Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mercredi 30 novembre 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 30 november 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door de heer Koenraad Degroote.

La séance est ouverte à 14.21 heures et présidée par M. Koenraad Degroote.

 

De voorzitter: Vraag nr. 7167 van de heer De Vriendt wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

01 Vraag van de heer Siegfried Bracke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "bonnenquota in Gent" (nr. 7168)

01 Question de M. Siegfried Bracke à la ministre de l'Intérieur sur "les quotas en matière de contraventions à Gand" (n° 7168)

 

01.01  Siegfried Bracke (N-VA): Mevrouw de minister, er circuleert nu een bericht dat ook in de politiezone Gent zogeheten bonnenquota van kracht zijn. Het is een geschiedenis die al een langere tijd meegaat. De politievakbonden hebben dat soort dingen al eerder aangeklaagd, in Lier, Antwerpen en in de Rupelzone. U hebt er trouwens in deze commissie ook al vragen over gekregen.

 

Wat Gent betreft, bestaat er een nota Beleidsteam 15 juni 2011 van de korpschef en zijn officieren, waarin staat dat men op jaarbasis 10 205 bestuurders wil betrappen die hun gordel niet dragen. Ik moet zeggen dat ik altijd bijzonder onder de indruk ben van de precisie van dat cijfer, 10 205. Het korps zou ook liefst 33 000 foutparkeerders beteugelen. Het gaat dus over bekeuringen, en ook over inningen. Het gaat niet om controles. De korpschef in Gent ontkent het bestaan van die quota niet, maar volgens hem komen ze van bovenaf, zijn ze opgelegd door de Staten-Generaal. Zelf hebt u in dat verband altijd heel duidelijke verklaringen afgelegd, u hebt altijd gezegd tegen die bonnenquota te zijn.

 

Vandaar mijn vragen: klopt de berichtgeving volgens u? Gaat het hier effectief om quota voor het aantal bekeuringen of inningen? Gent zegt dat het aantal bekeuringen van bovenaf wordt opgelegd. Klopt dat? Zo ja, bestaan deze quota voor bekeuringen ook elders, in andere steden en gemeenten? En ten slotte, blijft u bij uw standpunt tegen die bonnenquota en mogen we bijgevolg verwachten dat u, voor zover nog mogelijk, actie zult ondernemen om die bonnenquota in Gent weer te laten afvoeren, of minstens als instrument te verfijnen? Ik dank u voor uw antwoord.

 

01.02 Minister Annemie Turtelboom: In de politiezone Gent gaat het wat de nationale prioritaire items alcohol en snelheid betreft over quota die de verschillende diensten, dus niet de individuele politiemensen, moeten nastreven inzake het aantal uitgevoerde controles. Het betreft hier voor het hele korps respectievelijk 13 000 ademtesten en 530 000 snelheidcontroles. Voor gordeldracht, een nationale prioriteit, en foutparkeren, een lokale prioriteit, gaat het over het aantal vastgestelde overtredingen, met respectievelijke quota van 10 205 en 32 000 bekeuringen, omdat men moeilijk cijfers kan inzamelen over het aantal bestuurders die werden gecontroleerd op gordeldracht of op foutparkeren.

 

Die doelstellingen van de politiezone van Gent werden voorgelegd aan het syndicaal overleg en de ontwerpnota hieromtrent zal op basis hiervan herzien worden in de loop van december.

 

Laat mij duidelijk zijn: ik was en ben nog steeds tegen bonnenquota waarbij de politie wordt uitgestuurd om een vooropgesteld aantal boetes uit te schrijven. De Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid heeft inderdaad als doelstelling naar voren geschoven om tegen 2015 – en het klinkt zeer luguber – maximum 500 verkeersslachtoffers te hebben op jaarbasis. De doelstelling zou eigenlijk moeten zijn om er nul te hebben, maar goed, we moeten rekening houden met waar we vandaan komen. Willen wij deze doelstelling behalen, dan moeten wij inzetten op die fenomenen die het meeste aantal verkeersslachtoffers veroorzaken: rijden onder invloed van alcohol en/of drugs, overdreven snelheid en het niet-dragen van de gordel.

 

Opdat de politie deze aanbevelingen kan omzetten in de praktijk, heeft de Staten-Generaal gezegd dat het goed zou zijn mocht de politie 2,1 miljoen ademtesten afnemen. Dat wil niet zeggen dat zij zo veel boetes moeten uitschrijven. Men zou ook 40 miljoen voertuigen moeten controleren op snelheid. Bovendien zou men ook 1,8 miljoen controles moeten doen op gordeldracht. Bij beide maatregelen wordt niet gesproken over het aantal boetes. Er is een groot verschil tussen een controledoelstelling en het aantal boetes dat men wil uitschrijven. Ik ben voorstander van het eerste, want deze kwantitatieve doelstelling geeft aan waar de prioriteiten liggen. Het tweede is een foute interpretatie van wat er moet worden gedaan.

 

Deze doelstellingen zijn uitgewerkt voor de geïntegreerde politie, zonder te specificeren wat de federale en de lokale politie moeten doen. Het is aan de lokale zones om te beslissen hoe zij in hun zone deze doelstellingen trachten te behalen, maar het is duidelijk dat het gaat om na te streven controles en niet om na te streven boetes.

 

Op het centrale niveau zijn geen gegevens beschikbaar omtrent effectief gehanteerde boetequota bij de politiediensten. De Vaste Commissie van de Lokale Politie heeft wel het initiatief genomen om de door de Staten-Generaal vooropgestelde doelstellingen om te zetten in quota voor het aantal na te streven controles per politiezone. Deze quota per politiezone hebben echter geen enkel dwingend karakter en zijn ook geen boetequota.

 

Mijn beleidscel heeft in elk geval contact opgenomen met Gent om een en ander nog eens duidelijk te duiden.

 

01.03  Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Uit uw laatste zin begrijp ik dat men in Gent de doelstellingen enigszins verkeerd heeft begrepen en dat dit moet worden bijgestuurd. Waarvan akte.

 

Ik heb toch een paar bedenkingen. Ik ben het helemaal met u eens, als u zegt dat het aankomt op de controles en niet op de boetes of de inningen. Het werkt echter zo en dat weet u veel beter dan ik. U zegt dat dit een zaak is van de diensten en niet van de individuen. Die individuen zijn natuurlijk een onderdeel van die diensten en ik zal niet zeggen dat ze dit krijgen opgelegd, maar ze moeten het hoe dan ook wel uitvoeren. In zo’n systeem moeten er hiërarchische meerderen zijn en het is ook maar goed dat zij er zijn. Zij zullen uiteraard het gedrag van de individuen bepalen.

 

Er is een ding dat ik niet goed begrijp. Na syndicaal overleg wordt dit soort zaken herzien. Met alle respect voor de vakbonden, maar wat hebben zij daarmee van doen?

 

Dit zijn algemene maatschappelijke doelstellingen. U hebt overschot van gelijk wanneer u zegt dat het moet gaan om drugs, alcohol, snelheid en gordeldracht. Dat redt immers levens, maar dat dit soort doelstellingen vervolgens aan het syndicaal overleg moet worden voorgelegd en, zoals ik uit uw antwoord verneem, moet worden aangepast, vind ik een heel vreemde toestand.

 

01.04 Minister Annemie Turtelboom: Wij hebben een politie op twee niveaus en het is logisch dat men met zijn vakbondsorganisaties bespreekt wat de doelstellingen zijn, zodat ze breed gedragen worden. Of dit soort zaken wordt herzien, dat laat ik aan u.

 

01.05  Siegfried Bracke (N-VA): Ik heb ook nog voor een openbare dienst gewerkt. Daar was het idee dat men ook voor bepaalde zaken doelstellingen had. De vakbond had daarin natuurlijk ook op heel veel punten medezeggenschap, wat niet eens slecht was, maar dat betrof nooit de doelstellingen die de organisatie wilde bereiken.

 

Ik stel vast dat dit een behoorlijk vreemde toestand is, maar dat zijn zaken in de politiek die ik nog zal moeten leren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 7172 van mevrouw Jadin wordt uitgesteld.

 

Voorzitter: Siegfried Bracke.

Président: Siegfried Bracke.

 

02 Questions jointes de

- M. Laurent Devin à la ministre de l'Intérieur sur "l'augmentation du nombre de victimes de faux agents de police." (n° 7199)

- M. Koenraad Degroote à la ministre de l'Intérieur sur "les faux agents et l'achat libre de pièces d'uniforme" (n° 7260)

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Laurent Devin aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de toename van het aantal slachtoffers van nepagenten." (nr. 7199)

- de heer Koenraad Degroote aan de minister van Binnenlandse Zaken over "valse agenten en vrij aan te kopen uniformstukken" (nr. 7260)

 

De voorzitter: Vraag nr. 7199 van de heer Devin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

02.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij hebben het jaarverslag van het Comité P gelezen, waarin onder meer het probleem wordt toegelicht van de uniformstukken van de politie die via een tweedehandscircuit circuleren en de problemen waartoe dit kan leiden. Er zijn door de toenmalige minister maatregelen genomen om dit probleem tegen te gaan, er was ook een circulaire.

 

Vorig jaar bleek echter dat ook een privéfirma dergelijke uniformstukken vrij verkoopt via het internet, waarbij niet voldoende ten gronde wordt nagegaan wat nu precies het statuut is van de aankoper. Het Comité P is op de hoogte van deze problematiek en zal dit opvolgen.

 

Anderzijds zitten we met de dramatische ontwikkeling dat valse agenten, nepagenten, mensen, veelal bejaarden, overvallen. Dit kwam ook reeds regelmatig in de media.

 

Wat is de huidige toestand omtrent de verkoop van tweedehandskledij op het internet?

 

Welke maatregelen bent u van plan te nemen tegen een verdere verspreiding daarvan?

 

02.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, mijn administratie heeft een actieplan op punt gezet om de mensen die het slachtoffer zijn van mensen die een fout uniform gebruiken beter te beschermen. Ze werkt op dit ogenblik samen met de politie aan een actieplan, een heel concreet actieplan om op korte termijn, maar ook op middellange en lange termijn concrete acties in dit dossier te ondernemen. Daarvoor doen ze echter eerst een grondige analyse.

 

Ze wachten de resultaten van deze analyse af, om dan aan sensibilisering te doen via de lokale overheden, via openbare diensten, die uitgenodigd zullen worden om bepaalde controles te doen en op die manier te zorgen voor een preventieve aanpak van dit fenomeen, waardoor mensen het slachtoffer worden van diefstallen en oplichterij.

 

Conform de wettelijke bepalingen blijft het uniform zelfs bij opruststelling eigendom van het personeelslid, maar het mag niet worden omgewisseld, weggeschonken, uitgeleend noch verhandeld zonder toestemming van de overheid.

 

Bij nazicht op verschillende internetsites werd geen spoor gevonden van te koop aangeboden politie-uniformen, noch van uniformstukken.

 

In het raam van de bestrijding van het fenomeen betreffende de nepagenten heeft de federale politie nog recentelijk een bewustmakingscampagne opgezet. Hierbij werd een aantal tips verstrekt, zoals het opvragen van de dienstkaart – de politie is altijd wettelijk verplicht om deze te tonen –, het beletten van de toegang tot de woning door onder meer het plaatsen van hulpmiddelen, zoals een ketting, of het gebruik van draagbare alarmsystemen.

 

Mijn diensten werken nu aan de ontwikkeling van een fiche waarop alle preventieve aanbevelingen zullen worden opgenomen, vooral gericht tot oudere personen, die toch als eersten het slachtoffer zijn van deze problematiek.

 

Tot slot, ik heb het Comité P reeds ingelicht dat de federale politie aan een ontwerp van wettekst werkt die het verkopen van politie-uniformen strafbaar maakt om op die manier het net nog meer te sluiten.

 

02.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik heb gezien dat er ook in Gent een gelijkaardig initiatief loopt om de mensen te sensibiliseren.

 

Voor de burger zelf is het heel moeilijk om het onderscheid te maken tussen een echte en een valse agent, zelfs met het tonen van een bepaalde dienstkaart. Zeker voor bejaarde mensen zal het toch altijd moeilijk blijven om niet in de war te geraken.

 

Dergelijke zaken belemmeren ook de correcte werking van de politie. Het is dus noodzakelijk dat hier maatregelen worden genomen.

 

In de omzendbrief staat ook dat de vroegere kledij wordt ingezameld via de verbrandingsovens. Ik weet niet of dit veel wordt toegepast, maar ik denk dat ook aan dergelijke aspecten aandacht zal moeten worden besteed.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 7213 van mevrouw Déom wordt uitgesteld

 

03 Question de M. Éric Jadot à la ministre de l'Intérieur sur "les prises de vue de la centrale nucléaire de Tihange par la société Google dans le cadre de son programme Street View" (n° 7219)

03 Vraag van de heer Éric Jadot aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de beelden van de kerncentrale van Tihange die de firma Google gemaakt heeft voor Google Street View" (nr. 7219)

 

03.01  Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, le 3 mai dernier, un étudiant en journalisme avait été appréhendé par les services de police suite à des prises de photos de la centrale nucléaire de Tihange. Cet étudiant s'était vu saisir son matériel photographique et une partie des clichés avaient été effacés par les services de police. Les justifications de cette intervention, invoquées il y a six mois, mettaient en avant une veille de vigilance nécessaire à la sécurisation de ce site sensible.

 

Or, je constate que depuis ce 24 novembre, date de mise en service du programme Google Street View, des prises de vue inédites détaillées du périmètre de ladite centrale sont disponibles sur internet.

 

Les forces de police sont intervenues dans le cadre des prises de vue de la centrale de Tihange réalisées par un étudiant. Sont-elles également intervenues lors du passage des Google cars – dispositif mobile ayant permis la photographie détaillée du territoire dans le cadre du programme Street View?

 

Pouvez-vous me détailler les éléments de sécurité retenus quant à la circulation et les photographies prises aux abords du site de Tihange? Comment les justifiez-vous? Partant, quelle est votre position quant à la sécurisation de ce site eu égard aux récentes prises de vue de Google?

 

Enfin, le gouvernement compte-t-il lister les sites sensibles sur notre sol afin d'enjoindre la société Google à procéder au floutage de ceux-ci? Pour information, j'ai aussi posé une question à votre collègue De Clerck, parce que l'ensemble des prisons se retrouve sur Google Street View, ce qui me semble un peu anormal. Quels sont les sites identifiés par votre département et quelles sont vos exigences en la matière?

 

03.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, cher collègue, concernant l'intervention des forces de police dans le cadre des prises de vue de la centrale de Tihange réalisées par un étudiant en journalisme, il faut préciser que cet étudiant n'avait pas demandé d'autorisation et qu'il prenait des photos du système de sécurité de la centrale. Par ailleurs, cet étudiant se trouvait sur le parking de la centrale, et donc sur la propriété d'Electrabel.

 

En ce qui concerne le passage des Google cars, il n'y a pas eu de contact entre Electrabel Tihange et la société Google. Toutes les prises de vue ont été faites depuis la voie publique. Selon l'opérateur, les prises de vue ne mettent pas en danger la sécurité du site et ne vont pas à l'encontre de la protection physique du site.

 

Il n'est pas interdit de prendre des photos du site de Tihange à l'extérieur du site, de la voie publique notamment. Il est, par contre, interdit de pénétrer dans le premier périmètre et, bien sûr au-delà, avec un appareil photo ou tout autre moyen permettant de prendre des photos sans autorisation de l'opérateur. S'il y a autorisation de prise de photos, celles-ci sont soumises au préalable à l'opérateur avant de pouvoir sortir du site.

 

De manière générale, il appartient donc aux responsables de ces sites sensibles de veiller à ce que les images prises par les Google cars ne portent pas atteinte à la sécurité des sites et, si nécessaire, de procéder au floutage des caméras, par exemple. Cela a d'ailleurs été discuté lors d'une réunion au Centre de crise vendredi passé.

 

03.03  Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, merci pour votre réponse. L'étudiant journaliste n'avait effectivement pas demandé d'autorisation; cependant, vous dites qu'entre Google et Electrabel, il n'y avait pas non plus eu de contact. Ils sont donc ex æquo!

 

03.04  Annemie Turtelboom, ministre: Toutes les photos ont été prises sur la voie publique, tandis que l'étudiant se trouvait sur le parking du site.

 

03.05  Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Effectivement, sur la voie publique, ce qui fait la grande différence.

 

Vous dites qu'il faut que les photos soient soumises à l'opérateur. Google a-t-il soumis les photos à l'opérateur?

 

03.06  Annemie Turtelboom, ministre: Non. En fait, l'étudiant a pris ses photos quand il était sur le parking du site, c'est-à-dire sur une propriété privée, tandis que Google Earth a pris les photos à partir d'une voie publique, une autoroute. C'est là toute la différence!

 

03.07  Éric Jadot (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je crois que cette nouvelle application impose bien des questions aux politiques aussi et qu'il faudra sans doute y revenir pour se pencher davantage sur la question. Comme j'ai eu l'occasion de repérer divers autres sites sensibles, outre la centrale de Tihange, j'estime que le parlement doit étudier l'affaire.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de problematiek van de wapeninzamelingen die de politiediensten verricht hebben bij de burgers" (nr. 7224)

04 Question de M. Koenraad Degroote à la ministre de l'Intérieur sur "le problème des collectes d'armes effectuées pas les services de police auprès des citoyens" (n° 7224)

 

04.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik lees in het jaarverslag van het Comité P dat er geen verdere gegevens worden verstrekt over de problematiek van de wapeninzamelingen. Ik heb het over de wapeninzamelingen die de politiediensten verricht hebben bij de burgers en over de onregelmatigheden die op dat vlak gebeurden. Persoonlijk betreur ik een beetje het gebrek aan transparantie, want het is toch belangrijk dat men daarover meer informatie krijgt.

 

Vandaar de volgende vragen. Over hoeveel onterechte inzamelingen gaat het? Hoeveel agenten zijn hierbij betrokken? Kan er reeds een overzicht worden gegeven per gerechtelijk arrondissement? Is er al meer nieuws over eventuele vervolgingen, veroordelingen of tuchtprocedures?

 

Ik dank u voor uw antwoord.

 

04.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, uit informatie van de Algemene Inspectie blijkt dat zij sinds 2007 gerechtelijke onderzoeken heeft gevoerd tegen 14 politiemensen, verspreid over de volgende 7 gerechtelijke arrondissementen: 1 in Brussel, 2 in Charleroi, 3 in Gent, 5 in Leuven, 1 in Luik, 1 in Bergen en 1 in Doornik.

 

Van het Comité P heb ik geen gegevens ontvangen inzake door hen gevoerde gerechtelijke onderzoeken. Zij hebben mij meegedeeld de Kamervoorzitter hierover te zullen aanschrijven.

 

Uit gegevens van de tuchtraad blijkt dat sinds 2007 in totaal 15 tuchtstraffen zijn opgelegd: 6 in 2007, waarvan 5 lichte en 1 zware straf; 0 in 2008, 2 zware straffen in 2009, 4 lichte en 1 zware straf in 2010 en 2 lichte straffen in 2011.

 

Wat de vervolgingen en eventuele gerechtelijke veroordelingen betreft, verwijs ik naar mijn collega, de minister van Justitie.

 

04.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Uit uw antwoord blijkt dat het in feite niet heel veel dossiers betreft, hoewel wat tot nu toe in de media is gezegd en geschreven, liet uitschijnen dat het over meer dossiers gaat. Misschien zijn nog niet alle gegevens samengevoegd. Wij zullen misschien nog een beetje moeten wachten om de volledige waarheid te kennen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de M. Georges Gilkinet à la ministre de l'Intérieur sur "la gestion du personnel au sein de la Centrale de Chooz" (n° 7238)

05 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het humanresourcesmanagement in de kerncentrale van Chooz" (nr. 7238)

 

05.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame le ministre, je ne sais pas si c'est la dernière fois que j'ai l'occasion de vous interroger en tant que ministre de l'Intérieur, mais je ne voulais pas manquer de vous interroger sur la centrale de Chooz qui se situe en territoire français, mais qui est très proche de notre pays.

 

Madame la ministre, le 18 janvier prochain, l'ancien responsable de la centrale de Chooz sera appelé à comparaître devant le tribunal correctionnel de Charleville-Mézières suite à la plainte déposée par sept salariés qui affirment avoir été victimes de brimades et humiliations répétées entre 2005 et 2008.

 

Un vent favorable m'a fait parvenir un courrier échangé en 2008 entre l'inspectrice du travail au CNPE de Chooz et le procureur de la République de Charleville-Mézières. Celui-ci fait état d'une "situation qui pourrait s'assimiler à du harcèlement moral".

 

L'enquête menée à l'époque avait mis en lumière des faits particulièrement inquiétants quant à la gestion des ressources humaines sur un site aussi sensible que celui de la centrale de Chooz. Ainsi, l'inspectrice du travail relatait l'existence de divers témoignages qui "confirmaient que le directeur d'unité utilise systématiquement le même processus pour nuire à un des salariés qui s'interpose dans ses projets (privation d'outils de travail suivi par un retrait de poste, dénigrement, menaces, absence d'avancement, etc.)". Elle s'inquiétait des conséquences de ces agissements sur les victimes avec des effets néfastes et indéniables sur leur santé (dépression, comportement suicidaire), leurs conditions de travail et leur vie privée.

 

Le bilan annuel 2007 du médecin du travail avait déjà fait état d'un malaise général à la centrale. Comme il s'agit d'une centrale nucléaire, il y a de quoi s'inquiéter!

 

Madame la ministre, avez-vous été informée de cette procédure judiciaire relative à la gestion des ressources humaines au sein de la centrale de Chooz? Vu l'impact potentiel sur les citoyens de notre pays, n'êtes-vous pas, comme moi, inquiète de telles difficultés de gestion du personnel de Chooz? Ces questions sont-elles abordées lors des rencontres belgo-françaises sur la sécurité de la centrale? Des informations au sujet de la gestion du personnel à la centrale de Chooz sont-elles échangées à cette occasion? Quelles sont les réponses données par les autorités françaises par rapport à ces difficultés?

 

05.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, cher collègue, l'AFCN n'est au courant d'aucune procédure judiciaire en France suite à des plaintes déposées par quelques membres du personnel de la centrale nucléaire de Chooz concernant des faits de harcèlement moral subis entre 2005 et 2008.

 

Grâce à la concertation périodique franco-belge, l'AFCN est informée de tous les évènements susceptibles d'avoir un impact sur la sûreté de l'installation. Au-delà de cela, l'AFCN respecte la souveraineté des autorités françaises sur leur propre territoire national et l'indépendance de leurs instances judiciaires. Elle considère donc que le conflit relatif à la gestion du personnel présente un caractère purement interne à l'entreprise et n'a pas d'impact sur le plan de la sécurité.

 

05.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je ne partage nullement le point de vue de notre autorité de contrôle nucléaire, que vous venez de relayer. Évidemment, la question de la gestion des ressources humaines à l'intérieur d'un site nucléaire a un impact sur la sécurité. Il est problématique de le nier, surtout après la description que j'ai donnée des difficultés antérieures qui ont été observées à la centrale. Donc, je vous prie de demander à l'autorité de contrôle nucléaire de s'en préoccuper. Il ne s'agit absolument pas de remettre en cause la souveraineté française. Ce thème doit être inscrit à l'ordre du jour d'une prochaine réunion de concertation. C'est le type même de question, au-delà de son aspect plus technique, dont il faut débattre.

 

Les hommes et les femmes qui travaillent dans les centrales nucléaires doivent accomplir leur tâche dans les meilleures conditions. Une situation contraire engendre des risques. Il ne sert à rien d'organiser des stress tests sur la solidité des centrales si, à l'intérieur, le travail n'est pas bien organisé ou ne se déroule pas dans de bonnes conditions.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. Georges Gilkinet à la ministre de l'Intérieur sur "la situation de la zone de police de Jemeppe-sur-Sambre" (n° 7241)

06 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de toestand in de politiezone van Jemeppe-sur-Sambre" (nr. 7241)

 

06.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, j'ignore ce que je peux faire pour vous sensibiliser à ce dossier. Malgré mes nombreuses questions, ma saisie du Comité P suite à la réception de certaines informations et, dernier élément, la manifestation de la moitié du corps de police au conseil communal de Jemeppe pour marquer sa désapprobation et son inquiétude quant à la situation de la zone de police monocommunale, c'est la stagnation. Je vous propose de ne pas attendre d'incident plus grave avant d'agir.

 

En juillet dernier, j'avais déposé une question écrite à votre attention concernant la situation inquiétante que vivait la zone de police de Jemeppe-sur-Sambre qui couvre la seule commune de Jemeppe. Force est de constater que les problèmes internes qui pèsent sur l'ambiance de travail des agents n'ont pas été résolus depuis lors.

 

Dans votre réponse, vous m'aviez indiqué que vous attendiez "les résultats des enquêtes initiées par les autorités judiciaires et encore actuellement en cours avant d'envisager quelque mesure que ce soit à l'égard de la zone de police". Vous aviez ajouté que le rapport d'enquête établi par l'Inspection générale avait été transmis aux autorités locales et au chef de corps. Ce rapport comportait "un certain nombre de recommandations visant à l'amélioration du fonctionnement de la zone de police". La difficulté réside dans le fait que et le président de la zone de police et le chef de corps sont sans doute à l'origine d'une partie des difficultés.

 

Plus de quatre mois plus tard, il faut constater que l'ambiance de travail au sein de la zone de police de Jemeppe ne s'est nullement améliorée. Ces derniers jours, des accusations extrêmement graves ont été tenues à l'égard de la hiérarchie de la zone, ce qui, je l'ai dit, a fait l'objet d'une manifestation du personnel de cette zone de police lors du conseil communal de Jemeppe-sur-Sambre la semaine passée, sans pour autant permettre le rétablissement d'un dialogue. Les organisations syndicales ont même annoncé de nouvelles actions dans les prochains jours.

 

Madame la ministre, cette situation de la zone de Jemeppe appelle une réaction rapide et vigoureuse de votre part.

 

Êtes-vous informée de la situation sur place? Quelles mesures avez-vous prises ou envisagez-vous de prendre à l'égard de cette zone de police, par exemple par l'envoi sur place d'un conseiller spécial de la police fédérale? Dans quel délai comptez-vous agir?

 

06.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, cher collègue, ce n'est pas la première fois que vous m'interpellez au sujet du fonctionnement de la zone de police de Jemeppe-sur-Sambre. Je vous rappelle que la gestion journalière d'une zone de police revient tout d'abord au chef de corps et aux autorités locales. Cela constitue la base de la réforme organisée voilà déjà onze ans. C'est pourquoi tout le monde doit respecter le fonctionnement de notre police à deux niveaux.

 

En ce qui concerne la situation actuelle, je me réfère à une réunion du 10 novembre 2011 lors de laquelle il est apparu que les divergences au sein de la zone de police sont en train de se solutionner. À la suite de cette réunion, il a été convenu de procéder au retrait de la décision relative à la suspension des dirigeants de la zone. Ce retrait a été notifié aux intéressés.

 

Par ailleurs, il a été décidé d'organiser un comité de concertation de base le 13 décembre 2011. Les services de l'Inspection générale assurent un suivi de ce dossier.

 

06.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je dois vous donner une réponse assez similaire à la précédente. Je conçois bien que la réforme des polices donne une responsabilité première aux autorités locales. Mais que fait-on quand il y a un problème avec le chef de corps et avec l'autorité locale dans le cadre d'une zone monocommunale? Je pense que c'est à l'autorité fédérale d'intervenir, comme vous l'avez d'ailleurs fait dans une zone de police proche sur laquelle je vous ai déjà interpellée, la zone de l'Entre-Sambre-et-Meuse, en envoyant deux délégués de la police fédérale pour aider à ramener une ambiance de travail plus sereine.

 

Vous dites qu'une réunion du 10 novembre a permis de solutionner une partie des problèmes. Je constate, par rapport à un conseil communal postérieur à cette date, que le mécontentement est toujours aussi important et je crains que la présence de l'Inspection lors d'un futur comité de concertation de base ne soit pas suffisante. Je vous demande – même si j'ignore si vous êtes là encore pour 24 heures ou pour 3 ans – d'alerter les personnes qui gèrent ce type de difficulté au niveau de la police fédérale et d'envisager des mesures plus rigoureuses et plus volontaristes que celles que vous avez prises jusqu'ici afin d'éviter tout accident et une dégradation encore plus forte de l'image de la police locale dans cette commune.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de aanbevelingen van het Comité P in verband met onthaal en het respect voor de persoonlijke levenssfeer" (nr. 7258)

07 Question de M. Koenraad Degroote à la ministre de l'Intérieur sur "les recommandations du Comité P concernant l'accueil et le respect de la protection de la vie privée" (n° 7258)

 

07.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het onthaal van slachtoffers door de politie is van groot belang. Er werden hieromtrent al grote inspanningen geleverd.

 

Met deze vraag wil ik van u vernemen wat de te nemen stappen zijn en hoe men aan de aanbevelingen van het Comité P concreet vorm wil geven.

 

Het Comité P pleit voor een peiling naar de noden en verwachtingen. Ook wordt aanbevolen een sociale kaart te maken die het personeel kan helpen bij de uitoefening van zijn onthaalfunctie. Een derde aanbeveling is dat het bestand dat door het onthaal wordt bijgehouden, wordt aangegeven bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

Mevrouw de minister, hoe denkt u deze aanbevelingen in de praktijk om te zetten? Welke stappen moeten hiervoor worden ondernomen? Binnen welk tijdsbestek zult u dit realiseren?

 

07.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Degroote, ik verwijs vooreerst naar mijn eerdere antwoorden op vragen betreffende de aanbevelingen van het Comité P.

 

Politionele slachtofferbejegening is een van de zeven basisfunctionaliteiten waarin het meest vooruitgang is geboekt en dit inderdaad na grote inspanningen.

 

Het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten bevestigt mij dat het merendeel van de politiezones de bevolking reeds eerder heeft bevraagd in het kader van de evaluatie van hun werking. Daarbij werd onder meer gepeild naar de noden en verwachtingen inzake het functioneren van de lokale politie.

 

Overwegende dat de evaluatie van de korpswerking vooreerst behoort tot de bevoegdheden van de korpschefs en de lokale overheden, lijkt het mij niet aangewezen om hierin vanuit het centrale niveau tussenbeide te komen.

 

De meeste politiezones hebben immers reeds een sociale kaart die zij regelmatig updaten. Wie deze tool nog niet heeft ontwikkeld, onderneemt de nodige stappen om deze tekortkoming weg te werken.

 

Conform de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer moet de beheerder van bestanden met persoonsgegevens deze aanmelden bij de bevoegde Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ik ga er dan ook vanuit dat dit gebeurt.

 

07.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik heb hieruit begrepen dat de lokale zones hun bevoegdheden dus moeten uitoefenen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 7228 van de heer Peter Dedecker wordt uitgesteld.

 

08 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de aanbevelingen van het Comité P en de herziening van de tuchtwet" (nr. 7259)

08 Question de M. Koenraad Degroote à la ministre de l'Intérieur sur "les recommandations du Comité P et la révision de la loi disciplinaire" (n° 7259)

 

08.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij hebben zicht op een regering met volheid van bevoegdheid. Ik wens u te herinneren aan het feit dat een herziening van de tuchtwet zich opdringt.

 

Een citaat uit het jaarverslag van 1999 van het Comité P, maar dat ook in het meest recente verslag terugkomt, is het volgende: “Het instellen van de tuchtprocedure is nog te complex. De straffen zijn te vaak belachelijk of te mild. De procedure duurt te lang en er worden te vaak fouten gemaakt.” Verder stelt het Comité P dat dit voortvloeit uit de hervorming 1998-2001. Ook u hebt destijds reeds kenbaar gemaakt dat deze tuchtwet moet worden herzien.

 

Ik heb dan ook enkele vragen. Krijgt deze herziening van de tuchtwet absolute prioriteit in het kader van de nieuw te vormen regering? Binnen welk tijdskader meent u met een ontwerp en de nodige uitvoeringsbesluiten naar het Parlement te kunnen komen? Zijn hiertoe reeds bepaalde voorbereidingen getroffen? Wordt er ook rekening gehouden met de zogenaamde Darville-arresten?

 

08.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, het is natuurlijk een beetje moeilijk om op deze hypothetische politieke vragen te antwoorden. Ik zal echter bij de les blijven en proberen u een inhoudelijk antwoord te geven.

 

Velen, waaronder de Politieraad en het Comité P, vinden dat de tuchtwet aan een grondige herziening toe is. Ik heb dat ook altijd gevonden. Daarom heb ik tijdens mijn ambtsperiode een volledig nieuw concept uitgewerkt met vier krachtlijnen. Ten eerste, het aanpassen van het strafarsenaal; het huidige verschil tussen lichte en zware straffen houdt immers te weinig gradatie in, waardoor de verschillen ineens te groot zijn. Ten tweede, het inkorten en vereenvoudigen van de procedures. Ten derde, het responsabiliseren van de korpschefs inzake lichte tucht. Ten vierde, het professionaliseren van de zware tucht, waarmee ik bedoel dat de straf moet worden opgelegd door de tuchtraad, terwijl deze nu alleen een adviserende bevoegdheid heeft.

 

Het klopt dus niet als u zegt dat er ter zake niets is gebeurd. Dit concept werd meermaals besproken met de Algemene Inspectie, de Adviesraad van burgemeesters, de drie verenigingen voor steden en gemeenten, de tuchtraad, de FOD Binnenlandse Zaken, de Vaste Commissie van de Lokale Politie, de vakbonden en een aantal burgemeesters.

 

Dat gebeurde weliswaar op informele wijze, gelet op het feit dat wij in lopende zaken zijn, maar daarom niet minder diepgaand.

 

Wij werken dus in alle stilte aan deze materie, met als enige bedoeling dat er een beleidsconcept klaarligt waarmee een volgende minister onmiddellijk van wal kan steken. Ik hoop dat dit effectief gebeurt. Daarbij zal men uiteraard altijd rekening moeten houden met adviezen van de Raad van State, maar dat is dan meer voor technici. Het beleidsconcept ligt in elk geval klaar.

 

08.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, ik kan u volgen als u zegt dat het aantal gradaties zou moeten worden aangepast, net als het inkorten en vereenvoudigen van de procedure. Dat zijn inderdaad items die onze aandacht verdienen.

 

Wij moeten natuurlijk ook een beetje voor ogen houden dat een agent die, bijvoorbeeld, in functie is geschorst in afwachting van zijn procedure, door de hele gemeenschap al een beetje als schuldig wordt aanzien. Het gaat immers om een persoon die een publieke functie bekleedt. Dit kan het vertrouwen in zijn verdere werking aantasten wanneer later blijkt dat hij onschuldig is.

 

Er zal ook aandacht moeten worden besteed aan het feit dat er nu bij bestraffingen soms misschien wat willekeur opduikt. Ik hoop dat deze items eveneens aan de orde zullen komen bij de verdere behandeling van de wijziging van de tuchtwet.

 

Voorts begrijp ik de moeilijke situatie, in die zin dat er nog geen definitieve regering is. De volgende minister zal er zijn werk mee hebben. Wij hopen alvast dat u het zult zijn die dat werk zal voortzetten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Jan Van Esbroeck aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het KB tot regeling van bepaalde methodes van bewaking" (nr. 7257)

09 Question de M. Jan Van Esbroeck à la ministre de l'Intérieur sur "l'arrêté royal réglant certaines méthodes de gardiennage" (n° 7257)

 

09.01  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, naar aanleiding van de inwerkingtreding van de bepalingen in verband met de bewakingsregisters en bewakingslijsten, schijnt er in de praktijk een en ander misgelopen te zijn.

 

Op 15 maart 2010 is er de publicatie van het desbetreffende KB met de richtlijnen, die zijn ingegaan op 1 april 2011. Echter, pas op 28 maart 2011 neemt de sector de bestelmodaliteiten betreffende de effectieve lijsten en registers in ontvangst. Dat is duidelijk ruim te laat om ze tijdig te analyseren en correct uit te voeren. Sommige actoren in de sector krijgen de betreffende lijsten en registers zelfs pas in het bezit na het ingaan van de wetgeving, dus na april 2011.

 

Op 27 april verenigen zich 27 bedrijven waarop de lijsten en registers vooral van toepassing zijn, om dit probleem aan te kaarten en eventueel in overleg tot een oplossing te komen. Op 10 mei heeft er een onderhoud plaats met mevrouw Van Crombrugge, de heer Capelle en mevrouw Van Praet, om deze problemen op tafel te leggen en uit te praten. Hier worden echter alle praktische bezwaren om deze wet uit te kunnen voeren, genegeerd. Er wordt bepaald dat de theorie van de wet moet worden gevolgd. Een gevraagde overgangsperiode om aan administratieve verplichtingen betreffende de registers te kunnen voldoen, wordt op 10 mei bevestigd door de administratie. Echter, deze schriftelijke bevestiging wordt pas op 16 juni verzonden. Blijkbaar worden de eerste boetes reeds uitgeschreven vanaf de tweede week van mei. Verder blijkt dat er zich nog steeds problemen voordoen bij het laten tekenen van de bewakingslijsten door de politie. Niet elke zone blijkt op de hoogte van de juiste procedure in dezen. De tijdsinspanning en de financiële gevolgen zijn dan ook immens hoog en in deze moeilijke economische tijden eigenlijk onverantwoord.

 

Mevrouw de minister, eerst en vooral, mag ik ervan uitgaan dat ondertussen alle problemen bij de betrokken diensten nu zijn opgelost en dat iedereen van dit KB op de hoogte is?

 

Ten tweede, het is heel duidelijk dat de communicatie tussen de diensten laattijdig en niet efficiënt is gebeurd. Tussen de periode van april tot en met oktober heeft de inspectie van veiligheid en preventie het echter wel goed begrepen en is al duchtig begonnen met het uitschrijven van administratieve boetes. Aangezien u net zoals ikzelf – daarvan ben ik overtuigd – voor een gezond ondernemerschap pleit, kan ik er dan van uitgaan, gezien alle onduidelijkheden en gemaakte fouten door de diensten en de fouten die gebeurd zijn bij de publicatie van alle maatregelen die moeten worden genomen, dat er een mogelijkheid bestaat om de binnen die periode reeds opgemaakte processen-verbaal te laten seponeren?

 

09.02 Minister Annemie Turtelboom: Sinds 1 april 2011 moeten bewakingsagenten, actief in het uitgangsleven, geregistreerd staan in het bewakingsregister of op een bewakingslijst. Het ene geldt voor dancings, het andere voor fuiven. Dit is noodzakelijk om een efficiënte controle op de bewaking in het uitgangsleven mogelijk te maken en het kwam er op vraag van vertegenwoordigers van lokale politiediensten, gespecialiseerd in deze materie.

 

Deze nieuwe regel werd een jaar op voorhand bekendgemaakt aan de bewakingsondernemingen. De verplichting is immers opgenomen in het KB tot regeling van bepaalde methodes van bewaking van 15 maart 2010. Begin dit jaar werd over deze nieuwe regelgeving nog eens uitgebreid toelichting gegeven in mijn omzendbrief van 25 februari 2011. Een maand later, op 21 maart 2011, werd elke bewakingsonderneming hierover nog eens aangeschreven.

 

Het klopt dat van de 61 ondernemingen enkele de registers 10 dagen te laat hebben ontvangen. Dit was te wijten aan een laattijdige levering van de drukker. Op 10 mei 2011, een maand nadat alle bewakingsondernemingen de registers en lijsten hadden ontvangen, vroegen enkele bewakingsondernemingen een overleg dat ook onmiddellijk heeft plaatsgevonden. Binnenlandse Zaken heeft begrip opgebracht voor de situatie en de verplichting met een maand uitgesteld, namelijk tot 10 mei 2011.

 

Concreet betekende dit dat voor eventuele vaststellingen van niet-aanwezige of niet-ingevulde bewakingslijsten of registers, die gebeurd zijn vóór 10 mei 2011, geen minnelijke schikking of geldboete werd opgelegd. In de praktijk gebeurden de eerste vaststellingen, die ook aanleiding gaven tot een minnelijke schikking, op 21 mei 2011. In de regel waren deze voorafgegaan door een waarschuwing.

 

In totaal hadden de ondernemingen dus 1 jaar en 2 maanden de tijd om zich voor te bereiden op de nieuwe wetgeving. Dit lijkt mij ruimschoots voldoende. Gezond ondernemerschap is mijns inziens ook alert reageren op gewijzigde omstandigheden.

 

09.03  Jan Van Esbroeck (N-VA): Ik denk dat ik mijn vraag niet helemaal duidelijk heb gesteld, want de ondernemingen hebben zich op zeer korte termijn aangepast. Zij hebben de wetgeving op zich uiteraard wel een jaar op voorhand gekregen, maar het ging hen echter vooral om de juiste modaliteiten betreffende de lijsten en registers die laattijdig zijn toegekomen. De ondernemingen hebben zich inderdaad aangepast. De 27 bedrijven die zich hebben verenigd, hebben daarvoor extra mensen in dienst genomen, zodat zij overal tijdig aanwezig konden zijn met die lijsten en deze door de politiediensten konden laten afstempelen. Dat is immers concreet het probleem dat zich heeft voorgedaan.

 

Zij hebben echter vastgesteld dat toen zij, ondanks de inspanningen die zij als bedrijf hadden geleverd, op de politiekantoren in de kleinere gemeenten aankwamen, de bevoegde politiediensten niet op de hoogte waren van dit soort lijsten en van het feit dat zij die op voorhand moesten aftekenen.

 

Die communicatie is fout gelopen, waardoor de boetes in mei werden uitgeschreven.

 

In de steden konden zij effectief wel terecht en voor grotere evenementen blijkt er niet echt een probleem te zijn. De boetes werden vooral uitgeschreven op kleinere fuiven, zoals chirofuiven, omdat de lijsten niet in orde bleken te zijn en niet altijd waren ondertekend door de lokale politiediensten omdat deze niet op de hoogte waren.

 

Zij hebben vanuit de sector ook informatie verstrekt aan de lokale politiediensten met betrekking tot dit koninklijk besluit. Hun relatie met de diensten is redelijk goed, zoals dat ook al in het verleden was.

 

Dit neemt echter niet weg dat de veroordelingen worden doorgerekend, terwijl zij uw diensten, als ik de lokale politie daarbij mag rekenen, op de hoogte moesten brengen van deze wetgeving. Ik heb begrepen dat dit nu stilaan in orde komt.

 

De sector vindt het echter een beetje onredelijk dat hij, ondanks de goede samenwerking met de politie, die boetes toch moet betalen. Het gaat immers over vrij grote bedragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.08 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.08 heures.