Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

 

du

 

Mercredi 9 novembre 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 9 november 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 14.22 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Bruno Tuybens aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de beloofde inspanningen van de politie tegen homofobie" (nr. 6824)

- de heer Mathias De Clercq aan de minister van Binnenlandse Zaken over "homofoob geweld" (nr. 6833)

- de heer Jan Van Esbroeck aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de groeiende homofobie in de moslimgemeenschap" (nr. 6864)

- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de strijd tegen homofobie" (nr. 6939)

01 Questions jointes de

- M. Bruno Tuybens à la ministre de l'Intérieur sur "les efforts de la police pour lutter contre l'homophobie" (n° 6824)

- M. Mathias De Clercq à la ministre de l'Intérieur sur "les violences homophobes" (n° 6833)

- M. Jan Van Esbroeck à la ministre de l'Intérieur sur "l'homophobie croissante au sein de la communauté musulmane" (n° 6864)

- Mme Karine Lalieux à la ministre de l'Intérieur sur "la lutte contre l'homophobie" (n° 6939)

 

De voorzitter: Vraag nr. 6833 van de heer De Clercq vervalt.

 

01.01  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal proberen zeer kort te zijn. Ik heb u in maart 2010 al ondervraagd over de groeiende homofobie in de moslimgemeenschap. De aanleiding vormde de groeiende agressie op holebi’s binnen de moslimgemeenschap, onder invloed van radicale moslimstromingen in ons land.

 

U hebt toen geantwoord dat bij dit probleem een grote rol was weggelegd voor de politie alsook uiteraard voor heel de maatschappij, zowel repressief door middel van krachtig optreden tegen agressors, als preventief. U beloofde daarvan werk te maken. Daarnaast waren er ook initiatieven gepland om het politiepersoneel te sensibiliseren voor het daadwerkelijk herkennen van misdrijven die gepleegd zijn met homofobe drijfveren en hen aan te moedigen om daadwerkelijk te verbaliseren. U vond het niet enkel belangrijk dat men het herkent, maar vooral dat men het registreert. Dit was uw antwoord in maart 2010.

 

U weet dat er af en toe incidenten zijn. Er zijn bijvoorbeeld op 22 en 23 oktober nogal wat incidenten geweest in Gent. Wij hebben het gevoel dat het geweld tegen holebi's vanuit de moslimgemeenschap jammer genoeg grimmiger wordt in onze steden.

 

Ik kom dan tot mijn vragen. Zijn er effectief bijkomende investeringen gedaan en initiatieven genomen inzake de politieopleiding over deze problematiek? Wat hebt u de jongste achttien maanden via instructies ondernomen om voor die problematiek een grotere alertheid op het terrein te creëren? Zijn er initiatieven genomen om over dit thema de dialoog met de moslimgemeenschap te versterken? Kunt u ons cijfers bezorgen van aangiften van misdrijven met homofoob karakter? Zijn er verschillen met vroeger?

 

01.02  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het homofobe geweld neemt de jongste tijd toe. Het is een vaststaand feit dat een radicalere moslimstroming zich in ons land aan het ontwikkelen is. Daarvoor heb ik u al meermaals trachten te waarschuwen.

 

Sommige collega’s beweren dat de daders in de allochtone hoek moeten worden gezocht, maar volgens mij gaat het om een kleinere groep, namelijk allochtone moslims. Het probleem rijst vooral bij de radicale moslims, die de sharia als leidraad nemen. Die wetgeving schrijft letterlijk voor dat mensen die homoseksuele handelingen verrichten, gedood moeten worden.

 

Sta mij toe een paar passages te citeren uit het boek The Reliance of the Traveler een shariahandboek van de Shafi’ischool. Dit boek heeft een certificaat van de Al Azharuniversiteit van Caïro, bekend als de nummer 1 van de islamitische universiteiten. Op pagina’s 610 en 611 vinden wij in paragraaf 12 het volgende terug: “De straf voor overspel en sodomie. De wettelijke straf wordt verplicht opgelegd aan iedereen die overspel of sodomie begaat, wanneer zij de puberteit bereikt hebben, bij hun verstand zijn en de daad vrijwillig voltrokken hebben, onafhankelijk van het feit of de persoon moslim is, een niet-moslim van een islamitische staat of iemand die de islam verlaten heeft.” Op pagina 655 onder paragraaf 17 leest men dat de profeet heeft gezegd: “Doodt degene die sodomie begaat en degene die ermee instemt het te ondergaan. Moge Allah degene die doet wat Lots mensen deden, vervloeken.” Ik citeer nog een derde passage: “Lesbische praktijken door vrouwen is overspel tussen hen.”

 

Zoals u ziet, mevrouw de minister, is het voor mensen die dit geloof aanhangen hoegenaamd geen probleem agressieve daden te stellen tegen holebi’s.

 

Ik vind het vreemd dat onze ordediensten extra gepord moeten worden om te verbaliseren in zaken die gelijkstaan met discriminatie of xenofobie. De wet moet voor iedereen gelijk zijn. In ons land gelden onze wetten, maar niet de sharia, dus ook niet de uitspraken van de shariarechtbanken.

 

Mevrouw de minister, ik heb enkele vragen, vooral uit ongerustheid.

 

Ik neem aan dat men kan verwachten dat de vertegenwoordigers van de islam in ons land het probleem van het islamitische doodvonnis van homoseksuelen erkennen en ondubbelzinnig verwerpen. Hebben zij u hierover ook zo bericht?

 

Uiteraard zijn er ook meer radicale bewegingen in ons land zoals Shariah4Belgium en de in meer bedekte termen werkende organisatie Al-Mawada.

 

Hebt u met de regering al stappen ondernomen om dit alles een halt toe te kunnen roepen? Vindt u het niet evident dat dit vanwege de gratuite aard en de aanleiding tot het overgaan tot misdaad, streng moet worden behandeld?

 

01.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la ministre, il est vrai que des actes d'agression verbale ou physique à l'encontre des homosexuels sont encore légion dans notre pays. Une enquête révèle que 60 % des holebis ont été victimes d'agressions verbales et 10 % d'agressions physiques. Ce sont des chiffres importants.

 

Nous avons des lois qui luttent contre toute forme de discrimination dans notre société, car ce sont des actes inacceptables qui méritent une réaction répressive, mais aussi une sensibilisation et un travail sur les mentalités –je ne tomberai pas dans la caricature évoquée il y a un instant. Néanmoins, cette réalité est parfois ignorée aussi, parce qu'il arrive que les victimes aient très peur d'aller porter plainte, étant donné le manque d'ouverture et de tolérance qui peut leur être témoigné.

 

Dans ce cadre, madame la ministre, on l'a rappelé, vous travaillez depuis quelques mois en collaboration avec le Centre pour l'égalité des chances, afin d'offrir des modules de formation aux policiers de la capitale. Une campagne de sensibilisation a également été menée auprès du public. Toutes ces initiatives sont positives. Je voudrais donc faire le point.

 

Quelles sont les premières conclusions –si vous pouvez en tirer– des initiatives auprès des polices bruxelloises pour sensibiliser les policiers à l'accueil des victimes d'actes homophobes? Comment se déroulent ces modules? Quelles sont les mesures qui sont en vigueur aujourd'hui pour lutter contre l'homophobie et ce, pas uniquement dans la capitale? Quelles sont les mesures qui sont en vigueur dans les commissariats? Envisagez-vous d'étendre à l'ensemble du territoire cette campagne de sensibilisation, au niveau des policiers et au niveau du public, et ainsi inciter les victimes à porter plainte?

 

01.04 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, België is altijd een voorloper geweest inzake holebirechten met onder meer in 2003 het homohuwelijk en in 2006 de homoadoptie. Dat toont aan dat wij een modern land zijn waar geen onderscheid bestaat op basis van seksuele voorkeur, een land waar holebi’s evenveel rechten hebben als hetero’s. Ik kan dan ook niet aanvaarden dat degenen die dit niet kunnen verdragen, ervoor zorgen dat holebi’s zichzelf niet kunnen zijn. Als er geweld wordt gepleegd tegen holebi’s dan moet de hele samenleving dit duidelijk en radicaal afkeuren.

 

Sinds maart 2010 is het opleidingsaanbod bij de politie danig geëvolueerd. Ten eerste, er wordt een sensibiliseringsopleiding aangeboden aan alle medewerkers van de geïntegreerde politie die het diversiteitsthema binnen de eigen dienst ter sprake wensen te brengen. De bedoeling is om hen vaardigheden aan te leren om op een constructieve wijze, aan de hand van een dvd, de discussies rond de getoonde diversiteitsthema’s te begeleiden. Deze eendaagse opleiding beoogt dus voornamelijk het leren begeleiden ingevolge het sensibiliseren rond de vaak hete hangijzers van diversiteit en het vermijden van valkuilen. Ik vind dit persoonlijk belangrijk. Zo ben ik zelf onlangs een van de lessen gaan inleiden voor onze aspirant-politiemensen in deze nieuwe opleiding.

 

Ten tweede, er is een nieuwe diversiteitsopleiding voor opleiders ontwikkeld. Zij hebben een sleutelfunctie bij de politie omdat zij veel personen bereiken, maar vooral omdat zij een centrale functie bekleden in het vormen en ontwikkelen van personeelsleden van de politieorganisatie en zo een belangrijke rol spelen op het vlak van de heersende organisatiecultuur.

 

Daarnaast zijn er ook initiatieven genomen om het diversiteitsthema op een kwaliteitsvolle en geharmoniseerde wijze in de basisopleiding te integreren. In een werkgroep samengesteld uit de referentiepersonen van de verschillende politiescholen, de Dienst Gelijkheid en Diversiteit en het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, worden good practices, lesmethoden en ervaringen uitgewisseld.

 

Tegelijkertijd wordt nagegaan welke extra pedagogische hulpmiddelen door het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding kunnen worden ontwikkeld om lesgevers krachtdadig te ondersteunen. In het diversiteitbeleid van de federale politie wordt ook gericht gewerkt rond het thema lesbians, gays, biseksuelen, transgenders en interseksuelen en meer bepaald rond de strijd tegen homofobie. Dit zal begin volgend jaar leiden tot de oprichting van het holebiplatform binnen de politie.

 

Inzake de registratie is er de omzendbrief van het College van procureurs-generaal van 2006. Op basis van deze omzendbrief registreren de parketten misdrijven met een homofoob karakter via een speciale vermelding in het proces-verbaal. Het mogelijk homofoob karakter van een misdrijf wordt evenwel niet als dusdanig geregistreerd in de politionele databank ANG. Daardoor ontbreekt een omvattend beeld van de problematiek. We hebben een werkgroep opgestart om de regelgeving hierover aan te passen. Dat zal ons als beleidsmakers ook toelaten om gerichter op te treden.

 

Il n’existe pas de directives spécifiques pour les policiers concernant l’accueil et l’accompagnement des victimes de violences homophobes. Les directives relatives à toute victime sont donc d’application. Néanmoins, lors des formations, une attention particulière est donnée aux différentes formes de diversité. Les policiers sont donc préparés à faire face à des faits de violence particuliers, notamment inspirés par l’homophobie ou tout autre acte de haine inacceptable.

 

L’initiative de sensibiliser les policiers des six zones de police à l’accueil des victimes d’actes homophobes est organisée par la Région bruxelloise. Le service Egalité et Diversité de la police fédérale a été invité en tant qu’observateur. En fonction de l’évaluation de cette initiative par les services régionaux, nous pourrions envisager de l’étendre à d’autres zones de police.

 

De dialoog tussen de politie en de moslimgemeenschap wordt best op lokaal vlak georganiseerd door de lokale beleidsverantwoordelijken.

 

Ten slotte, er kan geen discussie zijn over de toepassing van de Belgische wetgeving in om het even welk strafdossier. Indien radicale moslims zouden oproepen tot het ter dood brengen van mensen die homoseksuele handelingen verrichten, zogezegd in toepassing van de sharia, dan moet daartegen opgetreden worden door de gerechtelijke overheden. Over deze problematiek heb ik op dit ogenblik geen standpunt ontvangen van de moslimgemeenschap.

 

01.05  Bruno Tuybens (sp.a): Mevrouw de minister, ten eerste, ik ga uiteraard volledig akkoord met de inleiding van uw antwoord. Het spreekt voor zich dat wij ter zake dezelfde waarden delen.

 

Ten tweede, u geeft een overzicht van preventieve aspecten, zeker inzake de opleiding van politiemensen, waarover wij ons uiteraard gelukkig prijzen.

 

Ik blijf wel een beetje op mijn honger blijf zitten inzake de repressie. In maart 2010 had u immers aangekondigd dat u zelf vragende partij was om de misdrijven met homofobe drijfveer effectief in het proces-verbaal te laten registreren. U hebt toen opgemerkt dat het echt belangrijk is dat homofobie wordt herkend en dat het probleem daarom moet worden geregistreerd. Het is jammer dat zulks nu nog niet het geval is. Uw voorstel is nog niet in voege getreden. Het is nochtans erg belangrijk om het in voege te laten treden. Ik hoop dat de huidige en de komende regering verder werk maken van het dossier.

 

Ten slotte, over initiatieven inzake een dialoog met de moslimgemeenschappen begrijp ik goed dat u verklaart dat deze vooral lokaal moeten gebeuren. Hebt u ter zake echter initiatieven genomen om de lokale overheden en lokale besturen daartoe ofwel op te roepen ofwel te ondersteunen? Er komt daarbij immers heel wat knowhow kijken. Als knowhow kan worden aangebracht, dan zal de dialoog op lokaal vlak ook veel rendabeler zijn. Ik roep u dus op om in dat opzicht initiatieven te nemen, zodat de lokale actoren niet alleen weten dat binnen een globale aanpak dialoog van hen wordt verwacht, maar ook dat voor deze dialoog ondersteuning wordt geboden.

 

01.06  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, uw antwoord stelt mij teleur. Ik hoor dat wij goed bezig zijn met de opleiding en de begeleiding van de politie. Dat is goed want dat moet zeker gebeuren. In uw antwoord mis ik evenwel volledig wat de federale overheid hierin doet ten aanzien van de moslimgemeenschap. Ik hoor daarover niets in uw antwoord. Er is geen overleg. U schuift die verantwoordelijkheid heel gemakkelijk door naar de gemeenten en de steden. Er is hierbij voor de minister van Binnenlandse Zaken nochtans een heel belangrijke rol weggelegd, namelijk de Gemeenschappen erop te wijzen dat dit een ontoelaatbare evolutie is.

 

01.07  Karine Lalieux (PS): Merci, madame la ministre pour votre réponse. Il est évidemment important d'entrer en dialogue avec la communauté musulmane mais je pense aussi très sincèrement – en tous cas en ce qui concerne la Région de Bruxelles-Capitale – que le dialogue existe et que, quand il y a des problèmes, la ministre est au côté des autorités communales. En tous cas, je parle pour la Région dont les autorités l'ont vu venir souvent.

 

Par ailleurs, il est important qu'en règle générale, chaque personne – nous avons vu cela pour les abus sexuels aussi -, qui est victime de violences physiques soit accueillie correctement dans les commissariats et n'ait plus peur de faire cette démarche. C'est cela toute l'importance d'un bon accueil au niveau des policiers. C'est lorsque chacun osera aller porter plainte qu'il y aura de moins en moins de non-dit et de plus en plus de réactions.

 

Tout le travail qui est fait à ce niveau est fondamental et ce qui le sera encore plus est savoir identifier, au niveau de la police, le type d'acte de violence. Lorsqu'il s'agit d'un acte de violence contre des homosexuels ou intrafamilial ou de type abus sexuel, cela doit être noté dans la base de données, parce que c'est comme cela qu'on pourra faire des politiques de prévention et de répression. Il faut vraiment travailler sur cette question.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 6805 van de heer Thiébaut is uitgesteld.

 

Wij komen nu aan de tweede vraag van de heer Tuybens over een onderzoek naar het gebruik van stroomstootwapens bij de politie.

 

01.08  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ook die vraag wil ik gerust in een schriftelijke vraag omzetten, als mevrouw de minister daarmee akkoord gaat.

 

01.09 Minister Annemie Turtelboom: Ik zal het antwoord schriftelijk meegeven.

 

De voorzitter: Vraag nr. 6825 van de heer Tuybens wordt aldus omgezet in een schriftelijke vraag.

 

02 Vraag van de heer Jan Van Esbroeck aan de minister van Binnenlandse Zaken over "overvallen op juweliers" (nr. 6884)

02 Question de M. Jan Van Esbroeck à la ministre de l'Intérieur sur "les braquages de bijoutiers" (n° 6884)

 

02.01  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, zoals u wellicht weet werd er de laatste tijd een behoorlijk aantal juweliers overvallen. Bij deze overvallen vielen er zelfs gewonden en doden. Uit verscheidene onderzoeken blijkt dat de meeste juweliers onvoldoende zijn beveiligd. Tevens is niet elke gemeente even inschikkelijk bij het uitreiken van vergunningen tot aanpassing en beveiliging van deze winkels. Vergunningen om bijvoorbeeld paaltjes tegen ramkraken te mogen plaatsen voor de winkel worden niet altijd toegekend. Met het oog op het ondernemingsrecht en de veiligheid van deze mensen heb ik enkele vragen hierbij.

 

Denkt de regering eraan om deze mensen meer beschermingsmodaliteiten aan te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van camerabewaking of andere functionele bescherming?

 

In ons land staat de verdediging van materiële goederen niet ingeschreven in het Strafwetboek, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Frankrijk, Nederland en Duitsland. Heeft u er al eens over nagedacht om dit te bekijken?

 

Wordt er door de regering of door uw diensten ook nagedacht over een aangepaste opleiding voor het politiekorps of het inschakelen van privébewaking voor dergelijke gevallen?

 

Mevrouw de minister, met de eindejaarsperiode in het vooruitzicht denk ik dat we toch enkele aangepaste ingrepen mogen verwachten van de regering.

 

02.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Esbroeck, vanuit het motto ‘beter voorkomen dan genezen’, moeten we verder investeren in preventie. Preventie en veiligheid is een zaak van partnerschap waarbij zowel de overheid als de private sector verantwoordelijkheid moeten opnemen.

 

Veel maatregelen zijn al mogelijk en de overheid doet het nodige om de zelfstandigen te sensibiliseren en maximaal te stimuleren tot het nemen van preventieve maatregelen, zelfs financieel. De installatie van camera’s is een van de investeringen die genieten van een verhoogde fiscale aftrek van 20,5 %. Een sterkere inzet van private bewakingsondernemingen bij zelfstandigen kan ook een probaat middel zijn. Juweliers kunnen samen met handelaars in de omgeving consortiumbewaking aanvragen. Ook die dienst kan voor 120 % fiscaal afgetrokken worden als beroepskosten. Men kan een beroep doen op een gratis technopreventief advies om zich beter te beveiligen tegen overvallen, inbraken en diefstallen. Binnen elk politiekorps is met de extra opleidingen ter zake de nodige kennis aanwezig.

 

Naar aanleiding van de eindejaarsperiode zal ik, net als de voorgaande jaren, een rondzendbrief versturen aan alle politiezones van ons land om te vragen om een verscherpt en verhoogd politietoezicht in winkelbuurten te organiseren.

 

Recent heb ik in overleg met de juwelierssector het initiatief genomen om een identificatie- en registratieplicht op te leggen voor alle verkopers van edele metalen die zich bij juweliers aanbieden. Overvallen bij juweliers worden in de hand gewerkt door de helingmarkt. Soms duiken de gestolen juwelen na een tijd weer op bij collega-juweliers. Als een malafide collega-juwelier de gestolen goederen tegen een interessante prijs opkoopt, werkt hij, al dan niet onbewust, mee aan het crimineel circuit. Op die manier wordt een vicieuze cirkel van potentieel slachtoffer- en daderschap in stand gehouden. Het bemoeilijken van heling van gestolen goederen en juwelen in juwelierszaken kan criminaliteit tegen juweliers minder aantrekkelijk maken. Die wetgeving zal tegen het eind van het jaar in werking treden.

 

Aangaande uw vraag naar de uitbreiding van het recht op wettelijke verdediging tot het beschermen van materiële goederen, verwijs ik u naar mijn collega, de minister van Justitie.

 

02.03  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, het klopt dat privébewaking ingeschakeld kan worden, maar ik denk dat er een vorm van beleid of een initiatief van de regering moet komen. Ik vraag mij af of de privébewakers wel over voldoende bevoegdheden beschikken. Daarover moeten we misschien toch eens nadenken. Als het niet vanuit de regering komt, zullen wij dat zelf eens bekijken en een aantal voorstellen daaromtrent indienen.

 

Hetzelfde geldt voor datgene waarvoor u naar de minister van Justitie verwijst. Het gaat mij niet om het juridisch aspect, maar om de visie van de regering. Daar moet normaal gezien toch over gesproken worden. Ik denk dat een regering vanuit één visie van beleid acteert, en de praktische uitwerking daarvan zal dan inderdaad op Justitie moeten gebeuren.

 

U geeft aan de politie een stimulans om beter uit te kijken tijdens de eindejaarsperiode, maar ik hoor u niet zeggen dat er meer investeringen zullen gebeuren naar aanleiding van de eindejaarsperiode zoals het inzetten van meer personeel en meer materieel. Dat is misschien toch nog iets om over na te denken. Elk jaar in de eindejaarsperiode zijn er immers meer voorvallen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Jan Van Esbroeck aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het Islamitisch Offerfeest" (nr. 6886)

03 Question de M. Jan Van Esbroeck à la ministre de l'Intérieur sur "la fête islamique du sacrifice" (n° 6886)

 

03.01  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, mijn vraag het gaat over het Islamitisch Offerfeest van voorbije zondag. Er is nog nooit zoveel commotie geweest rond het Islamitisch Offerfeest als de voorbije week. De commotie gaat vooral over verdoofd of onverdoofd slachten. Op heel veel plaatsen in Vlaanderen werd in plaatsen voor verdoofde slacht voorzien, gecontroleerd door het FAVV, waar de moslimgemeenschap haar schapen kon laten slachten onder toezicht van het FAVV.

 

Het protest van de moslimgemeenschap in deze was ongezien. Waar mogelijk heeft ze de officiële slachtplaatsen geboycot. In Mechelen en Antwerpen bijvoorbeeld weigerde ze de voorziene informatie of folders te verdelen en in Antwerpen werd het gebruik van de voorziene slachtvloer geboycot door binnen de gemeenschap op te roepen niet naar deze plaats te gaan.

 

Onze steden en gemeenten doen vele inspanningen om speciale voorzieningen te treffen om alles zo gemoedelijk mogelijk te organiseren. De afwijzing van de moslimorganisaties van deze inspanningen doet vragen rijzen. Het lijkt alsof de radicale moslims stilaan de bovenhand beginnen te halen.

 

Mevrouw de minister, kunt u ons mededelen hoeveel slachtingen er plaatsvonden in de voorziene slachtplaatsen?

 

Welk signaal gaat u aan de moslimgemeenschap geven om duidelijk te maken dat verdoofd slachten ook een vorm van integratie is?

 

Hebt u binnen de regering reeds gesproken over het verplichten van slachten onder verdoving? Hebt u daar een standpunt of eventueel een verandering van mening? Komen er voorstellen vanuit de regering?

 

Heeft de politie extra controles uitgevoerd voorbije zondag op illegaal slachten? Zijn er meer of minder processen-verbaal opgemaakt dan de voorbije jaren nu de boycot zo hevig gewoed heeft?

 

03.02 Minister Annemie Turtelboom: Tot op heden beschikken mijn diensten noch het FAVV over cijfers betreffende het aantal slachtingen die zich voorgedaan hebben in de vaste of tijdelijke slachtplaatsen. Deze cijfers worden gecentraliseerd bij het FAVV en zijn in principe binnen een maand beschikbaar. De vragen betreffende het slachten onder verdoving houden verband met de bevoegdheid van mijn collega Laurette Onkelinx aangezien dit verband houdt met dierenwelzijn.

 

Aan de politiediensten is gevraagd om rond de dagen van het Islamitisch Offerfeest voldoende aandacht te besteden aan de opsporing en de vaststelling van inbreuken op de wetgeving inzake de rituele slachting, meer in het bijzonder aan de rituele slachtingen die niet in een slachthuis of in een erkende instelling uitgevoerd worden. Het gaat met andere woorden om de rituele slachtingen in particuliere woningen die verboden zijn. Verder gaat het om de inbreuken op het transport van schapen zoals de verboden transporten naar een particuliere woning en in de koffer van een auto, de illegale schapenhandel en de verkoop op de openbare weg en het illegaal storten van slachtafval. Tot op heden beschikken mijn diensten evenwel niet over het aantal processen-verbaal dat naar aanleiding hiervan opgemaakt werd.

 

03.03  Jan Van Esbroeck (N-VA): Mevrouw de minister, het is misschien wel logisch dat de cijfers er nog niet zijn. Ik zal sowieso binnen een maand nog een vraag indienen zodat ik de cijfers nog kan bekomen. Ik heb begrepen dat u niet zolang meer in lopende zaken zult zijn maar ik zou er toch op willen aandringen dat, indien u opnieuw minister van Binnenlandse Zaken zou worden, u in de regering zou nadenken over een iets duidelijker of strenger beleid.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- M. Georges Gilkinet à la ministre de l'Intérieur sur "les priorités de la police fédérale" (n° 6871)

- M. Ben Weyts à la ministre de l'Intérieur sur "le plan national de sécurité 2012-2015" (n° 6879)

- M. Éric Jadot à la ministre de l'Intérieur sur "la lutte contre la fraude et la criminalité économique" (n° 6880)

- M. André Frédéric à la ministre de l'Intérieur sur "le possible retrait de la lutte contre la fraude du plan national de sécurité 2012-2015" (n° 6898)

- Mme Myriam Delacroix-Rolin à la ministre de l'Intérieur sur "le plan national de sécurité 2012-2015" (n° 6940)

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de prioriteiten van de federale politie" (nr. 6871)

- de heer Ben Weyts aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het nationaal veiligheidsplan 2012-2015" (nr. 6879)

- de heer Éric Jadot aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de strijd tegen fraude en economische criminaliteit" (nr. 6880)

- de heer André Frédéric aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de mogelijke schrapping van de strijd tegen fraude als prioriteit in het nationaal veiligheidsplan 2012-2015" (nr. 6898)

- mevrouw Myriam Delacroix-Rolin aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het nationaal veiligheidsplan 2012-2015" (nr. 6940)

 

De voorzitter: De vragen nr. 6880 van de heer Jadot, nr. 6898 van de heer Frédéric en nr. 6940 mevrouw Delacroix-Rolin over hetzelfde onderwerp zijn omgezet in schriftelijke vragen.

 

04.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, nous avons sursauté - mais vous aussi, je crois - à la lecture du journal De Tijd de vendredi dernier. Celui-ci nous apprenait que la police fédérale avait décidé ou pré-décidé, dans le cadre de la rédaction de son projet de plan de sécurité national pour les années 2012 à 2014, de retirer de ses objectifs prioritaires la lutte contre la fraude et la criminalité financière et économique grave. Cela interpelle évidemment par rapport à l'urgence de lutter contre ce type de pratique infractionnelle, surtout dans le cadre budgétaire difficile que nous connaissons.

 

Il ressort des conclusions de la commission d'enquête parlementaire sur la grande fraude fiscale et c'est une recommandation que tout ce parlement a votée, que: "Le gouvernement doit déterminer de manière systématique des priorités dans la lutte contre la fraude financière et fiscale, cela afin que tous les acteurs (administration fiscale, services de police, parquets et juges d'instruction) puissent coordonner leur action. La lutte contre la fraude organisée doit être considérée comme prioritaire et doit, à ce titre, être inscrite dans le Plan national de sécurité". C'est ce que disait notre commission d'enquête dans ses conclusions.

 

Madame la ministre, qu'en est-il de cette information? Est-ce qu'il y a effectivement une intention dans les services de police de considérer que la lutte contre la fraude n'est pas importante, ce qui serait pour le moins étonnant? Quelle est votre opinion? J'ai cru l'entendre la semaine passée sur cette proposition de la hiérarchie de la police fédérale. Quelles modifications vont-elles pouvoir être apportées par rapport à ce projet que nous dénonçons s'il était effectivement réel?

 

04.02  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal niet herhalen wat de heer Gilkinet daarnet al heeft uiteengezet. De minister heeft in de pers ook al op bepaalde vragen geantwoord.

 

Wat mij uitermate interesseert, is het feit dat de beslissing zou zijn gebaseerd op een wetenschappelijke studie, waarin analisten op basis van verschillende parameters hebben bestudeerd welke vormen van criminaliteit in België het zwaarst wegen.

 

Mevrouw de minister, laten wij ons op voormeld feit focussen. Ten eerste, kunt u duiding geven bij de methode die werd gebruikt, om tot de beslissing in kwestie te komen? Ik heb begrepen dat u het met bedoelde beslissing niet eens bent. Kunt u de studie ter zake vrijgeven en aan het Parlement bezorgen? Dat zou interessant zijn.

 

Ten tweede, wat zegt de studie over de impact van een mogelijke terrorismedreiging op de Belgische samenleving?

 

Ten derde, kunt u voor de voorbije jaren toelichting geven bij de evolutie van de werkzaamheden van de Centrale Dienst voor de bestrijding van de georganiseerde, economische en financiële delinquentie van de federale, gerechtelijke politie, die, indien ik mij niet vergis, toch zowat 200 man sterk is? Kunt u iets vertellen over de uitbouw van de dienst, over het aantal onderzoeken? Vooral, hoeveel hebben de activiteiten van de dienst opgebracht?

 

Tot slot, kunt u ook toelichting geven bij de evolutie van de werkzaamheden in het kader van de strijd tegen zware fraude van de recherchediensten in de gerechtelijke arrondissementen?

 

04.03  Annemie Turtelboom, ministre: La détermination des priorités du plan national de sécurité se réalise en deux étapes.

 

Premièrement, l’image policière de la sécurité classe les phénomènes criminels par gravité, sur base de onze critères, parmi lesquels, le préjudice financier et/ou matériel, le préjudice à la société, le dommage physique ou psychique, la perception par la population, le danger pour la santé, etc. Ceci consiste donc en une méthode dite scientifique menée en concertation avec tous les partenaires concernés.

 

En deuxième lieu vient l’élaboration du plan de sécurité même. L’article 92 de la loi sur la police intégrée charge la police fédérale de sa préparation. Il est prévu que le Conseil fédéral de Police donne également son avis.

 

Enfin, les ministres de la Justice et de l’Intérieur donnent leur approbation.

 

In het onderwerp staat de zware fraude niet rechtstreeks als prioritair vermeld. Dat heeft te maken met het feit dat in de studie vermeden werd zogenaamde containerbegrippen te gebruiken. Wat is trouwens de definitie van ‘zware fraude’? Terrorisme staat wel als prioriteit vermeld.

 

Fenomenen werden opgesplitst in kleine groepen met een specifieke, politionele aanpak. Zo werden fiscale fraude, corruptie en andere helder gedefinieerde financiële delicten vergeleken met de overige criminaliteitsfenomenen. Belangrijk is ook te weten wat de gevolgen zijn van het prioritair stellen van bepaalde fenomenen in het Nationale Veiligheidsplan. Dat heeft voor gevolg dat de federale gerechtelijke politie er een programma, in de zin van artikel 95 van de wet op de geïntegreerde politie, voor opmaakt. Een dergelijk programma voorziet onder andere in een breed gamma van preventieve, repressieve, bestuurlijke en gerechtelijke acties.

 

Priorité ne rime d'ailleurs pas avec exclusivité. Pour les autres phénomènes non prioritaires, il n'en reste pas moins que les enquêtes doivent se faire avec toute la diligence nécessaire et l'instance la plus adéquate, qui prendra l'initiative, sera assistée par la police en tout état de cause.

 

En outre, et plus spécifiquement pour toutes les formes de criminalité organisée, il faut s'investir davantage dans la récupération des biens acquis illégalement. Je fais remarquer aussi que le phénomène d'exploitation économique figure dans la liste des priorités proposée. Ce phénomène comprend également des aspects importants de la fraude sociale. Le blanchiment d'argent est également mentionné dans le projet.

 

Ik wijs erop dat er geen fenomeen uit de lijst werd geschrapt. Een beleid voeren is een keuze maken. Dat gebeurt best op basis van zo objectief mogelijke criteria, ook al zeg ik heel klaar en duidelijk dat fraude een topprioriteit van de politie is en zal blijven.

 

La lutte contre la fraude doit être maintenue, d'autant plus que nous nous trouvons dans une période budgétaire très difficile. Les services de police concernés ont, en outre, été récemment renforcés. Cela s'inscrit bien dans une volonté d'augmenter les capacités d'enquête.

 

De Centrale Dienst voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiële delinquentie bestaat uit de secties Witwassen Patrimonium, Btw-fraude en Sociale Fraude, en Fiscale Fraude. Bij die secties kan men een beroep doen op de expertise van fiscalisten, financiële analisten en verbindingsofficieren. De dienst telde 47 personeelsleden in 2001 en dat aantal is in 2011 gestegen tot 87. Een groot deel van het personeel van de dienst werkt aan operationele dossiers. Het aantal ontvangen kantschriften is met 48 % toegenomen tot 571 in het jaar 2010.

 

De inbeslagname van vermogensvoordeel is een belangrijke taak van de sectie Witwassen Patrimonium. Aan de 110 dossiers was een totaal bedrag van 42,14 miljoen euro verbonden, tegenover 25,8 miljoen voor 2009. Dat is een stijging met meer dan 16 miljoen euro of tussen de 50 % en 70 %. Ook het effectief in beslag genomen bedrag steeg gevoelig. De sectie Btw-fraude noteerde voor het jaar 2007 als schade aan btw-inkomsten 44,23 miljoen euro, voor 2008 29,8 miljoen euro en voor 2009 93,6 miljoen euro. Voor het jaar 2010 daalde de schade tot 29 miljoen euro. Dat zijn zeer gunstige resultaten als men weet dat de schade voor de Schatkist in 2001 nog 1,1 miljard bedroeg. Voor de arrondissementen beschikken we niet over gecentraliseerde gegevens, maar ik kan u wel een tabel meegeven betreffende de activiteiten van de federale recherche voor 2010.

 

04.04  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Merci, madame la ministre, pour tous ces chiffres. Je prends acte du fait que la lutte contre la fraude sera maintenue, quoi qu'il arrive, comme une priorité. En effet, après ce travail de préparation, c'est aux politiques d'adopter ou non le plan. Ça me semble être un engagement essentiel, y compris dans le cadre des travaux auxquels vous participez pour la formation d'un gouvernement.

 

Je regrette néanmoins que, dans la première phase du travail, on sous-estime l'impact sociétal de la fraude. Je pense que c'est un véritable problème de société que de considérer que la fraude, notamment en matière financière, n'est finalement pas si grave. Quand on connaît son impact budgétaire et son impact sur la confiance que les citoyens peuvent avoir dans le fonctionnement de notre État, elle doit effectivement, à tous les niveaux, d'une part constituer une priorité, d'autre part recevoir des moyens.

 

Vous citez des chiffres d'argent récupéré. Toucher au portefeuille est la bonne manière de travailler de façon efficace. Mais je considère que les moyens consacrés à lutte contre la fraude ne sont pas suffisants, notamment en matière fiscale. C'est, du reste, un débat que je tiens régulièrement avec le ministre des Finances.

 

04.05  Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag naar de vrijgave van de studie op basis waarvan men tot de aanduiding van de prioriteiten is gekomen. Dat interesseert mij, en ik veronderstel veel anderen, mateloos. Kan die worden vrijgegeven?

 

04.06 Minister Annemie Turtelboom: Het enige wat telt, is het uiteindelijke veiligheidsverslag dat wordt gemaakt. Zolang dat niet is gebeurd, heeft men de wetenschappelijke studie, de adviezen van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, het College van procureurs-generaal en de Politieraad.

 

04.07  Ben Weyts (N-VA): Het is de wetenschappelijke studie die mij uitermate interesseert. U geeft die blijkbaar niet vrij. Dan zal ik ze via een andere weg proberen op te vragen.

 

Ik ben het voorts volledig eens met uw antwoord inzake de prioriteit voor fraude. Misschien is het nuttig om te herinneren aan het wetsvoorstel van de heren Van der Maelen en Van den Bergh, waarin zij ervoor pleiten om niet alleen de krachtlijnen van het Veiligheidsplan ter overweging mee te geven aan het Parlement, maar ook om het volledige plan ter goedkeuring voor te leggen en dat plan minstens een keer per jaar te evalueren. Dat is misschien nuttig om mee te nemen in de onderhandelingsgesprekken waaraan u momenteel ongetwijfeld deelneemt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de M. Georges Gilkinet à la ministre de l'Intérieur sur "les résultats des stress tests pour la centrale de Chooz" (n° 6875)

05 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de resultaten van de stresstests voor de centrale te Chooz" (nr. 6875)

 

05.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, cette question concerne les résultats des stress tests pour la centrale de Chooz qui, comme vous le savez, est en territoire français mais littéralement enclavée dans notre pays, et donc avec, en cas de problème, des conséquences fortes pour les citoyens de l'arrondissement de Dinant-Philippeville notamment, voire plus loin.

 

Comme l'ensemble des centrales nucléaires au sein de l'Union européenne, cette installation nucléaire de Chooz, a été soumise à des stress tests. Ceux-ci visaient à évaluer les capacités de résistance des centrales nucléaires aux phénomènes naturels ainsi qu'aux conséquences de l'activité humaine, notamment d'attaques terroristes – en tout cas pour ce qui concerne la Belgique.

 

Il semble qu'en ce qui concerne Chooz – et la France en général –, les risques d'explosion, d'accident d'avion ou d'attaque terroriste n'aient pas été testés. En outre, aucun expert externe – d'après mes informations – n'a été impliqué dans ces stress tests.

 

Madame la ministre, pouvez-vous m'indiquer si vous avez été informée des résultats du stress test pour la centrale de Chooz. J'ai entendu des informations sur les centrales belges, sur lesquelles mon collègue Calvo fera sans aucun doute des commentaires tout à l'heure. Est-ce que le cahier des charges pour la réalisation de ces contrôles était identique en Belgique et en France? Dans le cas contraire, pourquoi les contrôles n'ont pas été semblables alors que les centrales belges et celle de Chooz sont exploitées en partie par le même groupe industriel ou ont un impact quasi identique sur la population belge? Quand aura lieu la prochaine réunion des autorités françaises et belges au sujet de la centrale de Chooz? Quand aura lieu la prochaine réunion de la commission locale d'information de Chooz? Et quelles suites donnerez-vous aux résultats des stress tests pour la centrale de Chooz?

 

05.02  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, je vais actualiser les règlements fournis à Mme Déom lors de sa question similaire posée le 12 octobre.

 

Même si les centrales belges exploitées par GDF Suez et les centrales françaises exploitées par EDF ne sont pas gérées par le même groupe, la portée des stress tests a été définie au niveau européen par l'ENSREG.

 

Côté français, l'aspect de la sous-traitance a fait l'objet d'une demande complémentaire et, du côté belge, nous avons décidé de prendre en compte les man-made hazards tels que les chutes d'avion et les cyberattaques.

 

En ce qui concerne les risques d'explosion, ceux-ci sont couverts par l'évaluation que l'État belge a faite, et en ré-examinant l'environnement industriel du site et des installations à risques du site même.

 

En ce qui concerne les contacts franco-belges relatifs aux stress tests à Chooz, l'ASN a invité les autorités belges de sûreté à la réunion du GP réacteurs, du 6 juillet 2011, portant sur la méthodologie, et à la réunion de ce même groupe qui se tient les 8, 9 et 12 novembre et qui discutera des résultats. L'ASN a transmis à l'AFCN des rapports d'EDF de Chooz et de Gravelines qui sont d’ailleurs rendus publics depuis le 15 septembre sur le site web de l'ASN française.

 

De plus, une réunion spécifique a été organisée le 19 octobre à Lille, où EDF a présenté les résultats des stress tests de Chooz et de Gravelines. Durant la période d’instruction, l'ASN a également organisé, dans les différentes centrales, des inspections sur des thèmes spécifiques liés aux stress tests. Les autorités belges ont pu participer à plusieurs d’entre elles en tant qu’observateurs: trois inspections à Chooz et quatre à Gravelines.

 

Le 28 octobre dernier, Electrabel a transmis à l'AFCN les résultats des stress tests réalisés sur les centrales nucléaires belges. Hier, l'AFCN a fait part de ses premières impressions lors d’une conférence de presse. J'ai compris que la sous-commission Sécurité nucléaire de la Chambre se pencherait sur la suite des opérations. Le Conseil européen du 9 décembre dressera une première évaluation des résultats au niveau européen. L’évaluation des rapports nationaux par des peer reviews n'aura lieu qu'au printemps 2012 et se clôturera lors du Conseil européen de juin 2012.

 

En ce qui concerne les stress tests de la centrale de Chooz, il convient d’attendre l’évaluation de l'ASN qui est en cours, ainsi que le peer review européen. L'AFCN est étroitement impliquée dans ces deux évaluations.

 

Enfin, la prochaine réunion franco-belge est programmée le 22 novembre à Bruxelles. Le niveau fédéral n’est pas associé aux travaux du CLI de Chooz. Je vous invite donc à interroger les participants belges, dont le gouverneur de la province.

 

05.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Gouverneur qui dépend aussi un peu du ministère de l’Intérieur, si je ne m’abuse …soit!

 

Madame la ministre, notre croyance dans la qualité des stress tests réalisés est limitée mais tant qu’ils sont réalisés, autant que cela soit fait de façon sérieuse et transparente.

 

Le problème systématique avec la centrale de Chooz, c’est qu’une logique de deux poids, deux mesures est appliquée. Hier, l'AFCN a communiqué ses conclusions discutables sur les stress tests. Elle a traité des centrales de Doel et de Tihange. Par contre, aucune information n’a été donnée pour les citoyens belges riverains de la centrale de Chooz, comme si les risques n’étaient pas identiques, voir plus élevés. Il y a naturellement une incompréhension de ces personnes qui s’estiment moins protégées que les autres citoyens belges, du fait de la proximité de la centrale française de Chooz de notre territoire.

 

Alors, cela concerne, d'une part, le fait que les tests ne sont pas exactement les mêmes puisque les Français n'ont pas voulu prendre en compte les risques extraordinaires, comme on l'a fait en Belgique, ce qui est positif.

 

Cela concerne, d'autre part, cette différence de calendrier sur la communication à propos de ces résultats. Des réunions régulières se tiennent. Tant mieux! Je sais que vous êtes vigilante et je vous en remercie. Mais, en matière d'information, il y a réellement un problème d'inégalité à ce niveau-là. Nous ne parlons pas de choses anodines puisque le risque nucléaire est effectivement quelque chose de particulièrement effrayant.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos

 

De voorzitter: Vraag nr. 6882 van de heer Jadot wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

06 Vraag van de heer Ben Weyts aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de nieuwe taalregeling die van toepassing is op de huidige 100- en 101-centra" (nr. 6893)

06 Question de M. Ben Weyts à la ministre de l'Intérieur sur "le nouveau régime linguistique applicable aux centraux 100 et 101" (n° 6893)

 

06.01  Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de minister, de lectuur van het Belgisch Staatsblad is niet altijd aangenaam, maar wel nuttig.

 

In uitvoering van de wet van 29 april 2011 inzake de 112-centra stond vorige week in het Belgisch Staatsblad het besluit te lezen dat in afwachting van de volledige werking van de 112-centra de nieuwe taalregeling van toepassing verklaard werd op de huidige 100- en 101-centra.

 

Nadere lectuur leert echter dat er op taalgebied niets verandert. Alles wordt sine die uitgesteld, tot een volgend besluit. Ik refereer aan artikel 3, 2e lid, waaruit blijkt dat alles vooruitgeschoven wordt naar een besluit dat door de Ministerraad nog moet worden genomen, en dat de eisen inzake taalkennis zal bepalen.

 

Wij hebben in deze commissie nochtans herhaaldelijk uitvoerig gediscussieerd over verschillende incidenten – soms met dodelijke afloop – waar verkeerde communicatie aan de basis lag. Mensen begrepen elkaar niet omdat ze een andere taal spraken.

 

De noodzaak aan meertalige beantwoording van telefonische noodoproepen is recentelijk spijtig genoeg geïllustreerd door een nieuw incident in Herne. De 38-jarige Filip Janquart kwam om het leven nadat hij in Herne in een gracht was gereden. De eerste persoon die zijn auto opmerkte, belde de hulpdiensten maar kwam eerst terecht bij de noodcentrale van Bergen en vervolgens in Brussel. De Franstalige operator begreep de Nederlandstalige gsm-oproeper niet. Hij wist bijvoorbeeld niet wat de plaatsnaam Herfelingen betekende. Naar verluidt ging zo maar liefst een uur verloren, wat leidde tot de dood van de betrokken jongeman.

 

Ik kan u nog andere incidenten schetsen, onder andere aan de hand van rapporten van de noodcentrales van Bergen en Brussel.

 

Waarom wordt geen uitvoering gegeven aan de meertaligheid van de noodcentrales, hoewel iedereen – u en ik incluis – overtuigd is van de dringende nood aan meertalige noodcentrales? Welke datum stelt u voorop voor de invoering van de wettelijk vastgelegde meertaligheid? Hoe komt het dat deze gsm-oproep terechtkwam in Bergen, terwijl Herne tientallen kilometers daarvandaan verwijderd is?

 

06.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, ik ben op de hoogte van het incident dat vorige week plaatsvond in Herne. Mijn diensten staan in contact met de leidinggevenden van de betrokken oproepcentrales. Er wordt momenteel een onderzoek gevoerd naar de exacte feiten aangaande de desbetreffende oproep.

 

Een gsm-oproep naar het noodnummer wordt automatisch gerouteerd naar de dichtstbijzijnde gsm-zendmast. Gelet op het feit dat de golven die een gsm in contact brengen met een zendmast geen rekening houden met de taalgrens, is het daardoor soms mogelijk dat een oproep in een gemeente langs de Nederlandstalige zijde van de taalgrens toekomt op een gsm-mast gesitueerd aan de Franstalige zijde van de taalgrens en dat dus de oproep wordt doorgeschakeld via de telecomoperator naar een Franstalige oproepcentrale.

 

Inzake de uitvoering van de in de wet voorziene meertaligheid van de noodcentrales kan ik u informeren dat mijn diensten de verschillende technische en vooral budgettaire mogelijkheden onderzoeken.

 

06.03  Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de minister, uw antwoord is nogal ontgoochelend. U zult alles onderzoeken. Nochtans waren wij het er ondertussen reeds een hele tijd geleden over eens dat er een wettelijke noodzaak is aan meertalige telefooncentrales.

 

Die vereiste werd ook ingeschreven in de nieuwe wet en nu ook in het besluit. Alles wordt dan sine die uitgesteld. U gaat alles verder onderzoeken. Ik vrees dan dat er nog meer dodelijke slachtoffers zullen moeten vallen vooraleer er effectief uitvoering wordt gegeven aan datgene dat in de wet staat ingeschreven. Dat is op zijn minst zeer spijtig.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 6894 van de heer George en nr. 6957 van mevrouw Jadin worden uitgesteld.

 

07 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de korpschef van de politiezone HaZoDi" (nr. 6896)

07 Question de M. Peter Logghe à la ministre de l'Intérieur sur "le chef de corps de la zone de police HaZoDi" (n° 6896)

 

07.01  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, nu gaat het om een vreemd verhaal uit de kwaliteitskrant De Morgen, waarvan ik hoop dat het slechts een verhaal zal blijken te zijn. Laat duidelijk zijn dat het mij niet gaat om dit ene, hoogst waarschijnlijk zeer geïsoleerde geval.

 

De korpschef van HaZoDi wordt vernoemd in een zaak waarbij hij met een lokale drugsbaron naar Hongarije zou zijn gereisd om daar nieuwe bedrijfsterreinen te zoeken voor zijn drugshandel. Die man wordt ook genoemd in een Panorama-uitzending over georganiseerde graaicultuur, verzekeringsfraude en interne pesterijen. Dat zijn volgens mij toch wel vrij zware beschuldigingen. Volgens De Morgen zou de verklaring van een en ander te zoeken zijn in het lidmaatschap van de korpschef bij een occulte vereniging in het Hasseltse. Vooral de regels dat men de broeders, binnen en buiten de Tempel, dient bij te staan, zou voor een stuk de oorzaak zijn van het gesjoemel.

 

Mevrouw de minister, het gaat mij niet om het concrete geval, maar ik vraag mij wel af of de berichten kloppen. Is een onderzoek lopende? Zou het niet nuttig zijn om uw politiemensen met een formele ontkenning uit de wind te zetten als de berichten niet kloppen? Welke gevolgen worden hieraan gegeven als de berichten wel kloppen? Mevrouw de minister, er is hier toch sprake van een aantal ongeoorloofde en strafbare activiteiten?

 

Ik ben benieuwd naar het antwoord.

 

07.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat u het met mij eens bent dat ik mij niet moei in het privéleven van eenieder conform de wettelijke regels, die moeten worden gerespecteerd. Ik heb in mijn antwoord op 12 oktober duidelijk aangegeven wie welke bevoegdheid en verantwoordelijkheden heeft. Ik ben minister van Binnenlandse Zaken en geen procureur, onderzoeksrechter of burgemeester van Hasselt.

 

De onderzoeken lopen bij het Comité P en de Algemene Inspectie. Het betreft veelal gerechtelijke onderzoeken, waarvan het geheim niet mag worden geschonden. Er is het tienpuntenplan van de politie van de lokale politieoverheid. Ik herhaal dat ik, zodra de resultaten bekend zijn, zal optreden tegenover de personeelsleden die onder mijn bevoegdheid vallen. U zult begrijpen dat ik geen uitspraken zal doen over lidmaatschap van om het even welke vereniging.

 

07.03  Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, het gaat mij niet over deze of gene vereniging. Mij kan het allemaal niet schelen waarvan zij allemaal lid zijn. Als een van uw politiemensen wordt genoemd in een geval van graaicultuur, verzekeringsfraude en wat weet ik nog allemaal en de link wordt gelegd naar het bestaan van occulte verenigingen, dan mag dat volgens mij toch onderwerp worden van een bijzonder onderzoek.

 

Ik neem in elk geval nota van uw antwoord. Ik ondersteun bovendien het principe dat het geheim van het onderzoek niet mag worden geschonden. Ik ben benieuwd naar het resultaat van het onderzoek en ik kijk uit naar uw optreden als een en ander wordt uitgeklaard.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de vraag naar meer politietoezicht tijdens de wintermaanden" (nr. 6926)

08 Question de M. Peter Logghe à la ministre de l'Intérieur sur "le renforcement de la surveillance policière pendant les mois d'hiver" (n° 6926)

 

08.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is spijtig dat mijn vraag niet werd gekoppeld aan vraag nr. 6884 van de heer Van Esbroeck, die eigenlijk deels over hetzelfde onderwerp ging.

 

Mevrouw de minister, uit de antwoorden op een aantal schriftelijke vragen die ik u heb gesteld, bijvoorbeeld mijn vraag over de evolutie van gewapende overvallen op juweliers en over de evolutie van het aantal winkeldiefstallen in het algemeen, is voor UNIZO in elk geval gebleken dat vooral tijdens de wintermaanden in de winkelstraten en in de winkelcentra dringend meer politietoezicht nodig zou zijn.

 

Ik hoop dat u zich niet achter de afwezigheid van een regering met volheid van bevoegdheid zal verschuilen. Ik hoop ook, mevrouw de minister, dat de winkeliers, de vele zelfstandigen en middenstanders met een goed gevoel de komende, voor hen erg belangrijke eindejaarsperiode tegemoet kunnen zien.

 

Mijn vragen zijn heel concreet de volgende.

 

Een algemene vraag van UNIZO en andere zelfstandigenorganisaties is om tijdens de eindejaarsperiode meer blauw op straat te krijgen. Ik heb van u vernomen uit het antwoord dat u op vraag nr. 6884 van de heer Van Esbroeck hebt gegeven, dat er een rondschrijven naar de verschillende politiezones gaat met de vraag om aandacht aan de problematiek te schenken.

 

Mevrouw de minister, wordt er federale politie ingezet om meer politietoezicht te krijgen? Wordt ter zake een tandje bijgestoken? Zo ja, waar worden de bedoelde, extra politiemensen tijdens de eindejaarsperiode ingezet? Volgt er een nationale campagne?

 

Ten tweede, hebt u oor en oog voor de eis van verschillende organisaties, om de fiscale investeringsdruk voor preventieve beveiliging tot 150 % te verhogen? Zou de eis eventueel in de onderhandelingen over de prioritaire punten voor de komende regering kunnen worden opgenomen?

 

Ten derde, welke andere maatregelen kan u treffen, zou u willen treffen of bent u zinnens te treffen?

 

Het moet mogelijk zijn om bepaalde maatregelen, die eventueel in 2010 tijdens de eindejaarsperiode werden getroffen, te verlengen en naar de komende eindejaarsperiode door te trekken.

 

Ik ben benieuwd naar uw antwoord.

 

08.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, naar analogie van de vorige jaren zal ik ook dit jaar een omzendbrief versturen die de politiezones verzoekt om tijdens de drukke eindejaarsperiode extra politiezicht in de winkelbuurten te voorzien. De periode wordt niet beperkt tot de maand december, maar net als vorig jaar ook uitgebreid naar de maanden januari en februari. Er wordt gevraagd om rekening te houden met de risicolocaties en tijdstippen bij het organiseren van het toezicht. Wanneer de lokale politie hierom verzoekt kan de federale politie de nodige versterking leveren.

 

Daarnaast blijft het belangrijk dat handelaars die verdachte gedragingen opmerken dit onmiddellijk melden via het nationale noodnummer of het nummer van de lokale politie. Heel wat overvallen worden immers voorafgegaan door een verkenning van de daders of hun voorverkenners. Een goede beschrijving van deze personen, indien mogelijk gecombineerd met een volledige nummerplaat, kunnen een overval voorkomen.

 

Het stimuleren van zelfstandigen tot het nemen van preventieve maatregelen, ook financieel, is en blijft een prioriteit. Preventie en veiligheid is een zaak van partnerschap waarbij zowel de overheid als de private sector verantwoordelijkheid moeten opnemen. De fiscale incentives voor zowel veiligheidsinvesteringen als diensten van gespecialiseerde beveiligingsfirma’s kaderen in dit beleid. Gezien de huidige budgettaire situatie is het verhogen van de fiscale incentives van bijvoorbeeld 120 % naar 150 % of het uitbreiden van de lijst niet direct realistisch.

 

08.03  Peter Logghe (VB): Wij kunnen er blijven over discussiëren. Ik ben in elk geval van mening dat een verhoging van de fiscale incentives zou kunnen zorgen voor een win-wineffect aan zowel de kant van de winkeliers als de kant van de overheid. Ik dring aan op een verhoging van de fiscale incentives.

 

Ik neem er nota van dat de maatregelen van vorige jaren dit jaar worden herhaald. Ik vraag mij af of lokale politiezones vorige jaren veel beroep hebben gedaan op bijkomend federaal personeel. Dienaangaande stuur ik u een schriftelijke vraag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 6927 van mevrouw Galant is omgezet in een schriftelijke vraag. Hetzelfde geldt voor vraag nr. 6928 van mevrouw Jadin.

 

09 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de resultaten van de stresstest" (nr. 6929)

09 Question de M. Kristof Calvo à la ministre de l'Intérieur sur "les résultats du test de résistance" (n° 6929)

 

09.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, gisteren heeft het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle zich laten opmerken met een voorlopig bilan aangaande de stresstest van onze kerncentrales.

 

Wij hebben allemaal de verklaringen mogen horen van de heer De Roovere over de veiligheidssituatie. Ik heb vastgesteld dat daarin nogal vaak de woorden ‘zou’, ‘alles kan beter’ en ‘voldoende’ opdoken, maar dat er niet altijd de duidelijkheid was die men in die problematiek toch zou mogen verwachten.

 

Op 28 oktober heeft het FANC 602 pagina’s aan documenten ontvangen van Electrabel, en daarbij reken ik nog niet de geclassificeerde informatie. Het FANC ontving dus meer dan 602 pagina’s. Het is vooral daarover dat ik in deze fase een vraag wil stellen.

 

Afhankelijk van het feit of het FANC vorige week een brugdag heeft gemaakt of niet, is men erin geslaagd om die 600 pagina’s op vijf of zes werkdagen te doorwroeten en daaruit een eerste besluit te trekken dat voor een stuk de teneur bepaalt. Zo gaat dat, zeker in onze mediasamenleving en in onze politieke context.

 

Ik vind dat een beetje gek. Het lijkt erop dat het FANC zich koste wat het kost wil manifesteren in het debat dat woedt rond de toekomst van onze kerncentrales. Ik vraag mij af of dat hun belangrijkste taak is vandaag en ik ben benieuwd naar uw mening daaromtrent als voogdijminister.

 

Wij hebben eveneens mogen vaststellen dat, hoewel de heer De Roovere een relatief positieve communicatie heeft georganiseerd en een goednieuwsshow heeft opgevoerd, er toch een aantal fundamentele bemerkingen worden gesuggereerd, zoals het versterken van de hulpgebouwen in Tihange 1, een actieplan rond overstroming op de site van Tihange, het verder testen van de aardbevingsrisico’s in de reactorgebouwen, een update van de noodprocedures en bijkomende investeringen om beter beschermd te zijn tegen de mogelijke inslag van een vliegtuig.

 

Mevrouw de minister, ik denk dat u het met mij eens zult zijn dat dit geen kleine opmerkingen zijn, dat het om meer gaat dan om het tuinpoortje van Tihange of Doel. Er worden toch een aantal belangrijke suggesties geformuleerd en daarom was een meer genuanceerde en een meer afwachtende communicatie of houding van het FANC verstandig geweest.

 

Mevrouw de minister, ik heb in deze fase veeleer procedurele vragen voor u als voogdijminister. Ten eerste, wat zijn nu de volgende fases? Hoe kijkt u naar die snelle communicatie van het FANC? Is dit wat u samen met het FANC hebt beloofd na Fukushima, namelijk een geloofwaardige procedure en een geloofwaardig proces rond de veiligheid in de kerncentrales?

 

Ten tweede, wat is uw reactie op de concrete bevindingen? Stelt u samen met mij vast dat een aantal belangrijke verbeteringsmaatregelen wordt gesuggereerd en dat het bilan gemengd is?

 

Ten derde, was u op de hoogte van het rapport? Bent u geconsulteerd? Heeft men u gevraagd of het goed was om al na vijf werkdagen te communiceren of hebt u daarin als voogdijminister weinig of geen zeggenschap gehad?

 

Ten vierde, wij hebben nu een eerste bilan dat rond 31 december voor de kerncentrales van Doel en van Tihange volledig moet zijn afgerond. U hebt ook beloofd om een stresstest rond de nucleaire sites te organiseren, waarmee onze fractie toen erg blij was. Ik denk bijvoorbeeld aan Mol-Dessel. Is er al een plan van aanpak? Heeft het agentschap zich daarover al gebogen?

 

09.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, Electrabel heeft op 28 oktober geheel volgens de voorziene timing de rapporten overgemaakt aan het FANC. Het FANC heeft gisteren na een eerste analyse van de stresstests van de zeven kerncentrales in Doel en Tihange zijn eerste bevindingen kenbaar gemaakt op een persconferentie. Het FANC heeft deze persconferentie georganiseerd om te beletten dat allerhande wilde speculaties reeds nu een sereen onderzoek van deze verslagen zouden hypothekeren. Ik moet zeggen dat het FANC steeds mijn toestemming heeft als het een extreme transparantie hanteert inzake documenten over nucleaire veiligheid.

 

In deze bevindingen heeft het FANC gelet op het feit of alle opgegeven ongevalscenario’s werden opgenomen in het rapport, alsook op de gegrondheid van de verslagen en de daarin vervatte conclusies en voorstellen. Er is een samenvatting van deze rapporten terug te vinden op de website van het FANC.

 

In een volgende fase zullen de ingediende rapporten grondig geëvalueerd worden zodat de eerste indrukken kunnen bevestigd, genuanceerd en zonodig gecorrigeerd worden. Dit zal gebeuren door deskundigen van het FANC en zijn technisch filiaal Bel V.

 

Volgens de Europees afgesproken kalender heeft het FANC hiervoor de tijd tot 31 december. Daarna zal het Europese peer review process van start gaan, dat tegen 30 april 2012 moet afgerond zijn. Het FANC zal voor zijn analyse eveneens een beroep doen op de internationaal beschikbare expertise.

 

Mijn betrokkenheid als toezichthoudende minister bij het FANC heeft zich in deze fase beperkt tot een akkoordbetuiging met de publicatie, in dit vroege stadium, van een eerste voorlopige evaluatie.

 

Ik heb vanochtend tijdens het kernkabinet deze eerste resultaten toegelicht en voorgesteld, om in afwachting van de volledige analyse, die eind dit jaar verwacht wordt, en de Europese peer review die volgend voorjaar zal georganiseerd worden, de aanbevelingen van het FANC te volgen.

 

In de subcommissie voor Nucleaire Veiligheid zal er wel reeds ruimschoots de gelegenheid zijn om de verantwoordelijken van Electrabel, het FANC en Bel V te ondervragen over de gevolgde methodologie, de uitkomst en de acties.

 

In verband met de stresstests voor de andere nucleaire installaties, voor de installaties die geen kerncentrales zijn, heeft het FANC criteria opgesteld en overgemaakt aan de betrokken exploitanten. De weerstandstest van deze installaties zal volgend voorjaar uitgevoerd worden.

 

09.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, het laatste punt van uw antwoord is interessant. U maakt een timing bekend voor de andere nucleaire sites. Daar ben ik heel blij om.

 

U hebt het ook over een sereen onderzoek en volledige transparantie, maar daarover verschil ik grondig van mening met u. Gisteren heeft het FANC eigenlijk gespeeld met zijn eigen geloofwaardigheid. Aan mensen blijkbaar vertellen dat het kan om zonder bijkomende inspecties op basis van vijf werkdagen nucleaire veiligheid op een geloofwaardige manier te testen, dat vind ik zeer bizar. Het is jammer dat u het FANC op dat vlak niet terugfluit. Integendeel, u hebt die communicatie gelegitimeerd door te zeggen dat zij maar mochten doen, dat zij maar de perceptie mochten creëren dat in ons land op vijf of zes dagen kan worden geoordeeld over nucleaire veiligheid en dat zij maar een beeld moesten creëren dat eventueel eind december moet worden vastgelegd.

 

Dat is een zeer nonchalante houding ten opzichte van de nucleaire veiligheid. Als bevoegd minister voelt u niet helemaal aan wat de samenleving en het Parlement verwachten na Fukushima.

 

Na het beluisteren van het radio-interview met de heer De Roovere dacht ik even dat hij zich nog in zijn vorige functie actief achtte. Hij spendeerde heel veel aandacht aan de verbeteringen die Electrabel in de centrales heeft gedaan en veel minder aandacht aan wat er vandaag nog moet gebeuren met die aanzienlijke lijst van verbeteringssuggesties. Het is jammer, mevrouw de minister, dat u dienaangaande geen positie durft in te nemen. Ook uw geloofwaardigheid staat daarmee op het spel.

 

Voorts zegt u voor volledige transparantie te zijn. Ik kom opnieuw terug op het LTO-rapport. Mijn fractie heeft daarover heel wat vragen gesteld. Daarover is geen persconferentie georganiseerd. Dat rapport staat niet op de website van het FANC. Wij moeten de 25 veiligheidsbekommernissen voor Doel en de 18 voor Tihange nog altijd krijgen. Die volledige transparantie hanteert u zeer selectief.

 

Morgen buigt de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie zich over de klacht van Ecolo-Groen! om de LTO-issues eindelijk te krijgen en eindelijk transparantie te krijgen over de oudste reactoren. Ik hoop dat zij het juiste oordeel zullen vellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- de heer Tanguy Veys aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het onderzoek naar het lekken van een intern politierapport" (nr. 6946)

- de heer Tanguy Veys aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de rellen tijdens en ook na afloop van de wedstrijd België-Turkije" (nr. 6947)

10 Questions jointes de

- M. Tanguy Veys à la ministre de l'Intérieur sur "l'enquête sur les fuites concernant un rapport de police interne" (n° 6946)

- M. Tanguy Veys à la ministre de l'Intérieur sur "les échauffourées qui ont éclaté pendant et après le match Belgique-Turquie" (n° 6947)

 

10.01  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, de aanleiding voor mijn twee vragen, die ik had opgesplitst omdat ze twee aparte dossiers betreffen, is dezelfde. Ik heb er dus geen probleem mee dat ze samen worden behandeld.

 

Op vrijdag 3 juni 2011 vonden tijdens en na afloop van de wedstrijd België-Turkije in Gent, die op de Kouter op groot scherm werd uitgezonden, rellen plaats. De eerste rellen begonnen al snel na de aanvang van de wedstrijd en de sfeer werd almaar grimmiger.

 

Bengaals vuurwerk werd tussen de mensenmassa ontstoken, flessen werden gegooid en verscheidene supporters en politieagenten raakten gewond. Ook na de wedstrijd was het nog een hele tijd onrustig. De onruststokers trokken de stad in en er werden wagens beschadigd en ruiten vernield.

 

De organisator had nochtans alle veiligheidsmaatregelen genomen die het Gentse stadsbestuur hem had opgelegd. Bij gelijkaardige voetbalevenementen met een groot scherm hebben zich in het verleden nooit incidenten van een degelijke omvang voorgedaan.

 

Het is duidelijk dat men vanuit het Gentse stadsbestuur, met burgemeester Termont als hoofd van de politie, de kans op incidenten zwaar had onderschat. Bij aanvang van de voetbalwedstrijd waren er slechts 13 agenten in een onaangepaste uitrusting en 6 spotters aanwezig.

 

Door deze zware inschattingsfout slaagde de inderhaast opgetrommelde politie er pas laat in de avond in om de situatie meester te worden. Men heeft zelfs balies moeten sluiten om voldoende politieagenten op te trommelen. Een lange reeks gewelddaden, beschadigingen en verwondingen waren het trieste resultaat van deze inschattingsfout.

 

Naar aanleiding van die rellen was er een politierapport met als titel “Analyse van de gebeurtenissen naar aanleiding van de uitzending van de voetbalwedstrijd België-Turkije op het groot scherm op de Kouter op 3 juni 2011”, een aanbeveling van de hand van de korpschef van de Gentse politie. Dat rapport werd reeds op 16 juni, kort na de rellen, in de pers gelekt.

 

Uit dat rapport bleek onder meer dat er geen risicoanalyse was opgemaakt, dat er onvoldoende agenten waren, dat de politiecommissaris op voorhand had opgeroepen tot low profile, wat dan weer een aanmoediging was voor kandidaat-relschoppers om daar af te spreken, en dat slechts 18 agenten werden ingezet, terwijl er twee jaar geleden voor een gelijkaardige wedstrijd op de Vrijdagmarkt 51 politieagenten werden ingezet.

 

Ten gevolge van het lekken van dat rapport werd de woordvoerder van de Gentse politie, hoofdcommissaris Steven De Smet, tijdelijk uit zijn functie ontheven als maatregel van interne orde. Het was opvallend dat dit nog vóór de gerechtelijke uitspraak gebeurde.

 

In de pers kon ik alvast vernemen dat het parket stelt dat het gerechtelijk onderzoek vrijwel volledig is afgerond, maar dat nog niemand in verdenking werd gesteld.

 

Intussen vecht de betrokken hoofdcommissaris deze beslissing aan en vervult hij de functie van projectchef sociale media, wat dat ook moge zijn.

 

Als minister kreeg u hiermee in eerste instantie te maken in de commissie voor de Binnenlandse Zaken van 22 juni. U verklaarde daar onder meer over de rellen en hun gevolgen dat er 4 lichtgekwetste politieagenten waren en dat 21 politieagenten lichte verwondingen hadden opgelopen. Ik citeer: “Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Gent en de vraag van het VSOA, heb ik de bevoegde controledienst opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren. Ik wacht de resultaten van dit onderzoek af, alvorens mij uit te spreken over de voorbereiding van de maatregelen die naar aanleiding van dit incident zijn genomen”. Vandaar mijn eerste vragen over dit luik.

 

Wat is de analyse van de bevoegde diensten die in uw opdracht het onderzoek hebben uitgevoerd? Wat zijn uw eigen conclusies? Werden er naar aanleiding van deze analyse en uw eigen conclusies maatregelen genomen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

 

In tweede orde, mevrouw de minister, werden u in de commissie voor de Binnenlandse Zaken van 12 oktober door collega Bracke vragen gesteld over het lekken van dit politierapport. Naar aanleiding van de vragen daarover verklaarde u, ik citeer: “In mijn hoedanigheid van hogere tuchtoverheid ben ik door de lokale autoriteiten tot op heden niet in kennis gesteld van mogelijke tuchtprocedures lastens de betrokken personeelsleden. Het is voorbarig om reeds conclusies te trekken, daar de gerechtelijke overheid zich eerst over het lopend onderzoek dient uit te spreken”. U vulde nog aan: “Aangezien de stad Gent een zeer grondig onderzoek heeft gedaan en mij duidelijk heeft gemaakt dat een bijkomend onderzoek van het AIG (Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie/Inspection Générale de la Police Fédérale et de la Police Locale) geen bijkomende informatie zou opleveren, heb ik dat onderzoek voorlopig niet gevraagd”. Na lezing van dat verslag rijzen vragen over uw beweegredenen om dergelijk standpunt in te nemen.

 

Mevrouw de minister, op basis van welke argumenten bent u ervan overtuigd dat de stad Gent een grondig onderzoek heeft gedaan? Op basis van welke argumenten bent u van oordeel dat een bijkomend onderzoek van het AIG geen bijkomende informatie zal opleveren?

 

10.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, op basis van de lessen die de politiezone van Gent uit de rellen op de Kouter heeft getrokken, kunnen wij besluiten dat de stad Gent een heel gedegen onderzoek heeft gevoerd.

 

Er werd een actieplan opgesteld, om dergelijke voorvallen in de toekomst te vermijden. In bedoeld actieplan werden voor evenementen met een verhoogd risico onder meer de hiernavolgende afspraken vastgelegd.

 

Voor elk evenement met een verhoogd risico wordt een risicoanalyse uitgevoerd. Tijdens het evenement worden officieren ingeschakeld die een bijzondere opleiding inzake ordehandhaving hebben gevolgd. Er wordt een gedetailleerd operatieorder uitgewerkt, dat duidelijk maakt wie op welk moment waar wat moet doen. Dat order wordt gebruikt tijdens de briefings aan alle agenten op het terrein. Een mobiele politie-eenheid wordt in paraatheid gebracht. Een reserve-eenheid houdt zich klaar voor het geval er extra mankracht nodig is.

 

Behalve extra maatregelen voor evenementen met een verhoogd risico is voor andere evenementen met een laag of niet-voorspelbaar risico een aantal extra maatregelen getroffen.

 

De adviezen van de Dienst Openbare Orde en Bewapening van de politie moeten strikt worden opgevolgd. Gebeurt dat niet, dan kunnen organisatoren een negatief advies krijgen.

 

Alle interventiemedewerkers beschikken sinds de opmaak van het actieplan over beschermingsmateriaal voor groepsincidenten, zodat zij snel en in veilige omstandigheden bijstand kunnen bieden. Het aantal medewerkers dat vierentwintig uur op vierentwintig voor de ordehandhaving beschikbaar moet zijn en over een ordehandhavingprofiel moet beschikken, werd verhoogd.

 

De opvolging van de hiervoor opgesomde actiepunten wordt door het Comité P van nabij opgevolgd, onder meer naar aanleiding van de Gentse Feesten, het optreden van Prince en de Student Kick-Off.

 

Op basis van de genoemde concrete maatregelen uit het actieplan heb ik beslist dat bijkomend onderzoek van de AIG geen meerwaarde zou opleveren.

 

10.03  Tanguy Veys (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Wij moeten het dossier in twee luiken opsplitsen. Enerzijds, is er de houding van de Gentse politie en het Gentse stadsbestuur bij toekomstige evenementen. Anderzijds, is er de problematiek van wat fout is gelopen tijdens de bewuste wedstrijd België-Turkije die op groot scherm werd getoond.

 

Mevrouw de minister, ter zake zou ik er nog steeds op willen aandringen dat u vanuit uw bevoegdheid de nodige stappen zou zetten om onderzoek naar het gebeurde te voeren.

 

Ik denk dat wij toch nog niet alles hebben vernomen wat moest worden vernomen.

 

Ten tweede, in uw antwoord verwijst u naar de problematiek van het lekken van dat politierapport. In de media werd op 29 september al bekendgemaakt dat het gerechtelijk onderzoek zo goed als afgerond was. Gelet op dat feit, denk ik dat u als minister misschien toch de nodige inlichtingen zou kunnen inwinnen of verklaringen zou kunnen afleggen in die zaak. Naar mijn aanvoelen zou er ook daaromtrent namelijk een en ander verduidelijkt moeten worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het toenemende antisemitisme bij moslimleerlingen in Brussel" (nr. 6948)

11 Question de M. Tanguy Veys à la ministre de l'Intérieur sur "l'antisémitisme croissant auprès des écoliers musulmans à Bruxelles" (n° 6948)

 

11.01  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, dit is een opvolgingsvraag. Tijdens de vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken van 18 juni signaleerde ik u de problematiek van het toenemende antisemitisme bij moslimleerlingen in Brussel. Dat bleek namelijk uit een onderzoek van “Jong in Brussel” van het JeugdOnderzoeksPlatform, waarvan de resultaten kort voordien in de krant verschenen waren. Ik citeer professor Elchardus: “Een erg hoog en verontrustend cijfer. Erger is dat die anti-joodse gevoelens niets te maken hebben met een laag opleidingsniveau of sociale achterstelling, wat wel het geval is bij racistische autochtonen”. Bij autochtone Brusselse leerlingen is namelijk 10 % antisemitisch. Professor Elchardus zegt: “Het antisemitisme bij die leerlingen is theologisch geïnspireerd en er is dus een rechtstreeks verband tussen moslim zijn en antisemitische gevoelens koesteren. Bij katholieken met anti-joodse gevoelens zijn die lang niet zo sterk. Dat maakt die negatieve gevoelens ook bijzonder moeilijk te bestrijden”.

 

Ik heb u hier al over ondervraagd in de commissie. Ik citeer u kort: “Ik ben dan ook verheugd over de studie die is uitgevoerd en die ons nogmaals op de gevaren van antisemitisme wijst. Ik vraag mijn diensten de analyse van het onderzoek te maken. In afwachting van een analyse wens ik dan ook geen voortijdige reactie te geven”. Het is intussen bijna half november. Ik heb uit de media kunnen opmaken dat u niet veel vakantie hebt genomen en dat u de voorbije maanden redelijk actief bent gebleven. U hebt dus als minister de noodzakelijke opvolging van de dossiers waarvoor u bevoegd bent, ter harte genomen.

 

Wat is de analyse van uw diensten en van u als minister van Binnenlandse Zaken? Welke conclusies trekt u daaruit? Welke maatregelen hebt u genomen op basis van de analyse en de conclusies?

 

11.02 Minister Annemie Turtelboom: De studie bewijst volgens mij vooral dat onze jeugd, naargelang de religieuze, sociale of culturele achtergrond, er nogal uitgesproken en dus weinig genuanceerde ideeën en standpunten op na kan houden betreffende belangrijke maatschappelijke problemen, waaronder het antisemitisme, delinquentie, drank- en drugsgebruik, consumptieafhankelijkheid, veiligheidsgevoelens, het verenigingsleven.

 

Aan die vaststellingen kan men niet zomaar voorbijgaan. De polarisatie en de radicalisering bij bepaalde groepen is niet alleen toe te schrijven aan jeugdige voortvarendheid of een beperkte visie. De polarisatie en de radicalisering moeten worden aangepakt en vooral, in de mate van het mogelijke, voorkomen worden. Dat vraagt inspanningen van alle geledingen in onze maatschappij.

 

Wat de aangehaalde doelgroep betreft, meen ik dat vooral onze scholen daarin een voortrekkersrol kunnen vervullen. Vanuit het oogpunt veiligheid, en zelfs los van de resultaten van het onderzoek, weten wij dat het antisemitisme altijd heeft bestaan en permanent aandacht vraagt, om opflakkering te voorzien en negatieve effecten te voorkomen.

 

Internet en de sociale media zijn dankbare instrumenten in de handen van fanatici die hun ideeën op een soms subtiele manier de wereld in sturen om anderen aan te zetten tot racistisch, homofoob of antisemitisch geïnspireerd geweld. Wij zijn bezorgd over de veiligheid van bedreigde personen en bevolkingsgroepen. Die bezorgdheid neemt toe op basis van die studie. Daarom, en ook gezien de internationale context, nemen wij, altijd gebaseerd op de resultaten en de evaluaties van het OCAD, versterkte maatregelen, met het oog op de verhoogde waakzaamheid ten opzichte van de Israëlische belangen en de belangen van de Joodse gemeenschap.

 

11.03  Tanguy Veys (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar u stopt een beetje te gemakkelijk alles in één zak. U hebt het over de culturele achtergrond en over de standpunten van jongeren over drugs en alcohol. De problematiek van het antisemitisme is echter duidelijk gelinkt aan het moslim-zijn.

 

Wanneer u zegt dat het vooral een zaak van de scholen is en dat er een verscherpt toezicht van OCAD, denk ik dat u er al te gemakkelijk overheen stapt. Er zou veel kordater moeten worden opgetreden. Ik betreur uw passieve houding.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 6769 van mevrouw Lahaye-Battheu vervalt.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.53 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.53 heures.