Commission de la Défense nationale

Commissie voor de Landsverdediging

 

du

 

Mardi 14 juin 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 14 juni 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.07 uur en voorgezeten door de heer Filip De Man.

La séance est ouverte à 14.07 heures et présidée par M. Filip De Man.

 

01 Vraag van de heer Peter Dedecker aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het gebruik van geo-viewers" (nr. 4651)

01 Question de M. Peter Dedecker au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'utilisation des géovisualiseurs" (n° 4651)

 

01.01  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, ik had nooit gedacht dat ik hier een vraag rond internettoepassingen zou mogen stellen in deze commissie der stoere mannen en vrouwen. U zult ze ongetwijfeld even goed beantwoorden als collega Van Quickenborne.

 

Zoals u weet is de opmars van geoviewers op het internet niet meer te stuiten. Veel privépersonen en organisaties gebruiken dergelijke viewers waarvan Google Maps wel de meest bekende is. Bing Maps is ook een heel bekende. Ze gebruiken die voor de ontsluiting van geo-informatie via de eigen websites. Het gaat dan om zaken zoals bijvoorbeeld de locatie van bedrijfsgebouwen of voorzieningen of een bepaalde te volgen weg. Het is altijd handiger om die dingen op een kaartje te zien dan te proberen het adres ergens in te geven.

 

Ook de overheid kan dergelijke zaken gebruiken. In veel gevallen zou dat een verbetering van de klantvriendelijkheid zijn. Van vele diensten wordt momenteel immers enkel het adres gepubliceerd waarbij men het dan zelf maar dient op te zoeken via een of andere online kaartservice.

 

Aan het gebruik van dergelijke viewers zijn echter voor- en nadelen verbonden. In opdracht van het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is hiernaar een onderzoek gevoerd. Zo bevroeg men de diensten over welke gratis, commerciële of eventuele zelf gebrouwen viewers er gebruikt werden en over hoe men de voor- en nadelen alsook de risico’s percipieert en hoe men daar dan mee omgaat. Specifiek voor gratis commerciële leveranciers zoals Google Maps en Bing Maps plaatste men vragen bij het privacygehalte, de gebruikersrechten, de onzekerheid inzake de continuïteit van de dienst, de aanwezige reclame, de toegankelijkheid en de kwaliteit. There is no such thing as a free lunch, dat weet u wellicht ook.

 

Men kan zich afvragen of het wel kan dat een overheid gebruikmaakt van een commerciële dienst terwijl de leverancier op die manier te weten kan komen of iemand naar pakweg overheidswebsites over schuldbemiddeling surft alsook in hoeverre gegevens voor intern gebruik op internet hergebruikt mogen worden door de leverancier. Meestal staat er immers een clausule in de algemene voorwaarden daarover.

 

Hebt u weet van deze studie naar Nederlands voorbeeld? In hoeverre kan deze studie hier hergebruikt worden?

 

In hoeverre hebt u weet van het gebruik van externe diensten, zoals die geoviewers van verschillende fabrikanten, op websites van de federale overheidsdiensten?

 

Wat is uw persoonlijke opinie of het standpunt van de regering inzake het gebruik van dergelijke diensten? Bestaat hier enig beleid over of dient hierover nog iets ontwikkeld te worden?

 

01.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, waarde collega Dedecker, ik ben natuurlijk op de hoogte van de studie waarnaar u verwijst. De aangehaalde problematiek is in ons land ook aan de orde, zeker gelet op de verplichtingen die volgen uit de Europese INSPIRE-richtlijn, waarmee onder meer viewservices aangeboden moeten worden aangaande een hele reeks van geografische gegevens die de overheid verzamelt.

 

Daarenboven is het duidelijk dat geografische gegevens een belangrijke rol spelen en moeten spelen in de uitbouw van de elektronische dienstverlening van de overheid. Ter voorbereiding van het federaal beleid inzake locatiegebonden gegevens en diensten, heeft het Nationaal Geografisch Instituut een enquête georganiseerd bij alle federale overheidsdiensten om aan hun behoeften en aan de geografische gegevens en diensten te voldoen en ze dus eerst te kunnen onderzoeken. De antwoorden op die enquête worden momenteel uitgewerkt.

 

Uit de eerste analysegegevens waaraan wordt gewerkt, blijkt dat er binnen de federale overheid een grote behoefte bestaat aan meer en vlotter beschikbare geografische gegevens. Veel diensten verzamelen zelf geografische gegevens, maar die zijn niet altijd even gemakkelijk voor andere diensten beschikbaar.

 

De resultaten van het in uw vraag vermelde Nederlandse onderzoek worden zeker meegenomen in de uitwerking van het federale beleid inzake uw vraagstelling.

 

Daarnaast zullen wij in de samenwerking die in het kader van de INSPIRE-richtlijn met de Gewesten is opgezet niet alleen rekening houden met de aanbevelingen van de Nederlandse studie, maar ook, in zoverre dat relevant is, deze proberen om te zetten in tastbare resultaten.

 

In de federale overheid zijn er verschillende websites die gebruikmaken van commerciële viewers zoals Google Maps. Onder meer op de website van de Koninklijke Sterrenwacht kan men de meldingen van voelbare aardbevingen in België via een viewer bekijken. Ook het Nationaal Geografisch Instituut biedt verschillende viewers aan, onder meer een testbed, een dynamisch online laboratorium voor geodata services. Via dat testbed worden nieuwe ontwikkelingen aan het grote publiek in test getoond. Op de Topographic Map Viewer zijn alle topografische kaarten en luchtfoto’s van België te bekijken.

 

Verschillende diensten hebben in hun contactpagina een liggingsplan opgenomen dat gebruikmaakt van de dienstverlening van een gratis commerciële geoviewer.

 

Ik ben er voorstander van dat de federale overheid de gegevens waarover zij beschikt op een moderne manier openstelt voor het publiek. De geoviewers zijn daarvoor een interessante tool. Of men daarbij kiest voor een viewer gebaseerd op commerciële viewers die gratis te gebruiken zijn, dan wel voor gespecialiseerde viewers gebonden aan betalende software of voor open sourceoplossingen, de afweging kan niet op voorhand in de ene of de andere richting worden beslist. De eisen die aan de oplossingen worden gesteld zijn immers zeer verschillend. Er dient ook op gewezen te worden dat gratis commerciële viewers slechts een beperkt hergebruik in andere websites toelaten en dat sommige overheidstoepassingen zouden kunnen uitgesloten zijn.

 

In zoverre privacygevoelige gegevens worden uitgewisseld is natuurlijke enige terughoudendheid geboden. In het wetsontwerp dat de omzetting van de INSPIRE-regels in de federale wetgeving regelt, wordt het Nationaal Geografisch Instituut belast met de uitbouw van de federale geografische informatiestructuur. Dit is een geheel van gegevens, diensten, spelregels en afspraken dat toelaat de geografische gegevens die de federale overheid nodig heeft en produceert – want dat doen wij ook – op een zo efficiënt mogelijke manier ter beschikking te stellen van de overheid en van haar klanten. Bij die beoogde diensten hoort onder meer een eenvoudige viewer van geografische gegevens die vlot kan worden ingepast in de eigen website van een overheidsdienst, maar later ook bijvoorbeeld een kleine herbruikbare toepassing, GEO APT, die een tabel met cijfermateriaal omzet in een kaartje per gemeente en per provincie. Ik vermoed dat de federale overheid in de toekomst dus ook over eigen viewtoepassingen zal kunnen beschikken die door de federale overheidsdiensten in een website kunnen worden gebruikt.

 

01.03  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.

 

Ik onthoud dat er blijkbaar een grote behoefte is aan ontsluiting van die informatie en die behoefte deel ik. Het is dan ook belangrijk om die informatie in ruwe vorm ter beschikking te stellen en niet enkel op een grafische manier: Zo kan ze vlot worden gebruikt. U verwees er trouwens ook naar in uw antwoord dat ze niet alleen herbruikbaar moet zijn door verschillende diensten, maar ook door eventuele commerciële applicatieproviders. Dat debat over open databanken wordt momenteel gevoerd. Ik ben blij dat u die vraag onderschrijft en kijk uit naar initiatieven ter zake.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "de asielzoekers in de kazerne van Houthalen-Helchteren" (nr. 4777)

02 Question de Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur "les demandeurs d'asile dans la caserne de Houthalen-Helchteren" (n° 4777)

 

02.01  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, op een mondelinge vraag in de commissie voor de Landsverdediging van 11 mei hebt u aangegeven een haalbaarheidsstudie te zullen laten uitvoeren voor de mogelijke uitbreiding van de site in Helchteren. Momenteel vangt de kazerne van Houthalen-Helchteren 550 asielzoekers op. Daarmee zou de maximale bezettingsgraad bereikt zijn.

 

De kazerne van Helchteren is in concessie gegeven tot 30 november van dit jaar. De burgemeester van Houthalen-Helchteren heeft al aangegeven dat de gemeente juridische stappen zal nemen als de concessie verlengd wordt of als het aantal opvangplaatsen verhoogd wordt.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Ten eerste, wanneer verwacht u de resultaten van de haalbaarheidsstudie? Zijn er plannen om het opvangcentrum in Helchteren langer open te houden dan 30 november?

 

Ten tweede, hebt u al contact opgenomen met de lokale overheden over een mogelijke uitbreiding?

 

Ten derde, hebt u cijfers van de mogelijke overlast in de omgeving van de kazerne, ten gevolge van het opvangcentrum? Langs welke kanalen kan de lokale bevolking klachten ventileren die voortkomen uit de opvang van asielzoekers in hun buurt? Wat houden die klachten voornamelijk in?

 

Ten vierde, is er al een advies gevraagd aan het Rode Kruis Vlaanderen dat de asielopvang organiseert? Hoe luidt hun eventueel advies?

 

02.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Grosemans, ik zou graag een aantal zaken verduidelijken. Defensie heeft sinds 2010 vier militaire kazernes ter beschikking gesteld van Fedasil en het Rode Kruis op vraag van de regering en in het licht van de acute crisis van de opvang van asielzoekers.

 

Op voorstel van mijn collega-staatssecretaris Courard heeft de Ministerraad van 15 april beslist om de uitbreiding van de huidige opvangcentra te overwegen, alsook de ontwikkeling van toekomstige opvangcentra. De Ministerraad heeft in dit raam beslist om de site van Defensie te Bierset uit te breiden en een screening en haalbaarheidsstudie te vragen met betrekking tot de site van Defensie te Ans en de mogelijke uitbreiding van de site in Helchteren.

 

Deze screening en haalbaarheidsstudie worden gemaakt door Fedasil en het Rode Kruis onder leiding van de afgevaardigde voor de opvangplaatsen. Defensie levert hierbij haar steun door technische informatie te bezorgen. Het kabinet van de eerste minister heeft aan de afgevaardigde voor de opvangplaatsen gevraagd om tegen 9 juni een rapport op te maken met de bevindingen van de screening en het haalbaarheidsonderzoek alsook met een overzicht van de huidige instroom en uitstroom van de asielzoekers, de aangeboden capaciteit en de geplande evolutie in de komende maanden. Op basis van dit rapport dat binnenkort aan mij zal worden bezorgd, zullen er voorstellen worden gemaakt voor een uitbreiding van de bestaande sites en/of de oprichting van een nieuwe site.

 

Ik heb geen contact opgenomen met lokale overheden. Dit is de taak van staatssecretaris Courard samen met Fedasil en de afgevaardigde voor de opvangplaatsen. Ik herhaal nogmaals dat Defensie enkel sites ter beschikking stelt en dus niet tussenbeide komt voor al het overige van het dossier.

 

Ik raad u aan contact op te nemen met de diensten van staatssecretaris Courard om cijfers op te vragen van de mogelijke overlast in de omgeving ten gevolge van het opvangcentrum en over eventuele klachten van de bevolking ten gevolge van de aanwezigheid van het opvangcentrum.

 

Niettegenstaande de theoretische mogelijkheid om bijkomende gebouwen van het kwartier Helchteren in te richten voor de asielopvang wenst het Rode Kruis geen uitbreiding wegens hoofdzakelijk de beheersbaarheidproblematiek op het terrein zoals te veel nationaliteiten in een te groot aantal tegelijkertijd aanwezig en de impact op de burgergemeenschap in de omgeving.

 

02.03  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U zegt dat er een haalbaarheidsstudie is uitgevoerd door Fedasil en dat er een advies is van het Rode Kruis. Dit zou in een rapport zijn gegoten dat op 9 juni klaar was. Het verwondert mij dat dit nog steeds niet bij u is terechtgekomen.

 

02.04 Minister Pieter De Crem: Tijdens het pinksterweekend waren veel mensen met andere zaken bezig.

 

02.05  Karolien Grosemans (N-VA): Dat is jammer want de opvang van asielzoekers is toch wel heel dringend aangezien er nog geen oplossing is voor zowat 250 asielzoekers. Zij moeten worden gehuisvest. Dat is een kwestie van solidariteit en menselijkheid.

 

02.06 Minister Pieter De Crem: Het is toch geen optie om in Houthalen meer te doen dan we nu doen?

 

02.07  Karolien Grosemans (N-VA): Dat zal het rapport uitwijzen.

 

02.08 Minister Pieter De Crem: Dat weet ik nog niet.

 

De voorzitter: Mevrouw Grosemans, kunt u afronden?

 

02.09  Karolien Grosemans (N-VA): Ik heb nog een vraag. Ik weet niet of u hebt geantwoord op de vraag of de burgemeester van Houthalen-Helchteren juridische stappen zal ondernemen en of u dat kunt tegenhouden. Kan hij juridische stappen nemen?

 

02.10 Minister Pieter De Crem: Ik kan mij niet in de plaats stellen van een burgemeester van een stad of gemeente…

 

02.11  Karolien Grosemans (N-VA): Kunt u dit tegenhouden?

 

02.12 Minister Pieter De Crem: Ik zoek, zoals een hinde naar stromend water, om iets meer te kunnen zeggen over de problematiek van migratie en asiel in ons land. Op dit moment kan ik alleen maar ingaan op de vragen die mij worden toegewezen met betrekking tot de huisvesting in militaire kazernes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "de vraag van het Nederlandse leger om de overname van transportvliegtuigen" (nr. 4780)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de pooling van militaire activiteiten met Nederland" (nr. 4925)

03 Questions jointes de

- Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur "la proposition de rachat d'avions de transport faite par l'armée néerlandaise" (n° 4780)

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "le partage des activités militaires avec les Pays-Bas" (n° 4925)

 

03.01  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de Nederlandse legertop heeft bij de Belgische defensietop gepolst of onze luchtmacht eventueel een half dozijn transportvliegtuigen wil overnemen. De toestellen komen vrij door de sluiting van de militaire luchthaven in Eindhoven en zouden eventueel verhuizen naar de militaire luchthaven van Melsbroek.

 

Mijnheer de minister, heeft Defensie deze vraag positief beantwoord? Om welke types toestellen gaat het precies? Ik vernam graag het juiste aantal per type. Om wat voor een overname gaat het? Is hier sprake van een verkoop? Zo ja, welke prijs wordt voor deze toestellen gevraagd? Ik kende graag de verkoopprijs per type. Worden de toestellen verhuurd? Zo ja, welke prijs wordt voor deze toestellen gevraagd? Wat is de huurprijs per type?

 

Blijven deze toestellen in Nederlandse dienst? Zo ja, betaalt het Nederlandse leger dan een bedrag aan Defensie om deze toestellen in Melsbroek te stationeren? In bevestigend geval, hoeveel? Worden dan Nederlandse militairen en/of technici in Melsbroek gestationeerd? Zo ja, hoeveel?

 

03.02  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een aantal soortgelijke vragen.

 

Op 18 mei werd bekend dat Nederland de militaire luchtvaartactiviteiten in Eindhoven wil sluiten en onder andere een aantal C-130’s naar Melsbroek zou willen verhuizen. Het betreft een heel concreet geval van samenwerking, sharing en pooling.

 

Ik heb een aantal specifieke vragen.

 

Hoe zal de pooling in het algemeen in zijn werk gaan? Wie zal het commando op zich nemen?

 

Wie nam het initiatief voor deze pooling? Was het op vraag van Nederland, ingegeven door de zware besparingen in Defensie?

 

Zullen nog andere lidstaten deelnemen aan deze pooling van transportvliegtuigen?

 

Zitten er nog andere samenwerkingsverbanden met Nederland aan te komen? Bijvoorbeeld op het vlak van mijnenbestrijding bestaat er een opportuniteit. Uit de beleidsbrief van de Nederlandse minister Hans Hillen blijkt immers dat Nederland op dit vlak naar samenwerking zoekt met België, maar ook met landen als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.

 

03.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik wil toch iets zeggen over de vragen die in de commissie gesteld worden. Ik ben minister van Defensie, in lopende zaken. Ik krijg vragen over de intenties van de regering, die in principe in een commissie niet worden beantwoord, laat staan als het gaat over de intenties van een regering in lopende zaken. Nu krijg ik zelfs vragen over de intenties van een regering die tot nader order haar zetel heeft in Den Haag. Dat lijkt mij moeilijk.

 

Voorzitter, mag ik u vragen dat het secretariaat nakijkt of de vragen passen? Ik heb tot nu toe de vragen beantwoord en ik zal deze en de volgende vragen op de agenda ook beantwoorden, maar ik kan dat echt niet blijven doen.

 

De voorzitter: Wij luisteren naar het wijze woord van de voormalige Kamervoorzitter.

 

03.04  Herman De Croo (Open Vld): In de Conferentie van voorzitters hebben wij lange tijd geaarzeld of wij het vragenuurtje van de plenaire vergadering zouden benutten voor actuele vragen. Door het uitlopen van de situatie met een regering in lopende zaken is het er toch opnieuw gekomen. Daar is het criterium dat, indien de diensten of de voorzitter van de Kamer menen dat de vraag niet gesteld kan worden aan de regering die met de lopende zaken belast is, er een dubbele filter wordt ingelast.

 

De diensten kunnen aan het lid zeggen dat de vraag niet kan worden gesteld en als dat een probleem vormt, dan vindt er een overleg plaats tussen de Kamervoorzitter en de fractievoorzitter.

 

Ik vermoed dat dit mutatis mutandis – er wordt nu toch veel Latijn gesproken in Vlaanderen – ook de regel zou kunnen zijn in deze commissie. Dat zal echter afhangen van de dialoog tussen de minister en het lid of de voorzitter van de commissie.

 

De voorzitter: Collega’s, de minister heeft wel een punt. Ik neem aan dat u kunt aanvaarden dat hij zich moeilijk kan uitspreken over een planning waarover normaliter een regering met volle bevoegdheden zich moet uitspreken. Mijnheer De Vriendt, mevrouw Grosemans, dat is dus juist.

 

Ik stel voor dat de secretaris van deze commissie er misschien een beetje nauwer op toekijkt en mij eventuele probleemgevallen voorlegt, waarna ik dan met het betrokken lid nog enigszins kan onderhandelen. Wij moeten op dat vlak niet moeilijk doen. Nogmaals, de minister heeft een punt.

 

03.05  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik heb daarmee op zich geen enkel probleem, maar ik meen eerlijk gezegd dat dit niet van toepassing is op deze vraag. Deze vraag gaat over een bericht dat is verschenen en dat handelt over de samenwerking tussen Nederland en België. Het is toch normaal dat wij dienaangaande naar het standpunt van de minister vragen.

 

Ik vraag dus of de berichten over pooling juist zijn en hoe een en ander zal verlopen. Mochten die berichten niet juist zijn, dan is die vraag meteen van de baan. Zijn ze wel juist, dan moet er toch een bepaalde visie zijn op de manier waarop dat concreet zal worden georganiseerd.

 

03.06 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik zal de vraag beantwoorden. De geruchten kloppen niet.

 

Alzo kunnen wij overgaan tot de volgende vraag.

 

03.07  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal dan een neus hebben voor gebakken lucht.

 

03.08  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik hoop dat uw zeer kort antwoord correct is en dat er dus niets klopt van die berichten, al zou mij dat wel verbazen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Bert Maertens aan de minister van Landsverdediging over "de mogelijke ingebruikname van een deel van de marinebasis in Zeebrugge voor niet-militaire doeleinden" (nr. 4788)

04 Question de M. Bert Maertens au ministre de la Défense sur "l'éventuelle mise en service d'une partie de la base navale de Zeebrugge à des fins non-militaires" (n° 4788)

 

04.01  Bert Maertens (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben er nogal zeker van dat mijn vraag niet op een gerucht gebaseerd is, maar wel op enkele naakte feiten. Op 19 mei las ik in De Standaard een zeker voor West-Vlamingen zeer interessant bericht. Het havenbestuur van de haven van Zeebrugge zou plannen hebben om de meest noordelijke kaai van de marinebasis in te nemen om er cruiseschepen te kunnen laten aanmeren. Het cruisetoerisme boomt als nooit tevoren in Zeebrugge en Oostende. Dat kan ik bewijzen met naakte, Vlaamse cijfers, collega De Vriendt. Ik zal die bij tijd en wijle vermelden.

 

De huidige aanlegplaats zit door de groei van het cruisetoerisme stilaan aan zijn limiet en het havenbestuur zoekt oplossingen. Een daarvan is de ingebruikname van de meest noordelijke kaai van de marinebasis. De marine zou volgens het krantenbericht nog geen principiële goedkeuring hebben gegeven over de plannen en zou slechts zijdelings betrokken zijn bij het voorbereidend studiewerk. Daaruit leid ik af dat ze er wel degelijk op een of andere manier, impliciet of expliciet, bij betrokken is.

 

Mijnheer de minister, is er contact geweest tussen het havenbestuur en de marine over het toekomstplan om cruiseschepen te laten aanmeren op de marinebasis? Van wanneer dateren die contacten? Wat was de concrete inhoud van die besprekingen?

 

Zijn er vandaag gedeelten van die marinebasis die niet of nauwelijks gebruikt worden door de marine? Zo ja, over welke delen of kaaien gaat het?

 

Zijn er gedeelten van die marinebasis die in de nabije toekomst, gelet op de uitbreiding van andere activiteiten van de marine, veel minder, nauwelijks of helemaal niet meer zullen worden gebruikt door de marine? Zo ja, welke en vanaf wanneer zullen ze minder worden gebruikt? Met andere woorden, we gaan op zoek naar de potentiële mogelijkheid om daar cruiseschepen te laten aanmeren.

 

Kunnen sommige delen van de marinebasis in de nabije toekomst desgevallend worden afgestoten door Defensie, rekening houdend met de activiteiten van de marine? Zo ja, over welke delen gaat het dan?

 

Ik peil kort even naar een intentie. Het gaat over het dagelijks bestuur. Dus ik neem aan dat dat binnen de lopende zaken valt. Wat is uw standpunt en dat van de marine over het eventueel afstoten van de meest noordelijke kaai van de marinebasis of over het in gebruik laten nemen van die kaai voor niet-militaire doeleinden, bijvoorbeeld het aanleggen van cruiseschepen?

 

Zijn er over het dossier binnenkort nieuwe contacten gepland tussen de marine en het havenbestuur? Zo ja, welke? Wanneer zullen die plaatsvinden? Mijn vraag dateert van 19 mei en het is dus mogelijk dat er intussen contacten zijn geweest. In dat geval zou ik daar graag meer informatie over krijgen van u.

 

04.02 Minister Pieter De Crem: Ik veronderstel dat u verwijst naar het mooie artikel met foto dat verschenen is over de Zweedse kaai van de door hem aangehaalde haven in Zeebrugge?

 

04.03  Bert Maertens (N-VA): Mijn geheugen laat mij even in de steek.

 

04.04 Minister Pieter De Crem: De staf van de marine heeft mij meegedeeld dat er geen officieel contact is geweest tussen het havenbestuur en de marine. De dokken en de meerplaatsen van de marinebasis worden door de marine gebruikt. De schepen worden naargelang van de activiteiten op verschillende meerplaatsen aangemeerd.

 

Er zijn geen aanwijzingen om aan te nemen dat er minder gebruik zou worden gemaakt van de kaaien. Het activiteitenpeil van de marinebasis blijft ongewijzigd en derhalve kunnen geen delen van de marinebasis worden afgesloten.

 

Ik moet mij aansluiten bij mijn vorige opmerking: over de intenties van de regering kan ik niet ondervraagd worden. Ik heb persoonlijk geen enkele intentie aan de Kamer mee te delen.

 

De voorzitter: Er ligt ook nog een oude duikboot in Zeebrugge. Misschien kan die een beetje verplaatst worden.

 

04.05  Bert Maertens (N-VA): Mijnheer de voorzitter, misschien kunnen we morgen tijdens ons werkbezoek die oude duikboot opzoeken.

 

Mijnheer de minister, u zegt dat er geen contact is geweest, dat er niet minder gebruik door de marine in het vooruitzicht is en dat daardoor geen deel kan worden afgesloten. Betekent dat dan als de vraag van het havenbestuur of van iemand anders komt, als ze al niet gekomen is, dat het antwoord luidt dat er geen deel van de marinebasis voor andere doeleinden dan Defensie of de marine kan worden gebruikt? Heb ik dat goed begrepen?

 

04.06 Minister Pieter De Crem: Het institutionele kader is duidelijk: ik zal niets van de marinebasis afsluiten voor exclusief gebruik door de niet-militaire vaart.

 

04.07  Bert Maertens (N-VA): Dat is een zeer duidelijk antwoord. Ik vind het enigszins jammer, maar ik begrijp dat als de marine die kaaien dagelijks of veel nodig heeft, het dan moeilijk is om een aantal privéschepen te laten aanmeren. Ik hoop dat u in de toekomst die ruimte kunt maken. Dat zou een goede zaak zijn voor het cruisetoerisme aan onze mooie Vlaamse kust.

 

04.08 Minister Pieter De Crem: Als de veiligheid gewaarborgd wordt door een militaire basis te Zeebrugge, lijkt mij dat minstens een even hoog te koesteren, waardevol goed.

 

04.09  Bert Maertens (N-VA): Ik heb ook niet gezegd dat dat niet waardevol zou zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Theo Francken aan de minister van Landsverdediging over "het schrappen van de MP's in Kandahar" (nr. 4850)

05 Question de M. Theo Francken au ministre de la Défense sur "la décision de ne plus envoyer de MP à Kandahar" (n° 4850)

 

05.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, blijkbaar zou er beslist zijn om in Kandahar geen militaire politie meer te stationeren. Er zouden tussen 2008 en nu nochtans voldoende incidenten geweest zijn om de aanwezigheid van de militaire politie te verantwoorden.

 

Ik heb daarover de volgende vragen. Klopt dat? Kunt u daarover wat meer uitleg geven? Hoeveel incidenten vonden plaats tussen 2008 en nu in Kandahar, waar onze F-16’s actief zijn?

 

05.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, in het kader van de permanente bezorgdheid aangaande de efficiënte inzet van middelen in de operatie werd geoordeeld dat de kosten-batenverhouding voor de twee functies van de militaire politie MP in Kandahar onvoldoende is. Daarom werd beslist om vanaf volgende maand de twee MP’s terug te trekken.

 

De twee MP’s werken in de International Military Police Detachment. Het IMPD voert alle MP-taken uit ten voordele van alle naties die gelegerd zijn op Kandahar Airfield.

 

De procedures en verantwoordelijkheden die van toepassing zijn in het IMPD stemmen echter niet volledig overeen met de beschreven bevoegdheden die aan de Belgische MP’s in het theater van Kandahar worden toegekend.

 

Om de mogelijke coördinatiemoeilijkheden te vermijden, was het beter om alle MP-taken over te laten aan de IMPD zelf.

 

De daadwerkelijke inzet van MP’s in het Belgische F-16-detachement Guardian Falcon was sinds 2008 tot op heden bijzonder laag. Er zijn slechts twee gevallen bekend waarin de MP’s dienden op te treden.

 

De eerste maal betrof het een interventie naar aanleiding van een auto-ongeval op een parking met lichte materiële schade tot gevolg. De tweede maal betrof het een interventie naar aanleiding van een verkeersongeval waarbij enkele Belgische militairen op de fiets werden aangereden door Nederlandse militairen.

 

05.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Theo Francken aan de minister van Landsverdediging over "het zware incident op 13 mei in Kunduz" (nr. 4851)

- de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "een recent zwaar incident te Kunduz waarbij een Belgisch militair zou betrokken zijn" (nr. 4996)

- de heer Denis Ducarme aan de minister van Landsverdediging over "de gebeurtenissen waarbij een hoofdofficier van het leger, op missie te Kunduz, in opspraak kwam" (nr. 5058)

06 Questions jointes de

- M. Theo Francken au ministre de la Défense sur "l'incident grave survenu à Kunduz le 13 mai" (n° 4851)

- M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "un récent incident grave à Kunduz dans lequel un militaire belge serait impliqué" (n° 4996)

- M. Denis Ducarme au ministre de la Défense sur "les événements mettant en cause un officier supérieur de l'armée en mission à Kunduz" (n° 5058)

 

06.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, enige tijd geleden was er wat commotie rond majoor Daras, die zich op 13 mei ernstig heeft misdragen in Kunduz. U hebt dat ongetwijfeld gevolgd en vernomen wat daarover daarna werd gezegd en geschreven.

 

Ik krijg graag een gedetailleerd overzicht van de gebeurtenis. Waarom werd er veertien uur gewacht vooraleer de bevoegde instanties op de hoogte werden gebracht? De kolonel, de hoogste officier in rang van de Belgische militairen aldaar, heeft heel lang gewacht om het parket-generaal in Brussel op de hoogte te brengen van het zware incident.

 

Het hoeveelste incident is het in Afghanistan? Ik krijg graag een gedetailleerd overzicht per theater of per basis waar wij aanwezig zijn. Wat is er gebeurd met de majoor en de kolonel in kwestie?

 

Moet er niet meer aandacht zijn voor psychologische begeleiding en decompressie? Moeten de MP's niet meer politionele bevoegdheid krijgen in het buitenland?

 

06.02  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over hetzelfde incident. Ik hoed mij ervoor de naam van de betrokkene te noemen. Wat is uw mening over de manier waarop het incident door de media gecoverd werd? Ik heb hier krantenartikels waarin de betrokkene paginagroot wordt weergegeven. Ik heb er toch vragen bij dat bepaalde stukken uit het proces-verbaal zomaar afgedrukt kunnen worden in de krant, een paar dagen nadat het gebeurd is.

 

Daarnet is al verwezen naar het incident in Kunduz. Ik zal dat niet opnieuw doen. Ik kom tot de vragen die ik u wil stellen. Kunt u een relaas geven van de feiten? Dat is al gevraagd.

 

Indien er sprake is van wangedrag, klopt het dan dat de betrokkene overgebracht is naar België? Welke tuchtrechtelijke en eventueel gerechtelijke onderzoeken zijn het gevolg?

 

De betrokkene verscheen met naam en toenaam in de media. Daar heb ik het al over gehad.

 

Welke impact kan het incident hebben op de verdere samenwerking tussen Belgische en Duitse militairen op het terrein? Kunt u inschatten of het incident gezorgd heeft voor imagoschade bij onze NAVO-partners?

 

Zijn dat soort incidenten bij riskante en stresserende situaties niet altijd te vermijden? Werpen de gebeurtenissen geen nieuw licht op het lopende debat over de zogenaamde decompressie of ontstressing?

 

De voorzitter: De vraag van de heer Ducarme vervalt.

 

06.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s Kindermans en Francken, de gebeurtenissen die zich op 13 mei 2011 hebben voorgedaan, werden in de pers al uitgebreid behandeld. De majoor in kwestie heeft een ernstige fout gemaakt, dat staat vast. Hij is zich daar zelf heel erg van bewust. Ik meen dat het onderwerp terecht zijn plaats zou hebben gehad in de opvolgingscommissie voor operaties achter gesloten deuren. Ik heb gezien dat een vertrouwelijk document in de openbaarheid is gebracht. Daarom heb ik niet nagelaten mijn departement een grondig intern onderzoek te vragen met betrekking tot de manier waarop de bewuste informatie de media heeft bereikt, enerzijds uit zorgvuldigheidsplicht ten opzichte van het departement en, anderzijds uit zorgvuldigheidsplicht ten opzichte van de betrokkene.

 

Ik kan u echter bevestigen dat, nadat alle elementen van het incident werden verzameld om een volledig en juist beeld van de gebeurtenissen te kunnen geven, de nodige rapportering aan de bevoegde instanties wel degelijk werd overgemaakt. Dit gebeurde via de normale dagelijkse rapportering van onze detachementen in operaties. Vervolgens werd het federaal parket ingeschakeld. Intussen is er een gerechtelijk onderzoek geopend. Ik heb mij ook gehouden aan de communicatiepolitiek die door het federaal parket in gang werd gezet.

 

Ik dien hierbij ook te vermelden dat er sinds het begin van de ontplooiing van de Belgische troepen in ISAF maar zeer weinig incidenten van dezelfde aard te rapporteren zijn. Het incident van 13 mei 2011 is bovendien het enige incident in ISAF waarbij een hogere officier is betrokken. Weet dat er sinds het begin van de ISAF-operatie 85 militairen werden teruggestuurd om uiteenlopende redenen, gaande van alcoholgebruik tot drugsbezit en agressie.

 

Zoals voorgeschreven werd de betrokkene in dit dossier na consultatie van mijzelf op 18 mei 2011 vanuit Kunduz onmiddellijk naar België teruggestuurd waar hij psychisch wordt begeleid zoals voorzien en opgelegd bij zulke feiten. Het aspect van de psychologische en mentale begeleiding wordt permanent ondersteund en dit gedurende alle fasen van de opdracht, namelijk tijdens de voorbereiding, de inzet en de opdracht zelf.

 

Ook na de opdracht wordt de begeleiding voortgezet. Zo kunnen de militairen, zoals eerder gesteld, tijdens de opdracht te allen tijde beroep doen op een onafhankelijke en gespecialiseerde psycholoog, de RMO, een raadgever in mentale operationaliteit. Ook andere personen dragen bij tot de psychologische ondersteuning en de mentale weerbaarheid van onze militairen, zoals onze collega’s, de hiërarchische chefs, de aalmoezeniers en anderen.

 

Uiteraard betreur ik dit incident, niet het minst om de verwikkeling die het heeft gekend waardoor ik onverwijld mijn verontschuldigingen heb aangeboden aan de Duitse secretaris voor Defensie Christian Schmidt bij afwezigheid van mijn Duitse collega Thomas De Maizière voor een dergelijk gedrag ten aanzien van de Duitse militairen in welke hoedanigheid dan ook.

 

Ten slotte kan ik u ook melden dat de Duitse staatssecretaris voor Defensie mijn verontschuldigingen, ook in naam van zijn collega, onmiddellijk heeft aanvaard met een brief gedateerd op 26 mei 2011 waarvan ik u nu lezing zal geven.

 

“Berlin, 25. Mai 2011,

 

Sehr geehrter Herr Minister, liebe Pieter,

 

für Ihre Entschuldigung im Rahmen unseres persönlichen Gesprächs am Montag im Hinblick auf das Verhalten des belgischen Soldaten am 13. Mai 2011 im PRT Kunduz danke ich Ihnen ausdrücklich.

 

Ich kann Ihnen versichern, dass Deutschland Ihre Entschuldigung ohne Vorbehalte akzeptiert.

 

Erlauben Sie mir bei dieser Gelegenheit, die partnerschaftliche und zunehmend intensivere Zusammenarbeit zwischen der Bundeswehr und den belgischen Streitkräften nochmals zu betonen. Diese Feststellung schlieβt ausdrücklich die ausgezeichnete bilaterale Zusammenarbeit im PRT Kunduz mit ein. Verbinden möchte ich diese Bewertung mit dem Wunsch, unsere Zusammenarbeit auch in Zukunft in gleicher Weise fortzuführen.

 

Ein Zwischenfall, wie der am 13. Mai im PRT Kunduz, der während der dienstfreien Zeit geschah und in keinerlei Zusammenhang mit einem dienstlichen Auftrag stand, kann – auch zukünftig – leider nicht gänzlich ausgeschlossen werden. Auch aus diesem Grund wird der in Rede stehende oder ein ähnlicher Vorfall die gemeinsame Auftragserfüllung in Afghanistan in keiner Weise beeinträchtigen.

 

Abschlieβend lassen Sie mich auf die gute und enge Verbindung der Leitung unserer Häuser verweisen, verbunden mit der Bitte, diese engen Kontakte auch weiter in bewährter Weise zu pflegen.

 

Mit freundlichten Grüβen,

 

Dein Christian Schmidt.”

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, uw Duits is bijna zo goed als uw Frans.

 

06.04  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Jammer dat mevrouw Jadin net weg is. Zij zou dit ongetwijfeld graag gehoord hebben.

 

Ik heb uit uw antwoord begrepen dat er sinds 2003, toen België actief werd in ISAF, 85 militairen zijn teruggestuurd met een blue flight, wegens alcohol, drugs of agressie. U zegt dat dit relatief weinig is. Ik kan de cijfers natuurlijk niet vergelijken met die van andere landen of van andere militaire theaters. Er zijn weinig theaters waar wij zo actief geweest zijn, met zoveel militairen op zoveel plaatsen tegelijk. Elke vergelijking loopt mank en het zou appelen met citroenen vergelijken zijn.

 

Mijnheer de minister, ik hoor wel dat de sfeer in Kunduz de afgelopen maanden grimmiger geworden is. Er is vaker sprake van incidenten, zij het niet allemaal incidenten die onmiddellijk leiden tot een blue flight, wat toch een zeer zware disciplinaire sanctie is.

 

Weet u of de geruchten kloppen, of gaat het opnieuw om gebakken lucht? Dat zou ik graag weten. U zult het wel weten. Ik kan het ook te weten komen, maar u kunt het uit de eerste hand te weten komen.

 

Het feit dat zo’n hoge militaire totaal over de schreef gaat, is voor mij – daarom heb ik het uitgebracht – symptomatisch voor de signalen die ik de afgelopen maanden heb ontvangen dat de sfeer in Kunduz grimmiger wordt en dat daar misschien extra psychologische begeleiding nodig is. Het moet niet alleen de vrijwillige keuze van een soldaat zijn naar een psycholoog te stappen. Misschien moet bekeken worden of daar andere begeleiding nodig is.

 

Mijnheer de minister, ik meen nog altijd dat ik er goed aan gedaan heb met dit dossier naar buiten te komen. Ik vind dat dit debat gevoerd moet worden in de komende jaren. Of u minister bent of niet, u zult wel actief blijven in deze commissie, daar twijfel ik geen seconde aan. U zult alleszins bezig blijven met denkwerk over Defensie.

 

Ik meen dat wij de komende jaren de hand aan de ploeg moeten slaan en dat wij hier goed over moeten nadenken. De kans is groot dat wij nog een tijd in Afghanistan blijven, al denkt mevrouw Onkelinx daar misschien anders over. Vooral in Kunduz – waar de situatie zeer ernstig is en met veel stress gepaard gaat omdat het een landoperatie is – moeten wij de komende maanden en jaren over begeleiding nadenken.

 

Dat is ook de reden waarom ik dit dossier uitgebracht heb. Ik weet dat de heer Kindermans daar vragen bij heeft, maar ik voel mij niet onmiddellijk aangesproken. Ik doe dit om de zaak in de openbaarheid te brengen en om aan te kaarten dat ik hoor dat er in Kunduz meer aan de hand is. Misschien kan de minister daar kort iets over zeggen. Als ik mij vergis en gebakken lucht verkoop, verneem ik dat graag uit de eerste hand.

 

06.05  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij betreuren eveneens wat er op het terrein is gebeurd. Dat is natuurlijk niet goed te praten. Ik denk dat fouten van die aard zeker op de geëigende manier moeten worden bestraft.

 

U hebt uitgelegd hoe dat in zijn werk is gegaan, mijnheer de minister. Ik heb de indruk dat men correct heeft gehandeld. Men heeft de feiten via een dagelijkse rapportering aan de juiste instanties bezorgd en een gerechtelijk onderzoek is nu bezig.

 

Mijnheer Francken, ik wil geen polemiek starten of kritiek geven maar als wij dergelijke persoonlijke incidenten in de media brengen, beschadigen wij de carrière van de betrokkene misschien zelf, zonder dat wij een rol te spelen hebben in de bestraffing van iemands gedrag. Daar zijn andere instanties voor. Dat moeten de parlementsleden niet doen. Dat brengt onnodige schade toe aan het imago van onze troepen ter plaatse.

 

Het is voor mij zeker niet bewezen dat de feiten die zich hebben voorgedaan enige correlatie hebben met de structuur of het systeem als dusdanig. Dit wordt aangegrepen om het debat open te trekken naar de ernst van de missie en hoe daarmee moet worden omgegaan maar dat onderzoek moet nog worden gevoerd. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat dit symptomatisch is, zoals u zegt.

 

Tot slot, het veiligheidsaspect. Ik heb begrepen dat de betrokkene een lange staat van dienst heeft. Hij heeft er 11 missies op zitten. Zijn identiteit werd met naam en toenaam zo maar in de media gegooid. Ik heb niet gezegd dat u die foto hebt gepubliceerd, maar het is alleszins niet gunstig voor mensen die in gevaarlijke omstandigheden hun werk moeten doen om op die manier in de aandacht van de internationale media te komen.

 

06.06 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, het gaat om een grimmiger wordende sfeer. Ik zal u de teneur meedelen van wat ik vanmorgen in de commissie Militaire Operaties in het Buitenland heb gezegd.

 

Ik ben de laatste keer in de commissie geweest op 5 mei van dit jaar. Ik heb verslag uitgebracht over al onze activiteiten in Afghanistan. Voorafgaand aan 5 mei en tussen 5 mei en vandaag, 14 juni, is op geen enkele wijze een contact, een incident geweest tussen Belgische militairen en tegenstrevers.

 

De voorzitter: Waarvan akte.

 

06.07  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mij gaat het niet over contacten die er zogezegd zouden zijn geweest, vechtpartijen tussen Belgen en Duitsers op de basis. Daarom gaat het voor mij niet.

 

Zijn er sinds 5 mei blue flights geweest rond alcohol, drugs of andere incidenten? Er kan natuurlijk veel meer aan de hand zijn dan een vechtpartij tussen Duitse of Australische troepen en België.

 

Er zijn nog andere zaken ook. Misschien heb ik mij verkeerd uitgedrukt. Met een grimmiger wordende sfeer bedoel ik niet dat er een polemiek zou ontstaan tussen de Belgen en de Duitsers. Mijn excuses als ik mij verkeerd heb uitgedrukt, mijnheer de minister. Daarover gaat het niet. Het gaat mij erom dat er meer incidenten as such zijn, daarom geen vechtpartijen, maar andere zaken ook. Dat is wat mij ter ore komt. Als u dat kunt tegenspreken, des te beter.

 

06.08  Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, si le ministre est d'accord, je souhaiterais faire brièvement quelques propositions en rapport avec la question que j'avais déposée.

 

Le président: Si vous promettez d'être bref! Normaalgezien is het debat nu voorbij!

 

06.09  Denis Ducarme (MR): Je vous le promets, monsieur le président!

 

Monsieur le ministre, vous avez indiqué que vous n'étiez pas d'accord avec le fait qu'un document classifié confidentiel puisse être communiqué dans la presse. En ce qui me concerne, j'entends éventuellement amener ce dossier traitant d'un cas particulier à une problématique générale. Pour cette raison, je souhaiterais relever deux questions.

 

D'une part, monsieur le ministre, ne serait-il pas temps, selon vous, de charger l'IV-INIG d'une mission d'expertise dans le domaine du trouble de stress post-traumatique. Pour rappel, ce trouble anxieux sévère se manifeste à la suite d'une expérience vécue comme traumatisante. Après 11 missions sur des théâtres d'opérations particulièrement hostiles, il n'est pas surprenant de voir se dérouler ce type d'opérations.

 

D'autre part, ne serait-il pas temps de finaliser les mesures en faveur des vétérans? Les vétérans reconnus par la loi en 2003 ne bénéficient toujours pas de la prise en charge des soins de santé. Nous proposons que leur soit attribué le remboursement du ticket modérateur dès lors qu'ils quittent la Défense. La mesure aurait été chiffrée à un million d'euros sur base annuelle.

 

Monsieur le ministre, je serais extrêmement heureux si vous vouliez bien répondre aux deux aspects liés à ce cas particulier.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, wenst u nog iets toe te voegen aan het antwoord dat u zonet hebt gegeven op gelijkaardige vragen? Dan kan dat misschien kort?

 

06.10  Pieter De Crem, ministre: J'ai répondu aux différentes questions. Quel est votre avis monsieur le président?

 

Le président: M. Ducarme lira votre réponse. Quand on a répondu, on a répondu!

 

06.11  Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je prends acte du fait que le ministre n'a pas souhaité répondre en détail à ces deux questions. Mais ce n'est pas grave!

 

Monsieur le ministre, cela vous aurait pris une minute de donner votre avis, que vous aviez en version écrite. Vous ne faites rien pour apaiser les choses, ne fût-ce qu'en termes relationnels, vis-à-vis de certains parlementaires au sein de cette commission. Cela vous coûtera!

 

De voorzitter: Mijnheer Ducarme, misschien moet u in het vervolg op tijd zijn wanneer u een vraag indient. U hebt de agenda gekregen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Landsverdediging over "de ongelijke behandeling door de DG Oorlogsslachtoffers" (nr. 4897)

- mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "de toekenning van het roze boekje voor de oorlogsslachtoffers" (nr. 4898)

07 Questions jointes de

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense sur "l'inégalité de traitement par le service des victimes de guerre" (n° 4897)

- Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur "l'octroi du carnet rose pour les victimes de la guerre" (n° 4898)

 

07.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in antwoord op een vorige parlementaire vraag gaf u de cijfers van gunstige beslissingen inzake aanvragen tot toekenning van het roze boekje in het kader van het herstelpensioen voor de Joodse oorlogsslachtoffers. Uit uw antwoord bleek een groot verschil tussen het Vlaamse en het Franstalige landsgedeelte, zowel wat betreft aantal ingediende aanvragen als gunstige beslissingen. Nochtans geldt dezelfde regelgeving voor het hele land.

 

Kunt u onderzoeken wat de reden is van deze ongelijkheden? Heeft dit te maken met interpretatieverschillen door de ambtenaren die over de dossiers moeten oordelen?

 

Voorts is de regelgeving bijzonder strikt. Zo moeten voormalig ondergedoken kinderen de continuïteit van hun fysieke of psychische aandoening sinds de Tweede Wereldoorlog tot het moment van hun aanvraag aantonen. Dit is materieel moeilijk te bewijzen, maar houdt evenmin rekening met het feit dat ziektebeelden pas x aantal jaren later kunnen opduiken.

 

Een andere bijzondere bepaling stelt dat de aanvrager vanaf de oorlog tot het moment van de aanvraag in België moet verblijven. Een kortstondig verblijf, bijvoorbeeld in Israël, is voldoende voor een afgewezen aanvraag. Dringt er zich volgens u dan ook geen herziening van de regelgeving op?

 

07.02  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega De Vriendt heeft de vraag al ingeleid, dus ga ik onmiddellijk over tot mijn meer specifieke vragen.

 

Hoe verklaart u dit opmerkelijk verschil tussen het aantal goedgekeurde aanvragen bij de Franstalige en de Nederlandstalige commissies?

 

Hebt u kennis van de reden waarom er zoveel meer vragen binnenkomen bij de Franstalige commissie?

 

Kunt u maatregelen nemen om deze ongelijkheid weg te werken?

 

07.03 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik kan alleen vaststellen, collega’s De Vriendt en Grosemans, dat het aantal aanvragen door Franstaligen hoger ligt. Een studie naar de reden hiervan bestaat voor zover mij bekend is niet. Ik ga mij niet aan gissingen wagen.

 

Wat het hoger aantal positieve beslissingen aan Franstalige kant betreft, kan worden vastgesteld dat dit verband houdt met een verschillende interpretatie van de wetgeving tussen de Nederlandstalige en de Franstalige commissies. Deze commissies beslissen op eigen gezag tot toekenning van het pensioen, op basis van de bewijselementen die hen worden voorgelegd. Daar het om administratieve gerechtelijke commissies gaat, ben ik niet bij machte in te grijpen in hun werking, op straffe van het beginsel van de scheiding der machten.

 

Ingeval van betwisting is beroep mogelijk bij de Hoge Commissie van Beroep. Een toetsing van de rechtmatigheid van een beslissing in beroep kan ook worden uitgeoefend door de Raad van State, middels een aanvraag tot nietigverklaring. Ik stel vast dat bij uiteenlopende interpretaties van bepaalde rechtspraak tussen de Nederlandstalige en de Franstalige kamer van de Raad van State, de mogelijkheid bestaat het standpunt van de algemene vergadering van de Raad van State te bekomen over het betrokken rechtspunt, met het oog op de eenvormigheid van de rechtspraak.

 

Ingeval van de betrokken commissies kan, om uiteenlopende interpretaties over bepaalde rechtspunten te vermijden, wellicht overwogen worden deze in een soort van algemene vergadering te laten zetelen. Daarvoor is echter een wetgevend initiatief nodig en dat kan een regering in lopende zaken niet nemen.

 

07.04  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijke antwoord.

 

De vraag is of u dit in uw hoedanigheid van minister niet kunt signaleren aan de Raad van State? U kunt de Raad van State toch wijzen op die ongelijke behandeling? Ik geef de cijfers nog eens: 21 % van de Nederlandstalige aanvragen wordt goedgekeurd, tegen 72 % van de Franstalige aanvragen. Het leed is hetzelfde, maar het oordeel is anders. Dit is een onrechtvaardige situatie. Wij moeten dit ernstig nemen en moeten het onderzoeken. Misschien kunt u als minister toch een aantal stappen ondernemen?

 

U bevestigde dat het om een interpretatieverschil gaat. In principe zou dat niet mogen.

 

Ik onthoud uw suggestie dat de wetgevende macht een initiatief kan nemen om de regelgeving te herzien. Wij gaan dit alleszins verder bekijken en uw suggestie ter harte nemen.

 

07.05  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, wij hebben nood aan objectieve gegevens. Wij hebben enkel de cijfers van één werkingsjaar gekregen, met name 2010. Ik heb enkele schriftelijke vragen ingediend om meer cijfers op te vragen. Ik meen dat wij alles grondig moeten evalueren en daarna eventuele fouten rechtzetten via wetgevend werk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van mevrouw Annick Ponthier aan de minister van Landsverdediging over "de uitbesteding van werk binnen Defensie aan het bedrijfsleven" (nr. 4909)

08 Question de Mme Annick Ponthier au ministre de la Défense sur "des travaux de la Défense confiés à des entreprises" (n° 4909)

 

08.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, een bericht in de Nederlandse media heeft mijn aandacht getrokken.

 

Ik lees dat men in Nederland in het licht van de lopende bezuinigingen speelt met de idee om meer werk binnen Defensie uit te besteden aan het bedrijfsleven.

 

Dit zou voor beide partijen heel veel voordelen kunnen opleveren. De bedrijven in Nederland zien vooral op het gebied van ICT, het onderhoud van materieel en catering mogelijkheden om werk en mogelijk ook defensiemedewerkers over te nemen.

 

Ik heb de volgende vragen. Ik vraag u niet naar een intentie, maar om een stand van zaken in ons land betreffende dit onderwerp. Welke uitbestedingen aan het bedrijfsleven worden momenteel reeds gedaan vanuit Defensie?

 

Is de problematiek in België vergelijkbaar met deze in Nederland?

 

Wat zijn volgens u de uitdagingen en/of de mogelijkheden op dit vlak in ons land?

 

Vindt u dat wij proactief moeten handelen of nemen wij in de toekomst eerder een afwachtende houding aan?

 

08.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Ponthier, activiteiten in verschillende domeinen worden door Defensie aan het bedrijfsleven uitbesteed. Voorbeelden hiervan zijn het reinigen van de lokalen, het onderhoud van technische installaties, het dienstencontract voor het leveren van vluchturen met een transportvliegtuig, de leasing van informaticamateriaal (pc’s, printers), onderhoud van materieel via de zogenaamde omniumcontracten, commerciële voertuigen, vliegtuigmotoren, de Contained Detonation Chamber te Poelkapelle, medisch materiaal en zo zou ik nog een tijdje kunnen doorgaan.

 

Defensie is permanent op zoek naar rationalisatie van haar activiteiten en streeft naar the best value for money. In die context wordt een mogelijkheid tot uitbesteding geval per geval bekeken. Ik kan mij niet uitspreken over de uitbestedingspolitiek bij mijn Nederlandse collega. U zult dit begrijpen. De mogelijkheid tot uitbesteding hangt af van veel parameters en wordt geval per geval bekeken.

 

De beslissing om al dan niet over te gaan tot uitbesteding en nadien aanbesteding wordt genomen overeenkomstig de mogelijke winst die hiermee kan worden geboekt, en rekening houdend met de operationele vereisten die te allen tijde moeten worden verzekerd.

 

08.03  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, dit is een bevredigend antwoord.

 

Ik wist niet dat wij hier al op zulk niveau mee bezig waren. Ik onthoud dat u dit zeer genegen bent binnen het domein Defensie. Het is zeker een materie die in de toekomst alle verdere aandacht verdient.

 

Ik dank u voor uw antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Mme Kattrin Jadin au ministre de la Défense sur "l'évolution du dossier des tirs d'essai à Elsenborn" (n° 4987)

09 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Landsverdediging over "de evolutie van het dossier van de schiettests in Elsenborn" (nr. 4987)

 

09.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, l'objet de ma question n'est pas nouveau: il concerne le dossier Mecar. Il y a quelques semaines, la presse de ma région a rendu public un arrêt du Conseil d'État qui annule l'interdiction globale rendue par le ministre André Antoine; celle-ci avait notamment pour conséquence l'interdiction des tirs d'essai de l'entreprise Mecar à Elsenborn.

 

En examinant les tenants et les aboutissants de ce dossier, on peut comprendre l'importance que revêt cette interdiction pour ma région et ses citoyens; je ne reviendrai pas sur l'historique de cette affaire que nous connaissons tous deux fort bien.

 

Monsieur le ministre, mon questionnement est simple. Comment évolue le dossier, notamment en termes de respect des législations en matière d'exploitation du site? Quelle position prendrez-vous dans ce dossier? En d'autres termes, laisserez-vous les tirs d'essai de Mecar reprendre à Elsenborn?

 

09.02  Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chère collègue, la position de la Défense en ce qui concerne la législation en matière d'exploitation du site d'Elsenborn n'a pas changé. Toute activité civile sur le domaine militaire est entièrement soumise aux législations fédérale et régionale et à la réglementation y relative, ce qui nécessite un "permis unique" de la part de la Région wallonne.

 

Actuellement, la société Mecar n'a introduit aucune demande auprès de la Défense afin de pouvoir reprendre les tirs d'essai à Elsenborn. En cas de demande, celle-ci sera analysée au niveau juridique au sein du département.

 

09.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, je sais que le ministre Henry a refusé le permis, ce qui empêche de facto les essais de tir. Mais l'opportunité d'autoriser ces essais vous appartiendra en dernier ressort. Je ne suis pas la seule à le dire, ce n'est pas là le souhait des citoyens ni du bourgmestre de ma région.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "het project Ella & Basil" (nr. 4915)

10 Question de Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur "le projet Ella & Basil" (n° 4915)

 

10.01  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze maand heeft Defensie in samenwerking met het Hoger Instituut voor Readaptatiewetenschappen te Aarschot een project opgestart voor kinderen van wie een van de ouders op buitenlandse missie vertrekt. Het project Ella & Basil probeert op een speelse manier kinderen op te vangen na het vertrek van hun vader of moeder.

 

Graag had ik de volgende vragen willen stellen met betrekking tot het project waarvan ik de naam niet meer durf uitspreken, het lijkt uit Fawlty Towers te komen.

 

Het project is vooral gericht op kleine kinderen, jonger dan 12. Staan er ook projecten op stapel voor andere leeftijdscategorieën, bijvoorbeeld van 12 tot 18 jaar?

 

Ik heb dan nog een vraag over de echtgenoot of echtgenote van de militairen in het buitenland. In welke begeleiding voorziet Defensie voor het gezin van een militair die op buitenlandse zending vertrekt? Hoe vaak wordt er contact toegestaan tussen de militair en zijn gezin als hij op buitenlandse missie is?

 

In het verleden werden brieven voor en door militairen op een buitenlandse missie wel eens gecensureerd. Gebeurt dit nu nog steeds?

 

Hoeveel financiële middelen hebt u voor het project uitgetrokken? Vanaf wanneer zal het volledig operationeel zijn?

 

10.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Grosemans, het project Ella en Basil is hoofdzakelijk op de leeftijdsgroep van vier tot acht jaar gericht. Deze leeftijdsgroep wordt niet strikt gehanteerd. Momenteel staan er geen projecten op stapel voor andere leeftijdscategorieën.

 

In de Raadgever Mentale Operationaliteit- of RMO-brochures, die aan militairen en families worden verdeeld, staan wel een aantal mogelijke reacties op de langdurige afwezigheid van een van de ouders door de kinderen en bijhorende tips en adviezen. Zij zijn per leeftijdscategorie ingedeeld. Ook de adolescentie van jongeren tussen dertien en achttien jaar oud is in de brochures opgenomen.

 

Defensie voorziet in de organisatie van verschillende bijeenkomsten voor de familieleden van vertrekkende militairen. Een eerste familiedag vindt plaats vóór het vertrek in operatie. Vervolgens worden tijdens de afwezigheid van de militairen meerdere familiedagen georganiseerd.

 

De doelstelling van deze bijeenkomsten is, enerzijds informatie over het verloop van de zending te kunnen verstrekken en, anderzijds de familieleden te ondersteunen in een zekere netwerking met elkaar.

 

Defensie organiseert ook gespreksavonden en workshops voor het thuisfront. Tijdens deze activiteiten kunnen lotgenoten hun ervaringen delen en hun tips uitwisselen. De groepen worden door een RMO en maatschappelijke werkers begeleid. De gespreksavonden of workshops zijn thematisch volgens het verloop van de zending. In de laatste maand ligt bijvoorbeeld de focus op de verwachtingen rond het weerzien.

 

Ten slotte krijgen alle partners een informatiebrochure over de zending met allerlei algemene en praktische informatie. Daarbij ontvangt iedereen eveneens een vertrekbrochure met een specifieke focus op de psychosociale aspecten. Ook vóór de thuiskomst ontvangt elke partner nog een terugkeerbrochure.

 

Bovendien zijn alle psychosociale partners via een gratis 0800-nummer altijd te bereiken.

 

Er werden in totaal tienduizend exemplaren van de leesboeken “Ella en Basil” gedrukt, wat op een nettokostprijs van 1 325 euro neerkomt. Ook zijn 10 800 exemplaren van de spelletjesboeken gedrukt, wat op een nettokostprijs van 1 120 euro neerkomt. Het drukken van deze exemplaren gebeurde in de drukkerij van Defensie.

 

De kosten voor de aankoop van de beertjes bedroeg 2 415 euro inclusief btw. Laatstgenoemde kostprijs werd echter door de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie gedragen.

 

Het project is sinds het begin van dit jaar volledig operationeel.

 

Tot slot kan ik u melden dat ik geen weet heb van enige censuur op brieven van en naar buitenlandse opdrachten. Indien dit niet louter een aantal beweringen is, indien u wel over deze gegevens zou beschikken dan vraag ik u dat u mij die in alle confidentialiteit zou bezorgen.

 

10.03  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor het antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Bert Maertens aan de minister van Landsverdediging over "het aantal vacatures bij het leger in 2012" (nr. 5055)

11 Question de M. Bert Maertens au ministre de la Défense sur "le nombre de places vacantes à l'armée en 2012" (n° 5055)

 

11.01  Bert Maertens (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, eind mei kondigde u op een zeer interessante, heb ik vernomen, conferentie in de Koninklijke Militaire School aan dat u volgend jaar in het leger 1 800 vacatures wil openstellen, een derde meer dan dit jaar.

 

Hoewel ik uw zeer interessante tekst en bijdrage heb gelezen – bedankt voor de tip van vorige week, mijnheer de minister – heb ik toch een aantal concrete vragen over die vacatures.

 

Hoeveel van de 1 200 vacatures die dit jaar bij Defensie zijn opengesteld zijn vandaag reeds ingevuld? Wij zijn halfweg het jaar. Misschien kan daar al een eerste evaluatie worden gemaakt? Wat is de prognose voor de tweede helft van 2011? Zal het vooropgestelde streefdoel voor het aantal nieuwe aanwervingen eind dit jaar worden behaald?

 

Wat is de motivering of aanleiding voor uw voornemen om het aantal open te stellen vacatures fors te vermeerderen? Ik neem aan dat het vooral te maken heeft met de vervanging van op pensioen gaande militairen, maar misschien zijn er andere redenen.

 

Hoe zijn de 1 800 vacatures in 2012 over de verschillende componenten en graden verdeeld?

 

Wij weten dat de conjunctuur stilaan weer aantrekt, dat de job van militair opnieuw en helaas een knelpuntberoep zal worden, zeker in Vlaanderen. Het leger moet rekening houden met een heel competitieve arbeidsmarkt. Hoe zal Defensie daaraan het hoofd bieden? Welke initiatieven neemt u of Defensie om jongeren te overtuigen om te solliciteren bij het leger?

 

11.02 Minister Pieter De Crem: Collega Maertens, in 2011 heeft Defensie 1 200 vacatures opengesteld waaronder 226 voor officieren, 296 voor onderofficieren en 678 voor soldaten en matrozen. In het kader van de vrijwillige militaire inzet werden 245 plaatsen opengesteld waaronder 10 voor officieren, 25 voor onderofficieren en 210 voor soldaten. Momenteel zijn reeds 402 vacatures aan een postulant toegewezen.

 

Er dient wel opgemerkt te worden dat het zwaartepunt van de werving in de tweede helft van het jaar ligt, dit omdat er voor onderofficieren en officieren slechts een keer per jaar wordt aangeworven, met name in augustus. Op dit ogenblik voorzie ik in het openstellen van 1 800 vacatures voor 2012 waarvan 120 plaatsen in het kader van de EVMI. Een verdeling per component of per macht is niet bepaald.

 

Bij de 1 680 vacatures voor het actieve kader zijn in 200 plaatsen voor officieren voorzien, 550 voor onderofficieren en 930 voor soldaten en matrozen. Bij de 120 vacatures voor de EVMI ziet de verdeling er als volgt uit: 5 plaatsen voor officieren, 10 plaatsen voor onderofficieren en 105 voor soldaten en matrozen.

 

De wervingen en afvloeiingen zijn de hoofdelementen bij het instandhouden van het personeelsbestand. Ze dragen ook bij aan de sanering van de leeftijdstructuur. De 1 800 vooropgestelde wervingen voor 2012 zijn noodzakelijk om de doelstelling van 32 000 militairen te bereiken en in stand te houden.

 

Ik stel vast dat Defensie aantrekkelijk blijft voor jongeren. Defensie biedt een uniek aanbod voor deze jongeren die zich willen inzetten voor vrede en veiligheid in de wereld. Bovendien biedt Defensie een zeer ruime waaier aan functies, interessante loopbaanpaden en een groot aanbod aan vormingen.

 

Sinds enkele jaren heeft Defensie een nieuw concept werving uitgewerkt. Hierbij hoort enerzijds een actieve aanpak met active recruiters, specialisten van de wervingsprocedures, die assertief met de jongeren communiceren over de loopbaanmogelijkheden binnen Defensie en anderzijds de betrokkenheid van alle militairen die vergroot wordt door de inzet van local recruiters die optreden als ervaringsdeskundigen om de geïnteresseerde jongeren de inhoud van een job uit te leggen.

 

Daarbij worden moderne middelen en methodes gebruikt die dichter aanleunen bij de digitale leefwereld van de jongeren. Hiervan werd vorige week in De Haan nog een schitterend voorbeeld gegeven.

 

Ik stel vast dat er tussen 2008 en 2010 in totaal 25 % meer sollicitanten waren voor een job bij Defensie. Voor dit jaar telt men 7 % meer inschrijvingen bij de Koninklijke Militaire School en 10 % meer inschrijvingen voor de onderofficieren. Ik ga er dus vanuit dat, zoals tijdens de voorgaande jaren is gebleken, de doelstellingen voor 2011 zullen worden gehaald.

 

11.03  Bert Maertens (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Uit een snelle analyse van uw cijfers blijkt dat u vooral op zoek bent naar soldaten en matrozen. Voor die categorieën zou het statuut in het leger gunstiger moeten zijn, ten aanzien van jobs in de privésector die een soortgelijke scholingsgraad vergen.

 

Anderzijds zien wij in de cijfers uit het recente verleden dat zeker in Vlaanderen het aantrekken van jongeren een moeilijke taak is voor Defensie. Een aantal zaken kan daarbij helpen: goede werkomstandigheden, het aanbieden van een uitdagende job – wij hebben het vorige week over attritie gehad, dat hangt daar ook mee samen –, een goed statuut en carrièremogelijkheden binnen of buiten het leger.

 

Het een kan echter niet zonder het ander. Die zaken kunnen niet gepromoot worden zonder een goed imago voor Defensie en het leger. Ik meen dat er daaraan nog wel wat werk is. U werkt daar ook aan. U voert campagnes voor verschillende activiteiten. Ik denk daarbij aan de camouflagetram. Ik hoop dat die niet in De Haan blijft, anders zult u misschien alleen Duitse jongeren aanspreken. De Haan is namelijk nogal bekend bij de Duitse toeristen.

 

Ik hoop dat die initiatieven succes zullen hebben. Op het einde van het jaar zullen wij wellicht de definitieve cijfers krijgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de minister van Landsverdediging over "de eventuele integratie van de burgerlijke en de militaire luchtverkeersleiding" (nr. 4970)

12 Question de M. Tanguy Veys au ministre de la Défense sur "l'intégration éventuelle du contrôle du trafic aérien civil et militaire" (n° 4970)

 

12.01  Tanguy Veys (VB): Mijnheer de minister, zeer recent had ik het genoegen deel te nemen aan de opendeurdag van het ATCC, het Air Traffic Control Center, in Gavere-Semmerzake. Er is nog steeds enige onzekerheid over de toekomst van ATCC in de betreffende luchtmachtbasis, ondanks de communicatie ter zake.

 

Op hoorzittingen van de commissie voor de Infrastructuur in de Kamer van volksvertegenwoordigers eind november en januari, dus nog zeer recent, is de eventuele integratie van de luchtcontrolediensten van defensie in Belgocontrol aan bod gekomen.

 

Ik verwijs naar twee uitspraken van personen, aanwezig op die hoorzittingen. Ten eerste, de voorzitter van de Belgian Guild of Air Traffic Controllers, de heer Olivier Nicolay, verklaarde op die hoorzitting het volgende: “In 2003 werd reeds gesteld dat de militaire vluchten in de burgerlijke luchtverkeersleiding moesten worden geïntegreerd. Twee jaar later werd dit zelfs ingeschreven in het tweede beheerscontract. Thans is er evenwel sprake van dergelijke integratie met Maastricht” – met Eurocontrol dan – “en niet met Belgocontrol, wat voor deze laatste kwalijke gevolgen zou hebben.”

 

Ten tweede, de heer Jean-Claude Tintin, u wellicht niet onbekend, verklaarde namens Belgocontrol dat reeds in november 2008 de staatssecretaris van Mobiliteit, uw collega Schouppe, en uzelf als minister van Defensie, naar aanleiding van de luchtvaarttop in Bordeaux een gemeenschappelijk communiqué hebben uitgevaardigd in verband met de integratie van de militaire luchtvaartdiensten in Belgocontrol. De heer Tintin verklaarde dat Belgocontrol bereid is om de integratie van de burgerlijke en militaire luchtverkeersleiding te realiseren, mits voldaan wordt aan de volgende vijf voorwaarden.

 

Er moet een politieke beslissing worden genomen. Een coördinatiecomité moet worden opgericht. Een kerncomité van experts moet in het leven worden geroepen.

Er moet een kerncomité komen dat zich buigt over de financiën.

Tot slot moet er een stappenplan worden opgesteld.

 

De heer Tintin voegde daaraan toe dat men niet uit het oog mag verliezen dat Belgocontrol jaarlijks zowat 530 000 bewegingen controleert, terwijl het militair luchtverkeerscentrum in Semmerzake er amper 2 000 à 3 000 dient te verwerken. De verlanglijst van de luchtmacht kon niet door Belgocontrol worden gerealiseerd, aldus de heer Tintin.

 

Mijnheer de minister, het is geen goede zaak om de militaire diensten gevestigd in Semmerzake, in onzekerheid te laten.

 

Daartegenover rijst natuurlijk de vraag of de integratie van de militaire diensten bij Belgocontrol op dit moment wel zo opportuun is. Daartoe verwijs ik niet alleen naar de financiële problemen van Belgocontrol, maar ook naar de personeelsproblemen en het nodige ongenoegen en de misnoegdheid onder het personeel van Belgocontrol. De staking in september van vorig jaar was daar het bewijs van; dat was du jamais vu.

 

Mijnheer de minister, ik denk dat u vanuit uw functie vandaag toch duidelijkheid zou moeten verschaffen. Bent u alsnog bereid om de burgerlijke en de militaire luchtverkeersleiding te integreren?

 

Zo ja, op welke wijze, onder welke voorwaarden, binnen welke termijn, met welke gevolgen en met welke motivatie?

 

Zo neen, waarom niet? Wat is dan in feite de waarde van het gemeenschappelijk communiqué dat u samen met uw collega bevoegd voor Mobiliteit, hebt uitgevaardigd naar aanleiding van de luchtvaarttop in Bordeaux?

 

12.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik herhaal de opmerking die ik al gemaakt heb: de vraag peilt naar de intenties. Maar goed, ik zal zo volledig mogelijk antwoord geven.

 

Het transformatieplan van Defensie heeft gesteld dat het militaire ATCC behouden blijft in Gavere-Semmerzake in afwachting van de overname van een deel van de taken in het kader van de implementatie van een geïntegreerde Europese aanpak van de luchtverkeerscontrole. De voorwaarden tot samenwerking, colocatie of integratie vloeien voort uit onze verbintenis in de Functional Airspace Block Europe Central, waar overeengekomen is dat elke beslissing op een positieve kosten-batenanalyse moet gebaseerd zijn en dat de kostprijs voor de militaire luchtverkeersleiding moet dalen. Voorts moet de oplossing voldoen aan een positieve vliegveiligheidsanalyse, goedgekeurd door de nationale toezichtsautoriteit. Met andere woorden, de oplossing moet minstens even veilig zijn als de bestaande situatie.

 

Afhankelijk van het dossier is de realisatie van een samenwerking mogelijk in een periode van twee tot vijf jaar na de beslissing, indien de nodige fondsen beschikbaar zijn. De gevolgen voor Defensie moeten zijn dat de gekozen oplossing minstens even doeltreffend, veilig en goedkoop is als de huidige situatie. Onze motivatie moet steeds zijn dat de best mogelijke dienstverlening tegen de beste prijs kan worden verkregen. Er valt op te merken dat er een serieuze onderschatting van de militaire activiteit in de stelling van de heer Tintin schuilt. Met 12 000 vlieguren F-16 alleen komt men eerder tot 15 000 bewegingen, opstijgen, vlucht en landing per jaar, alleen al voor de F-16 in België.

 

12.03  Tanguy Veys (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw poging om, ondanks dat ik naar een aantal intenties heb gepeild, wat duidelijkheid te scheppen. U wijst zeer terecht op een aantal voorwaarden. Wie de oefening maakt, weet dat die tot op heden niet vervuld zijn. Op dit moment kan er dus geen sprake van zijn. Ik denk trouwens dat de heer Tintin best eerst in eigen keuken orde op zaken stelt, zowel op financieel vlak als inzake het personeel, eer er een aanzet tot integratie kan komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Landsverdediging over "Light Multi-purpose Vehicles" (nr. 5060)

13 Question de Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense sur les "Light Multi-purpose Vehicles" (n° 5060)

 

13.01  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in 2005 heeft de toenmalige minister van Landsverdediging bij de Italiaanse firma Iveco 440 Light Multi-purpose Vehicles aangekocht. Er loopt daarnaast een optie voor 180 voertuigen, wat het totaal aantal brengt op 620 LMV's.

 

Het Belgisch leger heeft ook 120 ballistische beschermingskits aangekocht, met een optie voor 60 extra. Deze beschermingskits, RPK, zorgen ervoor dat de LMV beschermd is tegen 7,62 millimeterprojectielen.

 

Er zijn grote verschillen tussen de Belgische LMV's en die van onze NAVO-partners. De reden hiervoor is dat er bewust verschillen worden gevraagd in het bestek. Onze LMV's starten bijvoorbeeld niet met een contactknop, maar met een contactsleutel, hebben geen run flat system en er is besloten om de ballistische beschermingskits niet meer te demonteren en dus permanent op de voertuigen te laten.

 

Over deze verschillen wil ik u graag een vraag stellen. Die aankopen zijn uiteraard gebeurd onder uw voorganger, de heer Flahaut, maar kunt u hierover meer toelichting geven? Waarom werden deze aanpassingen destijds in het bestek gevraagd?

 

13.02 Minister Pieter De Crem: Het basisvoertuig LMV, de Light Multi-purpose Vehicle, is hetzelfde bij elke NAVO-partner. Elk land kiest zijn eigen opties. Het Belgische bestek werd gebaseerd op de analyse van de functionele behoefte in operaties en garandeert een optimaal compromis tussen bescherming, mobiliteit en laadcapaciteit. De technische karakteristieken van de LMV van de NAVO-partners worden niet vrijgegeven door de firma Iveco.

 

Het feit dat de Belgische LMV start met een contactsleutel in plaats van met een startknop was een interne keuze op vraag van operationele gebruikers. Alle Belgische LMV’s zijn wel degelijk voorzien van runflatwielen, inclusief het reservewiel. De ballistische beschermingskit blijft afneembaar. De afname gebeurt uitzonderlijk omdat het hoe dan ook een complexe en tijdrovende activiteit is.

 

13.03  Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, wij hebben dus gekozen voor een contactsleutel. Ik heb echter vernomen dat de contactsleutel een heel gevaarlijk projectiel wordt wanneer de LMV’s op een bermbom rijden. Daarom vraag ik mij af waarom wij niet hebben gekozen voor de contactknop die precies wordt gemonteerd om gevaarlijke elementen in de LMV te vermijden.

 

De ballistische beschermingskit wordt niet meer gedemonteerd. Dat weegt al gauw een ton meer. De voertuigen slijten sneller en er is een hoger brandstofverbruik.

 

Het is nuttig om te streven naar een standaardisatie. In het belang van de interoperabiliteit is dat ook een voorwaarde om goed met de NAVO-partners te kunnen samenwerken.

 

13.04 Minister Pieter De Crem: Mevrouw Grosemans, u hebt verwezen naar het aankoopdossier 2005. De vraag over het technische aspect geef ik door aan de Staf.

 

Ik zal u het antwoord laten overmaken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de levering van NH90-helikopters in de basis te Koksijde" (nr. 5085)

14 Question de M. David Geerts au ministre de la Défense sur "la livraison d'hélicoptères NH90 à la base de Coxyde" (n° 5085)

 

14.01  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de levering van de NH90. In principe zou de eerste schijf moeten geleverd worden in 2011. Blijkbaar is er een vertraging van minimaal negen maanden, dit wil zeggen dat de Seaking nog langer operationeel moet blijven.

 

Indien de vertraging van de NH90 groeit, zouden er ook bijkomende kosten moeten gebeuren voor de revisie van de Seaking.

 

Bovendien zouden ook bijkomende infrastructuurwerken moeten gebeuren op de basis van Koksijde om die NH90 te installeren.

 

Hebt u er zicht op wanneer de eerste NH90 zal worden geleverd?

 

Ik stel vast dat er in Nederland intussen een discussie is ontstaan omtrent de prestaties van de NH90. Sommigen binnen de Nederlandse krijgsmacht zeggen dat die helikopter eigenlijk te zwaar is en dat er daardoor minder passagiers aan boord kunnen dan voorzien in het lastenboek.

 

Worden er infrastructuurwerken vooropgesteld in Koksijde?

 

Wanneer zijn de cursussen instructeur NH90 gepland?

 

Stel dat de vertraging nog groeit, zijn er dan in middelen voorzien om wisselstukken te kopen voor de Seaking?

 

Blijft u bij uw plan om vier NH90’s op de militaire vliegbasis van Koksijde te stationeren?

 

14.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Geerts, de levering van de eerste NH90 wordt gepland voor de eerste helft van 2012. Deze helikopter zal van het type NFH, NATO Frigate Helicopter, zijn die de rol van de search and rescue zal garanderen van op de basis van Koksijde.

 

De infrastructuurwerken die daar nodig zijn om de NFH in werking te kunnen stellen beperken zich tot de realisatie van een afspuitplaats in het eerste semester van 2012 en de renovatie en herinrichting van één loods.

 

Tijdens de duur van de infrastructuurwerken zullen de aanwezige toestellen tijdelijk gestald en onderhouden worden in de andere loodsen van de basis.

 

De cursusinstructeurs voor de NH90’s zijn gepland vanaf de levering van het eerste toestel. De nodige budgetten om een stock en wisselstukken te verwerven zijn gepland in het investeringsplan Materieel.

 

De vier bestelde NFH’s zullen worden gestationeerd op de basis van Koksijde.

 

14.03  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van mevrouw Ingeborg De Meulemeester aan de minister van Landsverdediging over "de Belgische militairen in Zuid-Sudan" (nr. 5138)

15 Question de Mme Ingeborg De Meulemeester au ministre de la Défense sur "les militaires belges dans le Sud-Soudan" (n° 5138)

 

15.01  Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mijnheer de minister, op 9 juli zal Zuid-Soedan de jongste staat worden van Afrika, nadat begin dit jaar de Zuid-Soedanezen bijna unaniem kozen voor de onafhankelijkheid. Er is echter nog geen oplossing gevonden voor de kwestie Abiye, het olierijke gebied dat op de grens ligt van Zuid- en Noord-Soedan.

 

Volgens het vredesakkoord moest een apart referendum in Abiye duidelijk maken of de regio zich zou aansluiten bij het noorden of het zuiden. Alles wijst er bovendien op dat een oplossing nog niet in het verschiet ligt. De jongste weken nemen de spanningen immers opnieuw toe in Abiye. Zoals bekend is de stad door het Soedanese leger ingenomen met een massale vluchtelingenstroom tot gevolg.

 

In het kader van de United Nations mission in Sudan zijn er Belgische militairen gestationeerd in Juba in Zuid-Soedan. De Belgische officieren voeren opdrachten uit als ongewapende, militaire VN-waarnemers.

 

Hoe ziet u de toekomstige rol van de United Nations mission in Sudan in Zuid-Soedan na 9 juli? Hebt u van de aanwezige Belgische militairen aanbevelingen gekregen over de situatie in Soedan? Wat zijn hun bevindingen op het terrein?

 

15.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ook hier zal mijn antwoord strikt beperkt blijven tot de opmerking die ik heb gemaakt, met betrekking tot de lopende zaken.

 

De VN-resolutie 1978 van 27 april van dit jaar heeft het mandaat van UNMIS verlengd tot 9 juli. De Veiligheidsraad buigt zich deze maand, in overleg met de Soedanese autoriteiten over de modaliteiten voor de onderhandelingen van de nog openstaande comprehensive peace agreement-aspecten en van een mogelijke opvolingsmissie United Nations Mission in South Sudan, UNMIS.

 

Momenteel neemt er een Belgische militair deel aan UNMIS. Deze officier onderhoudt op regelmatige basis contacten met de Belgische defensiestaf en rapporteert ook aan de Verenigde Naties. Deze rapportering is een van de bronnen die bijdragen tot het periodiek VN-rapport met betrekking tot UNMIS dat te consulteren is op de website van de Verenigde Naties en waarin een overzicht van de gebeurtenissen, evoluties en tendensen wordt gegeven en waarin bovendien aanbevelingen voor de toekomst worden geformuleerd.

 

Tot daar het antwoord dat ik nu kan geven.

 

15.03  Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Samengevoegde vragen van

- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Landsverdediging over "de operatie in Libië" (nr. 5142)

- de heer Christophe Bastin aan de minister van Landsverdediging over "de verlenging van de NAVO-operatie in Libië" (nr. 5152)

16 Questions jointes de

- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Défense sur "l'opération en Libye" (n° 5142)

- M. Christophe Bastin au ministre de la Défense sur "la prolongation des opérations de l'OTAN en Libye" (n° 5152)

 

16.01  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, ik las in de pers dat de Ministerraad van 1 juni na evaluatie heeft beslist tot verlenging van de Belgische deelname aan de operatie in Libië. Kunt u toelichting verschaffen bij de evaluatienota?

 

Kunt u deze evaluatienota aan de leden bezorgen?

 

16.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik merk dat collega Bastin niet aanwezig is.

 

Ik meen te weten dat er vrijdag een vergadering is van de gemengde commissie voor de Landsverdediging en voor de Buitenlandse Zaken, waar naast ikzelf ook de eerste minister en de minister van Buitenlandse Zaken aanwezig zullen zijn. Daar zullen wij het dossier-Libië vanuit de verschillende standpunten kunnen toelichten.

 

De voortzetting van Operatie Unified Protector impliceert a priori geen enkele verandering in de Belgische deelname aan de bescherming van de burgerbevolking in Libië. Sinds het begin van deze operatie zijn aldaar, zoals u weet, een mijnenjager en een detachement van zes F-16-toestellen aanwezig, die deel uitmaken de middelen die België ter beschikking stelt van de NAVO.

 

Bovendien is er een personeelsbestand van twee tot vijf militairen die deel uitmaken van de AWACS-participatie, die ook geëngageerd is in het raam van deze operatie in Libië.

 

Ten slotte is er een groep van acht militairen actief in de commandostructuur van het Combined Air Operation Centre, het CAOC, in Poggio Renatico in Italië.

 

Mon cher collègue Bastin, les F-16 ont aidé à imposer la no-fly zone et contribuent maintenant à l'attaque d'objectifs au sol.

 

Le chasseur de mines, quant à lui, outre sa mission originelle d'embargo sur les armes vis-à-vis de la Libye, participe depuis le 3 mai aux activités de déminage au large de la côte libyenne, y compris les eaux territoriales.

 

Voor meer details met betrekking tot de positie van België en de NAVO verwijs ik de collega’s naar de vergadering die volgende vrijdag zal plaatsvinden.

 

16.03  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, ik zal vrijdag aanwezig zijn en wij zullen de discussie voeren.

 

Ik wil u nogmaals vragen of de leden van de Kamer de evaluatienota die op de Ministerraad is gekomen, kunnen ontvangen? Dit kan helpen bij het voeren van het debat van vrijdag.

 

16.04  Christophe Bastin (cdH): Monsieur le président, j'ai bien entendu la réponse du ministre. Je vous remercie.

 

16.05 Minister Pieter De Crem: De evaluatienota is natuurlijk veel groter dan het militaire aspect. Het gaat om een geglobaliseerde aanpak. Dit vormt het onderwerp voor de discussie van vrijdag. Ik zal het ondertussen aan collega Vanackere vragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Landsverdediging over "de bijeenkomst van NAVO-ministers in Evere" (nr. 5170)

17 Question de M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Défense sur "la réunion des ministres de l'OTAN à Evere" (n° 5170)

 

17.01  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag werd ingediend vóór de top zou plaatsvinden. Inmiddels heeft de top plaatsgevonden.

 

Aangezien er op de NAVO-Top in november 2010 geen overeenkomst kon worden bereikt over de toekomst van de tactische kernwapens, werd beslist om de discussie verder te zetten in het licht van de Defence and Deterrence Posture Review.

 

Welk standpunt hebt u als minister van Defensie in het debat ingenomen op de recente top van de NAVO-ministers in Evere? In hoeverre hebt u op voorhand overleg gepleegd met andere NAVO-lidstaten?

 

Ook de operatie in Afghanistan stond volgens de pers op de agenda van deze top. In antwoord op een vorige mondelinge vraag omtrent ons engagement na 2011 werd gesteld dat die beslissing deel zou uitmaken van de onderhandelingen. Dat is het antwoord dat de eerste minister mij heeft gegeven.

 

Ik wil u dan ook vragen welk standpunt u hebt ingenomen op de bijeenkomst in Evere.

 

17.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, met betrekking tot Afghanistan heb ik op de NAVO-top natuurlijk niet verwezen naar de stand van de Belgische regeringsonderhandelingen. Zoveel zal duidelijk zijn. Wat Afghanistan betreft, is de beslissing zoals die op de top van Lissabon is genomen, nog altijd van toepassing. Het blikveld is op 2014 gericht, met een militaire aanwezigheid tot minstens 2014. Vanaf dan komt er een overgang naar wat men de normalisatie noemt.

 

Op de ministeriële vergadering van juni was enkel voorzien dat de voorzitter van de high level groep de ministers van Defensie een overzicht zou geven van de voorbereidingen die binnen de NAVO-werkgroep van de Deterrence and Defence Posture Review reeds uitgevoerd werden. Het was daarbij niet de bedoeling dat de lidstaten standpunten ter zake naar voren zouden schuiven. Een voorafgaand overleg tussen de andere NAVO-lidstaten was hiervoor dan ook niet aan de orde. Dat is hetgeen gebeurd is.

 

17.03  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Wat Afghanistan betreft, is er volgens de pers wel een debat geweest. Ik vond het al eigenaardig dat de premier op mijn mondelinge vraag verwees naar de regeringsonderhandelingen. Hij heeft daarnaar verwezen. Mijn vraag is welk standpunt u namens België ingenomen hebt of hebt u geen standpunt ingenomen en hebt u stilzwijgend het debat gevolgd?

 

Wat de tactische kernwapens betreft, wordt er mij verteld – dat blijkt ook uit de internationale pers – dat er wel debatten en discussies geweest zijn en dat Duitsland nog steeds de leiding neemt om te proberen te komen tot een soort van groen licht namens de Europese lidstaten aan de Verenigde Staten om een gesprek met Rusland over de terugtrekking van de tactische kernwapens te krijgen. Zegt u mij dat dit niet klopt? Ik zou dat graag van u vernemen.

 

17.04 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, ik stel voor om dat eens in een globaal debat te bekijken. Ik heb gezegd wat ik te zeggen heb.

 

17.05  Dirk Van der Maelen (sp.a): U hebt dus een nietszeggend antwoord gegeven.

 

17.06 Minister Pieter De Crem: Het is goed aangekomen waar het goed moet aankomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van de heer Filip De Man aan de minister van Landsverdediging over "de reorganisatie binnen de NAVO" (nr. 5222)

18 Question de M. Filip De Man au ministre de la Défense sur "la réorganisation au sein de l'OTAN" (n° 5222)

 

18.01  Filip De Man (VB): Mijnheer de minister, de ministers van Landsverdediging van de NAVO hebben beslist een grondige hervorming door te voeren van de bevelstructuur en een derde van het betrokken personeel te laten afvloeien.

 

Heeft deze laatste beslissing gevolgen bij ons? Secretaris-generaal Anders Fogh Rasmussen stelde immers dat bepaalde hoofdkwartieren zullen sluiten of verhuizen. Zo zou het aantal hoofdkwartieren van elf naar zeven teruggebracht worden, dat zijn er dan toch vier die verdwijnen. Bovendien zouden 4 500 personeelsleden moeten afvloeien.

 

Waar verdwijnen de hoofdkwartieren? Is dat misschien het geval bij ons?

 

18.02 Minister Pieter De Crem: De beslissing om de NAVO-bevelstructuur te hervormen heeft naast de personeelsvermindering ook tot gevolg dat een aantal installaties van deze bevelstructuur dient te sluiten.

 

Ik had de gelegenheid om bij de nazorg van de resultaten van de top van Lissabon en op andere ogenblikken daarover in deze commissie enige toelichting te geven.

 

Zoals reeds meermaals gezegd heb ik mijn uiterste best gedaan om de sluiting van de hoofdkwartieren op het Belgische grondgebied te voorkomen.

 

Uit de beslissing van de NAVO-bevelstructuur blijkt nu dat we hierin geslaagd zijn, want alle installaties van de NAVO-bevelstructuur op het Belgisch grondgebied blijven behouden.

 

Er wordt namelijk wel een aantal installaties gesloten in Nederland, Duitsland, Spanje, Portugal, Italië, Griekenland en Denemarken.

 

Van de 11 huidige hoofdkwartieren zullen er 7 overblijven. De nieuwe structuur zal hierdoor nog efficiënter, mobieler en compacter zijn. Sommige hoofdkwartieren zullen sluiten en andere zullen verhuizen of van rol veranderen.

 

Van de drie bestaande gecombineerde joint hoofdkwartieren werden er twee behouden, namelijk Brunssum in Nederland en Napels in Italië, en zal Lissabon in Portugal worden gesloten. Deze laatste site recupereert echter wel een klein hoogtechnologisch maritiem expeditionair korps, de Strike Force, dat snel inzetbaar is.

 

Het aantal grote commando’s werd in twee gedeeld, namelijk van zes naar drie: Northwood, het maritiem commando in het Verenigd Koninkrijk, Ramstein, het luchtcommando in Duitsland en het landcommando dat van Heidelberg in Duitsland naar Izmir in Turkije zal verhuizen, maar dat op zijn beurt een hoofdkwartier van de luchtmacht verliest.

 

Het belangrijkste hoofdkwartier van de Allied Powers Europe in Bergen-Mons blijft dankzij mijn voortdurende inspanningen op verschillende theaters zo goed als ongewijzigd. Er wordt namelijk nog een telecommunicatiegroep aan toegevoegd, waarvan de ondereenheden in Duitsland, Italië en Polen zullen worden geïnstalleerd.

 

18.03  Filip De Man (VB): Mijnheer de minister, ik begrijp dus dat er van een afslanking op ons grondgebied geen sprake is. Integendeel, er is zelfs een klein beetje groei, waarvoor mijn dank.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La réunion publique de commission est levée à 15.43 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.43 uur.