Commission
des Relations extérieures |
Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen |
du Mercredi 13 juillet 2011 Après-midi ______ |
van Woensdag 13 juli 2011 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.34 heures et présidée par M. François-Xavier de Donnea.
De vergadering wordt geopend om 14.34 uur en voorgezeten door de heer François-Xavier de Donnea.
01 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken, over "de nieuwe categorisering van regio's door de Europese Unie" (nr. 5753)
01 Question de Mme Daphné Dumery au ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, sur "le nouveau classement des régions par l'Union européenne" (n° 5753)
01.01 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de minister, volgens recente berichten zou de Europese Unie in de toekomst niet langer rekening houden met twee categorieën van regio’s maar met drie, economisch bekeken natuurlijk.
De 271 regio’s zouden niet langer opgedeeld worden in competitieve en convergentieregio’s. Nu zou er ook een derde tussencategorie gehanteerd worden voor regio’s waarvan het bruto binnenlands product per inwoner tussen 75 % en 90 % van het Europees gemiddelde bedraagt. Door het invoeren van deze categorie zouden de Europese steunmaatregelen voor de convergentieregio’s natuurlijk herzien kunnen worden waardoor de nieuwe regio’s in die tussencategorie een bijkomende steun kunnen genieten. Het Europees Parlement heeft de invoering van deze tussenregio’s al goedgekeurd op 26 mei 2011.
Met het invoeren van die derde categorie zou er natuurlijk een einde komen aan het fasing in fasing out, zoals we dat kennen met de huidige steunmaatregelen. Concreet wil dit zeggen dat het niet langer mogelijk zal zijn dat regio’s die voorheen tot die convergentieregio’s behoorden nu tot de competitieve regio’s gaan behoren. Hierdoor had men eigenlijk een verschil tussen niets krijgen en tot zeven of acht keer meer steunmaatregelen krijgen. Nu zouden zo’n vijftig regio’s die toch wel 72 miljoen inwoners of 14 % van de totale bevolking vertegenwoordigen in aanmerking kunnen komen voor deze derde categorie.
Zullen er in België ook regio’s zijn die in deze tussencategorie zullen terechtkomen? Indien dit het geval is, behoorden deze regio’s dan voorheen tot de competitieve of tot de convergentiecategorie? Zal deze wijzing van het Europees beleid gevolgen hebben voor de Europese steun aan ons land? Zo ja, welke gevolgen?
01.02 Minister Olivier Chastel: Mevrouw Dumery, op het eerste gezicht zouden op grond van de beschikbare economische basisgegevens drie Belgische provincies in de nieuwe transitiecategorie kunnen terechtkomen, omdat zij een regionaal BNI hebben tussen 75 % en 90 % van het Europese gemiddelde. Het gaat om Henegouwen, Luxemburg en Namen.
Henegouwen is de enige provincie die op dit moment geniet van Europese hulp onder de convergentiedoelstelling fasing out. De andere provincies in België komen in aanmerking voor hulp onder de competitiviteitdoelstelling. Afhankelijk van verdere technische analyse en verdere onderhandelingen zou de Europese hulp voor regio’s, in dit geval provincies, onder de competitiviteitdoelstelling behouden blijven. Tegelijk zou door de invoering van een overgangscategorie de provincie Henegouwen, die de convergentiedoelstelling verlaat, de weggevallen fondsen gedeeltelijk kunnen compenseren. Om deze redenen zullen de voorstellen van de Commissie geen grote financiële gevolgen hebben voor ons land.
01.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. U kunt er natuurlijk niets aan veranderen. Het werd op Europees niveau beslist. Wij hebben onze bezwaren geuit. De regio’s waar net geen 100 % behaald wordt, vallen uiteindelijk uit de boot. Denk maar aan onze Limburgse regio. Wij vinden dat jammer. U kunt daaraan natuurlijk niets veranderen.
Ik ben alleszins zeer blij omdat u mij dat antwoord hebt gegeven. Het bevestigt ook wat de Vlaamse regering vreesde, namelijk dat Vlaanderen op dat punt uit de boot valt. Uiteindelijk is er dan wel steun gegeven aan regio’s die tot 90 % behalen. Misschien kan Europa binnenkort ervan overtuigd worden om toch tot 100 % de regio’s te steunen.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Els Demol aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken, over "het nieuwe Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP) met Rwanda" (nr. 5487)
02 Question de Mme Els Demol au ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, sur "le nouveau programme indicatif de coopération (PIC) avec le Rwanda" (n° 5487)
02.01 Els Demol (N-VA): Mijnheer de minister, u was in de week van 18 mei in Kigali om het nieuwe samenwerkingsakkoord met Rwanda te beklinken. De overeenkomst houdt in dat België tussen 2011 en 2014 160 miljoen euro geeft aan Rwanda. In dat akkoord zit een extra bedrag van 40 miljoen euro, dat pas zal worden uitgekeerd als de Rwandese autoriteiten inzake democratie en goed bestuur een goed rapport kunnen voorleggen.
In een reactie verklaart Rwandaexpert Filip Reyntjens van de universiteit van Antwerpen dat de Rwandese autoriteiten bijzonder misnoegd zijn over het feit dat België voorwaarden stelt aan de 40 miljoen extra steun. Filip Reyntjens vraagt zich ook af of België uiteindelijk wel het lef zal hebben om de tranche van 40 miljoen niet uit te keren indien aan de voorwaarden niet is voldaan.
De heer Reyntjens oppert ook dat ons land alleen niet veel kan doen om de Rwandese leiders op andere gedachten te brengen. Hij stelt een consortium voor van de belangrijkste donorlanden om een gezamenlijk stappenplan uit te werken voor Rwanda.
In het antwoord op een vraag van senator Piet De Bruyn zegt u dat er een politieke dialoog wordt gevoerd met de Europese donoren. U gaat verder, ik citeer: “In die context vestigt ons land, via diverse tussenkomsten, ook de aandacht op problemen die bestaan in Rwanda inzake het functioneren van de rechtsstaat en de politieke vrijheden.”
Klopt het dat de Rwandese autoriteiten misnoegd waren over de voorwaarden die bij de 40 miljoen extra steun horen? Zo ja, wat vindt u zelf van dergelijke uitlatingen ten opzichte van een van haar grootste donorlanden?
Wat is uw reactie op het vermoeden van Filip Reyntjens dat België het lef niet zal hebben om de tranche niet uit te keren?
Kunt u een overzicht geven van de diverse Belgische tussenkomsten aan het adres van de Europese partnerdonoren en wat hun reacties waren? Hoe worden de niet-Europese donoren, en dan hoofdzakelijk de Verenigde Staten, bij dat alles betrokken?
Bent u bereid een initiatief te nemen om de grote donorlanden rond de tafel te brengen om een gecoördineerd optreden te verwezenlijken?
02.02 Minister Olivier Chastel: Mevrouw Demol, ten eerste, de indicatoren die werden overeengekomen voor de toekenning van een bijkomend bedrag in het kader van het nieuwe indicatieve samenwerkingsprogramma, werden onderhandeld met de Rwandese partner. Zoals met Burundi en de DRC werd met Rwanda overeengekomen dat in een bijkomende schijf van 40 miljoen euro voorzien zou worden, die vrijgemaakt zou kunnen worden na een tussentijdse evaluatie op basis van internationaal erkende criteria die regelmatig worden gemeten in het kader van multiactorenoefeningen.
In dat geval zouden indicatoren worden gebruikt die werden overeengekomen met de donoren in het kader van de globale begrotingshulp Common Performance Assessment Framework of CPAF.
De indicatoren waarop de evaluatie zal zijn gebaseerd, zijn procedures volgens de criteria van artikel 8 van de akkoorden van Cotonou, een politieke dialoog in 2011 en 2012, substantieel becijferde vooruitgang op het vlak van enhanced gains through good governance van het CPAF, substantiële vooruitgang op het vlak van de indicatoren van het joint governance assessment, vooral die betreffende de persvrijheid.
Die criteria werden in overleg met de Rwandese partner bepaald. De onderhandelingen verliepen in een constructieve sfeer. Op geen enkel moment heeft de Rwandese partner in de onderhandelingen zijn bijzondere misnoegdheid geuit.
Ten tweede, zoals in de indicatieve programma’s met Burundi en de DRC is afgesproken, zal de toekenning van een bijkomende schijf afhankelijk worden gemaakt van de evolutie van de indicatoren inzake goed bestuur op politiek en economisch gebied.
Ten derde, België is de zesde donor van Rwanda en de derde bilaterale donor na de VS en het Verenigd Koninkrijk.
De grote donoren van Rwanda en de internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank zetten vooral de prestaties van Rwanda op het vlak van de macro-economische stabiliteit in de verf.
In het kader van de dialoog, bepaald in artikel 8 van de Cotonouakkoorden, wordt een politieke dialoog gevoerd tussen de Europese donoren en de Rwandese regering. In die context vestigt ons land via diverse tussenkomsten ook de aandacht op problemen in Rwanda inzake het functioneren van de rechtsstaat en de politieke vrijheden.
Het is niet mogelijk om een overzicht te geven van de diverse tussenkomsten aan het adres van de Europese partnerdonoren en de niet-Europese donoren.
Ten vierde, de belangrijkste donoren moeten inderdaad een gecoördineerd beleid voeren ten opzichte van de Rwandese overheid. Ik wens er de aandacht op te vestigen dat er in Rwanda inzake de taakverdeling tussen de donoren aanzienlijke vooruitgang is geboekt.
Conform de bepalingen van de Europese consensus inzake ontwikkelingssamenwerking, hebben de technische en financiële partners zich ertoe verbonden om in ten hoogste drie sectoren actief te zijn in Rwanda. Op technocratisch vlak worden er goede resultaten bereikt in de beleidsdialoog met de Rwandese regering, maar inzake de rechtsstaat en de politieke vrijheden moeten de inspanningen worden voortgezet.
In de nabije toekomst is er geen specifiek initiatief gepland om de grote donorlanden rond de tafel te brengen.
02.03 Els Demol (N-VA): Mijnheer de minister, ik denk dat Rwanda niet veel redenen tot klagen heeft. Om te beginnen is het bedrag van 160 miljoen euro, dat tussen 2011 en 2014 ter beschikking wordt gesteld, al meer dan wat het in de voorbije periode was. Over die 40 miljoen extra zal er beslist worden na de tussentijdse evaluatie. Ik ben heel benieuwd, als we daarvan op de hoogte gebracht worden, wat het resultaat daarvan zal zijn en of wij dan inderdaad zullen durven te zeggen dat er al dan niet voldoende vooruitgang is geboekt. Ik zal het dossier zeker opvolgen.
L'incident est clos.
- mevrouw Eva Brems aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de voedselcrisis in de Hoorn van Afrika" (nr. 5757)
- mevrouw Ingeborg De Meulemeester aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken, over "de voedselcrisis in de Hoorn van Afrika" (nr. 5784)
- Mme Eva Brems au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "la crise alimentaire dans la Corne de l'Afrique" (n° 5757)
- Mme Ingeborg De Meulemeester au ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, sur "la crise alimentaire dans la Corne de l'Afrique" (n° 5784)
03.01 Eva Brems (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, gisteren heeft Ban Ki-moon, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, een spoedvergadering over de materie in kwestie bijeengeroepen.
Mijn vraag dateert al van voor gisteren. Er werd immers al eerder door het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties en door verschillende hulporganisaties aan de alarmbel getrokken omdat in Somalië, in Ethiopië en ook in het noorden van Kenia grote droogte heerst en de voedselprijzen er hoog zijn. Ook het geweld dat in Somalië heerst, dreigt te resulteren in een hongersnood die volgens Ban Ki-moon elf miljoen mensen rechtstreeks bedreigt.
In de krant heb ik vorige week gelezen dat een woordvoerder van uw ministerie tegenover de pers stelt dat de Belgische overheid de problematiek ernstig neemt. Zij is er zich ook van bewust dat de hele regio in een noodtoestand zou kunnen vervallen. U zou momenteel een nieuw financieringskader ontwikkelen waardoor wij crisissen buiten de partnerlanden van de ontwikkelingssamenwerking gemakkelijker kunnen ondersteunen.
Ik wil graag meer details over het nieuwe financieringskader.
Klopt het wat in de krant stond? Wanneer zal het kader operationeel zijn? Over welk budget zal het gaan? Betekent de huidige situatie van lopende zaken al dan niet een obstakel in voornoemd verband?
Veel dringender en belangrijker is natuurlijk de noodtoestand die er eigenlijk al is. Wij zouden ervoor kunnen zorgen dat de hongersnood beperkt blijft.
Welke initiatieven zal België nemen? Op welke manier zullen wij de oproep van secretaris-generaal Ban Ki-moon beantwoorden, met name om dringend allen samen een inspanning voor de bewuste regio te leveren?
03.02 Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw Brems heeft de situatie al geschetst. Ze staat ook in mijn vraag. Ik zal de situatie dus niet meer schetsen, aangezien ze uiteraard gekend is.
Zal behalve de Europese Unie ook België, zoals door Ban Ki-moon wordt voorgesteld, initiatieven nemen om noodhulp naar de Hoorn van Afrika te sturen? Zo ja, welk budget zal daartoe worden vrijgemaakt? Onder welke vorm zal bedoelde hulp geschieden?
03.03 Minister Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Brems, mevrouw De Meulemeester, in onze humanitaire hulp volgen wij de benadering die tot doel heeft de financiering van de verschillende interventies te kaderen naargelang het om een complexe langdurige crisis dan wel om een ad-hoccrisis op korte termijn gaat.
De Hoorn van Afrika wordt momenteel met een ernstige humanitaire crisis geconfronteerd. Meer dan tien miljoen mensen in de door droogte getroffen zones in Ethiopië, Kenia, Somalië en Djibouti kunnen niet langer in hun basisbehoeften voorzien. Hun overleven hangt volledig van grootschalige noodhulp af.
In de context van deze humanitaire crisis in de Hoorn van Afrika heb ik mijn goedkeuring gegeven aan een ad-hocfinancieringskader op korte termijn voor voedselhulp en voedselzekerheid. Ik heb mijn administratie gevraagd om de budgettaire marges te bekijken en heb mijn principeakkoord gegeven voor een bijdrage van 4 miljoen euro voor deze crisis.
Er lopen contacten met het Wereldvoedselprogramma en de FAO om de prioriteiten in de regio te kunnen identificeren. Deze dossiers moeten daarna nog ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Ministerraad.
03.04 Eva Brems (Ecolo-Groen!): (…) (zonder micro)
Het is een kwestie van dagen. De mortaliteit bij jonge kinderen in het vluchtelingenkamp Dadaab in Kenia is reeds verdrievoudigd. Hoe sneller de hulp ter plaatse kan zijn, hoe beter. De VN heeft momenteel nog niet de helft bij mekaar van de 1,6 miljard dollar die ze nodig heeft.
Ik zou er dus op willen aandringen dat dit zo snel mogelijk kan worden beslist in de Ministerraad. Elke dag winst redt hier levens.
03.05 Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik hoop net als mijn collega en als iedereen dat er snel oplossingen zullen komen voor de problemen in de Hoorn van Afrika. Het leed van de mensen in de Hoorn van Afrika verdient op dit moment alle aandacht van de internationale gemeenschap. Het is op dit moment ook zeker van belang dat er voldoende internationale druk is om de hulporganisaties toe te laten in Somalië.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Ingeborg De Meulemeester aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken, over "zijn ontmoeting met de Nigerese minister van Buitenlandse Zaken" (nr. 5785)
04 Question de Mme Ingeborg De Meulemeester au ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, sur "sa rencontre avec le ministre nigérien des Affaires étrangères" (n° 5785)
04.01 Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op maandag 4 juli ontving u Mohamed Bazoum, minister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking van Niger. Niger is een van de achttien partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en bovendien een van de grootste ontvangers van de Belgische humanitaire hulp. In het persbericht dat u verstuurde naar aanleiding van deze ontmoeting sprak u lovend over de inspanningen die de Nigerese regering doet voor het herstel van de constitutionele orde. Voorts moedigde u Niger aan om op sociaaleconomisch vlak en inzake veiligheid en goed bestuur de nodige maatregelen te nemen om de ontwikkeling van het land te verhogen.
Ook het indicatief samenwerkingsprogramma kwam ter sprake. Het huidige ISP loopt van 2009 tot 2012. In het persbericht werd vermeld dat jullie het eens waren over een reeks maatregelen die moeten worden genomen om de lopende ISP te verbeteren. U verklaarde nadien dat dit een fundamentele voorwaarde is om een nieuw samenwerkingsprogramma te overwegen voor de periode na 2012.
Ten eerste, welke maatregelen werden er besproken om de uitvoering van het lopende ISP te verbeteren?
Ten tweede, werden er al beslissingen genomen over het nieuwe ISP na 2012? Zo ja, welke?
04.02 Minister Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Meulemeester, de 12e gemengde commissie tussen België en Niger werd in oktober 2008 in Niamey gehouden. Bij die gelegenheid werd een ISP van 52 miljoen euro ondertekend voor de periode 2009-2012 met als prioriteiten volksgezondheid, plattelandsontwikkeling en voedselveiligheid. Einde 2010 waren twaalf van de veertien interventies van het ISP vastgelegd, wat neerkomt op 56 % van het totale budget van het ISP. Het uitvoeringsniveau ligt op ongeveer 10 %. Het uitvoeringsniveau van een lopend ISP moet echter minimum 30 % bedragen alvorens een nieuw ISP kan worden gesloten.
Er werden verschillende factoren geïdentificeerd als mogelijke oorzaak van het zwakke uitvoeringsniveau. Ten eerste, de politieke onrust in Niger heeft in 2009 en 2010 een impact gehad op de uitvoering van activiteiten op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. De daaropvolgende organisatie van democratische verkiezingen begin 2011 en de aanstelling van een nieuwe regering zouden een versterking van het partnerschap tussen de Nigerese overheid en de internationale gemeenschap moeten mogelijk maken, om zo de grote uitdagingen aan te gaan waarmee Niger geconfronteerd wordt.
Ten tweede, er werden vertragingen vastgesteld op het vlak van het beheer van de overheidsopdrachten. In dat verband heb ik eraan herinnerd dat België bereid is om bij te dragen aan de verbetering van het beheer van de overheidsopdrachten.
Ten derde, Niger heeft er zich toe verbonden resultaten te boeken op het vlak van governance. Het beheer van de overheidsfinanciën zal worden herzien, met het oog op een betere transparantie. Als er op dat terrein verbeteringen komen, kunnen wij eventueel nieuwe vormen van hulp overwegen die onder het huidige ISP niet konden worden geconcretiseerd.
04.03 Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden. Zoals ik wellicht al vaker heb gezegd, dit is alweer een land om goed op te volgen.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Christiane Vienne au ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, sur "la réduction de 400 millions d'euros de l'allocation au programme d'aide alimentaire de la Commission européenne" (n° 5466)
05 Vraag van mevrouw Christiane Vienne aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken, over "de verlaging met 400 miljoen euro van de steun voor het voedselhulpprogramma van de Europese Commissie" (nr. 5466)
05.01 Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, il y a quelque temps déjà, nous apprenions la décision de la Commission européenne de réduire de 400 millions d'euros l'allocation au programme d'aide alimentaire destiné aux plus démunis en Europe.
Cette décision est pour mon groupe incompréhensible, surtout à la vue de l'Objectif 5 de la stratégie EU 2020, à savoir la lutte contre la pauvreté et l'exclusion sociale.
Selon plusieurs associations caritatives, cette baisse drastique de l'aide européenne pourrait priver au moins 2 millions d'Européens d'une aide alimentaire capitale.
En effet, ces dernières années, le Programme européen d'aide aux plus démunis (PEAD) était d'environ 500 millions d'euros par an. Le secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la Pauvreté, Philippe Courard, et la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique, Sabine Laruelle, ont collaboré efficacement afin de répondre à des difficultés rencontrées par le terrain et d'optimaliser la distribution de l'aide aux ménages en situation de pauvreté.
Pourquoi une telle réduction? Car un arrêt rendu par la juridiction européenne en avril dernier établit que la réglementation actuelle impose que les denrées couvertes par ce régime proviennent des stocks publics de l'Union européenne; or ces stocks ont été supprimés par la réforme de la PAC.
Un problème juridique privera donc de ressources vitales, dès l'an prochain, les Européens les plus démunis.
Dès lors monsieur le ministre, j'aimerais vous poser deux questions.
Pourquoi la Commission européenne a-t-elle pris cette décision unilatérale plutôt que de chercher une alternative pour éviter de mettre en péril une aide essentielle à beaucoup d'Européens touchés par la pauvreté?
Des solutions à court et long terme sont-elles envisagées par la Commission afin de trouver une issue à ce problème juridique, qui permettraient de renforcer à l'avenir ce PEAD et d'en assurer le bon fonctionnement?
05.02 Olivier Chastel, ministre: Madame Vienne, je ne suis ni commissaire ni fonctionnaire à la Commission, mais j'ai un certain nombre de considérations à tenir par rapport à vos questions.
Le programme d'aide alimentaire aux plus démunis de l'Union européenne repose, selon la réglementation actuelle, sur l'utilisation des produits agricoles disponibles dans les stocks d'intervention. Il existe aussi la possibilité de recourir aux achats sur le marché lorsqu'un produit est temporairement indisponible dans les stocks d'intervention lors de la mise en œuvre du plan annuel de distribution.
Dans son arrêt du 13 juin dernier, la Cour de justice de l'Union européenne a souligné que le recours à des achats sur le marché ne peut être réalisé que lorsque des produits sont temporairement indisponibles dans les stocks d'intervention. L'achat sur les marchés est une exception à la règle et il incombe à la Commission d'adapter, au moment de l'adoption du plan de distribution, le volume du programme d'aide alimentaire au volume des stocks d'intervention existants ou estimés pour l'année concernée.
La Commission a tenu compte de cet arrêt de la Cour de justice, lors de l'adoption le 10 juin dernier, du plan de distribution pour l'exercice 2012. Concrètement, la Commission a pris en compte les quantités actuellement disponibles dans les stocks d'intervention (céréales et poudre de lait uniquement). Le budget de 113 millions d'euros alloué au programme pour 2012 correspond à la valeur de ces stocks et est donc réduit de 75 % par rapport au budget de 500 millions d'euros retenu les années 2010 et 2011.
Afin de garantir la continuité des programmes d'aide alimentaire, voire de les renforcer, la Commission a présenté en 2008 une proposition de règlement, corrigé en 2010, modifiant le régime actuel. Cette proposition répond à tous les arguments de la Cour de justice. Elle prévoit notamment des achats sur le marché comme source d'approvisionnement permanente en cas d'indisponibilité des stocks d'intervention appropriés, un plafonnement de la contribution annuelle de l'Union européenne à 500 millions d'euros et une intervention des États membres via le cofinancement.
La Belgique soutient dans les grandes lignes cette proposition. Malheureusement, plusieurs États membres constituant une minorité de blocage estiment que le programme d'aide alimentaire a perdu son caractère agricole suite à la diminution des stocks d'intervention et qu'il relève des politiques sociales nationales. En outre, de nombreux États membres s'opposent à l'introduction du cofinancement.
La persistance de cette minorité de blocage n'a pas permis d'aboutir à un accord. La Pologne a toutefois laissé entendre qu'elle pourrait relancer le dossier sous sa présidence, car le risque de ne pas disposer de produits à distribuer en 2013 n'est pas négligeable.
Afin de garantir la continuité du programme d'aide alimentaire dans les années à venir, la Commission a donc proposé, dans sa communication sur le cadre financier pluriannuel 2014-2020, que ce programme soit financé à partir de la rubrique 1 "Croissance intelligente et inclusive". Ce programme ne relèverait plus de la Politique agricole commune mais bien de l'Objectif de réduction de la pauvreté dans le cadre de la stratégie Europe 2020.
05.03 Christiane Vienne (PS): Monsieur le ministre, pour le bénéficiaire, peu importe la rubrique concernée dans les budgets européens. Cela n'a pas beaucoup d'importance. C'est déjà suffisamment triste de devoir constater que dans nos pays, dont la Belgique qui est un pays qualifié de riche, on ait besoin de restos du cœur un peu partout et de banques alimentaires.
Je vous remercie pour votre réponse. C'est bien évidemment un sujet que l'on suivra régulièrement.
05.04 Olivier Chastel, ministre: (intervention hors micro).
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 15.06 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.06 uur.