat was zeker het geval tijdens de piek van de asielcrisis.
Om te achterhalen of dat klopt en wat de exacte bedragen zijn had ik, met het oog op toekomstige politieke beslissingen, graag van u een overzicht gekregen van de totale maandelijkse kosten die de verschillende OCMW’s in België gemaakt hebben voor de opvang van asielzoekers in de maanden november en december 2011 en in januari en, indien mogelijk, februari 2012.
De overheid betaalt daar een groot deel van terug. Toch vraag ik naar het totale bedrag. Als u het niet kan opsplitsen, dan zou ik graag het aandeel kennen dat ten laste blijft van de OCMW’s, indien mogelijk opgesplitst per stad en gemeente.
06.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, u bent commissievoorzitter, net zoals ik destijds eventjes was. Ik verwijs u naar het Kamerreglement, artikel 122. Met uw vraag wil u cijfermateriaal verkrijgen, maar het Kamerreglement stelt uitdrukkelijk dat vragen onontvankelijk zijn indien zij zich enkel beperken tot het verkrijgen van statistische gegevens. Ik heb het al enkele keren moeten zeggen. Dat kan niet blijven duren.
06.03 Sarah Smeyers (N-VA): Aan mij hebt u dat nog niet hoeven te zeggen, mevrouw de staatssecretaris. Aangezien er geen antwoorden komen op schriftelijke vragen, of toch niet altijd, dacht ik het op een andere manier te proberen. Ik zal mijn vraag schriftelijk indienen en hoop dan een adequaat antwoord te krijgen.
De voorzitter: Los daarvan, het komt een staatssecretaris of minister niet toe om over de ontvankelijkheid van een vraag te oordelen. De vraag is ontvankelijk verklaard. Zo niet stond ze niet op het programma.
06.04 Sarah Smeyers (N-VA): Overigens, u mag ook altijd met mij contact opnemen.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de communicatie rond noodopvangplaatsen" (nr. 9586)
07 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la communication relative aux places d'accueil d'urgence" (n° 9586)
07.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, begin februari werden wij na de vorige vrieskou voor het eerst opnieuw met vrieskou geconfronteerd. Asielzoekers en daklozen moesten in barre wintertoestanden opnieuw op straat overnachten. Nadat onder meer de crisismanager van de regering voor opvangplaatsen kritiek had geuit op de noodoplossingen voor de opvangcrisis werd in allerijl extra noodopvang gecreëerd.
Ik had hierover enkele concrete vragen gesteld. Hoeveel extra noodopvangplaatsen zijn er op dit moment nog beschikbaar? Hoeveel van die plaatsen zijn ingevuld? Zullen er extra plaatsen worden gecreëerd? Zo ja, waar en op welke termijn? Binnen welke termijn zullen die opgevangen personen in die tijdelijke noodopvangplaatsen opnieuw uitstromen? Welke maatregelen neemt u concreet? Hoe hebt u opgevolgd of zult u opvolgen hoeveel van deze nu nog opgevangen personen asielzoekers in een procedure zijn? Zijn er cijfers over het aantal uitgeprocedeerden en het aantal daklozen? Zij die eigenlijk geen recht op opvang hebben kunnen dan na de vrieskou als eerste uitstromen uit de tijdelijke noodopvang.
Hoe is de samenwerking met betrekking tot het vervoer van en naar de opvangplaatsen verlopen? Vorig jaar was dit een probleem en ook dit jaar is dit een probleem gebleken. Misschien is het moment gekomen om dit te evalueren en te vermijden dat dit volgend jaar opnieuw een probleem wordt?
Mevrouw de staatssecretaris, de ex-directeur van Fedasil, Bob Pleysier, zei op 2 februari dat Nederland in het verleden aan België 2 000 bedden heeft aangeboden voor opvang van asielzoekers, maar dat de toenmalige staatssecretaris, Philippe Courard, die samenwerking met Nederland niet zag zitten. U verklaarde eerder al zelf een oplossing binnen uw budget te zoeken, zonder een beroep te doen op dat aanbod van Nederland.
Onlangs raakte bekend dat de woonhuizen bij de voormalige rijkswachtkazerne in De Haan zullen worden gebruikt voor de opvang van asielzoekers in het kader van een overeenkomst tussen Fedasil en Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Dit zou goed zijn voor achttien opvangplaatsen, verspreid over vier woningen. Kunt u, indien nodig, nog verder gebruikmaken van andere noodopvangplaatsen die ter beschikking werden gesteld door onze noorderburen? Zo ja, tegen welk budget? Plant u ter zake gesprekken met ministers Leers?
07.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, de Ministerraad van 18 november 2011 bevestigde bij notificatiepunt 59 om de crisiscel van de federale regering te installeren, om de initiatieven voor nachtopvang te versterken en te coördineren. Er vonden vier bijeenkomsten plaats, waarvan drie georganiseerd door mijn kabinet, en die hebben niet geleid tot concrete resultaten.
Na de laatste vergadering van het crisiscentrum op 24 januari, lag enkel de piste van de kazerne van Bevekom op tafel. Wij hebben toen de nodige stappen gezet voor de opvang en het vervoer naar de kazerne. Als gevolg van de EU-top in Brussel en de nationale staking, kon de opvang in die kazerne pas op 31 januari van start gaan. Op het moment dat één persoon via een open brief in de media heel wat heisa maakte, was de kazerne van Bevekom reeds operationeel.
Omdat ik van mening was dat de 60 plaatsen in Bevekom niet zouden volstaan en omdat inderdaad blijkt dat daklozen noch illegalen graag op een bus stappen om zich te verplaatsen buiten Brussel en zich zo naar de nachtopvang te begeven, vroeg ik aan het kernkabinet op 1 februari om een taskforce op te starten om op korte termijn in onderdak te voorzien voor iedereen. De coördinatie van die taskforce is op mijn kabinet gebeurd.
Ik heb mijzelf dan ook hier, tijdens het lange debat in de Kamer, sterk gemaakt dat iedereen die dat wenste, een slaapplaats zou hebben. Dat is tot op vandaag elke nacht het geval geweest. Er zijn nooit daklozen geweigerd en elke nacht was er voldoende capaciteit beschikbaar.
Samusocial biedt op haar twee locaties in Brussel opvang voor 500 daklozen. Met ingang van 7 februari is het gebouw van de RVA geopend, waar de activiteiten van opvang geconcentreerd worden. In concreto werden de twee keer vijftig bedden die Belgacom op haar sites aanbood, ook naar daar overgeheveld, alsook de bedden die zich in een gebouw van de Regie der Gebouwen in de Rue Ulens bevonden. Er is dus een buffer van 300 bedden die tot op heden ruimschoots volstaat. Wij hadden eerst nog een buffer van 500 bedden, maar het blijkt dat de benutting nooit meer bedroeg dan 300, dus 300 volstaat. Die nieuwe locatie heeft het grote voordeel dat ze centraal gelegen is, dat er dus niet voor vervoer gezorgd moet worden en dat de omkadering en de begeleiding veel efficiënter kan gebeuren.
Ik kom tot uw tweede vraag. In barre wintertijden, waarbij de temperaturen ’s nachts naar -10 zakken en overdag ook niet boven het vriespunt uit komen, is het niet de intentie van de regering om een onderscheid te maken aan wie wel en aan wie geen onderdak zou worden gegeven.
Inderdaad, er wordt met andere woorden geen monitoring gedaan van de verblijfsstatuten van de personen aan wie een bed en een dak boven het hoofd werd geboden. Indien zij dit vrijwillig willen meedelen, is daarvan wel door Samusocial een kleine registratie gemaakt. In dit verband wil ik wel meedelen dat alle asielzoekers die een asielaanvraag hebben ingediend sinds het begin van de vrieskou, een opvangplaats kregen toegewezen binnen het opvangnetwerk. Hiertoe zijn dan ook de nodige instructies aan Fedasil en de partners verstuurd.
Sedert de start van de opvang is de bezettingsgraad gestegen, om de laatste nachten min of meer stabiel te blijven. In totaal schommelt dit tussen 820 en 850 plaatsen in Brussel per nacht. Samusocial spoort ’s nachts actief daklozen op en nodigt hen uit in een opvangplaats de nacht door te brengen. Ook de politie is verwittigd; zij hebben het groene nummer en kunnen bellen wanneer zij met hun patrouilles daklozen tegenkomen. Daarnaast is het ook een feit dat de nachtopvang meer bekend is bij daklozen en asielzoekers door mond-aan-mondreclame. De kazerne van Bevekom werd slechts één nacht gebruikt, omdat er daarna voldoende opvangcapaciteit was binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Ik wens u in herinnering te brengen dat de opvang van daklozen in eerste instantie een lokale bevoegdheid is. Dat betekent dat een lokaal bestuur verantwoordelijk is voor de opvang van daklozen op zijn grondgebied. Vanuit mijn bevoegdheid van Maatschappelijke Integratie voorzie ik deze winter ook in 250 000 euro als tussenkomst voor de organisatie in vijf grote steden, namelijk Antwerpen, Gent, Brussel, Charleroi en Luik. Bovendien hebben zich ook een groot aantal mensen aangeboden die wilden helpen. De relevante zaken voor andere grootsteden werden vanuit mijn kabinet rechtstreeks doorgebeld aan de lokale besturen aldaar.
Tijdens het overleg met de vertegenwoordigers van de Vlaamse, Brusselse en Waalse OCMW’s werd de mogelijkheid besproken om in een aantal gemeenten extra LOI’s te creëren. Dat werd positief onthaald en men zal deze piste verder onderzoeken. Er zijn op dit moment nog voldoende pistes in België voor extra opvangplaatsen. Ik heb daarover niet gesproken met collega Leers. Als wij weten dat mensen al niet buiten Brussel getransporteerd willen worden, denk ik zeker niet dat ze naar Nederland willen worden overgebracht.
07.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord. Ik heb enkele bedenkingen. Als u weet dat de kazerne van Bevekom maar één nacht werd gebruikt, moet u in de toekomst dergelijke initiatieven misschien niet meer nemen, maar overstappen op meer efficiënte initiatieven. Uw taskforce, zoals u dat met een duur woord zegt, of uw werkgroep is in februari opgestart.
Daardoor heeft nu iedereen een slaapplaats. Hebt u het totale aantal gegeven? Was het 850?
07.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Dat ging over de opvang in Brussel.
07.05 Sarah Smeyers (N-VA): En die opvang is nu nog ter beschikking en dat ging over een totaal van 850 plaatsen.
Mevrouw de staatssecretaris, in mijn vraag sprak ik over de telling en over het feit dat men een onderscheid moet maken tussen de verschillende statuten van de daklozen. Ik bedoelde natuurlijk niet dat dit in die crisisperiode moest gebeuren. Misschien kan dat nu wel gebeuren. Als u weet dat de asielzoekers die toen werden opgevangen ondertussen allemaal in de reguliere opvangcentra zitten, dan wil dat zeggen dat de rest ofwel dakloos is zonder ooit een procedure opgestart te hebben, ofwel uitgeprocedeerd is en met andere woorden illegaal is. Het zou dus toch niet slecht zijn, als u dan weet zou hebben van de verblijfplaats van die mensen, dat u die mensen aanspoort om, indien zij in de illegaliteit leven, het land te verlaten. Dat is op dit moment wel mogelijk. Dat daarover in een crisisperiode moeilijk kan worden gesproken, begrijp ik, maar nu moet dit toch wel kunnen.
Ik noteer ook uw antwoord op de vraag over de opvangplaatsen in Nederland. U zegt dat wij nog voldoende capaciteit hebben voor extra opvangplaatsen. Ik hoop alleen dat u niet van plan bent om die in de toekomst nog te benutten of om er nog actief naar op zoek te gaan.
Het incident is gesloten.
08 Question de Mme Jacqueline Galant à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la gestion des ILA lorsque les familles qui s'y trouvent refusent de quitter les lieux et que le réseau d'accueil est saturé" (n° 9843)
08 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het beheer van de LOI's wanneer de families die er verblijven weigeren te vertrekken en het opvangnetwerk verzadigd is" (nr. 9843)
08.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, madame le secrétaire d'État, ma question concerne le CPAS de Jurbise mais je pense qu'il y en a beaucoup d'autres qui sont confrontés au même problème.
Nous avons une initiative locale d'accueil (ILA) dans la commune et nous devons faire face à des situations de plus en plus difficiles à gérer, surtout à partir du moment où Fedasil met fin à l'accueil des personnes déboutées au niveau du dossier d'asile.
Je prends le cas d'une famille en séjour illégal depuis plusieurs semaines, qui ne remplit plus les conditions d'accueil mais qui, malgré toutes les tentatives de conscientisation, de conciliation et d'explication entreprises par l'assistante sociale de la structure d'accueil, est toujours présente au sein de l'un de nos logements originellement destinés à l'accueil de demandeurs d'asile. Dans un tel cas, vu la présence d'enfants mineurs au sein du ménage, le CPAS a bien évidemment introduit, avec l'accord de la famille concernée, une demande d'hébergement en centre fédéral. Cette demande a fait l'objet d'un refus de la part du dispatching en raison d'une saturation du réseau d'accueil. Le CPAS a donc mis un logement à disposition de cette famille moyennant la signature d'une convention d'occupation précaire. Il n'y a pas d'autre choix que d'introduire une procédure en justice de paix dans le but d'obtenir une expulsion forcée des lieux. Dans le même temps, le CPAS est dans l'obligation humaine et sociale d'accorder aide à cette famille au-delà de l'aide médicale urgente. Il y va de la dignité de cette famille qui compte 4 enfants mineurs qui ne sont en rien responsables du comportement de leurs parents.
En outre, nous ne pouvons ignorer l'existence d'une jurisprudence qui évoque en long et en large les droits de l'enfant et les aides apportées, suite à une condamnation d'un CPAS, aux familles en séjour illégal présentes sur notre territoire. À ce jour, la famille est donc toujours présente au sein de la structure d'accueil et ne compte pas quitter les lieux tant qu'un centre fédéral ne pourra lui être désigné.
En pareille situation, le CPAS est donc confronté à une difficulté humaine, sociale et juridique et ne peut trouver de réponse cohérente dans la gestion de ce type de situation. Cela désorganise totalement le travail de terrain et dénature également l'objet même de ces ILA.
Force est de constater que l'octroi de subsides ne règle en rien le fait que nous sommes amenés à garder des personnes en séjour illégal au sein de nos structures d'accueil et cela pour une durée indéterminée, avec les conséquences que cela engendre socialement, humainement et financièrement pour chacune des parties. De facto, le CPAS perd toute crédibilité aux yeux des familles, ainsi que Fedasil car aucune notification de décisions n'est respectée par la famille, qui n'y donne pas suite et rien ne se passe.
Madame la secrétaire d'État, Fedasil peut-il se réfugier éternellement derrière la saturation du réseau d'accueil pour échapper aux obligations légales qui lui incombent? Pouvez-vous clarifier ce que doit faire un CPAS dans une telle situation?
Certains CPAS sollicitent une exécution forcée de désignation en centre d'accueil fédéral via les tribunaux, d'autres préfèrent compter sur la bonne collaboration avec Fedasil et se retrouvent dans des situations complexes. Quelle est la bonne méthode de travail? De quels moyens disposez-vous pour qu'en pareille situation, une désignation en centre d'accueil fédéral puisse avoir lieu et que les CPAS puissent consacrer leur temps à l'accueil des demandeurs d'asile et non à de multiples démarches juridiques?
08.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Galant, il est évident que lorsque la procédure d'asile est clôturée, ces familles sont en séjour illégal et ne devraient plus rester sur le territoire belge.
Je suis en train de mettre en place, avec l'Office des Étrangers et Fedasil, une procédure visant à régler ce problème. Je vous en communiquerai les détails dans les délais les plus brefs.
En attendant, vos services peuvent prendre contact avec Fedasil ou l'Office des Étrangers afin de mieux préparer et convaincre ces familles que le retour est la meilleure solution.
Au niveau du CPAS, la loi est claire. L'article 57 de la loi du 8 juillet 1976 organique des CPAS mentionne que la mission des CPAS se limite à l'octroi de l'aide médicale d'urgence à l'égard d'un étranger qui séjourne illégalement dans le Royaume (§ 1) et à constater l'état de besoin suite au fait que les parents n'assument pas ou ne sont pas en mesure d'assumer leur devoir d'entretien à l'égard d'un étranger de moins de 18 ans qui séjourne avec ses parents illégalement dans le Royaume (§ 2).
Dans le cas visé au paragraphe 2, l'aide sociale est limitée à l'aide matérielle indispensable pour le développement de l'enfant et est exclusivement octroyée dans un centre fédéral d'accueil, conformément aux conditions et modalités fixées par le Roi. La présence dans le centre d'accueil des parents ou personnes qui exercent effectivement l'autorité parentale est garantie.
En conséquence, conformément à l'article 4 § 1 de l'arrêté ministériel du 30 janvier 1995 réglant le remboursement par l'État des frais relatifs à l'aide accordée par les centres publics d'aide sociale à un indigent qui ne possède pas la nationalité belge et qui n'est pas inscrit aux registres de la population, l'État ne rembourse en aucun cas les frais de l'aide sociale accordée en violation de l'article 57 de la loi organique des CPAS.
Il est vrai que plusieurs familles sont dans ce cas et refusent de quitter le territoire. Le problème n'est pas facile. C'est d'ailleurs la raison pour laquelle nous travaillons actuellement avec Fedasil et l'Office des Étrangers afin de trouver une procédure susceptible de convaincre ces familles de quitter les structures et de la nécessité de leur retour.
08.03 Jacqueline Galant (MR): Madame la secrétaire d'État, j'entends bien que le cas de ma commune n'est pas unique et que vous tentez de régler le problème. C'est urgent car, entre-temps, des familles en situation illégale continuent à occuper des logements et, de ce fait, d'autres familles ne peuvent être accueillies.
Vous me conseillez de prendre contact avec Fedasil ou avec l'Office des Étrangers. Les contacts ont été pris à plusieurs reprises mais, à chaque fois, on dit qu'il y a saturation. Ces personnes en situation illégale occupent des logements, alors qu'elles ne devraient pas y être et, parallèlement, de nouvelles familles ne peuvent être accueillies. Il faut d'urgence régler cette situation. Il n'est jamais agréable, ni pour le CPAS, ni pour la famille, d'avoir recours au juge de paix et de procéder à des expulsions forcées de ces personnes qui se retrouveront à la rue. Je vous demande dès lors, madame la secrétaire d'État, d'être vraiment attentive à cette problématique qui cause beaucoup de soucis à de nombreux CPAS.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion collective d'une vingtaine de ressortissants congolais prévue pour le 6 mars 2012" (n° 10079)
- M. Rachid Madrane à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'expulsion de 18 ressortissants congolais" (n° 10148)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de voor 6 maart 2012 geplande collectieve uitwijzing van een twintigtal Congolezen" (nr. 10079)
- de heer Rachid Madrane aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de uitwijzing van 18 Congolezen" (nr. 10148)
09.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Le mardi 6 mars, nous avons appris l'intention de Mme la secrétaire d'État de pratiquer une expulsion collective d'une vingtaine de Congolais vers Kinshasa. Nombre d'entre eux étaient des opposants au président Kabila et certains d'entre eux auraient participé aux manifestations anti-Kabila ayant eu lieu à Matonge. Je vous invite, madame la secrétaire d'État, à vous informer sur la situation tendue en République démocratique du Congo suite à la réélection de Kabila.
Le traitement réservé par les services de renseignement congolais à ceux qui sont suspectés d'être des opposants semble loin d'être réjouissant. On peut lire, par exemple, dans un article du Courrier international que, depuis la réélection de Joseph Kabila à la tête de la République démocratique du Congo, les arrestations arbitraires d'opposants politiques se sont intensifiées. Amnesty International dénonce de nombreuses arrestations post-électorales illégales destinées à museler l'opposition. Human Rights Watch dénombre déjà 24 morts en RDC depuis l'annonce des résultats de l'élection présidentielle.
Il est assez étonnant, et même inacceptable, que vous choisissiez ce moment-là pour expulser collectivement des personnes vers le Congo. Vous imaginiez bien qu'à leur arrivée à Kinshasa, vu le contexte politique ambiant, ces opposants allaient être arrêtés. C'est effectivement ce qui s'est produit. Ils ont été, dès leur arrivée sur le sol congolais, conduits à la prison de Makala. Nous savons qu'une partie de ces personnes est sortie de prison, mais nous ignorons si c'est le cas du groupe entier.
Chacune de ces personnes a-t-elle eu accès à une procédure d'asile correcte? Combien parmi elles ont-elles demandé l'asile? Tous les recours introduits ont-ils donné lieu à une réponse définitive? On sait que certaines personnes venaient de retrouver des éléments pour introduire une deuxième demande d'asile, tel un appel, lancé au Congo, à l'arrestation immédiate de la personne elle-même. Une personne venait de déposer un dossier avec ce nouvel élément, qui me paraît quand même assez pertinent.
Dans l'affirmative, ne pensez-vous pas que le contexte politique actuel en RDC excluait l'utilisation d'un charter collectif pour expulser des Congolais, sachant qu'ils seraient dès alors accueillis tous ensemble par les autorités congolaises, qui ne manqueraient pas de les soupçonner d'être des opposants à Kabila?
Quel monitoring a-t-il été réalisé sur place afin de vérifier que toutes les personnes ressortaient de cette prison? Y a-t-il eu un monitoring à plus long terme afin de s'assurer que le respect de l'intégrité physique et psychique de ces personnes soit garanti?
Quelles précautions avez-vous prises pour être certaine que leurs droits ne seraient pas violés sur le sol congolais, à leur arrivée et par la suite? Combien de ressortissants congolais ont-ils été rapatriés dans ce charter? Qui sont les accompagnateurs, combien sont-ils et quel est leur rôle? Combien de temps seront-ils partis?
On sait qu'un avion de B-Fast a été utilisé. J'imagine que le budget prévu pour cette opération est pour partie issu du budget militaire et pour partie issu du budget de l'asile. Quel est le coût d'une telle opération pour votre département, en termes de personnel accompagnateur, de frais d'avion, de personnel navigant et de frais de logement sur place pour l'ensemble du personnel accompagnateur?
Enfin, je souhaiterais vous
interroger sur un dernier élément qui ne figure pas dans ma question écrite. Il
semblerait qu'une des personnes soit sortie du centre 127 bis, le visage
et la bouche ensanglantés. Celle-ci a été accompagnée seule dans un combi,
alors que les autres partaient dans trois bus. Que s'est-il passé?
09.02 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, comme l'a dit ma collègue Zoé Genot, dans la presse de ce mardi 6 mars, on lisait que 18 Congolais en séjour illégal, dont certains auraient participé aux manifestations de Matonge, ont été expulsés vers Kinshasa dans le même avion que l'équipe de B-Fast partie, elle, pour Brazzaville à la suite de l'explosion du dépôt de munitions survenue le dimanche 4 mars.
Le récent documentaire sur l'affaire Chebeya nous a douloureusement remis en mémoire les exactions commises par le régime en place envers certains de ses opposants et de nombreux témoignages de ressortissants congolais expulsés vers leur pays d'origine relatent des intimidations subies et attestent du risque d'incarcération dès leur arrivée à l'aéroport de N'Djili.
Madame la secrétaire d'État, sans rentrer dans la polémique des manifestations de Matonge, certaines de ces personnes ont-elles demandé l'asile dans notre pays? Si oui, où en est leur demande? Je sais que des personnes qui n'ont pas demandé l'asile étaient présentes sur notre territoire de manière illégale mais, sur le plan humanitaire stricto sensu, ne pensez-vous pas que renvoyer des personnes vers un pays où elles risquent de subir des traitements inhumains et dégradants à cause de leurs opinions politiques va à l'encontre de nos principes de respect des droits de l'homme? À ce propos, les autorités congolaises vous ont-elles donné des garanties quant au traitement réservé aux personnes expulsées?
09.03 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Genot, monsieur Madrane, je souhaiterais apporter quelques précisions. Tout d'abord, il ne s'agit pas d'une expulsion collective. Chaque demande a été examinée individuellement et a débouché sur une décision individuelle d'éloignement.
On ne peut pas parler davantage d'un "charter", s'agissant du retour de 19 personnes: 18 en provenance de Belgique et 1 des Pays-Bas. Sur ces 18 personnes, 17 ont effectivement demandé l'asile.
Au moment de leur départ, toutes avaient vu leur demande d'asile déboutée par les instances chargées de l'examen des demandes, à savoir le CGRA et le Conseil du Contentieux des étrangers. Les demandes étaient donc effectivement clôturées.
Des retours vers la République démocratique du Congo, tenant compte de la situation actuelle, restent possibles.
Je rappelle que chaque dossier fait toujours l'objet d'un examen individuel et complet avant l'autorisation du rapatriement. L'ambassade belge et notre fonctionnaire à l'immigration sur place ont suivi la situation de près afin de préparer leur arrivée et de les aider à s'établir dans le pays.
Quarante escorteurs étaient à bord de ce vol sécurisé, de même que quatre officiers, deux membres de l'équipe de soutien social et psychologique, deux personnes de l'équipe de rédaction, un médecin, un infirmier, un représentant de l'Office des Étrangers et deux membres de l'inspection générale. De plus, sept personnes veillaient à la sécurité de l'appareil et une équipe d'intervention de huit personnes était prévue en cas de besoin. Le ressortissant congolais en provenance des Pays-Bas était encadré par trois escorteurs et trois observateurs. Six personnes étaient donc avec lui. Enfin, l'appareil comptait quatorze membres d'équipage, plus la B-Fast team et quatre tonnes de matériel humanitaire.
Il est prématuré de calculer le coût exact de cette opération car B-Fast en faisait partie mais on estime que le coût du vol sera d'environ 60 000 euros.
Il faut tenir compte du fait que cette délégation est conforme aux recommandations de la commission Vermeersch prévoyant, pour des raisons de sécurité, un nombre bien précis d'escorteurs par personne rapatriée ainsi que du personnel accompagnant. Les personnes renvoyées ne sont pas restées en prison. Il est tout à fait normal que, dans le cadre de ce type de vol, on leur ait demandé pourquoi elles étaient là. Elles ont toutes été libérées.
09.04 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame le secrétaire d'État, je vous remercie. Je pense que vous êtes mal renseignée puisque les personnes ont été amenées de l'aéroport à la prison de Makala, où elles sont restées plus de vingt-quatre heures. On ne garde pas des personnes quarante-huit heures pour les interroger!
Les précautions que vous avez prises me paraissent assez légères au vu de la situation, qui a été dénoncée par Amnesty International et Human Rights Watch. Je suis très étonnée qu'on ait choisi cette période post-électorale particulière pour effectuer ce type d'opérations.
En ce qui concerne le coût, si je compte bien, soixante agents ont accompagné ces personnes. On sait que cela prend plusieurs jours de travail, donc je pense que le coût dépassera le montant de 60 000 euros. En cette période de crise, il me paraît assez étonnant de consacrer de telles sommes à ce genre d'opérations.
09.05 Rachid Madrane (PS): Madame le secrétaire d'État, je vous remercie. Je prends note qu'il s'agissait de dossiers clôturés, c'est important.
Nous devons être attentifs au suivi donné à ces personnes par nos représentants sur place. J'ai eu l'occasion de me rendre au Congo à l'occasion des élections et j'ai pu constater que nous avions un personnel exceptionnel sur place. Il est important de pouvoir s'appuyer sur ce personnel, qui dispose d'un grand nombre de réseaux. Il faut garder un contact avec ces personnes afin d'éviter tout problème.
Het incident is gesloten.
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les mineurs étrangers non accompagnés non demandeurs d'asile" (n° 9952)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les mineurs non accompagnés et non scolarisés dans les hôtels" (n° 9953)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les mineurs étrangers non accompagnés demandeurs d'asile dans la procédure Dublin" (n° 9954)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les mineurs étrangers non accompagnés arrivant aux frontières portuaires" (n° 9955)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les mineurs étrangers non accompagnés en centre fermé" (n° 9992)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die geen asiel hebben aangevraagd" (nr. 9952)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "niet-begeleide en niet-schoolgaande minderjarigen die in hotels worden opgevangen" (nr. 9953)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die wat hun asielaanvraag betreft in de Dublinprocedure zitten" (nr. 9954)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die in België binnenkomen via de havens" (nr. 9955)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in een gesloten centrum" (nr. 9992)
10.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Les mineurs étrangers non accompagnés non demandeurs d'asile constituent une catégorie bien précise qu'il est très difficile d'encadrer et d'accompagner comme il le conviendrait. Mes questions ont pour objectif de mieux comprendre leur situation. Mes inquiétudes restent assez vives à cet égard.
Combien de MENA ont introduit une procédure "traite des êtres humains" et quel est le nombre de cas reconnus? Combien de MENA ont introduit une demande de régularisation humanitaire? Combien y a-t-il eu de reconnaissances? Dans le cadre de la nouvelle loi sur l'autorisation de séjour des MENA – au sens de l'ex-circulaire -, combien de MENA ont introduit une demande de séjour sur la base de la circulaire/nouvelle loi en 2011? Combien de CIRE limités et illimités ont été délivrés en 2011 (sur l'ensemble des dossiers ouverts)? Combien d'annexes 38 ont été délivrées en 2011? Quel a été le nombre de recours? Combien d'attestations d'immatriculation ont été délivrées en décembre 2011 lors de la mise en œuvre de la nouvelle loi? Combien y a-t-il eu de MENA européens en 2011? Je veux parler des nouveaux signalements.
J'en arrive à leur scolarisation. Il me revient via la Plate-forme Mineurs en exil que le nombre de MENA à l'hôtel augmente de nouveau: ils sont aujourd'hui près de 120 à être hébergés dans une structure totalement inadaptée, qu'ils soient demandeurs d'asile ou non, pour un grand nombre en test d'âge. Grâce à l'action coordonnée de Menamo, différentes AMO (aide en milieu ouvert) bruxelloises visitent régulièrement les différents hôtels où sont hébergés les MENA. Mais cela se déroule sans aucun accompagnement social - celui des AMO vient de commencer. Ces jeunes ne sont pas non plus scolarisés. Or la décision de Fedasil de ne pas les scolariser, est illégale, puisqu'elle est contraire tant à l'obligation scolaire (loi du 29 juin 1983) qu'au droit à l'instruction (loi du 13 mai 1955 et article 24 de la Constitution). Il n'appartient donc nullement à l'Agence de se positionner sur un droit doublé d'une obligation; cela ne fait pas partie de son mandat et ne relève nullement de sa compétence.
Fedasil souligne aussi le caractère temporaire de l'accueil à l'hôtel et le changement d'école qui en découlerait. Pourtant, loin d'être temporaire, l'accueil à l'hôtel peut au contraire durer plusieurs mois. Quant aux MENA soumis à un test d'âge, ils devraient être systématiquement scolarisés dès lors que, durant la période du test, le bénéfice du doute s'applique dans l'intérêt supérieur de l'enfant. Ils sont donc soumis à l'obligation scolaire tant qu'il n'est pas prouvé qu'ils ne sont pas mineurs. Il importe également de souligner que suivre des cours de français ou d'alphabétisation dans une ASBL n'est en rien assimilable à la qualité d'élève libre ou régulier dans l'enseignement secondaire. Aussi, nul n'ignore l'impact de la scolarité, tant dans le cadre de la nouvelle loi/autorisation de séjour des MENA que comme condition nécessaire à l'inscription à la mutuelle.
Madame la secrétaire d'État, que compte entreprendre Fedasil afin que les MENA, tant ceux en test d'âge que les non-demandeurs d'asile, soient bel et bien scolarisés? Cela me semble capital, car on leur reproche ensuite de ne pas avoir été à l'école, de sorte qu'on leur refuse l'autorisation de séjour – ce qui est une attitude plutôt hypocrite.
En ce qui concerne les MENA demandeurs d'asile dans une procédure Dublin, combien de demandes de transfert ou reprise ont-elles été faites par la Belgique? Combien de demandes de transfert ou reprise ont-elles été acceptées par d'autres pays? Combien de transferts de MENA demandeurs d'asile ont effectivement eu lieu? Combien de décisions de refus de séjour ou d'accès parce que la Belgique n'est pas responsable de la demande d'asile ont-elles été prises concernant les MENA demandeurs d'asile? Comment l'Office des Étrangers compte-t-il garantir que l'article 22bis de la Constitution concernant l'intérêt supérieur de l'enfant est bien respecté lors de la procédure Dublin? Comptez-vous instaurer un système qui oblige l'Office des Étrangers à clairement motiver dans toute décision la manière dont l'intérêt de l'enfant a été pris en considération?
En ce qui concerne les MENA arrivant aux frontières portuaires, je souhaiterais avoir des informations concrètes sur le nombre de personnes qui arrivent dans les ports (surtout d'Anvers et de Zeebrugge). Les cas connus de MENA qui arrivent dans les ports sont souvent dramatiques, avec presque toujours un lourd historique de violences sexuelles, touchant tant les filles que les garçons, infligées par les membres de l'équipage. Plusieurs avocats nous signalent également que des adultes et des mineurs seraient de temps en temps remis sur un bateau, les empêchant de demander l'asile en Belgique.
Madame la secrétaire d'État, combien de personnes étrangères sont-elles arrivées dans les ports belges en 2011? Combien d'entre elles se sont-elles déclarées mineures? Combien de personnes ont-elles demandé l'asile dans les ports belges?
Enfin, je souhaiterais revenir sur une question que j'avais posée le 11 octobre 2011à votre prédécesseur, Melchior Wathelet, concernant les MENA détenus à l'aéroport. Les chiffres du Service des tutelles ne correspondent pas du tout aux chiffres qu'il m'a donnés à l'époque. Selon le Service des tutelles, on compte 45 signalements de MENA en centre fermé de janvier à novembre 2011. Selon M. Wathelet, il n'y avait eu, au Centre 127, en 2011, que 8 détentions de jeunes pour lesquels il y avait un doute quant à leur âge. Or les chiffres du Service des tutelles pour 2011 sont bien plus inquiétants. D'après lui, au Centre 127, il y avait 16 mineurs détenus; à l'INAD, il y en avait 4; au Centre 127bis, il y en avait 4; au Centre pour illégaux de Bruges, il y en avait 6; au Centre pour illégaux de Merksplas, il y en avait 10 et au Centre pour illégaux de Vottem, il y en avait 5.
Je réitère donc les questions que j'avais posées. Combien de MENA ont-ils été détenus au centre 127 en 2011? Des MENA sont-ils détenus dans d'autres centres fermés? Combien d'entre eux ont-ils été détenus plus de six jours? Pour ceux qui sont détenus plus de six jours, quelle est la durée moyenne de détention? Comment expliquez-vous ces détentions? Quelles démarches ont-elles été entreprises pour les réduire?
10.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Madame Genot, concernant vos cinq questions, je rappellerai ceci. La problématique des mineurs étrangers non accompagnés (MENA) fait l'objet de mon attention spécifique. Il convient de noter que le nombre de signalements de MENA est en hausse. En 2010, on en dénombrait 2 510 alors qu'en 2011, on en enregistrait 3 258. En 2011, l'Office des Étrangers a pris 34 décisions de reconduite dans les ports: 25 dans le port d'Anvers et 6 dans celui de Zeebrugge. Parmi ces personnes ayant reçu un ordre de reconduite, cinq ont déclaré être mineures d'âge. Après une vérification de l'âge par le Service des tutelles, il s'est avéré que trois étaient majeures. Les deux mineurs se sont vus désigner un tuteur. Cela faisait donc deux sur cinq.
En 2011, quelques MENA ont séjourné en centres fermés: 5 au centre de transit 127, 5 au centre INAD, 2 au centre 127bis, 1 au centre de Bruges, 4 au centre de Merksplas, et aucun à Vottem. J'attire votre attention sur le fait que ces personnes faisaient toutes l'objet d'un doute à propos des déclarations relatives à leur âge. Elles ont été libérées dès que le test médical de détermination d'âge du Service des tutelles ait confirmé la minorité. L'identification est un processus complexe qui requiert la coordination des différents services. La remise ou l'attente de documents, les déclarations divergentes à vérifier et des problèmes techniques imprévisibles le retardent. Néanmoins, la détention de plus de six jours d'un jeune dont l'âge a fait l'objet d'un doute est extrêmement rare.
Il faut noter que parmi les 43 personnes qui se sont déclarées MENA et qui ont séjourné dans un centre, 27 ont été identifiées dans un délai de six jours ouvrables, 5 sont revenues sur leurs déclarations ou ont produit un passeport, 10 ont été identifiées dans un délai moyen de dix jours ouvrables. Néanmoins, quatre jeunes ont séjourné entre 18 et 31 jours. Cette situation s'explique notamment par le fait que certains jeunes ne se déclarent pas immédiatement comme mineurs à leur arrivée à la frontière.
Je dois également préciser que, dès qu'il existe le moindre doute, les autorités à la frontière signalent la personne comme MENA au Service des tutelles, qui procède à l'identification. Le Service des tutelles est tenu de faire respecter le délai d'identification de six jours ouvrables prévu par l'article 41 de la loi de 2007 sur l'accueil des demandeurs d'asile et d'autres catégories d'étrangers.
Les statistiques que je puis vous communiquer concernant le traitement et le séjour des MENA sont les suivantes.
Le nombre de MENA, européens et non européens confondus, repris dans la procédure "Traite des êtres humains" s'élève à deux en 2010 et à huit en 2011. Il s'agit, dans la majorité des cas, de jeunes filles. Parmi ces jeunes, on constate que deux ont disparu et deux ont opté pour un retour volontaire. Pour les autres, l'enquête est en cours. Les données relatives aux régularisations ne tiennent pas compte du critère de l'âge, de sorte qu'il n'est pas possible de vous donner les chiffres souhaités.
Il en va de même pour la question relative au nombre de demandes et de délivrances de titres de séjour sur la base de la nouvelle loi. Celle-ci est entrée en vigueur le 8 décembre et les statistiques ne sont pas encore disponibles. Je peux bien entendu revenir ultérieurement avec des informations.
En 2011, le nombre total de MENA ayant obtenu un titre de séjour est de 98, dont 72 ont reçu un titre de séjour temporaire et 26 un titre de séjour illimité. L'Office des Étrangers a octroyé 122 attestations d'immatriculation et 93 déclarations d'arrivée. L'Office des Étrangers a notifié 93 ordres de reconduire le pupille auprès du tuteur et 28 recours ont été introduits contre ces ordres de reconduire. Enfin, en 2011, environ 50 MENA européens ont été signalés au Service des tutelles.
L'Office des Étrangers ne fait pas de distinction quant à l'âge dans ces données relatives aux transferts Dublin. Je rappelle toutefois que l'intérêt supérieur de l'enfant est toujours pris en considération. C'est non seulement une obligation générale de l'article 22bis de la Constitution belge et de l'article 3 de la Convention internationale des droits de l'homme mais c'est également précisé dans l'article 6 de la directive Dublin. Cette dernière disposition prévoit ainsi que, si le demandeur d'asile est un MENA, l'État membre responsable de l'examen de la demande est celui dans lequel un membre de sa famille se trouve légalement, pour autant que ce soit dans l'intérêt du mineur. Un regroupement de l'enfant avec un membre de sa famille en Belgique ou dans un autre pays de l'Union européenne peut être envisagé, mais pas sans que l'Office des Étrangers ait pris en compte tous les éléments du dossier et que le tuteur et l'enfant aient exprimé leur volonté.
En d'autres termes, une reprise dans le cadre du règlement de Dublin n'est réalisable que si le MENA ne s'y oppose pas.
En ce qui concerne la scolarité, j'estime qu'elle est effectivement essentielle. C'est la raison pour laquelle j'ai demandé à Fedasil de prendre contact avec les responsables de l'enseignement à Bruxelles, comme Scholengemeenschap et Brussels Onthaalbureau, pour que les MENA à l'hôtel puissent être inscrits dans les classes passerelles OCAM. Je souhaite également rencontrer les représentants des Communautés dans le but de faciliter l'accès à la scolarisation des MENA.
10.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je remercie la secrétaire d'État d'avoir regroupé toutes ces informations. J'aimerais revenir sur quelques points.
Des MENA ont-ils été renvoyés par bateau? Cela me paraît inconcevable et il est important d'éclaircir ce point.
Je voudrais revenir sur deux MENA particulièrement vulnérables, deux cas liés à la traite des êtres humains. Leur disparition fait peur car il est possible que ce réseau les ait récupérés. Ce sont des situations très regrettables.
Un petit problème de statistiques existe au niveau de l'Office des Étrangers. Vous m'avez donné toutes les statistiques au niveau du CGRA, mais quand il s'agit des cas Dublin ou de régularisation, on ne semble pas disposer de données qui concernent les MENA et les adultes. Cela me semble un minimum d'obtenir ces chiffres. Je réintroduirai donc une question écrite à ce sujet, et j'espère qu'entre-temps, l'Office des Étrangers se donnera les moyens de définir ces statistiques.
J'ai bien noté votre volonté de prise en compte de l'intérêt de l'enfant dans le cadre des examens Dublin ainsi que votre volonté de voir tous les MENA scolarisés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de organisatie van de opvang in de toekomst" (nr. 10103)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het afbouwscenario van de noodopvangplaatsen" (nr. 10107)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het afbouwscenario van de noodopvangplaatsen" (nr. 10202)
- mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvang van asielzoekers en de sluiting van opvangvoorzieningen" (nr. 10247)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de opvangplaatsen in transitcentra" (nr. 10248)
- Mme Karin Temmerman à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'organisation future de l'accueil des demandeurs d'asile" (n° 10103)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la suppression progressive des places d'accueil d'urgence pour les demandeurs d'asile" (n° 10107)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la suppression progressive des places d'accueil d'urgence pour les demandeurs d'asile" (n° 10202)
- Mme Zoé Genot à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'accueil des demandeurs d'asile et la fermeture de structures" (n° 10247)
- Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les places d'accueil dans les centres de transit" (n° 10248)
11.01 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, wij hebben allemaal het nieuws gehoord in verband met de bijkomende kredieten die u hebt gekregen. Daardoor zullen de 2 800 bijkomende opvangplaatsen open kunnen blijven tot het einde van dit jaar. Daarnaast zal er ook werk kunnen worden gemaakt van het open terugkeercentrum. Wij moeten echter vaststellen dat de instroom nog altijd niet is gedaald, wel integendeel. Als mijn informatie correct is, stijgt die instroom zelfs nog lichtjes.
Ik heb dan ook de volgende vragen. Kunt u een overzicht geven van de opvanglocaties die dit jaar en de daaropvolgende jaren wel zullen worden gesloten? Op welke manier zult u de opvang dan organiseren, rekening houdend met het afbouwscenario dat nog steeds wordt vooropgesteld? Zult u eventueel ook nieuwe locaties heropenen?
11.02 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb zeer concrete vragen naar de precieze stand van zaken inzake capaciteit en bezettingsgraad van het structurele en reguliere opvangnetwerk momenteel, van de opvang in de transitcentra, in de hotels en van de extra noodopvangplaatsen.
Mijn tweede vraag gaat over de afbouw van de opvangplaatsen in de kazernes. In de periode waarin u uw beleidsnota hebt voorgesteld, werden Fedasil en Rode Kruis Vlaanderen op de hoogte gesteld van uw afbouwplan. Tegen einde mei zouden er geen opvangplaatsen meer zijn in de verschillende kazernes. Vandaag staat in de krant dat ze toch open blijven tot het einde van het jaar. Daarvoor zult u onder andere die 26 miljoen euro benutten, voor het extra openhouden van 2 800 plaatsen. Mevrouw Temmerman zegt terecht dat de instroom niet is gedaald. Dat is wel zo als men de cijfers vergelijkt met vorige maand, maar als men vergelijkt met dezelfde cijfers van het jaar daarvoor, is het aantal asielaanvragen niet gedaald. Ik veronderstel dat 26 miljoen euro dus niet voldoende zal zijn.
Er was beloofd dat de kazernes zouden sluiten op 31 mei. Dat blijkt niet het geval. Hoe staat het concreet met het afbouwplan voor opvangplaatsen in transitcentra? Wordt dat helemaal in de wind geslagen? Wordt daar afstand van gedaan en blijven alle plaatsen open tot het einde van het jaar? Wat is het concreet plan per open transitcentrum voor de komende maanden? Wat is het precieze budget van die 26 miljoen dat beschikbaar is voor het openhouden van de kazernes? Of zijn die 26 miljoen het volledige bedrag? Hoe staan de respectieve stadsbesturen tegenover het verlengd openhouden van de noodopvangcentra? We hebben vandaag vernomen dat de gemeente Houthalen-Helchteren naar de rechter is gestapt tegen uw beslissing om het asielcentrum in Helchteren open te houden tot 31 december. Ik kan me voorstellen dat u uw plannen in die richting misschien niet allemaal zult realiseren.
11.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, la situation redevient tendue sur le terrain puisque, de nouveau, des familles séjournent à la gare du Nord. Que fait l'État? Pourquoi laisser à leur sort des familles avec enfants dans une gare?
Madame la secrétaire d'État, des nouveaux arrivants demandeurs d'asile se sont-ils vu refuser un accueil Fedasil en 2012? Si oui, combien? Le dispatching est-il capable d'accueillir tout le monde?
Le mardi 6 mars, SOS Accueil a mené une action devant le cabinet de la secrétaire d'État. Les ONG se demandent ce qu'il risque de se passer si les places urgentes ouvertes par le gouvernement sont fermées après l'hiver. Eux-mêmes ont fermé leurs structures le 29 février. Des communes et des CPAS, comme celui de Schaerbeek, ont répondu à l'appel du fédéral quand énormément de gens étaient dans la rue, et ont prêté des bâtiments, par exemple à rénover. Ils vont devoir les fermer pour commencer les travaux. Quelles sont les solutions d'accueil pour ces familles qui ont été accueillies temporairement par des autorités locales?
Nous pouvons lire dans la presse que les centres, comme les centres Croix-Rouge de Bastogne, Gembloux, Bierset, sont prolongés jusqu'au 31 décembre, et cela me paraît une excellente nouvelle. Pouvez-vous nous confirmer que l'ensemble des places dans ces centres est bien prolongé jusqu'au 31 décembre 2012? Quand nous voyons les statistiques des années précédentes, il y a toujours une décrue dans la deuxième partie de l'hiver, car les gens n'ont pas réussi à partir. Cela augmente ensuite chaque année. Va-t-on être capable d'accueillir décemment les personnes dès que le printemps sera là et que les arrivées seront en augmentation?
11.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik betreur het een beetje dat in alle vragen alles dooreenloopt. De winteropvang voor daklozen en de opvang van asielzoekers hebben niet alleen andere budgetten, maar vergen ook een andere manier van werken, bij het ene werken wij via Fedasil, bij het andere werken wij samen met de partners. Alles wordt hier op een hoop gegooid. Mensen zeggen dan het niet te begrijpen, maar het begint vaak bij de vragen.
De sluiting van SOS Opvang is inderdaad ingegaan. Dat is gebeurd met een afbouw en werd opgevangen binnen het huidige winteropvangnetwerk voor daklozen, dat er nog is in Brussel. Er is dus voor elke persoon, voor elke familie – dat waren er geen honderd die daar opvang genoten – een oplossing gevonden.
Trouwens, zij hadden een systeem met een kaart waardoor men zeven nachten achtereen daar kon overnachten en men de achtste nacht niet meer mocht komen. Wij hebben in onze andere opvangstructuren ook die achtste nacht voor opvang gezorgd, anders waren de mensen na zeven nachten in een bed terug een nacht op straat.
Wat de bijkomende noodopvang ’s nachts voor Brusselse daklozen betreft, is het gebouw aan de Steenweg op Charleroi beschikbaar tot en met 31 maart 2012. Deze bijkomende buffer van 300 plaatsen zal in overleg met Samusocial tegen die datum afgebouwd worden. Wij hebben daarover vergaderd en er zal een afbouwscenario in gang worden gezet midden maart. Wij zijn momenteel continu in overleg om ervoor te zorgen dat er inderdaad voor de meest kwetsbare mensen een andere manier van opvang is.
De capaciteit van het totale opvangnetwerk bedroeg op 29 februari 2012 24 344 plaatsen, waarvan 2 467 in wat men transitcentra noemt. De gemiddelde bezettingsgraad lag in februari op 96 %. Sinds mijn aantreden zijn iets minder dan 400 nieuwe plaatsen geopend, die reeds gepland waren door mijn voorganger, in het opvangnetwerk voor asielzoekers.
En 2012, 227 personnes n'ont pas pu recevoir de place d'accueil. Depuis le 24 janvier cependant, chaque personne ayant sollicité l'asile a pu être accueillie au sein du réseau.
In het raam van de begrotingscontrole heb ik een budget verkregen voor het verlengd openhouden tot 31 december van de 2 445 noodopvangplaatsen in de paviljoenen van het Rode Kruis en de 400 van Samusocial. Op dit moment is er dan ook geen enkel afbouwscenario actief. Het is wel de bedoeling dat de structurele maatregelen inzake terugkeer, vooral vrijwillige terugkeer en het verkorten van de procedures – de échte structurele maatregelen die we thans kunnen nemen en waarvoor het budget gisteren werd ontvangen – ondertussen in werking worden gesteld. Ook de lijst van veilige landen en het ontmoedigen van meervoudige procedures zullen worden ingevoerd, naast een aantal andere verstrengingen.
De betrokken burgemeesters werden hierover ingelicht door de directeur-generaal van Fedasil. Ik heb zelf ook persoonlijk telefonisch contact opgenomen met de burgemeesters om hen in te lichten over de noodzaak om de voorziene sluitingsdatum van deze noodopvangcentra in hun gemeenten uit te stellen. Het is uiteraard evident dat wij eerst zullen trachten deze transitcentra af te bouwen. Het geld dat ik heb gevraagd, zal ook dienen voor een interne oefening bij Fedasil om daar beter te kunnen omgaan met de beschikbare middelen. Er zijn grote verschillen in prijs op het vlak van de opvang en dit moet worden aangepakt.
Het blijft echter sowieso de bedoeling om de nood aan plaatsen op termijn af te bouwen, nadat een reeks structurele maatregelen is genomen, zoals de versterkte inzet op terugkeer en de inkorting van de behandelingstermijn van de asielaanvragen.
En attendant que ces mesures puissent porter leurs fruits, les places d'accueil en centres de transit seront maintenues. L'objectif pour l'année 2012 reste, bien sûr, de fournir une place au sein du réseau à chaque demandeur d'asile.
11.05 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik denk dat het toch noodzakelijk zal zijn om de instroom en het aantal plaatsen op elkaar te blijven afstemmen. Ik ben het ermee eens dat een aantal structurele maatregelen normaal gezien de instroom moet verminderen, maar zoals het altijd gaat met structurele maatregelen, zal dat niet onmiddellijk zijn. We zullen dat pas merken na een jaar of twee jaar. Om te vermijden dat in de zomer en de volgende winter weer actief gezocht moet worden naar noodopvangplaatsen, moeten er nu al maatregelen komen om de instroom en de opvangmogelijkheden op elkaar af te stemmen, zodat wij niet voor dezelfde problemen komen te staan, zoals we tot nu toe elk jaar hebben ervaren.
11.06 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, sta me toe te zeggen dat het u aan enig realisme heeft ontbroken in de commissievergadering van 17 januari. In die week werd gecommuniceerd dat de opvangcapaciteit van de vijf kazernes afgebouwd zou worden. U gaf zichzelf daarvoor op dat moment vierenhalve maand de tijd. Eind mei zou die opvangcapaciteit afgebouwd moeten zijn.
Het een kan niet zonder het ander, zoals mevrouw Temmerman ook zegt, dus parallel daaraan moesten er dringend structurele maatregelen genomen worden. U kondigde uw lijst van veilige landen aan, die nog beslist werd onder uw voorganger, de heer Wathelet. Ik kijk er enorm naar uit om die lijst hier in de Kamer te mogen inkijken en om daarover van gedachten te mogen wisselen.
U zegt dat u meervoudige aanvragen zult ontraden. Een mogelijke suggestie is dat de opvang beperkt wordt tot en met de eerste volledige aanvraag in eerste aanleg en beroep. Dat is de enige mogelijkheid om de meervoudige aanvragen te verminderen.
Zulke structurele maatregelen zijn nodig om het afbouwscenario te laten slagen, zodat het niet blijft bij aankondigingen. Aankondigingen gaan niet op, zeker niet voor de gemeenten waar die kazernes gelegen zijn. Het is gewoon ook niet goed voor de duidelijkheid en de rechtszekerheid. Het staat afspraken in de weg. Rode Kruis Vlaanderen moet daar ook planningen voor opstellen.
Nu al koopt u tijd tot het einde van dit jaar. We zijn nu halfweg maart en terwijl u eerst vierenhalve maand nodig dacht te hebben om de opvangcapaciteit af te bouwen, koopt u nu nog een goede achtenhalve maand tijd om dat te realiseren. Ik hoop dat u met de structurele maatregelen niet navenant lang wacht, maar dat u daarop inzet. Dan moet u de belofte om de kazernes te sluiten, effectief nakomen.
Het kan niet dat u elke keer de bal weer voor u uit schopt om tijd te kopen en om dan midden in de winter nota bene, eind december, de kazernes te sluiten. Dan zou u nu toch al maatregelen moeten nemen om een en ander effectief waar te kunnen maken.
11.07 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je suis assez inquiète car vous aviez expliqué qu'il faudrait attendre l'ajustement budgétaire pour prendre de nouvelles mesures. Nous y sommes!
De plus, nous attendons toujours la mesure-phare que vous aviez annoncée et qui aurait consisté à traiter les demandes plus rapidement et de manière qualitative. Vous aviez aussi parlé du retour et de la liste des pays sûrs.
11.08 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb al in drie vragen gealludeerd op het feit dat we de procedures verkorten, maar dat de kwaliteit wordt behouden.
11.09 Zoé Genot (Ecolo-Groen): L'ajustement budgétaire ne prévoit donc pas d'argent pour cela?
11.10 Maggie De Block, secrétaire d'État: Mais si, beaucoup d'argent est prévu! Je l'ai déjà dit en répondant à d'autres questions. C'est prévu aussi pour l'Office des Étrangers et pour le Conseil général. Beaucoup d'argent est prévu pour les trois administrations afin d'attirer des candidats à venir travailler sur les dossiers. Également pour les médecins et les examens médicaux.
11.11 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je suis curieuse d'étudier cet ajustement: il me paraît constituer l'investissement que nous soutenions, à savoir renforcer ces administrations pour améliorer le travail.
Prolonger les centres de transit jusque décembre est une bonne décision. Par contre, je m'inquiète d'observer que durant les mois les plus bas, en hiver, mois où les demandes d'asile sont les moins nombreuses, nous ne pouvons déjà pas prendre en charge 227 personnes. C'est inquiétant car dès le printemps, la situation redeviendra critique.
Enfin, vous n'avez pas répondu à ma question concernant les CPAS qui avaient apporté leur aide lors de l'appel de l'État fédéral; aujourd'hui, ils doivent lancer les travaux de rénovation des bâtiments qu'ils avaient mis à disposition durant quelques mois.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 9808 van mevrouw Lanjri wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
La question n° 10105 de Mme Jacqueline Galant à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la hausse spectaculaire du nombre de mariages suspects" est retirée.
Vraag nr. 10105 van mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de spectaculaire stijging van het aantal verdachte huwelijken" wordt ingetrokken.
12 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de uitwerking van het spreidingsplan" (nr. 10201)
12 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'élaboration du plan de répartition" (n° 10201)
12.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, als oplossing voor de opvangcrisis schuift het regeerakkoord de herinvoering van het spreidingsplan naar voren. Op 8 februari 2012 antwoordde u mij al dat het hier gaat over materiële hulp die eerst op vrijwillige basis zal worden geboden en dat daarna, zo nodig, een verplicht spreidingsplan zal worden ingevoerd.
De meeste steden en gemeenten bieden nu al vrijwillig, niet in de context van een spreidingsplan, materiële opvang, maar wellicht nog niet genoeg. Voor het verplichte karakter in een tweede fase is er wel een wettelijke basis nodig die nog moet worden uitgewerkt.
Tijdens de bespreking van de beleidsnota hebt u al gezegd dat u overleg hebt gehad met de Vereniging van Steden en Gemeenten en dat er voor gekozen werd dit thema verder uit te werken in een technische werkgroep op uw kabinet.
De praktische modaliteiten die in het regeerakkoord betreffende het spreidingsplan werden opgenomen, waren een maand geleden nog niet helemaal uitgewerkt. Vandaar mijn vragen, mevrouw de staatssecretaris.
Hoever staat het overleg met de steden en gemeenten rond de uitwerking van het spreidingsplan op dit moment? Hoeveel steden en gemeenten baten nu nog geen LOI uit in het kader van de vrijwillige fase van het spreidingsplan? Hoeveel plaatsen in LOI's zijn er op dit moment wel operationeel? Hoe verhouden ze zich per gewest? Hoeveel plaatsen in LOI's zijn er momenteel beschikbaar en binnen welke termijn zullen deze operationeel worden?
Hoe staan de steden en gemeenten tegenover een eventueel verplicht spreidingsplan? Is u dit al duidelijk?
Bent u bezig met de uitwerking van de wettelijke basis die het verplicht opleggen van een spreidingsplan mogelijk moet maken? Wat is daar de stand van zaken? Hebt u al een zicht op de mogelijke criteria op basis waarvan er moet en zal worden gespreid?
Zal aan dit verplicht karakter een wetswijziging worden gekoppeld die duidelijk onderstreept dat financiële steun aan asielzoekers uitgesloten wordt?
12.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, er zijn momenteel een 120-tal steden en gemeenten die niet over LOI-plaatsen beschikken, maar sommige daarvan hebben wel andere opvangstructuren. Als men een asielcentrum in zijn gemeente heeft, is het logisch dat daar minder of geen LOI-plaatsen zijn.
Op dit ogenblik zijn er in totaal 9 200 LOI-plaatsen operationeel. Daarvan bevindt twee derde zich in Vlaanderen, maar ik heb in een vorige vraag hieromtrent al gezegd dat het merendeel van de asielcentra zich in Wallonië bevindt en dat die spreiding daarop volgt.
Van de eerder geplande uitbreiding met 2 000 LOI-plaatsen zijn er vandaag 947 operationeel en 614 in project, met andere woorden, die plaatsen zijn toegekend en de contracten zijn getekend, maar ze zijn nog in uitvoering.
Er is reeds overleg geweest met de Vereniging van Steden en Gemeenten en de vertegenwoordigers van de OCMW’s. Daar is afgesproken om elke fase van het proces in overleg aan te pakken omdat dit de meeste kansen op succes en op samenwerking van de gemeenten geeft.
Wat het materieel spreidingsplan betreft, moeten nog enkele zaken worden besproken, onder meer budgettaire. Dat was ook niet mogelijk voor wij wisten over welk budget wij zouden beschikken.
De houding van de steden en de gemeenten ten opzichte van een vrijwillig materieel spreidingsplan is positief in zoverre zij maximaal en op een transparante manier worden betrokken bij het vastleggen van die criteria.
Wat het verplicht spreidingsplan betreft, hebben wij de opdracht gegeven te onderzoeken hoe men dit verplicht kan opleggen, zoals gestipuleerd in het regeerakkoord. Het is momenteel echter nog te vroeg om hierop concreet in te gaan omdat wij, en dat is ook in samenspraak met organisaties van verschillende steden en gemeenten, het vrijwillig plan alle kansen willen geven.
Het is wel duidelijk de bedoeling dat geen financiële steun wordt toegekend aan de asielzoekers en dat, mocht het vrijwillig spreidingsplan niet voldoende zijn, wij zeker overgaan tot het opleggen van een verplicht spreidingsplan, zoals in het regeerakkoord is opgenomen.
12.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, is het mogelijk om mij de cijfers mee te geven?
Ik noteer alvast dat er in totaal 9 200 LOI’s zijn en dat er in 120 steden en gemeenten geen zijn, maar ik veronderstel dat de steden en gemeenten met een asielcentrum daarin vervat zijn. Hoeveel steden en gemeenten hebben geen asielcentrum noch een LOI?
Ook voor u is het goed om te weten bij welke steden en gemeenten u best als eerste kan aankloppen om een beroep te doen op hun solidariteit.
Het is heel goed dat de OCMW’s van de steden en gemeenten in het overleg worden betrokken. Het verbaast mij niet dat zij positief staan tegenover het vrijwillig materieel spreidingsplan. Heel veel steden en gemeenten doen dat nu ook al. Ik hoop dat u uw toevlucht niet neemt tot een verplicht materieel spreidingsplan. U vernoemt de term “materieel” niet, u noemt het een verplicht spreidingsplan. Nadien verduidelijkt u wel dat u er conform het regeerakkoord over zult waken dat de OCMW’s en de steden en gemeenten in het kader van een spreidingsplan nooit een financiële uitkering zullen geven. U weet dat daarvoor dan wel een wetswijziging nodig is en dat het moet worden afgedwongen.
Ik maak daar voorbehoud bij. Als u steden en gemeenten maximaal betrekt bij de besprekingen en bij het in stand houden en op poten zetten van een vrijwillig spreidingsplan, als u alles op alles zet en als u dat een maximale kans geeft, dan zal een verplicht spreidingsplan niet resulteren in meer opvangplaatsen. Steden en gemeenten die zich inschakelen in het vrijwillig plan zullen ook het maximale doen. Bij het verplicht maken zullen zij niet meer kunnen doen. Als u hen verplicht meer te doen en hen verplicht opvangplaatsen te organiseren, terwijl ze dat niet kunnen, dan zie ik in de praktijk gebeuren dat de steden en gemeenten toch een financiële uitkering zullen geven. Ik zie echt geen heil in een verplicht spreidingsplan. Ik hoop dat u ervan overtuigd bent dat maximaal en eenzijdig op het vrijwillig spreidingsplan moet worden ingezet.
Is het mogelijk om uw antwoord op papier te krijgen?
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de samenwerking tussen gemeenten voor het openstellen van LOI's" (nr. 10203)
13 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la collaboration entre les communes pour la mise en place d'ILA" (n° 10203)
13.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in verband met de LOI’s hebt u in de commissievergadering van 8 februari gezegd dat er plannen waren om in de toekomst de “witte gemeenten” — het zijn er 120 of minder — die noch een LOI noch een asielcentrum uitbaten en die niet de capaciteit hebben om dat te doen, te laten samenwerken met andere gemeenten. U haalde het voorbeeld van de strijkwinkels en de werkwinkels aan, die ook intergemeentelijk samenwerken.
Dit was een van de ideeën die tijdens de eerste overlegvergaderingen met de steden en gemeenten naar boven kwamen. Wordt die piste verder bewandeld?
Hoeveel witte gemeenten zijn er op dit ogenblik? Kunt u mij ook zeggen om welke gemeenten het gaat?
Hoever staat het met het plan? Welke instructies werden hiervoor uitgevaardigd?
Hoe worden de steden en de gemeenten gemotiveerd om samen te werken? Hoe wilt u de samenwerking concreet op poten zetten? Wordt die mogelijkheid bekendgemaakt in een officiële rondzendbrief van uw kabinet?
Wordt er een budget uitgetrokken om de samenwerking, als zij er komt, door te voeren?
13.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, het begrip “witte gemeenten” houdt verband met het oude financiële spreidingsplan. Dat is nu niet meer van kracht.
Op dit moment zou een 120-tal gemeenten inderdaad niet over LOI-plaatsen beschikken. Die gemeenten worden nu geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden om een LOI op te richten. Zij worden daarbij geholpen, want in kleinere gemeenten weet men misschien niet precies hoe dat moet. Wij hebben echter nog geen zicht op het aantal OCMW’s dat eventueel wil samenwerken.
In een eerste overleg met de steden en de gemeenten kwam inderdaad tot uiting — ik heb dat toen ook gezegd — dat sommige kleine gemeenten eventueel wilden samenwerken om LOI’s te creëren. Wij hebben dan ook de opdracht gegeven deze mogelijkheid verder te onderzoeken en verder overleg te plegen.
U vroeg of er ter zake een rondzendbrief komt. Ja, er zal uiteraard worden gecommuniceerd, want de steden en gemeenten vragen om maximale betrokkenheid en maximale transparantie. Zij moeten echter ook terugkoppelen. Wij trachten de LOI’s op te richten met de volle medewerking van de steden en de gemeenten. Wij willen ook gemeenten die daarmee nog geen ervaring hebben, overhalen in te gaan op ons aanbod.
Wij moesten ook budgettair weten waar wij stonden, want de vraag van de gemeenten was bijvoorbeeld ook of die contracten van onbepaalde duur al dan niet zouden blijven bestaan. Of gaat dat veranderen? U weet dat wij als besparingsmaatregel voor de gezinnen de maandvergoeding hebben gewijzigd, omdat wij dachten dat die vrij royaal was. Er was in hetzelfde bedrag voorzien voor een kind als voor een volwassene, namelijk 1 000 euro. Wij hebben die vergoeding voor kinderen op 55 % gebracht. Dit heeft ook te maken met het feit dat wij meer nood hebben aan LOI’s voor alleenstaanden, terwijl er momenteel eigenlijk bijna genoeg LOI’s zijn voor gezinnen. Wij houden rekening met de vraag om te zien welk aanbod wij nodig hebben, want het is uiteraard niet de bedoeling om alle gemeenten op kosten te jagen en LOI’s te creëren als na verloop van tijd blijkt dat er te veel zijn.
13.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat bepaalde delen van mijn vraag nog wat te vroeg komen. Ik zal dit in de toekomst dus nog eens moeten vragen.
Ik wil nog een bedenking maken over wat u op het einde zei over de lokale opvanginitiatieven, dat u de beslissing hebt genomen om de vergoeding voor kinderen te halveren. Ik begrijp dat u die beslissing neemt in budgettair krappe tijden en dat zij is ingegeven door de vaststelling dat veel steden en gemeenten liever gezinnen op hun grondgebied ontvangen dan alleenstaande mannen.
Ik maak mij dan echter de volgende bedenking. Het is voor steden en gemeenten soms gemakkelijker om gezinnen op te vangen omdat de huizen en appartementen die zij ter beschikking stellen zich meer lenen voor het huisvesten van gezinnen dan van alleenstaande mannen. Wij moeten een kat een kat durven noemen; veel kleinere gemeenten hebben veel liever dat er zich een gezin komt vestigen omdat dit de integratie vergemakkelijkt en het samenleven gewoon veel gemakkelijker maakt. Als men twee of drie gezinnen moet huisvesten op het grondgebied, dan zijn er misschien minder problemen dan wanneer men tien of vijftien alleenstaande mannen op het grondgebied moet ontvangen. Er moet ook rekening worden gehouden met het draagvlak om uw vrijwillig spreidingsplan alle kansen op slagen te geven.
Daar wou ik nog eens op hameren. Ik hoop dat u dat in ogenschouw neemt bij volgende beslissingen betreffende de LOI’s.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de leeftijdsbepaling inzake opvang van NBMV's" (nr. 10205)
14 Question de Mme Sarah Smeyers à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la détermination de l'âge en matière d'accueil des MENA" (n° 10205)
14.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de opvangcrisis heeft niet alleen de volwassen asielzoekers geraakt, maar ook heel veel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Dat bekommert u ook. In januari 2012, dus op één maand tijd, was er een instroom van 182 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Voor het hele jaar 2011 waren het er 1 649 en dat is een verdubbeling ten opzichte van 2010. Die cijfers tonen aan dat er toch wel een groot probleem is in verband met de niet-begeleide minderjarigen die op ons grondgebied arriveren. Het gaat dan alleen nog maar om de niet-begeleide minderjarigen die asiel hebben aangevraagd, want de totale groep niet-begeleide minderjarige asielzoekers en niet-asielzoekers is nog veel groter, wat in de winterkou ook gebleken is, toen er zich per dag 15 tot 20 jongeren aangemeld hebben voor onderdak. Veel van die jongeren werden eerst door SOS Jeunes opgevangen, maar uiteindelijk toch door Fedasil.
Op een andere vraag hebt u onlangs geantwoord dat momenteel nog altijd 181 jongeren in hotels worden ondergebracht. Al veel maanden geleden werd gepland om die hotelopvang af te bouwen, waar initieel 300 jongeren werden ondergebracht en nu toch nog altijd 181 jongeren. De in- en uitstroom in die hotels is constant, aangezien – volgens mij klopt dit toch nog altijd – de jongeren in de hotels verblijven, zolang er twijfel bestaat over hun leeftijd.
Mevrouw de staatssecretaris, de actie om het aantal niet-begeleide minderjarigen in hotels te verminderen door het versnellen van de leeftijdsbepaling, werd vorige zomer aangekondigd. De instroom van die groep is echter nog altijd hoog. Zult u concreet iets doen om de groep minderjarigen in hotels te reduceren?
Een werkgroep ter zake werd al opgericht, dus er wordt ‘gewerkgroept’, zoals ik al zei. Wat heeft die werkgroep opgeleverd? Wat verstaat u onder "een nieuwe dynamiek" – u hebt dat zelf gelanceerd – in de reeds eerder gevoerde acties om de leeftijd van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen sneller te bepalen? Die maatregel is onder uw voorganger genomen in samenspraak met toenmalig minister De Clerck van Justitie.
Er werd een beroep gedaan op het militair hospitaal om de leeftijdsbepalingen te versnellen. Blijft dat het geval? Blijft het militair hospitaal bereid om dat te doen?
Bent u bereid om gesprekken aan te gaan met onze noorderburen, die al veel eerder gebruikmaakten van een methode om de leeftijd veel sneller en veel accurater te bepalen? Dat is ook belangrijk, want er zit momenteel een foutenmarge van twee jaar op, wat dus een weinig accurate leeftijdsbepaling geeft.
Hoeveel minderjarige vreemdelingen worden er vandaag door Fedasil opgevangen? Hoeveel onder hen zijn niet-asielzoekers?
Wat leverde het overleg met de steden en gemeenten en met de Gemeenschappen op? Komen er extra plaatsen voor die minderjarige asielzoekers?
Wat de bevoegdheid van de Gemeenschappen voor de minderjarige niet-asielzoekers betreft, worden OCMW’s aangespoord om naar het voorbeeld van het OCMW van Antwerpen zelf in te staan voor de extra begeleiding van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen? Op welke manier? Krijgen steden en gemeenten specifiek voor die minderjarigen ook een extra budget?
14.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mevrouw Smeyers, de instroom van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen is inderdaad hoog. Dat is niet alleen in ons land zo, dat is ook in andere Europese landen het geval. In 2011 werden 3 258 personen als niet-begeleide minderjarige gesignaleerd bij de Dienst Voogdij. Daaronder vallen 705 personen waarvan na medische leeftijdstests bewezen is dat zij niet minderjarig maar wel meerderjarig zijn. Fedasil beschikt momenteel over 1 100 plaatsen voor de opvang van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.
In antwoord op uw recente mondelinge vraag nr. 9639 deelde ik reeds mee dat er geen werkgroep werd opgericht inzake de identificatie van niet-begeleide minderjarigen waarvan aan de leeftijd wordt getwijfeld. Sinds juli 2011 verloopt de identificatie door de Dienst Voogdij immers sneller, omdat de samenwerking tussen de Dienst Voogdij, Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken werd geoptimaliseerd en meer ziekenhuizen, waaronder ook het militair ziekenhuis in Neder-Over-Heembeek, leeftijdstesten uitvoeren. Men heeft mij verzekerd dat sedertdien alle leeftijdstesten binnen de twee weken zijn uitgevoerd.
Het OCMW van Antwerpen heeft een cel opgericht die specifieke begeleiding zal geven aan de niet-begeleide minderjarigen. Het krijgt daarvoor gedurende drie jaar middelen van het Europees Vluchtelingenfonds, het eerste jaar 378 000 euro, het tweede en derde jaar 714 000 euro. Andere organisaties en OCMW’s kunnen eveneens in het project EVF 2011-2013 voor kwetsbare groepen stappen.
De leeftijdsbepaling gebeurt in België overeenkomstig artikel 7 van de voogdijwet door een medisch onderzoek in een erkend ziekenhuis. De leeftijd wordt bepaald aan de hand van een algemeen klinisch onderzoek en drie radiografieën, namelijk van het gebit, de pols en de clavicula. Op basis van elk van die onderzoeken zal de onafhankelijke deskundige de leeftijd schatten en daarbij een foutenmarge hanteren. Overigens, men heeft mij verzekerd dat er absoluut geen foutenmarge van twee jaar is. Dat zou ook niet verantwoord zijn.
Bij de Nederlandse methode voert men geen radiografie uit van het gebit, terwijl het net die radiografie is die de foutenmarge kleiner maakt. Mevrouw Lanjri heeft me daar ook al een vraag over gesteld. Ik heb daarover gesproken met een professor van de Universiteit Gent die over het belang van een gebitsradiografie een doctoraatsthesis schrijft. Men kijkt naar de tanden, zoals wijsheidstanden, die op 18 jaar nog in de kaak zitten, en de mate waarin andere grote kiezen ingedaald zijn. Het gaat dus niet alleen om een onderzoek waarbij men de tanden eens moet laten zien, maar om panoramische opnames waarbij men zowel het bot als de tanden kan zien.
Zo'n onderzoek kan uitsluitsel over de leeftijd geven. Ik weet dat u graag naar Nederland kijkt en als iets beter gaat ginder, dan zal ik het erkennen. Wat u zegt, is echter niet waar: de leeftijd wordt ginder niet sneller bepaald. Bij ons neemt vooral het nemen van een gemotiveerde beslissing over de leeftijd tijdens de identificatieprocedure veel tijd in beslag. We proberen ook die tijdspanne in te korten.
14.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u doet erg veel moeite om mij ervan te overtuigen dat het hier wel goed gaat in tegenstelling tot wat ik beweerde. U zegt dat het in Nederland niet beter gaat, maar dat is natuurlijk geen argument. Het is zeer goed dat die leeftijdsbepaling al op twee weken wordt uitgevoerd. Daar zijn inspanningen voor geleverd en dat is goed. Ik vind het wel frappant – en daaruit zou u toch uw conclusies moeten trekken – dat in 2011 van de 3 258 personen die beweerden minderjarig te zijn, er 705 na die test meerderjarig bleken. Een snelle berekening leert dat een kleine 25 procent dus niet minderjarig was.
Wij weten ook waarom al die jongeren beweren minderjarig te zijn. Onze regelgeving bepaalt immers dat zij dan niet in de gesloten centra, maar wel in de open centra moeten verblijven. Dat is een extra argument om te beweren dat men minderjarig is. Dat creëert natuurlijk ook een aanzuigeffect en hierdoor moet u zoveel triple tests doen. Dat kost heel veel geld, maar uiteraard moeten die tests gebeuren om niet nog meer jongeren aan te trekken.
Ik heb nog een laatste bijkomende vraag. U zegt dat u gesproken hebt met die professor, die beweert dat de foutenmarge, die vroeger twee jaar was, nu veel minder is. Hoeveel minder is die dan nu? Of is er geen foutenmarge meer? Kan nu aan de hand van die scan van de tanden exact de leeftijd worden bepaald? Wat is de foutenmarge nu?
14.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik heb die uitleg gekregen. Het is zo dat men steeds afrondt naar beneden, om de minderjarige het voordeel van de twijfel te geven. Men legt dus de drie leeftijden bijeen, de twee botleeftijden en de tandenleeftijd. Telkens rondt men af naar beneden. De professor zegt dat het een zeer accurate methode is.
Velen zeggen dat ze minderjarig zijn in de hoop dat ze dan een andere behandeling zullen krijgen. Ondertussen zitten zij echter ook een aantal weken in onze opvangstructuren. Zolang er twijfel is blijven zij daar zitten, maar als blijkt dat ze meerderjarig zijn, moeten zij naar de reguliere opvangstructuren worden getransfereerd. Bij de vastgestelde minderjarigen wordt er dan een voogd aangesteld. U weet dat dit ook een probleem is, omdat wij een reeds lang bestaand nijpend tekort aan voogden hebben.
Daarover wordt overlegd met mijn voogdijminister, want dat valt onder haar bevoegdheid.
14.05 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb inderdaad bewust geen vragen gesteld over die voogden, omdat dit in de commissie voor de Justitie moet gebeuren.
Het zou echter goed zijn dat wij die exacte foutenmarge kennen. Ik weet dat steeds in het voordeel van de aanvrager beslist wordt, dat er naar beneden afgerond wordt en dat men steeds de laagste leeftijd krijgt. Als het gemiddelde van de drie testen gebeurt, van de pols, van het gebit en de clavicula, dan ligt die foutenmarge toch nog hoog, want alleen het gebit geeft dan een exactere leeftijdsbepaling, zo hebt u uitgelegd.
Het is wel belangrijk om te weten hoe groot die foutenmarge nog is. Die moet zo laag mogelijk zijn om de misbruiken, die toch nog 25 % bedragen, tegen te gaan.
U moet niet te beroerd zijn om mensen die de procedure misbruiken te sanctioneren. Ik vraag mij af of het nog adequaat is om hen nog alle rechten te geven.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het afleveren van humanitaire visa" (nr. 10223)
15 Question de Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "la délivrance de visas humanitaires" (n° 10223)
15.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, een tweetal weken geleden is in verschillende kranten een artikel verschenen over een pleegmoeder – ik zal de naam van de betrokkene niet noemen – van twee kleine peuters die in Tanzania met het hiv-virus besmet werden. Zij was daar met haar dochter naartoe getrokken, zag de schrijnende toestand en heeft die kinderen geadopteerd. Zij heeft dat echter niet correct gedaan of toch niet volgens de vigerende wetgeving.
Later werd de adoptie niet erkend door de Federale Centrale Autoriteit voor adoptie, de FCA. Daardoor werd de regularisatie van de adoptie van de kinderen bemoeilijkt. Die vrouw wou de kinderen echter niet opgeven. Het gaat over twee kleine kindjes. Zij is dan maar zelf gemigreerd naar Tanzania. Zij heeft haar hele hebben en houden verkocht om voor die kinderen te kunnen zorgen.
Ondertussen is er wel goed nieuws. Een tweetal weken geleden hebben wij in dit Parlement een wetvoorstel van collega Catherine Fonck goedgekeurd. Het principe is dat in bepaalde gevallen, zeker wanneer de betrokkene de wetgeving niet kende, een bepaalde adoptie geregulariseerd kan worden. Die wetgeving wordt binnenkort van kracht.
Wellicht zal daardoor die adoptie in orde komen, maar ondertussen zit die vrouw in de problemen. Zij wil de kinderen naar België laten overbrengen voor een onderzoek. Daarvoor heeft zij een humanitair visum gevraagd. Het dateert van 20 september 2011. Het duurt heel lang. Ik dacht nochtans te weten dat in bepaalde dringende humanitaire gevallen kon worden aangedrongen op een snelle beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Kent u dit probleem? Hadden die mensen nog iets anders moeten doen? Is de normale procedure hier gevolgd? Wat is de gemiddelde duur voor de behandeling van een dergelijk dossier? Kan een dergelijk dossier prioritair worden behandeld? Het gaat hier namelijk over een humanitair geval en een humanitair visum. Aan welke voorwaarden dient men te voldoen om prioritair te worden behandeld? Hoe moet men dat aangeven?
We zijn ondertussen vijf of zes maanden verder. Heeft het recent goedgekeurde wetsvoorstel van mevrouw Fonck dat een regularisatieprocedure instelt voor adopties een invloed op het afleveren van een humanitair visum? Ik meen van wel. Ik meen dat het aldus toch gemakkelijker zal worden. Zij werden vaak van het kastje naar de muur gestuurd, van DVZ naar Kind en Gezin en omgekeerd. Wat kan er in zulke gevallen concreet gedaan worden?
Hoe kunt u ervoor zorgen dat humanitaire visa, zoals in dit geval, sneller worden afgeleverd, dat er goed wordt gecommuniceerd hoe die moeten worden aangevraagd en dat duidelijk wordt gemaakt aan de betrokkenen wat zij moeten doen om te kunnen rekenen op een snelle beslissing?
Vijf maanden is al niet snel, maar ik hoop dat het nu toch snel wordt afgerond. Mijn vraag werd twee weken geleden ingediend en misschien is het al in orde gekomen.
15.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Lanjri, het is niet gebruikelijk om te antwoorden op persoonlijke gevallen, die dan nog met naam en foto in de krant hebben gestaan.
Niettemin zal ik de algemene regels inzake internationale adoptie toelichten. De situatie van deze pleegmoeder is inderdaad gekend bij mijn diensten. Ik moet u bevestigen dat de kinderen die niet conform de Belgische regelgeving zijn geadopteerd, geen aanspraak kunnen maken op een visum gezinshereniging.
De adoptie van buitenlandse kinderen is, enerzijds, een bevoegdheid van de Gemeenschappen, die de aanvraag in ontvangst nemen en in voorkomend geval instaan voor de begeleiding naar adoptie en, anderzijds, van de FOD Justitie, meer bepaald de dienst Internationale Adoptie, die de federale centrale autoriteit is die de buitenlandse adoptieakte erkent en registreert.
Een buitenlandse adoptieakte moet steeds worden erkend door België. U weet ook dat de vrije adoptie werd verboden sinds de inwerkingtreding in 2005 van de nieuwe wet betreffende de adopties.
Wanneer de adoptieprocedure beëindigd is en de adoptie werd erkend door de FOD Justitie, verkrijgt het kind een Belgisch paspoort of een visum type D gezinshereniging naargelang de situatie.
In dit geval moet een visumaanvraag voor het kind worden ingediend bij de Belgische diplomatieke of consulaire post bevoegd voor het land van herkomst of de plaats van verblijf.
Naast het feit dat het kind zijn identiteit moet bewijzen en een medisch attest moet voorleggen waaruit blijkt dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid, dient er bij de visumaanvraag een gelegaliseerde adoptieakte van het kind te worden bijgevoegd en een vertaling ervan door een beëdigd vertaler. De akte moet uiteraard ook erkend zijn door de FOD Justitie.
Er kan altijd een aanvraag voor visum D worden ingediend op basis van humanitaire redenen. De Dienst Vreemdelingenzaken zal dan onderzoeken of er voldoende humanitaire elementen aanwezig zijn die een uitzonderlijke afgifte van een visum op basis van de artikelen 9 en 13 kunnen rechtvaardigen.
Het is geenszins de bedoeling dat humanitaire visa worden toegestaan indien de wettelijke procedure van de adoptie faalt of niet wordt gerespecteerd.
Wat is de gemiddelde duurtijd van de behandeling van een humanitaire visumaanvraag? Het gaat vaak om complexe dossiers, er is ook vaak nood aan bijkomend onderzoek of men moet bijkomende documenten opvragen. De behandeling neemt gemiddeld een paar weken in beslag, incluis de termijn nodig voor de toezending van het dossier van de diplomatieke post naar Brussel.
Elke aanvraag wordt in chronologische orde onderzocht. Indien er prangende humanitaire aspecten zijn, kan de aanvraag uiteraard sneller worden behandeld.
Het recente wetsvoorstel van mevrouw Fonck om het Burgerlijk Wetboek te wijzigen, moet toelaten om in bepaalde uitzonderlijke gevallen af te wijken van de bepaling inzake de erkenning van buitenlandse adoptiebeslissingen.
De bedoeling is adoptiebeslissingen te erkennen die tot stand kwamen bij gebrek aan kennis van de wettelijke bepalingen, zonder dat er enige sprake van fraude of intentie tot fraude is.
Het voorstel heeft geenszins de bedoeling om de vrije adoptie buiten het huidige wettelijk kader opnieuw mogelijk te maken. De regularisatie zal slechts kunnen plaatsvinden onder strikte voorwaarden en alleen als het hoger belang van het kind dat rechtvaardigt.
De mogelijkheid tot regularisatie is voorbehouden voor buitenlandse interfamiliale adopties en buitenlandse adopties van kinderen die de adoptanten al kenden voor hun adoptieproject.
Bij erkenning van de adoptiebeslissing wordt steeds, hetzij een Belgisch paspoort, hetzij een visum voor gezinshereniging afgeleverd. Het voorstel zal dus geen invloed hebben op de afgifte van humanitaire visa.
Het voorstel is nog niet van toepassing op het humanitaire geval dat u voor ogen heeft.
Ik heb vernomen dat het dossier van de bewuste pleegmoeder van de hiv-kinderen on hold staat. De pleegmoeder moet bijkomende documenten voorleggen aan de Belgische ambassade waar zij nu verblijft.
15.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik hoop dat zo snel mogelijk nadat de bijkomende documenten zijn geleverd, een beslissing kan worden genomen. Ik zal mij niet uitspreken over het feit of al dan niet een visum moet worden toegekend. Op grond van wat ik heb vernomen, lijkt het mij hier echt om een humanitair geval te gaan, maar uiteraard zou het kunnen dat ik van bepaalde aspecten geen weet heb en DVZ wel, die het moeilijker maken.
Ik hoop alleszins dat er zo snel mogelijk een beslissing komt en de betrokken mevrouw de gevraagde documenten zo snel mogelijk bezorgt.
Ik vind het jammer dat het wetsvoorstel van mevrouw Fonck geen effect heeft op dergelijke gevallen. Ik begrijp wel dat vrije adoptie niet kan. Daarmee ben ik het eens. Het is niet de bedoeling dat men in een land kinderen gaat kiezen om te adopteren.
Anderzijds is het jammer dat het voorstel dat we in het Parlement hebben goedgekeurd, enkel beperkt is tot de kinderen die de adoptanten al kenden voor de adoptie. Hier is ook sprake van een goede intentie en is er geen fraude gebeurd. Het is jammer dat humanitaire gevallen daar blijkbaar niet onder vallen.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Theo Francken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de impact van de begrotingscontrole op het luik Asiel en Migratie" (nr. 10240)
16 Question de M. Theo Francken à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "l'incidence du contrôle budgétaire dans le volet Asile et Migration" (n° 10240)
16.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, welke impact heeft de begrotingscontrole precies op het luik Asiel en Migratie? Welke budgetten hebt u gekregen? Waarvoor zult u die budgetten concreet aanwenden? Graag krijg ik een gedetailleerd overzicht van de posten en de bijbehorende bedragen met vermelding van de timing.
Hebt u zelf ook besparingsvoorstellen gedaan? Ik heb begrepen van wel. Kunt u een concreet en gedetailleerd overzicht geven van de posten en de bijbehorende bedragen met vermelding van de timing? Indien niet, waarom niet?
Zijn er andere ministers of staatssecretarissen die besparingsvoorstellen hebben gedaan die slaan op Asiel en Migratie? Zo ja, wie deed dan die voorstellen? Ook daarvoor graag een gedetailleerd overzicht van de posten en de bijbehorende bedragen met vermelding van de timing.
16.02 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, ik ben inderdaad tevreden met het belangrijk bedrag dat ik heb gekregen na het recentste begrotingsconclaaf, dat erop gericht was om voor meer dan 2 miljard euro besparingen te vinden. De kredieten die ik heb gekregen voor een totaal van bijna 27 miljoen euro en die ik hierna zal specificeren, moeten beschouwd worden als een investering in de toekomst.
Wij zullen investeren in het begin van de cyclus, dus in de asiel- en migratie-instanties. Dat staat gelijk aan een besparing op korte en middellange termijn bij andere instanties, zoals Fedasil, de opvang of de POD Maatschappelijke Integratie.
Vreemdelingen die internationale bescherming zouden zoeken, moeten zo snel mogelijk een antwoord krijgen. Hoe sneller een beslissing, des te sneller kunnen zij in het geval van een positieve beslissing in onze maatschappij integreren. In het geval van een negatieve beslissing, kunnen zij hun terugkeer voorbereiden. Daarbij gaan wij hen helpen, zoals ik al zei.
Wij zullen de behandelingstermijnen van asieldossiers verkorten, zodat asielzoekers ons opvangnetwerk sneller kunnen verlaten. Aangezien ons opvangnetwerk de jongste jaren met een constante oververzadiging worstelt, denk ik dat dit een terechte maatregel is.
Tegelijk zullen er structurele maatregelen voorgesteld worden, zoals de lijst van veilige landen, die eveneens een impact zullen moeten hebben op de in- en uitstroom.
Voor de activiteiten in verband met die asiel- en migratieprocedures is in een bijkomende enveloppe van 15 miljoen euro voorzien.
Ten eerste, zoals voorzien in het regeerakkoord, zal er een overschrijving van de kredieten voor preventie van illegale migratie plaatsvinden van Ontwikkelingssamenwerking naar de dienst Vreemdelingenzaken. Het gaat hier om een enveloppe van official development assistance, aanrekenbare kredieten die zich specifiek richten op preventiecampagnes om illegale migratie tegen te gaan, ten belope van 600 000 euro.
Ten tweede, er is een bijkomende financiering voor het voortzetten van een aantal initiatieven. Wat asiel betreft, zoals opgenomen in mijn algemene beleidsnota heeft het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen zich geëngageerd om nieuwe asielaanvragen binnen de drie maanden te behandelen en een streefcijfer te hanteren van 1 850 asielaanvragen per maand. Dankzij de verkregen kredieten ten belope van 4,6 miljoen euro voor het Commissariaat-generaal en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, zal het personeel, dat sinds eind 2011 werd aangeworven, kunnen worden aangehouden gedurende heel 2012. Het aantal beslissingen dat door het Commissariaat-generaal werd genomen, is trouwens al verhoogd sinds deze bijkomende rekruteringen. U moet er wel rekening mee houden dat deze mensen een zeer goede opleiding krijgen in het Commissariaat-generaal waardoor zij gedurende de eerste maanden van hun aanwerving zelf nog geen dossiers kunnen behandelen. Zo lag het aantal beslissingen in januari 2012 82,2 % hoger dan in januari 2011. Men heeft mij verzekerd dat de output van het Commissariaat-generaal bovendien nog zal stijgen in de komende maanden.
Wat de terugkeer betreft, in dit domein ben ik bijzonder verheugd kredieten te hebben gekregen voor een totaal bedrag van ongeveer 7 miljoen euro, zowel voor de vrijwillige als de gedwongen terugkeer. Dit is echt een sleutelelement van het migratiebeleid en deze kredieten zullen dan ook worden gebruikt om de terugkeer verder te bewerkstelligen. U weet dat voor het centrum Caricole nog al het personeel moest worden gerekruteerd. Bovendien moest een dertigtal bijkomende plaatsen worden gecreëerd in het centrum 127bis. Er zijn eveneens kredieten verkregen voor het open terugkeercentrum. Wij verwachten daarvoor tegen vrijdag de aanduiding van een locatie. Vandaag werden ook de eerste stappen gezet voor de nodige aanwervingen. Ten slotte is er ook nog de verlenging van het SEFOR-project. Dit is een cel ter ondersteuning van de grote steden voor de opvolging van de uitwijzingsbevelen. Zoals u weet, is dit een cel die goed werkt. Ook dit project zal worden verlengd.
Wat de gezinshereniging betreft, daarvoor hebben wij ongeveer 1,3 miljoen euro aan kredieten toegewezen. Het personeel, aangeworven in het kader van de uitvoering van de nieuwe wet op de gezinshereniging, zal in functie blijven. Dit zal ons toelaten het aantal aanvragen snel te behandelen, maar eveneens controles uit te voeren tijdens de eerste drie jaar van het verblijf.
Ook wat de medische regularisatie betreft, is er een bijkomend krediet van 365 000 euro. Wij kunnen dus de 10 bijkomende geneesheren behouden die nu bij DVZ werken. In totaal zijn daar nu 20 geneesheren werkzaam.
In het raam van de nieuwe wet die in werking trad op 16 februari 2012, is het belangrijk dat inzake artikel 9ter, de medische regularisatie, de geneesheer zijn advies reeds in de fase van onderzoek van de ontvankelijkheid van de aanvraag geeft, zodat men hier echt over een medische filter kan spreken.
Ten slotte moet ik de bijkomende financiering van 1,8 miljoen euro vermelden die zal worden aangewend om de verhoging van de kosten voor onze advocaten, tolken en ook repatriëringen te dekken.
Uit de resultaten van het conclaaf moet ik besluiten dat de volledige regering mijn beleid steunt en mij de nodige middelen ter beschikking stelt voor de uitvoering van het regeerakkoord.
16.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord. U hebt mij zoals ik gevraagd heb, een gedetailleerd overzicht gegeven. Waarvoor dank. Het is zeer goed dat u het Parlement als eerste inzage geeft in de verschillende budgetten.
Ik heb nog één vraag. Wat is het budget dat u gevraagd hebt voor het open terugkeercentrum? Heb ik dat antwoord gemist? Kunt u daar nu op antwoorden, of kunt u mij schriftelijk antwoorden? U zegt dat u begint met de aanwervingen… Hoeveel personeel komt er, en hoeveel zal het kosten?
16.04 Staatssecretaris Maggie De Block: Voor de rekrutering van het personeel voor het open centrum, heb ik een budget van 2 994 000 euro. Dat is het budget voor het personeel en het pilootproject. Ook de huur zit daarin.
16.05 Theo Francken (N-VA): 2,9 miljoen euro? Oké, dank u voor uw antwoord. U weet dat wij u zeker zullen steunen bij de uitvoering van de wet op de gezinshereniging, en ook bij de uitvoering van uw terugkeerbeleid. Het is ook een goede zaak dat de budgetten inzake preventie worden overgeheveld van Ontwikkelingssamenwerking naar Vreemdelingenzaken. In die zin ben ik tamelijk tevreden.
Ik meen dat u niets hebt gezegd over de besparingen. Ik heb u ook gevraagd welke besparingen u voorzag. Het was een tweeledige vraag. Hebt u zelf besparingsvoorstellen gedaan? Ik heb in de krant gelezen dat u die wel gedaan hebt, maar u hebt daar niet echt op geantwoord.
16.06 Staatssecretaris Maggie De Block: Het is hier al ter sprake gekomen. Het ging om de LOI’s en gezinnen met kinderen, maar ook om de leegstand die nu voor 60 % vergoed wordt. Verder is er, bijvoorbeeld, ook de vervanging van bedrijfswagens van Fedasil voor het vervoer. We houden die nu wat langer. Dat is ook een besparingsmaatregel. De ingeschreven kosten voor de opvang blijven dezelfde als vorig jaar en worden niet geïndexeerd. Tal van maatregelen werden aanvaard. Als ik spreek over 27 miljoen, is dat de som die ik gekregen heb na de oorspronkelijke som die ik gevraagd heb en de besparingen die ik zelf binnen het netwerk heb voorgesteld. Dat is dus wat er overblijft en wat ik extra krijg.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.13 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13.13 heures.