Commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

 

du

 

Mardi 5 juillet 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 5 juli 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.10 uur en voorgezeten door de heer Hans Bonte.

La séance est ouverte à 14.10 heures et présidée par M. Hans Bonte.

 

01 Vraag van mevrouw Karin Temmerman aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de Romaraad" (nr. 4056)

01 Question de Mme Karin Temmerman à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le Conseil des Roms" (n° 4056)

 

01.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de Europese Commissie heeft de lidstaten opdracht gegeven een nationale strategie ter bevordering van de integratie van de Roma uit te werken.

 

Een van de initiatieven die uit voornoemde opdracht zouden moeten ontstaan, is het installeren van een Romaraad. Er is echter nog geen duidelijkheid over de samenstelling en de opdracht van deze raad.

 

Daarom wens ik u de volgende vragen te stellen.

 

Ten eerste, bent u op de hoogte van dit initiatief?

 

Ten tweede, op basis van welke criteria zullen de vertegenwoordigers van de Romaraad worden verkozen?

 

Ten derde, wat zal de opdracht zijn van deze raad?

 

In de media las ik dat elk beleidsniveau zijn voorstellen inzake integratie moet bezorgen. Het gaat wel degelijk over elk beleidsniveau.

 

Hoe zullen de steden en gemeenten door het federale niveau praktisch worden ondersteund om de integratie van de Roma te bevorderen?

 

01.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, ik heb al deze voorstellen gedaan en dat is ook een van de aanbevelingen van de Europese Commissie. De samenstelling van deze raad moet natuurlijk besproken worden met de deelstaten en de Romagemeenschap.

 

Tijdens onze verschillende gesprekken met de Romagemeenschap heb ik verschillende voorstellen gedaan, onder meer in verband met de selectiecriteria.

 

Volgens mij moeten de criteria de volgende zijn.

 

Ten eerste, men moet behoren tot de Roma, de Sinti of de woonwagenbewoners, of tot een andere relevante groep.

 

Ten tweede, men moet lid zijn van een actieve Romaorganisatie in België.

 

Ten derde, men moet een gerespecteerd lid zijn van een van de betreffende gemeenschappen. Het is ook belangrijk dat wij een vertegenwoordiger van de verschillende gemeenschappen hebben.

 

Ten vierde, men moet de Romataal spreken of een van de dialecten beheersen.

 

Ten vijfde, men moet een van de drie landstalen of het Engels beheersen.

 

Ten zesde, men moet in staat zijn om op een actieve manier deel te nemen aan de vergaderingen en aan de uitwerking van het beleid.

 

Ten zevende, men moet in staat zijn om de communicatie te verzorgen met de gemeenschappen en de federale staat, de verschillende overheden dus, en natuurlijk met de raad.

 

Tijdens deze gesprekken hebben de Roma mij meegedeeld dat ze een groep van 20 of 25 mensen als ideaal beschouwen. Zelf vind ik dat ook de deelstaten vertegenwoordigers moeten kunnen afvaardigen. Persoonlijk denk ik aan vijf personen: een vertegenwoordiger van het Waalse gewest, een van de Franse gemeenschap, twee van de Vlaamse gemeenschap en een van de Duitstalige gemeenschap. Dit is slechts een voorbeeld, het kan nog veranderen.

 

Op de interministeriële conferentie Sociale Integratie werd op 21 maart 2011 beslist om een werkgroep-Roma op te richten. Tijdens de eerste vergadering van deze werkgroep die heeft plaatsgevonden op 8 juni, werd een akkoord bereikt over het feit dat België voor einde 2011 een nationale strategie voor de integratie van Roma moet opstellen. Dat is ook de aanbeveling van de Europese Commissie.

 

Er werd ook mee ingestemd dat tijdens de volgende bijeenkomst van de werkgroep-Roma een vertegenwoordiger van de Romaraad, die op dit moment in oprichting is, aanwezig zal zijn. De volgende vergadering van de werkgroep-Roma vindt plaats op 14 september. Misschien hebben wij tegen dan een nieuwe regering.

 

De Commissie zegt in haar communicatie van 5 april duidelijk dat de strategieën voor de Roma ten uitvoer gebracht en gestuurd moeten worden in nauwe samenspraak en in voortdurende dialoog met de Roma en de regionale en lokale overheden.

 

Daarnaast vraagt de Commissie dat de verschillende lidstaten een nationaal contactpunt aanstellen voor de Roma-integratiestrategie. Deze instelling moet worden belast met de ontwikkeling en implementatie van de nationale Roma-integratiestrategie.

 

Tegen eind 2011 zouden alle landen hun nationale strategie aan de Commissie moeten voorleggen. De eerste evaluatie is in het voorjaar van 2012 voorzien.

 

Volgens mij moet de Romaraad ruimte bieden voor dialoog en een communicatiemiddel zijn tussen deze bevolkingsgroepen en de overheden. De raad moet als opdracht hebben om het inclusiebeleid voor de Roma, Sinti en woonwagenbewoners te ondersteunen.

 

De uitvoering en het slagen van een dergelijk orgaan kan natuurlijk niet gebeuren zonder de steun van de verschillende regeringen en hangt vooral af van de implementering door de Roma en de woonwagenbewoners zelf.

 

Hun aanbevelingen zijn doorslaggevend voor de keuzes die uiteindelijk worden gemaakt en ook voor de link tussen de overheden en deze groep.

 

Eenmaal de Romaraad is opgericht, zullen de Roma en woonwagenbewoners het kloppend hart van de raad zijn. Ze zullen deze structuur beheren en er een communicatieplatform van maken.

 

Ik ben ervan overtuigd dat op deze manier juistere en meer gepaste keuzes zullen worden gemaakt om de toekomstige beleidslijnen uit te tekenen. Dit zal nog ter sprake moeten worden gebracht in de werkgroep-Roma.

 

De verschillende vertegenwoordigers van de gemeenschappen en de verschillende overheden kunnen ook de functie van het contactpunt invullen. Dat zou interessant zijn. Ze zouden lid zijn van de Romaraad en ook kunnen fungeren als contactpunt voor het Romabeleid in hun eigen administratie.

 

Dat zijn de verschillende ideeën. Wij zijn nu bezig met de oprichting van de strategie voor het einde van december.

 

01.03  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de minister, het is goed dat er vooruitgang wordt geboekt en ook al is de context in september misschien anders, hiermee beantwoorden wij toch de oproep van Europa.

 

Persoonlijk vind ik het zeer belangrijk dat de lokale afdelingen, de steden en gemeenten, hierbij zeer nauw worden betrokken, omdat zij uiteraard het meest worden geconfronteerd met de problemen, maar ook met de positieve ervaringen die deze groepen met zich meebrengen.

 

Ik wens u nog de volgende vraag te stellen. U spreekt altijd van Roma, Sinti en woonwagenbewoners. Dat zijn natuurlijk drie erg verschillende groepen. De meeste Roma zijn helemaal geen woonwagenbewoners. Het is een misverstand dat de Roma allemaal in een woonwagen wonen, want dat geldt slechts voor een zeer klein deel onder hen. Dat is bovendien een totaal andere problematiek. Misschien moet dat toch nog even nagekeken worden. Volgens mij moet de Romaraad er alleen zijn voor de Romaproblematiek.

 

01.04 Minister Joëlle Milquet: Op basis van onze contacten met de verschillende groepen bleek dat zij akkoord gingen om samen te werken. Een van hun eigen eisen was een collectieve groep.

 

01.05  Karin Temmerman (sp.a): Wij hebben in ieder geval totaal andere ervaringen in Gent. Daar wou men zeker de opsplitsing maken, ook omdat het een andere groep is met een totaal andere problematiek. Als er echter andere ervaringen zijn, dan wil ik dat uiteraard aannemen. Het is altijd goed als men kan samenwerken.

 

Woonwagenbewoners hebben echter andere behoeften en een andere cultuur dan de Roma.

 

Misschien moet een en ander nog worden uitgeklaard. Vandaar dat het zeer belangrijk is om de lokale overheden bij alles te betrekken; zij worden immers het meest geconfronteerd met die zaken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Daphné Dumery aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het rapport van het Europees Bureau voor de Grondrechten van woensdag 15 juni 2011" (nr. 5330)

- mevrouw Daphné Dumery aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "het rapport van het Europees Bureau voor de Grondrechten van woensdag 15 juni 2011" (nr. 5331)

02 Questions jointes de

- Mme Daphné Dumery à la ministre de l'Intérieur sur "le rapport du mercredi 15 juin 2011 de l'Agence des droits fondamentaux de l'UE" (n° 5330)

- Mme Daphné Dumery au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "le rapport du mercredi 15 juin 2011 de l' Agence des droits fondamentaux de l'UE" (n° 5331)

 

02.01  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb vragen naar aanleiding van het rapport van het Europees Bureau voor de Grondrechten, verschenen op 15 juni 2011. Dat handelt ook over de problematiek van de Roma, over hun integratie en de inspanningen die moeten gebeuren.

 

Mijn vragen waren gericht aan de minister van Buitenlandse Zaken, enerzijds, en aan de minister van Binnenlandse Zaken, anderzijds, maar het verheugt mij dat u beide vragen zult beantwoorden, mevrouw de minister.

 

Het rapport stelt dat er inspanningen nodig zijn om de Romapopulatie binnen Europa gelijk te behandelen. Wij kennen allemaal de discriminatie en de racistische uitlatingen ten aanzien van deze bevolkingsgroep, maar bovendien worden deze mensen geconfronteerd met hoge werkloosheid, slechte woonomstandigheden en een slechte toegang tot de gezondheidszorg. Er moeten volgens Europa dus zeker inspanningen worden geleverd en dat staat ook in het rapport.

 

Ik vraag mij af of de problematische situatie van de Roma in Europa grensoverschrijdend wordt aangepakt door de lidstaten van de Europese Unie. Hebt u weet van enig geïntegreerd beleid? Zal België andere lidstaten steunen om de Europese richtlijn voor rassengelijkheid te handhaven? Welke stappen heeft de Europese Unie al gezet om de lidstaten aan te zetten tot verbetering van de leefomstandigheden voor Roma? Dat waren de vragen die ik wilde richten tot de minister van Buitenlandse Zaken.

 

Wat het niveau van Binnenlandse Zaken betreft, had ik graag geweten op welke punten België het beleid ter zake moet bijsturen om te voldoen aan de Europese richtlijn voor rassengelijkheid. Zullen er maatregelen worden genomen die specifiek op de Roma zijn gericht? Zo ja, welke? Hoe zal dit inspelen op het arbeidsmarktbeleid?

 

02.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Dumery, zoals u benadrukt, ondergaat de Romabevolking discriminatie inzake de toegang tot onderwijs, beroepsopleidingen, arbeidsmarkt, gezondheidszorg, huisvesting enzovoort. Die vaststelling wordt gedeeld door de Europese Commissie, zoals blijkt uit een bericht van 5 april. De strijd tegen alle vormen van discriminatie is een van de essentiële waarden van de Unie. In dat perspectief vragen de Europese Commissie en het Parlement aan de lidstaten om een echt integratiebeleid ten aanzien van de Roma op poten te zetten.

 

Wat uw eerste vraag betreft, wil ik uw aandacht vestigen op de conclusies van de EPSCO-raad op 19 mei. Het hoofdelement van die conclusies bestaat uit het engagement van de lidstaten om vóór eind 2011 een nationale strategie aan te nemen voor de sociale en economische integratie van de Roma. Die nationale strategieën moeten een geïntegreerd kader aanbieden waarin de volgende beleidsdomeinen vervat zijn: werkgelegenheid, opvoeding, huisvesting en de toegang tot gezondheidszorg.

 

Met betrekking tot uw tweede vraag kan ik u meedelen dat België de aanvaarding van de ambitieuze conclusies inzake de integratie van de Roma ondersteund heeft, terwijl andere lidstaten een verzwakking van de tekst wilden. De lidstaten moeten dus worden aangemoedigd om concrete maatregelen te nemen in die domeinen waarin de Roma discriminatie ondervinden. België heeft onderstreept dat die strategieën enkel doeltreffend kunnen zijn indien ze een doel voor ogen hebben, voldoende financieel gesteund worden en er een efficiënte monitoring is, alsook een permanente dialoog met de Romagemeenschap.

 

Wat uw derde vraag betreft, het is belangrijk de vastberadenheid van de Europese Commissie en het Hongaarse voorzitterschap te onderstrepen. U merkt terecht op dat in het rapport van het Agentschap voor Fundamentele Rechten onderstreept wordt dat het aanvaarden van die nationale strategieën het werk van het trio Spanje, België en Hongarije vergoedt. De Europese Raad heeft op 24 juni een rapport over het voorzitterschap uitgebracht dat een stand van zaken brengt over de werkzaamheden van de verschillende filières binnen de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken.

 

Betreffende de eerste vraag uit uw vraag nr. 5330 wil ik eraan herinneren dat de wetten van 10 mei 2007 ook de Roma beschermen en dat die wetten verder gaan dan de Europese antidiscriminatierichtlijn, omdat ze naast werk ook goederen en diensten omvatten. Ook de gewesten en de gemeenschappen hebben de Europese richtlijnen 2043 en 2078 met betrekking tot de gelijke behandeling omgezet. Zo zijn ook de gewesten en de gemeenschappen bevoegd voor de strijd tegen discriminatie, binnen hun eigen bevoegdheden.

 

Wat uw laatste vraag betreft, om de nationale inclusiestrategie voor de Roma in België te kunnen invoeren en aldus te beantwoorden aan de vraag van de Commissie voor eind december 2011, wil ik voor de volgende elementen pleiten. Dit antwoord is een beetje gekoppeld aan het antwoord op de vorige vraag.

 

In het kader van een integratiestrategie voor Roma tegen 2020 zou er een nationale raad voor Roma en woonwagenbewoners worden opgericht, zoals gevraagd in de communicatie nr. 10. Deze raad zou een vzw worden, die op termijn door alle beleidsniveaus moet worden gesubsidieerd.

 

Deze nationale raad van Roma en woonwagenbewoners zou bestaan uit 30 personen, namelijk 24 of 25 afgevaardigden van de Roma, de Sinti of de rondtrekkende gemeenschap en 5 of 6 vertegenwoordigers van de verschillende Belgische beleidsniveaus, die door elke overheid als contactpersonen voor de inclusiestrategie van de Roma zouden worden aangeduid.

 

Deze vzw zou een nationale koepel hebben voor de federale materie en vier specifieke secties voor de gewest- en gemeenschapsmateries, waarin een vertegenwoordiger van Vlaanderen, Brussel, Wallonië en de Duitstalige gemeenschap zou zetelen.

 

Deze structuur, die op termijn moet worden gefinancierd door een samenwerkingsakkoord, zou worden belast met de voorbereiding van de Belgische nationale strategie en zou regelmatig aanbevelingen doen aan de verschillende overheden met betrekking tot de punten die relevant zijn voor de integratie van Roma en de rondtrekkende gemeenschap. Ze zou ook permanente relaties aanknopen met de verschillende administraties.

 

Dat zijn voorstellen en onze werkgroep buigt zich nu, in samenwerking met de verschillende overheden, over de strategie en over de oprichting van de raad.

 

02.03  Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord en voor het behandelen van beide vragen tegelijk.

 

Ik heb wel een bedenking. Wij kunnen natuurlijk discriminatie en ongelijkheden aanpakken. Dat kunnen wij doen voor de Roma, maar wij zouden dat eigenlijk moeten doen voor alle groepen die gediscrimineerd of ongelijk behandeld worden.

 

Ik vrees echter dat er geen vooruitgang wordt geboekt wanneer vanuit Europa geen druk wordt gelegd op landen zoals Bulgarije en Roemenië. Ik refereer in dat verband, zoals mevrouw Temmerman, aan dezelfde bevolkingsgroepen die naar hier komen, omdat zij in een land wonen waar zij ernstig worden gediscrimineerd en achteruitgeduwd. Daar moeten dus serieuze inspanningen gebeuren inzake de integratie van de Roma. Wij kunnen hier alleen maar een beetje helpen. Wij leveren goede inspanningen en ik denk dat het ook wel zal lukken, want wij hebben ook de ingesteldheid om dergelijke ongelijkheden en discriminaties aan te pakken. Toch moet vanuit Europa druk worden uitgeoefend op de landen waar die mensen vandaan komen. Het is in die landen dat extra inspanningen moeten worden geleverd voor de integratie van Roma.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, aangezien collega Özen niet aanwezig is, vervalt haar vraag nr. 3648 in toepassing van het Reglement. Het staat u altijd vrij om een Parlementslid bijvoorbeeld per brief te informeren, maar deze vraag komt in elk geval niet meer op de rol van de parlementaire vragen, noch bij de schriftelijke, noch bij de mondelinge.

 

We zijn nu toe aan de vragen aan minister Laruelle.

 

03 Question de M. Franco Seminara à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "la vente de hamburgers de cannabis dans les magasins" (n° 5157)

03 Vraag van de heer Franco Seminara aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de winkelverkoop van cannabisburgers" (nr. 5157)

 

03.01  Franco Seminara (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chacun sait combien les producteurs peuvent faire preuve d'imagination afin d'offrir aux consommateurs une variété d'aliments toujours plus grande, mais l'arrivée sur le marché de hamburgers préparés à base de cannabis a de quoi surprendre.

 

Si les hamburgers de légumes, alternative aux hamburgers traditionnels pour les végétariens ou simple amateurs, étaient déjà monnaie courante dans les rayons de nos supermarchés, la présence de cannabis dans ces nouveaux hamburgers interpelle les fervents défenseurs de notre santé, ce d'autant que l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire avait commencé à retirer des rayons ce genre de produits au motif que le cannabis industriel utilisé dans la fabrication de ces hamburgers contient du THC, la principale composante psychoactive du cannabis.

 

Aujourd'hui, il semble que la situation a changé et que les producteurs bénéficient à nouveau d'autorisations pour la production.

 

Comment expliquez-vous ce retournement de situation, madame la ministre? Quels sont les éléments qui ont porté l'AFSCA à revoir sa position et à permettre la distribution de ces hamburgers préparés à base de cannabis? Dispose-t-on de garanties quant à la qualité de ces produits et à l'absence d'effets secondaires hallucinogènes pour les consommateurs?

 

03.02  Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le député, la liste 1 en annexe de l'arrêté royal du 29 août 1997, relatif à la fabrication et au commerce de denrées alimentaires, composées ou contenant des plantes ou préparations de plantes, que l'on dénomme communément l'arrêté "Plantes", définit les plantes interdites dans l'alimentation, dont le cannabis sativa (le chanvre), mais qui peuvent être autorisées après octroi d'une dérogation.

 

Cette autorisation est précédée d'une évaluation par le service Denrées alimentaires, aliments pour animaux et autres produits de consommation de la Direction générale Animaux, Végétaux et Alimentation du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement; donc pas par l'AFSCA.

 

L'utilisation du cannabis sativa dans l'alimentation humaine est seulement sûre et acceptable si on ne dépasse pas les valeurs limites en delta-9-tétrahydrocannabinol, ou THC, prédéterminées.

 

Sur avis scientifique de la Commission d'avis des préparations de plantes, le SPF autorise l'utilisation de cannabis sativa dans les denrées alimentaires avec les teneurs maximales suivantes en THC:

- huile de graines: 10 mg/kg;

- semences de fleurs et graines: 5 mg/kg;

- autres aliments et boissons: 0,2 mg/kg.

 

Ces teneurs maximales sont basées sur une évaluation scientifique détaillée et rigoureuse de l'autorité de sécurité alimentaire australienne et néo-zélandaise. On parle donc ici de traces de THC comparables aux traces d'opiacées dans les graines de pavot que l'on retrouve sur le pain.

 

À ces faibles doses, une personne devrait consommer de grandes quantités de denrées par jour pour obtenir un effet psychotrope. Un risque pour la santé publique est également exclu. Il existe, en outre, une excellente coordination entre les différents services, l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire et le réseau d'expertise Stupéfiants du Collège des procureurs généraux étant toujours mis au courant des dérogations attribuées.

 

Les graines de chanvre sont riches en protéines de haute qualité et contiennent un profil complet d'acides aminés. Elles ont une très bonne proportion d'acides gras insaturés. Elles sont une bonne source de vitamines, de minéraux et de fibres et ne contiennent pas de gluten. Les graines et l'huile ont été et pourraient être utilisées pour leurs propriétés nutritives. Elles sont notamment appropriées pour un régime végétarien ou en cas d'intolérance au gluten.

 

L'AFSCA, quant à elle, contrôle si des plantes interdites sont utilisées et, le cas échéant, si les denrées à base de plantes interdites disposent d'une dérogation. Si aucune dérogation n'est accordée, les produits sont évidemment retirés du marché et les suites adéquates sont données à cette infraction.

 

03.03  Franco Seminara (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour toutes ces informations rassurantes.

 

Je suis tout de même interpellé par cette notion de cannabis que l'on pourrait voir inscrite à côté des aliments que nous connaissons culturellement. Peut-être est-ce une incitation indirecte à la consommation? Cela me gêne donc un peu.

 

03.04  Sabine Laruelle, ministre: Il y a différents types de cannabis. En Région wallonne, on commence à cultiver du chanvre. Il est de la même famille que le cannabis mais est utilisé pour ses fibres. Il faut donc pouvoir varier. Le pavot est, par exemple, une opiacée également interdite; pourtant, on en trouve sur les pains. Tout cela est donc une question de dosage.

 

Si cela se multiplie, il faudra peut-être adapter la publicité ou l'information à donner. Je suis entièrement d'accord avec vous. Je vais demander à mon administration d'examiner cet aspect. Il ne faut pas commencer à parler de hamburgers au cannabis!

 

03.05  Franco Seminara (PS): Je vous remercie encore pour votre réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Mme Van Den Ende étant absente pour poser sa question n° 5391, nous terminons nos travaux.

 

La réunion publique de commission est levée à 14.36 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.36 uur.