Commission de la Justice

Commissie voor de Justitie

 

du

 

Mercredi 29 février 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 29 februari 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door mevrouw Sarah Smeyers.

La séance est ouverte à 14.21 heures et présidée par Mme Sarah Smeyers.

 

01 Samengevoegde interpellaties van

- mevrouw Sophie De Wit tot de eerste minister over "de benoeming van magistraten op kabinetten" (nr. 11)

- de heer Stefaan Van Hecke tot de eerste minister over "de benoeming van magistraten in kabinetten" (nr. 12)

- de heer Bert Schoofs tot de eerste minister over "de benoemingen van magistraten op kabinetten" (nr. 13)

01 Interpellations jointes de

- Mme Sophie De Wit au premier ministre sur "les nominations de magistrats au sein de cabinets" (n° 11)

- M. Stefaan Van Hecke au premier ministre sur "les nominations de magistrats au sein de cabinets" (n° 12)

- M. Bert Schoofs au premier ministre sur "les nominations de magistrats au sein de cabinets" (n° 13)

 

01.01  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik heb een interpellatie en een aantal vragen voor u naar aanleiding van de benoeming van een aantal magistraten op bepaalde kabinetten.

 

U herinnert zich Fortisgate nog wel, dat heeft de vorige regering op een bepaald ogenblik heel pijnlijk getroffen. Het is zelfs zo dat de vorige eerste minister ingevolge die zaak, samen met twee andere ministers, een stap heeft teruggezet.

 

Naar aanleiding van dat verhaal heeft men geoordeeld dat er misschien iets moet veranderen. Om te vermijden dat er ooit nog belangenvermenging zou kunnen zijn tussen het gerecht enerzijds en ministeriële kabinetten anderzijds heeft de Hoge Raad voor de Justitie een aantal aanbevelingen geformuleerd.

 

Een van die aanbevelingen had specifiek betrekking op de aanwezigheid van magistraten op de kabinetten, buiten dan het kabinet van Justitie.

 

Sta mij toe dat ik even kort de Hoge Raad voor de Justitie citeer, want het is toch niet onbelangrijk: “De Hoge Raad is van mening dat de aanwezigheid van parketmagistraten op beleidscellen beperkt dient te blijven tot die van Justitie. De Fortiszaak heeft aangetoond dat persoonlijke relaties, vriendschappen, politieke affiniteiten enzovoort kunnen leiden tot allerlei tussenkomsten buiten de minister van Justitie om zodat het imago van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de magistraten, zowel degene die contact opneemt als degene die gecontacteerd wordt, in het gedrang kan komen en indrukken van collusie en beïnvloeding kunnen ontstaan.

Een gedetacheerde magistraat kan ook een conflict ervaren tussen enerzijds zijn magistratendeontologie, die hem onder meer verplicht tot onafhankelijkheid, discretie en onpartijdigheid, en anderzijds de gebruiken en plichten die gelden voor de persoonlijke medewerkers van de minister, onder meer de loyauteitsplicht tegenover de politieke standpunten van de minister, desgevallend van diens partij, de contacten die voortvloeien uit het publieke karakter van de functie enzovoort.”

 

Dat was een citaat uit een advies van 16 december 2009.

 

Amper twee jaar later, bij de eerstvolgende vorming van een kabinet, namelijk dat van u, mijnheer de eerste minister, blijkt dat deze regering het advies vierkant naast zich neerlegt. Uw collega Milquet heeft een magistraat opgenomen op haar departement Binnenlandse Zaken. Zelfs binnen uw regering werd daar enige kritiek op geuit, bij monde van collega Landuyt. Dat werd met de mantel der liefde bedekt, onder meer door minister Turtelboom die zei dat het bij Binnenlandse Zaken nog iets logischer was dan bijvoorbeeld bij Pensioenen of Economie. Dat zijn letterlijk haar woorden.

 

Wat gebeurt er dan? Dezelfde sp.a die eerder kritiek had op de aanstelling van een magistraat op het kabinet van minister Milquet heeft dan een eigen minister, de heer Vande Lanotte, in het kabinet Economie, een kabinet waarvan de minister van Justitie zei dat het geen geschikt kabinet was om een magistraat naar te detacheren. Hij voegde ook een magistraat aan zijn kabinet toe en dat werd goedgekeurd door de minister van Justitie. Daar werd met geen woord over gerept, tegen alle aanbevelingen en tegen andere uitspraken in.

 

Dat alles betekent dat deze regering de politieke consensus die ontstaan is na het Fortisverhaal nu doorbreekt en dat de aanbevelingen van de Hoge Raad zonder meer in de prullenbak worden gegooid. De Hoge Raad liet dat niet over zich heen gaan. Hij heeft op 8 februari 2012 een schrijven aan u gericht. De raad schreef dat hij zijn aanbevelingen in herinnering wilde brengen. Hij stelde uitdrukkelijk dat er een probleem is, dat het Wetboek gewijzigd moet worden en dat een detachering naar beleidscellen of departementen niet meer zomaar mogelijk is, behalve dan op Justitie. Hij wil ook dat er bepaalde deontologische regels moeten komen, wettelijke regels inzake het statuut van de gedetacheerde parketmagistraat.

 

Hij herinnerde daaraan en stelde u tevens een vraag, dezelfde vraag die ik u vandaag ook wil stellen. Hij zou graag van u horen welk gevolg u zult geven aan de aanbevelingen die hij specifiek heeft geformuleerd inzake het al dan niet detacheren van parketmagistraten en hen toe te voegen aan een minister of een staatssecretaris.

 

Dat is ook de vraag die ik u vandaag stel, mijnheer de eerste minister. Hoe beoordeelt u eigenlijk heel dit verhaal? Zult u uw collega’s aanspreken op de detachering van die magistraten zodat deze al dan niet ongedaan zullen worden gemaakt? Op welke wijze zult u vervolgens gevolg trachten te geven aan de aanbevelingen van de Hoge Raad voor de Justitie?

 

U weet dat er meerdere aanbevelingen werden gemaakt door de Hoge Raad in heel dat kader. Onder andere onze fractie heeft ter zake een wetsvoorstel ingediend. Zult u die aanbevelingen ook willen uitvoeren? Zult u ons voorstel in die context willen steunen?

 

01.02  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik heb u reeds enkele weken geleden hierover ondervraagd in de plenaire vergadering tijdens het begrotingsdebat. U hebt toen niet geantwoord op die vragen. U zou dit nakijken en mij een antwoord bezorgen, maar ik heb tot op vandaag nog altijd geen antwoord gekregen op de vraag wat u zou doen met de benoemingen van de magistraten op de kabinetten van uw collega’s. Ik hoop vandaag wel een duidelijk antwoord te kunnen krijgen.

 

Wij moeten niet herinneren aan de geschiedenis en de moeilijke episode van de Fortiszaak. De toenmalige onderzoekscommissie heeft heel grondig gewerkt. Op pagina 71 van haar rapport lezen wij inderdaad dat de detachering van parketmagistraten naar kabinetten problematisch kan zijn, met name doordat informele contactkanalen kunnen ontstaan. Dit was eigenlijk de les die men heeft getrokken uit de Fortiszaak. De commissie heeft daarom aanbevolen om daarmee voorzichtig om te gaan en de detachering van parketmagistraten te beperken tot de kabinetten waar zij kennelijk “onontbeerlijk” zijn voor het beleidsmatige optreden van de betrokken ministers.

 

Bovendien heeft de commissie ook aanbevolen om een bijzondere deontologische code in te voeren voor die magistraten zodat er duidelijke deontologische regels zijn afgesproken voor de gevallen waarin het wel nog kan. Dit alles was het werk van de onderzoekscommissie.

 

Nadien heeft ook de Hoge Raad voor de Justitie zich gebogen over deze aangelegenheid. Zij heeft zelf een grondig onderzoek gedaan naar wat er allemaal fout is gelopen in die Fortiszaak. Ook zij heeft een aanbeveling gedaan waarin zij zelfs iets verder gaat en explicieter vraagt om artikel 327 van het Gerechtelijk Wetboek zodanig te wijzigen zodat detacheringen van leden van het openbaar ministerie naar ministeriële beleidscellen of departementen, andere dan die van Justitie, verboden zouden worden.

 

Het is evident, dat trek ik ook niet in twijfel, dat de minister van Justitie uiteraard een beroep op magistraten moet kunnen doen om beleidsmatig te worden bijgestaan. Dat staat niet ter discussie. Het gaat dus over de andere kabinetten dan de beleidscellen van Justitie.

 

De minister van Justitie heeft destijds meermaals verklaard dat hij gevolg zou geven aan deze aanbevelingen en graag bereid was om daaraan uitvoering te geven. Wij waren dan ook verrast dat er toch magistraten op de kabinetten zijn aangeworven. Bij de minister van Justitie is dat geen probleem, maar voor zover wij weten is dat ook het geval bij minister Milquet en minister Vande Lanotte. Dat heeft aanleiding gegeven tot een reactie van de Hoge Raad voor de Justitie in een brief van 8 februari waarin men betreurt te moeten vaststellen dat er een detachering van parketmagistraten naar beleidscellen van ministers en staatssecretarissen is gebeurd.

 

Mijnheer de eerste minister, ik heb een aantal vragen hierover, onder meer naar feitenmateriaal. Ik heb geprobeerd te kijken naar de samenstelling van de kabinetten van de ministers van uw regering. Bij sommigen is dat gepubliceerd, bij anderen nog niet. Ik ken ook niet alle 2 000 magistraten in dit land. Ik heb er twee ontdekt, maar ik weet niet of ook andere collega’s magistraten hebben aangeworven of gedetacheerd.

 

Mijnheer de eerste minister, hoeveel magistraten werken er op de diverse kabinetten?

 

Welke richtlijnen zijn daarover gegeven? Wat is er in de regering afgesproken? Werd afgesproken om die toe te passen of is er gewoon niets afgesproken en werd het aan de vrijheid van elke minister en staatssecretaris overgelaten om zelf te bepalen in hoeverre hij of zij de richtlijnen van de Fortiscommissie en de Hoge Raad voor de Justitie toepast? Welke richtlijnen werden specifiek aan de leden van uw regering gegeven?

 

Welk gevolg zult u geven aan de aanbeveling en de herinnering die door de Hoge Raad voor de Justitie aan u is bezorgd?

 

01.03  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de eerste minister, gelieve mij eerst en vooral te verontschuldigen voor mijn laattijdig aankomen in deze commissie.

 

Ik heb eigenlijk weinig toe te voegen aan wat de collega's-interpellanten al hebben gezegd.

 

Tijdens de vorige legislatuur heb ik al, naar aanleiding van de zaak-Fortis, een wetsvoorstel ingediend om te beteugelen dat parketmagistraten en magistraten naar de kabinetten vloeien, omdat wij daarmee slechte ervaringen hebben gehad.

 

Ik hoorde hier het woord "onontbeerlijk" en ik las dat ook in de rapporten van de Hoge Raad voor de Justitie. Welnu, volgens mij is een procureur-generaal onontbeerlijk in zijn ressort en is een procureur des Konings onontbeerlijk in zijn arrondissement. Ik wil niet verhelen dat het soms nuttig is dat een magistraat de minister bijstaat en adviseert in bepaalde materies, maar dat magistraten gedurende een hele legislatuur permanent kunnen worden gemist in hun eigen rechtsgebied, daar heb ik vragen bij. Als men dat plaatst in het licht van de werklast en de gerechtelijke achterstand, dan geeft dat een wrang gevoel.

 

Ik sluit mij aan bij wat de collega’s hier gevraagd hebben, over de partijgrenzen heen. Die vragen zijn pertinent en terecht en daaraan dient gevolg te worden gegeven. Mijnheer de eerste minister, ik vraag dat daaraan een doeltreffend gevolg wordt gegeven. Dat kan slechts in één richting duiden.

 

01.04 Eerste minister Elio Di Rupo: Mevrouw de voorzitter, beste collega’s, artikel 327 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de minister van Justitie magistraten van het openbaar ministerie kan delegeren aan beleidsorganen. Deze delegatie veronderstelt een eensluidend advies van de procureur-generaal waaronder de magistraat ressorteert. De duur van de delegatie mag niet meer dan zes jaar bedragen. Deze bepalingen vormen het wettelijke kader voor de detachering van bepaalde magistraten bij de ministeriële kabinetten.

 

Opdat de informatie voor de burgers duidelijk zou zijn, herhaal ik dat het gaat over magistraten van de parketten en niet over rechters.

 

Op dit ogenblik zijn er vijf magistraten van het openbaar ministerie gedetacheerd. Drie van hen werken op het kabinet van de minister van Justitie, één op het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken en één op het kabinet van de minister van Economie.

 

Zoals u aangeeft heeft de parlementaire onderzoekscommissie Fortis aanbevolen om de detachering bij de kabinetten te beperken, namelijk tot die gevallen waarin de detachering noodzakelijk is voor de politieke activiteit van de betrokken minister. In dat licht heeft de parlementaire onderzoekscommissie voorgesteld een bijzondere deontologische code voor deze magistraten op te stellen. De onderzoekscommissie heeft de detachering van magistraten dus niet principieel uitgesloten.

 

Ik sluit mij volledig aan bij deze conclusies. Detachering van magistraten van het openbaar ministerie gebeurt trouwens volgens mij niet in die mate dat hun onafhankelijkheid wordt aangetast. Voor een bepaald aantal functies is de expertise en de kennis van de gerechtelijke wereld zelfs een echte meerwaarde voor het politieke besluitvormingsproces. Deze inbreng is nuttig, niet alleen in het kabinet van Justitie maar ook in andere ministeriële kabinetten, zeker in het kabinet van Binnenlandse Zaken voor veiligheidsaspecten maar ook in het kabinet van Economie dat bevoegd is voor regulering.

 

In zijn verslag van 16 december 2009 ging de Hoge Raad voor de Justitie weliswaar verder, en beval aan dergelijke detacheringen eenvoudigweg te verbieden, met uitzondering van de detachering bij het kabinet van Justitie.

 

De adviezen van de Hoge Raad voor de Justitie zijn heel interessant, maar zij zijn noch voor de regering, noch voor het Parlement bindend. Conform de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie Fortis opteert de regering voor een omkadering van de detacheringen met deontologische regels. Dit lijkt mij een redelijk antwoord op de vooropgestelde doelstelling. Ik heb overigens in die zin geantwoord op de brief van de Hoge Raad voor de Justitie. De minister van Justitie heeft zich onlangs tot de Hoge Raad gewend om het werk te versnellen.

 

Ten slotte, wil ik nog iets meer algemeens zeggen. Ik hoor vaak dat mensen de politieke wereld verwijten te ver af te staan van wat er zich op het terrein afspeelt. Ik begrijp die kritiek. Voor een minister is het van essentieel belang op de hoogte te zijn van de dagelijkse concrete problemen binnen zijn bevoegdheidsdomein. De keuze om te werken met kwaliteitsvol personeel dat over deze kennis beschikt, lijkt mij dus gerechtvaardigd. Wij nemen immers betere beslissingen wanneer wij de praktische en concrete gevolgen ervan kennen.

 

Mevrouw de voorzitter, beste collega’s, ik dank u voor uw aandacht.

 

01.05  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Eerst en vooral wil ik duidelijk zeggen dat ik zeker niet twijfel aan de capaciteiten van de magistraten die worden gedetacheerd. Daarover gaat het voor mij immers niet. De geschiedenis heeft ons evenwel geleerd dat de aanwezigheid op beleidscellen soms voor problemen kan zorgen. De Fortiszaak was daarvan een mooi voorbeeld. Dat heeft niet alleen de onderzoekscommissie, maar ook de Hoge Raad voor de Justitie ertoe gebracht een aantal aanbevelingen te formuleren.

 

U zegt nu dat de aanbevelingen van de Hoge Raad voor de Justitie niet dwingend zijn en dat een deontologische code volstaat. Dat is allemaal goed en wel, maar ondertussen zijn zij al aan het werk en is er nog geen deontologische code. U gaat er werk maken, maar volgens mij is dit dringend en moet er een wettelijke omkadering zijn.

 

Het blijft ook een feit dat de minister van Justitie wel politiek verantwoordelijk blijft voor de handelingen van die mensen die uiteindelijk deel uitmaken van de rechterlijke macht. Na wat wij in het verleden al hebben gezien, zou het al te erg zijn mocht een gelijksoortige zaak zich herhalen. Dan zou de man in de straat niet zeggen dat de politiek wereldvreemd is en geen voeling heeft met het terrein, maar dat de politiek maar niet wil leren en niet wil luisteren ondanks dat er aan de oren wordt getrokken. Dat zou bijzonder jammer zijn.

 

Ik meen dat de onderzoekscommissie en de Hoge Raad voor de Justitie niet over een nacht ijs zijn gegaan bij het formuleren van de aanbevelingen en dat zij daarbij enkel goede bedoelingen hebben. Zij willen het zuiver houden. Het gaat niet over capaciteiten en input, want daaraan wordt niet getwijfeld, maar wel over de sfeer die kan worden gecreëerd of de perceptie die kan ontstaan omtrent conflicten, eventuele onafhankelijkheid en beïnvloeding. In dat verband verwijs ik nogmaals naar de Fortiszaak.

 

Ik vind het bijzonder jammer, maar ik reken er wel op dat de deontologische code, die er vandaag niet is, er zo snel mogelijk komt. Het woord "onverwijld" wil ik nog niet gebruiken.

 

01.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik moet toegeven dat ik een dergelijk antwoord van u had verwacht. Ik ben niet echt verrast. U pakt dat slim aan. U begint met te verwijzen naar de wettelijke bepalingen en te zeggen dat artikel 327 vandaag nog altijd geldt en dat u het dus perfect wettelijk kunt doen.

 

Wij moeten echter kijken naar de geest van de werkzaamheden, de debatten die wij hebben gevoerd en de engagementen die werden aangegaan door leden van de vroegere regering.

 

U zei ook, en dat is ook heel slim, dat er aanbevelingen zijn om een bijzondere code op te stellen en dat, aangezien een bijzondere code kan en mag worden opgesteld, dit betekent dat het principieel wel toegelaten is om magistraten te detacheren. Uiteraard, maar de Hoge Raad voor de Justitie zegt wel dat dit moet worden beperkt tot de beleidscel Justitie.

 

Opnieuw zeer slim zegt u daarop dat wat de Hoge Raad voor de Justitie zegt zeer interessant is, maar niet bindend. Dat is waar. Wat zij zeggen is altijd zeer interessant, maar niet bindend. De vorige minister van Justitie heeft wel gezegd dat hij zich daaraan zou houden. Het is wat denigrerend om over de Hoge Raad voor de Justitie te zeggen dat het interessant is wat zij doen, maar dat men zich niet aangesproken voelt. Mijnheer de eerste minister, de Hoge Raad voor de Justitie is een parlementair orgaan dat voor ons werkt en in de Grondwet is opgenomen. Het is een belangrijk orgaan, en bijgevolg ben ik van mening dat wij rekening moeten houden met dergelijke standpunten van de Hoge Raad voor de Justitie.

 

Ik kan er inkomen dat de kennis van de magistraten een meerwaarde kan vormen. Mijn kritiek betreft niet deze mensen zelf noch hun kennis, hun ervaring, enzovoort, want zij kunnen waarschijnlijk op elk kabinet een meerwaarde vormen. Er zijn echter andere regels die belangrijker zijn. De aanbeveling was dat zij kennelijk onontbeerlijk moeten zijn. De hele discussie is te weten wanneer hun aanwezigheid “kennelijk onontbeerlijk”. Bij Justitie kan ik dat aannemen. Voor Binnenlandse Zaken kan men daarover argumenteren, maar als ik naar Economie kijk, vraag ik mij af waarom een magistraat kennelijk onontbeerlijk zou zijn voor de regulering op dat kabinet. Wij beschikken over zoveel goede juristen binnen en buiten de ambtenarij. Men kan perfect goede juristen aanwerven die de regulering kennen, zonder een beroep te moeten doen op magistraten. Daar is de voorwaarde absoluut niet vervuld.

 

Mijnheer de eerste minister, mijn conclusie is de volgende. Ik betreur dat u het standpunt verkondigt dat u het advies en de aanbevelingen van de Hoge Raad enkel interessant vindt, maar ze niet zult toepassen. Ik hoop dat het bij deze benoemingen zal blijven, zeker buiten Justitie, en dat er geen andere minister buiten de minister van Justitie, een beroep op magistraten zal doen.

 

Ik hoop dat de deontologische code er bijzonder snel zal zijn, want nu werken zij in een ongedefinieerd kader en zonder deontologische code. Nochtans was iedereen er enkele jaren geleden van overtuigd dat de aanwezigheid van dergelijke deontologische code bijzonder belangrijk was. Ik hoop dat deze er snel zal zijn.

 

01.07  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de voorzitter, collega Van Hecke, ik denk niet dat de Hoge Raad voor de Justitie een parlementair orgaan is. De Hoge Raad voor de Justitie is een orgaan dat is opgericht los van de drie machten; dat is precies de kracht ervan. A fortiori geldt dan uw argumentatie wel. De Hoge Raad voor de Justitie is dus het best geplaatst om na te gaan wanneer die drie machten met elkaar verweven geraken of wanneer zij met elkaar in conflict geraakt. Met het advies dat de Hoge Raad voor de Justitie levert, moet dan ook terdege rekening worden gehouden. Het is jammer dat de regering dat niet doet.

 

Waar is de regel en waar is de uitzondering? De uitzondering zit blijkbaar bij Justitie. Ik vind dan ook dat op Justitie zeer goed nagegaan moet worden wie men detacheert voor welke bedoelingen, voor welke materie. Uiteindelijk kan men immers eender wie detacheren, maar dat mag niet het geval zijn. Deontologisch en ethisch moet men dus opletten wat men doet.

 

De Hoge Raad voor de Justitie is volgens mij een ‘on-bevangen’ orgaan om te oordelen wat kan en wat niet kan.

 

Als men dat advies niet volgt, dan riskeert men de trias politica te schenden. In een rechtsstaat is het onontbeerlijk dat het principe van de trias politica nochtans wordt nageleefd. Zoals de collega’s dien ik na mijn interpellatie een motie van aanbeveling in met het oog op de voortzetting van de discussie, zij het in zeer compacte vorm, in de plenaire vergadering.

 

01.08 Eerste minister Elio Di Rupo: Een regering is niet alleen een verzameling van partijen. Het is een van de belangrijkste organen van algemeen belang, zoals de Hoge Raad voor de Justitie.

 

J'ajouterai que considérer a priori, sans base légale, que ce détachement devrait se limiter à un département et pas aux autres, c'est en quelque sorte faire un procès d'intention aux gens - magistrats du parquet -, qui accepteraient de travailler dans un cabinet avec le souci de l'intérêt général. Cela veut dire qu'a priori, vous partez du principe que ces gens pourraient, par 'proximité politique' comme disent certains, perdre leur indépendance au niveau de leur comportement et de la manière dont ils traitent les dossiers individuels.

 

Sur base de mon expérience, permettez-moi de vous dire que dans nombre de cabinets ministériels, encore plus aujourd'hui qu'hier, travaillent de nombreux experts qui n'appartiennent pas à la famille politique du ministre dont ils dépendent. C'est le cas dans mon cabinet qui a une fonction globale et de coordination, mais c'est le cas aussi dans d'autres cabinets.

 

Si on réalisait ce code de déontologie sur base des aspects raisonnables qui s'imposent, on aurait un code de conduite tenant compte à la fois de l'avis du Conseil Supérieur de la Justice et des recommandations de la commission d'enquête parlementaire. Ce faisant, nous disposerions d'une base plus solide pour avancer.

 

Il faut cesser de faire croire à la population qu'il y a les 'bons' d'un côté, en particulier dans une partie du parlement, et les 'mauvais' de l'autre.

 

Afin d'éviter toute ambiguïté, je souhaite attirer l'attention sur le fait que, lorsque des cabinets ministériels font appel à des magistrats, c'est dans le souci de l'intérêt des citoyens et en vue de prendre les décisions les plus appropriées. Il n'y a pas de conflit, ni de volonté d'influencer; il y a juste la volonté de bien faire et de permettre au gouvernement de remplir sa mission comme il se doit.

 

01.09  Sophie De Wit (N-VA): Ik was mijn repliek begonnen met te zeggen dat ik zeker niet twijfel aan de capaciteiten en de inzet van die personen. Daar gaat het mij niet om. Maar het verleden heeft geleerd dat het kan misgaan. Als een goede huisvader moet men er behoedzaam voor zijn dat dat in de toekomst nog gebeurt.

 

Indien men de aanbevelingen van de hoge raad niet volgt, dan moet men minstens de deontologische code naleven. Ik dring er nogmaals op aan – want die code is er nog niet – dat daarvan zo spoedig mogelijk werk wordt gemaakt. Dan is alle twijfel weg en is ook alle discussie, tenminste op dat punt, verdwenen.

 

01.10  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, u mag mij geen woorden in de mond leggen, die ik niet heb uitgesproken. Ik heb het niet gehad over goeden en slechten. Wij trekken conclusies uit vorige feiten en uit de aanbevelingen. Die aanbevelingen zijn er niet zomaar gekomen, maar naar aanleiding van zeer ernstige feiten. Ik zeg niet dat de magistraten die vandaag werkzaam zijn in de kabinetten, zich ergens schuldig aan maken of dat dat risico bestaat. Dat zeg ik niet, maar die aanbeveling is er niet zomaar gekomen.

 

Dat moeten wij vooral in gedachten houden. Ik weet niet of u een datum naar voren kan schuiven wanneer die deontologische code er zal zijn. Dat mag, mijns inziens, niet op de lange baan worden geschoven. Die moet er bijzonder snel komen. Mocht u de datum kennen waarop wij de deontologische code ongeveer mogen verwachten, dan kunnen wij daarover discussiëren met de minister in de commissie voor de Justitie.

 

01.11  Bert Schoofs (VB): Ik heb ook niet gesproken over beïnvloeding. Die woorden heb ik niet in de mond genomen. Ik heb wel gesproken van een mogelijke verweving van machten. Ik denk dat men daarmee zeer goed moet oppassen. Niet meer dan één legislatuur geleden hebben wij ernstige problemen gehad met parketmagistraten die werden gedetacheerd. Ik wil herinneren aan een belangrijk rechtsbeginsel: “Justice must not only be done, it must also be seen to be done”. Perceptie is zeer belangrijk. In deze kunt u niet ontkomen aan de perceptie, die enkele jaren geleden is ontstaan. Het is dus zeer onvoorzichtig van de regel een uitzondering te maken en omgekeerd.

 

Moties

Motions

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Sophie De Wit en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van mevrouw Sophie De Wit en van de heren Stefaan Van Hecke en Bert Schoofs

en het antwoord van de eerste minister,

beveelt de regering aan

- de aanbevelingen van de Hoge Raad voor de Justitie inzake de detachering van parketmagistraten op ministeriële kabinetten naar aanleiding van het verslag over het bijzonder onderzoek naar de werking van de rechterlijke orde naar aanleiding van de zaak Fortis met onmiddellijke ingang op te volgen;

- steun te verlenen aan de wetsvoorstellen dd. 23 september 2011 van de heer Koenraad Degroote tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek (DOC 53 1751/001 en DOC 53 1752/001), om aldus de aanbevelingen van de Hoge Raad voor de Justitie om te zetten in wetgeving."

 

Une première motion de recommandation a été déposée par Mme Sophie De Wit et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de Mme Sophie De Wit et de MM. Stefaan Van Hecke et Bert Schoofs

et la réponse du premier ministre,

recommande au gouvernement

- de suivre avec effet immédiat les recommandations formulées par le Conseil supérieur de la Justice en matière de détachement de magistrats du parquet dans des cabinets ministériels dans le cadre du rapport sur l'enquête particulière relative au fonctionnement de l'ordre judiciaire à la suite de l'affaire Fortis;

- de soutenir les propositions de loi du 23 septembre 2011 de M. Koenraad Degroote modifiant certaines dispositions du Code judiciaire (DOC 53 1751/001 et DOC 53 1752/001), de manière à transposer les recommandations du Conseil supérieur de la Justice dans la législation.“

 

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Stefaan Van Hecke en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van mevrouw Sophie De Wit en van de heren Stefaan Van Hecke en Bert Schoofs

en het antwoord van de eerste minister,

- in acht nemende de aanbeveling 1.6 van de onderzoekscommissie "Fortis" die aangenomen werd op 19 maart 2009,

- na kennis genomen te hebben van de aanbevelingen van de Hoge Raad voor de Justitie in haar verslag over het bijzonder onderzoek naar de werking van de rechterlijke orde naar aanleiding van de zaak Fortis, dat werd aangenomen door de Algemene Vergadering op 16 december 2009,

- na kennis genomen te hebben van de brief van 8 februari 2012 van diezelfde Hoge Raad voor de Justitie gericht aan de eerste minister, waarin de Hoge Raad voor de Justitie betreurt dat de huidige meerderheid de aanbevelingen niet opvolgt,

besluit

- dat de regering onvoldoende het naast zich neerleggen van bovengenoemde aanbevelingen gemotiveerd heeft,

- dat deze beslissing uiterst betreurenswaardig is,

vraagt de regering

- de detachering van parketmagistraten en van magistraten van de zetel naar kabinetten andere dan die van Justitie, ongedaan te maken;

- gedurende de rest van de legislatuur geen parketmagistraten noch magistraten van de zetel naar kabinetten andere dan die van Justitie, te detacheren;

- kortelings een deontologische code uit te werken voor parketmagistraten en magistraten van de zetel die naar een kabinet gedetacheerd worden."

 

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par M. Stefaan Van Hecke et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de Mme Sophie De Wit et de MM. Stefaan Van Hecke et Bert Schoofs

et la réponse du premier ministre,

- considérant la recommandation 1.6 de la commission d’enquête "Fortis" adoptée le 19 mars 2009,

- ayant pris connaissance des recommandations du Conseil supérieur de la Justice formulées dans son rapport relatif à l’enquête spéciale sur le fonctionnement de l’ordre judiciaire dans le cadre du dossier Fortis et adoptées par l’Assemblée générale le 16 décembre 2009,

- ayant pris connaissance du courrier du 8 février 2012 adressé au premier ministre par ce même Conseil supérieur de la Justice qui y déplorait l’absence de suivi de ses recommandations par l’actuelle majorité,

conclut

- que le gouvernement n’a pas dûment motivé sa décision de ne pas suivre les recommandations précitées,

- que cette décision est extrêmement regrettable,

demande au gouvernement

- d’annuler le détachement de magistrats du parquet et de magistrats du siège auprès des cabinets ministériels autres que le cabinet de la Justice;

- de ne plus détacher pendant le reste de la législature ni de magistrats du parquet, ni de magistrats du siège auprès des cabinets ministériels, excepté celui de la Justice;

- d’élaborer rapidement un code de déontologie pour les magistrats du parquet et pour les magistrats du siège détachés auprès d’un cabinet ministériel.“

 

Een derde motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bert Schoofs en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van mevrouw Sophie De Wit en van de heren Stefaan Van Hecke en Bert Schoofs

en het antwoord van de eerste minister,

verzoekt de federale regering

af te zien van het gegeven waarbij parketmagistraten tewerkgesteld worden op ministeriële kabinetten, de bestaande betrekkingen van parketmagistraten bij de kabinetten teniet te doen en zodoende duidelijk het signaal aan de samenleving te richten dat deze praktijken het beginsel van de scheiding der machten in het gedrang brengen, en waardoor de wetgevende macht in de gelegenheid wordt gesteld om het fenomeen definitief te beteugelen."

 

Une troisième motion de recommandation a été déposée par M. Bert Schoofs et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de Mme Sophie De Wit et de MM. Stefaan Van Hecke et Bert Schoofs

et la réponse du premier ministre,

demande au gouvernement fédéral

de renoncer à la pratique consistant à affecter des magistrats du parquet à des cabinets ministériels, de supprimer les postes existants de magistrats du parquet dans les cabinets, d’adresser ainsi clairement à la société le signal que ces pratiques peuvent porter atteinte au principe de la séparation des pouvoirs, et de permettre de cette manière au pouvoir législatif de juguler définitivement le phénomène.“

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Rachid Madrane.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Rachid Madrane.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

La réunion publique de commission est levée à 14.57 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.57 uur.