Commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

 

du

 

Mercredi 15 février 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 15 februari 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 15.01 uur en voorgezeten door de heer Hans Bonte.

La séance est ouverte à 15.01 heures et présidée par M. Hans Bonte.

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Siegfried Bracke aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken over "een hangende klacht wegens racisme tegen het Centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding" (nr. 8154)

- de heer Bert Schoofs aan de eerste minister over "het nut van het bestaan van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding" (nr. 8264)

- de heer Jan Jambon aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de klacht die recent werd ingediend bij het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR)" (nr. 8272)

01 Questions jointes de

- M. Siegfried Bracke à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur sur "une plainte pour racisme pendante contre le Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme" (n° 8154)

- M. Bert Schoofs au premier ministre sur "l'utilité de l'existence du Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme" (n° 8264)

- M. Jan Jambon au secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "la plainte introduite récemment auprès du Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme (CECLR)" (n° 8272)

 

01.01  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, de feiten dateren al van een drietal maanden geleden. Doordat de vragen niet allemaal in dezelfde commissie aan bod kunnen komen, kunnen wij onze vragen nu pas stellen.

 

Ongeveer drie maanden geleden deed een medewerkster van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding tijdens een vormingscursus voor hoge politiefunctionarissen naar verluidt een aantal antisemitische uitspraken. Dat zou het Centrum in principe een klacht wegens racisme of antisemitisme kunnen opleveren. Misschien is er effectief één ingediend.

 

De dame is van Turkse origine. Zij zou, nota bene tijdens een les “multiculturele communicatie”, uitspraken hebben gedaan waarin over de joden het volgende werd beweerd. Ik citeer: “Die mensen kunnen zich alles permitteren omdat zij geld en financiële macht hebben” en ook “omdat zij ons schuldgevoel voor de holocaust steeds uitbuiten.”

 

Ook over homoseksuelen zouden er uitspraken gedaan zijn die ‘erover’ waren.

 

Over de onpartijdigheid van het Centrum waren in het verleden al vragen gerezen. Die zijn nu alleen ernstiger geworden.

 

In een reactie op een klacht vanwege joodse organisaties heeft het Centrum blijkbaar op zijn beurt een klacht ingediend tegen de politieagent die daar cursist was en die achteraf melding heeft gemaakt van de aangebrande uitspraken van de Turkse lesgeefster van het Centrum.

 

Mevrouw de minister, ik heb vier vragen voor u.

 

Wat vindt u van de handelswijze van het Centrum na het hierboven geschetste voorval?

 

Heeft het Centrum zijn eigen medewerkster tot de orde geroepen en eventueel gesanctioneerd? Zo ja, op welke wijze? Zal het Centrum consequent zijn en de betrokken medewerkster vervolgen voor haar uitspraken?

 

Vindt u dat het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding onpartijdig is in dezen, of minstens moet zijn, dan wel of het dat überhaupt kan zijn?

 

Wat is, gelet op deze vaudeville, volgens u nog het nut van het Centrum?

 

01.02  Jan Jambon (N-VA): Mevrouw de minister, de heer Schoofs heeft de feiten correct weergegeven.

 

Ik wil nog aanvullen dat de persoon die de klacht heeft ingediend namens het Centrum, de vicedirecteur, Edouard Delruelle is, en dat de klacht het ten gronde had over “oneerlijke en kwaadwillige weergave van de feiten”.

 

Ik wil nog een aantal vragen toevoegen aan de vragen die de heer Schoofs gesteld heeft.

 

Het komt mij voor dat het Centrum zich in dezen onbevoegd had moeten verklaren, aangezien het zowel rechter als partij was en er dus eigenlijk geen sprake kon zijn van een onpartijdige beoordeling van de feiten. Schendt het Centrum hiermee niet zelf een van de belangrijkste grondrechten, namelijk dat men niet tegelijkertijd rechter en partij kan zijn?

 

Mijn tweede vraag gaat over de geloofwaardigheid van het Centrum na deze, naar mijn aanvoelen, toch zware inschattingsfout, zowel over de grond van de zaak als over de manier waarop het Centrum met de initiële klacht van de politiecommissaris is omgegaan. Dringt zich geen grondige doorlichting van het Centrum op om dergelijke praktijken van partijdigheid in de toekomst te vermijden?

 

01.03 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, ik heb via de media vernomen dat de heer Vroome een klacht ingediend heeft bij de rechtbank en dat het Centrum beslist heeft om een klacht in te dienen tegen de heer Vroome als politiecommissaris bij de Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie.

 

Uit bezorgdheid over de onpartijdigheid heeft het Centrum meegedeeld aan de commissaris dat het geen gevolg kan geven aan zijn aanklacht omdat het zowel betrokken partij als rechter zou zijn, maar dat hij zich uiteraard wel kan richten tot de juridische autoriteiten.

 

Het Centrum heeft spijt van de aard en vorm van de uitspraken van een van zijn medewerkers, maar benadrukt dat de uitspraken uit de context werden getrokken en betwist de antisemitische opzet.

 

Ik wens eraan te herinneren dat het Centrum reeds 18 jaar opleidingen organiseert en dat er nog nooit klachten of bemerkingen zijn geweest. Bovendien heb ik als minister van Gelijke Kansen nog nooit een klacht ontvangen over de opleidingen van het Centrum.

 

De opleidingsdienst van het Centrum biedt opleidingen aan die vertrekken vanuit de dagelijkse realiteit, het anders zijn en de culturele diversiteit. Elke module is aangepast aan de context en de vooropgestelde doelstellingen van de aanvrager.

 

In dit geval biedt de federale politie een opleiding interculturele communicatie aan haar ambtenaren aan. Deze opleiding handelt over de culturele invloed en communicatieaspecten die eigen zijn aan een interculturele context.

 

Om deze opdracht te volbrengen, werft het Centrum begeleiders aan op basis van hun competentie, hun opleiding of hun terreinervaring.

 

Ik kan mij niet uitspreken over het geschil, vermits het in handen van de rechtbank ligt, maar ik heb een verslag aan het Centrum over deze zaken gevraagd.

 

01.04  Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, als er een strafklacht zou zijn ingediend en men moet voor de rechtbank verschijnen, zou het Centrum wel verplicht zijn om die medewerker te vervolgen omdat men zich burgerlijke partij stelt.

 

Als het Centrum consequent is, moet het in eigen staart bijten. Het begint integendeel in het wilde weg te klauwen en het neemt de medewerkster in bescherming.

 

Ik kan slechts één conclusie trekken. Men kan zo politiek correct zijn dat men zichzelf uiteindelijk moet wegzappen. Ik hoop dat dit ooit met het Centrum zal gebeuren. Men is blijkbaar ook goed op weg, als wij naar de feiten kijken. Dan zijn wij er ook voorgoed van verlost, want dan is het recht op vrije meningsuiting opnieuw gewaarborgd en kan de Turkse medewerkster ergens anders werk gaan zoeken. Ik denk aan een of andere skinheadbeweging. Daar doet men dergelijke uitspraken die verwerpelijk zijn.

 

Het moest er ooit van komen. Ik denk dat het nog zal gebeuren, als het Centrum in deze vorm blijft bestaan, en dat het alleen nog erger zal worden. Het Centrum van klagen en klikken geldt voor iedereen in de samenleving, maar blijkbaar niet voor het Centrum zelf, dus beter afschaffen die handel.

 

01.05  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in de Belgische context zijn er heel wat heilige huisjes. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding een van die zwaar gebetonneerde heilige huisjes is.

 

Hoeveel malversaties zijn er al geweest? Elke keer blijven die mensen uit de wind. Stel het u eens andersom voor, dat een Franstalige of Vlaamse lesgever zulke uitspraken over eender welke minderheidsgroep in dit land zou doen. Het ‘kot’ zou te klein zijn, en terecht. In deze context wordt het met de mantel der liefde bedekt. Men heeft dan nog de culot om een klacht in te dienen tegen wie het terecht aanklaagt. Deze grofheid tart alle verbeelding. Ik had de ijdele hoop dat de toezichthoudende overheid iets doortastender zou optreden. De emmer der tolerantie voor de gedragingen van het CGKR en de vrijheden die het zich kan permitteren, is stilaan vol. We zullen andere initiatieven moeten nemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de Roma-raad en het nationale actieplan" (nr. 9444)

02 Question de Mme Karin Temmerman à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le conseil des Roms et le plan d'action national" (n° 9444)

 

02.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in uw vroegere hoedanigheid van minister tijdens de vorige legislatuur heb ik u al vragen gesteld over de oprichting en de werking van een Romaraad.

 

Ten eerste, volgens mijn informatie zijn daartoe reeds twee werkgroepen samengekomen. In de laatste werkgroep zouden de werkgroepleden zich buigen over een methodologie. Er zou een methodologie worden afgesproken om tot een nationaal actieplan te komen, dat vervolgens aan de Europese Commissie zou worden voorgelegd.

 

Ten tweede, ik weet het niet helemaal zeker en ik hoor het dus graag van u, maar naar verluidt zou u een brief hebben ontvangen van enkele vertegenwoordigers van de Romagemeenschap en ook van woonwagenbewoners, waarin zij stellen dat zij zich absoluut niet vertegenwoordigd voelen door de vertegenwoordigers van een raad die zij zelf niet hebben gekozen.

 

Daarom heb ik de volgende vragen.

 

Ten eerste, is het nationale actieplan al afgerond? Zo ja, kunt u kort de krachtlijnen ervan meegeven? Indien niet, hoe komt het dat er vertraging is bij de ontwikkeling van het plan?

 

Is er al een input van alle federale entiteiten geweest?

 

Indien wij geen nationaal actieplan hebben, loopt ons land dan het risico door Europa te worden gesanctioneerd?

 

Ten tweede, in antwoord op mijn vroegere vragen meldde u dat de selectie van de leden van de raad in onderling overleg met de Romagemeenschap moest en zou gebeuren. De Romagemeenschap blijkt nu echter ontevreden te zijn over de samenstelling van de raad zelf.

 

Is er overleg geweest met de organisaties die de open brief hebben ondertekend?

 

Kent u hun eisen? Kunnen deze al dan niet worden ingewilligd?

 

Wie maakt momenteel deel uit van de Romaraad?

 

Wat is de inhoud van deze raad? Waaruit bestaat zijn takenpakket?

 

02.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, er werden verschillende vragen gesteld.

 

Op de vraag of dit nationaal actieplan al dan niet is afgerond, kan ik u antwoorden dat er een voorstel van strategie is uitgewerkt door de administratie Sociale Integratie, op basis van drie voorafgaande samenkomsten van de interministeriële werkgroep Roma. Dit voorstel moet nog goedgekeurd worden door de interministeriële werkgroep Roma in eerste instantie en door de interministeriële conferentie. Deze werkgroep zal nog deze maand samengeroepen worden door het kabinet van de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie die de werkgroep voorzit, waarschijnlijk op 27 februari.

 

Daarna zullen wij de strategie aan de Europese Commissie overmaken onder voorbehoud van formele goedkeuring door de interministeriële conferentie Sociale Integratie. De krachtlijnen komen overeen met de communicatie van de Europese Commissie, met name toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, diensten en werkgelegenheid. Voorts is er ook aandacht voor de meer transversale thema’s, zoals maatschappelijke integratie, asiel en migratie en strijd tegen discriminatie.

 

De reden voor de vertraging is de aanstelling van de nieuwe federale regering. Er was begin december 2011 een vergadering gepland, maar door het aantreden van de nieuwe staatssecretaris voor Sociale Integratie, die overigens voorzitter is van de interministeriële werkgroep Roma, werd deze bijeenkomst uitgesteld. Alle Gemeenschappen en Gewesten zijn vertegenwoordigd in de interministeriële werkgroep Roma. De vertegenwoordigers worden aangeduid door de ministers-presidenten van de verschillende deelstaatregeringen. Hun input werd gevraagd en in de strategie verwerkt. Voor Vlaanderen werd bijvoorbeeld het Vlaams actieplan Midden- en Oost-Europese Migratie doorgestuurd.

 

Bij ons weten is er geen risico op een sanctie. De voorzitter van de interministeriële werkgroep Roma heeft een brief gericht aan de bevoegde Europese commissaris om begrip te vragen voor de vertraging en om aan te kondigen dat de strategie nog in februari 2012 zal worden overgemaakt aan de Europese Commissie.

 

Er kwam hierop geen antwoord van de Europese Commissie. België is echter niet het enige land dat de strategie nog niet heeft ingediend.

 

Eerst en vooral wil ik het initiatief van de Romaraad duidelijk kaderen. Het European Roma Information Office diende een projectaanvraag in voor de FIPI-projectoproep van 2011. Hun project ter oprichting van een Romaraad werd weerhouden.

 

ERIO is een Belgische belangenorganisatie die de politieke en publieke discussies bevordert aangaande Romakwesties door het verstrekken van feitelijke en gegronde informatie over beleidsthema’s aan de Europese instellingen, Roma-organisaties en overheden. Meer dan vijftien Roma- en woonwagenorganisaties zijn lid van ERIO. In het kader van dit goedgekeurd FIPI-project dient het volgende te worden gerealiseerd: de samenstelling en dus oprichting van de Romaraad, de bekrachtiging van de leden van de Romaraad en het lobbyen bij alle relevante beleidsorganen om de Romaraad structureel te erkennen.

 

Het voorbije werkjaar werd intensief gewerkt en vergaderd met de verschillende belangengroepen over de oprichting van deze Romaraad. Ik heb veel vergaderingen belegd op mijn kabinet. Tijdens deze bijeenkomsten werd reeds een aantal politieke krachtlijnen uitgetekend. Er werden reeds criteria geformuleerd voor de leden van de Romaraad, een structuur uitgetekend en doelstellingen uitgeklaard.

 

Voor zover ik weet, is de Romaraad op dit moment nog niet officieel samengesteld. Ik veronderstel dat ERIO te gepasten tijde zal communiceren over de samenstelling en de opdrachten van de Romaraad. Het is uiteraard heel belangrijk dat de Romaraad kan rekenen op politieke steun, zodat het niet bij een project blijft en het een structureel erkend orgaan wordt. Zodra de Romaraad is samengesteld in de loop van de komende maanden en een duidelijke visie heeft ontwikkeld, zal hij deze voorstellen aan de interministeriële werkgroep Roma.

 

Wat uw laatste vraag betreft, een jaar geleden heb ik een consultatieronde georganiseerd, waarbij talrijke Roma-organisaties en woonwagenbewoners werden geconsulteerd, waaronder enkele van de organisaties van de open brief. Zij werden van bij het begin uitgenodigd voor de oprichting van de Romaraad door ERIO. Wij zijn dan ook verbaasd over de reactie van sommigen van hen. ERIO staat open voor hun suggesties en vragen en heeft hen al meerdere malen uitgenodigd, maar zonder succes.

 

Ik kan u bovendien meedelen dat ik een brief heb ontvangen van het Minderhedenforum, mede ondertekend door twaalf andere organisaties, om de oprichting van de Roma- en Reizigersraad te blijven steunen.

 

02.03  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de minister, ik weet uit ervaring dat het heel moeilijk is om alle vertegenwoordigers van Roma te verzamelen omdat zij onderling ook verdeeld zijn. Wij moeten toch proberen tegemoet te komen aan een Romaraad met een zo groot mogelijk draagvlak. Als wij met deze mensen in dialoog willen gaan en oplossingen willen bieden voor de problemen in een aantal grootsteden, dan is het noodzakelijk om een Romaraad te hebben met een groot draagvlak, anders zal het niet werken. Ik heb begrepen dat u zult blijven werken aan die dialoog. Ik hoop dat er contact wordt onderhouden met de mensen of verenigingen die zich niet vertegenwoordigd voelen, zodat zij toch nog kunnen worden opgevist.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le calendrier de travail pour simplifier la parentalité des couples de femmes" (n° 9140)

03 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het tijdpad voor de vereenvoudiging van het wettelijke ouderschap voor vrouwelijke paren" (nr. 9140)

 

03.01  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, à l'heure actuelle, pour les couples de femmes qui décident d'avoir un enfant par procréation médicalement assistée, la route est longue pour que l'enfant ait deux parents légaux. Dans un cas que l'on m'a rapporté, la compagne de la mère a eu de la chance: les dates de séances d'information de la Communauté française, les rencontres avec l'organisme d'adoption se sont vite organisées peu après la naissance. Un peu triste bien sûr de consacrer tout ce temps à ces démarches quand un bébé vient de naître dans un couple.

 

Le tribunal a, lui, décidé de prendre du temps. La mère est convoquée deux mois après l'arrivée du dossier. Six mois plus tard, ce sont les grands-parents qui sont convoqués. Clairement, cet enfant n'aura pas deux parents légaux pour son premier anniversaire.

 

Madame la ministre, dans votre note de politique générale, vous évoquiez votre volonté d'œuvrer contre les discriminations en matière d'homoparentalité. Quelles discriminations avez-vous identifiées? Quel est le plan de travail pour s'y attaquer?

 

Présidente: Karin Temmerman.

Voorzitter: Karin Temmerman.

 

03.02  Joëlle Milquet, ministre: Madame la présidente, il y a une série de discriminations, notamment sur le sujet qui est évoqué.

 

Même si nous avons enregistré des avancées avec le congé de coparentalité, il est possible d'établir pour la co-parente un deuxième lien de filiation à part entière moyennant une procédure d'adoption par le beau-parent ou le partenaire qui présente les différents désavantages que vous évoquez.

 

J'ai demandé un rapport clair sur l'ensemble des discriminations qui subsistent dans le Code civil. On pourrait résoudre les problèmes évoqués par une adaptation des règles légales pour faire en sorte que deux parents qui choisissent en conscience d'élever un enfant et veulent en assumer ensemble la responsabilité puissent le faire et qu'on puisse organiser un établissement de la filiation avec les deux parents d'une autre manière que par le biais de l'adoption. Pour ce faire, il faut s'assurer que la filiation avec le géniteur n'est pas possible sinon on risque d'avoir des filiations à trois, ce qui n'est pas idéal. Il faut que les cas de figure soient nettement démarqués, pour lesquels on est sûr que ce soit fait par insémination artificielle et qu'on ne se retrouve pas avec une filiation qui est déjà établie ou qui peut encore l'être par une reconnaissance paternelle.

 

Avec une définition et des cas bien précis, il est clair qu'on pourrait imaginer un autre système d'établissement de la filiation que le recours à l'adoption. Cela pourrait permettre d'établir des liens de filiation d'origine à l'égard de deux femmes. La co-parente mariée pourrait, dans des cas de figure à bien déterminer, devenir le parent juridique de l'enfant auquel son épouse aurait donné naissance. Il faudrait aussi un acte de reconnaissance positive pour qu'on évite une systématisation qui pourrait être contredite plus tard, selon l'évolution des relations du couple. Il faut jouer avec une spécificité qui demandera un acte positif du co-parent pour que les nouvelles règles de filiation puissent s'appliquer.

 

Cette matière relève de la compétence d'Annemie Turtelboom. Pour ma part, je m'occupe de l'égalité des chances. Cela étant, je compte aborder ce point avec elle. Nous avons déjà parlé du prénom, qui constitue une des dernières discriminations du Code civil. Lors de notre prochaine discussion, nous évoquerons les adaptations complémentaires qu'il faut encore apporter. Mais c'est elle qui doit déposer le projet de loi.

 

03.03  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je vous remercie.

 

Vous avez donc demandé un rapport sur l'ensemble des discriminations. Il en existe encore en termes de crédit temps parental et de congé parental. Il serait judicieux de les abolir. J'espère que Mme Turtelboom pourra avancer en ce domaine.

 

Les problèmes que vous avez cités peuvent facilement être encadrés. Ainsi, la procédure de filiation facilitée ne pourrait être rendue possible qu'en cas de procréation médicalement assistée avec un géniteur inconnu. Comme pour les reconnaissances de filiation classiques, il faut toujours l'accord de la mère, du parent biologique. Nous devons donc rester très proches de la procédure en vigueur.

 

03.04  Joëlle Milquet, ministre: (…) On a un acte d'adoption ou de filiation.

 

03.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Oui, c'est l'idéal. L'enfant a ainsi deux parents qui peuvent prendre congé pour s'en occuper.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Hans Bonte.

Président: Hans Bonte.

 

04 Vraag van mevrouw Zuhal Demir aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het geweld op holebi's en transgenders" (nr. 9449)

04 Question de Mme Zuhal Demir à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la violence envers les holebis et les transgenres" (n° 9449)

 

04.01  Zuhal Demir (N-VA): Mevrouw de minister, onderzoek toont aan dat een op drie holebi’s zich minstens eenmaal per maand in het publieke leven onveilig voelt. Samen met transgenders zijn holebi's omwille van hun geaardheid vaak het slachtoffer van blind geweld. Het geweld doet zich voornamelijk voor in grootsteden zoals Brussel en Antwerpen.

 

In uw beleidsnota en het regeerakkoord lees ik dat de regering het geweld op holebi's en transgenders krachtdadig wil aanpakken.

 

Het valt op dat het zogeheten “gaybashen” vaak uit cultuurverschillen voortvloeit. Ook opmerkelijk is dat de slachtoffers van homofoob geweld zich niet gemakkelijk bij de politie melden.

 

Mevrouw de minister, welke maatregelen hebt u intussen al genomen om het geweld tegen holebi's en transgenders aan te pakken? Hoe zult u ervoor zorgen dat slachtoffers van daden van homofoob geweld gemakkelijker en sneller de agressie die tegen hen wordt gepleegd bij de politie melden?

 

Bent u van plan om samen te zitten met andere cultuurgemeenschappen om het probleem te bespreken of bespreekbaar te maken? Zult u sensibiliseringscampagnes opzetten en andere initiatieven nemen? Zo ja, welke?

 

04.02 Minister Joëlle Milquet: Mevrouw Demir, zoals u weet is dit mijn tweede ambtstermijn als minister van Gelijke Kansen. Er werden de voorbije jaren verschillende initiatieven gelanceerd. Er zullen ook nog verschillende nieuwe initiatieven worden genomen.

 

Het Centrum lanceerde in 2011 een campagne waarbij holebi’s werden aangemoedigd om via een gebruiksvriendelijke site naar het Centrum te stappen en een klacht bij de politie in te dienen. Deze site werd gepromoot tijdens de Gay Pride in Brussel en Antwerpen en werd al 1 333 keer bezocht sinds de lancering.

 

Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding sluit sinds enkele jaren jaarlijks een conventie af met de federale politie waardoor er een samenwerkingsverband inzake diversiteitsopleidingen bestaat. Het Centrum geeft in het bijzonder een vorming “Diversiteit en seksuele geaardheid” aan politiemensen. Vanaf 2011 is dit contract van bepaalde duur in een contract van onbepaalde duur omgezet.

 

Tijdens de vorige legislatuur zetten mijn medewerkers reeds de werkgroep Discriminatie en Justitie op. Via deze werkgroep willen wij een betere samenwerking tot stand doen komen tussen politie, Justitie, en het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Bijzondere aandacht gaat naar de vorming van de ambtenaren, en dat zowel bij de politie als bij Justitie.

 

Wat de correcte toepassing van COL 14, het beheer van statistisch materiaal en de rol van de referentiemagistraten betreft, worden de werkzaamheden in deze legislatuur voortgezet.

 

Wij hebben bij de start van deze legislatuur alle holebi-koepelverenigingen ontvangen, en wij zijn in nauw overleg aan het bepalen welke nieuwe initiatieven wij zullen ontwikkelen om homofobie en transfobie te bestrijden.

 

Op dit moment wordt de vzw Rainbow Cops Belgium opgericht, de eerste Belgische vereniging van en voor lesbiennes, gays, biseksuelen en transgenders bij de geïntegreerde politie. Wij hebben de oprichters reeds ontmoet en wij zullen deze organisatie steunen bij haar verdere uitbouw. Wij zijn immers van mening dat dit project een positief effect kan hebben in de strijd tegen karikaturen.

 

Slachtoffers van homofoob geweld dienen om zeer uiteenlopende redenen geen klacht in bij de politie: uit trots, uit angst om uit te komen voor hun geaardheid of uit gebrek aan vertrouwen in politie of Justitie. Zoals u kunt afleiden uit mijn vorige antwoorden, zijn wij al een heel eind op weg. Ik denk in het bijzonder aan de verschillende bezoeken die wij reeds hebben gekregen.

 

Wij werken op dit ogenblik aan een globaal actieplan waarin de bestaande initiatieven zullen worden opgenomen, geëvalueerd, en geoptimaliseerd. Nieuwe acties zullen eraan worden toegevoegd. Dit alles gebeurt in nauw overleg met het middenveld en met het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.

 

In het actieplan zal zeker aandacht worden besteed aan de opleiding van politiemensen. Ik kan u bijvoorbeeld meedelen dat er voor politiemensen twee voortgezette opleidingen bestaan die zeer belangrijk zijn voor een aantal medewerkers, met name “Communicatie en conflicthantering voor onthaalmedewerkers” en “Kwaliteit in onthaal”. Wij zullen deze en andere opleidingen onder de loep nemen, en nagaan waar bijsturing mogelijk is.

 

Volgende week dinsdag is onze eerste evaluatievergadering gepland met de stuurgroep voor Coherentie tussen de federale politie en het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, waaruit waarschijnlijk enkele verbeterpunten zullen worden gedistilleerd.

 

Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding werkt aan een actie waarbij organisaties van cultuurgemeenschappen en LGBT-organisaties met elkaar in contact zullen worden gebracht om de dialoog op gang te brengen en tot constructieve oplossingen te komen.

 

04.03  Zuhal Demir (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor dit antwoord. We weten allemaal dat een heel grote stap vooruit werd gezet inzake discriminatie op de werkvloer en bij het verhuren of kopen van huizen. Als men met holebi’s spreekt, is daar niet veel sprake meer van discriminatie.

 

Als men de media volgt en de kranten leest de voorbije maanden, is er wel elke week of elke maand een getuigenis van een homo die zegt zelfs niet hand in hand over straat te mogen lopen op straffe van door bepaalde mensen of groepen te worden gediscrimineerd of in elkaar te worden geslagen. Dat is momenteel het grootste probleem voor de homo’s. Ik heb de vorige minister van Binnenlandse Zaken het probleem onder ogen gebracht, maar tot op heden is daarin nooit concreet actie ondernomen. Ik hoor u spreken over opleiding en vorming voor de politie, het Centrum enzovoort, maar de holebi’s vragen nu echt naar concrete actie om het probleem op te lossen.

 

Het kan niet dat bepaalde groepen in onze samenleving het homo-zijn niet accepteren en die mensen aanvallen. Het is heel belangrijk dat u genoeg aandacht hebt voor de andere cultuurgemeenschappen. Ik denk bijvoorbeeld aan het betrekken bij uw beleid van de vzw Merhaba, die ook met holebi’s bezig is. Vaak is het ook een probleem van niet verstaan, niet begrijpen van of afkerig staan tegenover holebi’s. Er moet bij die gemeenschappen ergens een mentaliteitswijziging komen. Ik hoop dat er nu concreet iets gaat gebeuren en dat er maatregelen worden genomen, vooraleer er grote brokken van komen.

 

We hebben nu een stap gezet: homo’s durven zich outen. Ik ben bang dat we terug naar de andere kant gaan en homo’s zich niet meer durven uiten vanwege gaybashing. Uw voorgangster heeft geen concrete actie ondernomen, maar ik hoop dat u inziet dat er nood is aan duidelijke acties om dit probleem opgelost te krijgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Zuhal Demir aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het Label Gelijkheid Diversiteit" (nr. 9451)

05 Question de Mme Zuhal Demir à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le label Égalité Diversité" (n° 9451)

 

05.01  Zuhal Demir (N-VA): Mevrouw de minister, in 2004 besliste de regering om een commissie voor de interculturele dialoog op te richten. Die commissie kreeg als opdracht een stand van zaken op te stellen van de diversiteit in België. Ook moest ze suggesties leveren om tot meer diversiteit in onze samenleving te komen.

 

In haar eindrapport van 2005 drong de commissie aan op een verandering van bedrijfscultuur in veel van onze ondernemingen om een preventieve aanpak te ontwikkelen ten overstaan van discriminatie op de werkvloer. De werkgevers dienden aangemoedigd te worden om diversiteit een plaats te geven in hun economische, sociale en commerciële strategieën. Een werkgroep werd ermee belast samen met de Gewesten te onderzoeken of het opportuun was om voor ondernemingen een nieuw label in te voeren met betrekking tot werkgelegenheid en bevordering van diversiteit.

 

Het Label Gelijkheid Diversiteit werd toen gelanceerd. Het doel van dat label was een culturele mentaliteitsverandering teweeg te brengen en vooroordelen en bestaande stereotypen terug te dringen. Het wil eigenlijk de gelijkheid en de diversiteit op de werkvloer opwaarderen. Het hele systeem steunde en steunt nog steeds op de vrije intentie van iedere onderneming om het label te behalen. Er werd geen enkele verplichting aan gekoppeld.

 

In uw beleidsnota heeft u het label opnieuw opgenomen en zegt u dat de organisatiecultuur van bedrijven gewijzigd moet worden. Dit zal waarschijnlijk nodig zijn omdat de cijfers inzake tewerkstelling van allochtone werknemers in België, zeker in vergelijking met andere Europese landen, aan de lage kant zijn.

 

Hoeveel bedrijven hebben sinds de start van het project het Label Gelijkheid Diversiteit toegekend gekregen? In welke mate is de diversiteit op de werkvloer de laatste jaren zichtbaarder geworden? Bent u van plan om bijkomende nieuwe initiatieven te nemen om de gelijkheid en de diversiteit op de werkvloer blijvend te verhogen? Denkt u daarbij aan bedrijfsorganisatorische maatregelen om meer jobs op maat te creëren, zodat de tewerkstelling aantrekkelijker wordt en beter combineerbaar is?

 

05.02 Minister Joëlle Milquet: Sinds de lancering van het Label Gelijkheid Diversiteit in 2007 hebben vijftien organisaties en bedrijven zich ingeschreven. Veertien organisaties hebben het label verworven vanaf het eerste jaar. Het gebrek aan cijfermateriaal en aanwijzingen met betrekking tot de oorsprong van personen laat ons niet toe om de sectoren in moeilijkheden te kennen. Daarom was het onontbeerlijk om instrumenten in te zetten om de discriminatiegronden te vatten.

 

In dat raam ging de voorkeur de jongste drie jaar uit naar twee benaderingen: de sociaaleconomische monitoring en de diversiteitsbarometer. In samenwerking met de minister van Werk moet de verzameling van informatie voortgezet worden, met het oog op een diversiteitsbarometer. Het komt erop aan de ontwikkeling en verankering van dat instrument te verzekeren, zodat discriminatie op de werkvloer, in de huisvesting en in het onderwijs regelmatig geëvalueerd kan worden op basis van de verschillende beschermende criteria van de antidiscriminatiewetgeving.

 

De sociaaleconomische monitoring waarbij getracht wordt de positie van personen van allochtone afkomst op de arbeidsmarkt te achterhalen, is op dit moment operationeel. De monitoring zal inzicht geven in de afkomst van de werknemers per sector, waardoor het antidiscriminatiebeleid aangepast zal kunnen worden. Diversiteit op de arbeidsmarkt moet worden gestimuleerd en de meerwaarde ervan moet worden benadrukt.

 

Als minister van Binnenlandse Zaken zal ik het diversiteitsbeleid stimuleren, bijvoorbeeld bij de federale politie, zodat de competentie van alle werknemers naar waarde geschat wordt, rekening houdend met de verschillen. Aangezien ik geen minister van Werk meer ben, moet ik daarover natuurlijk overleg plegen met Monica De Coninck. Het behoort tot haar bevoegdheden.

 

Wij hebben in ons regeerakkoord een groot hoofdstuk over discriminatie, onder andere op de werkvloer. Er staan verschillende noodzakelijke maatregelen in. Een van die maatregelen gaat over een systematisch actieplan voor de bedrijven met een groot aantal werknemers. In de toekomst zullen verschillende maatregelen voorgesteld worden. Mijn collega heeft al na enkele weken een groot aantal maatregelen voorgesteld. Voor de regering is dit een prioriteit. Ik steun die maatregelen en ik zal daarvoor ook met Monica De Coninck samenwerken. Het beste nieuws is de sociaaleconomische monitoring. Wij zullen dus nu een echt beeld krijgen.

 

05.03  Zuhal Demir (N-VA): Dat label bestaat al sinds 2004-2005. Tot nu toe heeft het nog niet veel resultaat opgeleverd. Sinds september 2006 zijn maar vijftien organisaties actief bezig geweest met het opwaarderen van diversiteit en gelijkheid binnen de organisatie met het oog op het verkrijgen van een label. Blijkbaar helpt het niet. Er moeten andere maatregelen komen. Als het dan toch zo weinig helpt, moeten we dat dan in stand houden?

 

05.04 Minister Joëlle Milquet: Ik ga akkoord. We hadden institutionele problemen. Er was een probleem van bevoegdheden. Normaal zijn de Gewesten bevoegd voor deze materie. Er is een federaal label. De Gewesten hebben hun eigen diversiteitsbeleid met initiatieven die verschillend zijn.

 

Mijn persoonlijk standpunt is dat deze labels in de toekomst alleen maar worden toegekend aan ondernemingen die drie zetels met nationale bevoegdheid hebben. Anders moet dat een gewestelijke bevoegdheid zijn. Ondernemingen zoals bpost, die zetels in Brussel, Wallonië en Vlaanderen hebben, moeten we nog een echt federaal label geven in samenwerking met de Gewesten. Voor de rest is het misschien beter om de echte bevoegdheden aan de Gewesten toe te kennen. Dat is wettelijk. Misschien moeten wij iets anders doen. Onze grenzen in deze materie liggen nogal moeilijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.44 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.44 heures.